VOOR DE VROUWEN
contract in het jaar 1511, waarbij zij zich
verbonden, om geen zanger die zijn koor-
diénst verliet of ontslagen was, aan to ne
men binnen twee jaren na zijn vertrek of
ontslag uit de vorige parochie. Da zang
meester, die hiertegen mocht handelen, zou
een boete beloopen van 100 keurvorster
rijnscho guldens, waarvan een derde deel
zou komen aan den deken van Delfland,
een derde aan den. officier van de plaats
waar tegen het contract gezondigd was en
nog een derde ten behoeve der VII Getij
den in die kerk, waar do zanger zijn koor-
dienst verlaten had of ontslagen was.
Uit het boek van „den uitgeef vander
Sanghers" van de Oude-kerk te Delft blijken
nog de volgende bijzonderheden. De zangers
werden al naar gelang hunner stemmen
onderscheiden in „lenoer" of „hoeclieon-
ter" en „bassus" of „basconter" en ook in
dio hoedanigheid aangenomen en bezol
digd. Zoo lezen wij van „Heer Pieter bas
sus van Vooren in Vlaanderen", dat hij
„is angenomen om to singen basconter en
„sal winnen in gaige boven sijn loot VI
„pond vlaems". „Boven sijn loot" zal be-
teekenen: boven do vasto belooning die
hem werd toegekend voor elko vervulde
beurt na het vertoonen van zijn loot. Iets
dergelijks is opgeleekend in do kerkregis
ters voor de priesters die Zaterdags de H.
Mis en het Lof zingen in de O. L. V. kapel.
Deze ontvingen van elko mis een loot, ge
merkt: M, ter waarde van HI deufs en van
elk lof een loot, gemerkt L, ter waarde van 1
oortje. Elk half jaar k-verden zij hnn loot
jes in aan de kerkmeesters en ontvingen
daarvoor hun belooning.
Ook werden buiten geldelijke toelagen
wel andere belooningen toegekend: „Go-
„vert van Heesclen is angenomen om te sin-
„gen en al tè helpen in metten en getijden
„te singen sulex als dio andere jongen
„doen en sal winnen jairlicx XIII karo-
„lus-guldens en een paar hoes en en om
„dio twee jaer een cleet".
Do aanneming der zangers ging denke
lijk met een vroolijk feestje gepaard. Zoo
ontving o.a. „Cornelis Cornelisz. tot sijn
„bien venue III carolus guldens on VI st.
„met die gesellen te verdriucken". En ook
hadden de zangers, zooals gewoonlijk nog
gebruikelijk is, een extraatje op Gecilia-
dag, feestdag van bun patrones.
Daarentegen moesten de zangers zelf do
kosten dragen van tabbert en koorkleed,
hun verschaft door de zangmeesters,
welke onkos'en dan verrekend werden bij
do uitbetaling van hun salaris. Doch hier
hadden do zangmeesters wel eens een
scliadepostje op te teekenen, als de zan
gers eenvoudig wegliepen en het geld, be
taald voor bet aanschaffen van hun klee
ding, niet terug betaalden. Zoo lezen wij
van „Egidius Vredericxz. van Maldeghem
„houchconler": den „XVI in Maart anno
„XVC en LI is Gielis wechgelopcn ons
„sculdich blivende van de tabbert ende
„van do geleende penninghen vant coer-
„cleet".
Nalatigheid in het vervullen der zang
beurten werd gestraft met gedeeltelijke
inhouding van het loon: „noch ingehou-
„van 11 weken XXVI st.".
Ook knapen werden geleerd en aange
nomen om in de VII Getijden to zingen.
Immers Govert van Heesden werd aange
nomen om te zigen „sulckx als die andere
„jongens doen" en een betaling komt voor
aan „Sasbout Cornelisz., die cleere voir
„de VI jongens tot hair tabberden".
De broederschap oefende groot en in
vloed uit op do beoefening der muziek,
want Delft stond vooraan bij do invoering
van melodieuse frasen of notenfiguren
naast de unison loopende stemmen. De
zangmeesters kregen toen ook bet karak
ter onzer huidigo directeuren.
