gladde stof maken. Een smalle ceintuur vervolmaakt het geheel. Afb. 3. Costuum met kor t Jasj'e. De korte, gladde, aangesloten jasjes zijn door hun eenvoud bijzonder geschikt voor op reis. De rok, welke niet al te lang en wijd moet zijn, kan van voren of links op zijde gesloten worden. Het boven gedeelte wordt omgeslagen. Het jasje is glad en eenvoudig, doch moet van onderen aansluiten. Het voorste gedeelte wordt door een diep in loopenden sjaalkraag gecompleteerd, welke aan de buitenzijde, zooals' op onze afbeelding te zien is, twee groepen smalle zoompjes heeft. Deze zoompjes komen ook voor op de nauwe mouwen. Als sluiting dienen twee knoopen; Voob» dit jasje heeft meii ongeveer 4 M. stof van 120 c. M. breed noodlg. Voor hef sportterrein en op reis. Afb. 1. Rclscostuum met lange taille. (Benoodigd materiaal ongeveer 3,50 M. stof, 120 c. M. breed). Het eenvoudige, doch gekleede reiscostuum is gemaakt met een lange taille van donkerbeige covercoat. Terwijl de rug uit een stuk bestaat, is het voorste gedeelte van de rok, welke eenigszin3 j een fond model heeft, aangezet. Om de taille aan weerszijden een sierlijk uiterlijk te geven, is het voorgedcelte gesplitst, Een donker getinte tres dekt de naad. Deze tres loopt door tot in den rug, waar zij de verbinding met de rok bedekt. Om den hals sluit een kleine ecnigszins naar builen wijkende Afb. 2. Lang jasje voor sport en op de reis. staande kraag, welke, evenals de taille, van voren in het midden sluit. Afb. 2. Lang jasje voor sport of op reis. (Benoodigd materiaal ongeveer 2,50 AL stof, 120 c. M. breed). Naast het uit rok en jasje of japon en jasje bestaande costuum kan men, vooral voor op reis of bij het beoefenen van sport, het op zich zclfstaande jasje niet ontberen. Als materiaal gebruik® men bij voorkeur een gestreepte of geruiten wollen stof, welke natuurlijk slechts in een enkelen kleur genomen kan worden. Als vorm kiest men het sportinodel niet pas of ragkymiouwen. Op onze afbeelding zien wij de aangezette mouwen. De staande kraag, welke met een knoop gesloten kan worden, kan men het best van Afb. 3. Costuum met kort jasje.' Alb 4. Lampekap met gemakkelijk borduurwerk. Afb. 5—6. Zakdoek- en handschoe.'iensacïiet met pofstrooken. Afb. 7. Schortje met eenvoudig borduurwerk voor kleine meisjes. Afb. 8—9. Tafellaken met apart borduurwerk, dat ook voor servetten geschikt is en koffiewarmcr in klokmodcl. Afb. 10- Kussen met eenvoudig borduurwerk, bevredigend borduurwerk van dit kussen, dat de boekt het midden versiert, Is in spansicek uitgevoerd. Heel doet het om afwisselend in twee kleuren te werken. KALENDER DER WEEK N.B. Als niet anders wordt aangegeven jeeft in deze week iedere H. Mis Gloria Credo en de Prefatie v. d. Apos- Jelen- ZONDAG 29. Juni. 3e Zondag na ojnksleren. Feestdag v. d. H.H. \'p o s te 1 c n Petrus e n Paulus. jia: Nunc scio. 2e gebed en laatste évangelie v. d. Zondag. Kleur: Rood. Gelukzalige Herder, Petrus, neem gena- jig aan de smeekingen van wie tot "G bid-' Jen en verbreek door Uw woord de zonde boeien. U toch is de macht gegeven om den hemel voor ons te openen en te sluiten. Voorlreffelijkc Leeraar, Paulus, onder richt ons in het Christelijke leven en trek ónze harten met U naar den hemel.v (Kerk. fietijden.) MAAN DAG 30 Juni. Gedachtenis T d. H. Paulus, Apostel. Mis: Scio. Je gebod v. d. H. Petrus. 