i kalender'der week I L11 .fl.B. Als niet anders wordt aangege- 0i heeft in deze week iedere H. Mis Glo ria, mist Credo en heeft de gewone Pre fatie- ZONDAG 10 Aug. 9e Zondag na pinksteren. Feestdag v. d. H. La-ur e n t i us, Diaken-Martelaar. Mis: Confessio. 2e gebed v. d. 9e Zondag na - pinksteren. Credo. Prefactie v. d. Allerli. fjrie'ëenheid. Laatste Ev. v. d. Zondag. Kleur: Rood. Vandaag herdenkt de H. Kerk in den glorievollen marteldood v. d. H. Lauren tius de vervulling van het woord door Paus Xistus tot Laurentius gespróken: IJ wacht nog grootere strijd voor het ge loof in Christus. Na drie dagen zult gij, de leviet, mij, den priester, volgen." Do 5. Laurentius is levend geroosterd (Gra duale). liefdadig was de heilige diaken jegens de armen, die hij de schatten dér ierk noemde. (Epistel); zieken genas hij door het teeken des kruises. (Alleluja-vers) MAANDAG 11 Aug. Mis van den 9en Zondag na Pinksteren. Ecce. Geen Gloria. 2e gebed v. d. H.H. Tiburtius en 'Susanna, Martelaren. 3e A Cunctis. Kleur: Groen. Ook mag worden gelezen de H. Mis v. d. Tiburtius en Susanna Martelaren. Sa- lus autejn. 2e gebed v. d. 9e Zondag na Pinksteren. 3e A Cunctis. Kleur: Rood. DINSDAG 12 Aug Mis v. d. H. Cla ra. Maagd, Dilexisti. Kleur: "Wit. Evenals de H. Franciscus, was de H. Clara van Assisië afkomstig.. In haar kinderjaren gaf zij blijken van genegen heid tot de volmaakste deugden. Door bare ouders ten huwelijk bestemd, ging rij in hare groote verlegenheid raad vra gen bij den H. Franciscus. Op zijne woor den maakte zij bet besluit de wereld vaarwel te zeggen. Op achttien jarigen leef tijd verliet zij het ouderlijk huis en sticht te met eenige gezellinnen de Orde der Ar me Clarissen. Twee en veertig jaren was rij de bestuurster der nieuwe orde. Zij stierf in 1253 op zestigjarigen leeftijd. WOENSDAG 13 Aug. Mis v. H. Wi gb e r t u s. Belijder. Os justi (Zie in 't Eigen der Heiligen v. h. Bisdom Haar- Jem) 2o% gebed v. d. H.H. Hippolytus en Cassianus. Martelaren. 3e A Cunctis. KleurWit. DONDERDAG 14 Aug. Vigiliedag van Maria's ten Hemelopne ming. Geboden Vastend ig. Mis-v. d. H. Werenfridus. Belijder. Jus tus ut palma. (Zie in bet Eigen der Hei-, ligen v. h. Bisdom Haarlem). 2e gebed v. d. Vigilie 3e v. d. H. Eusebius. Laatste Ev. v. d. Vigilie. De Heilige Werenfridus heeft liet H. Ge loof gepredikt te Eist, te Wervershoef, (Werenfridus-lioeve) N.-H. en te Wester voort, alwaar bij is overleden. Men wilde hem ook aldaar begraven, doch de bewo ners van Eist namen hiermee geen genoe gen, want Werenfridus bad verlangd in Eist begraven te worden. Men plaatste het stoffelijk overschot in een boot, welke men drijven liet. Stroomopwaarts dreef nu de boot naar den oever van Eist. VRIJDAG 15 Aug. Feestdag van Maria's ten Hemelopneming. Te vieren als Zondag. Geen onthoudings dag. Mis Gaudeamus. .Prefatie v. d. Al- lerb. Maagd: (invullen: En U om de op neming). Kleur Wit. Maria heeft het beste deel verworven, 'dat baar niet zal worden ontnomen in eeuwigheid. Bid voor ons, o Maria, dat wij mogen wandelen in den geur Uwer deugden. (Naar de kerk: Getijden). ZATERDAG 16 Aug. Feestdag v. d. H. Joachim, Vader der Allerh. Maagd. Mis: Dispersit. Prefatie als gisteren. Kleur: W i t. A. M. KOK, 1 Pr- ten poortgebouw aan, waarvan eenige rijen paalgaten den aanleg afteekenden. Langs den Noordelijken bergrand was de* muur van steen. Van dit materiaal was ook bet praetoriuim, bet hoofdkwartier, hetwelk aan den tegenwoordigen Huygens- yeg werd weer gevonden. Andere militaire vestingen werden tot dusver in Njimegen niet weergevonden. Zeer belangrijk is echter de burgerlijke vestiging geweest in de laagle