VOOR DE VROUWEN.
die daar zitten met stijve kleeren, stijve
gezichten en stijf van gebaar.
Tusschen deze Egyptische stijfheden en
de Romeinsche meer^ natuurlijke beelden,
yvelk een verschil en welk een vooruitgang
Met deze leeken-beschouwing doen we
natuurlijk niets af aan de groote waarde
dier eeuwenoude voorwerpen, welke door
hun voorstellingen en hun hiëroglieven
zooveel bijdragen tot de kennis der zeden,
gewoonten en bezigheden aan het Egyp
tische volk, dat ons. ook door de moderne
ontdekkingen zooals het graf van Toe-
tankamen nog immer nader wordt ge
bracht.
Opmerkelijk is, dat juist in de zalen
dier oude grafmonumenten het licht zoo
getemperd wordt. Slechts weinige der
blinden worden geopend en dan nog maar
ten deele; bij een dezer is zelfs in 't kozijn
een houten klos aangebracht, opdat de
stand van het blind toch maar iederen
dag dezelfde zij. Dank zij een en ander
heerscht een gedempte stemming in de za
len, waar het wel om te doen zal wetzen,
terwijl de lage reliefs der voorstellingen
allicht minder duidelijk zouden worden bij
een felle belichting.
Een volgende maal zullen we do voor
werpen nog eens wat nader beschouwen.
AJO.
ZIJN VROUWEN OPRECHT?
Als een vrouw gelukkig wil wezen, moet
zij met de waarheid, wel een beetje ruim
zijn. Zij ondervindt iederen dag dat een
beetje draaien veel voordeeliger en mis
schien wel haast noodzakelijk is.
Welke vrouw b.v. zou voor de critische
wereld willen verschijnen juist zooals de
natuur haar gemaakt heeft, met stijle ha
ren, glimmenden neus, rimpels, brecde
heupen, platvoeten, enz. Enkele vrouwen
misschien zullen daartoe den moed bezit
ten en aan zulke heldinnen moesten eere-
prijzen worden uitgereikt. Zij zijn de
kracht en de sterkte van haar ras.
Maar de mannen als zwakkelingen be
wonderen zulke vrouwen niet. En de vrou
wen worden spitsvondig omdat de mannen
haar er als het ware toe drijven en het
van haar verwachten. Dus is het ten slotte
niet eens de schuld der vrouw.
Sommige mannen zullen elkaar in het
gezicht de meest harde waarheid vertel
len. Vrouwen doen dat zelden. Zij mogen
eens trachten te krabben, maar hun klauw
tjes zullen in fluweelen schoentjes zijn ge-
ïfuld. Dat noemt men tact en de meeste
vrouwen bezitten een groote dosis tact!
De mannen verwachten tact van een
yrouw.
Tact is spelen met de waarheid.
Tact verbiedt je aan je beste vrtendin,
als zij je meening vraagt, te vertellen dat
baar hoed geheel ongeschikt is voor baar
leeftijd en dat paars te gewaagd is als
men niet een heel blanke teint bezit. In
plaats van eerlijk je gedachte te zeggen,
draait men er om heen en vraagt enthou
siast naar het adres van haar hoedenmo-
diste. Tactvolle spitsvondigheid Doch
.waarom voor levenslang zich een vijand
waken door de naakte waarheid er uit te
stoeten.
Zelfs Cupido moedig? die geslepenheid
aan. De meeste meisjes zouden graag trou
wen. Iedereen weet dat. De mannen weten
het en de meisjes zelf in hun diepste bin
nenste weten dat. De omstaanders weten
het, maar een verstandig meisje zegt dat
niet en laat zich niet doorzien. Indien zij
natuurlijk en oprecht ware,, zou zij het ge
woon opbiechten, dat zij wel een, echtge
noot zou wensehen of dat ze verliefd is op
Frits en heel teleurgesteld dat hij haar
niet vroeg op het laatste muziekavondje.
