Tweede Blad
Zaterdag 15 Maart 19
De Nederlandsche
Staatsinrichting.
Grondgebied.
Drie Deekn. Onze hoofdaandacht
Aardrijkskundige kennis opfris-
schen! Voetjo Laden in Let. zillo
1 aiaf. Annexatie en haar gevolgen
J Wanneer we een Staat, een Rijk, een
burgerlijke Maatschappij eerst gaan ont
leden, dan bevinden we, dat deze uit drie
deelen bestaat, namelijk, uit "een stuk land,
liet grondgebied, waarop de bevolking
croont, uit de bevolking zelf, en uit de Re-
peering, die de bevolking bestuurt.
Vooreerst dus uit het grondgebied, waar
op do bevolking woont. Een wel-georden-
töen en volmaakten Staat kunnen we ons
feitelijk niet. denken zonder een bepaald
grondgebied, liet moge dan klein zijn in
omvang, zooals b.v. in België en Neder
land, of groot en uitgestrekt, gelijk in Chi
na of Rusland. Wij zeggen daar, dat het
grondgebied van Nederland klein is in om
vang. Begrijpelijkerwijze bedoelen we dan
allen het grondgebied in Europa-, het Ne
derland in den eigenlijken zin van het
woord. Wanneer wij immers het Konink
rijk der Nederlanden beschouwen in zijn
geheèl, dan kan het, wat omvang en groot
te betreft, een vergelijk met vele andere
landen doorstaan. Want „Het Koninkrijk
'der Nederlanden omvat het grondgebied
van Nederland, Nederlandsöh-Indië, Suri
name en Curacao" (art. 1).
Al zullen wij echter in dc volgende arti
kelen do staatsinrichting van het grondge
bied buiten Europa niet geheel buiten be
spreking laten, toch zal onze hoofdaan
dacht gewijd zijn aan het eigenlijke Ne
derland.
Wo gaan daartoe vooreerst onz9 aard
rijkskundige kennis wat opfrisscken. Als
wo op de kaart van Nederland kijken,, dan
zien we, dat ons land begrensd wordt door
do zee cn door andere lauden. De zee is
een natuurlijke grens, Odoor do natuur zel
ve aangegeven. Meent echter niet, lezers,
dal, wanneer ge van den zomer in Scheve-
niugc-n of Katwijk aan 't voetje baden jijt
in het zilte nat, gij u dan buiten Neêrland's
grenzen bevindt. Want ook een stuk van
de ziedende zee wordt beschouwd tot ons
grondgebied te behooren. Ze noemen dat
territoriale (tot het grondgebied bekooren-
de) wateren en deze strekken zich tot drie
Engclsche zeemijlen (één zeemijl onge
veer 852 Meter of een wandeling van 20
minuten') builen do kustlijn uit.
Dat die wateren zich slechts tot drio on
b.v. geen zes zeemijlen uitstrekken, vindt
zijn oorzaak in een overeenkomst; uit oude
tijden, toen er nog geen dikke „Bertha's"
bestonden. Men ging n.l. van het idee uit,
dat het grondgebied zich zóóver moest uit-
slrekken als het kustgeschut kon drage
Het kustgeschut echter wie weet het
niet''' is wat draagkracht aangaat sinds
do lSde. en 19de eeuw wel wat verbeterd.
Maar de territoriale wateren gingen „met
hun tijd niet mede".
