KALENDER DER WEEK j ZONDAG 20 April. Paschen. Hoog- feest van (le Verrijzenis des Heeren. M is: ftesurrexi. Gloria en Credo. Sequens: - [Viclimae Paschali. Prefatie van Pascfien, (invullen: vooral' op dezen dag). Men lette op do veranderingen in den Canon der H. Mis. (Zie in liet. Misboek achter de Prefa tie van Paschen). N.B. Gloria en Credo,, de Sequens, de Prefatie van Pasehen met bovengenoemde invulling en do veranderingen in dèn Ca non "worden gebeden tot en, met Zaterdag. Kleur de geheeld -week: "W i t. Blijde jubel over Christus' Verrijzenis, de. Paaschvreugde straalt ons tegen uit de Liturgie der H. Mis. „Ik ben verrezen en bij U, Alleluja'1 juicht de verrezen Hei land in den Introitus. Het heerlijk betuigd geschiedkundig feit van Christus' Opstan ding doet ook ons'l Alleluja naar de keel wellen, want door Christus' overwinning op den dood is voor ons ontsloten de toe gang tol het eeuwig geluk (Gebed). Ja, waarlijk, dit is de dag. dien de Heer ge maakt heeft; hoe goed en barmhartig is toch onze Heer Christus, Die ons Paascli- lam wil zijn Alleluja (Graduale en Alle luja-vers). In het Epistel vermaant mis de Apostel ons te reinigen van den ouden zuurdeesem, d.i. van onze zonden en on volmaaktheden, om deel te kunnen hebben aan do zegepraal van. Christus' Verrijze nis, door een Engel ons in het Evangelie aangekondigd. Offertorium en Communio zijn uitingen Van den Paasckjubol wofleo eenmaal voor ons een eeuwige zati zijn, als wij, verloste Broeders en Zusters van den verrezen "Christus, eensgezind zijn in de Liefde Gods. Heer stort in ons allen dien Geest van Liefde. (Postcommunïo). MAANDAG 21 April. Tweede P a as ch dag. Dag van Devotie. Mis: I n tr o d u x i t. Door Zijne overwin ning op den dood hoeft de Heer ons uit het land der ballingschap (do zonde) h'n- nengevoerd in hel. land der vrijheid 'do genade). Dat (uit dankbaarheid) de Wet 'des Heeren altijd in onzen mond zij. (In- troUus). De overige doelen der MisgeLcden overtuigen ons nog meer van. hot feit der Verrijzenis. DINSDAG 22 April. Derde Paascb- (1 a e. Dag van Devotie.' Mis: A q u a. WOENSDAG 23 April. 4e dag van het Paaschoetaaf. M's: Ven ito. 2e gebed v. d. H. Gcorgius. Martelaar. DONDERDAG 24 April. 5c dag v. h. Paaschoetaaf. Mis: V i c t r i c e m." 2e gebed v. d. H. Fidelis van Sigmaringen. De Capucijn-geworden advocaat Fidelis. te Sigmarigon in Zwaben geboren, door de Congregatie tot Voortplanting des Gelcofs iv'tgezonden. werkte met ijver aan het Missiewerk. Hij had het geluk aTs eerste Martelaar dier Congregatie dn 1622 z'jn leven te mogen geven. VRIJDAG 25 April'. 6e dag v. h. Paaseh- octaaf. Mis: Eduxi t. 2e gebed uit de M s Exaudivit. (Zie in het Misboek ach ter den 5en Zondag na Pasehen). Wordt er processie gehouden, waaron der, met herhaling van iedere aanroeping en bede, de Litanie van alle Horigen wordt gebeden, dan kan volgen de Mis: Exaudi vit. Zonder Gloria eu Credo, 2e gebed voor Kerk of Paus: Kleur: Paar s. In kerken waar slechts ééne H. Mis wordt opgedragen en deze is de Mis: Exaudivit, moet als 2e gebed worden ge nomen het gebed' uit de M:s: Vdciricem (van de 5e dag onder bet Paaschoetaaf). NB. Do feestdag vaal den H. Marcus wordt dit jaar wegens 'hel Paaschoetaaf uitgesteld lot 28 April ZATERDAG 26 April. 