En als Frits haar vraagt en haar toe
fluistert: .,Je hebt het toch wel geraden,
je wist het wel?" dan stamelt ze verlegen:
„Ik heb noit gedacht, dat je echt van me
hield', en hij denkt dan wat een schattig
nederig kind, dat zij niet eens bemerkte
,wat de heele wereld zag. Maar hij ver
wachtte van haar, dat zij dat zeggen zou.
En daarom speelde ze haar rol. Als zij
heel natuurlijk was geweest, zou zij waar
schijnlijk hem hebben gevraagd en even
waarschijnlijk zijn afgewezen. .,lk kan die
moderne meisjes niet uitstaanzou Frits
zeggen. En hij zou naar een ander meisje
zoeken dat ook graag zou trouwen, maar
dat haar verlangen verbergt onder neerge
slagen oogleden en blosjes en kunstmatig
onschuldige maniertjes. Als een meisje een
jongen man graag ziec zal zij al haar best
deen om haar vriendin te overtuigen dat
/ij niets om hem geeft; dat wil zeggen,
Voordat hij haar vraagt.
En kijk eens naar een getrouwde vrouw!
Vertelt die altijd de waarheid, de heele
waarheid en niets dan de waarheid? Ver
telt zij aan haar man precies den prijs van
haar nieuwen hoed of tracht zij wat op
haar huishoudgeld uit te zuinigen?
Zelfs zakenvrouwen maken van kleine
spitsvondigheden gebruik. Soms zelfs wor
den ze extra betaald, als ze hun kleine leu
gens bijzonder geloofwaardig kunnen ma
ken. Een goede verkoopster kan elk arti
kel aanprijzen alsof het een laatste nou
veauté is, zelfs al zijn er al drie modes
overheen gegaan.
Men zegt wel eens, dat vrouwen de waar
heid niet kunnen zeggen, maar natuurlijk
zijn het mannen die dat beweren. Ik kan
er alleen op zeggen dat vrouwen dikwijls
do waarheid verhelen moeten, maar niet
&zt ze niet anders zouden willen.
Heel dikwijls zouden we wat graag aan
een kennis vertellen dat het gesprek ons
docdelijk verveelt en dat wij blij zouden
zijn als zij wegging; of eens op door en
door natuurlijke manier aan enkele hate
lijke familieleden de waarheid zeggen; of
een oprechte critiek uitoefenen, inplaats
yan wat nonsens te babbelen.
Maar wij mogen niet.
Ons gevoel van wellevendheid en be
leefdheid weerhoudt ons. Een verstandige
vrouw weet dat het geluk slechts te voor-
eehijn komt als zij den vrede bewaart.
1 - „Msb."
De Christelijke eenvoud.
In het tijdschrift voor R.-K. Ouders en
Opvoeders vonden wij eenige spreuken of
fake gezegden en rijmpjes, die heter dan
veel redeneering, klaar in het oog doen
•pringen, welke dochters uit die twee ge-
Junnen gelukkiger zullen worden.
1. Een klein tooneel uit het huiselijk
leven;
A. Ge zijt getrouwd; ik hoor dat ge een
loed huwelijk hebt gesloten.
B. Ja, mijn. vrouw is zeer ontwikkelden
bijna in alles thuis. Ze is thuis in de let
terkunde, -ze is thuis in do schilderkunst,
ze is thuis in de muziek, alleen één ding
is er waarin ze weinig is.
A. En dat is?
B. Ze is weinig thuis in haar eigen huis
2. Fluweel satijn en hofsche reuken,
Blussehen het vuur uit in de keuken.
3. De spaarzaamheid is moeder van den
rijkdom.
Dit spreekwoord wordt zoo toegepast
door vele vrouwen die in pronkzucht zijn
opgegroeid.
Hoe kaer-en kariger in de keuken,
Te rijker in de kleerkast.
4. Een Franschmarf geeft den volgenden
raad aan de meisjes van onzen tijd:
Meer eenvoudigheid en minder valsch
haar.
