mii
KALENDER DEB WEEK
NB. Als niet anders wordt aangegeven
heeft in deze week iedere H. Mis Gloria,
Credo c-n de Prefatie van Hemelvaart.
ZONDAG 1 Juni. Zondag onder
hot Octaaf v a n O. H. H e m e 1-
vaart. Mis: Exaudi. 2e gebed v. h.
Octaaf v. Hemelvaart. Kleur: W i t.
Christus is van ons heengegaan, maar
oxis hart is ste'eds bij Hem, spreekt tot
Hem, zoekt Hem voortdurend. Zal Hij Zijn
Aanschijn van ons afwenden? (Introitus).
Neen. Hij, die van Zijn heil'geii troon in
den hemel over de volkeren hccrscht', ver
geet ons niet: Hij bidt voortdurend voor
ons en zal ons niet als weezen achterla
ten. Zijn H. Geest zal Hij ons zenden.
(Alleluja-vers; Evangelie en Coinmunio).
Laten wij, gesterkt door God-3 genade, wel
ke het Onbevlekt Offer ons moge verbe
nen (Stii'gebed) ons voorl^reiden op de
komst van den eed del ijken Trooster, door
trouw en oprecht God te dienen (Gebed)
door een aanhoudend gebed en beoefening
der naastenliefde. (Epistel).
BAANDAG 2 JunL.M is v. h. Octaaf
v. Hemelvaar t. Viri GaliJaei 2e gebed
v. d. H. Mareellinus en Gezellen. 3o» ter
eero van Maria (Concc-de). Kleur: Wi t.
DINSDAG 3 Juni. Mis als gi sfe
ren, hiaar 2e gebed Concede, 3e vcor
Kerk of Paus.
WOENSDAG 4 Juni. Mis v. d. H.
Franciscus Carraeciolo, Belij
der. Factum est. 2e gebed v. h. Octaaf v.
Hemelvaart. Kleur: Wit.
He Heilige van dezen dag, eeTst Ascanius
genaamd, nam uit grocte vereering voor
den H. Franciscus van Assisië, den naam
aan van Franciscus, wiens navolger hij
ook geweest is, vooral in zijn geest van
boetvaardigheid.
Hij is do stichter van 'de orde der re
guliere geestelijken, genaamd: de Minde
ren.
DONDERDAG 5 Juni. Mis v. d H.H.
Bonifacius on Gezellen, Marte
laren. tweede Patroon van ons Bisdom.
Sapiontiam. 2o gebed v. cl. Octaafdag v.
O H. Hemelvaart. Kleur: Rood.
Winfr'ed. later Bon'facius geheefen, ge-
koren te Kyrfcn in Engeland, stak. vol
van zielenijver, over naar ons vaderland
en landde in 716 te Wijk-bij-Dmirs'.ede.
Zijn arbeid Keef onvruchtbaar e'n daarom
keerde hij in betzelfde jaar nog naar En
geland terug. Een paar jaren later predik
te Boni-fatius onder gunstiger omstandig
heden en met Pauselijke Zending in het
land der Germanen. Na den dood van den
heiligen. Bisschop Wilb'brordus nam Bo
ni ratios don zorg op zich van hot Utrecht
se lie Bisdom. Nabij RoNkum werd de hei-
ligo met ziir.e gezellen op een vormreis
door een bende heidenen overvallen cn ge
dood den Sen Juni 755.
VRIJDAG 6 Juni. Mis v. d. H. Nor
hert us, Bisschon en Belijder. Statuit.
:ie gebed v d. dae Glit do Mis v. d. ror!gen
Zondag) Kleur:- W i t.
Voorgelicht door een visioen in het dal
van Premontró, slichtte de grooto bocle-
prediker van Duitsehland en Frankrijk, de-
H. Norherlus, de Orde der PremonBtraten-
sms of Norbertijnen. Norbertns is den 6en
Juni 1134 als Bisscnop van Maagdenburg
gestorven.
Vandaae is ook geoovloofs! één Votie(\nis
v. h. H. Hart v. Jesus. Mis Miserr-bitur.