7e dag v. h. Paaschoetaaf. M i -s: E d u x i t Do m i- n u s. 2e gebed v. d. H.H. Gletns en Mar- celljnus. A. M. KOK, Pr. Lisse. Bobby, dan ochoot hij: ,,'n Paaschei!. van mijn kip!" Hij ruikt eens. likt eens., voorzichtig: „Chocola!" Wat lekker! Dat is- 'n fijne kip hè, die zulke eieren, legt!" Heel den dag geniet hij van zijn ei, Vader en Moeder bewaren 't hunne nog. daar kan hij later nog van smullen! de kip kreeg 'n extra hand voer en heel veel lieve naampjes en als 'e avonds Bobby naar bed gaat, droomt hij over Paasch- kippen en Paascheieren en Vader en Moe der genieten van. de pret die hij van z'n Paascheieren gehad heeft-. Ca.r. PAASCK-VREUGDE. Haast een menschenleven lang al had zij gebeden voor de bekeering van baar echtgenoot. 't Was de oudo geschiedenis geweest: toen ze hem tot man wilde, had men haar gewaarschuwd en nóg eens gewaarschuwd, dat zij braaf kind uit een braaf katho liek gezin nooit gelukkig kon worden met een man, die maar ternauwernood (en dan nog' bet meest om haar oen genoegen te doen) zijn godsdienstige plichten ver vulde. Maar ze had vast vertrouwd op haar invloed om hem tot een ijverig katholiek te maken. Zelfs was zij ijverig gebleven in. het nakomen van haar godsdienstplichten, maar de gedachte aan zijn onverschillig heid in het voornaamste had haar huwe lijksgeluk vergald, was het verdriet en de groote zorg van heel haar leven geworden, lederen dag. en iederen avond had zij,„na dat haar man o, het was al zoo kort na den eersten huwelijksdag geweest ge weigerd had haar nog naar de kerk te vergezellen en met haar neer te knielen aan de Tafel des Heeren, tot God ge beden om zijn bekeering, maar haar smeek ingen waren niet verhoord, en ze had al haar Godsvertrouwen van vrome Christinne noodig om, do aan- van pjhieob.tyader getrouw. le blijven bidden., en -smecken totdat zij verkregen zóu hebben wat zij toch me! vurigheid on volharding van .den 'Hemel vroeg. Ach, spoedig -zouden zij vijf en twin tig jaren met elkander vercenigd zijn. Het was in de week na Paschen, wei nige dagen vóór het huwelijksfeest, dat hij zoo gaarne ïvildo vieren, terwijl haar alleen hij de gedachte aan het woord feest reeds de tranen in de oogen geschoten waren. En hartelijker en dringender dan ooit klonk haar gebed tot den Hemel omhoog: ,G mijn God, hel is waar ik ben licht zinnig geweest en heh den raad van m'n ouders en, biechtvader in den wind ge slagen, maar hij is nu toch eenmaal mijn echtgenoot, red hem toch, mijn God, en geef hem aan mij en aan U zelf terug." Dien avond zalen zo de kinderen waren nog niet thuis-1 rustig bij elkan der, „Vrouwlief", sprak liij opeens, „wal voor cadeau moet jc hebben niet de zilve ren bruiloft? Is er niets waarmee ik je een- héél groot genoegen -kan doen." Ze keek op. En als een licht van boven vloog haar de gedachte door den geest: zou dat liet oogenblik der genade zijn, waar voor ik zoo lang heb gebeden? En reeds lag het baar op de lippen wat ze zoo lang en zoo dringend al gevraagd had maar neen, ze 'moest voorzichtig zijn, ze mocht niets vragen. En voorzichtig klonk dan ook haar antwoord: „Ja man lief, je .kimt mij een héél, heel groot ge noegen doen." Hij keek haar vragend-cn eenigszins m spanning aan. „Ga Zondagavond met me mee naar hel Lof," sprak ze. Een oogenblik voelde hij zich geërgerd, maar dan och, het