Meer nuttige bezigheid en minder spe
len op de piano.
Meer de hand slaan aan het koken van
den pot.
Minder de hand uitstrekken naar po-
madedoos of reukfleschjes.
Meer kousen mazen en linnen herstellen
dan borduren.
Als ze trouwen meer den man bijstaan
om vooruit te komen, dan morren en
mokken over te weinig huishoudgeld.
Eindelijk tijdens het huwelijk den man
even lief hebben als den jongeling in zijn
jongelingstijd.
5. Geeft geen geld uit vóór je er over
beschikken .kunt.
Koop nooit onnuttige dingen, oindat ze
goedkoop zijn.
Hoogmoed kost meer dan honger, dorst
en koude.
Niets is vervelend, als men het met
liefde doet.
VOOR DE KEUKEN.
Levensmiddelen bewaren
Den wintervoorraad aardappelen doet
men niet voor October, liever nog in No
vember, op. Men bewaart zo dan in een
daarvoor bestemde kist op een koele, don
kere plaats op zolder of in een keidei
op een laag turf of molm. Bij vriezend
weer dekt men ze luchtig toe, zoodat ze
niet gaan broeien. Als ze tegen liet voor
jaar beginnen uit te loopen, neemt men de
uitloopers zooveel mogelijk weg, of laat ze
afsterven door de aardappels te keeren.
Meteen vermelden we hier even, dat ge
raspte rauwe aardappelen dienst kunnen
doen als bindmiddel voor sauzen en soepen
en dat het afkooksel van aardappelen ge
bruikt kan worden voor het reinigen van
vetto flesschen, van den gootsteen en van
tafel-zilver. Te.vens doet het uitstekende
diensten voor het weeken van erwten of
boonen. Als men het heeft laten bekoelen
.is het een heilzaam middel tegen barsten-
do handen.
Groenten moet men niet hij te groote
hoeveelheden-inslaan. Veel heter is het, ze-
zoo versch mogelijk te gebruiken. Heeft
men toch groenten in voorraad, dan doet
men liet best, ze in manden op zoldei
of in hakken met wat vochtig gemaakt
zand in den kelder te bewaren.
Bloemkool hangt men op in haar blaren
gewikkeld; andijvio en uien bewaart men
het beste als men ze, hij hossen saamge
bonden, ophangt. Peterselie, selderij eu
kervel kan men in den herfst met de wor
tels in een bloempot plaatsen, dezen voor
het raam zetten en da aarde goed nat
houden.
Appelen en peren bewaart men op koele,
donkere plaatsen op zolder of in den kel
der. Daar zet men ze naast elkaar op rek
ken of op papier, zóó, dat ze elkaar niet
raken. Wil men ze als wintervoorraad op
doen, dan moeien ze niet al te rijp worden
ingekocht. Men legt ze dan eerst op hoo-
pen, 'die men met hooi of doeken bedekt,
veegt ze na een dag of vijf af, en bewaart
ze op koele plaats in droog zand, bedekt
met een luchtig laagjo neteldoek.
Noten wasclit men af met pekehvater,
en bewaart ze dan droog op een koel»
plaats.
Druiven kunnen een poosje goed blijven,
door ze zoo koel mogelijk te hangen in
neteldoek en de steeltjes dicht te lakken.
Citroenen en sinaasappelen wikkelt men
in vloeipapier en bewaart ze droog, liefst
in zand, zoodat ze elkaar niet raken. Om
ze wat langer goed te houden, bestrijkt
men ze met schellak, in spiritus opgelost.
Een aangesneden citroen kan men eeni-
gen tijd bewaren op een schoteltje met
wat azijn. (Het snijvlak naar heneden).
Do schillen van deze vruchten, die zoo'n
heerlijk geurig smaakje kunnen geven aan
sommigo spijzen, kan men conserveeren
door ze, nadat ze van het wit zijn ontdaan
en flink afgewasschen, op de kachel of in
den oven laten drogen. Ook kan men zo
na het wasscben dik met suiker bestrooi
en om ze zoo in goed sluitendö stopfles-)
sclien weg te hergen.
