lenderderweek i L__i i—- Io Als niet anders wordt aangegeven: fcju déze week iedere H. Mis Gloria, 1 Credo en heeft dé gewone Prefatie. tfjOAG 3 Augustus. 8e Zondag na ■IJlster en. Mis Suscepimus, 2e Ij v. d. vinding van den H. Stephanus, r Ciuictis. Oedo, Prefatie v. d. Leaheid. Kleur: Groen, fjj zijn afhankelijk van God. Zonder z0u ous bestaan niet eens mogelijk Lst zijn. (Gebed). Hij is onze Vader, ft Zijne kinderen. Daarom moeten wij Lis Zijn geest leven en niet o'vereen- CjliV de eischen van onze vleesohelijke Ojkheid. Allen zijn wij rijk door ons fjtfhap Gods, dat ons met Christus ^erfgenamen des hemels maakt. Ejfel) doch ook allen zullen wij een- El (er verantwoording worden "geroepen |(rij dat kindschap Gods hebben be- lj (Evangelie). Dat kost ons strijd, de f,1 des levens, want „het vleesch be lt legen den geest". Gelukkig evenwel i 'op God vertouwt en niet op eigen Ijiten (Offertorium en Communio) vo'or (Men zal God de Beschermer zijn. laduale). Moge de God van barmhartig- Ej, die in Zijne heilige stad, (de H. li) woont (Introitüs en Alleluja-vers) |i, heiligen door do kracht van het H. Koffer en ons brengen naar de eeuwige Egden (Stilgebed) om daar te proeven Izoet de Heer is (Communio). MAANDAG 4 Aug. Mis v. d. H. D o- Inic u s. Belijder. Os justi. Kleur: W i t Ij)e H. Dominicus in 1170 te Caraloga 'fjanje) geboren is de stichter van do |je der Predikheeren (Dominicanen), lie orde heeft hij gesticht ter bestrijding fcde ketterijen van' zijn tijd. De Heilige Erf te Bologna (Italië) in 1221. [DINSDAG 5 Aug. Feestdag van 0. Vrouw ter Sneeuw. M.'s: Salve ■redo. Prefatie van de Allerh. Maagd Brallen: En U om de feestviering). Kir: W i t. ■finder de regeering van Paus Liberius leeuw) verschoen de H. Maagd aan een WïTuehtig en 'liefdadig echtpaar. Maria, If opdracht eene kerk te bouwen, haar I eere en wel op de plaats, welke den ■'jenden dag met sneeuw bedekt zou Ij'n. (!t Was midden in den zomer). Den penden dag vond men werkelijk den Es- liilijnschen heuvel met sneeuw bedekt. Kus L'herius liet daar de kerk bouwen, 'Mo kerk genoemd wordt „de kerk van de I Maria de Meerdere" (omdat zij de Koetste en prachtigste is van de vele iiria-kerken) of wel do kerk van D. L. ■rouw ter Sneeuw. Vandaag viert de H. lork de gedachtenis aan dit „Sneeuwwon- [WOENSDAG 6 Aug. Feest van de Ifdaanteverandering des H e e- Lq op den berg Th ah or. Mis: II- Lnerunt. 2e gebed (in stille H.H. lissen) v. d. H.H. X.istus en gezellen. lr?do. Prefatie v. Kerstmis. lltHir: Wi t. J Gij allen, die Christus zoekt, heft TTwe logen omhoog! Daar kunt gij z:en het Tee- fien van eeuwige heerlijkheid. [(Op den Thabor) is Christus schoon van Bestalfebevalligheid ligt uilgegoten op lijn? lippen. 1(0 Jesus,) afglans van 's Vaders heer likheid, onbegrijpelijke Liefde, schenk p door LTwe tegenwoordigheid de volheid p liefde. (Naar de Kerk. Get:jden). I DONDERDAG 7 Aug. Mis v. (1. H. Ca petan us, Belijder. Os justi. 2e gebed V. d. H. Donatus, Martelaar. Kleur: W i t. Met Petrus Caraffe (de la tere,Paus Pau ls IV) stichtte de H. Cajetanus een Orde, selko zich vooral onderscheidde door liet Ifcoefenen van dc volmaakste armoede. De Wen legden alle zorg voor het aardsche «f en leefden van de vrijwillige gaven der ploov'gen. De orde dvoeg eerst den naam FEUILLETON. Siegmund en Sieglinde. IS) I Het vuur kon hem niet afschrikken en' poals hij het groote kruis'neervelde, zoo helde hij ook de afgodsboom neer, zoodat krakend neerstortte en duizend vonken [inliet rond spatten. Het vuur was nu weer [opuieuw aangewakkerd. Dat was juist een .