LENDER der week
__r
n eed ©te r?B 1
j u.
I U.B. Als niet anders wordt aangegeven
Leeft in deze week iedere H. Mis Gloria
f'a Crc-do en do Prefatie van Paschen.
ZON0AG, 25 Mei. 5e Zondag na
paschen. Mis: Vocem. 2c gebeu v.
E Gregorius.- 3o v. a. H. Urban us.
kleur: IV i t.
■\Vij allen moeten den Heer loven en
zegenen; verkondigen lot do uiterste boe-
Lou der aarde: God heeft Zijn volk ver
lost. (Introitus, Offertorium, Communio).
Geen betere lofprijzing Gods denkbaar,
can bet volbrengen van Zijn Hï Wil, in
gedachten, woorden en werken. Hierom
j vragcn v/ij vooral in het Gebed (vgl. Epis
tel), Willen wij het geluk hebben eenmaal
met Christus uit te gaan uit deze wereld
Laar den Vader, Onzen Vader (Evange
lie), dan moet ons leven zijn eeno navol-
i njug van Christus. Moge do kracht van het
I p, Kruisoffer van Christus, onbloedig lier-
nieuwd in de H. Mis, ons dezo kostbare
Lcaade verwerven (Stilgebed, Postcommu-
Dio).
MAANDAG, 26 Mei. Eerste Kruis
dag. Mis v. d. H. Philip pus Ne-
rius, Belijder. Caritas. 2e gebed v. d.
Kruisdag. (Zie hiervoor in de Mis Exau-
'divit achter den 5en Zondag na Paschen).
3e v. d. H. Eleulherius. Geen Credo. Kleur:
Wit.
j Ook is geoorloofd een H. Mis v. d. Kruis
dag. Exaudivit. Geen Credo. 2o gebed v.
i d. H. Philippus. 3o v. d. H. Eleutherius.
j Geen Credo. Kleur: Paars.
DINSDAG, 27 Mei. T w o eed o K r u is-
I dag. Mis van Beda, den Eerbiedwaar
dige!], Belijder en Kerkleeraar. In medio.
2e gebed v. d. H. Joannes. Paus en Marte
laar. 3o v. d. Kruisdag. Kleur: Wi f.
Do H. Beda heeft een leven geleid van
gebed en studie. Van hein lezen we: ..Wan
neer men kern voortdurend zag bidden,zou
men zeggen, dat hij zich op geen weten
schappen toelegde; wanneer men ziet naar
zijue vele geschriften, schijnt het, alscf hij
niets anders deed dan schrijven".
WOENSDAG, 23 Mei. Derde K r u i s
dag. Vigilie van 'sïïeeren He
melvaart. Mis v. d. H. Augusti-
nus, Bisschop en Belijder. Sacerdotes. 2q
gebed v. d. Vigilie. 3o v. d. Kruisdag. Geen
Credo. Laatste Ev.- v. d. Vigilie. Kleur:
Wit.
Ook mag gelezen worden de H. Mis v.
(1. Vigilie. Voces, gebed v. d. H. Augus
tus. 3o v. d. Kruisdag. Kleur: Wit.
Do H. Augustinus, Benedictijn, werd in
597 door Paus Gregorius I naar Enge
land gezonden met veertig zijner monni
ken, waar zij den Koning van Kent met
vela zijne onderdanen voor het K. Evan
gelie wonnen. Augustinus vestigde zijn
Bisschoppelijken zetel te Kantelberg, sinds
dien het eerste der Engelscho Bisdommen.
De H. Augustinus wordt de Apostel van
Engeland genoemd.
DONDERDAG, 20 Mei. Feestdag
van de Hemelvaart des Hoeren
Tevicren als Zondag. Mis: Viri
Galilaei. Prefatie v. Hemelvaart. (Men
lotto op de verandering in den Canon der
H. Mis). Kleur: Wit.
Ka het H. Evangelie v. d. Hoogmis wordt
c'o Paaschkaars, symbool v. d. verrezen
Christus, uitgedoofd, ten teeken, dat de ver
rezen Christus ten Hemel is opgeklommen.
