VOOR DE VROUWEN i i'iSff! ilf af I m1 IA Êkw te ÖTu<fenï werft geftoocf. Ofschoon niet aïge- ficbaft, raakte doze strafoefening sedert in onbruik. Slechts omtrent één misdaad was de Vierschaar onverbiddellijk gestreng: blas- phemie. Dien zich hieraan schuldg maakte, zich aanmerkingen op de vastgestelde leer stukken veroorloofde, wachtte zeker het banvonnis. Dit ondervond zelfs do zoon van den hoogleeraar Paulus Merula, die „ongoddelijke on blasphemiscko propoos ten" gevoerd had. Zooals gezegd deed de Franscho tijd de fjgon academische rechtspraak te loor jaan; sindsdien zijn academieburgers aan io gewone rechtspraak onderworpen; wat sok veel beter is. Een studentenva a n d e L In 't beruchte jaar 1672, toen de Fran- iche koning Lodewijk XIV ons land be oorloogde, verkeerde ook Leiden in vaar; de Fransche troepen waren al tot Woerden doorgedrongen, zoodat de over heid er hier op bedacht was, de stad in staat van verdediging te stellen. Een aan- Eieniljk deel der studeerende jongeling schap bood toen zijn diensten aan om de bedreigde veste te helpen verdedigen en binnen de muren rust en veiligheid te hel pen handhaven. De overheid vond het natuurlijk best en Voorzag do Studenten-compagnie niet al leen van wapenen, maar ook van een vaandel van oranje zijde, waarop een Pal- Ias-beeld was geschilderd, zooals men thans nog in alle studentenkamers aan treft; de godin der wijsheid had; een uil aan haar voeten, een schild met den Me dusa-kop in haar linkerhand en in haar rechter een banier met in rood de Leidsche tleutels. Deze compagnie, die zelf voor een mooi uniform zorgde oranje met goud gebor duurd *-« werd op do gebruikelijke wijze beëedigd en kreeg te bewaken: de Witte Poort, het daarvoor liggend bolwerk en het daarnaast gelegen rondeel aan den Rijnkant, Sedert zag men dagelijks het dienst hebbend deel der studenten-compagnie met Vliegend vaandel do wacht betrekken. De waardeering dezer medewerking was echter niet algemeen, ten minste niet bij 't gewone volk, dat zich wellicht ergerde aan de min of meer studenticore houding de- eer burgerwacht, 't Waren jongelui, dus. Hoe 't zij, op zekeren dag schoolden Vele vrouwen samen en trokken, met een blauw schort aan een bezemsteel als veld- iteeken en onder het trommelen op een le dig biervat, als furiën naar het wacht huis der studenten, om te zien of deze Vrel, als rechtgeaarde Nederlanders, 's Prinsen wapen in hun vaandel voerden. Toen redde de vaandrig Norrits was fcijn Daam de hachelijke situatie. Hij ontrolde zijn banier voor de achterdochtige Vrouwenschaar en betoogde, dat daar de prins-zelf op stond, in volle wapenrusting, zelfs met het valkje, waarmede bij gewoon lijk ter jacht ging, aan zijn voeten. De dames geloofden hem en gingen. Öansen rond het vaandel met dien prinse lijken Pallas. De overheid vond het intus- gchen geraden, nu ook het prinselijke wa pen in den hoek der- banier te doen bor duren. Ruim 6 maanden achtereen deed de stu denten-compagnie dienst, maar gelukkig behoefde zij niet op te treden: Leiden bleef Van aanvallen verschoond. Toen het gevaar geweken was kregen alle deelnemers een zilveren gedenkpenning met het rand schrift: „Sempiterno honori studiosi mi- lites" (tot een eeuwigdurend eereteeken' van den krijgsdienstdoenden student). 't Was gauw verdiend, maar 't had ook erger kunnen worden. AJO. Ziektebehandeling in de Oudheid Talis- man Amuletten. F In ons vorig artikel zagén wij, ftai de fciektebeliandeling ten nauwste samenhangt met de voorstellingen, die de menschen zich op godsdienstig, wijsgeerig en natuurkun dig gebied gevormd hebben. Welnu laten iwe u dan eerst het een en ander vertellen omtrent het mysticisme, de theurgie in de medische wetenschap. Wat is theurgie! Dat is het geloof aan feen directe tusschenkomst van goden- of geesten, ook duivels, bij he.t veroorzaken of verhoeden of genezen van ziekten. Dat ge loof neemt af naarmate de wetenschap toe neemt; het was en is in eere bij de volkeren in hunne, kindsheid. De toorn der goden of geesten, de noodig gevonden bestraffing van den schuldigen mensch, of wel de han delingen van kwaadwillige duivels, ziedaar de grondslagen van deze mj^stieke ziekte leer. - Bij de Babyloniërs was de groot© God iMard.uk