KALENDER DER WEEK
.1
L
N B. A's niet anders wordt aangegeven
heeft in deze week iedere H. Mis Gloria,
mist Credo en heeft de gewone Prefatie.
ZONDAG 31 Aug. 12e Zondag na
Pinksteren. Mis: Deus. 2e gebed
v. d. H. Raymundus. Credo. Prefatie v. d.
A'lerk. Drieënheid. Kleur: Groen.
Wij, leden v. h. Nieuw Verbond, wij zijn
gelukkig. Van hetgeen de Propheten en de
Koningen uit het Oude Verbond hebben
voorspeld en verlangd, zien wij de vervul
ling. (Evangelie). W;j gemeten in over
vloed de vruchten van 's Heer en werk (H.
Lijden en H. Eucharistie). (Communio).
Aan God onze voortdurende dank daar
voor. (Graduale). Het lidmaatschap v. b.
Nieuwe Verbond brengt echter ook zijne
verplichtingen mee. Het Nieuwe Verbond
is een Verbond van liefde: Liefde tot God,
liefde tot den naaste (Evangelie). Onder
houden wij d;t Hoofdgebod en bet tweede,
aan het eers'e geb'jk, dan dienen wij God
waardig en loffelijk. Wij zijn ons zeiven
niet genoeg; G o d moet ons waard'ge le
den maken v. h. Nieuwe Verbond (Gebed
en Epistel). Daarom met vertrouwen tot.
God gebeden om Z'jne hulp (Introïtus,
Gebed, Al'eluja-vers). Wie veel bemint
wordt veel vergeven. Brengen wij dezen
dag oifs offer met een hart vol liefde, tot
vergeving onzer" zonden, en om Gods be-
écberm-ng af te bidden voor de toekomst.
(Offertorium, Stilgebed en Postcommu-
n:o).
MAANDAG 1 Sopt. Mis v. d. H.
A e gy d i n s. Abt 0 s jus t i. 2e gebed v.
d. twaaK H.H. Martelaren. 3e A Cunetis.
K'our: W i t.
Aegydius, van geboorte een Griek,
v'uclïMe uit ziin vaderstad Athene naar
Frankrijk, om daar in 't verborgen een le
ven te kunnen leiden van nederigheid,
versterving en armoede. H\i woonde bij
den mond van de riv'er dc "Rhone, later in
een hoscli in bet Bisdom Nimes.
Hij beeft pen klooster gesticht, waarom
heen van tijd tot tijd woonhuizen werden
opgetrokken en zoo is langzamerhand ont
staan de stad St. Gilles. (Aegydius wordt
in Frankrijk GiPes genoemd.)
DINSDAG 2 Sept. Mis v. d. H S f e-
phanu s. Koning van H o n g a r ij e.
Os justi. 2e ffehed A Cunob's. 3e naar
keuze v. d. priester. Kleur: W i t.
Tot hoofd van zijn land uitgeroepen
was het eerste werk v. d. H. Stephanus
de verspreiding van het Kathöliek Geloof
onder zijne onderdanen. .Daarvoor liet hij
pries'ers en kloosterlingen komen, sticht
te hij kloosters, die openbare scholen van
godsvrucht en wetenschap werden. Om
ziin ijveren voor het H. Geloof gaf Paus
S'lvestcr II aan Stephanus den kroon met
den titel Van Koning van'Horigarüe. Tot
Koning gezalfd verklaard© de H Stepha
nus. dat bij zijne staten onder de bescher
ming stelde van 'de H. Moeder-Maagd. De
H. Stephanus stierf den 15en Augustus
1038.
WOENSDAG 3 Sept. Mis v. d. '12e«
Zondag na Pinksteren. Deus.
Geen G'oria, 2e gebed A Cunetis. 3e Fide-
lins (voor de overledenen: Zie in bet nr's-
boek het le formulier van de Missen voor
de Overledenen) 4e naar keuze v. d.
priester Kleur: G r o e n.
DONDERDAG 4 Sept. Als gisteren, doch
het gebed: Fidelium vaU weg.
VRIJDAG 5 Sept Mi's v. d. H. Lau-
r en kius Jus ti ni anu s, Bisschop en
Belijder. Statuit. 2e gebed A Cunetis.