Denken v/ij er vooral dezo dag aan, dat
Christus ten Hemel is opgeklommen om
daar voor ons een plaats to b c-
reiden.
VRIJDAG 30 Mei 2e dag v. h". Hemel-
vaartsoctaaf. Mis als gisteren, 2e gebed v.
cl, E. Felix. 3e Concede (ter eere van Ma
ria). Prefatie v. Hemelvaart.
ZATERDAG 31 Mei.-Mis v. d. H. An
gela do Merici, Maagd. Dilxisli. 2o gebed
v. k. Octaaf, 3o v. d. H. Petronella. Pre-
fatio v. Hemelvaart. Kleur: Wit.
lisse.
En in het tweede geval, bestaat er dan
kans op redding?
Ja, siro, in het tweede geval mogen „wo
hopen den ongelukkige te redden, want
het vergif moet dan door de braakmidde
len zijn uitgeworpen. Tot mijn leedwezen
geloof ik, dat dit niet zoo is.
Waarom niet?
Omdat de huik krampen voortduren'.
Hij slaapt toch?
Ja, sire, en dat is ook niet meer dan na
tuurlijk. Het braken heeft den armen drom
ruel uitgeput. Hij kan niet meer. Maar be
schouw den lijder eens met aandacht en
u zult zien, hoe het gelaat saamgetrokken
is. Klaarblijkelijk lijdt hij hevig.
Vertol me nu eens, hoe de zaak zich
heeft Ingedragen.
Omstreeks half elf, sire, kwam een der
nachtwakers me wekken met de bood
schap, dat Zermullo vergiftigd was. Ik
hen dadelijk gekomen en vond hem wor
stelende met ijselijko krampen.
Anno jongen-' "i1
Ik heb getracht hem nog te' ondervra
gen, maar hij leed zoo verschrikkelijk en
wis dermate ontsteld, dal I ij slechts met
oi.jorsiaanharo klanken kon antwoorden.
Toe'i begreep ik er uit, dat hij gedronken
h?.d van een drank, die voor u bestemd
y-as. Maar hij wordt wakker, sire. U kunt
mui zelf nu wel eens ondervragen.
Is er niets tegen, dokter, d'at hij spreekt?
Keen, volstrekt niet, sire.
En op den lijder toetredend zegt do
koning; Wel, arme vriend, hoe gaat hot?
Hel) jo nu wat minder pijn?
0, sire, ik ben wel schuldigIk heb
van uw bouillon willen proeven, maar
hst spijt me nietwant stervende mag
jy u het leven redden. Heb slechts mede
lijden met mijn vrouw en mijn kinderen,
Want zij hebben niemand meer, als ik
niet voor hen kan zorgen.
Maak je niet ongerust, vriend, want
•he hoop op redding is nog niet verloren,
de doktoren acïilcn je genezing zelfs zeer
mogelijk.
God geve, dat dit zoo zij, slro.
Maar zeg me nu eens, zonder je echter
in het minst te vermoeien, hoe de zaak
zich heeft toegedragen.
Sire, uw kamerdienaar was dozen avond
ongesteld, had vreesclijke hoofdpijn. Om
streeks acht uur begaf hij zich ter ruste,
na mij eerst gevraagd te hebben, om in zijn
plaats de lamp en het hord bouillon op
uw slaapkamer te brengen. En dat heb ik
gedar.n.
En vc-rder?
Toen juist heb ik do foul begaan, sire,
waarvan ik geen spijt heb, omdat ik daar
door het leven van uwe majesteit redden
mocht.
Koo dat?
Y/el, sire, ik heb van den bouillon ge
dronken, die voor u bestemd was. Ja, sire,
bijna do helft.
Hoe, riep do koning, terwijl hij in oen
schaterend gelach uitbarstte, jo hebt van
den bouillon geproefd? Dan is alles in or
de. Dio bouillon zal je zelfs goecl doen.
En terwijl do koning zich tot de geriees-
hceren wendde, zegt hij: U heeft dus niet
kunnen raden, wat er in den bouillon was?
Neen, sire.
Nu, het was wonderolie, een middel, dat
ik af cii toe op dio manier gebruik.