Gedroogde vruchten en groenten bergt
men in kistjes of stopflesschen, bedekt
met een dun doekje, of in hangende zak
ken. Men voegt ey een stukje zoethout of
wat Iersche mosch bij. Alle gedroogde
vruchten en groenten moeten voor het ge
bruik goed met lauw water worden afge
wasschen en een poos in water weeken.
Sucade bewaart men in flacons (het ver
dient aanbeveling, ze vóLr het gebruik
even af te wasscben).
Vanillestokjes bergt men, in papier ge
wikkeld, in bussen of flesschen. Ook kan
men de stokjes afwasschen en in suiker
bewaren.
Zout moet men droog en dichtgedekt be
waren. Eenige rijstkorrels onder in den
pot absorbeeren het vocht.
Azijn dient men goed te kurken.
Slaolie bewaart men met een beetje droog
zout.
Boter moet men niet lang in een geslo
ten potje laten staan. Bij groote hoeveelhe
den bewaart men onder pekel in een, met
een doek afgesloten Keulsche pot op een
droge, koele plaats. Onder in den pot
legt men, behalve wat zout, een paar
kruidnagelen en men overgiet de boter
met een vijf pvocents pekeloplossing. Hier
voor lost men 50 gram zout op in een liter
kokend water en laat dit bekoelen.
Kaas legt men onder de niet geheel ge
sloten stolp of onder een dun doekje. Een
groot stuk wrijft men aan den aangesne
den kant in met boter of formaline, en
bewaart zo in den kelder. Heeft men on-
aangesnoden kaas, dan is het goed, ze af
te krabben en in te wrijven met sterken
pekel of met paraffine. Leidsche kaas wik
kelt men in een met pekel gedrenkten doek
om de korst wat minder hard te doen wor
den.
„N. D. Crt."
Conserveeren van eieren.
Naar aanle'ding van vragen over het
conserveeren van eieren, nemen wij lr'er
iets over van wat het bijblad van „Onze
Tuinen" over d't onderwerp vertelt:
Hoofdzakelijk zijn drie hewa.ringsme-
thoden in zwang, en wel: het kalken, het
bewaren in waterglas en het conserveeren
door garanto1. A's vierde moet hierbij nog
genoemd worden het voor het grootbedrijf
uitsluitend aangewezen middel: het opleg
gen in- koelhuizen MogeHjk echter is het
ook door andere middelen, als keukenzout,
kaPumsi'icaat, parrafine, aluin, salicyl-
zuuroplossing. vernis, collodium e.a. d:e
eieren een tijd'ang voor bederf vrijwaren.
Voor het inkaüken vaoi ongeveer 100
eieren heeft men noodig 67 pond versch
gebrande schelpkalk, die men met 1/3 ge
deelte water gaat blussehen. Daarna vult
men rijkelijk met "water aan. tot men een
verzadigde kalkoploss'ng gekregen heeft.
Uitstekend zijn hiervoor geschikt Keulsche
potten, ook wpI tonnetjes of kuipjes, als ze
maar niet lekken. Men voegt aan de vloei
stof 1 ons keukenzout toe of een wcin:g
wijnsteenzuur, om den kalksmaak, die
z'ch altijd aan de e;eren mededeelt, zoo
veel mogelijk te verminderen. Op den bo
dem van het vat mag gerust een kalk'aag-
je liggen, mils niet te dik. daar het kan
gebeuren, dat de eieren hier'n vastraken
en hij het uitnemen licht beschadigen. Bo
ven op het water vormt z'ch ben dun v'ies-
je onopolosbaar calciumcarbonaat. dat de
eieren van de lucht afsluit. Bij deze me
thode kan men niet voorkomen, dat de
eieren een onnrettigen' ka'ksmaak krjeen.