[genoegen voor Siegmund, want nu was het jten prachtig vlammenhed voor de grijze ■huid van Wodau. Hij nam Krakahilde voorzichtig op en legde haar, zonder dal jkij op het gloeiende hout lette, midden op jfle brandende boomstam. Er kwamen en- llelo mannen terug, vooral diegenen wiens dochter of kind verslagen lag. Ook zij wil- Iden hunne dooden door het heilige vuur [laten verbranden. Om het voldoende te la- Iten branden, hakten ze ook nog andere [toornen om, sloegen de stammen in hl'ok- [Ln en legden die op do brandende Wo- Itipseilv, zoodat er een heele hooge brand- Istapel ontstond. Het duurde dan ook niet [lang of er sloegen boomhooge vfemmen uit. mannen droegen nu do lijken aan en legden ze in het vuur. Hun 'smart was <lkp, stil en zwijgend. Intusschen was ook Kampfhart geko men. Hij eerbiedigde dc smart zijner on derdanen en stond doodstil tegen een eik geleund. Toen nu het laatste lijk, dat van pen verloofde van één zijner mannen, op de brandstapel lag, kwam hij naderbij en «prak: - «Paar ik tot. jouw twintigste" jaar hertog Pen, Siegmund, zoo wil ik nu ook priester £ijn; daar d'e laatste priesteres door Wo- nans vuur verbrand werd. Zoo wil ik daai ken woord spreken. I ..Wal in Walhalla, gij priestergodin, ïerzamelt met mij uw vrouwen en meis jes en kif aagt Wodan, de klacht der wezen, bet gemoed van uw volk en uw man- )ên vervult! Hij zal met ons treuren, de Wjzo Vader, en zal ons moed en kracht Ju lust geven om den strijd te strijden tot ien laatsten man, om het zijn en het niet van: „Broeders der Goddelijke Voorzienig heid" later (naar Petrus Caraffe, eerst Bisschop van Tlieate) do Orde der Tliea- lijnen. VRIJDAG 8 Aug. Mis v. d. H.H. Cy- riaeus, L'argus en Smaragdus, Martelaren. Timete. 2e gebed: A Cunctis. 3e naar keuze v. d. priester. Kleur: Rood. ZATERDAG 9 Aug. Feest v. d. Ver heffing der reliquieën van den H. Bavo. Mis: G au de am us. (Zie in het Eigen der Heiligen v. h. Bisdom Haarlem). 2e gebed v. d. Vigilie v. d. H. Laurentius. 3e v. d. H. Romanus. 4e Voor den Paus, (in de kerken, waar de H. Bavo patroon is: Credo). Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur: W i t. Ook mag worden gelezen: de H. Mis v. d. Vigilie: Dispersit. Geen Gloria. 2e ge bed v. d. H. Bavo. 3e en 4e als hoven. Kleur: Paars. Om aan het meeningsverschil onder, het volk over de plaats v. h. graf v. d. H. Bavo een einde ie maken opende Erem- holdus, abt to Gent (België) de graftom be, waar het lichaam volgens sommigen moest rusten. Hij vond het lichaam v. d. H. Bavo en stelde het ten toon aan het sa mengestroomde volk. Daarna werd het in een 'mooiere k:st gelegd en naar de St. Bavokerk overgebracht. Vandaag wordt in ions Bisdom deze „verheffing" herdacht. Lisse. A. M. KOK, Pr. Doch op eenigen afstand bleef h:j staan, schold en vloekte en dreigde wraak te zul len nemen „En de derdo schurk?" vroeg ik. „Dat is de derde geschiedeuis," zei de priester glimlachend. „Gij kunt wel den keu, dat ik mijn dienstbode van de heele zaak niets gezegd