En de oude koning barstte andermaal uit
in een schaterend gelach; dien gullen celit-
Fransehen Jach, die aan het gelaat, de goe
dige cn tegelijk spottende uitdrukking gaf,
welke hc-m eigen was. (N.K.).
WINKELTJE.
't Was al een oud zaakje. Zijn grootva
der had er in gewoond zijn vader was er
in geboren had er zijn eerste en verdere
levensdagen tusschcn roodgeverfds blik
ken bussen met kruidenierswaren, tusschen
dito trommels met beschuiten, koekjes,
moppen, wafels en janhagel, tusschen gla
zen slopflesschen mot schijfjes sucade,
drop, pepermunt, choeolaadjes, zuurtjes,
bruidsuikers en muisjes, tusschen potjes
mosterd, dito schoensmeer, pakjes suikcrij,
dito Goudsche kaarsen, bosjes zwavelstok
ken en doosjes lucifers, tusschen zijden
spek en gerookte worsten, tusschen tonne
tjes boter en potten gesmolten vet, tusschen
kisten meel, hoonen, kippenvoer en hen
nepzaad, tusschcn bezems, hoenders, bor
stels en dweilen, tusschen poezelige zakken
tabak en hompen zoetemelksche en kornij-
na kaas doorgebracht. Toen z'n vader
trouwde kwam z'n moedc-r mee in 'n win
keltje wonen, hielp met vader de klanten.
Toen hij geboren werd, woonden zo in 't
winkeltje en later volgde hij ze in 't win
keltje cp. Zijn grootvader had er een good
en rustig bestaan in gevonden, z'n vader
en moeder hadden or onbezorgd den kost
in verdiend cn aanvankelijk waren er
geen verschijnselen, die deden vermoeden,
dat dit voor hem anders zou worden. Op
respectabelen leeftijd trouwde hij een res
pectabel meisje van respectabelen komaf.
Samen zetten zo het' zaakje voort zooals
grootvader en grootmoeder, later vader en
moedor dit gedaan hadden, verkochten uit
dezelfde bussen hun kruidenierswaren, uit
dezelfde trommels beschuiten, koekjes,
moppen, wafels cn Janhagel, uit dezelfde
stopfksschen sucade, drop, pepermunt,
chocolade, zuurtjes, bruidsuikers en muis
jes, in dezelfde potjes mosterd en schoen
smeer, in dezelfde pakjes suikerij en kaar
sen, aan dezelfde bosjes zwavelstokken en
lucifers van denzelfden fabrikant, zijden
spek c-n gerookte worsten van dezelfde
ouderwelsche degeli'Miaid on omvang, uit
dezelfde tonnetjes boter, uit dezelfde pol
ten gesmolten vet, uit dezelfde kisten meel
hoonen kippenvoer cn hennepzaad, dezelf
de bezems, boenders, borstels en dweilen,
dezelfde soorten tabak en hompen zpste-
melksche en komijnenkaas als grootvader
en vader verkocht hadden.