3e naar keuze v. d. priester. Kleur: Wit.
Voor de keuze geplaatst: een riik leven
in de wereld of een streng boeteleven in
het klooster, koos de H. Laurenb'us, de
oogen op het kruis eericht. het laatste, met
de woorden: „Gij Heer, zijt mijne hoop.
In U wordt, kradht en vertroosting gevon
den." Hij trad an bij de reguliere Kanun-
nifcken .v. d. H. Uregorius. Later als pa
triarch verheven op den b;ssch opszetel van
fcijn Vaderstad Venetië, bleef hij zijn le
ven van boete en versterving getrouw.
ZATERDAG 6 Sept. M i s v. d. A 11 e r h\
Maagd Maria op een Zaterdag.
Salve. (Zie onder de Votief-Missen ter
eere van Maria het. Misformulier van
Pinksteren tot den Advent)). 2e gebed v.
d. H. Geest. 3e voor de Kerk. 4e voor den
Pfius. Prefatie v. d. Allerh. Maagd (invul
len: En IT om de vereering). Kleur: Wit.
Waarlijk, passend en billijk, redelijk en
heilzaam is het om den eeuwigen God
dank te zeggen en Hem om de vereering
der H. Maria, altijd Maagd, te prijzen, te
zegenen en te verheerlijken. Want door de
overschaduwing des Heiligen Geestes beeft
Maria den Eengeboren Zoon van God ont
vangen en met behoud harer Maagdelijk
heid over d>e wereld uitgestort het Eeuwi
ge Licht, Jesus Christus, Onzen Heer.
(Prefatie). i
Lisse. ALB. M. KOK, Pr.
Ook zij, die goedgenerfde B. willen
fokken moesten op hun besluit terugko
men. De practijk heeft bewezen, dat ook
bet fokken van deze kleurslag veel moei
lijkheden met zich brengt. Dieren die
eerste jaren een goed veerteekening ver
toonden werden na de rui of veel don
kerder of veel lichter van kleur. De nerf-
teekening was dus niet van blijvenden
aard.
Eindelijk zijn dan alle fokkers in één
schuitje geraakt, en is de officeele kleur
teekening de „gezoomde". Hiermede ont
liep men de bovengenoemde moeilijkhe
den.
Voor eenige dagen was het de mode
kip en wilde iedereen dit soort hebben.
Men wist of begreep niet, dat dit ras
eerst constant moest worden doorgefokt,
toilde men de grootste teleurstellingen
▼oorkomen. Het gevolg Is geweest, dat
alles wat maar een bruin gekleurd ei
Jegde voor Barnevelder werd verkocht, 't
flpreekt van zelf, dat dit aan de populari
teit zeer veel afbreuk heeft gedaan.
Do Barnevelderss zijn kalme, rustige
^eenders, die bun voedsel niet ver van
liuis gaan zoeken en daarom voor boe
renbedrijven zeer geschikt zijn. De eieren
zijn grooter en zwaarder dan van de
andere in Nederland gehouden rassen,
doch het aantal is niet grooter.
Vergelijkt men bijv. hun prestaties op
de Legwedstrijden met die van witte leg
horns, Wyandottes of Rhode Island Reds
dan staan ze lang niet bovenaan.
Sommige fokkers beweren, dat de Bar
nevelders veel meer voedsel noodig heb
ben en gebruiken dan de andere nu tras
sen, wat natuurlijk geen voordeel is. In
hoeverre die bewering juist is, is mij
nipt bekend en wat dat betreft moeten
we de resultaten afwachten van de voeder-
proeven de genomen worden om dat te on
derzoeken.
Een volledige definitie van de veder-
kleur en teekening is niet best te geven.
Binnenkort verschijnt een nieuwe kleur
plaat van dit ras en we mogen verwach
ten, dat deze het ideaal in vorm en kleur
zal weergeven.
Bij den haan zijn de halsierveeren en
zadelbehang zwart met rood uiteinde,
waaraan zwart puntje. Borst, buik en
dijen zwart. Rug roodbruin met zwarte
omzooming. Staart zwart. Kam niet te
groot, regelmatig getand met 57 tan
den, goed recht, op den kop staande,
zonder zijspranken. De oorschilden zim
rood en gevouwen. Oogen vrij groot, rond,
donker oranje.
