i kalender'der week I
L11
.fl.B. Als niet anders wordt aangege-
0i heeft in deze week iedere H. Mis Glo
ria, mist Credo en heeft de gewone Pre
fatie-
ZONDAG 10 Aug. 9e Zondag na
pinksteren. Feestdag v. d. H.
La-ur e n t i us, Diaken-Martelaar. Mis:
Confessio. 2e gebed v. d. 9e Zondag na -
pinksteren. Credo. Prefactie v. d. Allerli.
fjrie'ëenheid. Laatste Ev. v. d. Zondag.
Kleur: Rood.
Vandaag herdenkt de H. Kerk in den
glorievollen marteldood v. d. H. Lauren
tius de vervulling van het woord door
Paus Xistus tot Laurentius gespróken:
IJ wacht nog grootere strijd voor het ge
loof in Christus. Na drie dagen zult gij,
de leviet, mij, den priester, volgen." Do
5. Laurentius is levend geroosterd (Gra
duale). liefdadig was de heilige diaken
jegens de armen, die hij de schatten dér
ierk noemde. (Epistel); zieken genas hij
door het teeken des kruises. (Alleluja-vers)
MAANDAG 11 Aug. Mis van den 9en
Zondag na Pinksteren. Ecce. Geen
Gloria. 2e gebed v. d. H.H. Tiburtius en
'Susanna, Martelaren. 3e A Cunctis. Kleur:
Groen.
Ook mag worden gelezen de H. Mis
v. d. Tiburtius en Susanna Martelaren. Sa-
lus autejn. 2e gebed v. d. 9e Zondag na
Pinksteren. 3e A Cunctis. Kleur: Rood.
DINSDAG 12 Aug Mis v. d. H. Cla
ra. Maagd, Dilexisti. Kleur: "Wit.
Evenals de H. Franciscus, was de H.
Clara van Assisië afkomstig.. In haar
kinderjaren gaf zij blijken van genegen
heid tot de volmaakste deugden. Door
bare ouders ten huwelijk bestemd, ging
rij in hare groote verlegenheid raad vra
gen bij den H. Franciscus. Op zijne woor
den maakte zij bet besluit de wereld
vaarwel te zeggen. Op achttien jarigen leef
tijd verliet zij het ouderlijk huis en sticht
te met eenige gezellinnen de Orde der Ar
me Clarissen. Twee en veertig jaren was
rij de bestuurster der nieuwe orde. Zij
stierf in 1253 op zestigjarigen leeftijd.
WOENSDAG 13 Aug. Mis v. H.
Wi gb e r t u s. Belijder. Os justi (Zie in 't
Eigen der Heiligen v. h. Bisdom Haar-
Jem) 2o% gebed v. d. H.H. Hippolytus en
Cassianus. Martelaren. 3e A Cunctis.
KleurWit.
DONDERDAG 14 Aug. Vigiliedag
van Maria's ten Hemelopne
ming. Geboden Vastend ig.
Mis-v. d. H. Werenfridus. Belijder. Jus
tus ut palma. (Zie in bet Eigen der Hei-,
ligen v. h. Bisdom Haarlem). 2e gebed v.
d. Vigilie 3e v. d. H. Eusebius. Laatste
Ev. v. d. Vigilie.
De Heilige Werenfridus heeft liet H. Ge
loof gepredikt te Eist, te Wervershoef,
(Werenfridus-lioeve) N.-H. en te Wester
voort, alwaar bij is overleden. Men wilde
hem ook aldaar begraven, doch de bewo
ners van Eist namen hiermee geen genoe
gen, want Werenfridus bad verlangd in
Eist begraven te worden. Men plaatste
het stoffelijk overschot in een boot, welke
men drijven liet. Stroomopwaarts
dreef nu de boot naar den oever van Eist.
VRIJDAG 15 Aug. Feestdag van Maria's
ten Hemelopneming. Te vieren als
Zondag. Geen onthoudings
dag. Mis Gaudeamus. .Prefatie v. d. Al-
lerb. Maagd: (invullen: En U om de op
neming). Kleur Wit.
