KALENDER DER WEEK .1 L N B. A's niet anders wordt aangegeven heeft in deze week iedere H. Mis Gloria, mist Credo en heeft de gewone Prefatie. ZONDAG 31 Aug. 12e Zondag na Pinksteren. Mis: Deus. 2e gebed v. d. H. Raymundus. Credo. Prefatie v. d. A'lerk. Drieënheid. Kleur: Groen. Wij, leden v. h. Nieuw Verbond, wij zijn gelukkig. Van hetgeen de Propheten en de Koningen uit het Oude Verbond hebben voorspeld en verlangd, zien wij de vervul ling. (Evangelie). W;j gemeten in over vloed de vruchten van 's Heer en werk (H. Lijden en H. Eucharistie). (Communio). Aan God onze voortdurende dank daar voor. (Graduale). Het lidmaatschap v. b. Nieuwe Verbond brengt echter ook zijne verplichtingen mee. Het Nieuwe Verbond is een Verbond van liefde: Liefde tot God, liefde tot den naaste (Evangelie). Onder houden wij d;t Hoofdgebod en bet tweede, aan het eers'e geb'jk, dan dienen wij God waardig en loffelijk. Wij zijn ons zeiven niet genoeg; G o d moet ons waard'ge le den maken v. h. Nieuwe Verbond (Gebed en Epistel). Daarom met vertrouwen tot. God gebeden om Z'jne hulp (Introïtus, Gebed, Al'eluja-vers). Wie veel bemint wordt veel vergeven. Brengen wij dezen dag oifs offer met een hart vol liefde, tot vergeving onzer" zonden, en om Gods be- écberm-ng af te bidden voor de toekomst. (Offertorium, Stilgebed en Postcommu- n:o). MAANDAG 1 Sopt. Mis v. d. H. A e gy d i n s. Abt 0 s jus t i. 2e gebed v. d. twaaK H.H. Martelaren. 3e A Cunetis. K'our: W i t. Aegydius, van geboorte een Griek, v'uclïMe uit ziin vaderstad Athene naar Frankrijk, om daar in 't verborgen een le ven te kunnen leiden van nederigheid, versterving en armoede. H\i woonde bij den mond van de riv'er dc "Rhone, later in een hoscli in bet Bisdom Nimes. Hij beeft pen klooster gesticht, waarom heen van tijd tot tijd woonhuizen werden opgetrokken en zoo is langzamerhand ont staan de stad St. Gilles. (Aegydius wordt in Frankrijk GiPes genoemd.) DINSDAG 2 Sept. Mis v. d. H S f e- phanu s. Koning van H o n g a r ij e. Os justi. 2e ffehed A Cunob's. 3e naar keuze v. d. priester. Kleur: W i t. Tot hoofd van zijn land uitgeroepen was het eerste werk v. d. H. Stephanus de verspreiding van het Kathöliek Geloof onder zijne onderdanen. .Daarvoor liet hij pries'ers en kloosterlingen komen, sticht te hij kloosters, die openbare scholen van godsvrucht en wetenschap werden. Om ziin ijveren voor het H. Geloof gaf Paus S'lvestcr II aan Stephanus den kroon met den titel Van Koning van'Horigarüe. Tot Koning gezalfd verklaard© de H Stepha nus. dat bij zijne staten onder de bescher ming stelde van 'de H. Moeder-Maagd. De H. Stephanus stierf den 15en Augustus 1038. WOENSDAG 3 Sept. Mis v. d. '12e« Zondag na Pinksteren. Deus. Geen G'oria, 2e gebed A Cunetis. 3e Fide- lins (voor de overledenen: Zie in bet nr's- boek het le formulier van de Missen voor de Overledenen) 4e naar keuze v. d. priester Kleur: G r o e n. DONDERDAG 4 Sept. Als gisteren, doch het gebed: Fidelium vaU weg. VRIJDAG 5 Sept Mi's v. d. H. Lau- r en kius Jus ti ni anu s, Bisschop en Belijder. Statuit. 2e gebed A Cunetis. 