g VOOR DE VROUWEN. zaak word vervolgd en de bij de feitelijk heden betrokken personen werden den lOclen Mei 1661 "veroordeeld: Kayck en zijne vrouw elk tot f200 boete, Aagt Wil- lemsz. tot f 100 boete en allen in de kosten van het proces. Hoe het verder met de weesjes is afge- loopen, vertelt de geschiedenis niet. maar in leder geval toont dit feit aan. hoezeer do Roomschen or voorheen op bedacht waren hun gelijkgezinde verwanten tegen den invloed der hervormden te beveiligen Best mogelijk, dat de baljuw, diens secre taris en de diender ook verbolgen zijn ge weest op die „fielten". AJO. cöSQssoac argwaan op en naar het altaar toetredende wilde hij het met zijn bijl omver stooten. Hij had echter buiten den waard gere kend; do boeren verzetten zich daartegen en raadden hem aan geen geweld te ge bruiken. De Schout zag zeer goed dat hij niets tegen hen vermocht; bij vertrok dus en Nicolaas was gered. Daarna keerden allen terug om do heilige Golie?'men voort to zetten. Een anderen keer bad hij met een pries ter to Enkbuizen gepredikt. Zij waren reeds in zoo gestoken, toen de Schout aan het strand verscheen om hen gevangen to nemen, maar ziende dat zij vertrokken waren, riep hij woedend, met do vuist drei gend, hun toe: „Zijt ge alweer ontsnapt, fielten!" Aldus vermelden het de historiebladen. Op zoo'n manier wordt intusschen het woord» fielt schier een eerenaam! Van twee weesjes. De trouw gebleven Roomsche leeken waren doorheen ook lang niet mis. Dit blijkt b.v. nit do taaie en onbeschroomde vasthou dendheid, waarmede zij alle plakkaten en vervolgingen ten spijt gestadig en alom hun huizen voor de uitoefening van den Godsdienst bleven beschikbaar stellen, Ook vermeldt de historige soms feiten van anderen aard, welke op de onversaagde geloofsgelrouwheid onzer voorvaderen wijst. Een merkwaardig staaltje daarvan werd gevonden in de archieven, betrekking heb bend op de verzorging der weeskinderen fe Assendelft (N.-H.) Aanvankelijk was deze natuurlijk in Roomsche handen, maar uit de4stukken blijkt, dat daar later was een „algemeen weesbuys, waarin de kinderen zo van degereformeerde als van de Roomsckgesinde aflijvige (d.i. overleden) ouders worden opgevoedt" en „welke mede in de ware gereformeerde cbristelijcke religie worden grootgebracht" Het lijdt geen twijfel of deze wijze van „grootbrengen" zal wel zijn ingevoerd zoodra de partij der Hervorming over- heerschend werd. De Katholieke familiën waren er ge woonlijk op bedacht, haar ouderloos ge worden verwanten buiten dat weeshuis to houden, ten einde to voorbomen dat zij in de hervormde geloofsleer zouden worden, opgevoed. Niet altijd gelukte dit en menige kibbelpartij ontstond over dit punt, n^ar uit bedoelde archieven blijkt. Ziehier zoo'n geval uit bet midden der 17e eeuw. •Jan Pieters Baertsz. en zijne vrouw Dieuwer Pietersdochter waren in 1659 gestorven, met achterlating van twee kin deren. Uit eene verklaring van den geneesheer Mr. Jacobus Reetman blijkt dat de moe der dezer kinderen, Dieuwertje Pieters dochter, in hare laatste oogenblikken, op haar verlangen door Pastoor Beyert is bij gestaan, of (zooals er letterlijk staat) „in hare laatste oogenblikken de geestelijke hulp van Do. Bevert* heeft hoo-oo-nd wij mogen dus aannemen, dat zij voor zien van de genademiddelen onzer Moeder, de