Grove fouten zijn: wit in 't gevederte,
wit in de oorschilden, slecht gevormde
kam en anders dan gele pooten. H.
DE ARME WEDUWE.
Het. moet zoo, mijn kind, zeide de
arme weduwe, terwijl zij de tranen af
droogde. die langzaam van haar bleeke
wangen gleden; er is geen ander middel;
ik be.n te ziek om te gaan werken en je
kunt toch je moeder en je kleine broertje
niet zien verhongeren!
Een flinke knaap van tien jaar. met mooi?
groote blauwe oogen sprong op en nadat,
bij nog éénmaal zijn moeder hartstochte
lijk omarmd had, snelde, bij het buis uit,
zonder een woord te zeggen. Hij hoorde
het angstige snikken zijner moeder niet.
terwijl zij de deur achter hem sloot en het
was maar goed ook, want zijn jonge hart
was toch reeds gebroken.
Hij bevond zich in één der straten van
Philadelphia; en terwijl hij heen en weer
liep verschillende straten door, zag hij alle
voorbijgangers droevig aan, maar geen en
kele groette hem of knikte hem vriendelijk
toe en hoe langer hij wachtte, des te meer
begon hem alle moed te ontzinken. Tranen
rolden van zijne wangen maar niemand
scheen zich daarom te bekommeren, want
hij zag er armoedig en ellendig uit, en
voor de armen en lijdenden is het weenen
toch iets heel gewoons.
Iedereen scheen haast te hebben en de
arme jongen stond op het punt met lee.ge
handen weer huiswaarts te keeren, toen
hij een heer zag.naderen, die bedaard zijn
morgenwandeling maakte. Hij "was zwart
gekleéd, droeg een driekanten hoed en'had
een innemend uiterlijk. Terwijl Hendrik
hem a-andachtiger aanzag, voelde hij zijn
moed terugkeeren en trad nader.
Zijn tranen hadden zoo lang gestroomd,
dat zijn oogen rood en gezwollen waren,
en zijn stem beefde, maar dat was van
zwakte, -vyant hij had sinds 24 uur niets
gegeten.
Toe-n Hendrik met zacht bevende stem 'n
aalmoes vroeg, bleef de heer stilstaan en
zijn gevoelig hart werd getroffen van me
delijden, terwijl hij den armen knaap diep
in de groote, smeekende. oogen keek en de
treurige ellende, bemerkte, die in dat ge
laat en in die zwakke stem lagen uitge
drukt.
Je. ziet er toch niet uit, als een jon
gen. die gewoon, is alle dagen zijn brood te
bedelen, zeide hij. terwijl hij vriendelijk
zijn hand op zijn schouders legde, wat heeft
je dan hiertoe gebracht?
Ach, mijnheer, antwoordde de jongen,
terwijl zijn tranen overvloedig begonnen
te vloeien, ik heb het ook niet altijd be
hoeven te. doen, maar mijn vader is dood
en mopder is. zoo ziek!
Het diepe leed. dat uit den geheelen jon
gen sprak, deed den grooten man nog meer
medelijden hebben. Hij bemoedigde hem
en de jongen vertelde hem zijn geschiede
nis want hij had. een zeker gevoel, dat die
man medelijden met hem had. dat die man
hem helpen zou.
Mijn vader was een rijke koopman
in deze stad, maar hij werd borg voor een
vriend, die spoedig daarna failliet ging en
zoo werd ook vader geruineerd. Hij heeft
dien slag niet lang overleefd en een maand
later stierf 'hij; maar zijn dood was het
slimste voor ons; want wij, moeder, mijn
klein broertje en ik, waren spoedig straat-
arm.
