VOOR DE VROUWEN. die daar zitten met stijve kleeren, stijve gezichten en stijf van gebaar. Tusschen deze Egyptische stijfheden en de Romeinsche meer^ natuurlijke beelden, yvelk een verschil en welk een vooruitgang Met deze leeken-beschouwing doen we natuurlijk niets af aan de groote waarde dier eeuwenoude voorwerpen, welke door hun voorstellingen en hun hiëroglieven zooveel bijdragen tot de kennis der zeden, gewoonten en bezigheden aan het Egyp tische volk, dat ons. ook door de moderne ontdekkingen zooals het graf van Toe- tankamen nog immer nader wordt ge bracht. Opmerkelijk is, dat juist in de zalen dier oude grafmonumenten het licht zoo getemperd wordt. Slechts weinige der blinden worden geopend en dan nog maar ten deele; bij een dezer is zelfs in 't kozijn een houten klos aangebracht, opdat de stand van het blind toch maar iederen dag dezelfde zij. Dank zij een en ander heerscht een gedempte stemming in de za len, waar het wel om te doen zal wetzen, terwijl de lage reliefs der voorstellingen allicht minder duidelijk zouden worden bij een felle belichting. Een volgende maal zullen we do voor werpen nog eens wat nader beschouwen. AJO. ZIJN VROUWEN OPRECHT? Als een vrouw gelukkig wil wezen, moet zij met de waarheid, wel een beetje ruim zijn. Zij ondervindt iederen dag dat een beetje draaien veel voordeeliger en mis schien wel haast noodzakelijk is. Welke vrouw b.v. zou voor de critische wereld willen verschijnen juist zooals de natuur haar gemaakt heeft, met stijle ha ren, glimmenden neus, rimpels, brecde heupen, platvoeten, enz. Enkele vrouwen misschien zullen daartoe den moed bezit ten en aan zulke heldinnen moesten eere- prijzen worden uitgereikt. Zij zijn de kracht en de sterkte van haar ras. Maar de mannen als zwakkelingen be wonderen zulke vrouwen niet. En de vrou wen worden spitsvondig omdat de mannen haar er als het ware toe drijven en het van haar verwachten. Dus is het ten slotte niet eens de schuld der vrouw. Sommige mannen zullen elkaar in het gezicht de meest harde waarheid vertel len. Vrouwen doen dat zelden. Zij mogen eens trachten te krabben, maar hun klauw tjes zullen in fluweelen schoentjes zijn ge- ïfuld. Dat noemt men tact en de meeste vrouwen bezitten een groote dosis tact! De mannen verwachten tact van een yrouw. Tact is spelen met de waarheid. Tact verbiedt je aan je beste vrtendin, als zij je meening vraagt, te vertellen dat baar hoed geheel ongeschikt is voor baar leeftijd en dat paars te gewaagd is als men niet een heel blanke teint bezit. In plaats van eerlijk je gedachte te zeggen, draait men er om heen en vraagt enthou siast naar het adres van haar hoedenmo- diste. Tactvolle spitsvondigheid Doch .waarom voor levenslang zich een vijand waken door de naakte waarheid er uit te stoeten. Zelfs Cupido moedig? die geslepenheid aan. De meeste meisjes zouden graag trou wen. Iedereen weet dat. De mannen weten het en de meisjes zelf in hun diepste bin nenste weten dat. De omstaanders weten het, maar een verstandig meisje zegt dat niet en laat zich niet doorzien. Indien zij natuurlijk en oprecht ware,, zou zij het ge woon opbiechten, dat zij wel een, echtge noot zou wensehen of dat ze verliefd is op Frits en heel teleurgesteld dat hij haar niet vroeg op het laatste muziekavondje. En als Frits haar vraagt en haar toe fluistert: .,Je hebt het toch wel geraden, je wist het wel?" dan stamelt ze verlegen: „Ik heb noit gedacht, dat je echt van me hield', en hij denkt dan wat een schattig nederig kind, dat zij niet eens bemerkte ,wat de heele wereld zag. Maar hij ver wachtte van haar, dat zij dat zeggen zou. En daarom speelde ze haar rol. Als zij heel natuurlijk was geweest, zou zij waar schijnlijk hem hebben gevraagd en even waarschijnlijk