H. Kerk, de eeuwige rust is ingegaan. Uit een extract der schepenenrollo van 8 Aug. 1659 zien wij dat schepenen zich het lot der weesjes aantrokken. Zij lieten voor zich bomen Pieter Janszoon, oom van moederszijde en Gornelis Janszoon Koyt, oom van vaderszijde, en spraken met hen over de verzorging der weesjes. Jansz. wil dat de kinderen naar hun grootmoeder te West zaan zullen gezonden worden om in de „ware, gereformeerde, christelijke religie" te worden opgevoed. Koyt wenscht ze bij een van de vrienden te hebben, omdat ze dan nader bij hunne aangeërfde goederen waren. Jansz, wil dit toestaan, mits ze toch wor den opgevoed in de leer der Hervormde kerk. Koyt verklaart nu rontuyt" dat het hem erom te doen is om dc kinderen in de „pausselijke religie op te trecken". Dit mocht niet, want schepenen deden uitspraak, dat de kinderen naar de groot moeder te Westzaan moesten worden ge bracht, waar ze dan ook voor rekening der weeskamer werden besteed voor één jaar, tegen betaling van 90 gulden. Ze gingen erheen of werden erheen gebracht, maar wij zien ze spoedig in Assendelft terug. Het was hier in dien tijd kermis op den Zondag na St. Maarten (1 Nov.) en een der tantes van de weezen, Jannetyen Pie ters, buisvrouw van Jan Janszoon Kayck, vroeg ze „te kermis". Dit verzoek werd toegestaan; de kinderen kwamen Zaterdag 15 Nov. 1659 en mosten 17 Nov. daar aanvolgende weer thuis wezen. Tante Jannetye stuurde bare nichtjes (of neefjes, dit blijkt niet) maar steeds niet naar Westzaan terug. Herbaalde ma len aangezocht om de weezen naar de grootmoeder te Y/éstzaan te laten vertrek ken. werd hieraan geen gevolg gegeven. Eindelijk kwam er do schout aan te pas, later de Baljuw, desLijds Jonklir. Ambro- eius de Rhenoy. Deze zond er zijn plaats vervanger, den secretaris Hermanus Pas, met den diender op af, doch zij konden niets uitrichten. Hierop werden de sche penen ontboden. Die verschenen in de per sonen van Claes Baertsz. Boschman en Jan Jacobsz. Croinhorn, ten huize van Kayck op den 12den Januari 1660, om de kinderen op te eischen. Zij werden gevon den in de woning eener buurvrouw, Aagt Willeins, bij wie ook tegenwoordig waren Jannetye Pieters en Anna Heyndricks. Secretaris Pas en de diender namen elk een der kleinen op den arm, en wilden ze aan Pieter Janzoon over leveren, die ze dan wel weer bij de grootmoeder te West zaan zoude brengen. Doch dit scheen zoo! De drie genoemde vrouwen stelden zich derwijze te weer dat do kinderen „hen deposanten met forte werden ontweldigd en Pas en de diender konden dit niet be letten. Zij moesten rettreeren en alles toe geven als door geweld overmeesterd". Natuurlijk bleef hert hier niei bij. De HET DIENSTBGDEN-„ZEER" tS OUD „Is er iemand, dit zou durven beweren, dat hij thans de eerlijke, de gemoedelijke de streng-zedelijke dienstboden aanwijzen kan, als bij onze grootouders jaren lang, zonder denkbeeld van veranderen, leefden, en die nog in mijne jonkheid bestonden. Die een gruwel van een onwaarheid maakten en wier trouw onwrikbaar was? Wien de B:jbel (zoo zij fezen konden) het handboek, de kerk de school was, die zij vlijtig bezochten, en hun arbeid een vertrouwde schat, dien zij met de zorg vuldigheid van een gierigaard gadesloe gen, en waarvan zij, om 't leven, bet minst niet verwaaid cozen zouden?" Dit schreef Bihïerdijk al in 1823, dus voor pl.m. 100 jaar? De Bezwaren tegen den Geest der Eeuw van Mr. I. da Costa, toegebcht door kir. Willem Bilderdijk, blz. 25.) TWINTIG GEBODEN Hierbij geven wij enke'e der 20 gebo den, waartegen de Japanscho vrouw wa ken moet niet te zondigen. Wellicht kun nen zij ook van nut zijn voor de Euro- peescbe vrouw: 1. IJdelheid en afgunst moeien uit haar hart verbannen zijn. 2. Het bezoeken van tempels en he:lig- donimen alleen uit tijdverdrijf. 