dc verdrijvcr van alle ziekten, ter- fwijl Urugal, Nambor en Nergol als pest- goden fungeerden; hij de Egyptenaren gold de Godin Buhastis met de kattekop els de schenkster van een talrijk kroost (als ïij nog bestond, zou ze zich ten onzent tc- feeht ergeren over toestanden en zeden, die each met een vroeger steeds als zegen be- ec-houwd groot kindertal niet meer verdra gen); de God Ibis interesseerde zich spe ciaal voor de menschen met abnormale spijsvertering en heeft heel wat dankbaar heid geoogst als uitvinder van het nooit .volprezen klysteer! Dc Grieken hadden natuurlijk weer an dere functionarissen; hij hen had Apollo dé heelkunde uitgevonden; ook trad hij wel eens als vroedmeestc-r op, maar gewoonlijk liet hij zich als zoodanig door Aphrodite - varvangen. Atlicna was dc dokteres voor de oogen en schijnt niet onbekwaam te zijn geweest in haar vak, tenminste Lycurgus liet, toen hij jan een ernstig ooglijden was genezen, uit 1 dankbaarheid een tempel voor haar bou wen. Waar dergelijke denkbeelden gehuldigd werden, moest natuurlijk do priester bemid delend optreden: allerlei ceremoniën en gebruiken stonden hem ten dienste, die. in verschillende landen natuurlijk uiteenlie pen, al viel er ook veel overeenkomst waar te nemen. Dikwijls was alleen het uitspre ken van den naam der hoogste godheid voldoende, m andere gevallen moesten er hezwerings-formulie.ren, heilige gezangen, of bijzonder krachtige woorden bij to pas komen. Ook werd veel met offeranden ge werkt om den gever of geefster mild te stemmen. Bij de Babyloniërs en 'Assyriërs speelde de droom een belangrijke rol. Men vermoedde dat daarin een medische raad opgesloten lag en het was de taak der priesters den droom uit te leggen, zoo, dat de droomer er het meeste nut van trok. Ook hij de Grieken bestond datzelfde geloof; de zieke moest, na de vereischte offers te hebben gebracht, een nacht in den tempel doorbrengen; maar in die dagen waren er ook al menschen die nooit droom den of liever, dio zich bij liet ontwaken niets meer van het gedroomde wisten te herinneren. Ook hierop was gerekend; dan trad n.l. de priester zelf als plaatsvervangend droo mer op en dit deed hij nooit te vergeefs. Die tempels waren gebouwd in schoone landstreken, dicht hij geneeskrachtige bron nen of stroomende heken, omgeven door mooie tuinen, waar de menschen zich even goed. amuseeren konden als thans op tal van badplaatsen; we mogen er ons dan ook niet over verwonderen, dat menigeen gene zen huiswaarts ging. De hoop, het vertrou wen en de opgewektheid zijn immers voor velen do beste geneesmiddelen. Er kwam nog bij dat de priesters het niet beneden hun waardigheid vonden om gebruik te maken van braak- en laxeermiddelen, ba den en afwrijvingen; ja zelfs de aderlating werd menigmaal door hen toegepast, en iedere deskundige zal moeten toestemmen, dat velen daar baat bij gevonden kunnen hebben. Ook was het een zeer verstandige maatregel om iedereen voor een tempel plaats te praepareeren, door hen langen of korten tijd te doen vasten! In den tempel ging het geheimzinnig en griezelig toe, wat ook nu nog, vreemd ge noeg, op sommige menschen een gezegen- den invloed blijkt te kunnen hebben. On schadelijke slangen krioelden door he,t ge bouw en joegen de slapenden angst en schrik aan; soms deed de godheid zich hooren en een verborgen stem legde de droomen uit; de genezingen werden op z.g. votieftafeltjes meegedeeld; zij bevatten den naam van den patiënt, den aard van zijn ziekte en de aangewende behandeling. Van die votieftafeltjes zijn er verschei dene teruggevonden. Maar ook in die dagen waren er reeds ongeloovigen. zooals nu nog blijkt uit een van de tooueelstukken van Aristophanes waarin een tempelbezoeker op spottend© wijze zijne ervaringen ver haalt. Van Griekenland werd de medische theur gie' overgebracht naar Homo e,n verder naar Afrika, Spanje en Frankrijk. In de eeuwen voor Christus wemelde het in Bcme van priesters, die in alles werden •gekend en die allerlei methoden toepasten om achter de waarheid, ook de toekomstige waarheid, te komen. Nu eens werd de vlucht der vogels be spied, dan weer werd het beantwoorden van een vraag, net als nu in sommige krin gen om een dansende tafel, overgelaten aan