zijn afgewezen. .,lk kan die moderne meisjes niet uitstaanzou Frits zeggen. En hij zou naar een ander meisje zoeken dat ook graag zou trouwen, maar dat haar verlangen verbergt onder neerge slagen oogleden en blosjes en kunstmatig onschuldige maniertjes. Als een meisje een jongen man graag ziec zal zij al haar best deen om haar vriendin te overtuigen dat /ij niets om hem geeft; dat wil zeggen, Voordat hij haar vraagt. En kijk eens naar een getrouwde vrouw! Vertelt die altijd de waarheid, de heele waarheid en niets dan de waarheid? Ver telt zij aan haar man precies den prijs van haar nieuwen hoed of tracht zij wat op haar huishoudgeld uit te zuinigen? Zelfs zakenvrouwen maken van kleine spitsvondigheden gebruik. Soms zelfs wor den ze extra betaald, als ze hun kleine leu gens bijzonder geloofwaardig kunnen ma ken. Een goede verkoopster kan elk arti kel aanprijzen alsof het een laatste nou veauté is, zelfs al zijn er al drie modes overheen gegaan. Men zegt wel eens, dat vrouwen de waar heid niet kunnen zeggen, maar natuurlijk zijn het mannen die dat beweren. Ik kan er alleen op zeggen dat vrouwen dikwijls do waarheid verhelen moeten, maar niet &zt ze niet anders zouden willen. Heel dikwijls zouden we wat graag aan een kennis vertellen dat het gesprek ons docdelijk verveelt en dat wij blij zouden zijn als zij wegging; of eens op door en door natuurlijke manier aan enkele hate lijke familieleden de waarheid zeggen; of een oprechte critiek uitoefenen, inplaats yan wat nonsens te babbelen. Maar wij mogen niet. Ons gevoel van wellevendheid en be leefdheid weerhoudt ons. Een verstandige vrouw weet dat het geluk slechts te voor- eehijn komt als zij den vrede bewaart. 1 - „Msb." De Christelijke eenvoud. In het tijdschrift voor R.-K. Ouders en Opvoeders vonden wij eenige spreuken of fake gezegden en rijmpjes, die heter dan veel redeneering, klaar in het oog doen •pringen, welke dochters uit die twee ge- Junnen gelukkiger zullen worden. 1. Een klein tooneel uit het huiselijk leven; A. Ge zijt getrouwd; ik hoor dat ge een loed huwelijk hebt gesloten. B. Ja, mijn. vrouw is zeer ontwikkelden bijna in alles thuis. Ze is thuis in de let terkunde, -ze is thuis in do schilderkunst, ze is thuis in de muziek, alleen één ding is er waarin ze weinig is. A. En dat is? B. Ze is weinig thuis in haar eigen huis 2. Fluweel satijn en hofsche reuken, Blussehen het vuur uit in de keuken. 3. De spaarzaamheid is moeder van den rijkdom. Dit spreekwoord wordt zoo toegepast door vele vrouwen die in pronkzucht zijn opgegroeid. Hoe kaer-en kariger in de keuken, Te rijker in de kleerkast. 4. Een Franschmarf geeft den volgenden raad aan de meisjes van onzen tijd: Meer eenvoudigheid en minder valsch haar. Meer nuttige bezigheid en minder spe len op de piano. Meer de hand slaan aan het koken van den pot. Minder de hand uitstrekken naar po- madedoos of reukfleschjes. Meer kousen mazen en linnen herstellen dan borduren. Als ze trouwen meer den man bijstaan om vooruit te komen, dan morren en mokken over te weinig huishoudgeld. Eindelijk tijdens het huwelijk den man even lief hebben als den jongeling in zijn jongelingstijd. 5. Geeft geen geld uit vóór je er over beschikken .kunt. Koop nooit onnuttige dingen, oindat ze goedkoop zijn. Hoogmoed kost meer dan honger, dorst en koude. Niets is vervelend, als men het met liefde doet. VOOR DE KEUKEN. Levensmiddelen bewaren Den wintervoorraad aardappelen doet men niet voor October, liever nog in No vember, op. Men bewaart zo dan in een daarvoor bestemde kist op een koele, don kere plaats op zolder of in een keidei op een laag turf of molm. Bij vriezend weer dekt men ze luchtig toe, zoodat ze niet gaan broeien. Als ze tegen liet voor jaar beginnen