lenderderweek i
L__i i—-
Io Als niet anders wordt aangegeven:
fcju déze week iedere H. Mis Gloria,
1 Credo en heeft dé gewone Prefatie.
tfjOAG 3 Augustus. 8e Zondag na
■IJlster en. Mis Suscepimus, 2e
Ij v. d. vinding van den H. Stephanus,
r Ciuictis. Oedo, Prefatie v. d.
Leaheid. Kleur: Groen,
fjj zijn afhankelijk van God. Zonder
z0u ous bestaan niet eens mogelijk
Lst zijn. (Gebed). Hij is onze Vader,
ft Zijne kinderen. Daarom moeten wij
Lis Zijn geest leven en niet o'vereen-
CjliV de eischen van onze vleesohelijke
Ojkheid. Allen zijn wij rijk door ons
fjtfhap Gods, dat ons met Christus
^erfgenamen des hemels maakt.
Ejfel) doch ook allen zullen wij een-
El (er verantwoording worden "geroepen
|(rij dat kindschap Gods hebben be-
lj (Evangelie). Dat kost ons strijd, de
f,1 des levens, want „het vleesch be
lt legen den geest". Gelukkig evenwel
i 'op God vertouwt en niet op eigen
Ijiten (Offertorium en Communio) vo'or
(Men zal God de Beschermer zijn.
laduale). Moge de God van barmhartig-
Ej, die in Zijne heilige stad, (de H.
li) woont (Introitüs en Alleluja-vers)
|i, heiligen door do kracht van het H.
Koffer en ons brengen naar de eeuwige
Egden (Stilgebed) om daar te proeven
Izoet de Heer is (Communio).
MAANDAG 4 Aug. Mis v. d. H. D o-
Inic u s. Belijder. Os justi. Kleur: W i t
Ij)e H. Dominicus in 1170 te Caraloga
'fjanje) geboren is de stichter van do
|je der Predikheeren (Dominicanen),
lie orde heeft hij gesticht ter bestrijding
fcde ketterijen van' zijn tijd. De Heilige
Erf te Bologna (Italië) in 1221.
[DINSDAG 5 Aug. Feestdag van 0.
Vrouw ter Sneeuw. M.'s: Salve
■redo. Prefatie van de Allerh. Maagd
Brallen: En U om de feestviering).
Kir: W i t.
■finder de regeering van Paus Liberius
leeuw) verschoen de H. Maagd aan een
WïTuehtig en 'liefdadig echtpaar. Maria,
If opdracht eene kerk te bouwen, haar
I eere en wel op de plaats, welke den
■'jenden dag met sneeuw bedekt zou
Ij'n. (!t Was midden in den zomer). Den
penden dag vond men werkelijk den Es-
liilijnschen heuvel met sneeuw bedekt.
Kus L'herius liet daar de kerk bouwen,
'Mo kerk genoemd wordt „de kerk van de
I Maria de Meerdere" (omdat zij de
Koetste en prachtigste is van de vele
iiria-kerken) of wel do kerk van D. L.
■rouw ter Sneeuw. Vandaag viert de H.
lork de gedachtenis aan dit „Sneeuwwon-
[WOENSDAG 6 Aug. Feest van de
Ifdaanteverandering des H e e-
Lq op den berg Th ah or. Mis: II-
Lnerunt. 2e gebed (in stille H.H.
lissen) v. d. H.H. X.istus en gezellen.
lr?do. Prefatie v. Kerstmis.
lltHir: Wi t.
J Gij allen, die Christus zoekt, heft TTwe
logen omhoog! Daar kunt gij z:en het Tee-
fien van eeuwige heerlijkheid.
[(Op den Thabor) is Christus schoon van
Bestalfebevalligheid ligt uilgegoten op
lijn? lippen.
1(0 Jesus,) afglans van 's Vaders heer
likheid, onbegrijpelijke Liefde, schenk
p door LTwe tegenwoordigheid de volheid
p liefde. (Naar de Kerk. Get:jden).
