LENDER der week __r n eed ©te r?B 1 j u. I U.B. Als niet anders wordt aangegeven Leeft in deze week iedere H. Mis Gloria f'a Crc-do en do Prefatie van Paschen. ZON0AG, 25 Mei. 5e Zondag na paschen. Mis: Vocem. 2c gebeu v. E Gregorius.- 3o v. a. H. Urban us. kleur: IV i t. ■\Vij allen moeten den Heer loven en zegenen; verkondigen lot do uiterste boe- Lou der aarde: God heeft Zijn volk ver lost. (Introitus, Offertorium, Communio). Geen betere lofprijzing Gods denkbaar, can bet volbrengen van Zijn Hï Wil, in gedachten, woorden en werken. Hierom j vragcn v/ij vooral in het Gebed (vgl. Epis tel), Willen wij het geluk hebben eenmaal met Christus uit te gaan uit deze wereld Laar den Vader, Onzen Vader (Evange lie), dan moet ons leven zijn eeno navol- i njug van Christus. Moge do kracht van het I p, Kruisoffer van Christus, onbloedig lier- nieuwd in de H. Mis, ons dezo kostbare Lcaade verwerven (Stilgebed, Postcommu- Dio). MAANDAG, 26 Mei. Eerste Kruis dag. Mis v. d. H. Philip pus Ne- rius, Belijder. Caritas. 2e gebed v. d. Kruisdag. (Zie hiervoor in de Mis Exau- 'divit achter den 5en Zondag na Paschen). 3e v. d. H. Eleulherius. Geen Credo. Kleur: Wit. j Ook is geoorloofd een H. Mis v. d. Kruis dag. Exaudivit. Geen Credo. 2o gebed v. i d. H. Philippus. 3o v. d. H. Eleutherius. j Geen Credo. Kleur: Paars. DINSDAG, 27 Mei. T w o eed o K r u is- I dag. Mis van Beda, den Eerbiedwaar dige!], Belijder en Kerkleeraar. In medio. 2e gebed v. d. H. Joannes. Paus en Marte laar. 3o v. d. Kruisdag. Kleur: Wi f. Do H. Beda heeft een leven geleid van gebed en studie. Van hein lezen we: ..Wan neer men kern voortdurend zag bidden,zou men zeggen, dat hij zich op geen weten schappen toelegde; wanneer men ziet naar zijue vele geschriften, schijnt het, alscf hij niets anders deed dan schrijven". WOENSDAG, 23 Mei. Derde K r u i s dag. Vigilie van 'sïïeeren He melvaart. Mis v. d. H. Augusti- nus, Bisschop en Belijder. Sacerdotes. 2q gebed v. d. Vigilie. 3o v. d. Kruisdag. Geen Credo. Laatste Ev.- v. d. Vigilie. Kleur: Wit. Ook mag gelezen worden de H. Mis v. (1. Vigilie. Voces, gebed v. d. H. Augus tus. 3o v. d. Kruisdag. Kleur: Wit. Do H. Augustinus, Benedictijn, werd in 597 door Paus Gregorius I naar Enge land gezonden met veertig zijner monni ken, waar zij den Koning van Kent met vela zijne onderdanen voor het K. Evan gelie wonnen. Augustinus vestigde zijn Bisschoppelijken zetel te Kantelberg, sinds dien het eerste der Engelscho Bisdommen. De H. Augustinus wordt de Apostel van Engeland genoemd. DONDERDAG, 20 Mei. Feestdag van de Hemelvaart des Hoeren Tevicren als Zondag. Mis: Viri Galilaei. Prefatie v. Hemelvaart. (Men lotto op de verandering in den Canon der H. Mis). Kleur: Wit. Ka het H. Evangelie v. d. Hoogmis wordt c'o Paaschkaars, symbool v. d. verrezen Christus, uitgedoofd, ten teeken, dat de ver rezen Christus ten Hemel is opgeklommen. Denken v/ij er vooral dezo dag aan, dat Christus ten Hemel is opgeklommen om daar voor ons een plaats to b c- reiden. VRIJDAG 30 Mei 2e dag v. h". Hemel- vaartsoctaaf. Mis als gisteren, 2e gebed v. cl, E. Felix. 3e Concede (ter eere van Ma ria). Prefatie v. Hemelvaart. ZATERDAG 31 Mei.-Mis v. d. H. An gela do Merici, Maagd. Dilxisli. 