uit te loopen, neemt men de uitloopers zooveel mogelijk weg, of laat ze afsterven door de aardappels te keeren. Meteen vermelden we hier even, dat ge raspte rauwe aardappelen dienst kunnen doen als bindmiddel voor sauzen en soepen en dat het afkooksel van aardappelen ge bruikt kan worden voor het reinigen van vetto flesschen, van den gootsteen en van tafel-zilver. Te.vens doet het uitstekende diensten voor het weeken van erwten of boonen. Als men het heeft laten bekoelen .is het een heilzaam middel tegen barsten- do handen. Groenten moet men niet hij te groote hoeveelheden-inslaan. Veel heter is het, ze- zoo versch mogelijk te gebruiken. Heeft men toch groenten in voorraad, dan doet men liet best, ze in manden op zoldei of in hakken met wat vochtig gemaakt zand in den kelder te bewaren. Bloemkool hangt men op in haar blaren gewikkeld; andijvio en uien bewaart men het beste als men ze, hij hossen saamge bonden, ophangt. Peterselie, selderij eu kervel kan men in den herfst met de wor tels in een bloempot plaatsen, dezen voor het raam zetten en da aarde goed nat houden. Appelen en peren bewaart men op koele, donkere plaatsen op zolder of in den kel der. Daar zet men ze naast elkaar op rek ken of op papier, zóó, dat ze elkaar niet raken. Wil men ze als wintervoorraad op doen, dan moeien ze niet al te rijp worden ingekocht. Men legt ze dan eerst op hoo- pen, 'die men met hooi of doeken bedekt, veegt ze na een dag of vijf af, en bewaart ze op koele plaats in droog zand, bedekt met een luchtig laagjo neteldoek. Noten wasclit men af met pekehvater, en bewaart ze dan droog op een koel» plaats. Druiven kunnen een poosje goed blijven, door ze zoo koel mogelijk te hangen in neteldoek en de steeltjes dicht te lakken. Citroenen en sinaasappelen wikkelt men in vloeipapier en bewaart ze droog, liefst in zand, zoodat ze elkaar niet raken. Om ze wat langer goed te houden, bestrijkt men ze met schellak, in spiritus opgelost. Een aangesneden citroen kan men eeni- gen tijd bewaren op een schoteltje met wat azijn. (Het snijvlak naar heneden). Do schillen van deze vruchten, die zoo'n heerlijk geurig smaakje kunnen geven aan sommigo spijzen, kan men conserveeren door ze, nadat ze van het wit zijn ontdaan en flink afgewasschen, op de kachel of in den oven laten drogen. Ook kan men zo na het wasscben dik met suiker bestrooi en om ze zoo in goed sluitendö stopfles-) sclien weg te hergen. Gedroogde vruchten en groenten bergt men in kistjes of stopflesschen, bedekt met een dun doekje, of in hangende zak ken. Men voegt ey een stukje zoethout of wat Iersche mosch bij. Alle gedroogde vruchten en groenten moeten voor het ge bruik goed met lauw water worden afge wasschen en een poos in water weeken. Sucade bewaart men in flacons (het ver dient aanbeveling, ze vóLr het gebruik even af te wasscben). Vanillestokjes bergt men, in papier ge wikkeld, in bussen of flesschen. Ook kan men de stokjes afwasschen en in suiker bewaren. Zout moet men droog en dichtgedekt be waren. Eenige rijstkorrels onder in den pot absorbeeren het vocht. Azijn dient men goed te kurken. Slaolie bewaart men met een beetje droog zout. Boter moet men niet lang in een geslo ten potje laten staan. Bij groote hoeveelhe den bewaart men onder pekel in een, met een doek afgesloten Keulsche pot op een droge, koele plaats. Onder in den pot legt men, behalve wat zout, een paar kruidnagelen en men overgiet de boter met een vijf pvocents pekeloplossing. Hier voor lost men 50 gram zout op in een liter kokend water en laat dit bekoelen. Kaas legt men onder de niet geheel ge sloten stolp of onder een dun doekje. Een groot stuk wrijft men aan den aangesne den kant in met boter of formaline, en bewaart zo in den kelder. Heeft