3. De tekortkomingen van anderen moet zij verontschuldigen en haax ©'.gen fou ten, zelfs in Feinigheden, verbeteren. 4. Z;j moet zich niet met kleinigheden bemoeien, weike zij boort of z et, en alle kwaadsprekerij en Tüder ra.l af en. 6. Zij mag nooit den eerbiri en den trouw jegens baar ouders uit bet oog verhezen fn moet altiid haar onderwij zers en baar onderwijzeressen dankbaar zijn. 7. Het is in strijd met de wetfen des hemefe, den echtgenoot niet te achten. 8. De vrouw moet nooft menschen be nijden d:e rijk geworden zijn en daar bij en altijd nadenken over do wc^en en de middelen waardoor zij bun rijkdom heb ben verworven. 9. Een grcot kwaad is verachting en beleediging van ben die buiten hun schuld arm zift» geworden. 11. Z' moet zich onthouden van ?ee- lijke srillen on ijverzuchtige gedragingen waardoor zij anderen het leven zivt maakt. 12. Zij nincf z'cb niets inbeelden Inzake de voortref fel ijkbe;d der vrouw. 13. Het is leelijk aberlei kletspraatjes over vrienden en vriendinnen to verspre:- 14. Zij doet verkeerd, als zij z'chzelf ito moo:e kostbare kleed-eren hu1* en haar dienstboden schunnig gekleed laat rond- loonen. 16. Noodlottig '3 lichtzinnigheid bij het uitgeven van geld en ontevredenheid met haar r^sitfe in de maatschappij 18. E'gen kinderen ©f stiefkinderen n:et liefhebben is een schaamteloze onvpr- schbligheid, welke de vrouw verachtelijk maakt. 20. Het is slacht, als z:j rcer-chen met goed karakter haat en houdt van vaen- scben, die baar vleien. VOOR DE KEUKEN Huismoeders, weet ge wel, d^f ge in' dit jaargetijde zoo'n krachtig hulpmiddel hebt om de gezondheid uwer kinderen, vooral van die. welke aan bloedarmoede lijden, te bevorderen? Geeft ze ik zou haast zeggen dagelijks -spinaz'e te eten, en laat alle staalmiddelen een tijdje rus ten. Spinazie, goed toebereidis zeer rijk aan ijzergehalte, en is dus bloedvor mend. Volgende recepten kunnen u wellicht van dienst zijn: Jonge spinazie. De spinazie goed uitzoeken en fl'ink was- schen; met het aanhangend water opzet ten en vlug gaarkoken, af en toe eens om zetten om liet aanbranden fe voorkomen. Het vocht zooveel mogelijk la'en verko ken. Dan goed fijnhakken en als de spi nazie nog nat is er een beetje oud-witte brood doorhakken, om zoo weinig moge lijk van de in het vocht opgeloste zouten fe laten verloren gaan. Vervolgens stoven met een stukje boter, zout en nootmuskaat naar smaak. Om de spinazie voor zieken en kinderen een aar dig en smakelijk aanzien te geven, kan men ze o.a. behandelen als volgt.: De gestoofde spinazie in een schaal doen en met een vork gelijk maken. Een ei wordt bard gekookt en do dooier en 't wit ieder afzonderlijk goed fijngemaakt. Dan legt men met dat geel en wit figuur tjes of kransjes op de spinazie en zet hier en daar soldaatjes van gebakken brood er tusschen. Spinaziesoep 2 ons spinazie goed uitzoeken en flink wasschen, dan op een vergiet fefen uit druipen; een flinke eetlepel boter in een diepe pan smelten, en de spinazie bij ge deelten er in laten smoren. Dan 1 liter water en wat zout er bij doen, zeer zacht jes gaar laten koken. Als de spinazie goed gaar is, door een zeef wrijven, en bet kooknat er bijvoegen. 