was toch -zoo weinig wat zo vroeg. Ze sprak immers niet over' biechten en Paschen houdendien eenen keer kon. hij haar tocli wel naar de kerk vergezellen. „Anders niet," vroeg bij luchtig. „Dat had ik eigenlijk niet bedoeld, en je .zult stellig ook nog wat moeten bedenken dal ik voor je koopon kan, maar meegaan doe ik Zondagavond, boor, je kunt op raïj rekenen." „Goddank," jubelde het in haar hart. Ze gevoelde dat ze nooit zoo dicht bij baar doel geweest was als nu. Hel was in haar parochiekerk gebruik dat den Zondag na Paschen in het Lof oen krachtig gebed verzocht werd voor diegenen die. liun Paschen niet wilden houden.... Daar zaten, zo samen in Gods heiligdom; reeds klonkhet woord' van den grijzen "herder der parochie tot zijn geloovigen, hen smeekend om een hartelijk en aan houdend gebed, opdat God de zondaren dei- parochie mocht het zijn allen in do dagen, die van den heiligen Paasch tijd nog overbleven, zou voeren voor den stoel der boelvaardigheid. „E:l gij ouders, die wellicht te bidden hebt voor afgedwaalde kindeven; gij kin deren, die om bekeering moet smeeken voor een vader; gij huismoeders, die tranen stort om 'de hardnekkigheid van een in zonden yoorUëvcnden echtgenoot laat niet af den -hemel een heilig geweld aan te doen, waiit gij weet het, do Mond der waarheid heeft gezegd: God wil den dood des zondaars niet, maai; dat hij zich békeere en leve!" Terwijl deze woorden door dc adem- looze stilte der kérk klonken, dwaalden do blikken van den man die voor het 'eerst sedert jaren hef Huis des Heeren weer betreden had, af naar de plaats waar hij straks zijn vrouw had zien neerknielen. Za zal met het gelaat naar hem- toegekeerd, hij zag de tranen over haar wangen vloeien.... en in dat oogenblik begreep hij hoeveel die arme vrouw om hem die zij lief' had, geleden had. „Vrouwen, die tranen stort om de hardnekkigheid van een in zonden - voortleyendeu echtge noot...." Ja, dat had ook zij gedaan: de trek van lijden en verdriet om haar lieven mond. het was zijn' werk. En terwijl hij zich zeiven dat bekende, drong dat andere woord diep in zijn geest door: „God wil den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve Het was het groote oogenblik der genade Toen de godsdienstoefening geëindigd was bleef hij, zonder te bemerken dat het om hem heen al leeger en leeger werd, neergeknield. Ilij bemerkte niet dat zijn vrouw hem wenkte, en zij, half begrijpend wat er in hem omging, knieldo opnieuw neder en bad, vuriger en dringender dan ooit, om genade voor den afgedwaalde». Eindelijk zag bij op. Hij had niet ge bedenhij was het verleerd, maar heel zijn schuldig leven had hij voor zich ge zien, en het was bijna mei een kreet om hulp dat hij den blik richtte naar baar, die hem ook nu nog helpen moest. „Ik wil biechten," klonk het nauw ver staanbaar. en terwijl haar hart overvloeide van dankbaarheid, bracht zij hem tot den priester, die zooveel jaren lang baar ge sterkt had in haar vertrouwen op God, dat nu zijn belooning vond. En gelukkiger dan de goede vrouw had durven hopen, brak eenige tlagen later de feestdag aan, die voor de tweede maal in zoo weinige dagen de beide echtge- nooten naast elkaar zag, neerknielend aan de Tafel des Heeren, gelukkiger in eikaars bezit dan ze bet nog ooit geweest waren 1 HET KRUIS UIT DE