men on- aangesnoden kaas, dan is het goed, ze af te krabben en in te wrijven met sterken pekel of met paraffine. Leidsche kaas wik kelt men in een met pekel gedrenkten doek om de korst wat minder hard te doen wor den. „N. D. Crt." Conserveeren van eieren. Naar aanle'ding van vragen over het conserveeren van eieren, nemen wij lr'er iets over van wat het bijblad van „Onze Tuinen" over d't onderwerp vertelt: Hoofdzakelijk zijn drie hewa.ringsme- thoden in zwang, en wel: het kalken, het bewaren in waterglas en het conserveeren door garanto1. A's vierde moet hierbij nog genoemd worden het voor het grootbedrijf uitsluitend aangewezen middel: het opleg gen in- koelhuizen MogeHjk echter is het ook door andere middelen, als keukenzout, kaPumsi'icaat, parrafine, aluin, salicyl- zuuroplossing. vernis, collodium e.a. d:e eieren een tijd'ang voor bederf vrijwaren. Voor het inkaüken vaoi ongeveer 100 eieren heeft men noodig 67 pond versch gebrande schelpkalk, die men met 1/3 ge deelte water gaat blussehen. Daarna vult men rijkelijk met "water aan. tot men een verzadigde kalkoploss'ng gekregen heeft. Uitstekend zijn hiervoor geschikt Keulsche potten, ook wpI tonnetjes of kuipjes, als ze maar niet lekken. Men voegt aan de vloei stof 1 ons keukenzout toe of een wcin:g wijnsteenzuur, om den kalksmaak, die z'ch altijd aan de e;eren mededeelt, zoo veel mogelijk te verminderen. Op den bo dem van het vat mag gerust een kalk'aag- je liggen, mils niet te dik. daar het kan gebeuren, dat de eieren hier'n vastraken en hij het uitnemen licht beschadigen. Bo ven op het water vormt z'ch ben dun v'ies- je onopolosbaar calciumcarbonaat. dat de eieren van de lucht afsluit. Bij deze me thode kan men niet voorkomen, dat de eieren een onnrettigen' ka'ksmaak krjeen. Ook de kalkschaal lost eenieszins on en wordt dunner, waardoor de kalkeie^en z'ch voor tafeleieren minder eigenen, dan. voor spiegeleieren, of voor gebak. Bn 't koken is hr*t springen der schaal moeilijk te vermijden. Het kan gebeuren, dat' onde of eenigs- zïns gescheurde eieren, d:e niettemin toch ingemaakt worden, door bacteriën, die ge heel huiten de zuurs'of der lucht kunnen leven, de anaërobe, zetten hun werk:ng 'n de ka'kvlopislof rustig voort, waardoor een aantal eieren aan bederf onderhevig raakt. Vooral met het oog hieyop ;s het. noodig, s'echts verschp en onbeschadigde exem- plc*">n uit te kiezen. Waterglas is hij eiken drogist te heko men. Men brengt 10 liter watpr aan de kook en onder aanhoudend roeren giple men langzaam 1 L waterglas bii. daar dit met water mooi,:ik een «reM.lkmniig sinmn- gesteVle verbindin^ aangaat. Daarna late men söe vloeistof afkoelen, die men vervo1- j gens over de p'eren u'feiet en drage er zorg voor. evenals trouwens bi' hot ka1- ken. dat de eieren ongeveer t d M onder de vtoeisfnfoppervlakte b';jven Bii de wa- forglasmollmde.blijft de smaak d°r eieren heler infaef. maar het koken Vvert even eens moeilijkheden op. Om dit zonder on gelukken te doen verloonen, pr'kke m^n eenige eaat:es in het stompe einde der schaak Een luchtige frisse he keider is de beste hewaarulaa'ts en men denk»1 er voor al orn. dat eieren erg gevoelig zijn voor sterke geuren van 'n de omgeving opge- slagen levensmiddelen Omtrent het garantol kunnen we kort zijn. daar d't door den d'-oghst steeds af- geVverd wordt met een gehrnlkaanwiizing er hij. Vprmeld zij slechls.