3e naar keuze v. d. priester. Kleur: Wit. Voor de keuze geplaatst: een riik leven in de wereld of een streng boeteleven in het klooster, koos de H. Laurenb'us, de oogen op het kruis eericht. het laatste, met de woorden: „Gij Heer, zijt mijne hoop. In U wordt, kradht en vertroosting gevon den." Hij trad an bij de reguliere Kanun- nifcken .v. d. H. Uregorius. Later als pa triarch verheven op den b;ssch opszetel van fcijn Vaderstad Venetië, bleef hij zijn le ven van boete en versterving getrouw. ZATERDAG 6 Sept. M i s v. d. A 11 e r h\ Maagd Maria op een Zaterdag. Salve. (Zie onder de Votief-Missen ter eere van Maria het. Misformulier van Pinksteren tot den Advent)). 2e gebed v. d. H. Geest. 3e voor de Kerk. 4e voor den Pfius. Prefatie v. d. Allerh. Maagd (invul len: En IT om de vereering). Kleur: Wit. Waarlijk, passend en billijk, redelijk en heilzaam is het om den eeuwigen God dank te zeggen en Hem om de vereering der H. Maria, altijd Maagd, te prijzen, te zegenen en te verheerlijken. Want door de overschaduwing des Heiligen Geestes beeft Maria den Eengeboren Zoon van God ont vangen en met behoud harer Maagdelijk heid over d>e wereld uitgestort het Eeuwi ge Licht, Jesus Christus, Onzen Heer. (Prefatie). i Lisse. ALB. M. KOK, Pr. Ook zij, die goedgenerfde B. willen fokken moesten op hun besluit terugko men. De practijk heeft bewezen, dat ook bet fokken van deze kleurslag veel moei lijkheden met zich brengt. Dieren die eerste jaren een goed veerteekening ver toonden werden na de rui of veel don kerder of veel lichter van kleur. De nerf- teekening was dus niet van blijvenden aard. Eindelijk zijn dan alle fokkers in één schuitje geraakt, en is de officeele kleur teekening de „gezoomde". Hiermede ont liep men de bovengenoemde moeilijkhe den. Voor eenige dagen was het de mode kip en wilde iedereen dit soort hebben. Men wist of begreep niet, dat dit ras eerst constant moest worden doorgefokt, toilde men de grootste teleurstellingen ▼oorkomen. Het gevolg Is geweest, dat alles wat maar een bruin gekleurd ei Jegde voor Barnevelder werd verkocht, 't flpreekt van zelf, dat dit aan de populari teit zeer veel afbreuk heeft gedaan. Do Barnevelderss zijn kalme, rustige ^eenders, die bun voedsel niet ver van liuis gaan zoeken en daarom voor boe renbedrijven zeer geschikt zijn. De eieren zijn grooter en zwaarder dan van de andere in Nederland gehouden rassen, doch het aantal is niet grooter. Vergelijkt men bijv. hun prestaties op de Legwedstrijden met die van witte leg horns, Wyandottes of Rhode Island Reds dan staan ze lang niet bovenaan. Sommige fokkers beweren, dat de Bar nevelders veel meer voedsel noodig heb ben en gebruiken dan de andere nu tras sen, wat natuurlijk geen voordeel is. In hoeverre die bewering juist is, is mij nipt bekend en wat dat betreft moeten we de resultaten afwachten van de voeder- proeven de genomen worden om dat te on derzoeken. Een volledige definitie van de veder- kleur en teekening is niet best te geven. Binnenkort verschijnt een nieuwe kleur plaat van dit ras en we mogen verwach ten, dat deze het ideaal in vorm en kleur zal weergeven. Bij den haan zijn de halsierveeren en zadelbehang zwart met rood uiteinde, waaraan zwart puntje. Borst, buik en dijen zwart. Rug roodbruin met zwarte omzooming. Staart zwart. Kam niet te groot, regelmatig getand met 57 tan den, goed recht, op den kop staande, zonder zijspranken. De oorschilden zim rood en gevouwen. Oogen vrij groot, rond, donker oranje. Grove fouten zijn: wit in 't gevederte, wit in de oorschilden, slecht gevormde