2o gebed v. k. Octaaf, 3o v. d. H. Petronella. Pre- fatio v. Hemelvaart. Kleur: Wit. lisse. En in het tweede geval, bestaat er dan kans op redding? Ja, siro, in het tweede geval mogen „wo hopen den ongelukkige te redden, want het vergif moet dan door de braakmidde len zijn uitgeworpen. Tot mijn leedwezen geloof ik, dat dit niet zoo is. Waarom niet? Omdat de huik krampen voortduren'. Hij slaapt toch? Ja, sire, en dat is ook niet meer dan na tuurlijk. Het braken heeft den armen drom ruel uitgeput. Hij kan niet meer. Maar be schouw den lijder eens met aandacht en u zult zien, hoe het gelaat saamgetrokken is. Klaarblijkelijk lijdt hij hevig. Vertol me nu eens, hoe de zaak zich heeft Ingedragen. Omstreeks half elf, sire, kwam een der nachtwakers me wekken met de bood schap, dat Zermullo vergiftigd was. Ik hen dadelijk gekomen en vond hem wor stelende met ijselijko krampen. Anno jongen-' "i1 Ik heb getracht hem nog te' ondervra gen, maar hij leed zoo verschrikkelijk en wis dermate ontsteld, dal I ij slechts met oi.jorsiaanharo klanken kon antwoorden. Toe'i begreep ik er uit, dat hij gedronken h?.d van een drank, die voor u bestemd y-as. Maar hij wordt wakker, sire. U kunt mui zelf nu wel eens ondervragen. Is er niets tegen, dokter, d'at hij spreekt? Keen, volstrekt niet, sire. En op den lijder toetredend zegt do koning; Wel, arme vriend, hoe gaat hot? Hel) jo nu wat minder pijn? 0, sire, ik ben wel schuldigIk heb van uw bouillon willen proeven, maar hst spijt me nietwant stervende mag jy u het leven redden. Heb slechts mede lijden met mijn vrouw en mijn kinderen, Want zij hebben niemand meer, als ik niet voor hen kan zorgen. Maak je niet ongerust, vriend, want •he hoop op redding is nog niet verloren, de doktoren acïilcn je genezing zelfs zeer mogelijk. God geve, dat dit zoo zij, slro. Maar zeg me nu eens, zonder je echter in het minst te vermoeien, hoe de zaak zich heeft toegedragen. Sire, uw kamerdienaar was dozen avond ongesteld, had vreesclijke hoofdpijn. Om streeks acht uur begaf hij zich ter ruste, na mij eerst gevraagd te hebben, om in zijn plaats de lamp en het hord bouillon op uw slaapkamer te brengen. En dat heb ik gedar.n. En vc-rder? Toen juist heb ik do foul begaan, sire, waarvan ik geen spijt heb, omdat ik daar door het leven van uwe majesteit redden mocht. Koo dat? Y/el, sire, ik heb van den bouillon ge dronken, die voor u bestemd was. Ja, sire, bijna do helft. Hoe, riep do koning, terwijl hij in oen schaterend gelach uitbarstte, jo hebt van den bouillon geproefd? Dan is alles in or de. Dio bouillon zal je zelfs goecl doen. En terwijl do koning zich tot de geriees- hceren wendde, zegt hij: U heeft dus niet kunnen raden, wat er in den bouillon was? Neen, sire. Nu, het was wonderolie, een middel, dat ik af cii toe op dio manier gebruik. En de oude koning barstte andermaal uit in een schaterend gelach; dien gullen celit- Fransehen Jach, die aan het gelaat, de goe dige cn tegelijk spottende uitdrukking gaf, welke hc-m eigen was. (N.K.). WINKELTJE. 