- dat het middel goed voldoet en 'n de annwend:ng hoogst eenvoudig *'s. De eieren zijn zoowel voor iafefgebruik als voor sp'egeleieren ge schikt. Voor den handel worden de eieren hij massa's in koelhuizen opgeslagen hij een temperatuur van even hoven het. vries- mmt. Deze bewaarmethode is n:et de goed koopste en dient met veel voorzorgen te geschieden. Het resultaat is nochtans, dat koelhuiseieren in kwaliteit vrijwel met versche e'eren gelijk staan en door leeken hiervan moeilijk zijn te onderscheiden. Voor particulieren, d'e voor pigen gebruik eenigo honderden eieren willen opleggen, is deze wijze van bewaren natuurlijk niet. mogelijk. Boter Instekeri De beste tijd voor boter insteken zijn de maanden Augustus en September. Daar de boter 's winters altijd duurder is dan 's zomers, gaat men in de meeste huishoudens de boter insteken. In do eerste plaats moet men zorgen dat de boter van goede kwaliteit en zeer versch is. Verder moet men een pot van steen gebruiken, welke nieuw moet zijn, of in ieder geval voor niets anders ge bruikt mag zijn dan voor het insteken van boter. Den pot eerst flink met water uitwas- schen en met koud water omspoelen. De bóter stevig in den pot drukken met nu en. dan een stukje zout en een beetje suiker. Zoo den pot vullen tot 2 3 c M. van den rand. Een linnen doek in koud water uit spoelen en op de boter leggen. Het doekje moet de gekeele oppervlakte bedekken eu zelfs aau do kanten een weiuig opstaan Dan den pot vullen tot aan den rand met fijn of grof zout, zoodat de lucht is afge sloten. Een schoone linnen doek wordt ten laatste over den pot gebonden. Wanneer men do boter gaat gebruiken, .worden do doek en het zout eraf genomen en steekt men de boter, die men noodig heeft, aan den kant weg, niet van binnen uit. Om sterke boter weer goed voor het ge bruik to maken moet men ze een tijd in zoete- of karnemelk kneden en ze daar een tijdje in laten staan Te zoute spijzen In ieder huishouden komt het weieens voor, dat groenten of aardappelen eens met te veel zout zijn gekookt. Dit is echter wel to verhelpen. Span een schoonen doek over de pan, strooi er een handje meel over en na vijf minuten is het te veel aau zout weggetrokken. Wille uiljes in azijn 1 K.G. kleine witte uitjes, L. azijn, 15 peperkorrels, 1 theelepel mosterdzaad, een stukje mierikwortel in schijfjes. De uitjes als ze schoongemaakt zijn in een kom met zout bestrooid tot den volgen den da,g wegzetten, dan op een vergiet la ten uitlekken-Doe de uitjes in kleine fles schen en laat de hals vrij. De azijn met de kruiden 15 minuten ko; ken en dan de flesschen er mee vullen, zoo" dat de uitjes geheel onderstaan. De flesschen kurken of met perkament- papier sluiten. 't Gaat ook goed in ledige jampotjes met sehroef sluiting. NUTTIGE WENKEN. Fijne zijden stoffen wasclit men lied best in benzine. Ze krimpen den nie*, behouden volkomen hun zachte soepel heid en de kleur wordt 'absoluut niet aangetast. Men zette het le wasscben goed eenige uren in een teltje met wat benzine en daarna kan men het met geringe moeit© uitwasschen en in de buitenlucht wat uitslaan,, waardoor het in enkele mi nuten droog is. Is de benzinelucht er nog niet geheel en al af, hang het. dan nog een poosje aan de drooglijn. Het zijden ondergoed, reeds eenige jaren zoo in trek, wordt langzamerhand verdrongen door zeer fijn linnen, dat sterker, maar ook duurder is. Mutsjes en kindermanteltjes, die zijn afgezet met randen zwanendons, kan men op de volgende wijze schoonmaken: men tornt de donsgarneering af en wasclit die in een zeepsop van matige warmte (vooral geen heet water gebruiken!). Dit wasschen van den donsrand bestaat in voorzichtig uitdrukken en zacht wrijven, welke bewerkingen men herhaalt zoolang dit noodig blijkt; meestal zal één sopje voldoendo bliiken. Als het zwanendons schoon is, drukt men het nog eens zacht jes uit en hangt het, zonder het na te spoelen, dicht hij de warme kachel le dro gen. Zoodra alle vochtdeeltjes verdampt zijn moet het voorzichtig en zachtjes wor den gewreven, geschud en geblazen. Hel bontgarneerinkje zal er, op