kippen; aten deze van het voorgezette voer, dan beteeke.ude het „ja", deden zij het niet, dan beteekendo liet ..neen". Een van de Romeinsch© Iveizers werd >o kwaad, toen de kippen niet hadden willen vreten, dat hij onder den uitroep „laat ze dan zuipen" last gaf ze te verdrin ken in den Tiber! Niet alleen over het wel en wee van de deken werd door de kippen beslist, maar ook ovc-r dat van den Staat. Sommigen hebben wel eens beweerd, dat de Staat er niet slecht bij gevaren is; dat zal een troost zijn voor hen, die er zich over beklagen, dat dc belangen van stad en land maar al te vaak worden toevertrouwd aan menschen, die evenveel verstandig oor deel hebben als kippen zonder kop! Bij grootc onheilen trachtten de Romeinen d© welwillendheid der goden t© vernemen door hen aan een gastmaal te noodigen. Het eerste zoodanig godenmaal werd in de 6e eeuw voor Christus gehouden toen er een al t© groote sterfto was. Polio, Latona, Diana, Hercules, Mer- curius en Neptunus werden plechtig uitge- noodigd en acht dagen lang mochten zij zich t© goed doen. Do afgodsbeelden lagert op prachtig© bedden en daar omheen zat het volk t© smullen. Tot all© huizen was vrije toegang en overal was open tafel. Men vond het zelfs noodig de gevangenen in vrijheid te stellen om mede te kunnen eten. Het is niét onmogelijk dat een dergelijke jolige geneeskunde weieens een goed resultaat kan hebben opgeleverd. Iedere medicus wa,et welk een opwekkenden gezc- genden invloed het hoog opvlammend en thousiasme, bijv. bij nationale feesten, op allerlei patiënten uitoefent. "Wilde het in Rome met de gastmalen niet gelukken, dan kwamen er ook nog comedïe- voorstellingen, muziek- en danspartijen aan te pas. Als ook deze nie.t hielpen, dan werd een dictator henoemd, die liefst op 13 September, in den tempel van Jupiter een spijker moest vasthameren. Dat vernagelen bestond Teeds bij de oude Etruskïërs cn bet is tot op den huidigen dag in zwang ge bleven bij allerlei onbeschaafde menschen. In den Achterhoek van Gelderland vindt men hier en daar nog de gewoonte, om een spijker in een vruchtboom te slaan cm een operatie te voorkomen. De mödïscha behandeling door de pries ters is bij de oudere volkeren van lieverlede overgegaan in de handen van dc Magiërs, de profane beoefenaars van de z. g. zwarte en witte tooverkur.st Zij stonden in groot aanzien. Alexander de Groote was een overtuigd aanhanger 0SB MODEPRAATJE 0 0 0 De garneering aan onze Japonnen. T?pv e tegenwoordige modelijnen, met hun recht en eenvoudig JSy karakter, zijn eigelijk- zoo juist de aangewezen lijnen voor onze Jonge meisjes, voor wie het eenvoudigste ook meestal het meest flattante Is. Met name de robe-chemise, de zoo graag gedragen rechte japon, Is het speciale eigendom van onze meisjes geworden. De beste garneering voor dit model, zijn ruches en volants, want zij geven de sierlijke Jonge meisjes-figuurtjes de gracieuse lijnen, waarop zij aanspraak maken. Het Is zeker niet alleen het model, dat onzen meisjes de noodige bekoorlijkheid moet verleenen, neen, ok de garneering moet hierbij een handje helpen. En nu Is het wel opmerkelijk, dat ook de tegenwoordige garneering zich zoo uitstekend voor onze jonge dames eigent, want ze is levendig kleurig en vormt een groot gedeelte van de Japon. Ze ademt jeugd en blijheid, maar is bij al dat toch van een verbluffende eenvoud. Dit geldt vooral voor borduurwerk In kruissteek, waarvan, bij bont borduurwerk haast altijd sprake i9. Wij zien dit het beste op afb. 2, waar de garneering uit een heel apart kruissteekborduursel bestaat. De kleuren zijn altijd met elkaar in tegenstelling, maar het spreekt Afb. 3 Afb. 4 Afb. 3. Jurk met gaatjesborduursel voor mcisjet van 8 tot 10 jaar. Afb. 4. Jurk met borduurwerk voor meisjes van 4 tot 6 jaar. Afb. 1 Afb. 2 Afb. 1. Geborduurd japonnetje voor meisjes van 12 tot 14 jaar. Afb. 2. Pakje voor kinderen van 2 tol 4 jaar.' vanzelf, dat zij naar elkaar afgestemd worden. Een mooie kleurcombinatie op lichten grond is zwart met hel blauw en een mooi-daarbij-passend rood-biauw. Ook geel doet heel goed in combinatie met groen en donkerbruin. De lichte, luchtige zoniertoiletjes van onze meisjes borduurt men het mooist in de hoofd tint, of in een lichten