Uit de registers der VII Getijden blijkt,
dat er onderscheid werd gemaakt tusschen
koralen en zangers, want in de Nieuwe-
kerk wordt voor do hoogfeesten betaling
gedaan aan „XI sangers mitten sang-
meesters" en aan „VI coralen". Evenzoo'
blijkt uit de registers der Oude-kerk het
onderscheid tusschen liet zingen der VII
Getijden en het zingen van muziek. „Hein-
„ric van der Goude is angenomen om te
„helpen singen die getijden endc musyck
..beginnende de derthiende Octobris anno
XLVIII.
„Den X Octobris anno XLVI angeno-
„men Jan ons joughe om helpee singen
„musyck in lioegben daghe in die metten
„te comen indien ons gelieft".
Op hooge feestdagen zullen dus de zan
gers in afwijking van den cantus planus
der gewone dagen gefigureerde muziek ge
zongen hebben, op welke dagen „de san-
„gers met do zangmeesters" dubbel betaald
werden. Zeker zijn er in verloop van tijd
voor den zang der VII Getijden nieuwe
bepalingen gemaakt en nieuwe boeken
voor den gefigureerden zang bijgokochL
Deze muzikale instelling bleef in bloei
tot de Hervorming baar het levenslicht
uitblies. De laatsto „zangmeester" staat
nog vermeld op de rekening van 1573,
doch daarna is er alleen sprake meer van
de gelden der broederschap, welke een
andere beslemming kregen. Ook de boe
ken der „VII Getijdc-n" verdwenen; van
het lieele Delftsche repertoire is nog slchts
cén rol perkament over:
Elders zal :t wel evenzoo gegaan zijn;
desalniettemin zingen de Roomse-ken er
tegenwoordig weer overal flink op los.
AJO.
PLESZOREISJE.
Och laat de dotjes toch komen, wat
zou 'k toch lilij zijn als die schatjes bij me
kwamen. Kus zo maar eens voor mij, lieve
kind, en zeg de engeltjes van me gedag.
De groeten aan jo man en zelf allerharte
lijkst gegroet van je liefhebbende
Moe.
f v
P. S. Dus je komt nou vast, hè? Ik ver
wacht je mei den trein van half een; zorg
vooral dat je de molletjes goed inpakt,
liefste. Komt je man ook mee? Ik heb de
achterkamer Jieelemaal yoor 'jou en t
hondjes laten klaarmaken, wat zullen jul
lie daar lekkertjes liggen hè. Je weet hoe
lekker friscli die kamer is met openslaande
ramen naar den tuin. Je man zal wel niet
weg kunnen, denk ik, niet waar? Vergeet
nou vooral niet te schrijven met welken
trein of j'o komt, dan zal ik jo met Liso
afhalen. Wat zullen die snoepies kijken
als zo hier komen. Zorg nou maar, kind
lief, dat je je niet te veel "inspant voor die
reis, 't zal best gaan. Kan jo man niet bij
z'n vriend gaan eten, als jij weg ben, dan
kon je de meid ook wel uit laten gaan; je
heb nou weer een nieuwe hè? Bevalt ze
nog al, wat jong hè voor zoo'n groot huis
houden als jullie hebben. Misschien komt
hij wel mee, enfin dat zal ik dan wel zien.
Vergeet vooral niet het sportwagentje mee
te brengen, dan kunnen we eens met de
lekkertjes in het Vondelpark gaan rijden,
als liet. tweeden Paasehdag goed weer is.
Als de meid d'r oude lui niet in de stad
wonen, kun jo ze wel een nachtje naar huis
laten gaan, je kunt haai* nooit beter missen
Zal je vooral do raampjes goed dicht doen
in den trein, 't is van 't voorjaar zulk koud
weer, de snoesjes mochten anders eens kou
vatten. Nou, lieve kind, 't beste er moe
hoor en tot Zaterdag dan. Kus de poesjes
maar eens hartelijk voor mij en de groeten
aan je man. Nogmaals hartelijk gekust
van je liefhebbende
Moe.