Maria heeft het beste deel verworven,
'dat baar niet zal worden ontnomen in
eeuwigheid. Bid voor ons, o Maria, dat
wij mogen wandelen in den geur Uwer
deugden. (Naar de kerk: Getijden).
ZATERDAG 16 Aug. Feestdag v. d.
H. Joachim, Vader der Allerh. Maagd.
Mis: Dispersit. Prefatie als gisteren.
Kleur: W i t.
A. M. KOK,
1 Pr-
ten poortgebouw aan, waarvan eenige
rijen paalgaten den aanleg afteekenden.
Langs den Noordelijken bergrand was de*
muur van steen. Van dit materiaal was
ook bet praetoriuim, bet hoofdkwartier,
hetwelk aan den tegenwoordigen Huygens-
yeg werd weer gevonden.
Andere militaire vestingen werden tot
dusver in Njimegen niet weergevonden.
Zeer belangrijk is echter de burgerlijke
vestiging geweest in de laagle aan de ri
vier de Waal. Hier zijn reeds vroeger tal
Tan voorwerpen gevonden en gebouwres
ten, door de fivier blootgespoeld. Zeer
merkwaardig is hier de ontgraving van
een gróote, dubbele tempelhal waarschijn
lijk, waarbinnen de steenen fundamenten
Tan twee tempelgebouwtjes. Hier in den
omtrek van dit gebouw zijn ook talrijke
andere overblijfselen en voorwerpen ge-
Vonden. ii
Ook van de zeer ontwikkelde Romein-
fiche bronsindustrie vindt men vele over-
1 blijfselen in Nijmegen, waar ze vooral uit
de Waal worden! opgebaggerd. Zeer bij
zondere aandacht, verdienen de beide hel
men, welke, in met puntjes geslagen in-
ficripties, de namen van de eigenaars, dra
gen; de één: Catuli en daaronder G. Api;
irerder C. Catuli L. Gorneli op den nekbe-
jBcliermer en op den voorhoofdsband: C.
Petroni Q. Valeri; de anderi C. Sex.
iDulli Revinii Pueri. Dezo namen zeggen
Ons niet veel, maar ze brengen ons toch
even menschen in herinnering van gelij
ke beweging als wij.
We vinden voorts tentoongesteld:
Sleutels, waaronder, vooral ook de klei-
fie vingerringen met sleutel er aan merk
waardig zijn; de grendel van een slot; een
(Bfcrigilas (badschrapper)spiegels en spie-
feldoos in verschillenden vorm en van
)lank gepolijst metaal; klokjes (o.a. voor
paardetuig)bronzen lampjes en stan
daardjes; ringen; medische instrumenten
'Als pincetjes, spatels en knopsonden; ver
schillende stukken beslag van kistjes, paar
een tuig of riemen; bronzen mantelspelden,
iibulae, van verschillenden vorm en uit
Verschillende perioden; broches van zeer
verschillenden vorm, soms ook met email
versiering; bronzen beeldjes, waaronder
vooral Mercurius, en karakteristieke dier
vormen die ook niet zelden als versiersel
van bronzen vaatwerk hebben gediend.
Romeinsdi ijzerwerk heeft zeer vaak
reeds den vorm, welke nog in onzen tijd
in gebruik is, uit Nijmegen, o.a. de karak
teristieke Romeinsche zwaardvormen,
waaronder een a jour bewerkte scheede:
verschillende vormen van bijlen; een spa
de; een, veelvuldig voorkomende schaar-
vórm.
Merkwaardig zijn ook de verschillende
lampvormen van terra cotta, vanaf de
oudere reliëflampen met tuit tot do latere
eenvoudige lampen, welke vaak den naam
van den maker dragen (zooals Strobilis of
Fortis). Tot deze soort be*hooren ook de
lampen met meerdere tuiten, tot 13 toe.
Dit is zeker wel een feestlajnp geweest.