SCHOOL. Naar het Fransch van abbé Gayrand. Toen het elf uur sloeg op de kerkklok, verlieten de jongens stil de school en ieder holde naar zijn huis. De vrouwen uit de buurt waren' zeer verwonderd alleen het geklos der klompen te hooien, en, kwamen nieuwsgierig aan do deur kijken. „Wat zou er toch zijn, ma Doué?" zei de oude Magliarit tot dé jonge Maryvonne. „Nog nooit hebben we onze jongens zoo stil uit de school hooien komen." „Ik weet bet niet, mam Goz" antwoord de bet jonge meisje», „ik zal eens vlug mijn broer Ya-nnic gaan hooren." Ya,nnic Woont niet ver, en op het oogen blik dat Maryvonne binnenstormt, zonder zélfs den gebruikcliikjeh cKriflfèlijken groèt Doué lio pennigo le zeggen, zoo zeer is haar geest vervuld met .het Verlangen te weiben wat er gaande is, hoort zij. liaar broer .den kleinen jongen ondervragen, dio luide schreit. „Diis, Yvonnic", zei dc vader, bleek eu de vuisten gebald, „dus do Christus is niet meer in do school?" „Neen, vader, meester heeft- ons gezegd, dat hij het kruisbeeld op bevel van den muur genomen liecit, dat diende tot niets en zij hadden dat niet moedig",, stamelde hét kind schreiend. Bij het hooren van het verhaal van den kleinen Yvon verbleekte hot geheelo ge zin. Allen ma akten het kruisteekcn. Buiten werd. het gedruisch van schreden en lukle stemmen gehoord. Ycnnie en zijn vrouw gingen naar buiten. De stem van do oude Magharit verhief zich in de straat cm overstemde het toenemende rumoer der menigte: „Heeft men zoo iets sedert den tijd der Blauwen gezien? Neen, nooit. Zij hebben het- -dus op onzen godsdienst gemunt? Het vorige jaar hebben ze do Zusters uit tie parochie gejaagd, nu werpen ze den Chris tus uit dc school. Men zegt. dat ze weldra zelfs onze kerk zullen sluiten. En de man nen laten al die misdaden maar begaan" De vrouwen vielen Magharit bij. Neen. zoo iets was ongehoord,- dat mocht zoo niet doorgaan, men zou oen goede les geven aan dien 'goddcloozcn meester. Alle menscken uit de buurt verzamelden zich op ligt schoolplein, voor de deur der oude Magharit. De mannen kwamen, de pijp tusselien de tanden, de armen ge kruist. Uiterlijk waren die Bretons kalm, maar in hun binnenste kookte het. Woe dende blikken richtten zich reeds naar liet huis van den krivisschender, eenige drei gende vuisten weiden uitgestoken. Aan do kromming van den wog ver scheen do burgemeester. Hij liep met koortsachtige haast, want hij wist wat de moester had „uitgehaald." Iedereen zweeg bij zijn nadering, eenige mannen gingen hem tb gemoet. „Vrienden", zei dc burgemeester „wij moeten ouzo gerechtvaardigde verontwaar diging voor een dergelijke beleediging bedwingen en ons niet door den toorn la ten mecsleepen. Geweld zou tot niets die nen. Ik zal den gemeenteraad tot oen buitengewone vergadering bijeenroepen om tot den profeet een. krachtig protest te richten. Bovendien-, voegde hij er met een ondeugend-en glimlach bij, „ben ik op een gedachte gekomen, dio mij goed toe schijnt. He, vrouwen, luistert eens, want het. betreft u. Maar zwijgen hoor, want we moeten ons plan geheim houden om hot- te doen Sl-a-gen. Bij deze woorden vo'rmdo zich een dich te menigte om den burgemeester en ieder een luisterde aandachtig naar den ma ire, die op bijna fluisterenden toon sprak. De oude Magharit. een beetje doof, beklaagde