Gloria. Credo. Pref. v. b. H. Kruis. Kleur:
Wit.
ZATERDAG 7 Junk Vigiliedag
ran Pinksteren. Geboden Vasten .en
Onihoudingsdag. Op dezen dag' wordt als
een herinnering aan bot H. Doopsel, dat
;n de eerste Christelijke tijden op Pink-
ftervigilie, evenals op Paasehzaterdag, on
plechtige wijze don doopleerlingen werd
"ïoegefbend, doopwater gewijd. Geen Introï
tus. Geen C~odo. Prefatie v. Pin lc s f c-
ren. Men lette op de verandering in den
Canon dm- If. Mis.
N.B. Waar trcen doopwater gevrijd
wordt. Infrmhis: Cum Sar.rtircahis (aan
gegeven a. h. einde v. h. Misformulier op
VïgiUe v. Pinksteren).
Lisse- A. M. KOK.' Pr.
van do tooverkunst, en op al zijn veldtoeh-
ten liet hij zich vergezellen door esn die er
verstand van had. Keizer Nero deed zijn
uiterste best. cm zelf de kunst te le-eren,
maar 't lukte hem niet voegt Plinius
er bij.
Dc Magiërs gebruikten voor hunne kuren
rm zoo te zeggen alles wat los of vast was,
levend gedierte, planten, kostbare dingen,
?"'0als ga .ui, zilver, edelgesteenten maar ook
'kcuuwclijkc viezigheden. De aanweuding
ring steeds gepaard met geheimzinnige
handelingen, waardoor zij onbekende
krachten beweerden te kunnen opwekken,
zeoais handbewegingen, besprekingsfo.rmu-
licren. De krachtigste werking werd ver
wacht van eeu tooverwreuk op goud en
'/.'Ivcr, die. dan om den hals gehangen werd.
Zoo ontstonden de talismans (van het Ara
bische woerd Tilsam tooverbeeld) cn de
amuletten (van het Arabische woord: ha
amlet rr voorhangsel) en het is merkwaar
dig genoeg, dat- men ook nu nog bij allerlei
onbeschaafde volkeren dergelijke middelen
wcfc aanwenden. In alle musea voor volker-
kirade wordt zulks geillustrcerd door tal
van voorwerpen. Maar ook in de beschaafde
wereld is het gebruik van dergelijke midde
len niet gestaakt.
Zoo vindt men af en toe nog wel eens om
do hals van een zuigeling een z.g. elec-
trisch halsboordje ten doel hebbend het
gemakkelijk doorkomen van de tandjes te
bevorderen en dat bij ontleding blijkt tc
bestaan uit. een metalen draad* omgeven
door fluweel!
Een zeer moderne amulet is ook de olec-
tnsche ceintuur van Dr. Sanders, die leep
genoeg was om in tc zien dat bet hem
geen windeieren zou opleveren indien hij
«et oude bijgeloof vastkoppelde aan het
moderne respect aan alles wat e.lectricilei-
- h heet, maar bet daarom nog niet is.
Amuletten in allerlei vorm: b.v. het swas-
tikakruis, ziet men thans nog veel dra
gen aan horlogekettingen, aan overhem
den, broches etc. -
Voor cenige jaren, kon men cp het ten-
tconstellingterrein Entos tc Amsterdam
herhaaldelijk zien hoe de. vliegeniers aan
hun vliegtuig een poppetje, in den vorm
van een beer of aap, bevestigd hadden
dat dienst moest doen als talisman tot be
scherming voor ongelukken!
Dezelfde talisman ziet men vaak op
auto's, zeiljachten etc. bevestigd aan den
motor of in den mast.
Hcfc is haast niet te gclooven dat men
zulke enorme dwaasheden aantreft bij
ontwikkelde mensclien en die nog vaak
durven spotten wanneer wij Katholieken
een medaille dragen waardoor wij willen
te kennen geven dat wij ons stellen onder
de bijzondere hoede en bescherming van
dezen of genen Heilige, op Avi&n wij bij
zonder vertrouwen.