Moeder had tot nu toe door haar wer
ken nog brood kunnen verdienen voor zich
zelf en mijn klein© broertje en ook ik ver
diende nog wat ik kon door kleine karwei
tjes bij een tuinder of door boodschappen
doen of alles wat ik vinden kon; maar
sinds gisterennacht is zij erg zie.k gewor
den en het wordt nog gedurig erger, zoodat
ik vrees, dat ze dood zal gaan. Ik weet niet
wat ik doen moet. Ik heb sinds eenige we
ken gee.n werk van beteekenis kunnen vin
den; 't is overal zoo slap, en ik heb ook
niet den moed, naar moeders oude kennis
sen te gaa,n om hun te zeggen, dat het zoo
ver gekome.n is, dat moeder ondersteuning
noodig lieeft. Ach, ik dacht, u ziet er goed
uit, beste heer en er is iets in uw gezicht
dat mij moed .gaf om u aan te spreken. Lie
ve heer, heb toch medelijden met mijn arme
moeder.
De tranen en de eenvoudige, roerende
taal van den armen jongen hadden den
grooten man op zijn gevoeligste punt ge
troffen.
Waar woont je moeder, jongen? vroeg
hij met zachte stem. Is het ver van hier?
Neen, mijnheer, het is dicht bij. en hij
noemde den straatnaam en duidde het huis
nummer aan waar zijn moeder woonde.
Heb je al om een dokter gestuurd?
Neen, mijnheer, we kunnen noch" den
dokter noch de medicijnen betalen.
Hier, zeide de vreemdeling, terwijl hij
eenige geldstukken uit zijn zak haalde, hier
zijn drie dollars, neem ze en loop vlug
naar den dokter.
Hendriks oogen flikkerden van dankbaar
heid. hij nam het geld aan en stotterde on
hoorbare woorden van dank; dan vloog hij
plotseling heen, na op den man nog een
laatsten blik geworpen te hebben van de
warmste erkentelijkheid.
De. edelmoedige vreemdeling zocht aan
stonds het huis der arme weduwe op. Hij
trad in een kleine kamer, waajin bijna
geen andere meubels stonden dan een wan
kele tafel in het midde.n. een klein kastje
en een ledikant, waarop de zieke lag uitge
strekt. Zij scheen zeer zwak en op het bed
aan hare voeten zat een kleine knaap, die
huilde, alsof hem het hart zou breken.
Diep geroerd door dit schouwspel trad
de vreemdeling op het ziekbed toe en ter
wijl hij zich hield alsof hij een geneesheer
was, ondervroeg hij de ziek© naar hare
krankheid. De verschijnselen waren in
eenige woorden verklaard, toen de weduwe
ender diepe zuchten zeide:
O, mijne ziekte heeft- een diepere oor
zaak, die geen geneeskundige hulp kan weg
nemen! Ik ben een moeder, ee.n ongelukkige
moeder! Ik zie mijn kinderen met- den. dag
dieper in ellende zinken en ik heb geen
middelen om 'hen te helpen. O, die ver
schrikkelijke zorgenSlechts de dood kan
er een einde aan maken. Maar juist de
dood is verschrikkelijk voor mij, want- het-
wekt in mij op de'gedachte aan de ellen
de-, die mijn kinderen ten deel zal vallen,
als ik
Haar stem werd verstikt door een gtronm
van tranen, die zonder ophouden van hare
wangen vloeiden. Maar de vermeende dok
ter sprak zoo troostend tot- haar en toonde
znlk een diep medegevoel met haar lijden,
dat- het hart van de arme weduwe vervuld
werd met een ongewone vreugde.
Wanhoop niet, zeide de. vreemdeling,
denk slechts aan uwe genezing en om het
behoud van uw leven, dat zoo kostbaar is
voor uw arme kinderen. Kan ik hier een
recept- schrijven?
De arme weduwe nam een klein kerk
boek uit de handen van het kind. dat bij
haar op het bed zat, scheurde er een wit
bladje uit- en zeide:
Ik heb niets anders, maar misschien
is het we) genoeg.
De vreemdeling nam een potlood uit zijn
zak en schreef enkele woorden op het pa
pier.
Zoo, zeide hij, u zult zien. dit medicijn
zal zeer gced voor u ziin. Als het noodig is
schrijf ik het nog eens voor een tweeden
keer voor. Ik heb goede hoop op uwe gene
zing.
Hij legde het papier op de tafel en ging
heen. Nauwelijks was hij heen, of de oudste
jongen kwam binnen.