Maar -teen ze een paar jaar getrouwd
waren, werd een nieuwe winkel in 't dorp
opgozeï. Een groofè winkel met een ruit
er in, zooals ze in 'l dorp nog nooit gezien
hadden: de men se hen noemden 't 'n me-
ralcel. Én achter die ruit waren, op zaak
kundige wijze Ic coglokken gelegd.^ Sier
lijke potjes stonden er met boter, die met
veel tierlantijn ties was heknsed. Marrc-
gerienc," noemde hij het, „bocht, kunst-
hutter", maar aanlokkelijk zag 't er uit, en
de menschen kochten het, „liete d'r eige
vergeve", mompelde hij. Sierlijke pakkink-
jes met kleurigo plaatjes veraantr-okke-
lijkten smakelijke tabletten chocolade in
alle soorten en variaties. Suiker kofiie,
thee. en wat men in de huishouding al te
gebruiken pleegt, concurreerden, onderling
in sier!'ikheid van verpakking, gezamen
lijk tegen, de onooglijke grauwpapieren
zakken, waarin die waren door hem wer
den afgewogen. Hammen met kunstig cr
op gesneden bloemetjes en om !t been
zilverpapier en uitgetand vloei, „zooas de
hoere om d'r zwiep habbe as ze brulluft
rije" nijdstemdo Iiï* stelden zijn degelijke,
maar onooglijke zijden spek cn worsten
geheel in de schaduw. Hij mocht vrij be
weren, dat 't allemaal van de nuvenvesso
spel was, dat het niet halen kon hij zijn
ouwcrwcsse, degelijke waar, 't vermocht
niet te beletten, dat de lui cr gingen k-o-
pen. Allo dag merkte hij meer, dat die
„nuve winkel" 'm scha deed, dat z'n klan
ten hij hem van lieverlede minder kochten;
voor enkele artikelen behield hij nog wel
zijn gewonen omzet en afnemers van be
zems, hoenders, de echte Goudsche halletjes
en Friesche suikerij. maar overigens werd
't. hoe langer hoe minder: 't standje ver
liep. 't Winkeltje begon er vervallen uit
to zien, was slecht -esorteerd. Aan alles
was 't le merken, dat. 't niet meer ging,
niet meer met de noodigo energie gedre
ven werd, dat men niet, als in zaken moét
gebeuren tegenwoordig, er uit wist te halen
wat er in zat, 't voordeel er uit wist te
knijpen als een huffetjufffe 't sap tot 't
laatste dropje uit een malschen. citroen.
Met 't winkeltjo kwijnden z'n bewoners.
Suf c-n energieloos zaten ze te druilen
in 't kamertje achter den winkel. Gedoken
in z'n stoel staarde hij droomerig naar
huilen, 't kleine Tuintje in, waar hij zijn
groenten voor :t huishouden teelde. Tegen
over hem aan 't andere venster, zat zij. D'r
oogen weemoedisden van hem naar de
glazen deur, dio toegang gaf tot den win
kel, van do glazen deur naar hem. Bijna
den gebeden dag zaten zo cr zoo, weinig
sprekend zoo nu en dan slechts voor den
zooveelslen keer spijtig opmerkend, dat er
vandaag nog geen mensch in den winkel
gc-weest was.
,,'t Is afgeloopen," hopeloosde hij dan,
„zoo liouwe we 't niet uit", bedacht daar
bij, dat ze den laatsten tijd de goederen
die ze nog insloegen, niet betaald hadden.
Soms schrokken beiden op, ais onver
wacht hot winkelschelletje ging. Begeerig
gluurde hij dan door de glazen deur met
neteldoek gordijntje, haastte zich naar
voren, als hij een klant voor de toonbank,
wachten zag.
Meermalen was 't al voorgekomen, dat
io niet kon ceven wat ze vroegen, 't Had
voor gevolg, dat ook do laatste getrouwen
hen verlieten, zij zelf ten slotte de afne
mers van hun winkelwaar werden.
Toen begon zij te sukkelen, kon al gauw
haar bed niet meer verlaten. „De tegenslag,
die zo ondervonden hadden, deed er geen
goed aan," had de dokter gezegd. Nu
meest hij alleen voor het huishouden en
voor 't winkeltje zorgen, hulp er in halen
kon niet lijden.
Op !n echtend kwamen twee lieeren met
een zwarte portefeuille end er den arm, 't
winkeltje binnen. Door 't neteldoek gor
dijntje heen had-ic ze binnen z;.cv
was geschrokken, voorvoelend, wat komen
moest.
't Was een deurwaarder, die voor een
der schiildc-ischers de betaling van een ver
ordening kwam cischen.
.Hij had geen geld.
Do deurwaarder wees hem cp de gevol
gen, zei, dat dan beslag op zijn goed ge
legd zou worden.
Met tranen in z'n oogen mompelde hij:
„da-zal d'r dood wezo", 't angstte in 'm,
dat ze 't gehoord zou hebben. Altijd wras
ze met den winkel bezig, Vroeg hem telkens
of er nog mensehen kwamen. Dat kon hem
zoo zeer deen, en dan die oogen van d'r,
als-ie zei, dal cr neg niemand geweest was.