Van zeer groot belang is ten Oosten van
Berg en Dal de opgraving te Holdeurn ge
weest. Hier werden groote, in het leem
ingegragen, ovens gevonden: een ovaal
gat, waarboven, op kolommetjes van ge
bakken tegels rustende, een rooster, even
eens vangebakken aarde, onder hetwelk
van uit een buitenaf gelegen stookplaats
de heete lucht kon worden doorgevoerd om
de steenen op den rooster te verhitten en
te bakken. Het is een belangrijke pannen-
bakkerij, welke bier werd' ontdekt, die de
bouwmaterialen leverde voor verschillende
legioenen hier te lande. Men vindt.ook-hier
als naar gewoonte dé stempels der leger-
afdeeling op die materialen ingestempeld.
Zeer interessant zijn ook de opschriften,
welke men in deze pannenbakkerij met een
stift eenvoudig op enkele tegels vincTt in-
gegrift en welke waarschijnlijk op de fa
bricage zelf betrekking hébben. Zoo vinden
we hier een vierkante tegel met het op-
schrifl: XVII K(alendis) Jun(ii)s ice
LXXII op de 13e Mei (zijn er waar
schijnlijk door een bepaalde persoon) 672
(tegels gemaakt); en N. T. M. ic XVI (d.i.
waarschijnlijk: n(umerus) l(egulorum)
m(inorum), aap tal kleinere tegels 516.
Ten slotte is op deze plaats ook gevon
den een klein altaartje, gewijd aan Ves
ta door Julius Victor, den magister figu-
lorum" (werkbaas dér pannebakkers).
Zoo vertoont ons Nijmegen en'omgeving
gedurende meerdere eeuwen een zeer be
langrijke Romeinsche nederzetting en een'
bloeiende, hoogstaande Romeinsche be
schaving.
't Moet wel een intéressante arbeid we
zen, dergelijke overblijfselen uit den grond
op te delven: een arbeid intusschen, welke
veel tijd, geld en geduld kost. Aan 't Ra
penburg kunnen we echter voor 10
koperen centen, de resultaten ervan aan
schouwen. Een nuttige vacantie-bezigheicl.
AJO
De paddenstoelen staan: tegenwoordig
niet meer in zoo'n slechten geur als vroe
ger; dit als gevolg vaü in het groot ge
voerde propaganda voor het gebruik ervan
door vegetariërs en andere idealisten. Niet
tegenstaande dit, vielen in de jaren 1913—
1916 nog. pl.m. 100 slachtoffers van he,t
eten van paddenstoelen, alleen in Duitsch-
land (volgens G. Di-ttrich). De naam „dui
velsbrood" is dus nog even verdiend als
vroeger.
Dat er in de oorlogsjaren, in boschrijke
streken, nogal wat gegeten-werden, laat
zich hooren, gezien de levensmiddelen-
schaarschte, vooral in Duitschland; in nor
male tijden echter is er, volgens onze be
scheiden m'eening, geen reden deze zonder
lingen van het plantenrijk te nuttigen. "Wij
hebben dan planten genoeg waarvan ieder
weet, dat ze noch schadelijk noch giftig
zijn.
In een uitgave van den Ned. Vegetariërs-
bond lezen we o.a.: „Men denke eraan, dat
algenieene herkenningsmiddelen voor gif
tige' zwammen niet bestaan" en „Nie-t dan
nauwkeurige kennis van de Lentee-
kenen der giftige zwammen behoedt ons
voor ongeluk" en „ook eetbare zwammen
kunnen vergiftigend werken, als ze bedor
ven zijn."
In een nummer van „The Garden" van
1882 is het resultaat gepubliceerd van een
onderzoek naar de giftigheid van z.g. eet
bare paddenstoelen. Hoewel reeels een hal
ve eeuw geleden beeft bet voor ons nog
evenveel waarde omdat bet een experimen
teel gestaafd onderzoek is.
Prof. Ponfick nam proeven met bonden
en liem bleek, dat het water, waarin pad
denstoelen gekookt waren, altijd min of
meer ..poisonous" (giftig) was.