't Was al een oud zaakje. Zijn grootva der had er in gewoond zijn vader was er in geboren had er zijn eerste en verdere levensdagen tusschcn roodgeverfds blik ken bussen met kruidenierswaren, tusschen dito trommels met beschuiten, koekjes, moppen, wafels en janhagel, tusschen gla zen slopflesschen mot schijfjes sucade, drop, pepermunt, choeolaadjes, zuurtjes, bruidsuikers en muisjes, tusschen potjes mosterd, dito schoensmeer, pakjes suikcrij, dito Goudsche kaarsen, bosjes zwavelstok ken en doosjes lucifers, tusschen zijden spek en gerookte worsten, tusschen tonne tjes boter en potten gesmolten vet, tusschen kisten meel, hoonen, kippenvoer en hen nepzaad, tusschcn bezems, hoenders, bor stels en dweilen, tusschen poezelige zakken tabak en hompen zoetemelksche en kornij- na kaas doorgebracht. Toen z'n vader trouwde kwam z'n moedc-r mee in 'n win keltje wonen, hielp met vader de klanten. Toen hij geboren werd, woonden zo in 't winkeltje en later volgde hij ze in 't win keltje cp. Zijn grootvader had er een good en rustig bestaan in gevonden, z'n vader en moeder hadden or onbezorgd den kost in verdiend cn aanvankelijk waren er geen verschijnselen, die deden vermoeden, dat dit voor hem anders zou worden. Op respectabelen leeftijd trouwde hij een res pectabel meisje van respectabelen komaf. Samen zetten zo het' zaakje voort zooals grootvader en grootmoeder, later vader en moedor dit gedaan hadden, verkochten uit dezelfde bussen hun kruidenierswaren, uit dezelfde trommels beschuiten, koekjes, moppen, wafels cn Janhagel, uit dezelfde stopfksschen sucade, drop, pepermunt, chocolade, zuurtjes, bruidsuikers en muis jes, in dezelfde potjes mosterd en schoen smeer, in dezelfde pakjes suikerij en kaar sen, aan dezelfde bosjes zwavelstokken en lucifers van denzelfden fabrikant, zijden spek c-n gerookte worsten van dezelfde ouderwelsche degeli'Miaid on omvang, uit dezelfde tonnetjes boter, uit dezelfde pol ten gesmolten vet, uit dezelfde kisten meel hoonen kippenvoer cn hennepzaad, dezelf de bezems, boenders, borstels en dweilen, dezelfde soorten tabak en hompen zpste- melksche en komijnenkaas als grootvader en vader verkocht hadden. Maar -teen ze een paar jaar getrouwd waren, werd een nieuwe winkel in 't dorp opgozeï. Een groofè winkel met een ruit er in, zooals ze in 'l dorp nog nooit gezien hadden: de men se hen noemden 't 'n me- ralcel. Én achter die ruit waren, op zaak kundige wijze Ic coglokken gelegd.^ Sier lijke potjes stonden er met boter, die met veel tierlantijn ties was heknsed. Marrc- gerienc," noemde hij het, „bocht, kunst- hutter", maar aanlokkelijk zag 't er uit, en de menschen kochten het, „liete d'r eige vergeve", mompelde hij. Sierlijke pakkink- jes met kleurigo plaatjes veraantr-okke- lijkten smakelijke tabletten chocolade in alle soorten en variaties. Suiker kofiie, thee. en wat men in de huishouding al te gebruiken pleegt, concurreerden, onderling in sier!'ikheid van verpakking, gezamen lijk tegen, de onooglijke grauwpapieren zakken, waarin die waren door hem wer den afgewogen. Hammen met kunstig cr op gesneden bloemetjes en om !t been zilverpapier en uitgetand vloei, „zooas de hoere om d'r zwiep habbe as ze brulluft rije" nijdstemdo Iiï* stelden zijn degelijke, maar onooglijke zijden spek cn worsten geheel in de schaduw. Hij mocht vrij be weren, dat 't allemaal van de nuvenvesso spel was, dat het niet halen kon hij zijn ouwcrwcsse, degelijke waar, 't vermocht niet te beletten, dat de lui cr gingen k-o- pen. Allo dag merkte hij meer, dat die „nuve winkel" 'm scha deed, dat z'n klan ten hij hem van lieverlede minder kochten; voor enkele artikelen behield hij nog wel zijn gewonen omzet en afnemers van be zems, hoenders, de echte Goudsche halletjes en Friesche suikerij. maar overigens werd 't. hoe langer hoe minder: 't standje ver liep. 