't Y/as d'r hcele ziekte, 't zou d'r dood
zijn. En als-ie nou binnen kwam, zou ze
vragen was cr was. Wezenloos stond hij,
lang nog nadat de deurwaarder was heen
gegaan, te suffen tusschen de povere res
tanten van zijn vroeger goed gevuld win
kel ij e.
Met can schrik bedacht-ic, dat-ie daar
zoo niet blijven staan kon, ze zou 't mal
vinden, dat-io zoo lang weg bleef. Aarze
lend draaluc-ie naar binnen, vertelde d'r
(oen zo 't vroeg, dat cr 'n klant om koffie-
boonen geweest was.
D'r glansde 'n dankbaar glimpie in d'r
doffe oogen, op d'r ivtgcic:rdo gezicht in
witte omlijsting van blanko kussensloop.
Dienzelfden dag hoorde zo nog driemaal
het winkelsclielletjé gaan, vertelde hij haar
telkens, dat cr een klant geweest was en
wat.--io gekocht had. 's Avonds was zo op
gewekt cn voelde zich iel: beier. Wel drie
maal al had ze leggen, uittellen, overluid,
dat er vandaag vier boodschappen gehaald
waren, ze wist precies te vertellen, wat en
hoe laat het geweest was. Misschien zou
't nog wel weer terecht komen, meende ze.
En ook de volgende dagen bleef het win
kelschel lotje gaan, eens zelfs acht keer op
con ochtend. Toen ze zich er over ver
wonderde, dat "t nu ineens zoo druk ge
worden was in den winkel, schrok-ie, aar-
zelslcnido dan, dat 'r Zaterdagsochtends
altijd nog al aanloop geweest was; stil bij
zich zelf dacht-ie, .,:k mot voorzichtig
weze, onder krijgt ze d'r erg in. God as ze
eens wist. dat over een dag of wat de boel
aan do nlank gesla.ee zou worde."
Dien Zaterdagmiddag ging het schelletje
nog drio keer. 's Avonds vond. hij, dat elf
klanten op Zaterdag toch nog zooveel niet
was; zij gaf dit toe, maar meende toch, dak
het al heel wat heter ging dan een week of
drio geleden.
Eenigo dagen daarna maakte ze de op
merking, dat ze't zoo vreemd vond, dat
or iederen dag juist één keer moer volk
in den winkel kwam. Zo wist het nog pre
cies, 's Maandags had ze er vijf geteld,
ze had toen nog gezegd, dat 't 's Maandags
altijd slapjes was geweest. Dinsdag zes, 's
"Woensdags zeven en dien dag, Donderdag,
acht.
Eerst trachtte hij haar wijs te maken,
dat er 's Woensdag ook acht mensclien ge
weest waren, maar dat was niet waar, ver
zekerde ze; toen trachtte hij 't geval te
verwaarscliijnlijken door to zeggen dat 't
meisje van Jaspers dien dag twee keer
voor dezelfdo boodschap kwam.
In tusschcn werd ze al maar minder en
de dokter achtte liet raadzaam haar te
laten bedienen. Hij voorzag een spoedig
einde. Do koorts nam toe, slechts nu en
dan was ze een oogenhlik bij haar ver
sland. In heftige koortsaanvallen praatte
ze druk over den winkel; haar verwarde
verbeelding liet haar voortdurend het win
kelschelle! jo hooren, zette den winkel vol
klanten, dio allen tegelijk geholpen wilden
worden. Driftig schorde ze dan haar slem
door de stille achterkamer, dat d'r man
naar voren moest "aan om do klanten le
helpen, die anders naar de „nuve winkel"
zouden loopen. Soms poogde ze op to staan
om hem de klanten barer koortsfantasieën
le helpen bedienen. Tegen den avond werd
ze rustiger. Een oogenbük flitste baar be
wustzijn op en toen bem troosteloos, neer
slachtig ziende staan aan baar bedstee,
greep zo, moeilijk, zijn hand.
„Stijn", stokstemde-ie, stranen propten
in z'n keel.