zich daarover, maar men slóeg daar geen acht. op, en Maryvonne legde liaar he.fc zwijgen op'door haar to beloven, haar strakjes alles, haarfijn over te vertellen. Wat stelde do burgemeester voor? Ieder een lachte en knikte goedkeurend. Eenige bravo's werden -uit do. menigte gehoord. Hofc tooncel duurdo dauwclijks tien minu ten. Van achter zijn venster keek de on derwijzer met een boozen glimlach toe. „Ik vrees je niet", zei hij bij zich zelf, „noch jo maire, noch jo pastoor. Ik heb den inspecteur opmijn hand, den. prefect, den minister en mijnheer Combes, ik zal er door bevorderd worden. Wat geeft het mij, of gij tevreden zijt of niet? Ik ben niet- in uw dienst." De menigte had zich zwijgend verstrooid zonder naar het schoolgebouw om te zién en de stilte keerde in de straten terug. Een weinig na- den middag verliet de oude Magharit het huis van den burge meester, een grooto does onder den arm dragend. Zij ging bet dorp door en ging in elk huis binnen, waar zij haar doos opende en aan dc vrouw des huizes het verwachte voorwerp overreikte. De jon gens werden in huis gehouden en kwamen niet op het schoolplein spelen. Dezo on gewone slilto maakte den meester een beetje angstig. Wat bereidde men voor?.. He»t uur voor de middagsehool had ge slagen. Van uit zijn venster keek de mees ter, die het niet waagde buiten te komen, de straat op. Een» geldos van klompen werd gehoord. Aan den hoek der straat zag hij den zwijgenden, maar lachenden troep zijner leerlingen naderen. Zij liepen- vier bij vier, langzaam, blootshoofds, de pet tegen de borst gedrukt. Wio beveelt hun dat? vroeg do meester zich toornig af. Ma-ar niemand behalve do schooljongens was tc zien. De onderwijzer opende de school. „Wat moet dio komedie beteekemsn?" schreeuwde liij den kinderen toe. „Gij zijt allen- to laat, ik zal allen straf geven." Hij kreeg geen antwoord. De jongens, namen hun plaats in de banken in zonder hun petten neer te leggen, en de meester ging achter zijn lessenaar zitten. „Wat béteck-cnt dat. toch?" riep bij woe dend. „Wilt ge je pelten wegleggen!" Toen weerklonk uit die honderder kin dermonden als op commando de kreet, dio die ruiten deed trillen en buiten op straat gehoord en herhaald werd: „Levo het kruis! Levo de Christus!" De jongens zwaaiden met hun petten in do lucht en herhaalden: „Levo het kruis!" Verbaasd, verbijsterd, niet in staat een woord te spreken:, een gebaar te maken, keek de meester toe. Op de borst van ieder kind schitterde een koperen kruis als een eere-kruis. Stom van woede vloog de meester op den dichtst bij zijnden leer ling aan en greep hem wild bij zijn jas, dat er twee knoop-en afvlogen. De kleine jongen bedekte met zijn handen het- kruis- beeld. „Mijn kruis is op mijn jas genaaid", zei hij, „gij zult hot niet wegnemen zooals het andere." Do jongen hield bevend zijn kruis vast, terwijl de kreet: „Leve bet kruis!" in de school herhaald en buiten beantwoord werd. De meester liet den jongen los. Het zweet parelde hem op bet voorhoofd. Eensklapsi .zeïn#:; „xjfeen. ^enooi van mid dag, gaat hoen D© jongens holden naar buiten, terwijl zij rjepen: „Levo het- kruis!" Maar in plaats van zich te verstrooien, bleven zij op de schoolplaats, waar zich reeds een kleine menigte gevormd had. Luide kre ten van hoera's trokken de aandacht