heb, de arme zou in elk bed een dief gemeend hebben! Wij bereik ten einde December zonder ongeval, toen Toinon op een middag, de kerk willende sluiten, op mij kwam aangeloopen en mij meedeelde, dat een man aan mijn biecht stoel zat, die, toen hij haar gezien had, haar met klagende stem had gevraagd o! mijnheer pastoor niet aanstonds een arme ziel in de biecht wilde aanhooren; het be trof een ongelukkige, die zelfmoord wilde bedrijven, zoo weinig waagde hij op Gods vergiffenis te hopen. Ofschoon Toinon diep geroerd was, was zij zoo verstandig geweest, den onbekende te verzoeken, in huis te komen, maar hij stond er op, in de kerk gehoord te worden. Zonder zich verder te verklaren, was hij naar den biechtstoel geloopen en had het groene voorhangsel achter zich toegetrokken. Ik stond aanstonds op. „Volgens zijn woorden Sffiijnt hij zeer veel berouw te hebben," voegde Toinon er hij, „z:jn gezicht heb ik niet goed kun nen zien, want liet is al donl.er in de kerk, maar hij heeft een merkwaardig oog,- ik geloof, doe hij eenoogig is." Bij dat woord sidderde ik De pastoor h'eef eenige oogenKikken staan en haalde diep adem. „Zijt u er toch heengegaan?" riep ik le vendig uit. ,Jk moet u toegeven," zei de pastoor, „dat ik-^een oogenblik aarzelde. Daarna overlegde ik snel. Die ontmoeting moest toevallig zijn. Was het aan te nemen, dat een landlooper, alleen om zich le wreken, liet waagde, opnieuw met kwade bedoelin gen hij een man te komen, die hem kende? En welke schurk, hoe slecht ook. zou het gewaagd hebben, zich in oen kerk, in het huis van God, te wreken? Ik sprak mij zelf moed iu. Een wanhopige ziel verlang de mijn hulp. het Hvas mijn plicht, hem die lot iederen prijs te verieenen. Het gering ste aarzelen kon een zelfmoord ten gevol ge hebben. En zelfs aangenomen, dat het mijn eenoógige dief was wie kon dan weten, of hij niet waarlijk en oprecht be rouw had?" „Maar u liet zich toch minstens door Toinon begeleiden?" vroeg ik. „Bij een biecht? Een getuige meenemen? zijn. Gij echter, dooden, w:j leggen den eed af hij uw aseb, hij uwen geest en hij Walhalla's goden. Wij zullen ons wre ken of wij zullen met u sterven!" De mannen riepen hem na: r~~"~ „Wij zullen ons wreken of wij zullen met u sterven!" En Kampfliart sprak verder: „Ku vmannen, hebben wij genoeg ge klaagd, den doodenkl'acht. Krijgers, vol gens uwen levensregel naar den hoog en' raad. Anderen zijn ons al voorgegaan. Volg mij naar de Koosgardslinde, ter krijgsraad!" Verrukt gingen ze allen heen. 'Alleen Siegmund bleef. „Gaat gij n'et mede, zoon van Sieg- wart?" vroeg Kampfhart hem. „Ik kan toch geen- raad geven, dat is dc mannen gegeven: den jongelingen is de daad, daar wil ik heengaan". En vlug liep hij weg, gewapend met strijdbijl en zwaard. Kampfhart en de mannen gingen heen. Siegmund wandelde eenzaam door het 'eikendal heen, naar het dal, waar de blok huizen der monniken stonden. Hij wilde rog éénmaal' de dooden zien en dan om zich voor Siegiinde en Krakahilde te wre ken, wilde hij zelf de laatste sporen van do vijanden van God vernietigen, de leege hutten; in brand steken en daarin de lijken der monikeü verbranden. Hij hoopte dat Wodan het ais zoenoffer zou aannemen! Deze gedachte bracht hem in vuur. als was er diep in zijn hart toch groote droefheid en telkens