Het herhaaldelijk afwasschen met koud
water nam al veel gift weg en liet koken
doet de rest (bij eetbare). „It appears that
all common mushrooms are poisonous" zegt
bij.
Men behoeft ze ook niet. te eten, omdat ze
zoo voedzaam zijn, want de samenstelling
is ongeveer als volgt: 9070 pet. water,
10 pet. eiwit, 0.30.6 pet. vet en 16 pet
koolhydraten. Stellen we daar tegenover
een goedkoope, smakelijke en door de vita
minen a b zeer nuttige groentensoort als
spinazie, dan vinden we daarvoor: 3.2 pet.
eiwit, 5 pet vet en 6.1 pet. koolhydraten.
Is men geen vegetariër, dan vindt men
in een onverschillig welke, vleeschsoort
altijd nog 5 a 10 maal zooveel eiwit, m.a.w.
1 Kg. paddenstoelen bevat evenveel nuttig
eiwit als voorkomt in 1 2 ons vleesch.
Plantkundig zijn de paddenstoelen
en andere zwammen zeer interessante din
gen, niettegenstaande al hét leelijks dat
we er van gezegd hebben. Dat wat wij ge
woonlijk paddenstoelen noemen, ïs eigen
lijk niets anders dan bet vruchtlichaam
(vruchtlichamen), de eigenlijke plant be
vindt zich onder den grond.
De paddenstoelen be,hooren tot de spo- 1
renplanten en leven van of op dood© plan
ten en boomen, vandaar de naain „sapro-
phyt", in tegensteelling met andere, die op
levende boomen of planten woekeren (pa
rasieten).
Het zichtbare deel (de hoed) van deze
planten is dus te vergelijken met de bloem
van zaa^planten, hier worden de duizende
sporen gevormd voor de voortplanting.
Eigenlijke wortels hebben ze niet, behoeven
ze ook niet, aangezien ze geen ruw voed
sel uit den grond halen, zooals andere plan
ten. In do plaats van wortels bezitten ze
een draden weefsel (mycelium).
Ook behoeven ze geen bladeren en ook
geen zonlicht zooals andere planten. Het
voedsel dat ze opnemen is klaar gemaakt
door de plant waarop ze zich gevestigd heb
ben.
Evenals men nu bloeiende planten deter
mineert naar de bloemen, bet zaad en de
vruchten', zoo onderscheidt men de padden-*
stoelen aan de verschillende manieren
waarop de sporen ontstaan.
Hoewel er nog veel van de paddenstoe
len te vertellen is, zullen we bet bier maar
bij laten, want. over dergelijke ingewikkel
de planten moet men niet te veel ineens
schrijven, anders vergeet men het een met
het ander. Dat ze een nadere beschouwing
overwaard zijn zal duidelijk genoeg geble
ken zijn. Y. H.
DE INSTALLATIE VAN DEN
NIEUWEN PASTOOR.
Naar 't Duiisch van Dr. Aug. Wibbelt.
De groolo dag was aangebroken.
Gloedrood was de zon opgekomen in
het Ooslen en vergulde de groote, wijde
wereld met haar zuiverste goud. In do
heggen en struiken zongen en musiceer
den de vogeltjes en de bijtjes gonsden
reeds met een echt tevreden gegons.
In liet dorp was alles in rep en roer.
De straten waren geveegd, de vlaggen,
uitgestoken, de kinderen gewasschen en
gekamd; kortom, een ieder had zijn best
gedaan.
Ook in de pastorie zelf was alles in
voilé actie. Een zuster van den pastoor,
juffrouw Therese, was reeds acht dagen
tevoren gekomen, om alles in te richten.
Het dienstmeisje moest nog gauw de
paden in den tuin harden en juffrouw
Therese plukte den eenen bloemen-mci na
den anderen, zoodat tenslotte in iederen
hoek een boeket prijkte.
Het allerdrukst had liet de koster.