deze manier behandeld, weer uilzien als splinternieuw. Zout, vermengd met azijn. Brusselscli zand en soda, is eén uitstekend middel om een vet fornuis of aanrecht of closet (e reinigen en ook om ijzer en zink gjanzend to maken. VERPLANTING VAN VASTE PLANTEN EN CONIFEEREN. Als regel geldt, dat de vaste planten met het meeste succes kunnen verplant worden, direct na den bloei. Met het meeste succes wil In dit geval zeggen, met de meeste kans dat ze het volgend jaar volledig bloeien. Het is heel goed te begrijpen, dat plan ten, die nu verplant worden, voor den winter nog gelegenheid hebben zich eeni- germate te herstellen en dus een. voor sprong hebben op die, welke in het voor jaar verplant worden (zooals ook heel veel gebeurd). Ook spreekt het vanzelf, dat die vaste planten, die heel laat in het najaar bloeien, zooals b.v. herfstasters, chrvsan- then, Helianthus, Helenium en andere, hij invallende vorst heter in het voorjaar verplant kunnen worden. Deze planten hebben het geheel voorjaar en den geliee- len zomer om zich te herstellen, in tegen stelling met andere, die heel vroeg bloeien zooals Doronicum, Primula veris, Aratis alpina, Kerstrozen (Helleborus),' vaste plant violen enz. Een ontelbaar aantal soorleri is echter nu al volledig uitgebloeid en kan dus ver plant worden (riddersporen, akeleien. Lu pinen, anjers, pioenrozen, monnikskap, spirea's, pyretkrums en vele andere meer of minder bekende). Pioenrozen moeten met de meeslo zorg verplant worden en dan heeft men nog kans, dat ze het volgend jaar niet schit terend bloeien, vandaar dat men deze planten niet zooveel verplant als de an dere soorten. De andere soorten komen in 't alge meen heter tot hun recht als ze verplant worden, ze geven mooiere, flinko bloemen en ze worden niet zoo wild als wanneer zé jaren op dezelfde plaats blijven staan. Vaste planten blijven dn den wintêr in den grond in den vorm van een verdikte wortel, waarin zich reservevoedsel be vindt, plantkundig noemt men dat een wortelstok. Die wortelslok nu verjongt zich steeds naar den buitenkant, dus be vinden zich in liet centrum van de plant oude, uitgeleefde wortels, die ten slotte geen bloemen meer voortbrengen. Gaat men zo nu verplanten, dan haalt men de planl uit den grond en steekt zo met een mes of scherpe schop in stukken; do buitenste stukken zijn nu natuurlijk de beste en de binnenste gooit men des noods weg. De nieuwe stukken worden nu in goed bewerkten, d.w.z. goed gespitten en goed gemesten grond, uitgeplant en wel iets dieper dan oude plant stond. Bij het opnieuw uitplanten kail men de planten meteen een hetere standplaats geven dan ze eventueel - hadden, ook wat betreft klcurschakeering, tijd van bloeien, en hoogte. Dezelfde fout, die, zooals we reeds op merkten, dikwijls gemaakt wordt hij vas te planten, n.l. in het voorjaar verplan ten, wordt ook heel veel gewaakt bij de coniferen; ook deze worden veel in het voor-jaar verplant en soms wel heel laat; toch is September wel de beste lijd. Ter opheldering dienen we nog even te vertellen, dat weonder coniferen (kegel- dragers) verstaan allo .of bijna alle groen- blijvende planten, zooals dennen, sparren, levenboom (Thvuya), jeneverhes (Junipe- res), cupressen (chameacypares), Taxes enz: Deze kan men nu beter verplanten, aan gezien het bij voorjaars-verplanting heel dikwijls gebeurt (vooral in droge zomers), dat ze verdrogen. Men behoeft ze niet te verplanten om dezelfde redenen als hij vaste planten genoemd, maar wil men zo om de een of andere reden verplanten, doe het dan nw spoedig; ze moeten met een flinke kluit verplant worden. Ten slotte zouden we het aanplanten van deze schitterende vertegenwoordigers van het plantenrijk willen aanbevelen, te meer wijl