2 lepels bóter, 4 lepels bloem met wat nootmuskaat even laten fruiten, maar 't mag geen kïeur krijgen, het spinazdewa'ter er bijvoegen al roerende, en nog 10 minuten zachtjes door laten koken. Een eiérdooier en Y kopje room goed kloppen, in de soepter rine doen, en de kokende soep toevoegen. Men kan bij de so-ep stukjes gebakken brood en wat gesmolten zuring dienen. Spinazie souffle© De spinazie behandelen als bij 't recept van „Jonge spinazie"; als ze gaar is door een fijne zeef wrijven, gesmolten boter, nootmuskaat en zout doorroeren: en een goed geklopt ei, in een vuurvast scho teltje doen en even laten 60uffleeren in den oven. Tomatsnsla mef eieren. Men kookt 4 eieren hard, dompelt ze even in koud water, pelt ze, en snijdt drie ervan in schijven. Het vierde bard ge kookte ei wrijft men fijn, voegt hierbij wat zout en peper, en maakt dan met 2 eetlepels slaolie en 3 eetlepels azijn er een saus van. De tomaten wascht men, ontdoet ze van de groene kroontjes, en snijdt ze in schijfjes. Deze rangschikt men met de plakjes ei in een schotel of saiadebak, overgiet ze met de gereedgemaakte saus, en laat de salade 15 minuten staan, alvo rens ze te gebruiken. NUTTIGE WENKEN Hei schoonmaken van deuren W'tte of licktgeschilderde deuren wor den afgenomen met warme zeepsop waar in een scheut sa1 mink. Om 't vuil goed uit de naden en reW te krijgen, gebruikt men een borsteltje. Is al1 es schoon, dan spoelt men met gewoon koud water na. Een donker geveride deur kan alleen met een vochtigen doek afgenomen wor den en opgewreven met een wolflen lap, gedrenkt in slaolie. Donker ge1 akte deuren neemt men af met goed uitgeknepen soons en zoem. Na- wrijven met petro'eum is zeer aan te he velen, de lak kri'jgfe daardoor wederom haar gfetis terug. Schuifdeuren of deuren van glas wor den eerst stofvrii gemaakt, daarra de scharnieren met olie '11 gesnoten, indien zulks noodig is, daarna reiniigt. men het gfes en houtwerk met spons en zeem. Zijn de deuren met. fuwee1, laken of and°re stoffen hesmannen, dan is het bes te d't e°rst stofvrij fe maken voor men tot liet afnemen van bet houtwerk over gaat. Men draee zorg dat de dsurbcsnan- ïi'ne niet beschadigd wordt of vlekken krijgt. Deuren die met brtian.gseloapfev bepakt z'in. kan men het beste behandelen door met een stuk oud brood af te wrijven, fjaspl'nten bij cfe "knop van de deur aan gebracht, zijn zeor arm jannen. 'i^eesta! toch nomen do ho's^erióofen op die hoogte ffe deur heef. Glas voorkomt 'dan de vlokken die anders in gr00ten getale op dfe hoogte zouden te vinden zijn. Ka'kv'ekken Men kan kalkvlékken verwijderen mot •azijn. De fep doont men er in en wrijft er mede. U"t wo^en stoffen verwijdert nmn ze ook, al - men ze bestrijkt met een oplossing van deel aluin en twee dee- len water, een vochtige fep er op legt en daarop een warm strijkijzer (niet te beef. ndors schroeit de boel) een minuut of vijf laten slaan. Strijkijzers bfank houden V^kkel een slijk je bijenwas in