Die. had van geen enkel feestcomité
lid willen zijn, want hij was zei hij
zelf allen het „kerkelijk comité"' en dat
was meer dan genoeg. Men moest zeggen,
die zich flink van zijn taak gekweten had:
de kerk had ie netjes gepoetst, do vaan
tjes ordelijk geplaatst, alle wanden met
sierlijke kransen behangen en hu was ie
bezig- nieuwe bloemen op bet altaar te
plaatsen en de kaarsen nog eens goed
recht te zetten. Alles was fijn in orde en
de koster was tevreden met zichzelf en
zijn werk.
,,'t-Is toch een heel net kerkje," bromde
bij in zichzelf, „voo-ral het hoogaltaar met
dio gedraaide kolommen en dat mecha
nisch draaiend tabernakel. Daarvan^zal
de nieuwe pastoor staan op te kijken."
Hij ging in dc sacristie en deelde eerst
links en rechts een paar oorvijgen uit,
om wat orde ~te krijgen onder dc mis
dienaars, die aan 't vechten waren, omdat
ieder van hen het gröotc kruis wilde
dragen.
Dan keek hij op de klok.
„Nog een half uur hebben we den tijd.
Ik loop eventjes naar buis om een bak
koffie te drinken; maar houdt je onder-
tusschen bedaard, anders zet ik jullie den
kop tusschen twee ooren. Hé, wat is dat?
Hij liep naar buiten.
Een der ruiters te paard kwam door
het dorp gegaloppeerd en riep:
„Hij komt, hij komt, hij is al aan de
grens!"
„Wat? Nu al? 't Is nog drie kwartier
te vroeg
„En ik zeg je, dat hij er is. Kerkmees
ter Boonekamp zal de redevoering nu ook
wel in orde hebben," riep de ruiter.
De koster liep als een bezetene in de
sacristie en liet de koffie in den steek,
smeet een miskannetje kapot t^n gaf den
jongen, die bet dichtst- bij hem stond,
daarvoor een draai om z'n ooren.
„Nu maar gauw, nu maar gauw. Jasses,
nu is'dg kapelaan van Hollingen ook nog
niet hier."
„Dio is zooeven de pastorie ingegaan,
zei een der jongens.
„Dan loopt hem gauw na en loop naai
de school en zeg, dat de kinderen uit
trekken. Verdraaid, die deken is ook altijd
zoo gejaagd! Daar komt de school al aan.
Vooruit, pak het kruis, en dan gauw,
vooruit!"
De kapelaan kwam buiten adem aange-
Ioopen.
„Wat is dat? 't Is nog een uur to vroeg
Er is nog bijna niemand van do heeren
bier."
„Kan 'd niet helpen, kapelaan. Kijk,
daar komen de ruiters al aan. We moeten
gauw zijn."
Ondertussclien kwamen ook een paar
„vreemde" geestelijken de pastorie uitgc-
loopen en wierpen zich do rochetten over
het hoofd. Het dikke pastoortje van Hol
lingen mopperde als een raaf en vroeg of
men nu al dadelijk met een stommiteit
moest beginnen.
„De dag is nog lang genoeg. Me dunkt
men bad toch wel eerst een tas koffie
kunnen drinken. Dat is natuurlijk weer
de schuld van den deken."
Zoo was het.
„Stiptheid is de beleefdheid der konin
gen," had de oude deken tegen den nieuwen
pastoor gezegd, „en ofschoon we nu wel
geen koningen zijn, zijn we vandaag toch
do hoofdpersoon."
De pastoor meende, dat het nog een
beetje te vroeg was.
„Slap maar in, pastoor, stap maar in,
beter een beetje te vroeg dan te laat; men
moet de menschen nooit laten wachten.
Neem dat als regel aan: altijd precies op
tijd beginnen, daardoor werkt ge ook op
voedend op de menschen.!'
Aan de grens, waar de eerste eereboog
stond, stonden de ruiters en fietsrijders
reeds opgestéld. Ook het kerkbestuur
troonde er in twee koetsen.