O. lieve moeder laten we moe/1 houden!
zeide hii, terwijl hij naderbij trad en liaar
kuste. Ziehier, wat een vreemde lieer ons
gegeven heeft. Het zal ons eenige dagen
rijk maken. Hij' heeft onst-in staat gesteld
om een dokter te laten komen en hij zal
vast. ook wel hie.r komen. Tk heb hem ge
zegd, waar we woonden. Wees nu maar
gerust, lieve moeder, laten we moed hou
den!
Kom hij me-, mijn kind, antwoordde de
moeder, terwiil zij met liefde opzag nas-
haar flinken jongen. Kom bij me, oodat ik
je zegene. God verlaat de onsehuldigen en
de braven niet. O, moge Hij over je waken
en ie bewaren op al ie wegen. Een dokter
is al hier geweest. Het was een vreemde
maar hij sprak mij zoo vriendelijk toe.dat
zijn woorden balsem voor mijn hart waren.
Hii liet een recept achter, dat op tafel ligt.
Kük eens, of je het lezen kunt
Hendrik wierp een blik op het papier en
deed verschrikt een stap achterwaarts. Hij
nam het papier op en toen hij het weder
overgelezen had, ontsnapte hem een kreet
van verrassing en verwondering.
Wat is er mijn jongen? rien de moe
der uit, bevende van een geheimzinnig voo"
gevoel, waarvan zij de oorzaken ni©t be
greep.
O. lees. lees moeder^ God heeft ons
verhoord.
De moeder nam het papier uit de hand
van haar zoon, doch nauweliiks had zij
er een blik op geworpen, of zij riep uit:
Het is George Washington! Zij zonk
onmachtig terug in haar kussens.
Het -schrijven was inderdaad van den
grooten Amerikaanschen vrijheidsheld, die
aan de arme weduwe een som van honderd
dollars schonk uit zijn persoonlek bezit,
welke som zoo noodig, nog verdubbe-ld kon
worden.
Ondertusschen verscheen de verwachte
werkelijke geneesheer en maakte de moe
der bij uit de lichte flauwte, waarin zij
gevallen was. Hij droeg zorg voor goed
voedsel en goede verpleging en zoo ge
schiedde het, dat de weduwe spoedig we
derom ha-ar gezondheid terugkreeg.
De invloed van Washington, die haar
meer dan eens bezocht, bezorgde de wedu
we kennissen, die zorg droegen, voor haar
onderhoud.
En haar kinderen verkregen, toe-n zij
groot geworden waren, eervolle betrekkin
gen. waardoor zij zich zelf konden onder
houden en de laatste dagen hunner moe
der ongestoord gelukkig konden maken.
OVERMOED, NIMMER GOED.
„Dat blonde- meisje dus, met die helder
blauwe oogen?"
„Een lief schepsel, waarlijk. Hoe heet ze?
„Grazia. Hilton; zij is de dochter van
rechter van Carmonville".
„En uw hart is geheel en al in de krul
len van ha-ar gouden lokken gevangen,
Paul?"
„Ja, ik wil wel bekennen, dat het zoo is,
Eugène", antwoordde Paul lachend.
„Zij is heel mooi", merkte kapitein Ar-
bright op en draaide heel bedenkelijk aan
zijn puntigen knevel; „maar zij ik ook zeer
jong en nog al koket. Dat zie ik duidelijk
in elk.e Lrul de<r mooie haren. Pas op, dat
ze niet met je trouw, eerlijk hart speelt,
als de hat met de muis."
„Eugène!"
„Ja, ik wist wel dat mijn woorden je niet
welkom zouden zijn", zeide de kapitein
meesmuilende en ging heen.
Paul noemde hem inwendig een hard-
vochtigen, kouden, vervelenden ouden
vrijer.
En toch hinderden hem diens woorden
en ze krasten he-m door de ooren, toen hij
enkele uren later bij het einde eenex schit
terende quadrille naast Grazia stond en
den moed vond om die woorden uit te spre
ken, waarvan, meende hij, het geluk zijns
levens afhing.
