KALENDER DER WEEK j
ZONDAG 20 April. Paschen. Hoog-
feest van (le Verrijzenis des Heeren. M is:
ftesurrexi. Gloria en Credo. Sequens:
- [Viclimae Paschali. Prefatie van Pascfien,
(invullen: vooral' op dezen dag). Men lette
op do veranderingen in den Canon der H.
Mis. (Zie in liet. Misboek achter de Prefa
tie van Paschen).
N.B. Gloria en Credo,, de Sequens, de
Prefatie van Pasehen met bovengenoemde
invulling en do veranderingen in dèn Ca
non "worden gebeden tot en, met Zaterdag.
Kleur de geheeld -week: "W i t.
Blijde jubel over Christus' Verrijzenis,
de. Paaschvreugde straalt ons tegen uit de
Liturgie der H. Mis. „Ik ben verrezen en
bij U, Alleluja'1 juicht de verrezen Hei
land in den Introitus. Het heerlijk betuigd
geschiedkundig feit van Christus' Opstan
ding doet ook ons'l Alleluja naar de keel
wellen, want door Christus' overwinning
op den dood is voor ons ontsloten de toe
gang tol het eeuwig geluk (Gebed). Ja,
waarlijk, dit is de dag. dien de Heer ge
maakt heeft; hoe goed en barmhartig is
toch onze Heer Christus, Die ons Paascli-
lam wil zijn Alleluja (Graduale en Alle
luja-vers). In het Epistel vermaant mis de
Apostel ons te reinigen van den ouden
zuurdeesem, d.i. van onze zonden en on
volmaaktheden, om deel te kunnen hebben
aan do zegepraal van. Christus' Verrijze
nis, door een Engel ons in het Evangelie
aangekondigd.
Offertorium en Communio zijn uitingen
Van den Paasckjubol wofleo eenmaal voor
ons een eeuwige zati zijn, als wij, verloste
Broeders en Zusters van den verrezen
"Christus, eensgezind zijn in de Liefde
Gods. Heer stort in ons allen dien Geest
van Liefde. (Postcommunïo).
MAANDAG 21 April. Tweede
P a as ch dag. Dag van Devotie.
Mis: I n tr o d u x i t. Door Zijne overwin
ning op den dood hoeft de Heer ons uit
het land der ballingschap (do zonde) h'n-
nengevoerd in hel. land der vrijheid 'do
genade). Dat (uit dankbaarheid) de Wet
'des Heeren altijd in onzen mond zij. (In-
troUus). De overige doelen der MisgeLcden
overtuigen ons nog meer van. hot feit der
Verrijzenis.
DINSDAG 22 April. Derde Paascb-
(1 a e. Dag van Devotie.' Mis: A q u a.
WOENSDAG 23 April. 4e dag van het
Paaschoetaaf. M's: Ven ito. 2e gebed v.
d. H. Gcorgius. Martelaar.
DONDERDAG 24 April. 5c dag v. h.
Paaschoetaaf. Mis: V i c t r i c e m." 2e
gebed v. d. H. Fidelis van Sigmaringen.
De Capucijn-geworden advocaat Fidelis.
te Sigmarigon in Zwaben geboren, door de
Congregatie tot Voortplanting des Gelcofs
iv'tgezonden. werkte met ijver aan het
Missiewerk. Hij had het geluk aTs eerste
Martelaar dier Congregatie dn 1622 z'jn
leven te mogen geven.
VRIJDAG 25 April'. 6e dag v. h. Paaseh-
octaaf. Mis: Eduxi t. 2e gebed uit de
M s Exaudivit. (Zie in het Misboek ach
ter den 5en Zondag na Pasehen).
Wordt er processie gehouden, waaron
der, met herhaling van iedere aanroeping
en bede, de Litanie van alle Horigen wordt
gebeden, dan kan volgen de Mis: Exaudi
vit. Zonder Gloria eu Credo, 2e gebed voor
Kerk of Paus: Kleur: Paar s.
In kerken waar slechts ééne H. Mis
wordt opgedragen en deze is de Mis:
Exaudivit, moet als 2e gebed worden ge
nomen het gebed' uit de M:s: Vdciricem
(van de 5e dag onder bet Paaschoetaaf).