„Janus ik bin zoo blij dat de
winkel noiiw weer heter gaat". De
stem begaf haar, bewusteloos viel ze weer
neer
Dien dag was geen enkele maal het win
kelschelle! jo gegaan. „Zo zou het toch niet
hooren", dacht hij.
Toen twco dagen later de deurwaarder
weer kwam, stond cr een doodskist in de
achterkamer.
GEETJE
PARAPLUIE'S.
De profc-ssor kwam uit de stad naar
zijn buitentje terug en schudde bescheid
denlijk in de vestibule don regen van do
doornatte mouwen.
De paraplu©? vroegen gelijktijdig
vrouw en dochter, die hem van de trap
tegemoet kwamen.
i—- Verloren.
Heb je zo laten staan?
Ik weet niet waar. Ik kan het me
absoluut niet. meer herinneren. Ik heb'
zooveel geloopon vandaag. Je weet, lieve
kinderen, hoe verstrooid ik ben.
Je voelt jo toch wc-1? vroeg de be
zorgde eclitgenoo'e.
Heel best. Het water is niet door
gedrongen: voel mijn schouder maar.
De jeugdige Martha zei op een bescher
menden toon:
Kom, pa, ga eens zitten. laten we nu
eens nagaan. Eerst bent u bij de Muiters
geweest?
Hé? Do paraplu? Ja Neen
Drommels. De professor krabbelde zich
op liet hoofd.
Mevrouw nam het woord.
Toen je van de Mul Iers kwam, waar
ben je toen heengegaan?
Naar de nniversilcitsbibliotheek.
- Had je ze nog, toen je in de biblio
theek kwam?
Neen, anders had ik zo in de vesti
bule afgegeven. En ik herinner me niet.
Waar ben je vanuit de bibliotheek
naar toe gegaan?
Naar oom Jacob.
Ik zoek, maar als je ze toen niet
meer had, heb je ze naar ook niet achter
kunnen laten.
Neon, bij hen heb ik ze niet laten
staan. Als bewijs... Wacht eens. daar
schiet me te binnen, dat ik, toen ik de deur
uitging, de parapluie opgestoken had.
Mevrouw hief de armen ten hemel.
Je hadt ze dus nog. En wanneer heb
Je zo dicht gedaan?
Toen ik een schuilplaats zocht in
een café. En v/at er daar mee gebeurd is,
weet 51c niet. Ik heb iets te schrijven, ge
vraagd en heb er wat zitten cijferen.
Martha, kon 'n lachje niet onderdrukken.
Arm?, •ongeneeshjke papa. En toen
Lont u zcr.der nadenken, het hoofd vol
cijf'rs, de dour uitgegaan.
A'le drie zwegen. Men boorde de wind
vlagen. die het regenwater met stroomen
tegen dn ruiten zweepten.
Waf een weer, klaagde mevrouw.
Morgen, Henk. moet je, als je naar de
stad i~aa(. Je regruios maar aan doen.
En zoodra ik in de stad ben, za? ik
zorgen cor een plaatsvervanger van m'n
spuit, d:e ik, dat verzeker ik je, niet meer
za1 vergeten.
jfarM.a r-\g cp.
O pa, ais u er een voor u zalf gaat
keepen, wilt u er dan ook een voor mij
kor.om. zoo'n moo."en, met ivoren knop?
Koket ben ik niet. maar met dio ik nu heb,
ken ik de deur niet. meer uit
En ik, -zei mevrouw, omdat we het
nu (och ovc-r paraplu's bobben, ik zou,
a's het je niet te lastig in. maag willen,
dat je even hij nicht DubboMaanliep, aan
wie ik de mijne heb geleend dien avond,
toen ze hier Ireef eten. Zo had anders best
zoo beleefd kunnen wezen, cm ore uit eigen
beweging terug te cturen.
Dat is afgesproken, zei de Iwave cn
goedhartige professor. Ik za! zonder na-
raplu uitgaan, mr.ar uit wraak met drie
lerugkeeren.
Toen do ge'eerue den volgenden morgen
in den forensentre'n. we'ke bem eiken
morgen naar de s'ad bracht, stapte, zag
hij Z'di weldra !n een boek redrukt door
een dikken heer, die mot wijd uitgestoken
armen in een geheel opengeslagen trant
zat le lezen.