Ja, zij was het schoonste meisje in de
zaal met die bloeiende doorschijnende ge
laatskleur, welke aan appelbloesem deed
denken door den morgendauw bepa-reld.
Terwijl Pa-ul sprak, speelde haar kleine
voet, die tot nu toe slechts langs de paden
van ge'uk had gewandeld, met de bloemen
van het tapijt, waarop zij stond. Hij sprak
wan zijn liefde en vroeg om haar hand.
Geen schuw blozen- geen onbeschroomd
gestamel. Met een glimlach wierp zij
haar blonde lokken terug.
„Och. hoe jammer, dat wij geen voorstel
ling met levende beelden geven. Master
Harrington
„Luister naar mij, Grazia. Mij is het
ernstig gemeend, ik speel geen comedie",
zeide hij op bijna strengen t-oon.
„Hoe aardig!" riep Grazia met een ge
maakt lachje. „Wat ziet u er komiek uit,
master Harrington! Laat- mijn hand los!"
„Ik ben u dus onverschillig na al uw
glimlachjes, na al uwe lieve woorden, die
mij zooveel lieten hopen?"
„Onverschillig? Da.t juist niet", zeide ze
met schuwen blik. Als vriend stel ik hen
hoog. Hebt u mij nog iels te zeggen
„Toch niet. Verontschudig mijn handel
wijze. Juffrouw Hilton, ik zal u niet meer
lastig vallen!"
Grazia stond alleen in het eenzame ver
trek, waarheen hij haar gebracht had, en
keek hem na. Het witte balkleed omgaf
haar als een wolk; het hoofdje zonk een
weinig voorover en de cogen schenen wel
vochtig te willen worden.
„Hij zal wel terugkomen", zeide zij na een
ko-rte pauze; ,,hij moet- terugkomen, hij
kan niet zonder mij leven
En met een lachje vol zelfvertrouwen
keerde zij naar de zaal terug.
Paul kwam ni-e'; terug.
Er was droefheid in Carmonville. Rechter
Hilton was gestorven en met groote pracht
had men den doode de laatste eer bewe
zen. D© weduwe zat. in het kostbaar treur
gewaad. te midden harer kinderen.
Grazia stond alleen. Zij was een kind uit
het eerste huwelijk haars vaders. In deze
eenzame ure dacht zij aan Paul.
„Je- weet Grazia", zeide mevrouw Hil-ton
en streek met de hand langs haar kleed,
zoodat de zwarte armbanden als ketens
rammelden, „je vader heeft geen vermogen
nagelaten. Dat is wel raadselachtig,
ma-ar in de gegeven omstsnidicrheden zie ik^
mij- genoodzaakt met mi.rn kinderen een
toevlucht te- zoeken- bij mijn ouders en je
zal ie brood zelf moeten -verdienen, en.."
„Ach, moeder", kreet Grazia-, ln-at mij
cm den wille miins vaders, niet geheel
Alleen inde wereld!"
„Ik weet niet. wat ie wilt, Grazia", ant
woordde de weduwe ijskoud. Jij bent geen
bloedverwante va-n mij en kunt geen wet
tige aanspraak laten gelden op mijn hulp.
Je bent oud genoeg om voor je zelf te zor
gen en ie hebt een goede opvoeding geno
ten. zoodat
,,0, ik versta u." rien Grazia on bitteren
toon. ,.ik wil u niet tot last zijn
„Laat mij uitspreken", sprak de weduwe
toornig; ..ik wilde je jivsf zeggen, dat me
vrouw Sat ter te New-York een gouvernan
te zoekt. Zij schreef mij kort voor den
dood van je vader en in "de positie waarin
jii je bevindt, meest je je best doen, die
plaats te krijgen."
En zoo was Grazia Hi ton op achttienja
rigen leeftijd gedwongen haar eigen brood
te gaan verdienen.
Op een ijskouden Januaridag stond een
in rouwgewaad gekleede jonge dame op de
trappen van de trotsche woning van me
vrouw Satter. Het kleine koffertje naas'
haar bevatte haar gehéél?n rijkdom.
„Is mevrouw Satter thuis?" vroeg zij
aan de vrouw, welke haar de deur opende.