Wat de landgrenzen betreft, deze zijn
door verdragen met andere volkeren gere
geld, zooals voor ons b.v. bij bet Congres
to Weenen in 1815 en bij het tractaat van
Londen in 1839
Binnen ons land bevinden zich enkele
bebouwde en onbebouwde stukken grond,
die rechtens wel, maar feitelijk niet tot
ons grondgebied behooren. De woningen
der gezanten nl. met annex, waar binnen
en waarop zelfs zonder uitdrukkelijke toe
stemming geen enkel openbaar ambtenaar
zijn voetstappen mag zetten, worden tot
zekere hoogio beschouwd als het grondge
bied van den Staat, welken do gezant bij
onze Regeering vertegenwoordigt. Al wor
den verder binnenzeeën, als de Zuiderzee,
kanalen en rivieren tot ons grondgebied
gerekend, toch worden oorlogsschepen van
vreemde staten, die er toevallig zouden
'dobberen, als andermans beschouwd. Dit
verlies ccliler van grondgebied wordt ruim
schoots vergoed. Want onze gezantschaps-
gebouwen in den vreemde kunnen wij
natuurlijk ook voor voor ons grondgebied
houden, terwijl Nederlandsche vaartui
gen in open, volle zee r—hui ten de
territoriale wateren derhalve hij ver
schillende wetten als tot den vaderland-
schen bodem behoorende. worden geacht.
Kunnen onze grenzen veranderd worden?
Ja, dat is mogelijk, maar aangezien daar
een wet voor noodig is, kan zulks nooit
geschieden, dan met toestemming onzer
Volksvertegenwoordiging. „De wet al
dus art. 3 kan provinciën en gemeenten
vereenigen cn splitsen en nieuwe vormen.
De grenzen van het Rijk, van de provin
ciën en van do gemeenten kunnen door de
wet gewijzigd worden". En art. 59 bepaalt
o.a. „Verdragen, die wijziging van bet
grondgebied van den Staat iuhouden,
worden door don Koning niet bekrachtigd,
dan na door de Staten-Generaal to zijn
goedgekeurd". Koning en Regcering alléén
kunnen dus nooit berusten in annexatie,
kunnen dus nooit zelfstandig afstand doen
van deelen van ons land. Ja zelfs toevoe
ging van bet land onzer huurlieden aan
ons grondgebied kan niet plaats hebben,
dan met medewerking der Staten-Gene
raal Wijzo maatregelen! Verbeeld u. eens,
dat Frankrijk ons een stuk van Duitsch-
land zou willen cadeau doen, tot hoeveel
moeilijkheden en verwikkelingen zou dat
nu, maar vooral later kunnen leiden? Is
het dan niet verstandig voor het aanuemen
van zulk een geschenk eerst hen te booren,
die ons volk rechtens vertegenwoordigen?
En dan, zoolang de kloeke Ruys met zijn
wakkere collega's aan het hoofd staan van
ons land, behoeven wo niet te vreezen, dat
oilze Regeering ooit zal toestemmen in an
nexatie van ons grondgebied. Maar we
zouden zwakko bewinslieden kunnen heb
ben, die door bedrog en bedreigingen van
gewotenlooze diplomaten tot afpersing van
hun toestemming zouden kunnen gebracht,
worden. En zouden dan zij, dié het slacht
offer van zulle een toestemming worden,
niet door hun vertegenwoordigers hun
stem mogen laten -hooren? Moeten zij zich
niet aansluiten hij een volk, waarfnee zij
zich misschien niet één voelen? Komen zij
niet in geheel andere verhoudingen te le
ven? Moeten zij zich niet gaan onderwer
pen aan wctlen en verordeningen,op welker
totstandkoming zij niet den minsten in
vloed gehad hebben? Ja, moeten zij mis
schien geen afstand doen van overoude ge
woonten cn gebruiken, van grootc voordee-
len en vrijheden op godsdienstig, zedelijk,
Sociaal en economisch terrein? Maar is het
dan geen wijze maatregel, da t hij het ne
men van zulk een besluit de Regeering al
léén niets vermag, doch eerst de toestem
ming noodig beeft der Volksvertegenwoor
diging?
En zulk een toestemming zullen, naar
wij 'hopen, de Staten-Generaal nooit geven
Fr. CÜNIBERTUS SLOOTS,
Weert. O.F.M.
Buiten!. Weekoverzicht.