kam en anders dan gele pooten. H. DE ARME WEDUWE. Het. moet zoo, mijn kind, zeide de arme weduwe, terwijl zij de tranen af droogde. die langzaam van haar bleeke wangen gleden; er is geen ander middel; ik be.n te ziek om te gaan werken en je kunt toch je moeder en je kleine broertje niet zien verhongeren! Een flinke knaap van tien jaar. met mooi? groote blauwe oogen sprong op en nadat, bij nog éénmaal zijn moeder hartstochte lijk omarmd had, snelde, bij het buis uit, zonder een woord te zeggen. Hij hoorde het angstige snikken zijner moeder niet. terwijl zij de deur achter hem sloot en het was maar goed ook, want zijn jonge hart was toch reeds gebroken. Hij bevond zich in één der straten van Philadelphia; en terwijl hij heen en weer liep verschillende straten door, zag hij alle voorbijgangers droevig aan, maar geen en kele groette hem of knikte hem vriendelijk toe en hoe langer hij wachtte, des te meer begon hem alle moed te ontzinken. Tranen rolden van zijne wangen maar niemand scheen zich daarom te bekommeren, want hij zag er armoedig en ellendig uit, en voor de armen en lijdenden is het weenen toch iets heel gewoons. Iedereen scheen haast te hebben en de arme jongen stond op het punt met lee.ge handen weer huiswaarts te keeren, toen hij een heer zag.naderen, die bedaard zijn morgenwandeling maakte. Hij "was zwart gekleéd, droeg een driekanten hoed en'had een innemend uiterlijk. Terwijl Hendrik hem a-andachtiger aanzag, voelde hij zijn moed terugkeeren en trad nader. Zijn tranen hadden zoo lang gestroomd, dat zijn oogen rood en gezwollen waren, en zijn stem beefde, maar dat was van zwakte, -vyant hij had sinds 24 uur niets gegeten. Toe-n Hendrik met zacht bevende stem 'n aalmoes vroeg, bleef de heer stilstaan en zijn gevoelig hart werd getroffen van me delijden, terwijl hij den armen knaap diep in de groote, smeekende. oogen keek en de treurige ellende, bemerkte, die in dat ge laat en in die zwakke stem lagen uitge drukt. Je. ziet er toch niet uit, als een jon gen. die gewoon, is alle dagen zijn brood te bedelen, zeide hij. terwijl hij vriendelijk zijn hand op zijn schouders legde, wat heeft je dan hiertoe gebracht? Ach, mijnheer, antwoordde de jongen, terwijl zijn tranen overvloedig begonnen te vloeien, ik heb het ook niet altijd be hoeven te. doen, maar mijn vader is dood en mopder is. zoo ziek! Het diepe leed. dat uit den geheelen jon gen sprak, deed den grooten man nog meer medelijden hebben. Hij bemoedigde hem en de jongen vertelde hem zijn geschiede nis want hij had. een zeker gevoel, dat die man medelijden met hem had. dat die man hem helpen zou. Mijn vader was een rijke koopman in deze stad, maar hij werd borg voor een vriend, die spoedig daarna failliet ging en zoo werd ook vader geruineerd. Hij heeft dien slag niet lang overleefd en een maand later stierf 'hij; maar zijn dood was het slimste voor ons; want wij, moeder, mijn klein broertje en ik, waren spoedig straat- arm. Moeder had tot nu toe door haar wer ken nog brood kunnen verdienen voor zich zelf en mijn klein© broertje en ook ik ver diende nog wat ik kon door kleine karwei tjes bij een tuinder of door boodschappen doen of alles wat ik vinden kon; maar sinds gisterennacht is zij erg zie.k gewor den en het wordt nog gedurig erger, zoodat ik vrees, dat ze dood zal gaan. Ik