NB. Do feestdag vaal den H. Marcus
wordt dit jaar wegens 'hel Paaschoetaaf
uitgesteld lot 28 April
ZATERDAG 26 April. 7e dag v. h.
Paaschoetaaf. M i -s: E d u x i t Do m i-
n u s. 2e gebed v. d. H.H. Gletns en Mar-
celljnus.
A. M. KOK, Pr.
Lisse.
Bobby, dan ochoot hij: ,,'n Paaschei!.
van mijn kip!"
Hij ruikt eens. likt eens., voorzichtig:
„Chocola!" Wat lekker! Dat is- 'n fijne
kip hè, die zulke eieren, legt!"
Heel den dag geniet hij van zijn ei,
Vader en Moeder bewaren 't hunne nog.
daar kan hij later nog van smullen! de
kip kreeg 'n extra hand voer en heel veel
lieve naampjes en als 'e avonds Bobby
naar bed gaat, droomt hij over Paasch-
kippen en Paascheieren en Vader en Moe
der genieten van. de pret die hij van z'n
Paascheieren gehad heeft-.
Ca.r.
PAASCK-VREUGDE.
Haast een menschenleven lang al had
zij gebeden voor de bekeering van baar
echtgenoot.
't Was de oudo geschiedenis geweest:
toen ze hem tot man wilde, had men haar
gewaarschuwd en nóg eens gewaarschuwd,
dat zij braaf kind uit een braaf katho
liek gezin nooit gelukkig kon worden
met een man, die maar ternauwernood (en
dan nog' bet meest om haar oen genoegen
te doen) zijn godsdienstige plichten ver
vulde.
Maar ze had vast vertrouwd op haar
invloed om hem tot een ijverig katholiek
te maken.
Zelfs was zij ijverig gebleven in. het
nakomen van haar godsdienstplichten,
maar de gedachte aan zijn onverschillig
heid in het voornaamste had haar huwe
lijksgeluk vergald, was het verdriet en de
groote zorg van heel haar leven geworden,
lederen dag. en iederen avond had zij,„na
dat haar man o, het was al zoo kort na
den eersten huwelijksdag geweest ge
weigerd had haar nog naar de kerk te
vergezellen en met haar neer te knielen
aan de Tafel des Heeren, tot God ge
beden om zijn bekeering, maar haar
smeek ingen waren niet verhoord, en
ze had al haar Godsvertrouwen van
vrome Christinne noodig om, do aan-
van pjhieob.tyader getrouw.
le blijven bidden., en -smecken totdat zij
verkregen zóu hebben wat zij toch me!
vurigheid on volharding van .den 'Hemel
vroeg.
Ach, spoedig -zouden zij vijf en twin
tig jaren met elkander vercenigd zijn.
Het was in de week na Paschen, wei
nige dagen vóór het huwelijksfeest, dat
hij zoo gaarne ïvildo vieren, terwijl haar
alleen hij de gedachte aan het woord feest
reeds de tranen in de oogen geschoten
waren.
En hartelijker en dringender dan ooit
klonk haar gebed tot den Hemel omhoog:
,G mijn God, hel is waar ik ben licht
zinnig geweest en heh den raad van m'n
ouders en, biechtvader in den wind ge
slagen, maar hij is nu toch eenmaal mijn
echtgenoot, red hem toch, mijn God, en
geef hem aan mij en aan U zelf terug."
Dien avond zalen zo de kinderen
waren nog niet thuis-1 rustig bij elkan
der, „Vrouwlief", sprak liij opeens, „wal
voor cadeau moet jc hebben niet de zilve
ren bruiloft? Is er niets waarmee ik je een-
héél groot genoegen -kan doen."
Ze keek op. En als een licht van boven
vloog haar de gedachte door den geest: zou
dat liet oogenblik der genade zijn, waar
voor ik zoo lang heb gebeden?
En reeds lag het baar op de lippen wat
ze zoo lang en zoo dringend al gevraagd
had maar neen, ze 'moest voorzichtig
zijn, ze mocht niets vragen. En voorzichtig
klonk dan ook haar antwoord: „Ja man
lief, je .kimt mij een héél, heel groot ge
noegen doen."