„Nog een goed half uur," zei Linne-
kemper, „dan zijn ze hier en dan kunt ge
uw redevoering afsteken; dat zal een ver
lichting geven."
„Hou toch jo gezicht," bromde Boone
kamp, die juist de aanspraak repeteerde.
Opeens riep er iemand: „Daar ginds
komt een koets aan, ik geloof, dat' het
hem is."
„Ben je gek," riep Boonekamp en trok
een papier uit den zak, want hij was in
do aanspraak blijven steken.
„Z.eerw. lieer pastoor, als tweede voor
zitter van het kerkbestuur heb ik de eer."
„Ik geloof werkelijk, dat ze bet zijn,"
riep weer iemand.
„Zwijg! Hc-b ik de eer, u bij uw in
trede in dc parochie."
„Vader," riep Willem Boonekamp, de
hoofdman van de ruiters, „ze zijn het,
't is gansch zeker".
De leden van het kerkbestuur hadden
nog nauwelijks den tijd om hun hooge
hoeden reclit te zetten, of reeds hield bet
rijtuig stil onder den eersten boog en de
pastoor stapte uit.
„Maar er op los", dacht Boonekamp, en.
begon direct te bulken: „Z.eerw. heer
pastoor, als tweede kerkbestuur heb ik den
voorzitter als tweede voorzitter heb
ik kerkbestuur, heb ik den voorzitter van
het tweede kerkbestuur de eer, heb ik da
eer u in deze parochie, bij uw intrede in
dezo parochieik meen, ik wil zeg
gen: Vivat onze pastoor."
„Hoera, lang zal hij leven", klonk bet
van alle kanten; de paarden stijgerden en
hinnikten en dat klonk niet slecht.
Nu trad de voorzitter van de fietsclub
naar voren e*n hield heel vloeiend een
mooio aanspraak.
„Zoo'n onnut", bromde de kerkmeester.
De pastoor, op wiens gelaat geen spier
vefrtrok, dankte met een paar woorden en
stapte-weer in het rijtuig.
Het (Juurdo niet lang, of ze hielden stil
midden in het dorp onder een grooten
boog, waar de mooiste spreuk opstond.
Welkom, welkom, dierbre herder!
Roepen wij nu allen blij,
Welkom bij uw« blanke schaapjes,
Welkom'in deez' goede wei.
Toen de deken dal woord „blanke"
schaapjes las, Icwam een nauw merkbaar
glimlachje op zijn ernstig gelaat; de in
woners van Driebeek stonden nu juist niet
als de blankste schaapjes bekend.
Vanaf dit punt zou dc pastoor in pro
cessie worden -afgehaald. Maar men kan
niet goed processie houden, als er geen
menscli is.
De-doken haalde z'n horloge uit den zak
„Een dik half uur te vroeg, deken, met
verlof", dlir.'"Ierde de kerkmeester, terwijl
dc pastoor als cén arme schelm midden
onder den hoog moest blijven staan en
zich door liet volk laten bekijken.
„Armoi pastoor'1, zei een moedertje,
,ywat staat hij daar armzalig te kijken, ik
heb compassie met hem".
„Goddank, daar - kom al wat!" r»ep Boo-
ïiokamp.
En jawel,- daar kwam iets. 'Ouwe Jan,
dio de eerste vaan droeg, had reuze-beenen
en zette- groote stappen; de kinderen, die
er op volgden, kwamen in een sukkel
drafje een pas of tien achter hem aan.
allo uren een lepel; de. bruidjes holden
alsof ze vleugelen hadden, dan kwamen
de misdienaars en heel achteraah, bij kon
hen niet bijhouden, de koster.
Opeens, halt. Jan was met de vaan in
een boog blijven hangen, maar ze kwam
er gelukkig weer uit, nadat hij den hcelén
boog omver getrokken had. 't Was echter
maar éen kleine.
Eindelijk kwam ook de kapelaan aan,
heeelemaal buiten adem.
Hij veegde zich het zweet af, trok aan
zijn ceinture, kwam bijna onder een paard,
liep langs den pastoor been, dien hij in
zijn verbouwereerdheid niet zag staan en
gaf dén kerkmeester de hand.