Wij stellen ons voor, in het vervolg we
kelijks een overzicht to geven van de af-
geloopen politieke gebeurtenissen. Natuur
lijk zal dab overzicht niet bestaan uit een
dorre opsomming van feiten, evenmin zal
het zijn ccn herka-uwing van hetgeen de
lezer reeds heeft kunnen zien in onze ko
lommen, maar 't zal in den werkelijker* zin
des woords zijn „een overzicht" over het
geheel. Daarbij komen alleen do hoofdlij
nen met scherpe contouren uit; daarbij
begint het geheel een vorm aan te nemen,
welke wij bij heb stuksgewijs beschouwen
dot onderdeelen ons maar ternauwernood
hebben kunnen construeeren; daarbij wor
den verbindingslijnen en gemaskeerde dra
den voor het oog zichtbaar. Kortom bij
een overzicht komen de gebeurtenissen
vaak in "een geheel ander lic-ht to staan,
dan men zou vermoeden bij het van dag
tot dag lezen der opvolgende berichten.
En dat zal dan ook ons streven zijn ln dit
overzicht: het belichten der gebeurte
nissen, die de lezer reeds kent uit onze
rubriek „Buitenland."
Het Belgische kabinet. Ons
eerstè „zicht over" de grenzen gaat natuur
lijk naar België, het land, dat ons heb
naast verwant is en waar zoovele dingen
plaats hebbon, die wij bij ons ook zien ge
beuren. Zoo bijv. do ministercrisis. Wij
kennen clio grapjes. Men is niet tevreden
over heb ministerieel beleid en stuurt het
kabinet naar huis; de kranten schrijven,
dat do oplossing van het conflict in dit ge
val al uiterst moeilijk is en ziemet 'n
oolijk gezicht duiken de vorige ministers
weer op. Do oplossing is zeer eenvoudig,
niemand is er tevreden mee, maar toch..
In België zijn evenwel eenigo slachtof
fers gevallen: Jaspar, Berry er, Moeyorson
en Franck, voor wie in de plaats zijn ge
komen: Hijmans als minister van fruiten*
landsche zaken, Poullefc als minister van
binnenlandscho zaken, Tschoffen als minis
ter van arbeid en Carton (niet Carton de
Wia-rb, zooals abusievelijk is gemeld) als
minister van koloniën. Dit derde kabinet-
Theunia is in nagenoeg alle bladen zeld
zaam koel ontvangen, vooral heb oneven
redig groot aantal liberale ministers (5
van de 10) valt- niet in goede aaide en
evenmin het toekennen van de portefeuille
van buitenlandsche zaken aan Hijmans.
Nagenoeg niemand is" met dit kabinet te
vreden, een reden te meer dat het zijn tijd
wel zal uitdienen. Want een kabinet, waar
om letterlijk gesmeekt is cn waarvan
men dus zou verwachten dat het langer
zal duren dan oen blauwen Maandag
was toch w-el het kabinet, dat Venizelos
samenstelde en wat is er van terecht ge
komen
Onhoudbare toestanden en kabinetten,
die niemand voldcen, duren het langst.
De Franschc franc. Een ander
kabinet, dat iu oen onaangename positie
verkeert is het Fransche kabinet, dat ba
lanceert op de schommelende franc. In
het begin van de week behaald© de Fran
sche franc z.'n laagterecord, hetgeen door
Poincaré c.s. deels werd toegeschreven aan
de aanvallen van de Duit3che (en ook Ne
derlandsche!) financiers, deels aan den te
genstand, welke zijn herstelpogingen (de
z.g. machtigingswet) ondervonden ift Ka
mer en Senaat. Ofschoon op het oogen-
blik, dat wij dit schrijven, die tegenstand
in den Senaat nog geenszins is gebroken,
is intusschen de franc met sprongen aan
liet klimmen getogen. Vanwaar uie plot
selinge ommekeer? Voor een groot deel
is deze natuurlijk to danken aan do hulp
zoowel door Amcrikaausche als Engelsclio
banken in den vorm van crediclen ver
leend. Voor een ander deel ook aan do
moeilijkheden waarin do Engelsclio bais
siers zijn geraakt. Deze schijnen n.l. zoo
zeer overtuigd te zijn geweest van de-
voortduring der daling, dab zij Vfeel meer
in blanco hebben verkocht, dan er franken
materiaal in Engeland aanwezig was. Zoo
dra de franc steeg, vroegen do banken le
vering en plotseling ontstond oen scherpe
vraag. Dat alles verklaart dus heel wel de
snelle rijzing -van de franc, ma-ar of heb
herstel duurzaam zal zijn? Verscheidene
Fransche.bladen wijzen cr dan ook op, dat
het herstel der Franscho valuta alleen
dan blijvend zal zijn, wanneer Frankrijk
zijn begrooting in evenwicht brengt De
vijand schijnt meer le-huizen in Frankrijk
zolf dan in Duiischland. Of do Duitsche
financiers niet met een zekoro „Schaden
freude" van flien binnenlandschen vijand
gébruik maken, is een andere kwestie.