aan de ri vier de Waal. Hier zijn reeds vroeger tal Tan voorwerpen gevonden en gebouwres ten, door de fivier blootgespoeld. Zeer merkwaardig is hier de ontgraving van een gróote, dubbele tempelhal waarschijn lijk, waarbinnen de steenen fundamenten Tan twee tempelgebouwtjes. Hier in den omtrek van dit gebouw zijn ook talrijke andere overblijfselen en voorwerpen ge- Vonden. ii Ook van de zeer ontwikkelde Romein- fiche bronsindustrie vindt men vele over- 1 blijfselen in Nijmegen, waar ze vooral uit de Waal worden! opgebaggerd. Zeer bij zondere aandacht, verdienen de beide hel men, welke, in met puntjes geslagen in- ficripties, de namen van de eigenaars, dra gen; de één: Catuli en daaronder G. Api; irerder C. Catuli L. Gorneli op den nekbe- jBcliermer en op den voorhoofdsband: C. Petroni Q. Valeri; de anderi C. Sex. iDulli Revinii Pueri. Dezo namen zeggen Ons niet veel, maar ze brengen ons toch even menschen in herinnering van gelij ke beweging als wij. We vinden voorts tentoongesteld: Sleutels, waaronder, vooral ook de klei- fie vingerringen met sleutel er aan merk waardig zijn; de grendel van een slot; een (Bfcrigilas (badschrapper)spiegels en spie- feldoos in verschillenden vorm en van )lank gepolijst metaal; klokjes (o.a. voor paardetuig)bronzen lampjes en stan daardjes; ringen; medische instrumenten 'Als pincetjes, spatels en knopsonden; ver schillende stukken beslag van kistjes, paar een tuig of riemen; bronzen mantelspelden, iibulae, van verschillenden vorm en uit Verschillende perioden; broches van zeer verschillenden vorm, soms ook met email versiering; bronzen beeldjes, waaronder vooral Mercurius, en karakteristieke dier vormen die ook niet zelden als versiersel van bronzen vaatwerk hebben gediend. Romeinsdi ijzerwerk heeft zeer vaak reeds den vorm, welke nog in onzen tijd in gebruik is, uit Nijmegen, o.a. de karak teristieke Romeinsche zwaardvormen, waaronder een a jour bewerkte scheede: verschillende vormen van bijlen; een spa de; een, veelvuldig voorkomende schaar- vórm. Merkwaardig zijn ook de verschillende lampvormen van terra cotta, vanaf de oudere reliëflampen met tuit tot do latere eenvoudige lampen, welke vaak den naam van den maker dragen (zooals Strobilis of Fortis). Tot deze soort be*hooren ook de lampen met meerdere tuiten, tot 13 toe. Dit is zeker wel een feestlajnp geweest. Van zeer groot belang is ten Oosten van Berg en Dal de opgraving te Holdeurn ge weest. Hier werden groote, in het leem ingegragen, ovens gevonden: een ovaal gat, waarboven, op kolommetjes van ge bakken tegels rustende, een rooster, even eens vangebakken aarde, onder hetwelk van uit een buitenaf gelegen stookplaats de heete lucht kon worden doorgevoerd om de steenen op den rooster te verhitten en te bakken. Het is een belangrijke pannen- bakkerij, welke bier werd' ontdekt, die de bouwmaterialen leverde voor verschillende legioenen hier te lande. Men vindt.ook-hier als naar gewoonte dé stempels der leger- afdeeling op die materialen ingestempeld. Zeer interessant zijn ook de opschriften, welke men in deze pannenbakkerij met een stift eenvoudig op enkele tegels vincTt in- gegrift en welke waarschijnlijk op de fa bricage zelf betrekking hébben. Zoo vinden we hier een vierkante tegel met het op- schrifl: XVII K(alendis) Jun(ii)s ice LXXII op de 13e Mei (zijn er waar schijnlijk door een bepaalde persoon) 672 (tegels gemaakt); en N. T. M. ic XVI (d.i. waarschijnlijk: n(umerus) l(egulorum) m(inorum), aap tal kleinere tegels 516. Ten slotte is op deze plaats ook gevon den een klein altaartje, gewijd aan Ves ta door Julius Victor, den magister figu- lorum" (werkbaas dér pannebakkers). Zoo vertoont ons Nijmegen en'omgeving gedurende meerdere eeuwen een zeer be langrijke Romeinsche nederzetting en een' bloeiende, hoogstaande Romeinsche be schaving. 