De koster trok liepi aan de toog en
wees hem den pastoor.
Mét een kop als vuur en vlam, draaide
do kapelaan zich om, trapte den wethou
der op de tcenen en schoot als een "pijl
uit den boog op den pastoor af.
„O pastoor, dag pastoor, welkom pas
toor!" En hij wilde de welkomstrede be
ginnen, maar de deken wenkte: „Vooruit".
„Zeereerw. beer pastoor", begon de ka
pelaan, „op dezen schoonen dag
Maar de ruiters te paard galoppeerden
al voorwaarts en de fietsers en kinderen
er achteraan.
- „Vooruit", riep de deken.
De kapelaan staakte zijn redo en mar
cheerde mee terug naar de kerk.
„Alles gaat verkeerd", knorde de kos
ter, „waarom luiden die kerels niet?
Ook de deken vroeg liet kerkbestuur:
„Waarom wordt er niet geluid?"
„Dat komt van die stiptheid", bromde
Boonekamp.
Daar kwam al iemand aangeloopen.
„Koster, je heb de kerkdeur gesloten,
we kunnen niet aan de klokken
„Die, moet immers gesloten zijn, riep
do' koster, „stommerikken, gaat toch naar
de sacristio".
De jongen veegde weg en weldra be
gonnen do klokken uit alle maclit te lui
den. Nu werd het toch echt plechtig. De
stoet trok onder de oude linden over bet
kerkhof en de zon speelde op de bloemen,
welke op den weg gestrooid waren. Met
ernstigen blik keek de pastoor naar de
graven rechts en links; de gansche paro
chie nam hern in ontvangst; ook de doo-
den waren op den weg vergaderd en zooals
hij de levenden zegende, zegende hij ook
de dooden.
Maar als 't eens misgaat, dan volgt het
cene malleur op h'et ander. Toen ze bij
de kerk kwamen, kreeg de nieuwe pastoor
0P DEN MONTE PINCI0.
Hier wil ik rusten van mijn moeizaam
dwalen
in de oude Stad, met zooveel bloed
gedrenkt,
door zooveel strijd verscheurd en brand
verzengd,
maar steeds herleefd in blinkend zege
pralen.
1
't Is of de zon, die naar het Westen
zwenkt
en roodt de koepels met heur leste
stralen,
een wijle wacht bij 't langzaam nedcr-
dralen
en met haar%iat gelaat mij verder wenkt.
Hoe stil is de avond op deez' heil'gen
grond!
Gelukkig wie zoo'n -vredig plekje vond'
en rust in malsche schaüw van zulk een
loover.
Ik zie heel Rome liggen aan mijn voet.
Een wond're vreugde daalt in m'n gemoed
en 't oud verleen dierrijst in bont
geloover
H. A. ULLEMAN, Pr.
Rome, 265,24.
den sleutel om de deur open te maken.
De sleutel was splinternieuw, maar paste
niet. Ieder probeerde eens: de pastoor,
de deken, de koster,, de kerkmeester en
ten slotte ook de kapelaan. De -laatste
kreeg, ocherm, do deur niet open, maar
draaide wel het slot kapot, zoodat de
sleutel er niet meer uitging.
„Maar allemaal door de sacristie," zei
do koster; en er bleef niets anders over
als ze tenminste in de kerk wilden komen.
Do deken was niet goed te spreken en
keek heel kwaad.
De pastoor vertrok geen vin en liet
zich als een schaap naar het altaar, den
doopsteen, op den - preekstoel en in den
biechtstoel voeren.
Maar wel hield hij- een echt-hartelijke-
preek over den goeden Herder. De men
schen luisterden, en ja, zo hoorden» ui>
die goedgemeende woorden de stem de?
harten: „We hebben het coed getroffen,''
dachten ze. En tot slot zong het dikke-
pastoorke van Hollingen oen Ifemisses",
die wel drie keeren om dc kerk ging.