Deze echt Roomscho talisman" lijkt
mij veiliger en meer vertrouwbaar, om
dat wij geen vertrouwen stellen in een
dun stukje metaal of in «en poppetje maar
omdat wij ons veilig mogen rekenen ouder
de hoede van den Heilige, wier beeltenis
de medaille siert.
W. W.
ZIEKTEN EN BESCHADIGINGEN
VAN ROZEN.
De door ons zoo beminde rozen zijn over
het algemeen bij schadelijke bacteriën,
fechimniels, luizen, larven en dergelijk ge
spuis ook nogal in aanzien. Zooals wel
meer gebeurd, komt do liefde bier slechts
van oen kar.t. want de rozen zijn op het
bezoek van die geniepige, meestal haast
onzichtbare gasten niet gesteld want „the
fa-ult of such, is to give nothing and to ask
much".
Wij moeten er dus zorgvuldig voor
waken, dat onze rozen er zoo weinig moge
lijk last van hebben of krijgen, tenminste,
als we veel cn mooie bloemen verwachten.
Hoewel de wetenschap op het gebied
van bacteriën en schimmels al heel ver
gevorderd i", dank zij- de microscoop, het
argus-oog der geleerden, toch beschikken
we nog niet over veel middelen om ze bij
planten te bestrijden, wel cm ze te voor
komen.
Nu zal een liefhebber (hoe jammer ook)
eer curatieve dan preventieve middelen
aanwenden en toch berust ongeveer de ge-
heele plantenzieiteubestrijding op het ge
bruik van middelen ter voorkoming van
de kwaal.
Voor heb bestrijden van Iiocgere orga
nismen, zooals luizen (exusèz moi), larven
en kevers hebben we echter hoofdzakelijk
bestrijdingsmiddelen. In vele gevallen,
zooals b.v. bij vele larf-soorten, bestaat
dat bestrijden alleen in het „afzoeken en
verbranden."
In boeken over plantenziekten is de for
mule ,-afzccken en verbranden:' dan ook
schering en inslag. Hetspreektvanzelf.dat
het in een kvveekerij heel dikwijls onuit
voerbaar is vanwego de kosten van ar
beidsloon. Vcor liefhebbers is bet echter
wel toe te passen. Bij de schimmels moe
ten. we het dan in de eerste plaats hebben
ever het „wit." Deze meeldauwzwam ver
oorzaakt het wit worden der bladeren en
der jonge stengels en soms vooral der ste
kels. Als tlcze ziekte zich uitbreidt, is di
rect het mcoie van do struik verloren. Do
bloemen komen niet goed tot hun recht cn
de bladeren vallen af. Heb is ook niet
denkbeeldig, dat de hecle struik sterft.
Voor schuttingen cn muren heeft men
het meeste last- van deze ziekte. Het al of
niet ontstaan der ziekte hangt af van het
weer, de bemesting, do soorten. Vooral
klimrozen hebben er veel van to lijden.
Bestrijdingsmiddelen zijn: in de zen da
rozen bestuiven met zwavelbloem, of 0,1
salioylzuur opgelost in een weinig brand
spiritus. Heb toepassen van deze middelen
meet meestal ceirige malen herhaald wor
den.
Het. „roest" in do rozen kan men het
best bestrijden door do aangetaste blade
ren zoo spoedig mogelijk af te zoeken en
te verbranden. Deze ziekte openbaart zich
door menie-roodo puistjes, hoofdzakelijk
aa-n de onderzijde van het blad. Do gevol
gen zijn meestal niet zoo ernstig als van
het wit cn eok komt het niet zoo veel
voor, maar toch komt het voor, dat al het
blad ontijdig afvalt.
De rozcnbladluizen, die iedereen wel
kent, bestrijdt men het beste door ze dik
wijls met water te begieten.(de luizen nd.)
of door ze te bespuiten met een oplossing
van 0,1 L. brandspiritus en 100 gram groe
ne zeep in 10 Liter water. Dat bespuilen
doet men het besto 's avonds als men
geen regen verwacht. Zijn allo luizen niet
gedoocl na één bespuiting (dat kan men
door een loupe wel zien) dan herhaalt men
het nog eens. Een aftreksel van zware ta
bak (tabakstof of stelen) in water is ook
goed bruikbaar. Dit moet echter den vol
genden morgen met echocn water afge-
spoten worden.