3e v. li. Octaaf v. d. H.'Joannes. 4e voor den Paus. Kleur: Rood Op dezen dag spreekt ons de H. Kerk jijzoüder van het „Vat van Uitverkiezing" Jen H. Paulus. '„Gij. Apostel Paulus, zijl het Vat van Uitverkiezing, de Leeraar der Waarheid' Bid voor onr, tot God, die U heeft uitver koren opdat wij waardig worden de ge- aade Gods." DINSDAG 1 Juli. Feestdag v. h. Kostbaar Bloed des He ere u. iiis: Reöemisti. 2e gebed v. h. Oc taaf v. d. H. Joannes. Pr e f a t i e v. h. H. Kruis. Kleur: Rood. Wandelt tijdens den korten pelgrims tocht uws levens in de vreeze Gods, we tend, dat gij niet met een vergankelijken prijs, voor goud of zilver, si.it vrijgekocht, maar met het kostbaar Bloed van het On bevlekte Lam, Jesus Christus. WOENSDAG 2 Juli. Feest van Ma- r i a's b e z o e k aan liare nicht Eli sabeth. Mis: Salve. 2e gebed (al leen in stille H.H. Missen') v. d. H.H. Processus en Martinianus. Prefatie v. d. illerh.. Maagd (invullen: En U in de be- loeking). Kleur: W i t. DONDERDAG 3 Juli. Mis v. d. H. Leo H, Paus en Belijder. Sacerdotes. (Zie in het Misboek op 28 Juni) 2e gebed v. li. Octaaf v. d. H.H. Apostelen Petrus en Paulus. 3e ter cere van Maria (Concede). Laatste Evangelie v. hef Octaaf. (Zie in kt M'sboek op 3 Juli). Kleur: Wi t. VRIJDAG 4 Juli. Mis v. d. 3e Zon dag na Pinksteren. Respice. Geen Gloria. 2o gebed ~v. h. Octaaf. Kleur! Gi'O on. Ook mag gelezen worden de H. Mis v. li. Octaaf v. d. H.H. Apostelen Petrus en Paulus: Mihi autem (Zie 4- Juli). 2e gebed v. 4. Zondag. 3o Concede. Kleur: Rood. Vandaag is geoorloofd één IT. Mis v. h. H, Hart van Jesus. Miserebitiir. (Z:e in let Misboek achter de maand Mei). Slechts ['één gebed. Prefatie v. h. H. Krui s. Kleur: Wit. ZATERDAG 5 Juli. Mis v. d. H A n- lonius Maria Zaccaria. Belijder. Serrao meus. 2e gebed v. h. Octaaf. 3e voor den Paus. Kleur: Wit. Lisse. -A. -M. KOK, Pr. Op een dag 't was tegen 'fc einde van Februari stak tegen den middag een bui Ik dacht dat het wel avond Zou worden voor hij losbrak, maar tceh, maakten wo bezorgd over Felser. die met een zeil boot komen zou. Den volgenden dag zou hij met Lena trouwen. God had bet echter anders beschikt. Tegen vijf uur begon de vind op te steken en ontaardde-weldra in hevigen storm, die het onmogelijk maakte, te landen. Zorg en vrees voor een ongeluk hadden me naar het strand gedre ven. ik hoopte ieder oogenblik nog op weg er heen Felser te zullen ontmoeten. Mijn hoop bleek ijdel en 'toen ik aan de lan dingsplaats kwam, stonden de dorpelingen al in greepjes bij elkaar en iets van de vis- rchers verwijderd stond Lena, onbeweeg lijk als een steenen beeld. Wel werd menig l medelijdend op haar gericht, doch er varen er oolc, bijzonder onder de vrouwen, die onder elkaar onaangenaamheden zeiden aan het adres van de „fijne stadsdame Iutusschen was de storm tot een orkaan aangegroeid, de zee wierp bergen schuim op het strand, de vrouwen waren al naar luis teruggekeerd en de mannen konden ïich nauwelijks op de been houden. Lena «as op de knieën gevallen, 911 bad God handenwringend om redding van den ge liefde. Ze was een beeld van angst^ dat ik üooifc vergeten zal. Ik trachtte haar te sten door te zeggen dat men heb on- freer misschien wel had. zien opkomen, ioodat hij de reis niet ondernomen had en her land