I DONDERDAG 7 Aug. Mis v. (1. H. Ca
petan us, Belijder. Os justi. 2e gebed
V. d. H. Donatus, Martelaar. Kleur: W i t.
Met Petrus Caraffe (de la tere,Paus Pau
ls IV) stichtte de H. Cajetanus een Orde,
selko zich vooral onderscheidde door liet
Ifcoefenen van dc volmaakste armoede. De
Wen legden alle zorg voor het aardsche
«f en leefden van de vrijwillige gaven der
ploov'gen. De orde dvoeg eerst den naam
FEUILLETON.
Siegmund en Sieglinde.
IS)
I Het vuur kon hem niet afschrikken en'
poals hij het groote kruis'neervelde, zoo
helde hij ook de afgodsboom neer, zoodat
krakend neerstortte en duizend vonken
[inliet rond spatten. Het vuur was nu weer
[opuieuw aangewakkerd. Dat was juist een
.[genoegen voor Siegmund, want nu was het
jten prachtig vlammenhed voor de grijze
■huid van Wodau. Hij nam Krakahilde
voorzichtig op en legde haar, zonder dal
jkij op het gloeiende hout lette, midden op
jfle brandende boomstam. Er kwamen en-
llelo mannen terug, vooral diegenen wiens
dochter of kind verslagen lag. Ook zij wil-
Iden hunne dooden door het heilige vuur
[laten verbranden. Om het voldoende te la-
Iten branden, hakten ze ook nog andere
[toornen om, sloegen de stammen in hl'ok-
[Ln en legden die op do brandende Wo-
Itipseilv, zoodat er een heele hooge brand-
Istapel ontstond. Het duurde dan ook niet
[lang of er sloegen boomhooge vfemmen uit.
mannen droegen nu do lijken aan en
legden ze in het vuur. Hun 'smart was
<lkp, stil en zwijgend.
Intusschen was ook Kampfhart geko
men. Hij eerbiedigde dc smart zijner on
derdanen en stond doodstil tegen een eik
geleund. Toen nu het laatste lijk, dat van
pen verloofde van één zijner mannen, op
de brandstapel lag, kwam hij naderbij en
«prak: -
«Paar ik tot. jouw twintigste" jaar hertog
Pen, Siegmund, zoo wil ik nu ook priester
£ijn; daar d'e laatste priesteres door Wo-
nans vuur verbrand werd. Zoo wil ik daai
ken woord spreken.
I ..Wal in Walhalla, gij priestergodin,
ïerzamelt met mij uw vrouwen en meis
jes en kif aagt Wodan, de klacht der wezen,
bet gemoed van uw volk en uw man-
)ên vervult! Hij zal met ons treuren, de
Wjzo Vader, en zal ons moed en kracht
Ju lust geven om den strijd te strijden tot
ien laatsten man, om het zijn en het niet
van: „Broeders der Goddelijke Voorzienig
heid" later (naar Petrus Caraffe, eerst
Bisschop van Tlieate) do Orde der Tliea-
lijnen.
VRIJDAG 8 Aug. Mis v. d. H.H. Cy-
riaeus, L'argus en Smaragdus,
Martelaren. Timete. 2e gebed: A Cunctis.
3e naar keuze v. d. priester. Kleur: Rood.
ZATERDAG 9 Aug. Feest v. d. Ver
heffing der reliquieën van den
H. Bavo. Mis: G au de am us. (Zie in
het Eigen der Heiligen v. h. Bisdom
Haarlem). 2e gebed v. d. Vigilie v. d. H.
Laurentius. 3e v. d. H. Romanus. 4e Voor
den Paus, (in de kerken, waar de H. Bavo
patroon is: Credo). Laatste Evangelie v. d.
Vigilie. Kleur: W i t.
Ook mag worden gelezen: de H. Mis v.
d. Vigilie: Dispersit. Geen Gloria. 2e ge
bed v. d. H. Bavo. 3e en 4e als hoven.
Kleur: Paars.
Om aan het meeningsverschil onder, het
volk over de plaats v. h. graf v. d. H.
Bavo een einde ie maken opende Erem-
holdus, abt to Gent (België) de graftom
be, waar het lichaam volgens sommigen
moest rusten. Hij vond het lichaam v. d.