De ovcrigo meest voorkomende rozen-
vijanden moot men afzoeken en docden.
Zoo b.v. do knopboorder (boort gaatjes in
de bloemknoppen en vreet ze uit), en do
roaensohcutboorders (boréïi op- of neer
waarts een loopgraaf door het jonge scheut
je) enz. "Wie uitvoerig© en kosteloozo in
lichtingen van een of andere plantenziek
te verlangt-, kan ze bekomen bij den Ne-
derl. Plantenzicktenkundigendienst to Wa-
geningen. Y. H.
DE KLOKKEN VAN DEN ELZAS.
(Uit Reno Bazin: De Obcrlé's).
In de spleet der ravijnen blauwde de
dag. Het was de stonde, waarin de nade
rende nacht zich aankondigt en de ge
dachte aan morgen reeds dauwt in den
droomenden geest.
In enkele minuten was Jean het plein
over en de kloostergangen door en had de
deur geopend, die toegang verleent tot een
scherphoekigen tuin aan den westkant der
gebouwen. Daar komen alle pelgrims van
St. Odile samen, om, als het helder weer
is, den Elzas te zien. Op halve-manshoogte
loopt een muur langs den rand van een
ontzaglijk rotsblok, dat als een bolwerk
boven het woud dreigt. Het beheerscht de
dennen, die aan allo kanten de helling
overlommeren. Van het uiterste punt, dat
hij omsluit, ontwaart men rechts een
zwaren klomp van bergen en links de
vlakte van den Elzas. Op dit oogenblik had
do nevel zich in tweeën gesplitst, want do
zon was beneden den kam van de Vogeezen
gedaald. De gansche wolk, dio niet over do
golvende lijn der toppen deinde, was grijs
en dof, en onmiddellijk daarboven gaven
bijna horizontale stralen, die door den
nevel boorden en hem tintten, aan het an
dere deel van liet landschap een uitzicht
van licht zwierigheid. Die splitsing trou
wens getuigde van do snelheid, waarmee
do wolk uit do Elzassische vallei naar de
ondergaande zon opsteeg. Do verwarde
nevelvlokken kwamen in de verlichte ruim
te, straalden uit en toonden aldus haar
steeds veranderenden vorm alsmede de
kracht, die opstuwde, als had het licht de
schareu naar do hoogten geroepen.
Bij den ingang van het nauwe voor pel
grims en nieuwsgierigen bestemde verblijf
stond oen bejaard man in do kleedij der
oude Elzassers uit de streek benoorden
Straatsburg; dicht bij hem een geestelijke
met grijs krulhaar, dien do kinderen
's morgens op do helling van St. Odile be
groet hadden; tweo schreden verder een
jong huishouden van Weissenburgscbe
landlieden; en op het meest uitstekende
punt zaten op den muur naast elkaar twee
studenten, die men voor broeders zou ge
houden hebben om beider vooruitsprin
gende lippen en hun in het midden ge
scheiden dunnen baard, die bij den een
blond, bij den ander kastanjebruin was.
Allen waren Elzassers. Ze wisselden traag
conige algemceue gezegden, zooals dat on
der onbekenden geschiedt. Toen Jean
Obcrlé aankwam, wendden verschillenden
zich af en gevoelden zich omstrengeld
door denzelfden band van rasgemeenscliap
die zich uitte in een gemeenschappelijk
wantrouwen.
Is die daar een Duilscher? vroeg een
stem.
De oude, die bij den geestelijke stond,
wierp een blik in de richting van den tuin
en antwoordde:
Neen, hij ziet cr uit als van dc onzen.
Ik heb hem zien wandelen met juffrouw
Odile Bastian van Alsteim, zei c-en jonge
vrouw.