van den meester. „Wat doen die stommelingen daar?" zei hij woedend. Hij trad op het venster toe. Men be merkt© hem en liet geschreeuw verduubel- dc, terwijl tal van kinderen hein op de schooldeur wezen. Nauwelijks had hij do 'deur: geopend, toen hij, bijna vorstomd van woede, terug trad, een groot kruis was op de geel geverfde deur geschilderd. Bij dit gezicht holde do meester naar zijn huis en kwam weldra terug met een emmer water en een groeten bezem. De menigte begon te lachen, en trad nieuws gierig dichter bij. De af-wa-ssehing begon, maar het kruis verdween niet noch voor het water, noch voor den bezem. Het was alsof het meer en meer in het hout trok. Bij elke nieuwe poging van den meester schaterde de menigte het uit van heb lachen. Vermoeid hield hij eindelijk op en zijn ocgen wendden zich beschaamd en smeekend naar do spottende menigte. „Vruchteloos, mijn armo jongen", zei dc droge stem der oude Magharit. „Ge zult jo deur moeten afschaven." Schaterlachend verspreidde zich de menigte. Z'N KRUIWAGEN. Als een feestmare ging het gerucht door 't dorp, dat 't. „kasteel, jaren nu al onbe woond staanclen. verkocht was en er van den zomer „nieuwe heeren" op komen won-en zouden. 'fc Was of ei- een schok door de gemoede ren der stillc-dcrpsbewoncrs ging, toen ze dit nieuws vernamen en mooie verwach tingen wekte het bij verschillenden, die gedachtig do voordeelen, die zo vroeger van de heeren van 't~ kasteel trokken, hoopten nu, dat die goede tijden weer kee- ren zouden. De stelen van d'r aarde pijpstompjes in druk gepraat besabbelend en dikke rook wolken de gelagkamer inpaffend bespra ken dc dorpelingen Zondag na de kerk in do dorpsherberg het nieuwtje, vertelden elkaar in dorpschen. omhaal lange geschie denissen, dio allo tot moraal hadden, dat het zoo'n goed zaakje was, de klandisie van zulko deftige lui te hebben of bij hen in dienst te zijn. En druk werden ook do voordeden be sproken, die er voor de dorpelingen tlians op zouden zitten, cm do betrekkingen, die nog op het kasteel to bezetten zouden zijn. Een h-uisknceht zouden ze natuurlijk wel meebrengen», dat was vroeger zelf zoon halfslag meneer, maar de koetsier en de tuinman waren altijd mensclicn van 't dorp geweest. Jarenlang was Janus van Dammen tuinman op 't. kasteel, maar dien zcüd'en ze nu niet meer nemenomdat-ie te oud iverd. Stil zat Hunne» Boeren in een hoekje van de dorpsherberg al die gesprekken aan te hooren. En toen men 't zoo over een Tuinman op 't kasteel had, dacht-ie bij zichzelf dat dat wel iets voor hem zou wezen. Toen-ie thuis kwam, vertelde-io 'fc aan z'n vrouw en daarmee werd zijn gedachte oen uitgemaakte zaak. Zo was 't volkomen met hem eens, hij moest tuinman op ;t kasteel zien te worden. ,-'k Kon wel 'n an Dirk van Dissel hoo- jren wat die d'r van denkt", zei Hannes. „Een jo nou mal of za je 'b worden, je mot het voor iedereen stil houwe en zoo gauw as-ie ken zelf na do heeren toegaan. Jc begrijpt toch wel, dat as-ie d'r Dirke over praat, hij ook gaat prebeero om d'r an te komme, da ken je op je vingers uit- telle." Voelend de waarheid, welke er lag in z'n vrouws weerden, die rolden van d'r lip pen als hagelstccr.en van een afdakje, nam Hannes zich stellig voor er niemand over tespreken, zelfs den paetoor niet. Maar om naar de heeren toe te