Hij keek haar vragend-cn eenigszins m
spanning aan.
„Ga Zondagavond met me mee naar hel
Lof," sprak ze.
Een oogenblik voelde hij zich geërgerd,
maar dan och, het was toch -zoo weinig
wat zo vroeg. Ze sprak immers niet over'
biechten en Paschen houdendien
eenen keer kon. hij haar tocli wel naar de
kerk vergezellen.
„Anders niet," vroeg bij luchtig. „Dat
had ik eigenlijk niet bedoeld, en je .zult
stellig ook nog wat moeten bedenken dal ik
voor je koopon kan, maar meegaan doe
ik Zondagavond, boor, je kunt op raïj
rekenen."
„Goddank," jubelde het in haar hart. Ze
gevoelde dat ze nooit zoo dicht bij baar
doel geweest was als nu. Hel was in haar
parochiekerk gebruik dat den Zondag na
Paschen in het Lof oen krachtig gebed
verzocht werd voor diegenen die. liun
Paschen niet wilden houden....
Daar zaten, zo samen in Gods heiligdom;
reeds klonkhet woord' van den grijzen
"herder der parochie tot zijn geloovigen,
hen smeekend om een hartelijk en aan
houdend gebed, opdat God de zondaren dei-
parochie mocht het zijn allen in do
dagen, die van den heiligen Paasch tijd nog
overbleven, zou voeren voor den stoel der
boelvaardigheid.
„E:l gij ouders, die wellicht te bidden
hebt voor afgedwaalde kindeven; gij kin
deren, die om bekeering moet smeeken
voor een vader; gij huismoeders, die
tranen stort om 'de hardnekkigheid van
een in zonden yoorUëvcnden echtgenoot
laat niet af den -hemel een heilig geweld
aan te doen, waiit gij weet het, do Mond
der waarheid heeft gezegd: God wil den
dood des zondaars niet, maai; dat hij zich
békeere en leve!"
Terwijl deze woorden door dc adem-
looze stilte der kérk klonken, dwaalden do
blikken van den man die voor het 'eerst
sedert jaren hef Huis des Heeren weer
betreden had, af naar de plaats waar hij
straks zijn vrouw had zien neerknielen. Za
zal met het gelaat naar hem- toegekeerd,
hij zag de tranen over haar wangen
vloeien.... en in dat oogenblik begreep
hij hoeveel die arme vrouw om hem die
zij lief' had, geleden had. „Vrouwen, die
tranen stort om de hardnekkigheid van
een in zonden - voortleyendeu echtge
noot...." Ja, dat had ook zij gedaan: de
trek van lijden en verdriet om haar lieven
mond. het was zijn' werk.
En terwijl hij zich zeiven dat bekende,
drong dat andere woord diep in zijn geest
door: „God wil den dood des zondaars
niet, maar dat hij zich bekeere en
leve
Het was het groote oogenblik der genade
Toen de godsdienstoefening geëindigd
was bleef hij, zonder te bemerken dat het
om hem heen al leeger en leeger werd,
neergeknield. Ilij bemerkte niet dat zijn
vrouw hem wenkte, en zij, half begrijpend
wat er in hem omging, knieldo opnieuw
neder en bad, vuriger en dringender dan
ooit, om genade voor den afgedwaalde».
Eindelijk zag bij op. Hij had niet ge
bedenhij was het verleerd, maar heel
zijn schuldig leven had hij voor zich ge
zien, en het was bijna mei een kreet om
hulp dat hij den blik richtte naar baar,
die hem ook nu nog helpen moest.
„Ik wil biechten," klonk het nauw ver
staanbaar. en terwijl haar hart overvloeide
van dankbaarheid, bracht zij hem tot den
priester, die zooveel jaren lang baar ge
sterkt had in haar vertrouwen op God, dat
nu zijn belooning vond.
En gelukkiger dan de goede vrouw had
durven hopen, brak eenige tlagen later de
feestdag aan, die voor de tweede maal
in zoo weinige dagen de beide echtge-
nooten naast elkaar zag, neerknielend aan
de Tafel des Heeren, gelukkiger in eikaars
bezit dan ze bet nog ooit geweest waren 1
HET KRUIS UIT DE SCHOOL.