zou komen. Ik deed het om haar •e troosten maar geloofde er zelf niet aan. Het was al diep in den naclit-, eer ik heb fan droefheid en opwinding haast bewus- telooze meisje met geweld naar buis kon krijgen. Toen Kaatje den volgenden ochtend haar ?ing bezoeken, was zc al weer weg. Ik giug aaar het strand, de storm was bedaard, üiaar de zee ging nog hoog en het regende 2cweldig, 't was aan 't strand zoo onaange naam als het om dien tijd van het jaar snaar zijn kan. Van Lena echter was geen spoor te vin den. Zoo ging de dag voorbij, de luebt was helder geworden, de zee weer rustig. Aan let strand beerschte weer nieuw vroolijk leven. Zoo hier en daar bad de zee zijn prooi aan bet strand geworpen en den echilder, den jongen, vroolijken man, die lachend en zingend den dood was ingegaan droegen de golven in de armen van zijn bruid, 't Was of 't zoo wezen moest. Ik Tond ze bij elkaar de levende en den doode *- des morgens van den volgenden dag bo- frea op het strand, naast den vuurtoren. He vloed ha/d hem des nachts op 't strand geworpen. Meer heb ik niet nit haar kun nen krijgen, want ze was al evep e.rg in de war als th&ns, 't zal wel niet meer beter gorden. Dc herinnering aan dien verschr&kelii- ken dag van haar leven is totaal bij haar uitgewiseht, zij vermoedt zelfs niet," dat het graf van haar bruidegom dicht bij het strand is. Ongestoord leeft ze haar droom leven, cn dat is nog maar het beste. Ze heeft aan niets gebrek, de oom van haten Hans zorgt voor alles wat ze noodig beeft. Hij wilde haar toenmaals tot zich nemen, maar daaraan viel niet te denken en aan een herstel ook niet, zooals de dokters zeg gen. En 1111 laat men haar in haar stillen waan. zij doet niemand kwaad." Tot zoover ging het varhaal van den vis- selier.'Mijn gemoed was geroerd door het lot van het ongelukkige vxsschersmeïsje. Ze was nog zoo jong en zoo onschuldig. VAN EEN KLEINEN HELD. Onder den titel „Onze Onder-Onsjes" schrijft E. Grasman in de „Java Post": Ik krijg een beetje scrupels over liet vo rig O.O-tje. Ik vrees dat u een al te ongun- stigen indruk hebt gekregen over de van Molcerens. In dit Onder-Onsje zou iku wat naders willen vertellen- over die familie, waardoor dat familie-karakter iets ver klaarbaarder wordt en niettegenstaande alles mijn krachtige sympathie voor hen aa n neembaarder. We gaan nu ecu-jaar of drie terug. Van Mokeren, een man vol vurige energie, zoom kleine Etna in constante eruptie, had én door kunde én onvervaard optrc-den een prachtpositie bereikt: een 7 a S00 pop in de maand, plus gemiddeld 200 aan emolu menten. Ze hadden liet allermooiste huisje van ons oliestadje, van boven tot beneden schitterend gemeubileerd. Mevrouw zweef de, wat kleedij en waardigheid betreft, als een koningin door haar paleis. Molly, de kroonprinses, was toén zoowat.13 jaar en... voelde zich al. De kroonprins Anton was ongeveer 10. Ze hadden maar twee kin deren de kwaal van onze moderne eeuw u begrijpt me wel! mees- ze.; ik er niet van. Vooral als zij in hun donkergroen ver lakte 7-zits uit- en inreden, wat erg vaak geschiedde, meende men met een echten „Olie-koning" te deen te hebben. Kortom ze waren op het toppunt var. weraldsch geluk. Alleenze waren van-buis-uifc wél katliolie-k, maar deden er niets aan". Tus- sehen de dubbeltjes wordt O. L. Heer zoo licht