't Moet wel een intéressante arbeid we zen, dergelijke overblijfselen uit den grond op te delven: een arbeid intusschen, welke veel tijd, geld en geduld kost. Aan 't Ra penburg kunnen we echter voor 10 koperen centen, de resultaten ervan aan schouwen. Een nuttige vacantie-bezigheicl. AJO De paddenstoelen staan: tegenwoordig niet meer in zoo'n slechten geur als vroe ger; dit als gevolg vaü in het groot ge voerde propaganda voor het gebruik ervan door vegetariërs en andere idealisten. Niet tegenstaande dit, vielen in de jaren 1913— 1916 nog. pl.m. 100 slachtoffers van he,t eten van paddenstoelen, alleen in Duitsch- land (volgens G. Di-ttrich). De naam „dui velsbrood" is dus nog even verdiend als vroeger. Dat er in de oorlogsjaren, in boschrijke streken, nogal wat gegeten-werden, laat zich hooren, gezien de levensmiddelen- schaarschte, vooral in Duitschland; in nor male tijden echter is er, volgens onze be scheiden m'eening, geen reden deze zonder lingen van het plantenrijk te nuttigen. "Wij hebben dan planten genoeg waarvan ieder weet, dat ze noch schadelijk noch giftig zijn. In een uitgave van den Ned. Vegetariërs- bond lezen we o.a.: „Men denke eraan, dat algenieene herkenningsmiddelen voor gif tige' zwammen niet bestaan" en „Nie-t dan nauwkeurige kennis van de Lentee- kenen der giftige zwammen behoedt ons voor ongeluk" en „ook eetbare zwammen kunnen vergiftigend werken, als ze bedor ven zijn." In een nummer van „The Garden" van 1882 is het resultaat gepubliceerd van een onderzoek naar de giftigheid van z.g. eet bare paddenstoelen. Hoewel reeels een hal ve eeuw geleden beeft bet voor ons nog evenveel waarde omdat bet een experimen teel gestaafd onderzoek is. Prof. Ponfick nam proeven met bonden en liem bleek, dat het water, waarin pad denstoelen gekookt waren, altijd min of meer ..poisonous" (giftig) was. Het herhaaldelijk afwasschen met koud water nam al veel gift weg en liet koken doet de rest (bij eetbare). „It appears that all common mushrooms are poisonous" zegt bij. Men behoeft ze ook niet. te eten, omdat ze zoo voedzaam zijn, want de samenstelling is ongeveer als volgt: 9070 pet. water, 10 pet. eiwit, 0.30.6 pet. vet en 16 pet koolhydraten. Stellen we daar tegenover een goedkoope, smakelijke en door de vita minen a b zeer nuttige groentensoort als spinazie, dan vinden we daarvoor: 3.2 pet. eiwit, 5 pet vet en 6.1 pet. koolhydraten. Is men geen vegetariër, dan vindt men in een onverschillig welke, vleeschsoort altijd nog 5 a 10 maal zooveel eiwit, m.a.w. 1 Kg. paddenstoelen bevat evenveel nuttig eiwit als voorkomt in 1 2 ons vleesch. Plantkundig zijn de paddenstoelen en andere zwammen zeer interessante din gen, niettegenstaande al hét leelijks dat we er van gezegd hebben. Dat wat wij ge woonlijk paddenstoelen noemen, ïs eigen lijk niets anders dan bet vruchtlichaam (vruchtlichamen), de eigenlijke plant be vindt zich onder den grond. De paddenstoelen be,hooren tot de spo- 1 renplanten en leven van of op dood© plan ten en boomen, vandaar de naain „sapro- phyt", in tegensteelling met andere, die op levende boomen of planten woekeren (pa rasieten). Het zichtbare deel (de hoed) van deze planten is dus te vergelijken met de bloem van zaa^planten, hier worden de duizende sporen gevormd voor de voortplanting. Eigenlijke wortels hebben ze niet, behoeven ze ook niet, aangezien ze geen ruw voed sel uit den grond halen, zooals andere plan ten. In do plaats van wortels bezitten ze een draden weefsel (mycelium). Ook