Naar het Fransch van abbé Gayrand.
Toen het elf uur sloeg op de kerkklok,
verlieten de jongens stil de school en ieder
holde naar zijn huis. De vrouwen uit de
buurt waren' zeer verwonderd alleen het
geklos der klompen te hooien, en, kwamen
nieuwsgierig aan do deur kijken.
„Wat zou er toch zijn, ma Doué?" zei
de oude Magliarit tot dé jonge Maryvonne.
„Nog nooit hebben we onze jongens zoo
stil uit de school hooien komen."
„Ik weet bet niet, mam Goz" antwoord
de bet jonge meisje», „ik zal eens vlug
mijn broer Ya-nnic gaan hooren."
Ya,nnic Woont niet ver, en op het oogen
blik dat Maryvonne binnenstormt, zonder
zélfs den gebruikcliikjeh cKriflfèlijken groèt
Doué lio pennigo le zeggen, zoo zeer is
haar geest vervuld met .het Verlangen te
weiben wat er gaande is, hoort zij. liaar
broer .den kleinen jongen ondervragen,
dio luide schreit.
„Diis, Yvonnic", zei dc vader, bleek eu
de vuisten gebald, „dus do Christus is
niet meer in do school?"
„Neen, vader, meester heeft- ons gezegd,
dat hij het kruisbeeld op bevel van den
muur genomen liecit, dat diende tot niets
en zij hadden dat niet moedig",, stamelde
hét kind schreiend.
Bij het hooren van het verhaal van den
kleinen Yvon verbleekte hot geheelo ge
zin. Allen ma akten het kruisteekcn.
Buiten werd. het gedruisch van schreden
en lukle stemmen gehoord. Ycnnie en zijn
vrouw gingen naar buiten. De stem van
do oude Magharit verhief zich in de straat
cm overstemde het toenemende rumoer
der menigte:
„Heeft men zoo iets sedert den tijd der
Blauwen gezien? Neen, nooit. Zij hebben
het- -dus op onzen godsdienst gemunt? Het
vorige jaar hebben ze do Zusters uit tie
parochie gejaagd, nu werpen ze den Chris
tus uit dc school. Men zegt. dat ze weldra
zelfs onze kerk zullen sluiten. En de man
nen laten al die misdaden maar begaan"
De vrouwen vielen Magharit bij. Neen.
zoo iets was ongehoord,- dat mocht zoo
niet doorgaan, men zou oen goede les
geven aan dien 'goddcloozcn meester.
Alle menscken uit de buurt verzamelden
zich op ligt schoolplein, voor de deur der
oude Magharit. De mannen kwamen, de
pijp tusselien de tanden, de armen ge
kruist. Uiterlijk waren die Bretons kalm,
maar in hun binnenste kookte het. Woe
dende blikken richtten zich reeds naar liet
huis van den krivisschender, eenige drei
gende vuisten weiden uitgestoken.
Aan do kromming van den wog ver
scheen do burgemeester. Hij liep met
koortsachtige haast, want hij wist wat de
moester had „uitgehaald." Iedereen zweeg
bij zijn nadering, eenige mannen gingen
hem tb gemoet.
„Vrienden", zei dc burgemeester „wij
moeten ouzo gerechtvaardigde verontwaar
diging voor een dergelijke beleediging
bedwingen en ons niet door den toorn la
ten mecsleepen. Geweld zou tot niets die
nen. Ik zal den gemeenteraad tot oen
buitengewone vergadering bijeenroepen
om tot den profeet een. krachtig protest
te richten. Bovendien-, voegde hij er met
een ondeugend-en glimlach bij, „ben ik op
een gedachte gekomen, dio mij goed toe
schijnt. He, vrouwen, luistert eens, want
het. betreft u. Maar zwijgen hoor, want
we moeten ons plan geheim houden om
hot- te doen Sl-a-gen.