gaan, moes-t-ie weten waar ze woonden, en om te voorkomen, dat Hannes zich verried mis schien, zon Ant zelf informeeren, dat vond ze veiliger. Den» volgenden dag al wist ze, dat de nieuwe heeren in de stad op de Groote Heerengracht 117 woonden, en» dat 't beste was, dat Hannes er Zaterdag naar toe ging. Vier volle dag-en bleven er dus nog over, waarop door Ant en Hannes piet anders dan 't voor en tegen van 't tuinmanspost-je besproken werd. En naar de stemming, waarin zc ver keerden, werdien de kansen beter of slech ter geacht. Was 't mooi weer, dan zagen ze zich, in optimistische stemming, al wonen in 't knutse tuinmanshuisje bij heb kasteel, hoor de zij in z'n handen de mooie guldens al rammelen, die hem Zaterdagsavonds wer den toegeteld. Was 't slecht weer, dan somberde pessi mistisch angstgevoel over de verwachtin gen, die een dag vroeger voor hen zoo zonnig waren -en zoo heerlijk. Dan zagen ze een, heele reeks van personen, dio eer dan zij voor 't baantje in aanmerking kwamen, die genomen zouden worden, om dat ze beter, geschikter, moer bekend, en eer bij de heeren geweest, waren. En sterken namen ze zich in zulke oogen blikken van neerslachtig bepeins voor, oio mand iets van hun voornemen te laten merken en zoo gauw mogelijk naar do heeren toe te gaan. Angst da-t-ie zich verraden zou weerhield ieder Woord op Hannes' lippen over de zaken! van 't kasteel. Maar des te beter luisterde hij, verslond begeerig ieder woord dat-ie er over hoorde. En zoo dwaalde Hannes zwijgend en luisterend vier dagen lang het dorp rond. Donderdagsavonds ging-ie eens 'n glas bier drinken in de herberg, wat- anders zijn gewoonte niet was in de week, maar je kon niet weten of-ie soms nog niet wat- hoorde. In de herberg zalen drie man te praten, ONS HOEKJE OVER OPVOEDING. BALANS OPMAKEN. I. Als men welen wil of men vóóruit gaat in zaken of achteruit dan maakt men z'n balans op en hoopt dan (e kunnen glunde ren over dc zoete winst, soms ook vreest men reeds door 'n zeker onbestemd voor gevoel te moeten zuchten over verlies. Die balans moet het dus doen: ons op de hoogte brengen van onze zaken. Er moet cellier evengoed balans opgemaakt worden of liever met nog veel meer recht I om op de hoogte te blijven van "ja, van.ons zelf! Als wij over ons zelf ook niet 'ns 'n zoekend oog laten gaan dan bon het wel eens gebeuren dat mis schien onze zaken-balans wel „klopte" maar onze voornaamste balans 'n enorm nadeelig saldo aanwees. Waarom onze kinderen niet van jongsaf er aan gewend des avonds een kort en ernstig gewetensonderzoek te doen? Dat kan voor de ouders zelf ook 'n praebt- oefening zijn in zelfcritiek. Wie weet. wat rij met dat gewetensonderzoek van hun. kinderen bij zichzelf nog vinden!.... Ja het niet vooral de angst hiervoor die vele ouders afhoudt van dat nuttige werk dat nuttige zien zij wel in, als zij practiscli opvoeder zijn en eenig inziidht in 'ni groeiende kinderziel hebben-'De kin deren dus leeren hun geweten des avonds kort en bondig en eerlijk! te onder zoeken!.... Het is een nuttige practijk' vooral om twee groote voordeelen.' Voor- eerst: het kind leert zichzelf eerlijk be-: critLsceren, veroordeclen, zoo noodig j leert zichzelf kennen. Vervolgens: dezo levenspractijk houdt die stem in ons bin-- nensle goed wakker- en duidelijk-waar