Het H i t-1 e r-p roces. Dat er trou
wens in Duitscliland" wel meer zijn. die
wat vinniger van zich af zouden willen
bijten en op andere manieren dan door
financieel© speculaties, blijkt o.a. uit het
Münchenschc Hitler-proces. Daar staan
mannen als Ludendorff en Hitier voor de
rechtbank en do gelieelo politieke constel
latie in Beieren is zoodanig, dat zij, hoewel
beklaagden, kunnen optreden alsof zij aan
klagers waren. Hun gewiekste en brutale
verdedigers, tegenover wio de contra-partij
een droevig figuur slaat, klagen zondeT er
doekjes om te winden den ex-dictator en
ex-regeeringscommissaris van Beieren aan
als de hoofdschuldigen. En do gewezen
politie-pre sidenb Pöhner verklaarde tij
dens zijn verhoor: „Wanneer datgene,
waarvoor wij hier zitten, hoogverraad is,
dan begaan wij sinds vijf jaren hoogver
raad." Wij, d.w.z. niet alleen Hitler en do
anderen, maar de heele Miinchensche ro-
geering. En hij heeft gelijk.
Zoo er in Münehen en Beieren geen revo
lutie-atmosfeer was geweest, dan zou de
omwenteling nooit hebben plaats gehad,
dan zou do Beienche justitie niet haar
beschermende hand boven door het rijk
vervolgde mannen hebben gehouden, met
andere woorden: zou Hitier nooit geweten
bobben, dat datgene, waarnaar hij- streeft,
door den staat zelf gewenscht wordt cn
zou zijn heele actio nooit dit verloop heb
ben gehad.
Beieren heeft sinds 5 jaar gestreefd naar
een omverwerpen van de republiek en nu
or eindelijk een paar voortvarende mannen
in onberaden ijver maar tot daadwerkelij
ke actie zijn overgegaan, is het voor een
Beiersclio rechtbank al heel moeilijk hen
zwaar te straffen. De beruchte redevoering
van Ludendorff, waarin hij o.a. de katho
lieken heftig heeft aangevallen, heeft- in
tusschen velen in den lande de oogen ge
opend. Men gaat inzien, waar dat hyper-
nationalisme op uitloopt. Dat cr desniette
min toch nog een sterke „Rück nach
Rechts" bestaat bewijst do jongste split
sing in de Duitsche Volkspartij, waar de
groot-industrieelen zich verzetten tegen
bet z.g. afzakken van do partij naar links.
Deze splitsing heeft weer eer."je sensatie
teweeggebracht. daaT men reeds druk aan
het becijferen is geslagen of dat ook in
vloed kan hebben op de a.s. verkiezingen.
De rijksdag is immers Donderdag ter ziele
gegaan cn binnenkort zal een nieuwe dito
moeten worden gekozen. Er gaan stemmen
op om dio verkiezing zoo laat mogelijk te
doen plaat-s hebben, bij voorkeur na. de
Fransclie verkiezingen. Want een eventu
eel© versterking van de Duitsche reclitsche
partijen heeft natuurlijk een versterking
van do militaire partij in Frankrijk ten
gevolge.
