Peter te grijpen. Deze nam den hoorn in den mond en Mie9 er op en1 de heldere to nen weergalmden door het gewelf. En zie, men hoorde een gekletter rvan wapenen, want de oude ridders, die nit marmer ge beeldhouwd boven hun gTaf stonden, wer den Bevend en kwamen van alle kanten jnet zware stappen'nadcrbij en schaarden zich moedig om Peter heen. De dienaren gingen ontzet achteruit. De prins viel van Schrik om en werd door zijn getrouwen naar buiten gedragen. Nu riep de koning ivo! verwondering uit: „Wie zijt gij. machtige koningszoon? „Waar is uw rijk, uw scepter en kroon?" En Peter antwoordde: „Mijn kroon is ccno lauwerkrans; „Mijn scepter is een pelgrimsstaf; „Mijn rijk, dat ik mij zeiven gaf „En dat u t louter zonneglans „En züv'rcn maneschijn beslaat, „Ligt hoog gebouwd in ?t wolkenland; „Mjjn vader is,do zonnebrand, „Mijn moeder is de dageraad, „Mijn-broeders en mijn zusters zijn „Do rrouden sterren, groot en klein. „Eu Venus met haar wonderpraebt „Si.'clct mij tot lichtbaak in den nacht. „•Schatmeesters zijn de dwergen, ,.D;o wonen in de hergen. „Mijn hofstoet" zijn de (ocre elfen, zullen Meeds rn'jn bruidje liolpen... „V, el aan, gij koningskindekijn, „Wit gij mijn bruidje zijn? „Zoo ja,sla toeh" Hij stak de prinses zijn rechterhand toe. Dezo had ondertusschen de Mauwe bloem uit haar kerkboek genomen en gaf ze aan Peter. Toen deze bet verlepte kruid met de vingers aanraakte, werd de bloem weer frisch en schoon, als was ie nu .pas af geplukt. Peter nam een ring van zijn vin ger en stak dien'aan den ringvinger van de prinses. i De koning liet alles rustig begaan, want hij zag nu wel in, dat Peter een echte prins mei Gods genade was, daar .de hemel hem met zulke gróote wonderen te hulp kwam. - - - i Toen hij Peter en de prinses hand in hand naar het altaar geleidde, begon er een wonderschoons muziek te spelen, want alle houten blaasengeltjes aan het órgel, waren levend geworden en speelden op .hunne instrumenten en zongen er heerlijke hemelsche liederen bij en het orgel begon vanzelf te speMn; want de organist, die bot instrument anders bespeelde, stond daar nog steeds aan de leuning en gaapte verwonderd naar benoden. Uit een nis van het altaar kwam do H. Paulus aangeloopen, pakte zijn sleep op ,en met het zwaard in de hand beklom hij ido preekstoel. Toon de H. Petrus dat zag, die aan den anderen kant in oen nis .troonde, /word 'ook hij levend, stond van zijn stoel op, waarop'hij met over elkaar geslagen boenen zat, légde den sleutel weg en begon do H. Mis te lezen, en de geeste lijken kwamen uit do «sacristie gcloopen, om hem to assisleeren. Na het Evangelie hield dé H. Paulus een heelo mooio preek /over de blauwe bloem, die zoo echt het beeld van de Goddelijke genade is, die in de natuur dan weer zichtbaar en dan weer eens onzichtbaar bloeide, en dat "ze iéder ten deel kwam, die zich in Gods Wonder werken met een rein, /eenvoudig hart en met een groote liefde verheugde, en aan ,den eenvoudige en nederige meer rijkdom verleende, dan ook maar do zwaarste ko ningstroon vermocht. Allo aanwezigen luisterden aandachtig toe en zeiden diep ontroerd: „God vergolde het U!" Toen 'de preek geëindigd was, ging de Eeiligo weer naar beneden en trok zich weer in 'zijn nis terug. Toen nu do H. Pe trus na de Hoogmis do monstrans uit het tabernakel to voorschijn wilde halen, kwam de Moeder Gods Zelf nit het groote altaarbeeld te voorschijn met het Godde lijk Kin'dje op den arm en dit zegende lachend het bruidspaar en al de aanwezi gen. Nu trouwde de H. Petrus het jougo paar, en nadat hij de twee gevraagd had, of ze elkaar wilden en ze beiden met hel dere stem „Ja" geantwoord hadden, sloot bij mot zijn hemelsleutel den hu'welijks- ban'd. Nu sprak de Moeder Gods tot Peter: „Geef mij de hl rauwe bloem. Jij hebt 'ze nu niet meer noodig, want voortaan is do stem van de natuur u niet vreemd meer. Ze kon echter 'licht in een