Hinder ik u niet? insinueerde de pro
fessor.
Zijn buurman deed alsof hij niets
hoorde.
Hrj zat verdiept ii do laatste redevoe
ring van L'oyd George, die eiken dag vijf
kolommen in beslag nam.
In die "verdrukking on met leegs han
den begon de wiskundige zijn gedachten
te laten gaan over de kwf stie der para
plu's. Voor hemzelf een stevige katoenen,
niet te duur; voor Mai tha een eleganter
exemplaar met een moolen slok; ten slotte
de paraplu van zijn vrouw bij nicht Bub-
hcld terug halen.
Daarna kwamen zijn gedachten onge
merkt op do eenigo zaak, die hem aan het
hart lag, de cijfers. Hij zwom letterlijk in
do X-en en do N-en. toen een plotseling
stoppen van den trein hem stoorde. Hij
sprong gejaagd op, onder het bewustzijn,
dat hij haast had en uit gewoonte strekte
hij de. hand uit naar het bagagenet, waar
in hij steeds de paraplu deponeerde. Hij
nam ze, tenminste hij dacht, dat hij ze
had, d.w.z. hij nam er een, een paraplu,
dio er zich in bevond. Vervolgens sprong
hij cp het perron'en snelde naar den uit
gang net alsof hij op de vlucht was.
Hei daar, hei daar, houd hem. hijgde
achter hem de stem van iemand, die Lui
ten adem dreigde te raken.
Op dit geroep maakte alle uitgestapte
reizigers half-omkeert als soldaten op een
parade. De professor draaide, ondanks
zijn onverschilligheid voor de dingen dezer
wereld, eveneens om en zag den dikken
buurman uit de coupé. d:e op hem af
kwam hollen, met wuivende armen en rood
doorloopen oogen van woede.
U hebt mijn paraplu, snauwde hij
den professor in het gezicht.
De hoogst verbaasde en ontstelde pro
fessor vermocht slechts to stamelen:
PardonWaarachtig, u hebt ge
lijk Duizend maal excuus Gewoon
te Verstrooidheid Machinaal
Maar reeds had do man zich schouder
ophalend en brommend verwijderd en
klemde onder zijn arm do paraplu, als een
verloten geraakt, maar teruggevonden
kind.
De arme professor, die door honderd
paar oogen aangestaard werd, die zijn ver
dachte physionomio zich in het geheugen
willen prenten, wist niet, waar zich te
hergen. Bij den uitgang doorstond hij
niet Eor.dc-r onrust en te verkloeken, de
doorboorende blikken van den conducteur.
ONS HOEKJE
OVER
OPVOEDING.
BE PLAK.
Mijn oudere ouderlijke lezers en leze
ressen zullen wel hegrijpen waarover het
hier gaat handelen. De plak, volgens do
middeleeuwsche schrijvers ec-n „instru
ment van grouwelijcko torture" (gruwe
lijke kwelling) was een rond of ovaal
plankje met c-en steel: het blad was dik ct
dun, glad cf bewerkt. Ec waren er zelfs
met fijne scherps puntjes er in gewerkt.
Do tuchtiging met do plak was tweeërlei,
al naar gelang de misdaad eischic: men
gaf ..sachfe placxkens" en „propere grau
wen"' of „harde placken", „felle grauwen"
op do binnenkant der hand.