Do strijd in Marokko. Een mi
litair© partij aan het bewind is evenwel
nog geen waarborg voor goede militaire
operatics. Dat ondervindt Spanje aan den
lijve. Altijd is er geharrewar geweest daar
in Noord-Afrika, do zwarte Moren hebben
blijkbaar nog niet alles verloren van den
strijdlust, die lien eeuwen geleden ken
merkte toen zij via Afrika in Spanje door
drongen. Het voorlaatste echec der Span
jaarden in het Morenland is aanleiding
geweest tot het aan. 't bewind komen van
do huidige militaire dictatuur. En nauwe
lijks zitten de militairen achter do regce-
ringstafel cf ze krijgen nog veel erger dan
het vroegere regiem oen 'gevoelige klap.
Toch schijnt Primo de Rivera een paar
flinke klappen te hebben geretourneerd,
want men hoort de iaatsto dagen weinig
nieuws meer en ook hier schijnt de stel
regel cp te gaan: geen bericht, goed be
richt. Het. Spaansche geld is tenminste
weer aardig in herstel.
Van den anderen kant meldt oen Lev-
lijnsch telegram, dat het directoire order
gegeven heeft de operaties tijdelijk stop tc
zetten. Do strijd zal echter spec lig benut
worden onder meer gunstige omstandighe
den, luidt het, waaruit volgt dat do om
standigheden nu nic-.t gunstig zijn.
Italië en liet Vatica-an. Ko
men cr dc laatste dagen geen sensat-ionce-
lo berichten uit Spanje, een des te meer
opzienbarend bericht kwam dezer dagen
uit het land van dien anderen dictator,
Mussolini. Daar zou het geschil tussehen
het Valicaan or do Italiaanscho regeering,
het welk-dateert, van den clag, dat Garibal
di Rome bezette en de Paus zich vrijwil
lig in het Vaticaan terugtrok, zijn opge
lost. Do Paus zou den gekeelen Vatic-a.-.n-
schen heuvel in eigendom krijgen, waar
door een miniatuur kerkelijk staatje zou
wórden gevormd.
Dat zou ongetwijfeld een oplossing zijn
van liet geschil. Het VaLicaan zou dan niet
meer in een toestand van „vredelievenden
oorlog*' verkeeren en do Paus behoefde als
protest zich niet. meer in het Vaticaan op
to sluiten. Do Romeinscho kwestie be
hoorde tot do geschiedenis.
Of het waar is?
Tot. nu toe hebben wij geen enkele be
vestiging noch tegenspraak gelezen. Al
leen een telegram uit Londen meldde, dat
men in Engelschc „goed ingelichte krin
gen" er niets van wist.
Onmogelijk lijkt ons de oplossing niet,
daar er den laat sten tijd herhaaldelijk
blijken van ccn hetero verstandhouding
lusschen het Vaticaan en do Ita-liaansche
regccving zijn gegeven en Mussolini reeds
meerdere malen getoond heeft t© begrijpen
dat ^r niet de Katholieken in Italië reke-
nig moet worden gehouden.. Sommigen
gaan zelfs zoover, dat zij verband leggen
lusschen het draadlocze station, dat in' bet'
Vatica-an is opgesteld en dit herstel van
den Pauselijken staat. Intusschen hebben
wij af te wachten of het bericht op 'waar
heid berust.
Het kalifaat.Van den Paus van
Rome naar den „paus" der Mohammeda
nen is geen lange weg. Immers de kalief
is belangrijk dichter bij Italië gekomen,
dan cenige dagen geleden. Op het oogen-
blik vertoeft^ hij in een hotel in het ZwiU
scrsche Tcrritet cn geniet van de bergge
zichten. Hij schijnt zich daar best thuif
te voelen en laat zich met welbehagen door
persfotografen uitkieken en dcor journa
listen interviewen. Hij geeft evenwel den
strijd niet op en doet geen afstand. Op
het oogenblik zijn cr drie, welko aan
spraak maken op den titel van kalief.