Ook de kalkschaal lost eenieszins on en
wordt dunner, waardoor de kalkeie^en
z'ch voor tafeleieren minder eigenen, dan.
voor spiegeleieren, of voor gebak. Bn 't
koken is hr*t springen der schaal moeilijk
te vermijden.
Het kan gebeuren, dat' onde of eenigs-
zïns gescheurde eieren, d:e niettemin toch
ingemaakt worden, door bacteriën, die ge
heel huiten de zuurs'of der lucht kunnen
leven, de anaërobe, zetten hun werk:ng 'n
de ka'kvlopislof rustig voort, waardoor een
aantal eieren aan bederf onderhevig raakt.
Vooral met het oog hieyop ;s het. noodig,
s'echts verschp en onbeschadigde exem-
plc*">n uit te kiezen.
Waterglas is hij eiken drogist te heko
men. Men brengt 10 liter watpr aan de
kook en onder aanhoudend roeren giple
men langzaam 1 L waterglas bii. daar dit
met water mooi,:ik een «reM.lkmniig sinmn-
gesteVle verbindin^ aangaat. Daarna late
men söe vloeistof afkoelen, die men vervo1- j
gens over de p'eren u'feiet en drage er
zorg voor. evenals trouwens bi' hot ka1-
ken. dat de eieren ongeveer t d M onder
de vtoeisfnfoppervlakte b';jven Bii de wa-
forglasmollmde.blijft de smaak d°r eieren
heler infaef. maar het koken Vvert even
eens moeilijkheden op. Om dit zonder on
gelukken te doen verloonen, pr'kke m^n
eenige eaat:es in het stompe einde der
schaak Een luchtige frisse he keider is de
beste hewaarulaa'ts en men denk»1 er voor
al orn. dat eieren erg gevoelig zijn voor
sterke geuren van 'n de omgeving opge-
slagen levensmiddelen
Omtrent het garantol kunnen we kort
zijn. daar d't door den d'-oghst steeds af-
geVverd wordt met een gehrnlkaanwiizing
er hij. Vprmeld zij slechls.- dat het middel
goed voldoet en 'n de annwend:ng hoogst
eenvoudig *'s. De eieren zijn zoowel voor
iafefgebruik als voor sp'egeleieren ge
schikt.
Voor den handel worden de eieren hij
massa's in koelhuizen opgeslagen hij een
temperatuur van even hoven het. vries-
mmt. Deze bewaarmethode is n:et de goed
koopste en dient met veel voorzorgen te
geschieden. Het resultaat is nochtans,
dat koelhuiseieren in kwaliteit vrijwel met
versche e'eren gelijk staan en door leeken
hiervan moeilijk zijn te onderscheiden.
Voor particulieren, d'e voor pigen gebruik
eenigo honderden eieren willen opleggen,
is deze wijze van bewaren natuurlijk niet.
mogelijk.
Boter Instekeri
De beste tijd voor boter insteken zijn de
maanden Augustus en September.
Daar de boter 's winters altijd duurder
is dan 's zomers, gaat men in de meeste
huishoudens de boter insteken.
In do eerste plaats moet men zorgen
dat de boter van goede kwaliteit en zeer
versch is. Verder moet men een pot van
steen gebruiken, welke nieuw moet zijn,
of in ieder geval voor niets anders ge
bruikt mag zijn dan voor het insteken van
boter.
Den pot eerst flink met water uitwas-
schen en met koud water omspoelen. De
bóter stevig in den pot drukken met nu en.
dan een stukje zout en een beetje suiker.
Zoo den pot vullen tot 2 3 c M. van den
rand. Een linnen doek in koud water uit
spoelen en op de boter leggen. Het doekje
moet de gekeele oppervlakte bedekken eu
zelfs aau do kanten een weiuig opstaan
Dan den pot vullen tot aan den rand met
fijn of grof zout, zoodat de lucht is afge
sloten. Een schoone linnen doek wordt ten
laatste over den pot gebonden.