De dotjes, de schatjes, de engeltjes, de
molletjes, de hondjes, de lekkertjes, de
poesjes, de snoepies, de snoesjes, waar
over 3t in bovenstaand corpulent postcrip-
tuin van om corpulentie niet te citeeren
brief gaat, is de tweejarige tweeling van 't
jonge mevrouwtje, dat aan de wieg van
haar derde dotje, schatje, engeltje, enz. do
invitatie van haar mama te lezen en plan
nen te beramen zit. Niet dat ze twijfelt, of
ze moe dat genoegen doen zal, dat staat
bij liaar vast, maar tegen alleen gaan ziet'
ze wel een beetje op en haar man heeft be
slist verklaard, er niet aan te denken met
de kinderen uit te gaan voor- ze zichzelf
behelpen kunnen.
,,'k Denk er niet aan, me al die miseries
op den hals ie halen," had-ie gezegd, ter
demonstratie van „al die miseries" or aan
toevoegende ontmoedigende, vreesaan
jagende .angstwekkende, zorgbarende, korn-
merspellende ellendenvoorzeggende, ongc-
vallenverzekcrende verhalen over ontmoe
tingen, dio hij op reis had.
Benatteplekte zijden japonnen, bevuile-
•vlekte witte vesten, beveltevingerde lichte
dassen, beboter- en suikerde broeken en
jassen, 't was alles nog niets bij do rim
pels, dio hij donker had zien strepen door
van voldoening-over-een-uitstapje stralende
mannentronies, hij de zweetdruppelcn, die
hij toorn en ergernis had zien nijpen uit
voorhoofden van eerbare vaders, die on
kundig of zwichtend voor overmacht hun
pleizierreisjes tot tantalus-kwellingen ge
maakt zagen. De overtuiging, waarmede
liij die verhalen verteld had, herhaald had
telkens weer als ze 't plannetje ter sprake
bracht, gaf haar weinig hoop. En toch.
de brief van moe had haar aan 't denken
gebracht. Als ze^alles goed overwoog, vond
"niet alléén thuis bleef. En daarom zou ze 't
nog eens probeeren. Zo had hem al zoo
menigmaal overgehaald; als ze 't een beetje
slim aanlei
De komst van den belaagde verbrak haar
plannen-beraam, haastig stak ze den brief
in baar zak, sprong op om hem te gemoot
te gaan met haar liefste lachje, maar
sprak dien dag nog niet over het reisje, 't
Had den tijd nog.
Den volgenden morgen kreeg ze wèer
een langen brief van haar moe. die, in
ampele omschrijvingen herhalende, wat
het p. sr. van den vorigen brief bevatte, met
dit p. s. sloot:
P. S. Als je man meekomt kan bij op de
logeerkamer slapen, eerst wilde ik die voor
tante Doortje openhouden, die ook met
Pasclien zou komen, maar ik vond het wel
een beetje druk voor me, en beb haar marr
geschreven, dat ze liever op een ander tijd
moest komen. Ik roken er dus bepaald op,
dat bij mee komt. O ja, beste kind, heb ik
al verteld dat Janssensen, je weet wel de
buren van twee hoog waar do jonge vrouw
met Kerstmis uit kwam te vallen, gaat
trouwen met z'n meid. Die arme bloedjes
van kindertjes, hij heeft er ook drie, daar
heb ik nou echt mee te doen. Ze diende
daar al toen zijn vrouw nog leefde. Hij
zegt, dat-ie haar neemt, omdat ze zoo goed
is voor de kinderen, maar dio arme stum
pers zullen d'r eigen moedertje niet terug
krijgen. Daar is zoo wat te doen op de
wereld. Dus, liefste, ik schrijf nu niet meer
en wacht maar tot jullie komen. Hoe doe
je nou met de meid; die laat je zeker maar
een nachtje naar huis gaan? Zeg tegen
Philip, dat ik er stellig op reken, dat-ie
met je meekomt.
Dag liefste, tot Paschen hoor, je lief-
hebbendo
- -
't Weer was even guur dien dag als alle
dagen. Meneer schoof wat dichter zijn
stoel bij het gezellig brandend gashaardje.