een doek ie en wrijf daarmede bet ijzer af: daarna worde het met zout, in panier ge vouwen, drong gewreven. Roestvlekken zijn te voorkomen, als men het ijzer met een wollen lap mét was inwrijft. Even eens door ze. afe ze nog warm zijn. met kaarsvet in te smeeren. Blikken voor- verpgn kan men schoon maken met een deeg van houtasch met ob'e met wollen lappen. Eveneens door wrijven met ter- petïjn, olie en krijt. Om een geroest strijkijzer weer in orde te brengen, be strijkt men hét met petroleum en na het zoo een poosje te hebben laten ïiggen, borstelt men bet flink me' zand en zeep af. Een strijkijzer moet zuiVer schoon gehouden worden, anders wordt* bet slrijk/- goed vuil. Na het gebruik moei men bet schoon afwrijven en in een afzonderlijke bergplaats bewaren, terwij! het steeds hfenk moet worden gehouden. Om het kleven aan het strijgoed te voorkomen, doet men in de stijfsel een kle'n «tukje boter. Allerlei. Messen, die niet in dagelijkseh 'ge bruik zijn, moeten goed gepolijst in een doos met zaagsel worden bewaard. Indien te veel zout in de soep is ge daan, doet men in de pan een rauven aardappel en kookt dien gedurende enkele minuten. Do aardappel zal veel zout tot zich nemen. Met een doorgesneden ui kan men bran dpiekken, die wel eens bij bet strij ken ontstaan, verwijderen. Wrijf een halve ui over de plek, wasch het kle'e- dingstuk in koud water en laat het een half uur daarin weeken. Inktvlekken verwijdert men uit een zeil door ze met. azijn t© wrijven. 'Met tinnen lepels roeren in kokend vet is gevaarlijk. Een paplepel honing in een kwart, li ter water opgelost, geeft een uitstekende gorgeldrank voor keelaandoeningen. Rabarber kan men zoeter maken door er eenige lepels jam doorbeen fe roeren. Het kraken van parketvloeren is een gevolg van bet uitdrogen van het hout. Om het euvel te verhelpen schuurt men den grond met in terpentijn gedrenkte krullen '1 en touwpluisel. Enkele uren later met was I boenen op de gewone wijze. LEZINlï. Als een nijdige kerel, die voor zijn bed mot gestrekten, arm klaar stond, hem, zoo dra hij 'fc lioofd to lichten dorst, oen pats to geven midden in zijn slaapdronken tronie, op z'n tegen 't licht pinkende oogent, bonkte do gedachte op hem neer dien ochtend, dat 't vandaag dé 25o was, de dag waarop bij to Kwartstam een le zing zou houden. Ongedaan wenscht© hij nu zijn belofte, bespijtigend den middag, dat bij, op bezoek bij zijn collega-onder wijzer daar, 111 een kringetje kwartstara- sche klompenmakers verzeild geraakte en onder potjes bier in onbezonnen "oogen- blik beloofde, op hun eerste algemeeno vergadering een lezing te zullen houden, 't. Had hem verheugd, verrukt, verheer lijkt, verlekkerd, verlakt, verguld, verhoo- vaardigd eerst het idee, dat hij als spre ker zou optreden, in de rij der mannen van do actie zou komen, dat hij in 't plaatse lijk blad genoemd, z'n redevoering ge roemd, zijn naam met vette letters gean nonceerd zou worden. Hij droomde zich al een redenaar, man van algemeene bekend heid, benijd door mindor-begaafden, ge waardeerd door zijn gelijken, gevierd en gevleid door het volk. En vóór-genietend reeds dien middag zijn aanstaand succes, z'n komende be roemdheid bij de Kwartstamsche klom- penanakeTs. had hij hun potjes bier gepre senteerd als niet in verhouding tot zijn beurs