't Winkeltje begon er vervallen uit to zien, was slecht -esorteerd. Aan alles was 't le merken, dat. 't niet meer ging, niet meer met de noodigo energie gedre ven werd, dat men niet, als in zaken moét gebeuren tegenwoordig, er uit wist te halen wat er in zat, 't voordeel er uit wist te knijpen als een huffetjufffe 't sap tot 't laatste dropje uit een malschen. citroen. Met 't winkeltjo kwijnden z'n bewoners. Suf c-n energieloos zaten ze te druilen in 't kamertje achter den winkel. Gedoken in z'n stoel staarde hij droomerig naar huilen, 't kleine Tuintje in, waar hij zijn groenten voor :t huishouden teelde. Tegen over hem aan 't andere venster, zat zij. D'r oogen weemoedisden van hem naar de glazen deur, dio toegang gaf tot den win kel, van do glazen deur naar hem. Bijna den gebeden dag zaten zo cr zoo, weinig sprekend zoo nu en dan slechts voor den zooveelslen keer spijtig opmerkend, dat er vandaag nog geen mensch in den winkel gc-weest was. ,,'t Is afgeloopen," hopeloosde hij dan, „zoo liouwe we 't niet uit", bedacht daar bij, dat ze den laatsten tijd de goederen die ze nog insloegen, niet betaald hadden. Soms schrokken beiden op, ais onver wacht hot winkelschelletje ging. Begeerig gluurde hij dan door de glazen deur met neteldoek gordijntje, haastte zich naar voren, als hij een klant voor de toonbank, wachten zag. Meermalen was 't al voorgekomen, dat io niet kon ceven wat ze vroegen, 't Had voor gevolg, dat ook do laatste getrouwen hen verlieten, zij zelf ten slotte de afne mers van hun winkelwaar werden. Toen begon zij te sukkelen, kon al gauw haar bed niet meer verlaten. „De tegenslag, die zo ondervonden hadden, deed er geen goed aan," had de dokter gezegd. Nu meest hij alleen voor het huishouden en voor 't winkeltje zorgen, hulp er in halen kon niet lijden. Op !n echtend kwamen twee lieeren met een zwarte portefeuille end er den arm, 't winkeltje binnen. Door 't neteldoek gor dijntje heen had-ic ze binnen z;.cv was geschrokken, voorvoelend, wat komen moest. 't Was een deurwaarder, die voor een der schiildc-ischers de betaling van een ver ordening kwam cischen. .Hij had geen geld. Do deurwaarder wees hem cp de gevol gen, zei, dat dan beslag op zijn goed ge legd zou worden. Met tranen in z'n oogen mompelde hij: „da-zal d'r dood wezo", 't angstte in 'm, dat ze 't gehoord zou hebben. Altijd wras ze met den winkel bezig, Vroeg hem telkens of er nog mensehen kwamen. Dat kon hem zoo zeer deen, en dan die oogen van d'r, als-ie zei, dal cr neg niemand geweest was. 