Het groepje, hierdoor gerustgesteld,
werd het nog meer, toen Jean in het El-
zassisch dialect den pastoor groette 1 en
vroeg:
Zouden de klokken van den Elzas lc
laat Avezen.
.Allen glimlachten, niet om wat hij had
gezegd, maar omdat ze zich nu ander el
kaar gevoelden zonder een hinderlijken
getuige.
Do klokken waren niet te laat. In den
opstijgenden mist waren haar stemmen
omsloten en beklemd. Eensklaps ontsnap
ten ze uit de Avolk; nu zou men gezegd
hebben, dat elke nevenbundel, wanneer hij
den muur raakte, als een zeepbel uiteen
spatte cn op de kruin van den heiligen
do harmonie van klokketonen uitstortte.
Paschen! Paschen! Verrezen is do
Heer! Hij heeft het aanschijn der aarde
vernieuwd en do menschen verlost! De he
mel is opZoo zongen de klokken van den
Elzas. Van den voet des bergs kwamen zij,
van heinde cn van heel verre, stemmen
van kleine klokjes en zware stemmen van
kathedralen, stemmen, die nooit ophielden
en van vlucht tot vlucht zich voortzetten in
trillend gebrom, stemmen, die voorbij vlo
gen, licht, afgebroken, fijn, als een schiet
spoel in het Aveefsel, een wonderbaar koor,
welks zangers elkander niet zagen, vreug
dekreten van gansch en volk van kerken,
lofzangen der eeuwige lente, die uit de
met wolken gesluierde vlakte opsprongen
en opstegen om alle samen te simeiten op
den top van St. Odile. Het grootsche Aran
dit klokkeconcert had do enkele menschen,
die daar hijeen waren, deen verstommen.
Door de lucht trilden de gebeden. Eenigen
dachten aan den verrezen Christus, ande
ren dachten aan den Elzas.
Daar is het blauw, zei een stem.
—•Ja, biauAV, daarboven, herhaalde een
vrouw als in een droom. Men hoorde :t
nauwelijks onder den geluidengalm, dio
opgolfde uit het dal. Maar aller oogen ke
ken tegelijk omhoog en zagen, dat in het
uitspansel, in de nevelmasse, dio bij den
aanval der zon voortholde, blauwe afgron
den zich openden en vulden met duizeling
wekkende snelheid. En als ze weer naar
boneden keken, bemerkten zc, dat ook do
wolk op de hellingen zich scheurde. Dat
was het nevellicht. Gedeelten van het woud
gleden weg in de spieten van den golven-
den inist, gevolgd door andere uit ZAvarle
kloven, kreupelhosschen en rotsen. En
toen, onverhoeds stegen de laatste uitge
rekte, verwrongen, armelijke nevelflarden
wervelend omhoog, streken langs hel ter
ras, trokken voorhij. En de vlakte van den
Elzas verscheen biauAV en goud.
Wat is dat schoon, riep een der toe
schouwers uil.
En allen lagen over den muur, om door
do opening van den berg do vlakte te
zien, dio zich in hel eindelooze verwijdde.
Ontroering greep de zielen ,dier Elzassers
aan. Beneden hen lagen 300 dorpen van
hun vaderland verspreid lusschcn liet
groen der jonge lenio. Ze sliepen in hij den
klokkenklank. Elk dorp wa.s iets meer dan
een rose stip. Bijna aan den horizon lag
de rivier als oen slaaf gebruind zilver. En
daarachter deinden weer landerijen, die
spoedig wegnevelden in den mist, die nog
hoven den Rijn grijsde. Dichtbij integen
deel, do hellingen met dennenbosschen vol
gend, zag men do geringste bijzonderheden
van het. woud van St. Odile. Hel school ver
schillende kapen van donkergroen in de
vallei vooruit en ontving daartusschen
liet lichte groen der eerste weiden. Dat al
les was slechts verlicht door den weer
glans van den nog stralenvollen hemel.
Geen enkel schitterend gedeelte wekte bij
zondere aandac'ut.Evenals de klokken haar
stemmen, zoo smolt ook de grond zijn
echakeeTingen samen in één harmenie. De
oude Elzasser, dio zich steeds bij den gees
telijke hield, zei, terwijl hij den arm uit
strekte:
1Ik hoor de klokken van den Dorn.