0\cr 't algemeen werd er vroeger hard
handiger opgevoed dan tegenwoordig. Ik
zou volstrekt geen pleidooi willen of mogen
houden voor weder-invoering van deze
wijze van opvoeden, n.l. met roede en
plak. De uitmiddelpuntigbeid, waartoe -
zulke opvoeders zoo gemakkelijk verval
len en inderdaad in dien tijd ook vervie
len, kan r.ooit vcor 't heil van 't kind
zijn. Toch is een vergelijking van de re
sultaten der opvoeding-met-strengheid en
<le vruchten onzer hedendaagsche werke-
lijko opvoeding-van-de-eeuw - van - '1 - kind
niet zoo heel erg voordcclig voor de laatste
Voorop wil ik zeilen: opvoeding met
strengheid en liefde is goed opvoc-ding-
door-slaan is bedenkelijk. Er worden
voor opvoedkundig-vruchtbaar slaan zoo
veel voorwaarden geëiseht, dat 'n gewoon
„pak slaag" nog zelfs dikwijls z'n uitwer
king mist; „er maar op los slaan" is om
dezo reden dus altijd verkeerd. In dit
punt heeft dis opvoeder gelijk gehad, die
zeide, dat met al dat slaan het juist ging,
als met meelzakken: jo slaat het meel er
uit en do zemelen houdt jo over!
Ouders die voortdurend maar „ramme
len" en „ranselen." krijgen ongehoorzame,
koppige, ontevreden en onhandelbare
kinderen
Altijd is het opvoedend gedeelte van 't
menschdom, de ouders voorop, in twee
kampen vc-rdeeld geweest, wat dit punt
betreft.
In een oud rekenboekje slaat op do liicl-
plaat de afbeelding van een school met
den traditicneelen stoel van den meester,
waarop hij troont als klasse-koning, Een
vader treedt binnen met z'n zoontje bij
zich en zegt:
„Slact hem vrij, en spaert plack nccb roe
Eer ick hem elders doe".
Nu komt echter ook een moedor met
haar zoon binnen en zegt:
„Ic ben schier on (sint,
Ic can niet verdrage
Dat mijn soeto Icint
Ghij dus hebt geslago"
En dan zucht de meester: wat rs een
rian toch ongelukkig als hij da zorg heeft
ever kindereu van verschillende moeders...
G. P. J. v. d. BURG,
Onder den indruk van hc-t. pijnlijk©
avontuur spaarde hij zich niet. Evenals
de berouwhebbende zondaars zich kwel
lingen aandoen, deed hij zich een heeien
dag geweld aan om zijn hovenboogerwis
kundigen geest te wijden aan den regen
en het mooie weer. Nooit zag de paraplu
zaak een nauwgezetter klant ren heel©
reek/1» paraplu's openen en dicht doen.
Nooit werd nicht Dubbeld zoo belangstel-?
lend ondervraagd over haar rhcumatiek,
kortademigheid en spataders.
's Avonds slapte de professor, liehame-»
lijk en geestelijk geheel in de war, maar
er van overtuigd zijn pl'cht gedaan to
hebben, weer in den trein, om naar zijn
geliefden terug te koeren. Hij zat alleen
in de coupé, had de drie paraplu's in. het
net gelegd cn bereidde zich cr op voor, het
gcr.occen te smaken van een welverdiend©
belooning.
Juist op het oogenbük waarop de trein
ging vertrekken, stormde iemand buiten
adem de coupé binnen en viel op de bank
recht tegenover den eenzamen reiziger
neer.
Onze professor herkend© in hem den
man der noodlottige, paraplu.
Beiden zeiden geen woord. Ge durend©
de beele reis zaten ze als twee steenea
beelden tegenover elkaar. Aandachtig be
studeerde. do r/eleeTcls het nieuwste wis
kunde w eik. terwijl zijn overbuurman de
krant deed ritselen.
Op de plaats van bestemming aangeko
men, stond de professor onyn nam de
drio paraplu's uit het net. Zijn overbuur
man teek hem stom verwon Nrd aan,
sloeg met de handen op zijn knieën c-n
vond .slechts deze woorden, dio trouwens
geen varderen uitleg noodig hebben: -
Nou, u hebt een gooien dag gehad,
mijnheer.
(PH3
Da lekkere pudding.
Zenuwachtige damo (tob volhardenocn.
bedelaar)Als ik je nu een stuk puadmg
geef, wil je dan weg gaan en nooit meer
terug komen?
Bedelaar: - U zult zelf ucl br.cr welerï
hoe die pudding smaakt dan i - -
Communist in den dop.
Communist (tot zijn zoonljo van 10 jaar);
Hendrik vat ram vil jo toch van school
aft
Hendrik: Klassenhaat, pa,-