weet niet wat ik doen moet. Ik heb sinds eenige we ken gee.n werk van beteekenis kunnen vin den; 't is overal zoo slap, en ik heb ook niet den moed, naar moeders oude kennis sen te gaa,n om hun te zeggen, dat het zoo ver gekome.n is, dat moeder ondersteuning noodig lieeft. Ach, ik dacht, u ziet er goed uit, beste heer en er is iets in uw gezicht dat mij moed .gaf om u aan te spreken. Lie ve heer, heb toch medelijden met mijn arme moeder. De tranen en de eenvoudige, roerende taal van den armen jongen hadden den grooten man op zijn gevoeligste punt ge troffen. Waar woont je moeder, jongen? vroeg hij met zachte stem. Is het ver van hier? Neen, mijnheer, het is dicht bij. en hij noemde den straatnaam en duidde het huis nummer aan waar zijn moeder woonde. Heb je al om een dokter gestuurd? Neen, mijnheer, we kunnen noch" den dokter noch de medicijnen betalen. Hier, zeide de vreemdeling, terwijl hij eenige geldstukken uit zijn zak haalde, hier zijn drie dollars, neem ze en loop vlug naar den dokter. Hendriks oogen flikkerden van dankbaar heid. hij nam het geld aan en stotterde on hoorbare woorden van dank; dan vloog hij plotseling heen, na op den man nog een laatsten blik geworpen te hebben van de warmste erkentelijkheid. De. edelmoedige vreemdeling zocht aan stonds het huis der arme weduwe op. Hij trad in een kleine kamer, waajin bijna geen andere meubels stonden dan een wan kele tafel in het midde.n. een klein kastje en een ledikant, waarop de zieke lag uitge strekt. Zij scheen zeer zwak en op het bed aan hare voeten zat een kleine knaap, die huilde, alsof hem het hart zou breken. Diep geroerd door dit schouwspel trad de vreemdeling op het ziekbed toe en ter wijl hij zich hield alsof hij een geneesheer was, ondervroeg hij de ziek© naar hare krankheid. De verschijnselen waren in eenige woorden verklaard, toen de weduwe ender diepe zuchten zeide: O, mijne ziekte heeft- een diepere oor zaak, die geen geneeskundige hulp kan weg nemen! Ik ben een moeder, ee.n ongelukkige moeder! Ik zie mijn kinderen met- den. dag dieper in ellende zinken en ik heb geen middelen om 'hen te helpen. O, die ver schrikkelijke zorgenSlechts de dood kan er een einde aan maken. Maar juist de dood is verschrikkelijk voor mij, want- het- wekt in mij op de'gedachte aan de ellen de-, die mijn kinderen ten deel zal vallen, als ik Haar stem werd verstikt door een gtronm van tranen, die zonder ophouden van hare wangen vloeiden. Maar de vermeende dok ter sprak zoo troostend tot- haar en toonde znlk een diep medegevoel met haar lijden, dat- het hart van de arme weduwe vervuld werd met een ongewone vreugde. Wanhoop niet, zeide de. vreemdeling, denk slechts aan uwe genezing en om het behoud van uw leven, dat zoo kostbaar is voor uw arme kinderen. Kan ik hier een recept- schrijven? De arme weduwe nam een klein kerk boek uit de handen van het kind. dat bij haar op het bed zat, scheurde er een wit bladje uit- en zeide: Ik heb niets anders, maar misschien is het we) genoeg. De vreemdeling nam een potlood uit zijn zak en schreef enkele woorden op het pa pier. Zoo, zeide hij, u zult zien. dit medicijn zal zeer gced voor u ziin. Als het noodig is schrijf ik het nog eens voor een tweeden keer voor. Ik heb goede hoop op uwe gene zing. Hij legde het papier op de tafel en ging heen. Nauwelijks