neembaar, de stem van 't geweien, een der kostbaarste heilsmiddelen, die God in zijn' barmhartigheid ons schonk. Voor iemand, die onredelijk leeft en oen pietlutterige prul is, is dit de eenig-wai-e christelijke Ievenskunde; voor iemand, die zijn eerste plicht als mensch en christen I tegenover God, z'n evenmensch en zichzelf niet kentof althans niet wil na komen voor zoo iemand is het ge-' weten een schepping om zijn bezitter tofi wanhoop te drijven. Daarom loopen er tegenwoordig zooveel ongelukkige wan-»! hopige levens-stumperds rondi Het geweten van hel kind kunnen wij1, niet degelijk genoeg vormen. Karakter onmogelijk zonder een gezond, frisch ge-i weten. Levenskracht wordt nooit ten volle on te' wikkeld noch nuttig gericht zonder een' kern-gezond geweten Dus de fouten der kinderen ook niet: grooter en niet kleiner maken dan zij zijn!. Als de kleine jongen, een jokkentje dtfbfc hoe verkeerd het ook is! dan gaat hij daarom, nog niet naar Je hél! Als de kleine meid de kat heeft „Jood-Ó gemoerd" dan doet zij daarmede- geen' doodzonde.ook al was die kat nóg zooi moeders lievelintr. Maar als de kleine jongen niet wil ge hoorzamen dan moeten wij er niet orn lachen alsof „hij zal 't later wel leeren!". Als de kleine zus, hekserig en katterig/ haar vriendinnetjes telkens landkaarten op; 't gezicht krabt, dan moeten wij niet den-; ken, dat zulke beeldende bewijzen van gebrek aan naastenliefde en zelfbeheer-!' selling de voorteekeücn zijn van onbedui-i Jende karakterfouten en levensmislukkin-i gen G. P. J. v. d. BURG, Bergen PAs. hadden het al gauw over het kasteel. Harte> nes luisterde. ,,'k Ben wel 'ns nieuwsgierig wie of d'rt, voor tuinman komen zal", hooide Hannes!; zeggen. L „Ken» je nog niks van zegge", bewcenM een ander, ,,'k hoor dat van Engelen d'd wel zin in zou hebbe." ,,'k Geloof nie, dat ie veul kans zal hein) ben; as-ie gien goeie kruiwage lieb, kom-iefy d'r nie an d'r benne zooveel liefhebbers.'^ Hannes knoopte» ieder woord in zijdf coren, dacht stil voor zich heen, dat hij;> dus toch wel kans zou hebben. Overmorgen, dacht-ie. Zaterdagsochtends al vroeg ging-ie dij. op uit naar de stad. Met eenige moeite vond-i© t oangegcA ven adres, hoorde tot zn genoegen, oatv meneer tc spreken was. En toen hij tegenover den nieuwen hcei van 't kasteel stond, begon hij mot lan£ delijke vertrouwelijkheid z'n belangen te? bepleiten, besloot z'n aanbeveling met <le verklaring, met zeker zelfbewustzijn uit£ gesproken, dat-ie ook 'n goeie krir.v-agoi* had. ,,'n Kruiwagen?" s „Zeker, p-as nieuw, verleden jaar pas IiV§ ten maken, teen ik bij den nieuwen burl gemecst-cr den tuin moest in. orde houc „Dus go zijt tuinman van uw ambacht?} „Jawel, ik ben zooveel als do tuiiunadt van den notaris, den dokter en den aieu? i wen burgemeester." Twee dagen la-tcr kreeg- hij zijn aar. tete I ling thuis. Hannes en Aut wisten van vreugde mof hoe gauw zo 't nieuwtje bij dc buren rou$ zouden bazuinen. En overal werd er door 3 te mies bij vei( leid. dat-ie dat aan z'n krv v, jigqn te daiv ben haJ. Al iaren is-ie nu tuinman 't kameel maar nog altijd shr-ic 't over zn aanstelt ling heeft zegt-io: -i- ,,'t. Ken soms mar loopen op 0 1 0 wie h:ul kenno denke. da-'k m -» wage aan m'n baantje zou grkommc zilP*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 15