behoeven ze geen bladeren en ook geen zonlicht zooals andere planten. Het voedsel dat ze opnemen is klaar gemaakt door de plant waarop ze zich gevestigd heb ben. Evenals men nu bloeiende planten deter mineert naar de bloemen, bet zaad en de vruchten', zoo onderscheidt men de padden-* stoelen aan de verschillende manieren waarop de sporen ontstaan. Hoewel er nog veel van de paddenstoe len te vertellen is, zullen we bet bier maar bij laten, want. over dergelijke ingewikkel de planten moet men niet te veel ineens schrijven, anders vergeet men het een met het ander. Dat ze een nadere beschouwing overwaard zijn zal duidelijk genoeg geble ken zijn. Y. H. DE INSTALLATIE VAN DEN NIEUWEN PASTOOR. Naar 't Duiisch van Dr. Aug. Wibbelt. De groolo dag was aangebroken. Gloedrood was de zon opgekomen in het Ooslen en vergulde de groote, wijde wereld met haar zuiverste goud. In do heggen en struiken zongen en musiceer den de vogeltjes en de bijtjes gonsden reeds met een echt tevreden gegons. In liet dorp was alles in rep en roer. De straten waren geveegd, de vlaggen, uitgestoken, de kinderen gewasschen en gekamd; kortom, een ieder had zijn best gedaan. Ook in de pastorie zelf was alles in voilé actie. Een zuster van den pastoor, juffrouw Therese, was reeds acht dagen tevoren gekomen, om alles in te richten. Het dienstmeisje moest nog gauw de paden in den tuin harden en juffrouw Therese plukte den eenen bloemen-mci na den anderen, zoodat tenslotte in iederen hoek een boeket prijkte. Het allerdrukst had liet de koster. Die. had van geen enkel feestcomité lid willen zijn, want hij was zei hij zelf allen het „kerkelijk comité"' en dat was meer dan genoeg. Men moest zeggen, die zich flink van zijn taak gekweten had: de kerk had ie netjes gepoetst, do vaan tjes ordelijk geplaatst, alle wanden met sierlijke kransen behangen en hu was ie bezig- nieuwe bloemen op bet altaar te plaatsen en de kaarsen nog eens goed recht te zetten. Alles was fijn in orde en de koster was tevreden met zichzelf en zijn werk. ,,'t-Is toch een heel net kerkje," bromde bij in zichzelf, „voo-ral het hoogaltaar met dio gedraaide kolommen en dat mecha nisch draaiend tabernakel. Daarvan^zal de nieuwe pastoor staan op te kijken." Hij ging in dc sacristie en deelde eerst links en rechts een paar oorvijgen uit, om wat orde ~te krijgen onder dc mis dienaars, die aan 't vechten waren, omdat ieder van hen het gröotc kruis wilde dragen. Dan keek hij op de klok. „Nog een half uur hebben we den tijd. Ik loop eventjes naar buis om een bak koffie te drinken; maar houdt je onder- tusschen bedaard, anders zet ik jullie den kop tusschen twee ooren. Hé, wat is dat? Hij liep naar buiten. Een der ruiters te paard kwam door het dorp gegaloppeerd en riep: „Hij komt, hij komt, hij is al aan de grens!" „Wat? Nu al? 't Is nog drie kwartier te vroeg „En ik zeg je, dat hij er is. Kerkmees ter Boonekamp zal de redevoering nu ook wel in orde hebben," riep de ruiter. De koster liep als een bezetene in de sacristie en liet de koffie in den steek, smeet een miskannetje kapot t^n gaf den jongen, die bet dichtst- bij hem stond, daarvoor een draai om z'n ooren. „Nu maar gauw, nu maar gauw. Jasses, nu is'dg kapelaan van Hollingen ook nog niet hier." „Dio is zooeven de pastorie ingegaan, zei een der jongens. „Dan loopt hem gauw na en loop naai de school en zeg, dat de kinderen uit trekken. Verdraaid, die deken is ook altijd zoo gejaagd! Daar komt de school al aan. Vooruit, pak het kruis, en dan gauw, vooruit!" De kapelaan kwam buiten adem aange- Ioopen. „Wat is dat? 