Tweede Blad Zaterdag 15 Maart 19 De Nederlandsche Staatsinrichting. Grondgebied. Drie Deekn. Onze hoofdaandacht Aardrijkskundige kennis opfris- schen! Voetjo Laden in Let. zillo 1 aiaf. Annexatie en haar gevolgen J Wanneer we een Staat, een Rijk, een burgerlijke Maatschappij eerst gaan ont leden, dan bevinden we, dat deze uit drie deelen bestaat, namelijk, uit "een stuk land, liet grondgebied, waarop de bevolking croont, uit de bevolking zelf, en uit de Re- peering, die de bevolking bestuurt. Vooreerst dus uit het grondgebied, waar op do bevolking woont. Een wel-georden- töen en volmaakten Staat kunnen we ons feitelijk niet. denken zonder een bepaald grondgebied, liet moge dan klein zijn in omvang, zooals b.v. in België en Neder land, of groot en uitgestrekt, gelijk in Chi na of Rusland. Wij zeggen daar, dat het grondgebied van Nederland klein is in om vang. Begrijpelijkerwijze bedoelen we dan allen het grondgebied in Europa-, het Ne derland in den eigenlijken zin van het woord. Wanneer wij immers het Konink rijk der Nederlanden beschouwen in zijn geheèl, dan kan het, wat omvang en groot te betreft, een vergelijk met vele andere landen doorstaan. Want „Het Koninkrijk 'der Nederlanden omvat het grondgebied van Nederland, Nederlandsöh-Indië, Suri name en Curacao" (art. 1). Al zullen wij echter in dc volgende arti kelen do staatsinrichting van het grondge bied buiten Europa niet geheel buiten be spreking laten, toch zal onze hoofdaan dacht gewijd zijn aan het eigenlijke Ne derland. Wo gaan daartoe vooreerst onz9 aard rijkskundige kennis wat opfrisscken. Als wo op de kaart van Nederland kijken,, dan zien we, dat ons land begrensd wordt door do zee cn door andere lauden. De zee is een natuurlijke grens, Odoor do natuur zel ve aangegeven. Meent echter niet, lezers, dal, wanneer ge van den zomer in Scheve- niugc-n of Katwijk aan 't voetje baden jijt in het zilte nat, gij u dan buiten Neêrland's grenzen bevindt. Want ook een stuk van de ziedende zee wordt beschouwd tot ons grondgebied te behooren. Ze noemen dat territoriale (tot het grondgebied bekooren- de) wateren en deze strekken zich tot drie Engclsche zeemijlen (één zeemijl onge veer 852 Meter of een wandeling van 20 minuten') builen do kustlijn uit. Dat die wateren zich slechts tot drio on b.v. geen zes zeemijlen uitstrekken, vindt zijn oorzaak in een overeenkomst; uit oude tijden, toen er nog geen dikke „Bertha's" bestonden. Men ging n.l. van het idee uit, dat het grondgebied zich zóóver moest uit- slrekken als het kustgeschut kon drage Het kustgeschut echter wie weet het niet''' is wat draagkracht aangaat sinds do lSde. en 19de eeuw wel wat verbeterd. Maar de territoriale wateren gingen „met hun tijd niet mede". Wat de landgrenzen betreft, deze zijn door verdragen met andere volkeren gere geld, zooals voor ons b.v. bij bet Congres to Weenen in 1815 en bij het tractaat van Londen in 1839 Binnen ons land bevinden zich enkele bebouwde en onbebouwde stukken grond, die rechtens wel, maar feitelijk niet tot ons grondgebied behooren. De woningen der gezanten nl. met annex, waar binnen en waarop zelfs zonder uitdrukkelijke toe stemming geen enkel openbaar ambtenaar zijn voetstappen mag zetten, worden tot zekere hoogio beschouwd als het grondge bied van den Staat, welken do gezant bij onze Regeering vertegenwoordigt. Al wor den verder binnenzeeën, als de Zuiderzee, kanalen en rivieren tot ons grondgebied gerekend, toch worden oorlogsschepen van vreemde staten, die er toevallig zouden 'dobberen, als andermans beschouwd. Dit verlies ccliler van grondgebied wordt ruim schoots vergoed. Want onze gezantschaps- gebouwen in den vreemde kunnen wij natuurlijk ook voor voor ons grondgebied houden, terwijl Nederlandsche vaartui gen in open, volle zee r—hui ten de territoriale wateren derhalve hij ver schillende wetten als tot den vaderland- schen bodem behoorende. worden geacht. Kunnen onze grenzen veranderd worden? Ja, dat is mogelijk, maar aangezien daar een wet voor noodig is, kan zulks nooit geschieden, dan