Bij deze woorden vo'rmdo zich een dich
te menigte om den burgemeester en ieder
een luisterde aandachtig naar den ma ire,
die op bijna fluisterenden toon sprak. De
oude Magharit. een beetje doof, beklaagde
zich daarover, maar men slóeg daar geen
acht. op, en Maryvonne legde liaar he.fc
zwijgen op'door haar to beloven, haar
strakjes alles, haarfijn over te vertellen.
Wat stelde do burgemeester voor? Ieder
een lachte en knikte goedkeurend. Eenige
bravo's werden -uit do. menigte gehoord.
Hofc tooncel duurdo dauwclijks tien minu
ten. Van achter zijn venster keek de on
derwijzer met een boozen glimlach toe.
„Ik vrees je niet", zei hij bij zich zelf,
„noch jo maire, noch jo pastoor. Ik heb
den inspecteur opmijn hand, den. prefect,
den minister en mijnheer Combes, ik zal
er door bevorderd worden. Wat geeft het
mij, of gij tevreden zijt of niet? Ik ben
niet- in uw dienst."
De menigte had zich zwijgend verstrooid
zonder naar het schoolgebouw om te zién
en de stilte keerde in de straten terug.
Een weinig na- den middag verliet de
oude Magharit het huis van den burge
meester, een grooto does onder den arm
dragend. Zij ging bet dorp door en ging
in elk huis binnen, waar zij haar doos
opende en aan dc vrouw des huizes het
verwachte voorwerp overreikte. De jon
gens werden in huis gehouden en kwamen
niet op het schoolplein spelen. Dezo on
gewone slilto maakte den meester een
beetje angstig. Wat bereidde men voor?..
He»t uur voor de middagsehool had ge
slagen. Van uit zijn venster keek de mees
ter, die het niet waagde buiten te komen,
de straat op. Een» geldos van klompen
werd gehoord. Aan den hoek der straat
zag hij den zwijgenden, maar lachenden
troep zijner leerlingen naderen. Zij liepen-
vier bij vier, langzaam, blootshoofds, de
pet tegen de borst gedrukt. Wio beveelt
hun dat? vroeg do meester zich toornig af.
Ma-ar niemand behalve do schooljongens
was tc zien. De onderwijzer opende de
school.
„Wat moet dio komedie beteekemsn?"
schreeuwde liij den kinderen toe. „Gij zijt
allen- to laat, ik zal allen straf geven."
Hij kreeg geen antwoord. De jongens,
namen hun plaats in de banken in zonder
hun petten neer te leggen, en de meester
ging achter zijn lessenaar zitten.
„Wat béteck-cnt dat. toch?" riep bij woe
dend. „Wilt ge je pelten wegleggen!"
Toen weerklonk uit die honderder kin
dermonden als op commando de kreet, dio
die ruiten deed trillen en buiten op straat
gehoord en herhaald werd: „Levo het
kruis! Levo de Christus!"
De jongens zwaaiden met hun petten in
do lucht en herhaalden: „Levo het kruis!"
Verbaasd, verbijsterd, niet in staat een
woord te spreken:, een gebaar te maken,
keek de meester toe. Op de borst van
ieder kind schitterde een koperen kruis
als een eere-kruis. Stom van woede vloog
de meester op den dichtst bij zijnden leer
ling aan en greep hem wild bij zijn jas,
dat er twee knoop-en afvlogen. De kleine
jongen bedekte met zijn handen het- kruis-
beeld.
„Mijn kruis is op mijn jas genaaid", zei
hij, „gij zult hot niet wegnemen zooals
het andere."
Do jongen hield bevend zijn kruis vast,
terwijl de kreet: „Leve bet kruis!" in de
school herhaald en buiten beantwoord
werd. De meester liet den jongen los. Het
zweet parelde hem op bet voorhoofd.
Eensklapsi .zeïn#:; „xjfeen. ^enooi van mid
dag, gaat hoen
D© jongens holden naar buiten, terwijl
zij rjepen: „Levo het- kruis!" Maar in
plaats van zich te verstrooien, bleven zij
op de schoolplaats, waar zich reeds een
kleine menigte gevormd had. Luide kre
ten van hoera's trokken de aandacht van
den meester.
„Wat doen die stommelingen daar?" zei
hij woedend.