verkeerde hand .terecht komen, 'en dan zou er veel onheil ,en slechts met haar gebeuren." Peter gaf Haar de Mauwe 'bloem en Ma ria zogende nogmaals het gelukkige paar, kuste Florigunde op het voorhoofd en ging weer naar de nis hoven het altaar terug. Ook de H. Petrus ging naar zijn stoel, ZONLICHTKUUR IN DEN ZOMER wordt toegepast' immobilisatie d. i. onbe weeglijkheid van het aangetaste gewricht door een rerb'and met een z.g. venster waardoor het zonlicht kan toetreden. Dezelfde pijnstillende werking van het zonlicht ziet men ook b-'j tuberculose aan doeningen van het buikvlies, van ingewan den, van den blaas, etc. De geregeld© werking openbaart zich weldra ook door het verdwijnen der zwel lingen en vochtverhoopingen en bij de gewrichten door een zich herstellende be wegelijkheid. Bij patiëntjes met Engelsche ziekte (ziekte en vervorming van het beenderstel se]) is de genezing door het zonljoht ook treffend, evenzoo bij gevallen van algemee- ne zwakte en bloedarmoede. Het klimaat van de hooge bergen is het gunstigste voor de zonlicht-kuur. En waar om? De zonnestralen bereiken ons nadat zij door do luchtlaag die de aarde omgeeft zijn doorgedrongen. Die luchtlaag nu in laag gelegen lan den vooral in de nabijheid van steden is rijk aan stofdeeltjes en bacteriën, waterdamp en nevel, die het licht als het ware opslurpen (soms zelfs tot 90 pet.) Deze luchtlagen vol van stof etc. onder scheppen ten zeerste de licht- en warmte stralen. Hoe hooger men stijgt op de bergen hoe krachtiger dezo stralen zijn. In de vlakte in laag zooals bij ond, werken deze luchil als een gordijn, dat de bodem beschut gen de stralende warmte en is de'; warm evenals de bodem. Op de berge© is heb anders. De dere, fijne, absoluut stofvrije lucht M. do zonnestralen door, die aldus niet* liezen van hun energie. De zonnesfai kunnen dus volkomen op de bodem m ken en dézen verwarmen terwij! lucht frisch blijft. Deze tegenstelling tusschen den im van de directe zonlichtbestraling en frisobheid van do lucht is karakteii. voo.r het hooge bergklimaat. Vandaar de krachtiger werking yü» zonlicht-kuur op hoog gelegen plaatset Leysin. Bovendien hindert dc strcl; warmte, getemperd door de frischlieidj de lucht, nooit de zieken (zooals men vaak ziet bij ons in de lage landen ac zee) en kan dan ook de tijdsduur vtt 'bestralingen daar ook langer worden y; gezet. Na al de gevaren, verbonden aan k: oordeelkundig zich laten „vcrbiffl door dé felle zonnestralen, waarop zen' in de twee voorafgaande arti ziet men thans welk een heilzamen' zenden invloed het zonlicht kan licbba mits verstandig en m e t li oils toegepast. W. DE WEDREN. Het lichaam voorovergebogen leunt Florence ver over do barrière heen en staart met angstige, blikken naar den ho rizon in de verte, waar de twaalf ruiters met hun- paarden als donkere stippen zichtbaar zijn. Naast Florence staat een groote don kere heer met een monocle. „Wie is dio dame?" vraagt hij een of ficier, die bij hem staat. „Mevrouw Stochorst", antwoordde deze, „haar man rijdt Bartel". De paarden zijn intusschen genaderd, vliegen Florence voorbij. Zij waagt liet niet te ademen, haar hart krimpt ineen en ze houdt zich vast aan de barrière. O, als ze hem tegenhouden kon. Ze vreest zoo voor hem, heeft er een voor gevoel van, dat 't vandaag niet goed met hem afloopen zal. Van angst durft ze haast niet kijken en toch worden hag-r blikken als vastgeklon ken aan ruiter én paard. En heel den rit lang blijft duren* haar vrees. Als een verademing is het haar als het nummer hij den tolalisator geheschen wordt. No. 3, haar man, heeft den eer sten prijs niet gekregen. Het laat haar koud, ze is gelukkig, dat voor't oogen- blik het gevaar is afgewend, ze hoopt hem, van den volgenden kampstrijd terug te houden. Er komt beweging onder de toeschou wers. Het is pauze. Florence dringt door de menigte, om haar man te zoeken. Hij weet