't Y/as d'r hcele ziekte, 't zou d'r dood zijn. En als-ie nou binnen kwam, zou ze vragen was cr was. Wezenloos stond hij, lang nog nadat de deurwaarder was heen gegaan, te suffen tusschen de povere res tanten van zijn vroeger goed gevuld win kel ij e. Met can schrik bedacht-ic, dat-ie daar zoo niet blijven staan kon, ze zou 't mal vinden, dat-io zoo lang weg bleef. Aarze lend draaluc-ie naar binnen, vertelde d'r (oen zo 't vroeg, dat cr 'n klant om koffie- boonen geweest was. D'r glansde 'n dankbaar glimpie in d'r doffe oogen, op d'r ivtgcic:rdo gezicht in witte omlijsting van blanko kussensloop. Dienzelfden dag hoorde zo nog driemaal het winkelsclielletjé gaan, vertelde hij haar telkens, dat cr een klant geweest was en wat.--io gekocht had. 's Avonds was zo op gewekt cn voelde zich iel: beier. Wel drie maal al had ze leggen, uittellen, overluid, dat er vandaag vier boodschappen gehaald waren, ze wist precies te vertellen, wat en hoe laat het geweest was. Misschien zou 't nog wel weer terecht komen, meende ze. En ook de volgende dagen bleef het win kelschel lotje gaan, eens zelfs acht keer op con ochtend. Toen ze zich er over ver wonderde, dat "t nu ineens zoo druk ge worden was in den winkel, schrok-ie, aar- zelslcnido dan, dat 'r Zaterdagsochtends altijd nog al aanloop geweest was; stil bij zich zelf dacht-ie, .,:k mot voorzichtig weze, onder krijgt ze d'r erg in. God as ze eens wist. dat over een dag of wat de boel aan do nlank gesla.ee zou worde." Dien Zaterdagmiddag ging het schelletje nog drio keer. 's Avonds vond. hij, dat elf klanten op Zaterdag toch nog zooveel niet was; zij gaf dit toe, maar meende toch, dak het al heel wat heter ging dan een week of drio geleden. Eenigo dagen daarna maakte ze de op merking, dat ze't zoo vreemd vond, dat or iederen dag juist één keer moer volk in den winkel kwam. Zo wist het nog pre cies, 's Maandags had ze er vijf geteld, ze had toen nog gezegd, dat 't 's Maandags altijd slapjes was geweest. Dinsdag zes, 's "Woensdags zeven en dien dag, Donderdag, acht. Eerst trachtte hij haar wijs te maken, dat er 's Woensdag ook acht mensclien ge weest waren, maar dat was niet waar, ver zekerde ze; toen trachtte hij 't geval te verwaarscliijnlijken door to zeggen dat 't meisje van Jaspers dien dag twee keer voor dezelfdo boodschap kwam. In tusschcn werd ze al maar minder en de dokter achtte liet raadzaam haar te laten bedienen. Hij voorzag een spoedig einde. Do koorts nam toe, slechts nu en dan was ze een oogenhlik bij haar ver sland. In heftige koortsaanvallen praatte ze druk over den winkel; haar verwarde verbeelding liet haar voortdurend het win kelschelle! jo hooren, zette den winkel vol klanten, dio allen tegelijk geholpen wilden worden. Driftig schorde ze dan haar slem door de stille achterkamer, dat d'r man naar voren moest "aan om do klanten le helpen, die anders naar de „nuve winkel" zouden loopen. Soms poogde ze op to staan om hem de klanten barer koortsfantasieën le helpen bedienen. Tegen den avond werd ze rustiger. Een oogenbük flitste baar be wustzijn op en toen bem troosteloos, neer slachtig ziende staan aan baar bedstee, greep zo, moeilijk, zijn hand. „Stijn", stokstemde-ie, stranen propten in z'n keel. „Janus ik bin zoo blij dat de winkel noiiw weer heter gaat". De stem begaf haar, bewusteloos viel ze weer neer Dien dag was geen enkele maal het win kelschelle! jo gegaan. „Zo zou het toch niet hooren", dacht hij. Toen twco dagen later