Hij trad op het venster toe. Men be
merkt© hem en liet geschreeuw verduubel-
dc, terwijl tal van kinderen hein op de
schooldeur wezen. Nauwelijks had hij do
'deur: geopend, toen hij, bijna vorstomd van
woede, terug trad, een groot kruis was op
de geel geverfde deur geschilderd.
Bij dit gezicht holde do meester naar
zijn huis en kwam weldra terug met een
emmer water en een groeten bezem. De
menigte begon te lachen, en trad nieuws
gierig dichter bij. De af-wa-ssehing begon,
maar het kruis verdween niet noch voor
het water, noch voor den bezem. Het was
alsof het meer en meer in het hout trok.
Bij elke nieuwe poging van den meester
schaterde de menigte het uit van heb
lachen. Vermoeid hield hij eindelijk op en
zijn ocgen wendden zich beschaamd en
smeekend naar do spottende menigte.
„Vruchteloos, mijn armo jongen", zei dc
droge stem der oude Magharit. „Ge zult
jo deur moeten afschaven."
Schaterlachend verspreidde zich de
menigte.
Z'N KRUIWAGEN.
Als een feestmare ging het gerucht door
't dorp, dat 't. „kasteel, jaren nu al onbe
woond staanclen. verkocht was en er van
den zomer „nieuwe heeren" op komen
won-en zouden.
'fc Was of ei- een schok door de gemoede
ren der stillc-dcrpsbewoncrs ging, toen ze
dit nieuws vernamen en mooie verwach
tingen wekte het bij verschillenden, die
gedachtig do voordeelen, die zo vroeger
van de heeren van 't~ kasteel trokken,
hoopten nu, dat die goede tijden weer kee-
ren zouden.
De stelen van d'r aarde pijpstompjes in
druk gepraat besabbelend en dikke rook
wolken de gelagkamer inpaffend bespra
ken dc dorpelingen Zondag na de kerk in
do dorpsherberg het nieuwtje, vertelden
elkaar in dorpschen. omhaal lange geschie
denissen, dio allo tot moraal hadden, dat
het zoo'n goed zaakje was, de klandisie
van zulko deftige lui te hebben of bij hen
in dienst te zijn.
En druk werden ook do voordeden be
sproken, die er voor de dorpelingen tlians
op zouden zitten, cm do betrekkingen, die
nog op het kasteel to bezetten zouden zijn.
Een h-uisknceht zouden ze natuurlijk
wel meebrengen», dat was vroeger zelf
zoon halfslag meneer, maar de koetsier
en de tuinman waren altijd mensclicn van
't dorp geweest. Jarenlang was Janus van
Dammen tuinman op 't. kasteel, maar dien
zcüd'en ze nu niet meer nemenomdat-ie
te oud iverd.
Stil zat Hunne» Boeren in een hoekje
van de dorpsherberg al die gesprekken
aan te hooren. En toen men 't zoo over
een Tuinman op 't kasteel had, dacht-ie bij
zichzelf dat dat wel iets voor hem zou
wezen.
Toen-ie thuis kwam, vertelde-io 'fc aan
z'n vrouw en daarmee werd zijn gedachte
oen uitgemaakte zaak. Zo was 't volkomen
met hem eens, hij moest tuinman op ;t
kasteel zien te worden.
,-'k Kon wel 'n an Dirk van Dissel hoo-
jren wat die d'r van denkt", zei Hannes.
„Een jo nou mal of za je 'b worden, je
mot het voor iedereen stil houwe en zoo
gauw as-ie ken zelf na do heeren toegaan.
Jc begrijpt toch wel, dat as-ie d'r Dirke
over praat, hij ook gaat prebeero om d'r
an te komme, da ken je op je vingers uit-
telle."
Voelend de waarheid, welke er lag in z'n
vrouws weerden, die rolden van d'r lip
pen als hagelstccr.en van een afdakje, nam
Hannes zich stellig voor er niemand over
tespreken, zelfs den paetoor niet.
Maar om naar de heeren toe te gaan,
moes-t-ie weten waar ze woonden, en om te
voorkomen, dat Hannes zich verried mis
schien, zon Ant zelf informeeren, dat vond
ze veiliger.