met toestemming onzer Volksvertegenwoordiging. „De wet al dus art. 3 kan provinciën en gemeenten vereenigen cn splitsen en nieuwe vormen. De grenzen van het Rijk, van de provin ciën en van do gemeenten kunnen door de wet gewijzigd worden". En art. 59 bepaalt o.a. „Verdragen, die wijziging van bet grondgebied van den Staat iuhouden, worden door don Koning niet bekrachtigd, dan na door de Staten-Generaal to zijn goedgekeurd". Koning en Regcering alléén kunnen dus nooit berusten in annexatie, kunnen dus nooit zelfstandig afstand doen van deelen van ons land. Ja zelfs toevoe ging van bet land onzer huurlieden aan ons grondgebied kan niet plaats hebben, dan met medewerking der Staten-Gene raal Wijzo maatregelen! Verbeeld u. eens, dat Frankrijk ons een stuk van Duitsch- land zou willen cadeau doen, tot hoeveel moeilijkheden en verwikkelingen zou dat nu, maar vooral later kunnen leiden? Is het dan niet verstandig voor het aanuemen van zulk een geschenk eerst hen te booren, die ons volk rechtens vertegenwoordigen? En dan, zoolang de kloeke Ruys met zijn wakkere collega's aan het hoofd staan van ons land, behoeven wo niet te vreezen, dat oilze Regeering ooit zal toestemmen in an nexatie van ons grondgebied. Maar we zouden zwakko bewinslieden kunnen heb ben, die door bedrog en bedreigingen van gewotenlooze diplomaten tot afpersing van hun toestemming zouden kunnen gebracht, worden. En zouden dan zij, dié het slacht offer van zulle een toestemming worden, niet door hun vertegenwoordigers hun stem mogen laten -hooren? Moeten zij zich niet aansluiten hij een volk, waarfnee zij zich misschien niet één voelen? Komen zij niet in geheel andere verhoudingen te le ven? Moeten zij zich niet gaan onderwer pen aan wctlen en verordeningen,op welker totstandkoming zij niet den minsten in vloed gehad hebben? Ja, moeten zij mis schien geen afstand doen van overoude ge woonten cn gebruiken, van grootc voordee- len en vrijheden op godsdienstig, zedelijk, Sociaal en economisch terrein? Maar is het dan geen wijze maatregel, da t hij het ne men van zulk een besluit de Regeering al léén niets vermag, doch eerst de toestem ming noodig beeft der Volksvertegenwoor diging? En zulk een toestemming zullen, naar wij 'hopen, de Staten-Generaal nooit geven Fr. CÜNIBERTUS SLOOTS, Weert. O.F.M. Buiten!. Weekoverzicht. Wij stellen ons voor, in het vervolg we kelijks een overzicht to geven van de af- geloopen politieke gebeurtenissen. Natuur lijk zal dab overzicht niet bestaan uit een dorre opsomming van feiten, evenmin zal het zijn ccn herka-uwing van hetgeen de lezer reeds heeft kunnen zien in onze ko lommen, maar 't zal in den werkelijker* zin des woords zijn „een overzicht" over het geheel. Daarbij komen alleen do hoofdlij nen met scherpe contouren uit; daarbij begint het geheel een vorm aan te nemen, welke wij bij heb stuksgewijs beschouwen dot onderdeelen ons maar ternauwernood hebben kunnen construeeren; daarbij wor den verbindingslijnen en gemaskeerde dra den voor het oog zichtbaar. Kortom bij een overzicht komen de gebeurtenissen vaak in "een geheel ander lic-ht to staan, dan men zou vermoeden bij het van dag tot dag lezen der opvolgende berichten. En dat zal dan ook ons streven zijn ln dit overzicht: het belichten der gebeurte nissen, die de lezer reeds kent uit onze rubriek „Buitenland." Het Belgische kabinet. Ons eerstè „zicht over" de grenzen gaat natuur lijk naar België, het land, dat ons heb naast verwant is en waar zoovele dingen plaats hebbon, die wij bij ons ook zien ge beuren. Zoo bijv. do ministercrisis. Wij kennen clio grapjes. Men is niet tevreden over heb ministerieel beleid en stuurt het kabinet naar huis; de kranten schrijven, dat do oplossing van het conflict in dit ge val al uiterst moeilijk is en ziemet 'n oolijk gezicht duiken de vorige ministers weer op. Do oplossing is zeer eenvoudig, niemand is er tevreden mee, maar toch.. In België zijn evenwel eenigo slachtof fers gevallen: Jaspar, Berry er, Moeyorson en Franck, voor wie in de plaats zijn ge komen: Hijmans als minister van fruiten* landsche zaken, Poullefc als minister van binnenlandscho zaken, Tschoffen als minis ter van arbeid en Carton (niet Carton de Wia-rb, zooals abusievelijk is gemeld) als minister van koloniën. Dit derde kabinet- Theunia is in nagenoeg alle bladen zeld zaam koel ontvangen, vooral heb oneven redig groot aantal liberale ministers (5 van de 10) valt- niet in goede aaide en evenmin het toekennen van de portefeuille van buitenlandsche zaken aan Hijmans. Nagenoeg niemand is" met dit kabinet te vreden, een reden te meer dat het zijn tijd wel zal uitdienen. Want een kabinet, waar om letterlijk gesmeekt is cn waarvan men dus zou verwachten dat het langer zal duren dan oen blauwen Maandag was toch w-el het kabinet, dat Venizelos samenstelde en wat is er van terecht ge komen Onhoudbare toestanden en kabinetten, die niemand voldcen, duren het langst. De Franschc franc. Een ander kabinet, dat iu oen onaangename positie verkeert is het Fransche kabinet, dat ba lanceert op de schommelende franc. In het begin van de week behaald© de Fran sche franc z.'n laagterecord, hetgeen door Poincaré c.s. deels werd toegeschreven aan de aanvallen van de Duit3che (en ook Ne derlandsche!) financiers, deels aan den te genstand, welke zijn herstelpogingen (de z.g. machtigingswet) ondervonden ift Ka mer en Senaat. Ofschoon op het oogen- blik, dat wij dit schrijven, die tegenstand in den Senaat nog geenszins is gebroken, is intusschen de franc met sprongen aan liet klimmen getogen. Vanwaar uie plot selinge ommekeer? Voor een groot deel is deze natuurlijk to danken aan do hulp zoowel door Amcrikaausche als Engelsclio banken in den vorm van crediclen ver leend. Voor een ander deel ook aan do moeilijkheden waarin do Engelsclio bais siers zijn geraakt. Deze schijnen n.l. zoo zeer overtuigd te zijn geweest van de- voortduring der daling, dab zij Vfeel meer in blanco hebben verkocht, dan er franken materiaal in Engeland aanwezig was. Zoo dra de franc steeg, vroegen do banken le vering en plotseling ontstond oen scherpe vraag. Dat alles verklaart dus heel wel de snelle rijzing -van de franc, ma-ar of heb herstel duurzaam zal zijn? Verscheidene Fransche.bladen wijzen cr dan ook op, dat het herstel der Franscho valuta alleen dan blijvend zal zijn, wanneer Frankrijk zijn begrooting in evenwicht brengt De vijand schijnt meer le-huizen in Frankrijk zolf dan in Duiischland. Of do Duitsche financiers niet met een zekoro „Schaden freude" van flien binnenlandschen vijand gébruik maken, is een andere kwestie. Het H i t-1 e r-p roces. Dat er trou wens in Duitscliland" wel meer zijn. die wat vinniger van zich af zouden willen bijten en op andere manieren dan door financieel© speculaties, blijkt o.a. uit het Münchenschc Hitler-proces. Daar staan mannen als Ludendorff en Hitier voor de rechtbank en do gelieelo politieke constel latie in Beieren is zoodanig, dat zij, hoewel beklaagden, kunnen optreden alsof zij aan klagers waren. Hun gewiekste en brutale verdedigers, tegenover wio de contra-partij een droevig figuur slaat, klagen zondeT er doekjes om te winden den ex-dictator en ex-regeeringscommissaris van Beieren aan als de hoofdschuldigen. En do gewezen politie-pre sidenb Pöhner verklaarde tij dens zijn verhoor: „Wanneer datgene, waarvoor wij hier zitten, hoogverraad is, dan begaan wij sinds vijf jaren hoogver raad." Wij, d.w.z. niet alleen Hitler en do anderen, maar de heele Miinchensche ro- geering. En hij heeft gelijk. Zoo er in Münehen en Beieren geen revo lutie-atmosfeer was geweest, dan zou de omwenteling nooit hebben plaats gehad, dan zou do Beienche justitie niet haar beschermende hand boven door het rijk vervolgde mannen hebben gehouden, met andere woorden: zou Hitier nooit geweten bobben, dat datgene, waarnaar hij- streeft, door den staat zelf gewenscht wordt cn zou zijn heele actio nooit dit verloop heb ben gehad. Beieren heeft sinds 5 jaar gestreefd naar een omverwerpen van de republiek en nu or eindelijk een paar voortvarende mannen in onberaden