Mevrouw zat achter de tafel met frisch in
gaslicht guldend nikkel theeservies op
zwart Japansch blad, bezig met een hand
werkje. 't Was een wit kanten kindcr-
mutsje. Hij wist waar 't voor dienen moest,
maar deed of hij er geen erg in had. Dat
kwam niet met mevrouw's plan overeen:
ze wilde nu zekerheid hebben. Had ze gis
teren nog 't geval tamelijk onverschillig op
genomen, was ze eerst na lang overwegen
tot do conclusie gekomen, dat 't beter zou
zijn als-ie meeging, teen ze den tweeden
brief gelezen had stond het bij haar vast,
dal-io mee moést, die-ie niet thuis kón
blijven. Besloten had ze, dat van avond de
zaak beslist morst worden, ze wilde mor
gen d'r moe schrijven, wat zo doen zou,
mét hem komen of desnoods zelf ook
thuis blijven.
Toen zo al een goed half uur ijverig
bezig was, telkens, schijnbaar terloops,
hem iets vragend, een opmerking makend
om zijn aandacht te trekken, meneer al
evenlang met star niet-willen-zien er bij
zat, liet ze 't mutsje op haar vuist rond
draaien en met welgevallen, 't boofd wat
opzij er naar kijkend, vroeg ze: _j
Doogranden. Ue Buitenrand is geiestoiuieerü.
Het eerste, langwerpige kleedje heeft een
aparte kant van Richelieu werk.
Afb. 10. Dit mooie ronde kussen
kan in iedere gewenschte grootte gemaakt
worden. Aan het binnenkusscn naait men
eerst de poffen. Eerst wordt de binnen
rand een beetje ingehaald, terwijl de buiten
rand in twee koppen gezet wordt. Het
midden heeft een glad stofgedeelte, -dai
van boven geborduurd Is. De zijde en
het laken of het linnen en batist werden
natuurlijk in een tint gehouden.
Voor voorjaar en
zomer.
Afb. 1. Op dit plaatje zien wij aan
het jeugdig toiletje, dat uit lichtblauwe
crepe-sto! is vervaardigd, een lossen af-
slaanden kraag aangebracht, die als apache
kraag in het woordenboek van Mevrouw
Mode aangegeven staat.
De apache-kraag heeft zich ontwikkeld
uit den apache-doek, een grooten vierkanten
zijden doek, die schuin gevouwen, los
omgeslagen en nonchalant-weg vastgeknoopt
wordt. Eigenlijk zou een ware dame deze
dracht om haar oorsprong moeten ver
smaden, maar mode is nu eenmaal mode en
eigenlijk is de apachc-doek toch ook niets
anders dan de vroeger zoo gaarne gedragen
fichu. Op onze afbeelding is de apache
kraag, evenals een doek, los aangezet en
tn model gehouden van een ovalen hals.
Hij sluit links-voor, waarbij de slippen
schijnbaar dooreen gestrengeld worden.
Afb. 2. De reeds zoo vaak door ons
besproken plissee-mode drukt haar stempel
op dit toiletje aan rok en mouwen. Men
kan voor taille en plissee dezelfde stol
nemen, of kiest bij dikkere stof, zooals
linnen, crepe, zomerstof en zijde een in den
tint gehouden lichter stofje als zijde, voile
en dergelijke. De gladde panden van de
taille zijn op onze afbeelding gegarneerd
met smalle lijnversiering.
Is het een voile japonnetje, dan kan
de garneering uit een open zoom of een
laddersteekje bestaan, en langs den vier
kanten hals maakt men dan een aardig
dubbel pasje. Rok en mouwen bestaan uit
smalle plissee-bauen, die soepel uitspringen.
Dit model is uitstekend geschikt voor
dames, die bij de nauw vallende rok. toch
Afb. 2.
Japon met geplisseerde rok.
de gewenschte bewegingsvrijheid
willen houden. De rok is weer
heel nauw en wij zien weer
de midden-onder aangebrachte
splitten.