was hij heen, of de oudste jongen kwam binnen. O. lieve moeder laten we moe/1 houden! zeide hii, terwijl hij naderbij trad en liaar kuste. Ziehier, wat een vreemde lieer ons gegeven heeft. Het zal ons eenige dagen rijk maken. Hij' heeft onst-in staat gesteld om een dokter te laten komen en hij zal vast. ook wel hie.r komen. Tk heb hem ge zegd, waar we woonden. Wees nu maar gerust, lieve moeder, laten we moed hou den! Kom hij me-, mijn kind, antwoordde de moeder, terwiil zij met liefde opzag nas- haar flinken jongen. Kom bij me, oodat ik je zegene. God verlaat de onsehuldigen en de braven niet. O, moge Hij over je waken en ie bewaren op al ie wegen. Een dokter is al hier geweest. Het was een vreemde maar hij sprak mij zoo vriendelijk toe.dat zijn woorden balsem voor mijn hart waren. Hii liet een recept achter, dat op tafel ligt. Kük eens, of je het lezen kunt Hendrik wierp een blik op het papier en deed verschrikt een stap achterwaarts. Hij nam het papier op en toen hij het weder overgelezen had, ontsnapte hem een kreet van verrassing en verwondering. Wat is er mijn jongen? rien de moe der uit, bevende van een geheimzinnig voo" gevoel, waarvan zij de oorzaken ni©t be greep. O. lees. lees moeder^ God heeft ons verhoord. De moeder nam het papier uit de hand van haar zoon, doch nauweliiks had zij er een blik op geworpen, of zij riep uit: Het is George Washington! Zij zonk onmachtig terug in haar kussens. Het -schrijven was inderdaad van den grooten Amerikaanschen vrijheidsheld, die aan de arme weduwe een som van honderd dollars schonk uit zijn persoonlek bezit, welke som zoo noodig, nog verdubbe-ld kon worden. Ondertusschen verscheen de verwachte werkelijke geneesheer en maakte de moe der bij uit de lichte flauwte, waarin zij gevallen was. Hij droeg zorg voor goed voedsel en goede verpleging en zoo ge schiedde het, dat de weduwe spoedig we derom ha-ar gezondheid terugkreeg. De invloed van Washington, die haar meer dan eens bezocht, bezorgde de wedu we kennissen, die zorg droegen, voor haar onderhoud. En haar kinderen verkregen, toe-n zij groot geworden waren, eervolle betrekkin gen. waardoor zij zich zelf konden onder houden en de laatste dagen hunner moe der ongestoord gelukkig konden maken. OVERMOED, NIMMER GOED. „Dat blonde- meisje dus, met die helder blauwe oogen?" „Een lief schepsel, waarlijk. Hoe heet ze? „Grazia. Hilton; zij is de dochter van rechter van Carmonville". „En uw hart is geheel en al in de krul len van ha-ar gouden lokken gevangen, Paul?" „Ja, ik wil wel bekennen, dat het zoo is, Eugène", antwoordde Paul lachend. „Zij is heel mooi", merkte kapitein Ar- bright op en draaide heel bedenkelijk aan zijn puntigen knevel; „maar zij ik ook zeer jong en nog al koket. Dat zie ik duidelijk in elk.e Lrul de<r mooie haren. Pas op, dat ze niet met je trouw, eerlijk hart speelt, als de hat met de muis." „Eugène!" „Ja, ik wist wel dat mijn woorden je niet welkom zouden zijn", zeide de kapitein meesmuilende en ging heen. Paul noemde hem inwendig een hard- vochtigen, kouden, vervelenden ouden vrijer. En toch hinderden hem diens woorden en ze krasten he-m door de ooren, toen hij enkele uren later bij het einde eenex schit terende quadrille naast Grazia stond en den moed vond om die woorden uit te spre ken, waarvan, meende hij, het geluk