kleur. Hiervoor kan ook gaatjesborduursel in aanmerking komen dat op iedere zomerstof te maken is. De persoonlijke smaak bepaait r.atuuriiik de wijze waarop het borduurwerk aangebracht wordt. Afb. 1, doet ons een luchtig zomertoiietje zien met eenvoudig maar mooi-werkend borduursel. Het hangt van het materiaal af, of men gaatjesborduursel maken kan. Op naturel linnen zou het aanbeveling verdienen, wanneer er tenminste van een eenvoudig japonnetje sprake is, om de guirlandes in verschillende kleuren te werken. Zij komen voor op de rok, die een beetje ingehaald aan het gladde lijfje gezet is, en garneeren de smalle ronde kraag ais ook de bijpassende armvolants. Afb. 2 geeft het toiletje^ met het reeds genoemde kruissteekborduursel. Zooals men kan zien, komt het als patte midden-voor, loopt langs den onderrand en begrenst de korte aangeknipte mouwen. Langs het borduursel kan men midden-voor een split maken om de japon beter over het hoefd te kunnen aantreken. Het borduursel kan ook voor een meisjesjurk gebruikt worden. Afb. 3. Aan dit japonnetje imiteert het borduurwerk een diepe gebogen pas. Het bestaat uit gaaljesborduursel Afb. 5. Tasch met eenvoudig borduurwerk. Afb. 6. Mutsje met gaatjes- borduursel voor kleine kinderen. Afb 7 en 8. Twee geborduurde zakdeekjes. en kan apart, of direct op de japon ge maakt worden. Het cirkelmotief, dat aan den onderrand met groote bogen afsluit, moet natuurlijk van het midden uit gewerkt worden. Ook aan de mouwen moet het patroon goed vermerkt worden. Langs de vierkante hals loopen kleine festonbogen, die ook aan den rokrand voorkomen. Afb. 4. Op dit plaatje is het borduur werk getoond als kant. Als materiaal komen alleen de fijnste stoffen in aanmerking. De smalle kant is aan de korte mouwtjes gezet, terwijl de lange kant aan het japonnetje de gewenschte lengte geeft.j Afb. 5. Hier ziet men een mooie har.d- tasch, waarvan het materiaal overeen moet stemmen met dat van de japon. Twee ronde gedeelten, mooi geborduurd, worden door een rechte strook verbonden, die een beetje ingehaald aangezet wordt De voering moet vooral veel rauwer gehouden worden. Afb. 6, 9 en 10. Hier zien wij drie ge borduurde kleedingstukken voor onze kleintjes. Het mutsje van afb. 6 bestaat uit zoo fijn mogelijk linnen-batist en is met borduurwerk versierd. Langs den rand loopen festons, evenals langs de ronde gedeelten, onder welke de bandjes bevestigd zijn. Van het jurkje op afb. 9, zijn de randen van het halsje en het bovengedeelte met borduursel gegarneerd. Het tweede jurkje op afb. 10 heeft borduursel, dat in steeisteek uitgevoerd is. Het garneert Afb. 9. Kinderjurk met eenvoudig bont borduurwerk. de Jange taille, de mouwen en als brcece volant het rokje. Afb. 7 en 8. Deze beide zakdoekjes zijn sierlijk geborduurd. Aan het eerste doekje komen behalve festons ook kleine punten voor. Aan de hoeken een ster van gaaljesborduursel en een sierlijke tak. Het tweede doekje heeft behalve festons ook motieven in gaaljesborduursel. Afb. 11. Dit aardige schortje, dat zoowel door kleine als door meer volwassen meisjes gedragen kan worden, vertoont heel mooi borduursel, dat evengoed op heel luchtige ais op vasteren stof gewerkt kan worden. Het borduurwerk begrenst de randen met naar binnen loopcnöe bogen, waarbij zich in bet midden een groot met verscheidene kleine motieven aansluiten. De bogen in spansteek, de motieven in kruissteek te werken. Afb. 12. Voor dit aardig-eenvoudig waschtafclgarnituur gebruikt men stevig linnen. Een cefjvoudig Riclielieu-kantje loopt langs de randen. Men kan ieder kleedje van een frotte onderdekje voorzien, dat natuurlijk kleiner moet zijn dan het kleedje Afb. 13. Het schuifgordijn van ons plaatje heeft een rijke garneering van filet- werk. De breede filet strook van de boven rand, zet zich in het midden als lange kant voort terwijl twee kleine kanten van onderaf oploopcn. Dit zijn ingezette gedeelten. Aan den zooin is een niet een kopje aangezette volant gevoegd. Afb. 10. Geborduurde ki;:dcriurfc. if Afb. 11. Schortje met kruissteek- borduursel. Afb. 12. Waschtafelesrnituur met Rlcheliev-wcrk. éüriöiiiilOji. it-B 'Afb. 13. FcVaif?er'ij(> met filet-we; k.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 10