Vooreerst de cx-lcalicf-sultan Mehmcd Wa-
liadeddin, die in November 1922 werd ont
troond. Deze heeft echter geen invloed
meer. Vervolgens A ba oei Medjid, de pas
verbannen kalief, en ten slotte koning
Hoessein, die dezer da-gen te Jeruzalem
tot kalief ia uitgeroepen. Wie weet komt
er nog niet ccn vierde bij, want alle Mu
zelmannen zullen wel niet ingenomen zijn
mot oen kalifaat van koning Hoessein.
.Het kan nog een liccl spectakel worden
in dc 'Mohammcdaaiische wereld.
SPORT
VOETBAL.
R.-K. FEDERATIE,
Overzicht.
Voor morgen zijn allo clubs der eerste
klasse weer eens in het veld geroepen,
zoodat na dezen wedstrijddag het pro
gramma weer gced gevorderd zal zijn.
Het heeft er allen schijn van, dat Sit-
tard een gcode kans maakt op het kam
pioenschap, wijl dezo club met een mooi
punlenaantal bovenaan staat, 't Is dan ook
niet te verwachten, dat Kimbria roet in
bet eten zal gooien.
Intusschen wordt de kans der Sittarders
nog vergroot doordat Chévremont ook op
eigen veld hard zal moeten werken om zich
do Valken van het lijf te houden. We ge-
looven, dat een gelijk spel niet onmoge
lijk is.
Mulo zal na al de slechte verrichtingen
van dit seizoen trachten te balen wat cr
lo halen is en dus zal Caesar de puntjes
wel verliezen.
R.-K, M.S.V. tenslotte zal in Maastricht
van Gonstanlia wel welen to winnen
Voor de tweede klasse I moet V.E.P. uit
Woerden bij Be Pair op bezoek. Uit even
veel wedstrijden lieeft Be Fair vier punten
meer welen te halen dan V.E.P.
Do stand in deze afdeeling is nu:
gesp. ge w. gel. vorl. v.t. pnt. gem.
Foititudo 9 "8 1 —28—7 17 188
Befair 6 3 3 14—14 9 1.50
Vooruit 9 4 3 2 27—15 11 1.22
Montfoort 8 2 8 3 8—14 7 0.87
V. E, P. 6 2 1 3 9—8 5 0.83
L. V. V. 8 1 3 4 6—14 3 0.36
E. M. M. 2 8 8 6—36 0.00
et-punten in mindering.
Wij vreezen, dat V. E. P. er niet in zal
slagen, een van de puntjes mee naar huis
(e nemen
E. M. M. II presteert in deze klasse al
bijzonder weinig en zal ook morgen wel
geen succes hebben togen L. V. V.
In de tweede klasse L heeft DONK
Zondag j.l. verrast door een overwinning
op Geler en Graaf Willem 2 verloor van
Excelsior.
De stand is hier thans:
gesp. gew. gel. verl. v.—t. pnt. gein.
Wilhelmus
9
8
I
31—8
17 l.°8
Geler
10
6
2
2 24—12
14 1.40
Excelsior
6
3
2
1 13—9
8 1.33
DONK
9
4
2
3 22—23
10 1.10
Gr. Willem
28
1
2
5 15—21
4 0.50
Damiaten
8
1
1
6 12—35
3 0.37
S. M. C.
9
3
6 5—15
3 0.33
Als we nu liet programma voor morgen
bezien, dan zal Wilhelmus op moeten pas
sen, dat zij eveneens niet valt in de strik
ken van D.O.N.K. Is dezo wedstrijd door
c\c Voorburgers gewonnen, dan zijn zij
zoo goed als zeker kaïnpioen.
FEUILLETON
Carsten Carstens.
Naverteld door
V. W.
i)
Carsten Carstens-, dat was zijn naam,
zijn bijnaam: do voogd. Niet dat bij dat
als beroep uitoefende, anaar hij beheerde
het goed van bijna al de minderjarigen van
het stadje, vooral van hen, die niet veel te
verliezen hadden. Eerlijk, trouw en in al
les voor bet bestwil van zijn pupillen.