stonden, hadden zij die, vóór-waar- deerend zijn groot hei-d-op-komst, geaccep teerd dankbaar, eerbiedig, tot hij ten slotte zwaar van in vóórschot ontvangen waardeering naaihuis was gestapt met onzekeren stap. Den volgenden dag al begon z'n onover dachte belofte hem te bezwaren, verklein den de roem en grootheid, die hem den vorigen dag toegebegeerlijkt hadden. Büj begon te bedenken, dat 't beter ge weest was, als hij de uitnoodiging had af geketst, maar hij had dit nu eenmaal niet gedaan en achtte het zich zijn reputatie verplicht zijn woord te houden of liever to gaan geven. Over veertien dagen moest het al gebeu ren en hij begon dus over een onderwerp na te denken. Ook dat viel hem tegen. Zijn collega te Kwartstam noemde hem eefi heele lijst van onderwerpen, geknipt voor 'n lezing, geschikt om een zwaren. woordenvloed te laten neerspatteien op do hoorders als hagelsteenen op dé ruiten van oen broeikas; geschikt om aandoen lijke passages te laten glijden tusschen stevig-gedocmnenjteerde stellingen als. schuchtere maagdekens tusschen stoere- kerelstroep; geschikt om dichterlijke be- vlieginkjes t© lasschen tusschen zwaar be toog als croquetjes tusschen zware ge rechten van copieus diner, maar die langs Kwartstams klompenmakers koude kleeren zouden neer glijden als regen droppols langs een ganzenrug. Ontmoedigd door do beperking van z'n keuze-gebied, schuchterde bet voornemen van zijn lippen, te spreken over de so ciaal-economische eigenschappen van de klomp. Maar zijn collega ontried hem dit, "U .IJ t OO -C\- Wit 11«[ïOUJliirrv» ■ypnrLav begrijpen, denken dat b^, socialist was, .en dan liep hij groot gevaar, zoo'n sociaal economisch voorwerp naar zijn hoofd te kriigen. Dagen ploeterde en graaide hij naar een onderwerp, sloeg ten. einde raad De Vries cn Te "Winkels woordenboek der Neder- landsclie Taal open, hopend een woord te ontmoeten, dat hem op gang zou helpen, maar de altijd uitkomstgevende gaf nu geen licht, altijd stuitte hij af op 't be vattingsvermogen van zijn hoorders, dat zich vrijwel tot de beoordeeling van po pulieren en wilgen bepaalde. Zoekenszat liep hij op een middag rond, toen hij in een kruidenierswinkel een. thcc-reclameplaat zag hangen met een Ohineesch meisje er op. „Dat is 'n ideetje", jubelde 't in hem, „daar za-'k 't over hebben, dat staat met een nog met him vak in verwantschap." Voor bon, die, de verwantschap tusschen Chineesclic meisjes en Kwartstamsche klompen liiet to vinden achtend, zouden meonen, dat hij zich overdacht h.ad, aan 't malen was geraakt, moet aanstonds ge zegd, dat hij niet het meisje zelf, maar de knutse bouten sandaaltjes,, dié ze aan had', bedoelde. Hij herinnerde zioh thuis een jaargang van „De Aarde en haar Vol ken" te hebben waarin China behandeld werd, spoedde zich naar huis en' de stof was gevonden, de lezing weldra klaar. Kalmte kwam er over hem, nadat dagen lang do wervelwinden dér onzekerheid zijn gemoed beroerd hadden in heftige be roeringen. Nu bij een onderwerp gevondefi had, kon !t 'm niet meer bommen dacht hij; maar langzamerhand begon er weer een briesje van onrust in zijn gemoed te waaien, werd een stevige bries, moest weldra als hevige wind gequalificeerd worden, groeide aan tot storm, ontaardde, in een orkaan. Toen zijn gemoedsbewegin gen in het voorlaatste stadium gekomen waren,, was bet daags voor de lezing, het toppunt werd op den dag zelf bereikt. Met zenuwachtig gedoe trof liij, tusschen herhaalde repetdtiëu van zijn lezing door, toebereidselen, die noodzakelijk waren. 