H. Bavo en stelde het ten toon aan het sa
mengestroomde volk. Daarna werd het in
een 'mooiere k:st gelegd en naar de St.
Bavokerk overgebracht. Vandaag wordt in
ions Bisdom deze „verheffing" herdacht.
Lisse. A. M. KOK, Pr.
Doch op eenigen afstand bleef h:j staan,
schold en vloekte en dreigde wraak te zul
len nemen
„En de derdo schurk?" vroeg ik.
„Dat is de derde geschiedeuis," zei de
priester glimlachend. „Gij kunt wel den
keu, dat ik mijn dienstbode van de heele
zaak niets gezegd heb, de arme zou in elk
bed een dief gemeend hebben! Wij bereik
ten einde December zonder ongeval, toen
Toinon op een middag, de kerk willende
sluiten, op mij kwam aangeloopen en mij
meedeelde, dat een man aan mijn biecht
stoel zat, die, toen hij haar gezien had,
haar met klagende stem had gevraagd o!
mijnheer pastoor niet aanstonds een arme
ziel in de biecht wilde aanhooren; het be
trof een ongelukkige, die zelfmoord wilde
bedrijven, zoo weinig waagde hij op Gods
vergiffenis te hopen. Ofschoon Toinon
diep geroerd was, was zij zoo verstandig
geweest, den onbekende te verzoeken, in
huis te komen, maar hij stond er op, in
de kerk gehoord te worden. Zonder zich
verder te verklaren, was hij naar den
biechtstoel geloopen en had het groene
voorhangsel achter zich toegetrokken.
Ik stond aanstonds op.
„Volgens zijn woorden Sffiijnt hij zeer
veel berouw te hebben," voegde Toinon er
hij, „z:jn gezicht heb ik niet goed kun
nen zien, want liet is al donl.er in de kerk,
maar hij heeft een merkwaardig oog,- ik
geloof, doe hij eenoogig is."
Bij dat woord sidderde ik
De pastoor h'eef eenige oogenKikken
staan en haalde diep adem.
„Zijt u er toch heengegaan?" riep ik le
vendig uit.
,Jk moet u toegeven," zei de pastoor,
„dat ik-^een oogenblik aarzelde. Daarna
overlegde ik snel. Die ontmoeting moest
toevallig zijn. Was het aan te nemen, dat
een landlooper, alleen om zich le wreken,
liet waagde, opnieuw met kwade bedoelin
gen hij een man te komen, die hem kende?
En welke schurk, hoe slecht ook. zou het
gewaagd hebben, zich in oen kerk, in het
huis van God, te wreken? Ik sprak mij
zelf moed iu. Een wanhopige ziel verlang
de mijn hulp. het Hvas mijn plicht, hem die
lot iederen prijs te verieenen. Het gering
ste aarzelen kon een zelfmoord ten gevol
ge hebben. En zelfs aangenomen, dat het
mijn eenoógige dief was wie kon dan
weten, of hij niet waarlijk en oprecht be
rouw had?"
„Maar u liet zich toch minstens door
Toinon begeleiden?" vroeg ik.
„Bij een biecht? Een getuige meenemen?
zijn. Gij echter, dooden, w:j leggen den
eed af hij uw aseb, hij uwen geest en
hij Walhalla's goden. Wij zullen ons wre
ken of wij zullen met u sterven!"
De mannen riepen hem na: r~~"~
„Wij zullen ons wreken of wij zullen
met u sterven!"
En Kampfliart sprak verder:
„Ku vmannen, hebben wij genoeg ge
klaagd, den doodenkl'acht. Krijgers, vol
gens uwen levensregel naar den hoog en'
raad. Anderen zijn ons al voorgegaan.
Volg mij naar de Koosgardslinde, ter
krijgsraad!"
Verrukt gingen ze allen heen. 'Alleen
Siegmund bleef.
„Gaat gij n'et mede, zoon van Sieg-
wart?" vroeg Kampfhart hem.
„Ik kan toch geen- raad geven, dat is dc
mannen gegeven: den jongelingen is de
daad, daar wil ik heengaan".
En vlug liep hij weg, gewapend met
strijdbijl en zwaard.
Kampfhart en de mannen gingen heen.