de deurwaarder weer kwam, stond cr een doodskist in de achterkamer. GEETJE PARAPLUIE'S. De profc-ssor kwam uit de stad naar zijn buitentje terug en schudde bescheid denlijk in de vestibule don regen van do doornatte mouwen. De paraplu©? vroegen gelijktijdig vrouw en dochter, die hem van de trap tegemoet kwamen. i—- Verloren. Heb je zo laten staan? Ik weet niet waar. Ik kan het me absoluut niet. meer herinneren. Ik heb' zooveel geloopon vandaag. Je weet, lieve kinderen, hoe verstrooid ik ben. Je voelt jo toch wc-1? vroeg de be zorgde eclitgenoo'e. Heel best. Het water is niet door gedrongen: voel mijn schouder maar. De jeugdige Martha zei op een bescher menden toon: Kom, pa, ga eens zitten. laten we nu eens nagaan. Eerst bent u bij de Muiters geweest? Hé? Do paraplu? Ja Neen Drommels. De professor krabbelde zich op liet hoofd. Mevrouw nam het woord. Toen je van de Mul Iers kwam, waar ben je toen heengegaan? Naar de nniversilcitsbibliotheek. - Had je ze nog, toen je in de biblio theek kwam? Neen, anders had ik zo in de vesti bule afgegeven. En ik herinner me niet. Waar ben je vanuit de bibliotheek naar toe gegaan? Naar oom Jacob. Ik zoek, maar als je ze toen niet meer had, heb je ze naar ook niet achter kunnen laten. Neon, bij hen heb ik ze niet laten staan. Als bewijs... Wacht eens. daar schiet me te binnen, dat ik, toen ik de deur uitging, de parapluie opgestoken had. Mevrouw hief de armen ten hemel. Je hadt ze dus nog. En wanneer heb Je zo dicht gedaan? Toen ik een schuilplaats zocht in een café. En v/at er daar mee gebeurd is, weet 51c niet. Ik heb iets te schrijven, ge vraagd en heb er wat zitten cijferen. Martha, kon 'n lachje niet onderdrukken. Arm?, •ongeneeshjke papa. En toen Lont u zcr.der nadenken, het hoofd vol cijf'rs, de dour uitgegaan. A'le drie zwegen. Men boorde de wind vlagen. die het regenwater met stroomen tegen dn ruiten zweepten. Waf een weer, klaagde mevrouw. Morgen, Henk. moet je, als je naar de stad i~aa(. Je regruios maar aan doen. En zoodra ik in de stad ben, za? ik zorgen cor een plaatsvervanger van m'n spuit, d:e ik, dat verzeker ik je, niet meer za1 vergeten. jfarM.a r-\g cp. O pa, ais u er een voor u zalf gaat keepen, wilt u er dan ook een voor mij kor.om. zoo'n moo."en, met ivoren knop? Koket ben ik niet. maar met dio ik nu heb, ken ik de deur niet. meer uit En ik, -zei mevrouw, omdat we het nu (och ovc-r paraplu's bobben, ik zou, a's het je niet te lastig in. maag willen, dat je even hij nicht DubboMaanliep, aan wie ik de mijne heb geleend dien avond, toen ze hier Ireef eten. Zo had anders best zoo beleefd kunnen wezen, cm ore uit eigen beweging terug te cturen. Dat is afgesproken, zei de Iwave cn goedhartige professor. Ik za! zonder na- raplu uitgaan, mr.ar uit wraak met drie lerugkeeren. Toen do ge'eerue den volgenden morgen in den forensentre'n. we'ke bem eiken morgen naar de s'ad bracht, stapte, zag hij Z'di weldra !n een boek redrukt door een dikken heer, die mot wijd uitgestoken armen in een geheel opengeslagen trant zat le lezen. Hinder ik u niet? insinueerde de pro fessor. Zijn buurman deed alsof hij niets hoorde. Hrj zat verdiept ii do laatste redevoe ring van L'oyd George, die eiken dag vijf