rees weer de vraag hij hem op: „Waar is Sieglinde. Wat zal haar over komen? Of zou ze al dood zijn? Waar ligt haar lijk? .Voor do tweede maal had hij den woud- 'zoom al bereikt. Hij kwam nu op het open veld. Wat was dat? Wie waren die man nen? Hij zag bij de blokhuizen lansen schitteren. En hij de linden waren man nen bezig en groeven acht diepe kuilen om de boom heen. Andere waren do lijken van de monniken aan het wasschen en hulden ze in groote doeken. Voor hen stond een groote man, een helin op liet hoofd, en de lans in de linkerhand, do rechter op Waar denkt gij aan? Bovendien, indien de man werkelijk iets kwaads in het schild voerde, zou ik dan de arme, oude vrouw aan zulk een gevaar blootstellen? Mocht ik dat? Overigens hen ik gewoon, mijn za ken zelf af te doen. Ik ging alzoo alleen. Toen mijn stap in de kerk weerklonk, riep mij een klagende stem van achter het voor hangsel van den biechtstoel. Ik trad in den biohtstoel en opeu.de het deurtje." „Eu was het niet uw eenoogige?"- „Ja, ja, hij was het!" zei de abbé. „Nau welijks had ik mij neergezet en mij naar hem gebogen, toen ik, nog voor ik een gebed had kunnen spreken, een steek in de zijde voelde." Daarna voegde hij aanstonds, ter ver klaring, er hij: „Daarom heb ik u ver zocht, een beetje te blijven staan; sedert dat uur beu ik spoedig buiten adem." Verder zei hij niets meer, als was de rest der geschiedenis onbeduidend. „Heeft men dan dien gemeenen eenoogi- ge niet gevangen genomen?" De pastoor keek verstrooid naar de zee, die aan onze voeten lag. „Neen, hij kon zich uit de voeten maken, ik was bewusteloos geworden; maar gij ziet, ik hen er niet aan gestorven!" Hij begon te lachen, strekte daarna de hand uit en riep: „Kijk daarboven die rotspunt, die uit den nevel te voorschijn treedt. Wat een heerlijk schouwspel!" Op dit oogenblik verscheen hoven op den top van den berg een herdersknaap, die, de handen als een spreekhuis aan den mond houdend, brulde: „Mijnheer pastoor, kom gauw, een man in blauwe blouse, dié biechten wil is in de kerk." En de pastoor, mij heftig de hand tot af scheid drukkend, snelde het steile hcrgpSd op en riep: „Ik kom, ik kom; hier hen ik all" WETENSWAARDIG. OORSPRONG VAN DE NAMEN DER MAANDEN. Januari is gehecten naar den god Janus,dien men mcb twee aangezichten voorstelde, als een verouderd gelaat, dat rugwaarts in het verleden ziet, en als een jeugdig wezen, dat helder in do toekomst blikt. Karei de Groote noemde deze maand Wintcrmonath of Winterfaand, om-dat de koude van den winter nu haar grootste traagheid bereikt. Bij ons heet- deze maand Louwmaand naar het En- gelsche woord law, d. i. wet, cmdat het voorlezen en bezweren der wet in sommi ge landen en ook in liet onze, in deze maand plaats ha-d. Februari, de laatste maand van het Romeinsche jaar, alzoo genaamd omdat deze maand door de Consuls bestemd was tot liet brengen van zuiveringsoffers cf zoenoffers (februala) voor de zonden des volks. De Nederlan-c'sche benaming voor deze maand Sprokkelmaand, is afgeleid van het sprokkelen of verzamelen van het dorre hout dat omstreeks dezen tijd voor al van de hoornen wordt afgeschud. Maart heeft zijn naam ontleend aan Mars, den geil des corlogs', die gelijk de legende vermeldt, de vader van Romulus era Remus, de stichters van