't Was een heel program van voorbe reiding. No. 1 er van hij was ongehuwd onderwijzer, wiens middelen nu juist niet de gedienstige geesten over elkaar deden struikelen bestond in het zorgvuldig borstelen en persen van z'n „zwarte pak", gekleede jas, broek en vest van kamgaren, dat hier en daar glom, misschien wel van voldoening dat 't zich al zoo lang had goedgehouden. No. 2 was de zorg voor z'n hoofddeksel: dop en deuk kwamen hier niet in aanmerking, dé „booge" moest er voor. Een paar jaar geleden bad hij er een aangeschaft voor een begrafenis in de familie, hij zag er nog vrij goed uit, jam mer alleen dat-ie door onzaakkundige ver zorging wat ruig was, do verschijnselen vertoonde, die bij een schoothondje vallen waar te nemen, dat tegen een komrug- gig katje te nijdigharen staat. No. 3 van 't program van voorbereiding bezorgde hem meer hoofdbreken, de keuze van een boord. Liggende boorden, zooals-ie ge woon was to dragen, vond-is to ge woon pasten niet bij een gekleed© jas Pun tb 0 orden stonden hem niet, wavon ook wel 'n beetje uit dc mode. Een gewone' staande boord met zwab strikje stond al tijd netjes. In den eenigen manufecV'v." n- winkel werd zoo'n boord gekocht, No. 16. Hij vond hem wel wat hoog, maar do ;uf, frouw zei. dat iedereen, ze zoo droeg. Zorgvuldig in papier gepakt droeg hij zijnergernis naar liuis. Zijn plan was, des namiddags met. dem omnibus meo te gaan. Veel keuze had hij niet. Hij Icon wandelen of de „bus" nemen Hij koos het laatste, vond, dat bij dan' meer 'op zijn gemak was wel noodig, want we zeiden 't reeds, zijn gemoedsrust was gestoord, in hevige mate, hij was ge jaagd, voeld'e angst, hacl vrees, was zenuw; aclitig, beefde er dien dag. 't. Was ook 'jï lieelo gebeurtenis zoo'n lezing. Al vroeg dien middag begon hij zich te Ideeden, maar schoot niet op. Van zijn schoonc overhemd sprong een knoopje af, 't gaf oponthoud, z'n schoenen moesten nog gepoetst worden, nieuwe vertraging, 't Ergste was echter z'n boord. Toen hij dien om wilde doen, blcek-ie wat nauw. Mét groote moeite kreeg hij hem. na meer dan een kwartier tobben om. De zweet- druppelen, van inspanning, ergernis en haast, parelden blank op z'n voorhoofd, 't Hoofd iets hellend achterover, daar de boord hem stijf tegen do keel opstond, een rooie striem onder z'n kin, stond-ie eindelijk klaar voor den spiegel, een laafc- sten kritischen blik werpend op zijn voor komen, beschattend 't effect dat hij zóó maken zou. Toen hij aam. 't café kwam, van waar do „bus" afreed, was die weg. Daar stond-io nu. 't Was nu ruim vijf uur, om halfze ven moest-ie lezen, as-ie flink doorliep zou-ie 't juist nog halen. Met verbaasde oogen zagen de dorpelin gen hem met haastige passen, netjes in ,'t zwart, 't hoofd wat achterover vanwege den boord meer nog achterover do „hooge", voorbijstappen, een rolletje z'n lezing onder den arm. Onderweg kreeg hij plots een pijnlijk gevoel aan z'n strot. Voorzichtig stak-ie den wijsvinger tusschen z'n boord, voelde dat 't knoopje de spanning niet weerstaan had, afgebro ken was en nu 't scherp© overschot hem prikt© in z'n veL Om 't euvel te