Den» volgenden dag al wist ze, dat de
nieuwe heeren in de stad op de Groote
Heerengracht 117 woonden, en» dat 't beste
was, dat Hannes er Zaterdag naar toe
ging.
Vier volle dag-en bleven er dus nog over,
waarop door Ant en Hannes piet anders
dan 't voor en tegen van 't tuinmanspost-je
besproken werd.
En naar de stemming, waarin zc ver
keerden, werdien de kansen beter of slech
ter geacht.
Was 't mooi weer, dan zagen ze zich, in
optimistische stemming, al wonen in 't
knutse tuinmanshuisje bij heb kasteel, hoor
de zij in z'n handen de mooie guldens al
rammelen, die hem Zaterdagsavonds wer
den toegeteld.
Was 't slecht weer, dan somberde pessi
mistisch angstgevoel over de verwachtin
gen, die een dag vroeger voor hen zoo
zonnig waren -en zoo heerlijk. Dan zagen
ze een, heele reeks van personen, dio eer
dan zij voor 't baantje in aanmerking
kwamen, die genomen zouden worden, om
dat ze beter, geschikter, moer bekend, en
eer bij de heeren geweest, waren.
En sterken namen ze zich in zulke oogen
blikken van neerslachtig bepeins voor, oio
mand iets van hun voornemen te laten
merken en zoo gauw mogelijk naar do
heeren toe te gaan.
Angst da-t-ie zich verraden zou weerhield
ieder Woord op Hannes' lippen over de
zaken! van 't kasteel. Maar des te beter
luisterde hij, verslond begeerig ieder
woord dat-ie er over hoorde.
En zoo dwaalde Hannes zwijgend en
luisterend vier dagen lang het dorp rond.
Donderdagsavonds ging-ie eens 'n glas
bier drinken in de herberg, wat- anders
zijn gewoonte niet was in de week, maar
je kon niet weten of-ie soms nog niet wat-
hoorde.
In de herberg zalen drie man te praten,
ONS HOEKJE
OVER
OPVOEDING.
BALANS OPMAKEN.
I.
Als men welen wil of men vóóruit gaat
in zaken of achteruit dan maakt men z'n
balans op en hoopt dan (e kunnen glunde
ren over dc zoete winst, soms ook vreest
men reeds door 'n zeker onbestemd voor
gevoel te moeten zuchten over verlies. Die
balans moet het dus doen: ons op de
hoogte brengen van onze zaken. Er moet
cellier evengoed balans opgemaakt worden
of liever met nog veel meer recht I
om op de hoogte te blijven van "ja,
van.ons zelf! Als wij over ons
zelf ook niet 'ns 'n zoekend oog laten gaan
dan bon het wel eens gebeuren dat mis
schien onze zaken-balans wel „klopte"
maar onze voornaamste balans 'n enorm
nadeelig saldo aanwees.
Waarom onze kinderen niet van jongsaf
er aan gewend des avonds een kort en
ernstig gewetensonderzoek te doen?
Dat kan voor de ouders zelf ook 'n praebt-
oefening zijn in zelfcritiek. Wie weet. wat
rij met dat gewetensonderzoek van hun.
kinderen bij zichzelf nog vinden!.... Ja
het niet vooral de angst hiervoor die vele
ouders afhoudt van dat nuttige werk
dat nuttige zien zij wel in, als zij practiscli
opvoeder zijn en eenig inziidht in 'ni
groeiende kinderziel hebben-'De kin
deren dus leeren hun geweten des avonds
kort en bondig en eerlijk! te onder
zoeken!.... Het is een nuttige practijk'
vooral om twee groote voordeelen.' Voor-
eerst: het kind leert zichzelf eerlijk be-:
critLsceren, veroordeclen, zoo noodig j
leert zichzelf kennen. Vervolgens: dezo
levenspractijk houdt die stem in ons bin--
nensle goed wakker- en duidelijk-waar
neembaar, de stem van 't geweien, een der
kostbaarste heilsmiddelen, die God in zijn'
barmhartigheid ons schonk.