Wanneer men do boter gaat gebruiken,
.worden do doek en het zout eraf genomen
en steekt men de boter, die men noodig
heeft, aan den kant weg, niet van binnen
uit.
Om sterke boter weer goed voor het ge
bruik to maken moet men ze een tijd in
zoete- of karnemelk kneden en ze daar een
tijdje in laten staan
Te zoute spijzen
In ieder huishouden komt het weieens
voor, dat groenten of aardappelen eens
met te veel zout zijn gekookt. Dit is echter
wel to verhelpen. Span een schoonen doek
over de pan, strooi er een handje meel
over en na vijf minuten is het te veel aau
zout weggetrokken.
Wille uiljes in azijn
1 K.G. kleine witte uitjes, L. azijn, 15
peperkorrels, 1 theelepel mosterdzaad, een
stukje mierikwortel in schijfjes.
De uitjes als ze schoongemaakt zijn in
een kom met zout bestrooid tot den volgen
den da,g wegzetten, dan op een vergiet la
ten uitlekken-Doe de uitjes in kleine fles
schen en laat de hals vrij.
De azijn met de kruiden 15 minuten ko;
ken en dan de flesschen er mee vullen, zoo"
dat de uitjes geheel onderstaan.
De flesschen kurken of met perkament-
papier sluiten.
't Gaat ook goed in ledige jampotjes met
sehroef sluiting.
NUTTIGE WENKEN.
Fijne zijden stoffen wasclit men lied
best in benzine. Ze krimpen den nie*,
behouden volkomen hun zachte soepel
heid en de kleur wordt 'absoluut niet
aangetast. Men zette het le wasscben goed
eenige uren in een teltje met wat benzine
en daarna kan men het met geringe
moeit© uitwasschen en in de buitenlucht
wat uitslaan,, waardoor het in enkele mi
nuten droog is. Is de benzinelucht er nog
niet geheel en al af, hang het. dan nog
een poosje aan de drooglijn.
Het zijden ondergoed, reeds eenige
jaren zoo in trek, wordt langzamerhand
verdrongen door zeer fijn linnen, dat
sterker, maar ook duurder is.
Mutsjes en kindermanteltjes, die zijn
afgezet met randen zwanendons, kan men
op de volgende wijze schoonmaken: men
tornt de donsgarneering af en wasclit die
in een zeepsop van matige warmte
(vooral geen heet water gebruiken!). Dit
wasschen van den donsrand bestaat in
voorzichtig uitdrukken en zacht wrijven,
welke bewerkingen men herhaalt zoolang
dit noodig blijkt; meestal zal één sopje
voldoendo bliiken. Als het zwanendons
schoon is, drukt men het nog eens zacht
jes uit en hangt het, zonder het na te
spoelen, dicht hij de warme kachel le dro
gen. Zoodra alle vochtdeeltjes verdampt
zijn moet het voorzichtig en zachtjes wor
den gewreven, geschud en geblazen. Hel
bontgarneerinkje zal er, op deze manier
behandeld, weer uilzien als splinternieuw.
Zout, vermengd met azijn. Brusselscli
zand en soda, is eén uitstekend middel om
een vet fornuis of aanrecht of closet (e
reinigen en ook om ijzer en zink gjanzend
to maken.
VERPLANTING VAN VASTE PLANTEN
EN CONIFEEREN.
Als regel geldt, dat de vaste planten
met het meeste succes kunnen verplant
worden, direct na den bloei. Met het
meeste succes wil In dit geval zeggen, met
de meeste kans dat ze het volgend jaar
volledig bloeien.
Het is heel goed te begrijpen, dat plan
ten, die nu verplant worden, voor den
winter nog gelegenheid hebben zich eeni-
germate te herstellen en dus een. voor
sprong hebben op die, welke in het voor
jaar verplant worden (zooals ook heel
veel gebeurd).