Siegmund wandelde eenzaam door het
'eikendal heen, naar het dal, waar de blok
huizen der monniken stonden. Hij wilde
rog éénmaal' de dooden zien en dan om
zich voor Siegiinde en Krakahilde te wre
ken, wilde hij zelf de laatste sporen van
do vijanden van God vernietigen, de leege
hutten; in brand steken en daarin de lijken
der monikeü verbranden. Hij hoopte dat
Wodan het ais zoenoffer zou aannemen!
Deze gedachte bracht hem in vuur. als was
er diep in zijn hart toch groote droefheid
en telkens rees weer de vraag hij hem op:
„Waar is Sieglinde. Wat zal haar over
komen? Of zou ze al dood zijn? Waar ligt
haar lijk?
.Voor do tweede maal had hij den woud-
'zoom al bereikt. Hij kwam nu op het open
veld. Wat was dat? Wie waren die man
nen? Hij zag bij de blokhuizen lansen
schitteren. En hij de linden waren man
nen bezig en groeven acht diepe kuilen om
de boom heen. Andere waren do lijken van
de monniken aan het wasschen en hulden
ze in groote doeken. Voor hen stond een
groote man, een helin op liet hoofd, en
de lans in de linkerhand, do rechter op
Waar denkt gij aan? Bovendien, indien
de man werkelijk iets kwaads in het schild
voerde, zou ik dan de arme, oude vrouw
aan zulk een gevaar blootstellen? Mocht
ik dat? Overigens hen ik gewoon, mijn za
ken zelf af te doen. Ik ging alzoo alleen.
Toen mijn stap in de kerk weerklonk, riep
mij een klagende stem van achter het voor
hangsel van den biechtstoel. Ik trad in den
biohtstoel en opeu.de het deurtje."
„Eu was het niet uw eenoogige?"-
„Ja, ja, hij was het!" zei de abbé. „Nau
welijks had ik mij neergezet en mij naar
hem gebogen, toen ik, nog voor ik een
gebed had kunnen spreken, een steek in
de zijde voelde."
Daarna voegde hij aanstonds, ter ver
klaring, er hij: „Daarom heb ik u ver
zocht, een beetje te blijven staan; sedert
dat uur beu ik spoedig buiten adem."
Verder zei hij niets meer, als was de
rest der geschiedenis onbeduidend.
„Heeft men dan dien gemeenen eenoogi-
ge niet gevangen genomen?"
De pastoor keek verstrooid naar de zee,
die aan onze voeten lag.
„Neen, hij kon zich uit de voeten maken,
ik was bewusteloos geworden; maar gij
ziet, ik hen er niet aan gestorven!"
Hij begon te lachen, strekte daarna de
hand uit en riep: „Kijk daarboven die
rotspunt, die uit den nevel te voorschijn
treedt. Wat een heerlijk schouwspel!"
Op dit oogenblik verscheen hoven op den
top van den berg een herdersknaap, die,
de handen als een spreekhuis aan den
mond houdend, brulde:
„Mijnheer pastoor, kom gauw, een man
in blauwe blouse, dié biechten wil is in de
kerk."
En de pastoor, mij heftig de hand tot af
scheid drukkend, snelde het steile hcrgpSd
op en riep: „Ik kom, ik kom; hier hen ik
all"
WETENSWAARDIG.
OORSPRONG VAN DE NAMEN DER
MAANDEN.
Januari is gehecten naar den god
Janus,dien men mcb twee aangezichten
voorstelde, als een verouderd gelaat, dat
rugwaarts in het verleden ziet, en als een
jeugdig wezen, dat helder in do toekomst
blikt. Karei de Groote noemde deze
maand Wintcrmonath of Winterfaand,
om-dat de koude van den winter nu haar
grootste traagheid bereikt. Bij ons heet-
deze maand Louwmaand naar het En-
gelsche woord law, d. i. wet, cmdat het
voorlezen en bezweren der wet in sommi
ge landen en ook in liet onze, in deze
maand plaats ha-d.