Rome, was. Ivarel de C4roote noemde deze maand Lera- zinmonath, naar het woord lenzin of ie- ver 1-enginzin, dat verlengen zal beteekè- nen, omdat na de voorjaarsnachtevcning de dagfn langer dan de nachten begin nen te worden. Onze benaming Lente maand is gemakkelijk af te leiden. April heeft zijn naam ontleend aan het- Latijnsche woord aperire openen), omdat in deze maand de aarde zich van de winterboei ontslaat en bloemen en krui den zich uit haar ontwikkelen. Vandaar ook onze benaming Grasmaand'. Karei de Groote noemde dezo maand Ostarmonath, omdat het feest van Ostara-, de godin der opstanding bij de oude Germaanscho vol keren-, in deze maand plaats had. Hierdoor een houten schild gestut, die alles regelde. Ha, liet waren de Franken! Een gevoel van groote haat en een verlangen om zich te wreken overmeesterde hem. Met een flinken sprong stond hij voor den leider van de schaar, zwaaidq den str jdbijl twee keer om zijn hoofd en slingerde hem drif tig naar den man onder den uitroep: „Dit is Saksenwraak voor Sieglinde!" De bijl trof het opperhoofd, doch wierp hem alcen tegen den grond, want door den zwaren dikken helm stuitte de bijl af en werd aleen in den kruis stam gestoolen, die weggehaald was van de lijken der marte laren voor het Christendom, en nu een eind op zij gelegd was. Maar Siegmund moest het hart van zijn slachtoffer treffen. Vlug trok hij den bijl uit den stam en wierp zich op den verslagene om hem het hart te doorboren. Het zou ook werkelijk gebeurd zijn als niet een van de dood gravers geschrokken was en gevraagd had: 1 „Wat is or met u gebeurd, Gouwgraaf?" Nu ontdekten ze de woedende Saksen- j-ongen. Ze sprongen uit de graven en een van hen gaf Siegmund met zijn spa een fünkeni klap op het hoofd, zoodat hij op den grond neerviel. Eenbreede bloedstraal vloeide uit de wonde te voorschijn. Hij hoorde nog als van verre een verschrikt roepen: „Siegmund. Siegmund!" Was het Sieglinde? Hij wist het niet meer. Degene, die Siegmund neergeslagen had, knielde meteen op zijn horst en vroeg, terwijl hij zijn zwaard trok: „Zal! ik hem dooden, Gouwgvaaf?" Bodo, do gouwgraaf", had zich intus- hsclien weer hersteld, en terwijl hij deh be- wusieloozeU knaap nauwkeurig opnam, zei dé hij: „Neen. We moeten eerst weten", wie hij is. Hij is nu ook weerloos en het speet mij al zeer, dat wij vandaag al vrouwen moes ten dooden. En ook de door de Saksen ge- doode mavtelaron willen zeker niet, dat er nog meer bloed vergoten wordt. Draag hem naar het laatste blokhuis en laat hem goed bewaken!" is het duidelijk, waarom do Duitschers het Paaschfeest. dat meestal in deze maand valt, Ostern noemen. Mei ontleent zijn naam aan Maja-, een- godin bij dé Romeinen, dio d'e moeder van MJercurius w.as. Karei de Groote gaf deze maand den naam van Wunnimonath, d. i. vreugdemaand, omdat met haar de genoe gens van het landleven een aanvang ne men. Juni. Volgens sommigen komt deze naam van Lucius Junius Brutus, die met Collalinus de eerste overheidspersoon van do republiek was. na de verdrijving van Tarquinius Superbus uit Rome. Volgens anderen zou deze maand haar naam ont- leenisra aan Juna, in de Romeinsche go denwereld de godin des hemels. Karei de Groote noemde deze maand brahamonath, naar braba, dat omwoelen of omploegen van den akker