Ook spreekt het vanzelf, dat die vaste
planten, die heel laat in het najaar
bloeien, zooals b.v. herfstasters, chrvsan-
then, Helianthus, Helenium en andere,
hij invallende vorst heter in het voorjaar
verplant kunnen worden. Deze planten
hebben het geheel voorjaar en den geliee-
len zomer om zich te herstellen, in tegen
stelling met andere, die heel vroeg bloeien
zooals Doronicum, Primula veris, Aratis
alpina, Kerstrozen (Helleborus),' vaste
plant violen enz.
Een ontelbaar aantal soorleri is echter
nu al volledig uitgebloeid en kan dus ver
plant worden (riddersporen, akeleien. Lu
pinen, anjers, pioenrozen, monnikskap,
spirea's, pyretkrums en vele andere meer
of minder bekende).
Pioenrozen moeten met de meeslo zorg
verplant worden en dan heeft men nog
kans, dat ze het volgend jaar niet schit
terend bloeien, vandaar dat men deze
planten niet zooveel verplant als de an
dere soorten.
De andere soorten komen in 't alge
meen heter tot hun recht als ze verplant
worden, ze geven mooiere, flinko bloemen
en ze worden niet zoo wild als wanneer
zé jaren op dezelfde plaats blijven staan.
Vaste planten blijven dn den wintêr in
den grond in den vorm van een verdikte
wortel, waarin zich reservevoedsel be
vindt, plantkundig noemt men dat een
wortelstok. Die wortelslok nu verjongt
zich steeds naar den buitenkant, dus be
vinden zich in liet centrum van de plant
oude, uitgeleefde wortels, die ten slotte
geen bloemen meer voortbrengen.
Gaat men zo nu verplanten, dan haalt
men de planl uit den grond en steekt zo
met een mes of scherpe schop in stukken;
do buitenste stukken zijn nu natuurlijk
de beste en de binnenste gooit men des
noods weg.
De nieuwe stukken worden nu in goed
bewerkten, d.w.z. goed gespitten en goed
gemesten grond, uitgeplant en wel iets
dieper dan oude plant stond.
Bij het opnieuw uitplanten kail men
de planten meteen een hetere standplaats
geven dan ze eventueel - hadden, ook wat
betreft klcurschakeering, tijd van bloeien,
en hoogte.
Dezelfde fout, die, zooals we reeds op
merkten, dikwijls gemaakt wordt hij vas
te planten, n.l. in het voorjaar verplan
ten, wordt ook heel veel gewaakt bij de
coniferen; ook deze worden veel in het
voor-jaar verplant en soms wel heel laat;
toch is September wel de beste lijd.
Ter opheldering dienen we nog even te
vertellen, dat weonder coniferen (kegel-
dragers) verstaan allo .of bijna alle groen-
blijvende planten, zooals dennen, sparren,
levenboom (Thvuya), jeneverhes (Junipe-
res), cupressen (chameacypares), Taxes
enz:
Deze kan men nu beter verplanten, aan
gezien het bij voorjaars-verplanting heel
dikwijls gebeurt (vooral in droge zomers),
dat ze verdrogen. Men behoeft ze niet te
verplanten om dezelfde redenen als hij
vaste planten genoemd, maar wil men zo
om de een of andere reden verplanten,
doe het dan nw spoedig; ze moeten met
een flinke kluit verplant worden.
Ten slotte zouden we het aanplanten
van deze schitterende vertegenwoordigers
van het plantenrijk willen aanbevelen, te
meer wijl ze zeer weinig eischen stellen.
Mits men ze niet in den feilen wind zet,
doen ze het op de schraalste zandgron
den. Men koope ze echter vooral niet van
kooplieden aan de deur, veel heter kan
men iets meer betalen, als men de ga
rantie heeft van een solide firma. Van ve
len is de liefhebberij spoedig bekoeld, als
ieder jaar nieuwe mislukkingen bréngt
door het koop'en van minderwaardig goed.