En hij wees in do verro wijde vlakte op
den beroemden toren van Straatsburg, die
diamantto als ccn violetkleurig edelge
steente, zoo ragfijn als een vingernagel. Nu
ze het rose der dorpen zagen, meenden ze
ook den klank hunner klokken te herken
nen.
Ik, zei er een. herken het klokkenspel
der abdij van Marmoutier. Wat klinkt het
mooi.
Ik, de klok van Obernal.
Ik, die vau Heiligenstein.
Een hoer, die uit do buurt van Weiss en-
burg gekomen was, zei ook:
We zijn te vèr af om to hoor en, wat
do toren vau St. Georges van Hagenau
zingt. En toch luister.daarnu*'
Ik hoor den Dom, herhaalde de oude
Elzasser plechtig. Kijkt nu eens naar bo
ven, voegde hij er bij.
Toen zagen allen, dat de wolk zeer hoog
gestegen was tot in do luchtstreken, waar
de zonnestralen nog doordrongen. Wan
staltig toen ze langs de zijden van den berg
hing, had ze zich nu dwars uitgespreid in
de lucht en vormde als een menigte garAren
van zwaardbloemen hoven do Vogezen en
over do vlakte uitgcAvorpen. Er waren er
rood als bloed en bleekere en andere, die
er uitzagen als smeltend goud. En allen,
die op de hoogte tusschen twee afgronden
getuige waren van dat schouwspel en met
den blik den langen lichten sleep hadden
gevolgd, bemerkten, dat hij met zijn weer
glans de aarde A'crlichtte en dat de huizen
van de verre hoofdstad en de toren A-an
den Dom bij de aangroeiende duisternis
nog even goed glansden.
Dat lijkt op wat ik in den nacht van
23 Augustus 1870 gezien heb, zei de oude
Elzasser. Toen was ik ook hier.
Vaak hadden ze dien dag hooren noe
men, zelfs de jongeren. Teeder vestigden
zij den blik op do kleine torenspits, van
waar nog een weinig licht en het gelui der
Paaschklokken tot hen doordrong.
Ik Avas hier met .de meisjes uit de
dorpen van beneden naar hoven gekomen,
omdat bet kanongebulder verdubbelde. We
oorden het kanon zooals nu dc klokken;
dc bommen sprongen als vuurpijlen. Onze
vrouwen schreiden waar gij nu staat,
't Was de nacht, waarin cc bibliotheek in
brand sloeg, de nieuwe kerk in lich te-laaie
opging en liet museum vau schilderijen en
tien huizen van Broghc. ÏGen ging '11 geel-
rooic rook op, en die wol-ken geleken op
deze, die ge nu ziet. Straatsburg stond m
vuur en hlam. Ze hebban iionderd drie en
negentig duizend granaten naar de stad
geslingerd.
Eer: der studenten, nog jong, strekte de
goba'de vuist uit.
Laat dat, bromde de ander.
De boer nam zijn muts af en stak ze on
der een arm zonder iels te zeggen.
Van verschillende torens had het gelui
opgehouden; de klokken van--Obernal en
van St. Nabor cn andere, die ze hadden
nicenen te herkennen, hoorde men niet
meer. Het was als lichten, die uitdoofden.
De nacht brak aan.
Jean zag, dat de twee vrouwen het
schreien nabij waren en allen zwegen.
Mijnheer pastoor, zei hij, zoudt u
niet een gebed voor den Elzas willen spre
ken, terwijl de klokken nog de verrijzenis
inluiden?
Dat is goed jongen, zei de boer, die
naast den priester stond, dat is mooi, je
bent een kind van ons land.