zijns levens afhing. Ja, zij was het schoonste meisje in de zaal met die bloeiende doorschijnende ge laatskleur, welke aan appelbloesem deed denken door den morgendauw bepa-reld. Terwijl Pa-ul sprak, speelde haar kleine voet, die tot nu toe slechts langs de paden van ge'uk had gewandeld, met de bloemen van het tapijt, waarop zij stond. Hij sprak wan zijn liefde en vroeg om haar hand. Geen schuw blozen- geen onbeschroomd gestamel. Met een glimlach wierp zij haar blonde lokken terug. „Och. hoe jammer, dat wij geen voorstel ling met levende beelden geven. Master Harrington „Luister naar mij, Grazia. Mij is het ernstig gemeend, ik speel geen comedie", zeide hij op bijna strengen t-oon. „Hoe aardig!" riep Grazia met een ge maakt lachje. „Wat ziet u er komiek uit, master Harrington! Laat- mijn hand los!" „Ik ben u dus onverschillig na al uw glimlachjes, na al uwe lieve woorden, die mij zooveel lieten hopen?" „Onverschillig? Da.t juist niet", zeide ze met schuwen blik. Als vriend stel ik hen hoog. Hebt u mij nog iels te zeggen „Toch niet. Verontschudig mijn handel wijze. Juffrouw Hilton, ik zal u niet meer lastig vallen!" Grazia stond alleen in het eenzame ver trek, waarheen hij haar gebracht had, en keek hem na. Het witte balkleed omgaf haar als een wolk; het hoofdje zonk een weinig voorover en de cogen schenen wel vochtig te willen worden. „Hij zal wel terugkomen", zeide zij na een ko-rte pauze; ,,hij moet- terugkomen, hij kan niet zonder mij leven En met een lachje vol zelfvertrouwen keerde zij naar de zaal terug. Paul kwam ni-e'; terug. Er was droefheid in Carmonville. Rechter Hilton was gestorven en met groote pracht had men den doode de laatste eer bewe zen. D© weduwe zat. in het kostbaar treur gewaad. te midden harer kinderen. Grazia stond alleen. Zij was een kind uit het eerste huwelijk haars vaders. In deze eenzame ure dacht zij aan Paul. „Je- weet Grazia", zeide mevrouw Hil-ton en streek met de hand langs haar kleed, zoodat de zwarte armbanden als ketens rammelden, „je vader heeft geen vermogen nagelaten. Dat is wel raadselachtig, ma-ar in de gegeven omstsnidicrheden zie ik^ mij- genoodzaakt met mi.rn kinderen een toevlucht te- zoeken- bij mijn ouders en je zal ie brood zelf moeten -verdienen, en.." „Ach, moeder", kreet Grazia-, ln-at mij cm den wille miins vaders, niet geheel Alleen inde wereld!" „Ik weet niet. wat ie wilt, Grazia", ant woordde de weduwe ijskoud. Jij bent geen bloedverwante va-n mij en kunt geen wet tige aanspraak laten gelden op mijn hulp. Je bent oud genoeg om voor je zelf te zor gen en ie hebt een goede opvoeding geno ten. zoodat ,,0, ik versta u." rien Grazia on bitteren toon. ,.ik wil u niet tot last zijn „Laat mij uitspreken", sprak de weduwe toornig; ..ik wilde je jivsf zeggen, dat me vrouw Sat ter te New-York een gouvernan te zoekt. Zij schreef mij kort voor den dood van je vader en in "de positie waarin jii je bevindt, meest je je best doen, die plaats te krijgen." En zoo was Grazia Hi ton op achttienja rigen leeftijd gedwongen haar eigen brood te gaan verdienen. Op een ijskouden Januaridag stond een in rouwgewaad gekleede jonge dame op de trappen van de trotsche woning van me vrouw Satter. Het kleine koffertje naas' haar bevatte haar gehéél?n rijkdom. „Is mevrouw Satter thuis?" vroeg zij aan de vrouw, welke