Februari, de laatste maand van het
Romeinsche jaar, alzoo genaamd omdat
deze maand door de Consuls bestemd was
tot liet brengen van zuiveringsoffers cf
zoenoffers (februala) voor de zonden des
volks. De Nederlan-c'sche benaming voor
deze maand Sprokkelmaand, is afgeleid
van het sprokkelen of verzamelen van het
dorre hout dat omstreeks dezen tijd voor
al van de hoornen wordt afgeschud.
Maart heeft zijn naam ontleend aan
Mars, den geil des corlogs', die gelijk de
legende vermeldt, de vader van Romulus
era Remus, de stichters van Rome, was.
Ivarel de C4roote noemde deze maand Lera-
zinmonath, naar het woord lenzin of ie-
ver 1-enginzin, dat verlengen zal beteekè-
nen, omdat na de voorjaarsnachtevcning
de dagfn langer dan de nachten begin
nen te worden. Onze benaming Lente
maand is gemakkelijk af te leiden.
April heeft zijn naam ontleend aan
het- Latijnsche woord aperire openen),
omdat in deze maand de aarde zich van
de winterboei ontslaat en bloemen en krui
den zich uit haar ontwikkelen. Vandaar
ook onze benaming Grasmaand'. Karei de
Groote noemde dezo maand Ostarmonath,
omdat het feest van Ostara-, de godin der
opstanding bij de oude Germaanscho vol
keren-, in deze maand plaats had. Hierdoor
een houten schild gestut, die alles regelde.
Ha, liet waren de Franken! Een gevoel
van groote haat en een verlangen om zich
te wreken overmeesterde hem. Met een
flinken sprong stond hij voor den leider
van de schaar, zwaaidq den str jdbijl twee
keer om zijn hoofd en slingerde hem drif
tig naar den man onder den uitroep: „Dit
is Saksenwraak voor Sieglinde!"
De bijl trof het opperhoofd, doch wierp
hem alcen tegen den grond, want door den
zwaren dikken helm stuitte de bijl af en
werd aleen in den kruis stam gestoolen, die
weggehaald was van de lijken der marte
laren voor het Christendom, en nu een
eind op zij gelegd was. Maar Siegmund
moest het hart van zijn slachtoffer treffen.
Vlug trok hij den bijl uit den stam en
wierp zich op den verslagene om hem het
hart te doorboren. Het zou ook werkelijk
gebeurd zijn als niet een van de dood
gravers geschrokken was en gevraagd
had:
1 „Wat is or met u gebeurd, Gouwgraaf?"
Nu ontdekten ze de woedende Saksen-
j-ongen. Ze sprongen uit de graven en een
van hen gaf Siegmund met zijn spa een
fünkeni klap op het hoofd, zoodat hij op
den grond neerviel. Eenbreede bloedstraal
vloeide uit de wonde te voorschijn. Hij
hoorde nog als van verre een verschrikt
roepen:
„Siegmund. Siegmund!"
Was het Sieglinde? Hij wist het niet
meer.
Degene, die Siegmund neergeslagen had,
knielde meteen op zijn horst en vroeg,
terwijl hij zijn zwaard trok:
„Zal! ik hem dooden, Gouwgvaaf?"
Bodo, do gouwgraaf", had zich intus-
hsclien weer hersteld, en terwijl hij deh be-
wusieloozeU knaap nauwkeurig opnam,
zei dé hij:
„Neen. We moeten eerst weten", wie hij
is. Hij is nu ook weerloos en het speet mij
al zeer, dat wij vandaag al vrouwen moes
ten dooden. En ook de door de Saksen ge-
doode mavtelaron willen zeker niet, dat er
nog meer bloed vergoten wordt. Draag hem
naar het laatste blokhuis en laat hem goed
bewaken!"
is het duidelijk, waarom do Duitschers
het Paaschfeest. dat meestal in deze
maand valt, Ostern noemen.
Mei ontleent zijn naam aan Maja-, een-
godin bij dé Romeinen, dio d'e moeder van
MJercurius w.as. Karei de Groote gaf deze
maand den naam van Wunnimonath, d. i.
vreugdemaand, omdat met haar de genoe
gens van het landleven een aanvang ne
men.