beteekent. Onze benaming is gemakkelijk af to leiden-. Juli wordt aldus genoemd naar Julius Cesar; de benaming H-ooimaand is ge makkelijk af te leiden en heeft haar oor sprong to danken aan Karei den Groote, die deze maand aldus noemde. Augustus. Deze maand werd eer tijds Sextilis (de zesde) genaamd. In het achtste jaar vóór onze tijdrekening nam de Senaat te Rome het besluit om, evenals aan Caesar een maand was toegewijd, ook mear Keizer Augustus een; maand te noe men. Hiertoe werd deze maand uitgekozen als de heerlijkste en prachtigste na Juli, ook dezo maand werd op 31 dagen gebracht en Februari met één dag verminderd. Omdat in deze maand de oogsttijd voor de middel-Europeesche volken invalt heet zij bij ons Oogstmaand. Ook Karei de Groote noemde haar om deze reden Aran- monath of arenmaand. September, afgeleid van het woord Septein, dat zeven beteekent, was bij de Romeinen de zevende maand des jaars. Onze benaming Herfstmaand is gemakke lijk af te leiden. October, afgeleid van het Latijnsche woord octo acht), was bij de Romei nen dc achtste maand des jsers. Karei de Groote noemde deze maand Windeme- monath of Wijnoogstmaand en van hier onze benaming Wijnmaand. N o v e m b e r is afgeleid van .het La- tijnscho woord novem, negen, en was do negende maand bij do Romeinen. Herbist- monalh, cf herfstmaand, was de naam dien Karei de Groote aan deze maand gaf cmdat met haar gewoonlijk het ruwe herfstweder begint. Do Nederland sche be naming vindt haar oorsprong in de om standigheid, da-t in deze maand de vlqesch kuipen voor den winter worden voorzien. - December is afgeleid van het La tijnsche woord decern tien), omdat zij de tiende maand des jaars was. Karei de Groóte noemde haar Heilagmonath of heilige maand, uithoofde van het Kerst feest dat in deze maand gevierd wordt. De Nederlandsche benaming is gemakke lijk af te leiden. „Hsgz." fdILLIGENENSCHADE DOOP. RATTEN. Do rat is ce-n dier, dat in de mensche- lijke samenleving thuis -hoort: Dr. L. Bahr, een Deen, vertelt, dat de economische ver liezen, veroorzaakt door ratten, in Dene marken 10.000.000 kronen 'bedragen per jaar-, in Engeland 15.000.009 pd. st„ in de Staten eenige honderden millioenen dol lars. Meer betrouwbare c:jüors heeft men ver kregen door voedingsproeven op gevangen ratten. De proeven werden vóór den oorlog genomen en -zijn dus ook berekend op de toen geldende waarden. In Engeland werden rallen gevoederd met een mengsel van vleesch en aardappe len, zóó, dat iedere rat een' rantsoen ter waarde van een farthing kreeg. Dit rant soen bleek eerst niet voldoende te zijn en de dieren konden slechts in leven gehou den, worden, zonder aan gewicht te verlie- Zo gingen wéér verder met hun werk. Een zorgde er voor, de vermoorde mon niken een rustplaats te bereiden. Toen de soldaten, die opdracht hadden gekregen, Siegmund weg te dragen, door dc poort kwamen, die toegaug tot de 'omheinde hof verschafte, waar de huizen lagen, viel een bekoorbjk blond Saksenmeisje hen voor de voeten: „O zeg mij, zeg mij toch, Fr ankenman nen, is hij dood?" „Wc. zouden hem dan niet hierheen bren gen, maar groeven hem een graf!" gaf er een ten' antwoord en ging verder naar hot laatste huis. Een van de Frankische be wakers liep vlug naar Sieglinde en wilde haar hij de arm vatten en haar