niet, dat ze er is; haar angst, dat het vandaag niet goed zou afloopen, heeft baar naar de wedrennen gedreven, waar ze andersmaar zelden komt. Ze baat dat moorddadig spelen met eigen en anderer leven. Eindelijk vindt -zo hem. „Herman", roept ze. Hij wendt zich om, verrast over aanwezigheid bier. „Gij hier Florence?" vraagt hij wouderd. Zo schoof haar voile omliep keek hem met haar mocio cogcn zool- rig aan, dat liij verschrok. „Ik bezweer je, Herman, rijd o smeekte ze, „een duister voorgevoel me. dat je een ongeluk zult krijgen.] Hij is bleek geworden bij haar sj den. „Ga wc-g Florence, ik kom dack# je", zei hij kortaf, „ik heb nog iels 1/ spreken hier, wacht dhar even op ra:' hij wees met de hand naar dc straat s het sportterrein. Zij ging spoedig was hij bij ha:; „Florence, luister eens." Zo begon te hopen. „Je gaat hu met me mee, niet ra we zullen nu meteen do wedrennen! laten een voorwendsel is gemalifl te vSnden maar rijden doe jo vaoli niet meer, toe beloof me dat, doe zin, dezen oenen keer." Hij schudde het hoofd. Dat kan niet, Florence, juist strijd om den hoofdprijs ik moet winnen, "t. Is voor "mi(j van bclanj heb al zooveel pech gehad den laabl tijd ik moet winnen."^ Zwijgend staart zo een oogcnbliks zich, alle kleur is uit haar gelaat ja ken. „Herman", vleide haar stem. ze lei b hand op zijn arm. „rijd niet, laat ra? sterven van angst." Hij keek langs haar heen naar 't rein van den wedstrijd. „Ga nu kind ik bid je .nam daar weer plaats, sloeg de beenen .over elkaar en was weer steen. De ridders gingen weer op hun graven staan en .vouwden hunne handen over 'het izhvaard. J>o Engelen hielden met spelen en zingen op; het orgel liet zich niet weer hooren. 'Alles werd stil, zoo als1 vóór de bruiloft. Alle (menschep gingen do' kerk uit en voor de uitgang stond 'bet volk en' aan het .„lang leve!" kwam geen eind. - Peter omhelsde zijn Florigunde, die weende van vreugde. Ook' de koning lach te en was blij, dat ales zoo goed was af- .geloopen. Toén Peter nu op 'zijn -hoorn blies, kwamen van alle kanten 'dé vogels en 'dieren uit het wond en huldigden het jonge paar, "tot groote verbazing van de •omstanders, dio nu erkenden, dat het ko ning Elmreichs hoorn was en dat nn dó oude sage in vervulling was gegaan. Nu werd er verder een prettige en gezellige bruiloft gevierd en ieder was rrooiijk. Prins Eustachius had zich", toen hij ffvcér bij gekomen was, met zijn bedienden wit de voeten gemaakt. Alleen de arufce Ma gister zat nog in den toren. De koning, {lie fliu van Peter het 'heelo 'verhaal', gehoord had, Tiet hem hale'n en nu werd (hij nog .jbespo't en gehoond door al het volk. Men zette hem een narrenrnutsje op, gaf 'hem •een oude bezem in de hand en zette hem op eene ezel, zóo, dat hij met den rug naar ,$en kop van het 'dier zat en zich stevig vast moest houden, anders sou hij nog Jéelijk kunnen vallen. De zweetdruppel tjes parelden op magistertjes voorhoofd. £00 werd hij onder spoitend .en hoonend gelach voortgedreven. De 'kinderen zos; /een ilied. D'a-t begon zoo: j I „Er was eens 'n Doctor, en die zond' „Graag hebben oeh zak met goud. „Hei! Doctor ah den hongert oren!" 9 m te Dit ergerde den (Magister nog heU ïermeest. Op Peters voorspraak werd hij ra>;: pensioen gete'eld cn zoo leefde liii ra'-; eenvoudig en sober tin -een klein achter in het ibosck. Hij verbeterde 0 la ien hielp ook andere afgedwaalde schen, als ze -nog voor verhelen:1?; a baar waren. Peter leefde heel «luk met Prinses Florigur.de. Hij hp-P ouders met een prachtige statickoofc- len en zij leefden bij Peter aan M' rn tot 'hun laatste zucht. Zijn tvolHra ell 'ders werden de hofleveranciers. lij oude koning gestorven was. volgde - ka hem op en hcersnhtc met iwijsn®^ recht vaardigheid. Wetenschap en Jg za bloeiden tijdens zijn bestuur, boc^ stond er op' hét vernielen van bosptj m: omhakken van oude eerbiedwaardig; j,, men. De Moedor .Gods heeft do P, yt bloem weer ergens in het bosch g®. Daar Moeit ze in de eenzaamheid ve. D- En wie zo vinden wil, wel, die ga ki en zoeke haar! - F] to EINDE. - zij noernd, niet te kort doen, professor, maar houden het toch met Van der Wierf fs tijd- genooten. Ten slotte mogen nog dezo curiositeiten vei meld tweo Fransc-he brieven van Louis de Ba.' sot aan Jan van der Does (Doezel, tij den -i liet beleg door duiven overgebracht; een stuk van een Spaansch vaandel en drie turven, gevonden in de lamme sehans (eerlijk gezegd: in die turven kun nen wo niets merkwaardigs zien); een notitieboekje, dat in 1582 behoord beeft aan P. A. v. d. Werff, wiens initialen erop staan. De ramp van 1807, het springen van hel kruitschip, wordt in de Lakenhal ook behoorlijk levendig gehouden. Moet toch een formidabelo^ontploffing geweest zijn: zware stukken van het Bchip thans nog aanwezig; de stukken wel te verstaan kwamen o.a. terecht in den tuin van de Bank van Leening (Nieuw ste,eg), op* do binnenplaats van een huis aan de Garenmarkt en in den tuin van Groenhoven aan den Witten Singel, over den Hortus. Nogal aardig eindjes uit el kaar! Geen wonder, dat niet alleen de Ruïne ontstond, maar dat ook meerdere •huizen in den verren omtrek groote scha de bekwamen. Het mag een bijzondere merkwaardigheid heeten, dat de Lode- ■wijkstoren toen is blijven staan. Soliede gebouwd Bij 't opruimen der puinen op de Ruïne, al heel gauw na de ramp afgezet door de gewapende Burgerwacht, wérd er blijkbaar nauwlettend voor gewaakt, dat het gespuis niet met gevonden kostbaarheden op den loop kon gaan. De nog aanwezige armban den van linnen met de opschriften: „Eige naar" en „"Werkvolk" wijzen er op, dat alleen dragers van zulke banden zich op het terrein mochten bevinden. Een houten bord met de namen van de officieren der Burgerwacht houdt nu nog do herinnering aan de toen bewezen dien sten levendig. We zijn tegenwoordig min der erkentelijk, want do herinnering aan de mobilisatie van 1C14 gaat vrij koud voorbij. En toch hébben zich toen velen groote lasten v*>r het vaderland moeten getroosten. AJO. wij een betere toekomst verzekeren aan ons geslacht." Volop frissche lucht, en zonlicht schenkt, inderdaad aan de zieken een steeds stij gende graad van weerstand. Het. is daar door dat men to Leijsin, midden in den winter, de kleine patiëntjes kan zien, slechte met e^n zwembroekje gekleed, bruin al3 Arabieren', 6toeiende en ravottende in de sneeuw, hetgeen hun uitstekend be komt. De kleur van hun huid, bun krachtig spierstelsel, bun gezonde tint en bun jolig heid doen de bezoekers verbaasd staan. Het klimaat te Leijsin (weinig wind, krachtige inwerking der zonnestralen en absoluut zuivere berglucht) maakt het mo gelijk de zonlichtkuur zoowel des winters als des zomers toe te passen. Zelfs in dc maanden. December, Januari en Februari, de koudste maanden dus, stijgt vaak op de zonnige galerijen de ther mometer tot 4550 graden. Op dagen', dat de zon niet schijnt, onder vinden de- zieken toch nog de gunstige in vloed van do lucht-. Licht en lucht zijn de meest natuurlijke bronnen van lichamelijke energie. Beide zijn van groote beteekenis voor de huid. Welnu, wat betreft opwekking, afscheiding van afval-producten en zenuw versterkende prikkel, is geen orgaan te vergelijken met onze. huid. Deze gewichtige huidfuncties Het Zonlicht a!s Geneesmiddel. In 1903 stichtte Dr. Rollier te Leijsin in Zwitserland, midden tüsschen de Alpen, de eerste kliniek, bestemd voor een sys tematische behandeling van de chi rurgische Tuberculose, Scrofulose en Ra chitis (Engelsche ziekte) door toepassing van zonlichtbestraling gepaard met een verblijf in de zuivere hooge berglucht. 