't Is nog een uur to vroeg Er is nog bijna niemand van do heeren bier." „Kan 'd niet helpen, kapelaan. Kijk, daar komen de ruiters al aan. We moeten gauw zijn." Ondertussclien kwamen ook een paar „vreemde" geestelijken de pastorie uitgc- loopen en wierpen zich do rochetten over het hoofd. Het dikke pastoortje van Hol lingen mopperde als een raaf en vroeg of men nu al dadelijk met een stommiteit moest beginnen. „De dag is nog lang genoeg. Me dunkt men bad toch wel eerst een tas koffie kunnen drinken. Dat is natuurlijk weer de schuld van den deken." Zoo was het. „Stiptheid is de beleefdheid der konin gen," had de oude deken tegen den nieuwen pastoor gezegd, „en ofschoon we nu wel geen koningen zijn, zijn we vandaag toch do hoofdpersoon." De pastoor meende, dat het nog een beetje te vroeg was. „Slap maar in, pastoor, stap maar in, beter een beetje te vroeg dan te laat; men moet de menschen nooit laten wachten. Neem dat als regel aan: altijd precies op tijd beginnen, daardoor werkt ge ook op voedend op de menschen.!' Aan de grens, waar de eerste eereboog stond, stonden de ruiters en fietsrijders reeds opgestéld. Ook het kerkbestuur troonde er in twee koetsen. „Nog een goed half uur," zei Linne- kemper, „dan zijn ze hier en dan kunt ge uw redevoering afsteken; dat zal een ver lichting geven." „Hou toch jo gezicht," bromde Boone kamp, die juist de aanspraak repeteerde. Opeens riep er iemand: „Daar ginds komt een koets aan, ik geloof, dat' het hem is." „Ben je gek," riep Boonekamp en trok een papier uit den zak, want hij was in do aanspraak blijven steken. „Z.eerw. lieer pastoor, als tweede voor zitter van het kerkbestuur heb ik de eer." „Ik geloof werkelijk, dat ze bet zijn," riep weer iemand. „Zwijg! Hc-b ik de eer, u bij uw in trede in dc parochie." „Vader," riep Willem Boonekamp, de hoofdman van de ruiters, „ze zijn het, 't is gansch zeker". De leden van het kerkbestuur hadden nog nauwelijks den tijd om hun hooge hoeden reclit te zetten, of reeds hield bet rijtuig stil onder den eersten boog en de pastoor stapte uit. „Maar er op los", dacht Boonekamp, en. begon direct te bulken: „Z.eerw. heer pastoor, als tweede kerkbestuur heb ik den voorzitter als tweede voorzitter heb ik kerkbestuur, heb ik den voorzitter van het tweede kerkbestuur de eer, heb ik da eer u in deze parochie, bij uw intrede in dezo parochieik meen, ik wil zeg gen: Vivat onze pastoor." „Hoera, lang zal hij leven", klonk bet van alle kanten; de paarden stijgerden en hinnikten en dat klonk niet slecht. Nu trad de voorzitter van de fietsclub naar voren e*n hield heel vloeiend een mooio aanspraak. „Zoo'n onnut", bromde de kerkmeester. De pastoor, op wiens gelaat geen spier vefrtrok, dankte met een paar woorden en stapte-weer in het rijtuig. Het (Juurdo niet lang, of ze hielden stil midden in het dorp onder een grooten boog, waar de mooiste spreuk opstond. Welkom, welkom, dierbre herder! Roepen wij nu allen blij, Welkom bij uw« blanke schaapjes, Welkom'in deez' goede wei. Toen de deken dal woord „blanke" schaapjes las, Icwam een nauw merkbaar glimlachje op zijn ernstig gelaat; de in woners van Driebeek stonden nu juist niet als de blankste schaapjes bekend. Vanaf dit punt zou dc pastoor in pro cessie worden -afgehaald. Maar men kan niet goed processie houden, als er geen menscli is. De-doken haalde z'n horloge uit den zak „Een dik half uur te vroeg, deken, met verlof", dlir.'"Ierde de kerkmeester, terwijl dc pastoor als cén arme schelm midden onder den hoog moest blijven staan en zich door liet volk laten bekijken. „Armoi pastoor'1, zei een moedertje, ,ywat staat hij daar armzalig te kijken, ik heb compassie met hem". „Goddank, daar - kom al wat!" r»ep Boo- ïiokamp. En jawel,- daar kwam iets. 