kolommen in beslag nam. In die "verdrukking on met leegs han den begon de wiskundige zijn gedachten te laten gaan over de kwf stie der para plu's. Voor hemzelf een stevige katoenen, niet te duur; voor Mai tha een eleganter exemplaar met een moolen slok; ten slotte de paraplu van zijn vrouw bij nicht Bub- hcld terug halen. Daarna kwamen zijn gedachten onge merkt op do eenigo zaak, die hem aan het hart lag, de cijfers. Hij zwom letterlijk in do X-en en do N-en. toen een plotseling stoppen van den trein hem stoorde. Hij sprong gejaagd op, onder het bewustzijn, dat hij haast had en uit gewoonte strekte hij de. hand uit naar het bagagenet, waar in hij steeds de paraplu deponeerde. Hij nam ze, tenminste hij dacht, dat hij ze had, d.w.z. hij nam er een, een paraplu, dio er zich in bevond. Vervolgens sprong hij cp het perron'en snelde naar den uit gang net alsof hij op de vlucht was. Hei daar, hei daar, houd hem. hijgde achter hem de stem van iemand, die Lui ten adem dreigde te raken. Op dit geroep maakte alle uitgestapte reizigers half-omkeert als soldaten op een parade. De professor draaide, ondanks zijn onverschilligheid voor de dingen dezer wereld, eveneens om en zag den dikken buurman uit de coupé. d:e op hem af kwam hollen, met wuivende armen en rood doorloopen oogen van woede. U hebt mijn paraplu, snauwde hij den professor in het gezicht. De hoogst verbaasde en ontstelde pro fessor vermocht slechts to stamelen: PardonWaarachtig, u hebt ge lijk Duizend maal excuus Gewoon te Verstrooidheid Machinaal Maar reeds had do man zich schouder ophalend en brommend verwijderd en klemde onder zijn arm do paraplu, als een verloten geraakt, maar teruggevonden kind. De arme professor, die door honderd paar oogen aangestaard werd, die zijn ver dachte physionomio zich in het geheugen willen prenten, wist niet, waar zich te hergen. Bij den uitgang doorstond hij niet Eor.dc-r onrust en te verkloeken, de doorboorende blikken van den conducteur. ONS HOEKJE OVER OPVOEDING. BE PLAK. Mijn oudere ouderlijke lezers en leze ressen zullen wel hegrijpen waarover het hier gaat handelen. De plak, volgens do middeleeuwsche schrijvers ec-n „instru ment van grouwelijcko torture" (gruwe lijke kwelling) was een rond of ovaal plankje met c-en steel: het blad was dik ct dun, glad cf bewerkt. Ec waren er zelfs met fijne scherps puntjes er in gewerkt. Do tuchtiging met do plak was tweeërlei, al naar gelang de misdaad eischic: men gaf ..sachfe placxkens" en „propere grau wen"' of „harde placken", „felle grauwen" op do binnenkant der hand. 0\cr 't algemeen werd er vroeger hard handiger opgevoed dan tegenwoordig. Ik zou volstrekt geen pleidooi willen of mogen houden voor weder-invoering van deze wijze van opvoeden, n.l. met roede en plak. De uitmiddelpuntigbeid, waartoe - zulke opvoeders zoo gemakkelijk verval len en inderdaad in dien tijd ook vervie len, kan r.ooit vcor 't heil van 't kind zijn. Toch is een vergelijking van de re sultaten der opvoeding-met-strengheid en <le vruchten onzer hedendaagsche werke- lijko opvoeding-van-de-eeuw - van - '1 - kind niet zoo heel erg voordcclig voor de laatste Voorop wil ik zeilen: opvoeding met strengheid en liefde is goed opvoc-ding- door-slaan