ze zeer weinig eischen stellen. Mits men ze niet in den feilen wind zet, doen ze het op de schraalste zandgron den. Men koope ze echter vooral niet van kooplieden aan de deur, veel heter kan men iets meer betalen, als men de ga rantie heeft van een solide firma. Van ve len is de liefhebberij spoedig bekoeld, als ieder jaar nieuwe mislukkingen bréngt door het koop'en van minderwaardig goed. Men koopt toch ook geen horloge bij een hoefsmid, waarom dan wel planten hij iemand, die overal meer verstand van heeft, dan van 't geen hij aanbiedt. Planten moet men in vertrouwen koo- pen, aangezien zelfs vakmemr.chen niet al-' tijd kunnen constateeren of ze b.v. be vroren zijn of uitgedroogd. V. H. P.S. Met de vragenbus loopt het nog niet erg, 't schijnt, dat de lezers van de L. C. niet' veel moeilijkheden ontmoeten met tuin- of kamerplanten V. H. VOOR KIPPENHOUDERS. Barnevelders. Het is wel algemeen hekend, dat juist op de BarnéVeldsche markt zooveel bruine eieren worden aangevoerd. Dit is niet al leen den lAatslen tijd het geval, maar da teert al van jaren hér. De bruine eieren waren hij de handela ren zeer gewild o.a. doordat de schaal dikker is dan van de witte en ze dus voor transport beter geschikt zijn. Ook was de vraag hiernaar in groote steden en voor het buitenland (Engeland), bijzonder groot. Men meende, dat, wanneer men Holl. bruine eieren kocht, deze ook versch waren, wat niet altijd gezegd kon worden van de witte eieren. Hiermee is n.l. door gewetenlooze handelaren op de ergste wijze geknoeid, door b.v. geïmporteerde Poolsche of Russische eieren te leveren in plaats van versche Nederlandsche. De producenten van die mooie bruine eieren waren dieren van middenzwaar type en 'ontstaan uit. kruisingen van ver schillende rassen. Enkele van die rassen zijn Brahma's, Cochins en Langhans, Daar het Veluwsche kippenboeren hoofd zakelijk om de eieren te doen was, schonk men weinig aandacht aan het uiterlijk en zoo trof men dieren aan van verschil lende vaderkleur en teekening, varit eren- den van zwart* tot patrijskleurig, terwijl ook de kleur der pooten niet gelijk was en varieerde van zwart 'tot geel. Later hebben bekwame fokkers hierin meer uniformiteit gebracht, waaraan wij het tegenwoordig alom bekende ras „Bar nevelders" hebben (e danken Het is een jaar of vijf geleden, dat in Barneveld twee clubs werden opgericht, beide met hetzelfde doel: de Barnevelders populair te maken en het ras te verbe teren. Het verschil luschen deze twee clubs bestond hoofdzakelijk hierin, dat de eeno een standaard vaststelde, waarbij de veer- feekening moest zijn „gondnervig" (zwat- te veer met gele schacbtstreep) terwijl de anderen er meer behagen in schepten om gezonde Barnevelders te fokken Hierbij moet de veerhruin zijn met zwarte oru- zooming. Dan waren er nog enkele fokkers, tl ie de Barnevelders geheel zwart wilden heb ben. Dit laatste categorie fokkers kwam nu voor de moeilijkheid te staan om zwarte dieren te fokken met gele pooten. Dat dit niet gemakkelijk is weten de fokkers van Zware Leghorns - of Zwarte "Wyandottes wel hij ondervinding. De pooi- kleur is dan bijna niet geel te houden eu gewoonlijk krijgt men meer dieren met donkergekleurde of donkergestreepte dan met de gewenschte gele poolen. En clat zijn dan nog wel constant doorgefokte rassen, wat we van de Barnevelders nog niet kunnen zeggen. Zou men nu voor. de zwarte Taruueit een andere, dus donkere poolkleur toe staan, dan zou er al heel gemakkelijk ge legenheid tot fraude ontstaan. Iels af wijkende zw. Leghorns of zwarte Orping tons zouden dan als Barnevelders e we reld ingaan. Daarom hoeft men besloten de zwarte Barnevelders lo laten verval len.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 10