haar de deur opende. Mevrouw Satter?" Met wantrouwen be keek de vrouw de eenvoudige kleeding der vraagster, neen, die is niet thuis. Zij brengt den winter door te Washington!" Grazia werd bleek. „Hebt u dan geen boodschap voor mij? Ik ben de gouvernante, aan wie mevrouw Satter haar kinderen wilde toevertrouwen." „Ach ja, de gouvernantezei de huis houdster met een spottend lachje, „ik heb u maar te zeggen, dat- mevrouw van mee ning is veranderd en zij haar kinderen naar een kostschool heeft gezonden!" De deur viel dicht.' Verschrikt en besluiteloos stond Grazia op d'e> trappen. Was dat billijk gehan deld? Moest zij zich dat laten welgeval len? Waarheen? Tot wien zich wenden? De weinige dollars, die zij bezat, lieten niet toe,'dat zij naar een hotel ging! Langzaam schreed zij langs de straten. Op het verlichte venster van een bakkers winkel las zij: „Kamer te huur". Zij trad binnen. Het was een klein kamertje op de derde verdieping. Anderhalven dollar per week. „Ik zal het voor eern" week huren en de huur vooruit betalen!" zeide Grazia blo zend. „Goed", antwoordde de gezette, vriende lijke bakkersvrouw, „dat is voldoende." Grazia's eerste nacht in New-York was slapeloos en droevig. „Zou u mij e?n courant willen leenen", vroeg zij den volgenden morgen bedeesd aan de vrouw des huizes. „Hier is ze, maar er staat niets nieuws in!" „Om het nieuws lees ik ze niet. Ik zoek een betrekking." En den geheelen dag liep zij door de straten der groote stad en zocht tevergee^ naar werk, dat haar brood gaf. De volgende dag bracht niet meer troost» Het hoofd deed haar zeer. De moede voe^ ten weigerden haar den dienst. „En toch moet ik wat vinden", sprak wanhopend. „Mijn stiefmoeder neemt mij? zeker niet meer op en ik heb nog maar ééiT dollar meer in mijn zak!* „U moet met dit koude, natte weer nieb uitgaan, mijn kind", zeide vrouw Weekst toen zij het arme meisje met hocdi enq mantel na-ar beneden zag komen en op hofo bleeke gezichtje maar al te duidelijk haar toestand las. 1:7 „Ik moet!" zuchtte zij treurig. „Drink dan toch eerst een kop koffie, u eet den geheelen dag bijna niets dan een stukje beschuit en dan drinkt u er wat wa- ter bij daar kan nog geen vogeltje van in het leven blijven!" y „Ik dank u, vrouw Weeks," zeide Grazia^- nadat zij de koffie gedronken had, „ik ge- voel mij nu veel beter." En zij begon op- nieuw een betrekking te zoeken. Zonder gevolg! Zonder gevolg! Nog een poging kon zij wagen. Het was de laatste plaats die zij had aangeteekend. „Men vraagt een onderwijzeres voor twee kinderen van zes en zeven jaar." Op deze aanvrage had Grazia haar hoop gevestigd, maar ook deze hoop zou teleur-' gesteld: worden. i* „U bevalt mij wel", had mevrouw Mor-, dijn gezegd, „maar de -onderwijzeres moet de Duitsche taal volkomen machtig zijn. „Ik versta Duitsch en kan het lezen," ant-" woordde Grazia, en keek naar de vingers der dam©, die met kostbare vingen waren versierd en met een fijnen kanten zakdoek ..Dat is niet voldoende. on bovendien hebt u ook nog geen ondervinding van kinderen op t.e voeden." „Ik zal mij alle moeite geven om irt ieder opzicht te voldoen." „Het spijt mij wel," antwoordde me vrouw Mordijn. heel kalm, „maar het gaab toch niet!" Geheel ontmoedigd en met een bezwaard hart wankelde Grazia langs de breed© mar meren trappen naa-r beneden