vergeten. Molly en Anton waren toeli nog gedoopt geworden. Misschien zelfs uit een soort bijgeloof of menschelijk opzicht. Maar dat was dan ook alles wat zè aan Godsdienst gedaan hadden in de laatste 10 jaar. Nu trof hét, dat er maar één goede jongensschool was in do nabij gelegen stad en nog wel een katholieke jongensschool. Iedereen roemde het onderwijs en daarom zond Papa zijn bo;/ Anton naar die in richting. Antón leerde puik, kreeg Teel lvooge cijfers, vooral in taal e-n. rekenen, waarmee Papa, enorm in zijn schik was én nam den katholieken godsdienst in zich op als moedermelk. Anton begreep Ge goddelijke waarheden van onzen H. Godsdienst en wilde er met alle kracht naar lever.. Hij moest thuis om zijn ochtend- en avondge bed heel wat bespotting verduren. Aan ta fel bidden werd hem gladweg verboden. Naar de Mis gaan, als er Zondags kerk was. geen denken aan! Dit begon Anton danie te verdrieten en liij een échte van Mokeren, vond er wat op. Op een Zondag, dat er IT. Mis was zaten ze gevieren aan het ontbijt, een prima fijn ontbijt, want de Van MokcreDs namen liet er goed van. Anton zat met de armen gekruist voor de borst aan tafel, maar namniets. „Ben je ziek, jongen?" zei Paria. „Heele- maal niet!" „Eet daji!" „Neen, ik eet niet". „Is het eteii niet naar je zin? Heb je geen honger?" .Jawel, papa. ergen honger zelfs". „Eet dan, stuipekop!" „Waarom zou ik eten?" „Jongen ben je gek gewor den?" ,,0 jé, neen. Volstrekt niet! Ik weet zeer goed wat ik doe." „Lig niet t-e zani ken; eet of zeg waarom je niet eten wil." „Toe! Anton", zeiden Mama en Molly tegelijk, eet nou van die heerlijke paté". „Neen!" Papa stond half op en schreeuw de: „bijongen, zeg op, waarom eet jo niet?" ..Dan zal ik liet u zeggen: ik zal niet meer eten, voor u me permissie geeft om des Zondags Mis te hooreiven te Commu nie te gaan. D&t. voedsel is noodzakelijker dan dit." „Wat verkoop je nu voor kletspraatjes, aap van een jongen? Je gaat niet naar do kerk en je zu-lfc eten! We zullen eens zien. wie hier baas is!" „O. L. Heer is baas boven u!" „Brutale rekel!" Nog juist bijtijds ont week Anton een geweldige oorvijg. '„Vort! naar je kamer! Je blijft de,n heelen dag met kamer-arrest. Moeder geef hem niets buitentijds; we zullen eens zien-of we dat vrome heertje niet baas kunnen En onder het wegvluchten liet Anton nog door dc eetkamer galmen: „ik eet niet meer, ik speel niet meer, ik ga nooit meer 'naar een bioscope, als u me geen permissie geeft geregeld naar de kerk te gaan!" 's Middags aan tafel moest Anton weer aanzitten. Hij weigerde weer beslist alle voedsel en drank. Dezelfde bedreigingen en scheldwoorden herhaalden zich, maar nog heel wat scherper dan dien morgen. Papa was gloeiend en wit van drift, dat hij dien stijfkop niet aan kon. Anton bleef kalm, misschien wel omdat bij krachteloos was van den honger, en stelde telkens de conditie: „als u mij toestaat voortaan naar de kerk te gaan, zal ik eten". „Maar Antonlicf", zei moeder on Molly bad tranen in haar oogen, „als je niet. eet, dan ga je dood!" „O! da's niets! dan sterf ik als marte laar voor bet Geloof en krijg ik veel fijner eten in den hemel." Papa,.rood van woede, nam de karwats en of moeder en Molly ook gilden van angst, Anton verdroeg zonder een traan te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 13