is bedenkelijk. Er worden voor opvoedkundig-vruchtbaar slaan zoo veel voorwaarden geëiseht, dat 'n gewoon „pak slaag" nog zelfs dikwijls z'n uitwer king mist; „er maar op los slaan" is om dezo reden dus altijd verkeerd. In dit punt heeft dis opvoeder gelijk gehad, die zeide, dat met al dat slaan het juist ging, als met meelzakken: jo slaat het meel er uit en do zemelen houdt jo over! Ouders die voortdurend maar „ramme len" en „ranselen." krijgen ongehoorzame, koppige, ontevreden en onhandelbare kinderen Altijd is het opvoedend gedeelte van 't menschdom, de ouders voorop, in twee kampen vc-rdeeld geweest, wat dit punt betreft. In een oud rekenboekje slaat op do liicl- plaat de afbeelding van een school met den traditicneelen stoel van den meester, waarop hij troont als klasse-koning, Een vader treedt binnen met z'n zoontje bij zich en zegt: „Slact hem vrij, en spaert plack nccb roe Eer ick hem elders doe". Nu komt echter ook een moedor met haar zoon binnen en zegt: „Ic ben schier on (sint, Ic can niet verdrage Dat mijn soeto Icint Ghij dus hebt geslago" En dan zucht de meester: wat rs een rian toch ongelukkig als hij da zorg heeft ever kindereu van verschillende moeders... G. P. J. v. d. BURG, Onder den indruk van hc-t. pijnlijk© avontuur spaarde hij zich niet. Evenals de berouwhebbende zondaars zich kwel lingen aandoen, deed hij zich een heeien dag geweld aan om zijn hovenboogerwis kundigen geest te wijden aan den regen en het mooie weer. Nooit zag de paraplu zaak een nauwgezetter klant ren heel© reek/1» paraplu's openen en dicht doen. Nooit werd nicht Dubbeld zoo belangstel-? lend ondervraagd over haar rhcumatiek, kortademigheid en spataders. 's Avonds slapte de professor, liehame-» lijk en geestelijk geheel in de war, maar er van overtuigd zijn pl'cht gedaan to hebben, weer in den trein, om naar zijn geliefden terug te koeren. Hij zat alleen in de coupé, had de drie paraplu's in. het net gelegd cn bereidde zich cr op voor, het gcr.occen te smaken van een welverdiend© belooning. Juist op het oogenbük waarop de trein ging vertrekken, stormde iemand buiten adem de coupé binnen en viel op de bank recht tegenover den eenzamen reiziger neer. Onze professor herkend© in hem den man der noodlottige, paraplu. Beiden zeiden geen woord. Ge durend© de beele reis zaten ze als twee steenea beelden tegenover elkaar. Aandachtig be studeerde. do r/eleeTcls het nieuwste wis kunde w eik. terwijl zijn overbuurman de krant deed ritselen. Op de plaats van bestemming aangeko men, stond de professor onyn nam de drio paraplu's uit het net. Zijn overbuur man teek hem stom verwon Nrd aan, sloeg met de handen op zijn knieën c-n vond .slechts deze woorden, dio trouwens geen varderen uitleg noodig hebben: - Nou, u hebt een gooien dag gehad, mijnheer. (PH3 Da lekkere pudding. Zenuwachtige damo (tob volhardenocn. bedelaar)Als ik je nu een stuk puadmg geef, wil je dan weg gaan en nooit meer terug komen? Bedelaar: - U zult zelf ucl br.cr welerï hoe die pudding smaakt dan i - - Communist in den dop. Communist (tot zijn zoonljo van 10 jaar); Hendrik vat ram vil jo toch van school aft Hendrik: Klassenhaat, pa,-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 15