in het eerste blokhuis terugdringen, waar ook de andere Saksenvrouwen, meisjes en kinde ren het geval stonden gade te slaan. Schuw ontweek hel meisje den greep van den sol daat en liep weenend naar haar lotgenoo- ten. Bodo, de Gouwgraaf, ging ook het huis der gevangen vrouwen binnen. De laatste order9 voor de teraardebestelling -dor mar telaren waren gegeven. Nu -kwam hij lus- schen de gevangen genomen Saksonvrou- wen en vroeg: „Kent ge den jongeling? Wie is liij?" „Het Siegmund, de zoon van Hertog Siegwarl?" gaf do oudste, Ra.ghilde, een zestigjarige vrouw, ten antwoord. „Zoo, is hij hertog over het gouw?" vroeg Bodo verder. „Neen, pas over drie jaren, als hij zijn twintigste jaar voleind heeft", antwoord de Raghilde weer. „Laat hem dooden, Gouwgraaf!' riep do soldaat die hom begeleidde. „Hc-t is het beste zoenoffer, voor den moord op de monniken!" Sieglinde, doodsbleek van schrik, ver borg met een angstkreet haar lief gezichtje dn Raghi'ïde's schoot. Do .graaf zcidc niets, maar ging heen, do plaats over, waar een ander huis stond. Daar waren do andere soldaten verzameld. Bodo riep hun ae- voerders in do kamer, waar do monniKcn hun karig maal placlitten to gebrukon, zamen. Langs de muren stonden breede zen, met een hoeveelheid voedsel ter waar-» de van een halve penny. Iri, Duitsehlarid werden dergelijke proe ven genomen; de ratten kregen een rant-< soen van wittebrood, graan cn aardappe len. Een middeHgroote rat at per dag voor een Ttfaarde van 1.03 penning op. Proeven in Deneinarken wezen uit, dat ratten voor ongeveer 1 ore aan waarde opeten. "Wanneer men nu aanneemt, dat op een matig groote boerenhofstede 500 ralten zijn (een niet onmatig groote hoeveelheid), dan verslinden deze ratten per jaar een. waarde van 1800 kronen, waarmee tegen woordig 3000'kronen overeenkomen. De gewone grijze rat (mus. decomanus), de meest voorkomende, is geen klein dier. ge middeld weegt hij 350—500 gram. Een «chtpaar ratten kan gemiddeld per jaar 862' nakomelingen voortbrengen, de gemid delde duur van een rattenleven is 2 tot 3 jaar. Dus niet alleen uit gezondheidsoogpunt, maar ook uit economische redenen mocteD' de ratten verdelgd worden. Met daarvoor geschikte bacteriënculturen met hooge vi rulentie zou een doodeÜijko ziekte onder de ratten gebracht kunnen worden. Nu is echter eeö gemiddedde van 1020 pet. der ratten ongevoelig voor z:ekten, zoodat op deze wijze geen volledige uitroeiing ver-^ kregen wordt. Bahr heeft nu een ontrat-i tingssysteem bedacht, dat in verschillende landengoede uitkomsten heeft gehad. Hierbij vrord't eerst gebruik gemaakt van een geschjkte bacterie-cultuur. Na 3 of 4 weken moeten de overlevende ratten ge dood worden door vergif, waarvoor een sciLa-praeparaat gebruikt wordt.' Daar er steeds versche ratten komen van schepen, naburige landen, enz., moet de verdelging rationeel voortgezet worden. De kosten dezer hestr^jdingsmethode worden niet ge noemd. (N. T. v. G.) HET TELEFOONNET. Er was eens een zeer geleerde professor, die zeide, dat hij al veel menschen ge opereerd, veel lichamen opengesneden, overal er in gezocht had cn dat hij nog nooit de menschelijke ziel had gevonden. Op dit niet-erg-professorachtig gezegde gaf men hém ten antwoord: „Dat wil ik wel gelooven, professor, als men de kooi openmaakt, vliegt het vogeltje er uit." 