'Ouwe Jan, dio de eerste vaan droeg, had reuze-beenen en zette- groote stappen; de kinderen, die er op volgden, kwamen in een sukkel drafje een pas of tien achter hem aan. allo uren een lepel; de. bruidjes holden alsof ze vleugelen hadden, dan kwamen de misdienaars en heel achteraah, bij kon hen niet bijhouden, de koster. Opeens, halt. Jan was met de vaan in een boog blijven hangen, maar ze kwam er gelukkig weer uit, nadat hij den hcelén boog omver getrokken had. 't Was echter maar éen kleine. Eindelijk kwam ook de kapelaan aan, heeelemaal buiten adem. Hij veegde zich het zweet af, trok aan zijn ceinture, kwam bijna onder een paard, liep langs den pastoor been, dien hij in zijn verbouwereerdheid niet zag staan en gaf dén kerkmeester de hand. De koster trok liepi aan de toog en wees hem den pastoor. Mét een kop als vuur en vlam, draaide do kapelaan zich om, trapte den wethou der op de tcenen en schoot als een "pijl uit den boog op den pastoor af. „O pastoor, dag pastoor, welkom pas toor!" En hij wilde de welkomstrede be ginnen, maar de deken wenkte: „Vooruit". „Zeereerw. beer pastoor", begon de ka pelaan, „op dezen schoonen dag Maar de ruiters te paard galoppeerden al voorwaarts en de fietsers en kinderen er achteraan. - „Vooruit", riep de deken. De kapelaan staakte zijn redo en mar cheerde mee terug naar de kerk. „Alles gaat verkeerd", knorde de kos ter, „waarom luiden die kerels niet? Ook de deken vroeg liet kerkbestuur: „Waarom wordt er niet geluid?" „Dat komt van die stiptheid", bromde Boonekamp. Daar kwam al iemand aangeloopen. „Koster, je heb de kerkdeur gesloten, we kunnen niet aan de klokken „Die, moet immers gesloten zijn, riep do' koster, „stommerikken, gaat toch naar de sacristio". De jongen veegde weg en weldra be gonnen do klokken uit alle maclit te lui den. Nu werd het toch echt plechtig. De stoet trok onder de oude linden over bet kerkhof en de zon speelde op de bloemen, welke op den weg gestrooid waren. Met ernstigen blik keek de pastoor naar de graven rechts en links; de gansche paro chie nam hern in ontvangst; ook de doo- den waren op den weg vergaderd en zooals hij de levenden zegende, zegende hij ook de dooden. Maar als 't eens misgaat, dan volgt het cene malleur op h'et ander. Toen ze bij de kerk kwamen, kreeg de nieuwe pastoor 0P DEN MONTE PINCI0. Hier wil ik rusten van mijn moeizaam dwalen in de oude Stad, met zooveel bloed gedrenkt, door zooveel strijd verscheurd en brand verzengd, maar steeds herleefd in blinkend zege pralen. 1 't Is of de zon, die naar het Westen zwenkt en roodt de koepels met heur leste stralen, een wijle wacht bij 't langzaam nedcr- dralen en met haar%iat gelaat mij verder wenkt. Hoe stil is de avond op deez' heil'gen grond! Gelukkig wie zoo'n -vredig plekje vond' en rust in malsche schaüw van zulk een loover. Ik zie heel Rome liggen aan mijn voet. Een wond're vreugde daalt in m'n gemoed en 't oud verleen dierrijst in bont geloover H. A. ULLEMAN, Pr. Rome, 265,24. den sleutel om de deur open te maken. De sleutel was splinternieuw, maar paste niet. Ieder probeerde eens: de pastoor, de deken, de koster,, de kerkmeester en ten slotte ook de kapelaan. De -laatste kreeg, ocherm, do deur niet open, maar draaide wel het slot kapot, zoodat de sleutel er niet meer uitging. „Maar allemaal door de sacristie," zei do koster; en er bleef niets anders over als ze tenminste in de kerk wilden komen. Do deken was niet goed te spreken en keek heel kwaad. De pastoor vertrok geen vin en liet zich als een schaap naar het altaar, den doopsteen, op den - preekstoel en in den biechtstoel voeren. Maar wel hield hij- een echt-hartelijke- preek over