Terzelfder tijd kwam er bezieling ia
het grove en moede gelaat van den gees
telijke. Er Avas iets gebroken in het beven
zijner stem; een zeer oude, toch steeds
jonge smart sprak uit den mond. Terwijl
allen naar Straatsburg keken, dat in de
duisternis Avegdoezelde, zei hij;
Mijn God, zie, wij aanschouAven
thans Aranaf uw St. Odile bijna gansch
ons zoo dierbaren grond, onze steden, dor
pen cn akkers. Maar hij is niet geheel
hier; aan den overkant der bergen ligt ook
grond van ons. U hebt toegelaten, dat wij
gescheiden, werden. Mijn hart breekt, als
ik hieraan denk, want het volk van genen
kant der bergen, het volk, dat Avij liefheb
ben, is ook het volk, dat Gij nog bemint.
Het is het oudste der christenvolkeren en
staat het naaste in uw goddelijken gunst.
Het telt meer engelen in den hemel, omdat
het meer kerken en kapellen tolt, meer
heilige, graven te verdedigen heeft, meer
geAvijd stof gemengd is met de landouwen,
met do planten, mc-t de wateren, die het
doorstroomen en voeden. Mijn God, we
hel;ben geleden in ons lichaam en in c-nzo
goederen; nog lijden we in onze herinne
ringen, die ook Frankrijk niet vergeten en
ons bijhlijven. Geef, dat 't het Avaardigst
land zij om do volken voor te gaan cn te
leiden. Geef het de verloren zuster weer,
dio ook terugkeeren kon.
Amen.
Evenals do Paaschklokken Avederkec-
ren.
Amen, zeiden twee mannenstemmen.
Amen. Amen.
Do overige aanwezigen weenden in stilte.
Er klonk niets meer dan hot schrale ge
luid eener klok door de koude lucht, dio
uit den afgrond opsteeg. Do luidors moes
ten naar beueden uit do torens, dio verlo
ren lagen in do duisternis Avaarin dc vlakto
verzwolgen lag.
Boven het hooge terras van den tuin
omzoomde de naar het Westen gedreven
verdonkerde wolk nog den kam van do Vo
gezen met pui-per en paars. In de donkere
diepto des keahek verschenen lichtende
sterren, evenals de eerste sleutelbloemen,
dio op ditzelfde uur ontloken onder de den*
nen.
HET GEHEIMZINNIG GEBEDJE.
Een treurige tijd, juffrouAv.
Met deze woorden begroette het oude
mannetje de juffrouw, die zooe\-en met
hem de kerk had verlaten. Hij schudde
droevig het hoofd en keek naar de natte
keisteenten.
Ja, wel droeA-ig, antwoordde zij.
Ze kende hem, den ouden schoenmaker,
die geregeld kwam hooren, of er ook
werk voor hem was cn; dan altijd een
praatje maakte; vroeger OAer het weer en'
den laatsten. tijd over den oorlog en do
naweeën daarvan.
Maar ze had niet veel lust nog meer
jammerklachten aan te hooren, zelf was
ze met zware zorgen \-ervuld en zelfs in
de Kerk, in de tegenwoordigheid A-an
Hem, die ons in zijn oneindige liefde ga
deslaat, hadden haar de bekommeringen
niet willen verlaten.
Waar moet dat toch heen, zuchtte,
bet mannetje weer.
Ja, ik Avcet het ook niet. Wacht, ik
beb iets vergeten.
Ze liep haastig terug. Maar het was
eigenlijk maar half waar, wat ze zeide.
Haar doel was meer om van da<t klagende
en jammerende gezelschap af te komen,
dat haar anders zeker tot Laar huis zou
hebben begeleid. En toch kon ze zeggen,
ieta vergeten te hebben, want ze bedacht
zich, dat ze nog iets bidden moest, wat
ze gewend was en in het angstig peinzen'
om den trcurigen tijd nagelaten had.
Ze knielde dus nog even in de achterste
bank. Enkelo minuten later ging ze on
gestoord naar huis.
Het was voor haar nog niet eens zoo
erg als voor andere menschen, die huis
houdens hadden. Zij met haar pensioentje
had het 6cms wel benauwd, nu a'iles zoo
duur werd, maar er waren er zoovelen,
die voor kinderen te zorgen hadden, soms
voor veel kinderen en hoe moest dat wel
gaan? Ze was nu eenmaal gevoelig Aan
aard en leed de pijn cn angst van ande
ren altijd mede.