Afb. 3; Als materiaal voor
dit jeugdig en in zijn model zoo
dood-eenvoudig toiletje kiezen wij
bij voorkeur de bont-bedrukte
stoffen, die nog steeds bij Mevrouw
Mode in de gunst staan. Inder
daad, deze stoffen zijn, mits goed
gekozen, mooi en apart en 'zij
brengen de levendigheid in de
altijd lange nauwe kleeding. Maar
zij kunnen ook afschuwlijk zijn,
waar zij verkeerd aangebracht
worden. Bontheid, kleur, levendig
heid, dit alles is slechts voor de
jeugd bestemd, dat is waar, maar
evengoed moeten er gedempte
kleuren gekozen worden, waar
i hebben natuurlijk geen enkele gar
neering noodig en zijn daarom ook alweer
bij uitstek voor onze jonge dames geschikt.
Het toiletje op ons plaatje heeft bij volants
van gekleurde stof! een geheel gladde
kraag.
Afb. 4. Een zeer apart moder, dat
men tegenwoordig- voor onze theewarmers
uitdenkt, is op onze afbeelding het Ja-
pansche buisje. Terwijl de grondvorm uit
lichte binnenvoering over dikke watte be
staat, is de buitenkant verdeeld in negen
smalle gedeelten, die met figuurtjes en
Afb. 4. Theewarmer
van Japansch model.
Aib. 6. Naaitafelkleedje met
eenvoudig borduursel.
bloemen geborduurd zijn. Men
kan ze in steelsteek borduren. Het
is heel mooi in zwart op wit te
werken, zooals de silhouetten. De
bovenbekleeding, die als een dak
wat overstaat, is door een staal-
draadje versterkt en met kralen
afgewerkt.
Afb. 5. Ons plaatje
geeft een tafeliooper met
heel bijzonder en toch
eenvoudig gaatjesbor
duursel. Het bestaat
uit een buitenste boog-
rand met grootere gaat
jes, gecombineerd met
een rij heel kleine. Aan
de beide einden en in
het midden is een aardig
motiefje ingewerkt. De
looper wordt afgewerkt
met een open zoom.
Afb. 6. Dit naai
tafel-kleedje, dat men
van linnen of canevas
maakt, is aan de kanten
Aib. 7. Siertafelkleedje met Ricbelieuwerk.
Afb. 8—9. Rond en langwerpig kleedje met
eenvoudig borduursel.
Afb. 10. Rona geborduurd kussen met poffen. Afb. II. Pouf met
eenvoudig borduursel. Afb. 12. Rolkussen met borduurwerk,
geborduurd met een groot patroon, bestaande uit bloem- en
bladmotieven. Het werk wordt in steelsteek uitgevoerd en
wel de bladeren in twee tinten groen, de bloemen in geel
en zacht-rose, zoodat zij kastanjebloesem vormen. Langs
een smal gezoomden randt wordt franje In de tint van het
kleedje aangeknoopt.
Afb. 7—9, Van deze drie kleine siertafelkleedjes zijn
nr. 8 en 9 geborduurd met gaatjesborduursel in eenvoudige
Afb. 11. De hoekige poufs
zijn nog altijd gaarne gezien cn
geven zij door hun vorm een
prettigen indruk. De grootte hangt
af van een persoonlijken smaak.
De buitenkant wordt met een
voudig borduurwerk versierd en
het is mooi om ieder
deel met een ander
patroon te bewerken.
De aparte gedeelten
zijn door naden ver
bonden.
Afb. 12. Ook de
rollen zijn nog steeds
gewild, vooral voor
feautuils. Op ons
plaatje, waarop het
kussen uit donker laken
bestaat, is het midden
gedeelte met een breed
uitloopend patroon in
steelsteek beworkt. De
uiteinden zijn met een
plissee versierd, die
1 *wee keeren op koord
ingehaald is. Telkens drie linllussen of lussen uit smaï-
geknipt laken, vormen de afsluiting. Op zwarten grond
borduurt men met sprekend blauw en zacht lila met groen.
Alb. 1. Jeugdig japonneije met
apachenkraag.
Afb. 3.
Jeugdig toilet met volant-garnituur.
- s>i
Afb. 5. Tafeliooper met gaatjes-
borduursel.