den goeden Herder. De men schen luisterden, en ja, zo hoorden» ui> die goedgemeende woorden de stem de? harten: „We hebben het coed getroffen,'' dachten ze. En tot slot zong het dikke- pastoorke van Hollingen oen Ifemisses", die wel drie keeren om dc kerk ging. Toch een mooie plechtigheid. „N. D. Crt.f EEN NOODLOTTIG MODEL. De heer Potts leed bepaald vreesclijk aan kiespijn en toen het heelemaal niet meer uit te houden was, ging hij, met den moed der wanhoop, naar den beroemden tandarts Slugg, om den zieken kies te laten trekken. De tandarts; die een zoo groote diun- téle bezat, dat het hem feitelijk ónmoge lijk was alle tanden zelf te trekken, had juist een zeer vernuftige tanden trek- machine uitgevonden, die 'automatisch werkte. Deze geniale machine werd door een gasmotor gedreven en bestond uit een zeer ingewikkeld hcfboomenslelscl, dat een tang in beweging bracht, ophief, opende, voor uitschoof, sloot, op hetzelfde 'oogenblik weer terugtrok, en naar hoven rukte, waarna zij door een veer iveor naar be neden gelaten kon worden. Dit ingenieusc werk jyilde dr. Slugg op z'n eerst volgenden patiënt beproeven, en tot diens ongeluk was dezo eerstvolgende patiënt niemand anders dan de heer Polls Argeloos ging de heer Potts op een stoel zitten, opende op een wenk van den dok ter den mond, en op hetzelfde cogenblik suisde, stampte en zwiepte er iets door de lucht een griezelig ding, dat" op een langen uitgeleerden arm geleek, kwam te voorschijn en krak "daar voelde de heer Potts zich bij de kiezen vastgegrepen, van z'n stoel opgelicht, door de licht ge slingerd, tegen de zoldering gesmakt, twee-, driemaal rechts en links tegen de wandeh gebonst, dat z'n beenderen kraak ten van belang, dan weer neergeploft dat hem hooren en zien verging, eindelijk weer zoo woest naar hoven gelrokken, (lat hij met zijn hoofd door de afbeelding in olie verf van Slugg's papa en met z'n beenen door een -rooten spiegel ging, daarop tui melde hij plotseling boven in dc kamer over de kristallen kroon heen, rukte die van het plafond af en viel eindelijk neer op dc puntige instrumenten, die op dc i*1- strumertentafel lagen. Maar hij werd ingepakt en voorzichtig naar huis gedragen, waar hij na drie uur uit zijn verdooving ontwaakte met pijn in z'n ledematen. doT in z'n hoofd en met een», allerverschrikkelijkste kiespijn. want de helsche machine had hem wél twee of drir gezonde kiezen getrokken, maar het xeke lichaamsdeel was nog behoorlijk ter plaatse aanwezig. Een dag of wat later kon de lieer Potte het weer niet uithouden, en toen besloot hij zelf den kies maar tc trekken. Hij had gehoord, dat op dc gemakke lijkste, snelste en meest pijulooze manier als volgt ten uitvoer gelogd kon worden. Je bindt een sterken draad om je kies, be vestigt den. draad aan een kogel, laadt dien in een geweer, en bom, dan wordt met den kogel ook de kies weggeschoten. Hij nam dus den draad, bevestigde dien aan den kies en den kogel, ging voor het. venster staan, neen, liet schot ging niet af, want dc lieer Potts overlegt weer bij zich zelf, of hij 't nu eigenlijk nog wel doen zou, daar op hetzelfde oogenblik do pijn als door een wonder had opgehouden. Hij wachtte één, twee, tien minuten, maar de pijn was weg. „Nou", dacht hij, „dan maken wij den draad weer los", maar op hetzelfde mo ment ging het schot af en vlogen tand en kogel met een aanvangssnelheid van vijf tig mijlen in do minuut den mond van den. heer Potts uit, dio huilend en kermend, onmachtig neerstortte en zoolang bleef I liggen tot mevrouw Potts binnenkwam om l dc levensgeesten van litiar echtgenoot in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 9