Mevrouw Satter?" Met wantrouwen be
keek de vrouw de eenvoudige kleeding der
vraagster, neen, die is niet thuis. Zij brengt
den winter door te Washington!"
Grazia werd bleek.
„Hebt u dan geen boodschap voor mij?
Ik ben de gouvernante, aan wie mevrouw
Satter haar kinderen wilde toevertrouwen."
„Ach ja, de gouvernantezei de huis
houdster met een spottend lachje, „ik heb
u maar te zeggen, dat- mevrouw van mee
ning is veranderd en zij haar kinderen
naar een kostschool heeft gezonden!" De
deur viel dicht.'
Verschrikt en besluiteloos stond Grazia
op d'e> trappen. Was dat billijk gehan
deld? Moest zij zich dat laten welgeval
len? Waarheen? Tot wien zich wenden?
De weinige dollars, die zij bezat, lieten
niet toe,'dat zij naar een hotel ging!
Langzaam schreed zij langs de straten.
Op het verlichte venster van een bakkers
winkel las zij: „Kamer te huur". Zij trad
binnen. Het was een klein kamertje op de
derde verdieping. Anderhalven dollar per
week.
„Ik zal het voor eern" week huren en de
huur vooruit betalen!" zeide Grazia blo
zend.
„Goed", antwoordde de gezette, vriende
lijke bakkersvrouw, „dat is voldoende."
Grazia's eerste nacht in New-York was
slapeloos en droevig.
„Zou u mij e?n courant willen leenen",
vroeg zij den volgenden morgen bedeesd
aan de vrouw des huizes.
„Hier is ze, maar er staat niets nieuws
in!"
„Om het nieuws lees ik ze niet. Ik zoek
een betrekking."
En den geheelen dag liep zij door de
straten der groote stad en zocht tevergee^
naar werk, dat haar brood gaf.
De volgende dag bracht niet meer troost»
Het hoofd deed haar zeer. De moede voe^
ten weigerden haar den dienst.
„En toch moet ik wat vinden", sprak
wanhopend. „Mijn stiefmoeder neemt mij?
zeker niet meer op en ik heb nog maar ééiT
dollar meer in mijn zak!*
„U moet met dit koude, natte weer nieb
uitgaan, mijn kind", zeide vrouw Weekst
toen zij het arme meisje met hocdi enq
mantel na-ar beneden zag komen en op hofo
bleeke gezichtje maar al te duidelijk haar
toestand las. 1:7
„Ik moet!" zuchtte zij treurig.
„Drink dan toch eerst een kop koffie, u
eet den geheelen dag bijna niets dan een
stukje beschuit en dan drinkt u er wat wa-
ter bij daar kan nog geen vogeltje van
in het leven blijven!" y
„Ik dank u, vrouw Weeks," zeide Grazia^-
nadat zij de koffie gedronken had, „ik ge-
voel mij nu veel beter." En zij begon op-
nieuw een betrekking te zoeken.
Zonder gevolg! Zonder gevolg!
Nog een poging kon zij wagen. Het was
de laatste plaats die zij had aangeteekend.
„Men vraagt een onderwijzeres voor twee
kinderen van zes en zeven jaar."
Op deze aanvrage had Grazia haar hoop
gevestigd, maar ook deze hoop zou teleur-'
gesteld: worden. i*
„U bevalt mij wel", had mevrouw Mor-,
dijn gezegd, „maar de -onderwijzeres moet
de Duitsche taal volkomen machtig zijn.
„Ik versta Duitsch en kan het lezen," ant-"
woordde Grazia, en keek naar de vingers
der dam©, die met kostbare vingen waren
versierd en met een fijnen kanten zakdoek
..Dat is niet voldoende. on bovendien
hebt u ook nog geen ondervinding van
kinderen op t.e voeden."
„Ik zal mij alle moeite geven om irt
ieder opzicht te voldoen."
„Het spijt mij wel," antwoordde me
vrouw Mordijn. heel kalm, „maar het gaab
toch niet!"
Geheel ontmoedigd en met een bezwaard
hart wankelde Grazia langs de breed© mar
meren trappen naa-r beneden en ontmoette*
een slanken, jongen man^dje met vluggen
tred voorbij schreed. Haar adem stokte,
haar hart dreigde te breken. Een oogenblik
zag Grazia Hilton in het schoone, donkere
gelaat van Paul Harrington.