't Is natuurlijk dwaas om een ziel te willen zien; oen ziel is een geest zooals een engel, en van een geest kunnen wij ons eenvoudig geen voorstelling maken. Men schildert en maakt wel cngelenfieu- ren, maar die beelden gelijken nog min der op een engel dan een mug op een olifant. Toch doen die beelden goed, al was 't maar alleen om ons te blijven her inneren, dat er behalve dit aardsche le ven nog een ander be^taht. "Wanneer een geest (een engel of een ziel, niet ivaar- neembaar is, dan kunnen wij er ons ook geen voorstelling van maken, hoe de ziel met het lichaam verhonden is; maar al- kunnen wij dit niet, wij weten tocli zeker, dat het zoo is, dat de ziel liet lichaam gebruikt bij haar handelingen, cn die han delingen zijn; het verstandelijk kennen en heb,willen, twee dingen, die geen en kel dier kan doen, maar alleen de mensc.li, juist omdat-hij een ziel heeft. En de ziel werkt, verricht die handelingen van ken- nen en willen door middel der hersenen. Dit laatste zullen wij iels nader beschou wen. Zooals wij roods zagen, verdeelt men het zenuwstelsel iu een centraal- en oen peripherisch zenuwstelsel. Het 'centraal zenuwstelsel wordt vcvormd door herse nen en ruggemerg. Het ruggomerg bevindt zich in de Tuggegraat en bestaat uit een grijze massa zenuwcellen cn daaromheen verschillende bundels witte zenuwdraden. In do hersenen is het juist omgekeerd: in 't midden de witte zenuwdraden en daar omheen de grijze zelfstandigheid der cel len, de schors der hersenen. De zenuw cellen zijn 't voornaamste deel van liet. banken in hoefijzervorm. Daarvoor .'ton den lange horten tafels. Een groot kruis met een mooie levensgroole afbeelding van den lijdenden Zaligmaker, het hoofd met doornen gekroond, begroette elkeen, dc hier binnenkwam. De Gouwgraaf ging achter do tafel staan. waarboven het kruis hing. De anderen namen links en rechts van hom achter do tafcis plaats en Bodo begon: „Laten we krijgsraad houder.! Ecu deel van do opdracht, dio de Keizer ons bevo len heeft, hebben we ten uitvoer gebracht. Krakahilde, de priesteres, d'e a'tijd do Saksiche heidenen wist op te stoken, is dood. De Wodans-eik is verbrand. Wc heb ben een groote schaar vrouwen, meisjes en kinderen als gijzelaars nel ens mee ge voerd. Het was tot het heil der Saksen zelf en het giug gemakkelijker dan wij mochten verwachten. Onderlusschen heb ben de Saksen onze monniken gedood, die hun het Christendom en dc beschaving wil den brengen, en hier ook een klooster w:.- den stichten. "We vochten tegen dc vrou wen. Hier zcudcu we noodigcr geweest iziin. Moeten wo ers met schamen over den strijd, waar we alleen vrouwenb'oed •vergoten? Ik hen daar schuld aan. Vergeel hei" mij? Ik had niet verwacht, dat do Saksische soldaten weg zouden zijn. Ik wilde het volk, hij hun nachtchjk rtrer overvallen, dan zouden ze ahen te zamen zijn en terwijl we zouden vechten te mn de mannen, kor.den wc do vrouwen, meis jes cn kinderen als gijzelaars me-> terug voeren. Krakahilde dooden en do \.o- dan eik verbranden.. De Sak-en waren ons echter voor cr. z j doodden de monniken, die wij wilden be schermen door onzen overval. Zoo mjtt ons dus een vrouwenkamp over cn no- 'mei bereikten we maar ha t.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 9