Juni. Volgens sommigen komt deze
naam van Lucius Junius Brutus, die met
Collalinus de eerste overheidspersoon van
do republiek was. na de verdrijving van
Tarquinius Superbus uit Rome. Volgens
anderen zou deze maand haar naam ont-
leenisra aan Juna, in de Romeinsche go
denwereld de godin des hemels. Karei de
Groote noemde deze maand brahamonath,
naar braba, dat omwoelen of omploegen
van den akker beteekent. Onze benaming
is gemakkelijk af to leiden-.
Juli wordt aldus genoemd naar Julius
Cesar; de benaming H-ooimaand is ge
makkelijk af te leiden en heeft haar oor
sprong to danken aan Karei den Groote,
die deze maand aldus noemde.
Augustus. Deze maand werd eer
tijds Sextilis (de zesde) genaamd. In het
achtste jaar vóór onze tijdrekening nam
de Senaat te Rome het besluit om, evenals
aan Caesar een maand was toegewijd, ook
mear Keizer Augustus een; maand te noe
men. Hiertoe werd deze maand uitgekozen
als de heerlijkste en prachtigste na Juli,
ook dezo maand werd op 31 dagen gebracht
en Februari met één dag verminderd.
Omdat in deze maand de oogsttijd voor
de middel-Europeesche volken invalt heet
zij bij ons Oogstmaand. Ook Karei de
Groote noemde haar om deze reden Aran-
monath of arenmaand.
September, afgeleid van het woord
Septein, dat zeven beteekent, was bij de
Romeinen de zevende maand des jaars.
Onze benaming Herfstmaand is gemakke
lijk af te leiden.
October, afgeleid van het Latijnsche
woord octo acht), was bij de Romei
nen dc achtste maand des jsers. Karei
de Groote noemde deze maand Windeme-
monath of Wijnoogstmaand en van hier
onze benaming Wijnmaand.
N o v e m b e r is afgeleid van .het La-
tijnscho woord novem, negen, en was do
negende maand bij do Romeinen. Herbist-
monalh, cf herfstmaand, was de naam
dien Karei de Groote aan deze maand gaf
cmdat met haar gewoonlijk het ruwe
herfstweder begint. Do Nederland sche be
naming vindt haar oorsprong in de om
standigheid, da-t in deze maand de vlqesch
kuipen voor den winter worden voorzien.
- December is afgeleid van het La
tijnsche woord decern tien), omdat zij
de tiende maand des jaars was. Karei de
Groóte noemde haar Heilagmonath of
heilige maand, uithoofde van het Kerst
feest dat in deze maand gevierd wordt.
De Nederlandsche benaming is gemakke
lijk af te leiden. „Hsgz."
fdILLIGENENSCHADE DOOP. RATTEN.
Do rat is ce-n dier, dat in de mensche-
lijke samenleving thuis -hoort: Dr. L. Bahr,
een Deen, vertelt, dat de economische ver
liezen, veroorzaakt door ratten, in Dene
marken 10.000.000 kronen 'bedragen per
jaar-, in Engeland 15.000.009 pd. st„ in de
Staten eenige honderden millioenen dol
lars.
Meer betrouwbare c:jüors heeft men ver
kregen door voedingsproeven op gevangen
ratten. De proeven werden vóór den oorlog
genomen en -zijn dus ook berekend op de
toen geldende waarden.
In Engeland werden rallen gevoederd
met een mengsel van vleesch en aardappe
len, zóó, dat iedere rat een' rantsoen ter
waarde van een farthing kreeg. Dit rant
soen bleek eerst niet voldoende te zijn en
de dieren konden slechts in leven gehou
den, worden, zonder aan gewicht te verlie-
Zo gingen wéér verder met hun werk.
Een zorgde er voor, de vermoorde mon
niken een rustplaats te bereiden. Toen de
soldaten, die opdracht hadden gekregen,
Siegmund weg te dragen, door dc poort
kwamen, die toegaug tot de 'omheinde hof
verschafte, waar de huizen lagen, viel een
bekoorbjk blond Saksenmeisje hen voor de
voeten:
„O zeg mij, zeg mij toch, Fr ankenman
nen, is hij dood?"