verhel pen, stak-ie er een visite-kaartje tusschen, ging verder en kwam op 't laatste oogen- blik te KwartBtam aan, waar hij in 't vergaderlokaal zijn 'gehoor reeds wachten! vond. Tijdens de verwelkoming door 't bestuur voelde-ie dat 't knoopje 't er heelemaal bij liet zitten, moedeloos langs z'n das tus schen z'n vest gleed. Hij trok zijn das wat hooger, hopende, dat 't zóó gaan, z'n boord z'n vrijheid niet misbruiken zou. Een oogenblik later stond hij op den katheder on begon: Mijno heeren bestuurdeic en leden van den klompenmakersbond „Van 't houtje." Toen mij de uitnoodiging gewerd voor uw geëerbiedigde vergadering het woord te komen voeren, heb ik deze vleiende uirnooai^iuie i-nj creep mm nijn boord,'' ■die nu reeds zijn vrijheid begon te mis bruiken met beido handen aangegre pen. Aarzelde ik niet aan uwe uitnoodi ging gevolg te geven, geaarzeld heb ik, toen het do keuze van een onderwerp be trof. Als leek waagde ik mij er niet aan voor u, bestuurderen en leden van „Van t houtje", mannen van het vak met verheffing van stem, zijn boord week ver der velen va-n u vergrijsd in de prac- tijk, in het nuttige met stemverheffing en eerbare hier sprong zijn rechter booTdvleugcl geheel buiten de perken, in! casu zijn zwart lakensche-jaskraag klompenmakersbedrijf over vakaangele genheden te komen spreken, overtuigd, dat ik daarmee poging om den boora binnen de perken te krijgen uwe aan dacht niet boeien zou, dat ik daarmee slechts een medelijdend glimlachje over mijn onkunde op uw zaakkundige gezich ten zou te voorschijn roepen. 't Visite kaartje gleed uit zijn hals, viel op den; grond; gelach onder het gehoor. Er zijn er tegenwoordig genoeg, die op vak vergaderingen als deze het hoogste woord voeren over zaken, waar ze niet het min st© verstand van hebben, voor hen gelclt het gevleugelde woord: zijn beidsi boordeinden hadden oen stand aangeno men, die hem zelf een gevleugelden spre ker deden gelijken, in dc zaal bonktö grof gelach ,;Schoenmaker blijf bij jö leest." „Boord blijf bij je baas", paro dieerde stem onder toehoorders. Hij wacht te een oogenblik, angstzweet bevochtte zijn voorhoofd. Van den anderen kant achtte ik mij niet gerechtigd, om, als ook tegenwoordig door velen gedaan wordt, een: onderwerp op uw vergadering te bren gen, dat met uw vakaangelegenheden „z'n boord is een afgelegenheid gewor den", gierstemde er oen niets gemeen; heeft. Na lang zoeken ben ik er eindelijk in geslaagd een onderwerp te vinden, dat bier met succes te pas gebracht kan wor den 'n boordekuoopie", sarde dezeli'clo stem onder 't gehoor, hij werd woedend daar het met uw vak verwant is en waar schijnlijk hier nog niet ter tafel kwam „z'n boordeknoopie", hitste het name lijk de houten schandaaltjes van Chinee- sche meisjes. Bij dezen linguae lapsus proest© de ver gadering bet uit. Woedend verliet hij c'.en katheder, 't Was jammer van z'n lezing, 't Begin was nog zoo dom niet. GEETJtf. MET DEN PLEtZIERTREIN. Een bezoek aan de zee. Retourbiljetten naar Fcuilley-les-Rochers. 9 fr. 75. Vertrek van Parijs Zaterdag 17 Juli om 7 uur 's avonds. Terugkeer te Parijs Zondag 18 Juli om 12 uur 22. Met kolossale aan; biljetten was dez kennisgeving overal in de stad aangeplakt) en velen besloten van deze extra aanibie-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 10