Zijn overgrootvader had een huis ge
bouwd aan de Tvvieto, en- bad daar een
winkel van wollen goederen, vooral voor
schippers en matrozen. De Twiete lag bij
<le haven, zoodat de zaak veel winst gaf
en Carsten een goed burger-bestaan had.
Carsten was, als de meeste Noord-Frie-
sen, wat zwaartillend, en een denker, die
zicii liever met zijne boeken en handschrif
ten, dan met zijn handel bezig hield, en,
daar hij de wetten goed kende, was hij
door geheel het stadje als de beste raad
gever in moeilijke zaken bekend.
Konden de raadvragers hem niet vol
gen, het was hem nooit to veel geduldig
alles nog eens uit te leggen, tot zij hem
begrepen; geen "wonder dus dat hij de
raadgever van allen was. Winst voor zijn
raadgevingen, daar dacht hij niet aan.
Zijn zaak in wollen goederen ging na
tuurlijk bij al deze bezigheden niet voor
uit, het werd dan ook meer beschouwd als
bij het huis te hooren; zijn zuster Brigitte
hielp de klanten, dus was de zaak niet ge-
hoel verloop en.
Carsten was verder iemand van weinig
woorden en waar hij eene valschheid ver
onderstelde onverbiddelijk.
Een zoogenaamd vetweider bad sedert
jaren een stuk weiland van hem gebuurd,
zeer goedkoop, nu wilde hij het nog goed-
kooper hebben en beweerde dat hij dien
prijs niet kon betalen, dat hij het volgend
jaar dan zeker failliet zou zijn, enz. Car
sten wilde er niets van hooren en zeide
hein de huur op. Dc vetweider bad en
smeekte, wildo het dubbele betalen; Carsten
gaf niet toe en zeide dat bij hem niet in
het verderf zou storten,, zooveel schade aan
zijn evennaaste te doen kon hij niet over
zich verkrijgen. Hij verhuurde het weiland
aan een armen boer legen denzelfden prijs
en deze was hom uiterst dankbaar dat hij
zoo goedkoop het weiland kreeg.
En toch was er een lijd geweest dat het
heele stadje hem beklaagde, Niet dat hij
met het goed van anderen een ongeluk had
gehad, maar omdat hij door zijne goed
heid zichzelf in 't ongeluk had gestort.
Het was in den blokkade-tijd. en het
lieele stadje was vol Deenscho en Fransche
soldaten, en verder veel kooplui en smok
kelaars.
Een der officieren werd op zijn zolder
gevonden: opgehangen. Dat hij gespecu
leerd had wist ieder, er waren dan ook
meer schulden dan balen en algemeen werd
zelfmoord aangenomen.
„De eeuige bate", zeide men, „was zijn
beeldschoon, veeleischend dochtertje, dat
wel veel vrijers, maar nog geen man ge
vonden had".
Al dadelijk was men bij Carsten geko
men om hem te vragen den boedel in het
reine to brengen; hij weigerde kortaf en
zeide: „met die lui wil ik niets te doen
hebben".
Des 's middags kwamen weer anderen
om hem over te balen, tevergeefs; tot do
burgemeester kwam en hem nogmaals
vroeg, er bij voegend: „wees niet zoo hard
vochtig, de wanhoop van het meisje is niet
aan te hooren, zij zou er aan kunnen ster
ven, ja, zichzelf een ongeluk aandoen".
Hij stond op, nam zijn stok en volgde
den burgemeester in het sterfhuis.
In het midden van de kamer stond de
doodkist open, terwijl er naast een meisje
knielde, zwart gekleed, met loshangend
haar, de oogen rood geweend en zenuwach
tig snikkend, als radeloos om het verlies
van haar vader.
Toen zij Carsten zag, stond zij op en
riep verwijtend: „gij wilt mij niet helpen
en ik heb nergens verstand van, wat zal ik
beginnen. Vader had veel geld en nu is er
niets meer, daar ligt hij, en 't is uw schuld
als ik ook zoo kom te liggen".
Zij viel op een stoel en Carsten teek
haar verwonderd aan zooals zij daar zat,
hare goudblonde haren over het gezicht,
huilend en snikkend.