„Wc. zouden hem dan niet hierheen bren
gen, maar groeven hem een graf!" gaf er
een ten' antwoord en ging verder naar hot
laatste huis. Een van de Frankische be
wakers liep vlug naar Sieglinde en wilde
haar hij de arm vatten en haar in het
eerste blokhuis terugdringen, waar ook de
andere Saksenvrouwen, meisjes en kinde
ren het geval stonden gade te slaan. Schuw
ontweek hel meisje den greep van den sol
daat en liep weenend naar haar lotgenoo-
ten.
Bodo, de Gouwgraaf, ging ook het huis
der gevangen vrouwen binnen. De laatste
order9 voor de teraardebestelling -dor mar
telaren waren gegeven. Nu -kwam hij lus-
schen de gevangen genomen Saksonvrou-
wen en vroeg:
„Kent ge den jongeling? Wie is liij?"
„Het Siegmund, de zoon van Hertog
Siegwarl?" gaf do oudste, Ra.ghilde, een
zestigjarige vrouw, ten antwoord.
„Zoo, is hij hertog over het gouw?"
vroeg Bodo verder.
„Neen, pas over drie jaren, als hij zijn
twintigste jaar voleind heeft", antwoord
de Raghilde weer.
„Laat hem dooden, Gouwgraaf!' riep do
soldaat die hom begeleidde. „Hc-t is het
beste zoenoffer, voor den moord op de
monniken!"
Sieglinde, doodsbleek van schrik, ver
borg met een angstkreet haar lief gezichtje
dn Raghi'ïde's schoot. Do .graaf zcidc niets,
maar ging heen, do plaats over, waar een
ander huis stond. Daar waren do andere
soldaten verzameld. Bodo riep hun ae-
voerders in do kamer, waar do monniKcn
hun karig maal placlitten to gebrukon,
zamen. Langs de muren stonden breede
zen, met een hoeveelheid voedsel ter waar-»
de van een halve penny.
Iri, Duitsehlarid werden dergelijke proe
ven genomen; de ratten kregen een rant-<
soen van wittebrood, graan cn aardappe
len. Een middeHgroote rat at per dag voor
een Ttfaarde van 1.03 penning op. Proeven
in Deneinarken wezen uit, dat ratten voor
ongeveer 1 ore aan waarde opeten.
"Wanneer men nu aanneemt, dat op een
matig groote boerenhofstede 500 ralten
zijn (een niet onmatig groote hoeveelheid),
dan verslinden deze ratten per jaar een.
waarde van 1800 kronen, waarmee tegen
woordig 3000'kronen overeenkomen. De
gewone grijze rat (mus. decomanus), de
meest voorkomende, is geen klein dier. ge
middeld weegt hij 350—500 gram. Een
«chtpaar ratten kan gemiddeld per jaar
862' nakomelingen voortbrengen, de gemid
delde duur van een rattenleven is 2 tot 3
jaar.
Dus niet alleen uit gezondheidsoogpunt,
maar ook uit economische redenen mocteD'
de ratten verdelgd worden. Met daarvoor
geschikte bacteriënculturen met hooge vi
rulentie zou een doodeÜijko ziekte onder
de ratten gebracht kunnen worden. Nu is
echter eeö gemiddedde van 1020 pet. der
ratten ongevoelig voor z:ekten, zoodat op
deze wijze geen volledige uitroeiing ver-^
kregen wordt. Bahr heeft nu een ontrat-i
tingssysteem bedacht, dat in verschillende
landengoede uitkomsten heeft gehad.
Hierbij vrord't eerst gebruik gemaakt van
een geschjkte bacterie-cultuur. Na 3 of 4
weken moeten de overlevende ratten ge
dood worden door vergif, waarvoor een
sciLa-praeparaat gebruikt wordt.' Daar er
steeds versche ratten komen van schepen,
naburige landen, enz., moet de verdelging
rationeel voortgezet worden. De kosten
dezer hestr^jdingsmethode worden niet ge
noemd. (N. T. v. G.)
HET TELEFOONNET.
Er was eens een zeer geleerde professor,
die zeide, dat hij al veel menschen ge
opereerd, veel lichamen opengesneden,
overal er in gezocht had cn dat hij nog
nooit de menschelijke ziel had gevonden.