Men koopt toch ook geen horloge bij een
hoefsmid, waarom dan wel planten hij
iemand, die overal meer verstand van
heeft, dan van 't geen hij aanbiedt.
Planten moet men in vertrouwen koo-
pen, aangezien zelfs vakmemr.chen niet al-'
tijd kunnen constateeren of ze b.v. be
vroren zijn of uitgedroogd.
V. H.
P.S. Met de vragenbus loopt het nog
niet erg, 't schijnt, dat de lezers van de
L. C. niet' veel moeilijkheden ontmoeten
met tuin- of kamerplanten
V. H.
VOOR KIPPENHOUDERS.
Barnevelders.
Het is wel algemeen hekend, dat juist
op de BarnéVeldsche markt zooveel bruine
eieren worden aangevoerd. Dit is niet al
leen den lAatslen tijd het geval, maar da
teert al van jaren hér.
De bruine eieren waren hij de handela
ren zeer gewild o.a. doordat de schaal
dikker is dan van de witte en ze dus voor
transport beter geschikt zijn. Ook was de
vraag hiernaar in groote steden en voor
het buitenland (Engeland), bijzonder
groot. Men meende, dat, wanneer men
Holl. bruine eieren kocht, deze ook versch
waren, wat niet altijd gezegd kon worden
van de witte eieren. Hiermee is n.l. door
gewetenlooze handelaren op de ergste
wijze geknoeid, door b.v. geïmporteerde
Poolsche of Russische eieren te leveren in
plaats van versche Nederlandsche.
De producenten van die mooie bruine
eieren waren dieren van middenzwaar
type en 'ontstaan uit. kruisingen van ver
schillende rassen. Enkele van die rassen
zijn Brahma's, Cochins en Langhans,
Daar het Veluwsche kippenboeren hoofd
zakelijk om de eieren te doen was, schonk
men weinig aandacht aan het uiterlijk
en zoo trof men dieren aan van verschil
lende vaderkleur en teekening, varit eren-
den van zwart* tot patrijskleurig, terwijl
ook de kleur der pooten niet gelijk was
en varieerde van zwart 'tot geel.
Later hebben bekwame fokkers hierin
meer uniformiteit gebracht, waaraan wij
het tegenwoordig alom bekende ras „Bar
nevelders" hebben (e danken
Het is een jaar of vijf geleden, dat in
Barneveld twee clubs werden opgericht,
beide met hetzelfde doel: de Barnevelders
populair te maken en het ras te verbe
teren. Het verschil luschen deze twee clubs
bestond hoofdzakelijk hierin, dat de eeno
een standaard vaststelde, waarbij de veer-
feekening moest zijn „gondnervig" (zwat-
te veer met gele schacbtstreep) terwijl de
anderen er meer behagen in schepten om
gezonde Barnevelders te fokken Hierbij
moet de veerhruin zijn met zwarte oru-
zooming.
Dan waren er nog enkele fokkers, tl ie
de Barnevelders geheel zwart wilden heb
ben. Dit laatste categorie fokkers kwam
nu voor de moeilijkheid te staan om
zwarte dieren te fokken met gele pooten.
Dat dit niet gemakkelijk is weten de
fokkers van Zware Leghorns - of Zwarte
"Wyandottes wel hij ondervinding. De pooi-
kleur is dan bijna niet geel te houden eu
gewoonlijk krijgt men meer dieren met
donkergekleurde of donkergestreepte dan
met de gewenschte gele poolen. En clat
zijn dan nog wel constant doorgefokte
rassen, wat we van de Barnevelders nog
niet kunnen zeggen.
Zou men nu voor. de zwarte Taruueit
een andere, dus donkere poolkleur toe
staan, dan zou er al heel gemakkelijk ge
legenheid tot fraude ontstaan. Iels af
wijkende zw. Leghorns of zwarte Orping
tons zouden dan als Barnevelders e we
reld ingaan. Daarom hoeft men besloten
de zwarte Barnevelders lo laten verval
len.