Zoo peinsde ze, haastig loopemd, toen.
ze plotseling staan bleef. Voor haar op
den grond lag een kerkboekje. Zeker van
dien vreemden heer, dien ze in do kerk
had opgemerkt en even vóór haar was
weggegaan. Ze raapte liet op, veegde het
met haar zakdoek af en stak het in haar
tasehje.
Toen ze ihuis was gekomen en ccn;
kopje lliec had gezet, moest zo toch eens
even gaan kijken, wat dat voor een beek
je was; misschien stond er oen naam en
adres in; dan kon ze het terugbezorgen
en wist meteen wie toch dio vreemdeling
was geweest.
Het bleek een heel gev;oon kerkboek
"to wezen, juist als zij er een bezat. Ock.
stond er geen naam in en ever-min waven
er bidprentjes, die haar op weg hadden
kunnen helpen. Juist Avilde zo het boekje,
waarin ze heen en weer had gebladerd,
weer sluiten, teen ze ineers iets achterin
zag geschreven.
Op de laatste bladzijde stond het. Eerst
een datum: 1 Augustus 1914.
Dat- was liet begin van dien vrecselijkciï
oorlog, die haar zooveel vrees en zorg
had berokkend. Maar de rest was Latijn.
Ze las de woorden langzaam, of ze er
misschien iets uit Avijs kon worden.
Omnia, volo, quae Tu A*is Dominc.
Et non solum aceipio, sc-d etiam admiror
et amplector.
Tua voluntas enim paterna poiestns,
eapientia Boni Pastoris amor amiei fiuc-
lis~
Voluntas ergo Tua sales mea est.
Mater mea, ora pro me, ut semper vclim
qutxl Deus vult quemodo quandoque vult.
Sommige woorden herkende ze avcI u:t
gebeden van de H. Mis en Lofgezangen,
maar ?t geheel was haar volmaakt duister.
En ze zou het toch zoo graag weten,
want ze was Avel een beetje nieuwsgierig
a-an aard.
Maar hoe zou zc cr achter kernen?
Buren of kennissen-, die Latijn verston
den, had ze niet. En bij dc pastorie aan
bellen, nllc-en cm naar de befeckenis te
A'ragen, dat durfde ze teek niet goed.
Maar spoedig was het boek met die ge-
heimzinnigo woorden Aveer naar den ach
tergrond verdrongen. Er waVcn weer al
lerlei akeligheden. Het een© was weer
duurder geworden, het andere niet tc ver
krijgen en overal meest :-:c klaagliederen
aanhooren, die haar droeviger maakten.
Het ergste werd het, toen ze ook nog
bezoek van een nicht, die neg mclancho-
lieker van aard was, dan zijzelf en dio
haar \reesclijke tooneelen ontwierp van
wat er in de toekomst allemaal neg ge
beuren. kon.
Ja, alles dat- alles waar werd.
't Werd ijselijk cm er aan tc denken.
't Werd avond; zc zat in halfduister
want ook licht moest worden gespaard, cn
met dc schaduwen van den, nacht viel ook
steeds meer donkerte in haar gemoed.
Daar werd gebeld.
Haastig stend ze cp en deed open.
De kapelaan stond voor haar, vroclijk
als had hij nooit van oorlog gehoord.
Met- een opgewekte stem groette hij.
Mag ik u even spreken. Neen, het
kan hier aan dc deur wel. 't Gaat over uo
verc-eniging". Ik avou u vragen....
Maar hij kon niet uitspreken, zij dacht
plotseling aan liet gevonden, kerkboek, en
do plotselinge gelegenheid cm dit raadsel
op tc lossen Avas tc ïuooi cm lui ar voorbij
te laten gaan.
Nou, ca'entics dan.
Nu wcr.i het licht terh opgetrokken cn
na afhandeling der zaak het boek voor
den dag gehaald.
Dc Kapelaan had cl een paar malen
naar het drncvig-bczorgdo gelaat van zijn
gastATOUAV gekeken cn was juist van plan