Voor iemand, die onredelijk leeft en oen
pietlutterige prul is, is dit de eenig-wai-e
christelijke Ievenskunde; voor iemand, die
zijn eerste plicht als mensch en christen I
tegenover God, z'n evenmensch en zichzelf
niet kentof althans niet wil na
komen voor zoo iemand is het ge-'
weten een schepping om zijn bezitter tofi
wanhoop te drijven. Daarom loopen er
tegenwoordig zooveel ongelukkige wan-»!
hopige levens-stumperds rondi
Het geweten van hel kind kunnen wij1,
niet degelijk genoeg vormen. Karakter
onmogelijk zonder een gezond, frisch ge-i
weten.
Levenskracht wordt nooit ten volle on te'
wikkeld noch nuttig gericht zonder een'
kern-gezond geweten
Dus de fouten der kinderen ook niet:
grooter en niet kleiner maken dan zij
zijn!.
Als de kleine jongen, een jokkentje dtfbfc
hoe verkeerd het ook is! dan gaat hij
daarom, nog niet naar Je hél!
Als de kleine meid de kat heeft „Jood-Ó
gemoerd" dan doet zij daarmede- geen'
doodzonde.ook al was die kat nóg zooi
moeders lievelintr.
Maar als de kleine jongen niet wil ge
hoorzamen dan moeten wij er niet orn
lachen alsof „hij zal 't later wel leeren!".
Als de kleine zus, hekserig en katterig/
haar vriendinnetjes telkens landkaarten op;
't gezicht krabt, dan moeten wij niet den-;
ken, dat zulke beeldende bewijzen van
gebrek aan naastenliefde en zelfbeheer-!'
selling de voorteekeücn zijn van onbedui-i
Jende karakterfouten en levensmislukkin-i
gen
G. P. J. v. d. BURG,
Bergen PAs.
hadden het al gauw over het kasteel. Harte>
nes luisterde.
,,'k Ben wel 'ns nieuwsgierig wie of d'rt,
voor tuinman komen zal", hooide Hannes!;
zeggen. L
„Ken» je nog niks van zegge", bewcenM
een ander, ,,'k hoor dat van Engelen d'd
wel zin in zou hebbe."
,,'k Geloof nie, dat ie veul kans zal hein)
ben; as-ie gien goeie kruiwage lieb, kom-iefy
d'r nie an d'r benne zooveel liefhebbers.'^
Hannes knoopte» ieder woord in zijdf
coren, dacht stil voor zich heen, dat hij;>
dus toch wel kans zou hebben.
Overmorgen, dacht-ie.
Zaterdagsochtends al vroeg ging-ie dij.
op uit naar de stad.
Met eenige moeite vond-i© t oangegcA
ven adres, hoorde tot zn genoegen, oatv
meneer tc spreken was.
En toen hij tegenover den nieuwen hcei
van 't kasteel stond, begon hij mot lan£
delijke vertrouwelijkheid z'n belangen te?
bepleiten, besloot z'n aanbeveling met <le
verklaring, met zeker zelfbewustzijn uit£
gesproken, dat-ie ook 'n goeie krir.v-agoi*
had.
,,'n Kruiwagen?" s
„Zeker, p-as nieuw, verleden jaar pas IiV§
ten maken, teen ik bij den nieuwen burl
gemecst-cr den tuin moest in. orde houc
„Dus go zijt tuinman van uw ambacht?}
„Jawel, ik ben zooveel als do tuiiunadt
van den notaris, den dokter en den aieu?
i wen burgemeester."
Twee dagen la-tcr kreeg- hij zijn aar. tete
I ling thuis.
Hannes en Aut wisten van vreugde mof
hoe gauw zo 't nieuwtje bij dc buren rou$
zouden bazuinen.
En overal werd er door 3 te mies bij vei(
leid. dat-ie dat aan z'n krv v, jigqn te daiv
ben haJ.
Al iaren is-ie nu tuinman 't kameel
maar nog altijd shr-ic 't over zn aanstelt
ling heeft zegt-io: -i-
,,'t. Ken soms mar loopen op 0 1 0
wie h:ul kenno denke. da-'k m -»
wage aan m'n baantje zou grkommc zilP*