Toch een mooie plechtigheid.
„N. D. Crt.f
EEN NOODLOTTIG MODEL.
De heer Potts leed bepaald vreesclijk
aan kiespijn en toen het heelemaal niet
meer uit te houden was, ging hij, met den
moed der wanhoop, naar den beroemden
tandarts Slugg, om den zieken kies te laten
trekken.
De tandarts; die een zoo groote diun-
téle bezat, dat het hem feitelijk ónmoge
lijk was alle tanden zelf te trekken, had
juist een zeer vernuftige tanden trek-
machine uitgevonden, die 'automatisch
werkte.
Deze geniale machine werd door een
gasmotor gedreven en bestond uit een zeer
ingewikkeld hcfboomenslelscl, dat een tang
in beweging bracht, ophief, opende, voor
uitschoof, sloot, op hetzelfde 'oogenblik
weer terugtrok, en naar hoven rukte,
waarna zij door een veer iveor naar be
neden gelaten kon worden.
Dit ingenieusc werk jyilde dr. Slugg op
z'n eerst volgenden patiënt beproeven, en
tot diens ongeluk was dezo eerstvolgende
patiënt niemand anders dan de heer Polls
Argeloos ging de heer Potts op een stoel
zitten, opende op een wenk van den dok
ter den mond, en op hetzelfde cogenblik
suisde, stampte en zwiepte er iets door de
lucht een griezelig ding, dat" op een
langen uitgeleerden arm geleek, kwam te
voorschijn en krak "daar voelde de
heer Potts zich bij de kiezen vastgegrepen,
van z'n stoel opgelicht, door de licht ge
slingerd, tegen de zoldering gesmakt,
twee-, driemaal rechts en links tegen de
wandeh gebonst, dat z'n beenderen kraak
ten van belang, dan weer neergeploft dat
hem hooren en zien verging, eindelijk weer
zoo woest naar hoven gelrokken, (lat hij
met zijn hoofd door de afbeelding in olie
verf van Slugg's papa en met z'n beenen
door een -rooten spiegel ging, daarop tui
melde hij plotseling boven in dc kamer
over de kristallen kroon heen, rukte die
van het plafond af en viel eindelijk neer
op dc puntige instrumenten, die op dc i*1-
strumertentafel lagen.
Maar hij werd ingepakt en voorzichtig
naar huis gedragen, waar hij na drie uur
uit zijn verdooving ontwaakte met pijn in
z'n ledematen. doT in z'n hoofd en met een»,
allerverschrikkelijkste kiespijn. want de
helsche machine had hem wél twee of drir
gezonde kiezen getrokken, maar het xeke
lichaamsdeel was nog behoorlijk ter
plaatse aanwezig.
Een dag of wat later kon de lieer Potte
het weer niet uithouden, en toen besloot
hij zelf den kies maar tc trekken.
Hij had gehoord, dat op dc gemakke
lijkste, snelste en meest pijulooze manier
als volgt ten uitvoer gelogd kon worden.
Je bindt een sterken draad om je kies, be
vestigt den. draad aan een kogel, laadt dien
in een geweer, en bom, dan wordt met
den kogel ook de kies weggeschoten.
Hij nam dus den draad, bevestigde dien
aan den kies en den kogel, ging voor het.
venster staan, neen, liet schot ging niet
af, want dc lieer Potts overlegt weer bij
zich zelf, of hij 't nu eigenlijk nog wel
doen zou, daar op hetzelfde oogenblik do
pijn als door een wonder had opgehouden.
Hij wachtte één, twee, tien minuten, maar
de pijn was weg.
„Nou", dacht hij, „dan maken wij den
draad weer los", maar op hetzelfde mo
ment ging het schot af en vlogen tand en
kogel met een aanvangssnelheid van vijf
tig mijlen in do minuut den mond van den.
heer Potts uit, dio huilend en kermend,
onmachtig neerstortte en zoolang bleef
I liggen tot mevrouw Potts binnenkwam om
l dc levensgeesten van litiar echtgenoot in