Op dit niet-erg-professorachtig gezegde
gaf men hém ten antwoord: „Dat wil ik
wel gelooven, professor, als men de kooi
openmaakt, vliegt het vogeltje er uit."
't Is natuurlijk dwaas om een ziel te
willen zien; oen ziel is een geest zooals
een engel, en van een geest kunnen wij
ons eenvoudig geen voorstelling maken.
Men schildert en maakt wel cngelenfieu-
ren, maar die beelden gelijken nog min
der op een engel dan een mug op een
olifant. Toch doen die beelden goed, al
was 't maar alleen om ons te blijven her
inneren, dat er behalve dit aardsche le
ven nog een ander be^taht. "Wanneer een
geest (een engel of een ziel, niet ivaar-
neembaar is, dan kunnen wij er ons ook
geen voorstelling van maken, hoe de ziel
met het lichaam verhonden is; maar al-
kunnen wij dit niet, wij weten tocli zeker,
dat het zoo is, dat de ziel liet lichaam
gebruikt bij haar handelingen, cn die han
delingen zijn; het verstandelijk kennen
en heb,willen, twee dingen, die geen en
kel dier kan doen, maar alleen de mensc.li,
juist omdat-hij een ziel heeft. En de ziel
werkt, verricht die handelingen van ken-
nen en willen door middel der hersenen.
Dit laatste zullen wij iels nader beschou
wen.
Zooals wij roods zagen, verdeelt men
het zenuwstelsel iu een centraal- en oen
peripherisch zenuwstelsel. Het 'centraal
zenuwstelsel wordt vcvormd door herse
nen en ruggemerg. Het ruggomerg bevindt
zich in de Tuggegraat en bestaat uit een
grijze massa zenuwcellen cn daaromheen
verschillende bundels witte zenuwdraden.
In do hersenen is het juist omgekeerd: in
't midden de witte zenuwdraden en daar
omheen de grijze zelfstandigheid der cel
len, de schors der hersenen. De zenuw
cellen zijn 't voornaamste deel van liet.
banken in hoefijzervorm. Daarvoor .'ton
den lange horten tafels. Een groot kruis
met een mooie levensgroole afbeelding van
den lijdenden Zaligmaker, het hoofd met
doornen gekroond, begroette elkeen, dc
hier binnenkwam. De Gouwgraaf ging
achter do tafel staan. waarboven het
kruis hing. De anderen namen links en
rechts van hom achter do tafcis plaats en
Bodo begon:
„Laten we krijgsraad houder.! Ecu deel
van do opdracht, dio de Keizer ons bevo
len heeft, hebben we ten uitvoer gebracht.
Krakahilde, de priesteres, d'e a'tijd do
Saksiche heidenen wist op te stoken, is
dood. De Wodans-eik is verbrand. Wc heb
ben een groote schaar vrouwen, meisjes
en kinderen als gijzelaars nel ens mee ge
voerd. Het was tot het heil der Saksen
zelf en het giug gemakkelijker dan wij
mochten verwachten. Onderlusschen heb
ben de Saksen onze monniken gedood, die
hun het Christendom en dc beschaving wil
den brengen, en hier ook een klooster w:.-
den stichten. "We vochten tegen dc vrou
wen. Hier zcudcu we noodigcr geweest
iziin. Moeten wo ers met schamen over
den strijd, waar we alleen vrouwenb'oed
•vergoten? Ik hen daar schuld aan. Vergeel
hei" mij? Ik had niet verwacht, dat do
Saksische soldaten weg zouden zijn. Ik
wilde het volk, hij hun nachtchjk rtrer
overvallen, dan zouden ze ahen te zamen
zijn en terwijl we zouden vechten te mn
de mannen, kor.den wc do vrouwen, meis
jes cn kinderen als gijzelaars me-> terug
voeren. Krakahilde dooden en do \.o-
dan eik verbranden..
De Sak-en waren ons echter voor cr. z j
doodden de monniken, die wij wilden be
schermen door onzen overval. Zoo mjtt
ons dus een vrouwenkamp over cn no- 'mei
bereikten we maar ha t.