„D ziet toch, juffrouw, dat ik hier ben
om u to helpen. Wilt u mij do boeken van
uw vader geven, ten minste als u mij ver
trouwt*'.
„Boeken? Wat weet ik daarvan, ik wil
wel zoeken". Zij ging naar do zijkamer en
kwam met sleutels te^ug.
„Daar", zeide zij, „u bent een goede
man, doet wat gij wilt, ik bemoei mij ner
gens mee".
Plotseling dacht Carsten: wat ziet zij er
goed uit, al spreekt zij lichtzinnig. Zij be
merkte het. Ecu lachje verscheen op haar
gelaat als een zonnestraal en een beving
van voldoening ging door haar lichaam.
Ein het ging zooals zij- gezegd had: zij
bekommerde zich om niets; Carsten werkte
en schreef, hare friss^he roodo lippen
lachten weer. en het rouwgewaad droeg zij
als oen verleidelijken opschik, nij hooide
haar eens zuchten en vroeg of zij iets bad,
misschien kon hij helpen.
„Och, mijnheer Carsten", zeide zij. „ik
vind het zoo vreeselijk, dat men met die
zwarto kleêren niet uit kan gaan"; en als
een verwend kind vroeg zij, of zij ze niet
eens één avond uit kon laten om eens
.naar hartelust te dansen.
„Haar vader had haar altijd laten gaan,
en nu was hij toch al acht dagen hegra
ven''.
Toen Carsten zei, dat het niet paste,
ging zij mokkend weg. Zij wist dat zij
hem daarmee 't meesto strafte.
Carsten was, terwijl hij den boedel uit
de verwarring bracht, zelf in verwarring
gekomen, hij, de veer tig-jarige, was voor
do lachendo oogen van Juliana bezweken.
Niets vond hij minder dan dat het lievo
meisje, dat nooit had leeren werken, zon
der een cent op straat zou worden gezet.
Een huwelijk mot haar was do eenige op
lossing, en oféchoon zijn zuster, do pas
toor, do burgemeester en al zijn vrienden
hem er tegen waarschuwden, bij zeide dat
zij door haar opvoeding zoo was, maar
dat hij haar in zijn huwelijk wel aan een
geregeld leven en godsdienst zou gewennen
Het was haar schuld niet, zij had het niet
anders geleerd bij zoo'n mispunt van een
vader.
Het huwelijk werd spoedig gesloten en
de zuster, die nu nog minder gemist kon
worden, bleef bij hen inwonen.
Carsten die gedacht bad een goede, ern
stige vrouw van Juliana te maken, kwam
bedrogen uit. Do schoono vrouw deed wat
haar behaagde en Carsten kon haar niets
weigeren. Zij gaf partijtjes, ging uit en
Carsten kwam met haar in kringen, waar
noch hij, noch zij behoorde. Aan alle fees
ten moest hij deelnemen, maar werd door
de officieren en do andere gasten als ren
nul beschouwd. De vrouw kleedde zich
overdreven en hij kon niets doen dan harp
schoonheid bewonderen en dankbaar zijn
dat zij zijne vrouw was.
De vrouw stierf na de geboorte van haar
zoontjo en het gelieelo stadje vond hot -oen
groot geluk voor Carsten, want hij was
anders geheel ten onder gegaan. Carsten
zelf zag het niet cn betreurde de overlede
ne oprecht. Het was voor be-m of de laatste
jaren vol geluk cn jeugd en zonneschijn
waren geweest. Maar toen zijn zoon'je
grooter werd en het innerlijk en uiterlijk
geheel zijn moeder geleek, zag hij dat hij
streng moest zijn voor zijn aangeboden
lieveling en hij strafte het kind dan ook
flink als hij het verdiende, om, als do
straf was toegediend, het kind onstuimig
naar zich toe to trokken cn het in zijne
armen to drukken.
Zijne tante zorgde dat do jongen n.iar
kerk, leering en school ging, en dat hij
steeds zijne lessen kende; meer kon zii
niet voor hom doen.
(Wordt vervolgd.)