'Zijn doel was het verzwakte organisme van de zieken te brengen in de meest gun stige voorwaarden van verweer, genezing beoogende, door aan de technische genees methoden (rekverbanden, rustkuren, etcJj ook te verbinden een zeer krachtige hy ZONLICHTKUUR IN DEN WINTER. ook aan de weldoende invloed, der z o n- bestraling, waarvan de bijzondere kracht- een der meest, gewichtige factoren is van het hooge bergklimaat. „Van alle, bloemen beeft de mensehelij- ke bloem wel het meest, behoefte aan de zon", zeide reeds een 'bekend geneesheer, Mioheleten Prof. Granöher eindigde zijn rede. op het te Parijs, gehouden Internatio nale congres tot bestrijding" der Tubercu lose, met deze woorden: Mijneheeren,laten wij toch zonlicht geven aan onze kinderen, want aldus zullen wij behoeden degenen, die door de tuberculose.worden bedreigd en zullen wij genezen, velen van hen, die er reeds door zijn aangetast en aldus zullen LEIJSIN. OP DEN ACHTERGROND DE BERGTOP „LA DENT DU Ml DE". komen vooral tot hun recht wanneer huid in contact is met- zijn natuurlijke ele menten: lucht en licht. Dan openbaart zich als 't ware een over daad, van werkzaamheid, een vermeerde ring van oxydatie-p rocessen. Bovendien, de eetlust ^vermeerdert, het stofwisseling- proces gaa-t regelmatiger, het gewicht neemt toe, de- koorts daalt. Te midden van al deze ideale voorwaarden om de weer stand te verhoogen herstelt zich het meest uitgeputte organisme. De zonlichtkuur gepaard met- de z.g. hoogtekuur oefent ook een voortreffelijken invloed uit op het' bloed. De roode bloedlichaampjes vermeerderen zich, bet gehalte van haemoglobin» (bloed- kleurstof) stijgt en overtreft vaak het ma ximum. Is het van het grootste gewicht, voor de gene/zing van een locaal proces, den alge- oneenen toestand van het lichaam te verbe teren en krachtiger te maken, eveneens is bet wederkeerig van zeer groot belang door locale behandeling van een ziektepro ces den algemeenen toestand te veibeteren. Hierop nu wordt in de klinieken van Dr. Rollier zeer gelet, Tuberculose van beende ren of gewrichten wordt behandeld met absolute rust en immobilisatie van toestel len, doch bij die rust- tevens de heerlijke, lucht en het genezende 1 i c h t. Het is bewezen dat het zonlicht een di recte en krachtige invloed uitoefent op den voedingstoestand en dat het naast het vermogen om bacteriën te dooden, ook de eigenschap beizit om het stofwisseljngpro- ces in de weefsels van ons organisme te verhoogen. Een der eerste gevolgen van de zon lichtkuur is de pijnstillende wer king. Bij tal van tuberculose aandoeningen, zoo bijv. van de heup, gewrichten van knie. of voet, ziet men de pijn verminderen en reeds vrij spoedig. Vooral als daarbij nog giënische behandeling door een voortdu rend verblijf in de frissche lucht en in het heerlijke zonlicht, Dc resultaten waren zoo verrassend gun stig dat weldra nog twee andere klinieken moesten gebouwd worden. De eerste kli niek, les F i e n c s ligt op 'n hoogto van 1350 Meter cn heeft 90 bedden, de tweede les Chamois 1510 M., heeft 80 bedden, de derde les Chalet, 1250 M. hoogt 70 bedden. Verder nog een dertigtal „chalets", ieder voor 20—40 patiënten, in de bergen ver spreid, Door een streng toegepaste indi- vidueele en steeds krachtiger behandeling worden de patiënten cr toe gebracht het geheele jaar in de zuivere frissche buiten lucht door te brengen, waarvan zij voort durend genieten, want bij he.t begin van den dag worden de bedden naar buiten ge rold op de galerijen en balcons, waar bet zonlicht onbelemmerd kan schijnen en 's avonds en 's nachts stroomt de frissche lucht voortdurend toe dooT de geopende groot© vensters op de terrassen, waar de zieken meestal den nacht doorbrengen. Het zonlicht- werkt op 0D9 organisme als het krachtigst bacteriën doodend middel en als een machtige versterker van den weerstand van ons lichaam. Door de zieken zooveel mogelijk te doen verblijven in de buitenlucht-, worden zij dus niet alleen blootgesteld aan de krachtige werking der zuivere berglucht doch tevens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 8