en ontmoette* een slanken, jongen man^dje met vluggen tred voorbij schreed. Haar adem stokte, haar hart dreigde te breken. Een oogenblik zag Grazia Hilton in het schoone, donkere gelaat van Paul Harrington. Hij zag haar niet. Hij vermoedde niet, dat zijn kostbare pels het nederig© kleed van-het meisje aanraakte, dat hij nog nieb had vergeten. Maar bitter werd de smart in haar binnenste en het bewustzijn dat zij van ieder verlaten was, drong als een vlij- l mende dolk haar in het lfart. ..Heb je nog^niets gevonden, Celeste?" vroeg hij aan de zuster, toen hij de kamer binnentrad,waarin mevrouw Mordijn met haar borduurwerk bezig' was. „Ik ontmoet- te een jonge dame op de trap, die tot do categorie der ,,niet. bruikbare" scheen te behooren." „Het deer. mij" leed,- maar zij 'voldeed niet aan 'de''beid1©''hoofdvoorwaarden. Waar heb je de geneesmiddelen voor Jessua?" „Die heb ik waarlijk vergeten! Wacht, ik haal ze dadelijk. De apotheek is in do huurt." Hij greep zijn hoed en ijlde heen. Jn een halve minuut is de drank gereed, mijnheer Harrington, wil u een oogenblik plaats nemen?" Plotseling kwam er beweging voor do deur der apotheek, een oude politieagent trad binnen. „Daar ligt een jong meisje bewusteloos op de straat. staat u toe, dat wij haar hier binnen dragen?" Paul Harrington trad ter zijde, toen do dragers de teedere gestalte onverschillig' op den vloer legden. Er komen te New- York zooveel dergelijke toon'celcn voor. dab de omstandeirs er weinig belang meer ia stellen. Even ging de blik van Paul Harrington over die marmerbleeke trekken. Een don- delijke schrik kwam over hem. „Barm-j hartige God! is het mogelijk? Grazia?"- Hij drong tot de bewustelooze door. zonk' op de knieën en ondersteunde het schob.".© hoofd. „Is zij dood? Mijn God, moet ik haar zoo terugvinden?" ,Xeen, zij is niet dood", zeide de apo-1 theker, maar zij heeft frissehe lucht nro- dig," zeide hij tot de nieuwsgierigen, vie, door het onverwacht tooncel aangek kt waren. „Het arme kind is geheel uitgooi'. Toen Grazia Hiltcn haar bewustzijn te rugkreeg, blikte zij in het bezorgde gek atv van Paul Harrington. „Wees bedaard", fluisterde hii, teen zij zich wilde oprichten. ,.Je kunt niet gaan, :k zal een rijtuig laten kernen"; „Waarheen wil u mij brengen?" stamel.!o zij, .o, mijn God, droom ik?" „Naar mijA zuster zal ik je la-ten bren gen, z;j zal je verzorgen, mijn week roosje!"! Grazia antwoordde nietheb onver- wachte 'geluk deed haar duizelen. „Moet ik je familie kennis geven van ja' toestand, Grazia?" vroeg hij een oogenblik la ter. „Ach, ik heb niemand," nokte zij, ..ik heb geen thuis meer". i „Zeg dat niet weder. Grazia, nrjn huis zal je huis zijn, als je wilt." „O, Paul", stamelde zij en boog heti moede hcofcl aan' zijn borst. 1! „Hoe gaat loet- met haar, Celeste?" „Beter; zij is nu op. Wat ee.n treurig lot£ voor dat arme schepsel: honger, elleiula,, wanhoop. Maar, Paul...." „Wel?" „Zij is de onderwijzeres, die ik gisteren-; a/vond afgewezen heb." t „Dat alles is nu voorbij; voor mijn vrom^j zal er, als God het wil, slechts geluk en te*; vredenheid ap de wereld zijn". Weinige weken later huwde Grazia Hil ton, door het ongeluk gelouterd, met deiïj man dien zij eens in liehtzinnigen overmoed' had afgewezen. -X-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 11