Hij zag haar niet. Hij vermoedde niet,
dat zijn kostbare pels het nederig© kleed
van-het meisje aanraakte, dat hij nog nieb
had vergeten. Maar bitter werd de smart
in haar binnenste en het bewustzijn dat zij
van ieder verlaten was, drong als een vlij- l
mende dolk haar in het lfart.
..Heb je nog^niets gevonden, Celeste?"
vroeg hij aan de zuster, toen hij de kamer
binnentrad,waarin mevrouw Mordijn met
haar borduurwerk bezig' was. „Ik ontmoet-
te een jonge dame op de trap, die tot do
categorie der ,,niet. bruikbare" scheen te
behooren."
„Het deer. mij" leed,- maar zij 'voldeed
niet aan 'de''beid1©''hoofdvoorwaarden. Waar
heb je de geneesmiddelen voor Jessua?"
„Die heb ik waarlijk vergeten! Wacht, ik
haal ze dadelijk. De apotheek is in do
huurt." Hij greep zijn hoed en ijlde heen.
Jn een halve minuut is de drank gereed,
mijnheer Harrington, wil u een oogenblik
plaats nemen?"
Plotseling kwam er beweging voor do
deur der apotheek, een oude politieagent
trad binnen.
„Daar ligt een jong meisje bewusteloos
op de straat. staat u toe, dat wij haar
hier binnen dragen?"
Paul Harrington trad ter zijde, toen do
dragers de teedere gestalte onverschillig'
op den vloer legden. Er komen te New-
York zooveel dergelijke toon'celcn voor. dab
de omstandeirs er weinig belang meer ia
stellen.
Even ging de blik van Paul Harrington
over die marmerbleeke trekken. Een don-
delijke schrik kwam over hem. „Barm-j
hartige God! is het mogelijk? Grazia?"-
Hij drong tot de bewustelooze door. zonk'
op de knieën en ondersteunde het schob.".©
hoofd.
„Is zij dood? Mijn God, moet ik haar
zoo terugvinden?"
,Xeen, zij is niet dood", zeide de apo-1
theker, maar zij heeft frissehe lucht nro-
dig," zeide hij tot de nieuwsgierigen, vie,
door het onverwacht tooncel aangek kt
waren. „Het arme kind is geheel uitgooi'.
Toen Grazia Hiltcn haar bewustzijn te
rugkreeg, blikte zij in het bezorgde gek atv
van Paul Harrington.
„Wees bedaard", fluisterde hii, teen zij
zich wilde oprichten. ,.Je kunt niet gaan, :k
zal een rijtuig laten kernen";
„Waarheen wil u mij brengen?" stamel.!o
zij, .o, mijn God, droom ik?"
„Naar mijA zuster zal ik je la-ten bren
gen, z;j zal je verzorgen, mijn week roosje!"!
Grazia antwoordde nietheb onver-
wachte 'geluk deed haar duizelen.
„Moet ik je familie kennis geven van ja'
toestand, Grazia?" vroeg hij een oogenblik
la ter.
„Ach, ik heb niemand," nokte zij, ..ik heb
geen thuis meer". i
„Zeg dat niet weder. Grazia, nrjn huis
zal je huis zijn, als je wilt."
„O, Paul", stamelde zij en boog heti
moede hcofcl aan' zijn borst.
1!
„Hoe gaat loet- met haar, Celeste?"
„Beter; zij is nu op. Wat ee.n treurig lot£
voor dat arme schepsel: honger, elleiula,,
wanhoop. Maar, Paul...."
„Wel?"
„Zij is de onderwijzeres, die ik gisteren-;
a/vond afgewezen heb." t
„Dat alles is nu voorbij; voor mijn vrom^j
zal er, als God het wil, slechts geluk en te*;
vredenheid ap de wereld zijn".
Weinige weken later huwde Grazia Hil
ton, door het ongeluk gelouterd, met deiïj
man dien zij eens in liehtzinnigen overmoed'
had afgewezen.
-X-