ijver maar tot daadwerkelij ke actie zijn overgegaan, is het voor een Beiersclio rechtbank al heel moeilijk hen zwaar te straffen. De beruchte redevoering van Ludendorff, waarin hij o.a. de katho lieken heftig heeft aangevallen, heeft- in tusschen velen in den lande de oogen ge opend. Men gaat inzien, waar dat hyper- nationalisme op uitloopt. Dat cr desniette min toch nog een sterke „Rück nach Rechts" bestaat bewijst do jongste split sing in de Duitsche Volkspartij, waar de groot-industrieelen zich verzetten tegen bet z.g. afzakken van do partij naar links. Deze splitsing heeft weer eer."je sensatie teweeggebracht. daaT men reeds druk aan het becijferen is geslagen of dat ook in vloed kan hebben op de a.s. verkiezingen. De rijksdag is immers Donderdag ter ziele gegaan cn binnenkort zal een nieuwe dito moeten worden gekozen. Er gaan stemmen op om dio verkiezing zoo laat mogelijk te doen plaat-s hebben, bij voorkeur na. de Fransclie verkiezingen. Want een eventu eel© versterking van de Duitsche reclitsche partijen heeft natuurlijk een versterking van do militaire partij in Frankrijk ten gevolge. Do strijd in Marokko. Een mi litair© partij aan het bewind is evenwel nog geen waarborg voor goede militaire operatics. Dat ondervindt Spanje aan den lijve. Altijd is er geharrewar geweest daar in Noord-Afrika, do zwarte Moren hebben blijkbaar nog niet alles verloren van den strijdlust, die lien eeuwen geleden ken merkte toen zij via Afrika in Spanje door drongen. Het voorlaatste echec der Span jaarden in het Morenland is aanleiding geweest tot het aan. 't bewind komen van do huidige militaire dictatuur. En nauwe lijks zitten de militairen achter do regce- ringstafel cf ze krijgen nog veel erger dan het vroegere regiem oen 'gevoelige klap. Toch schijnt Primo de Rivera een paar flinke klappen te hebben geretourneerd, want men hoort de iaatsto dagen weinig nieuws meer en ook hier schijnt de stel regel cp te gaan: geen bericht, goed be richt. Het. Spaansche geld is tenminste weer aardig in herstel. Van den anderen kant meldt oen Lev- lijnsch telegram, dat het directoire order gegeven heeft de operaties tijdelijk stop tc zetten. Do strijd zal echter spec lig benut worden onder meer gunstige omstandighe den, luidt het, waaruit volgt dat do om standigheden nu nic-.t gunstig zijn. Italië en liet Vatica-an. Ko men cr dc laatste dagen geen sensat-ionce- lo berichten uit Spanje, een des te meer opzienbarend bericht kwam dezer dagen uit het land van dien anderen dictator, Mussolini. Daar zou het geschil tussehen het Valicaan or do Italiaanscho regeering, het welk-dateert, van den clag, dat Garibal di Rome bezette en de Paus zich vrijwil lig in het Vaticaan terugtrok, zijn opge lost. Do Paus zou den gekeelen Vatic-a.-.n- schen heuvel in eigendom krijgen, waar door een miniatuur kerkelijk staatje zou wórden gevormd. Dat zou ongetwijfeld een oplossing zijn van liet geschil. Het VaLicaan zou dan niet meer in een toestand van „vredelievenden oorlog*' verkeeren en do Paus behoefde als protest zich niet. meer in het Vaticaan op to sluiten. Do Romeinscho kwestie be hoorde tot do geschiedenis. Of het waar is? Tot. nu toe hebben wij geen enkele be vestiging noch tegenspraak gelezen. Al leen een telegram uit Londen meldde, dat men in Engelschc „goed ingelichte krin gen" er niets van wist. Onmogelijk lijkt ons de oplossing niet, daar er den laat sten tijd herhaaldelijk blijken van ccn hetero verstandhouding lusschen het Vaticaan en do Ita-liaansche regccving zijn gegeven en Mussolini reeds meerdere malen getoond heeft t© begrijpen dat ^r niet de Katholieken in Italië reke- nig moet worden gehouden.. Sommigen gaan zelfs zoover, dat zij verband leggen lusschen het draadlocze station, dat in' bet' Vatica-an is opgesteld en dit herstel van den Pauselijken staat. Intusschen hebben wij af te wachten of het bericht op 'waar heid berust. Het kalifaat.Van den Paus van Rome naar den „paus" der Mohammeda nen is geen lange weg. Immers de kalief is belangrijk dichter bij Italië gekomen, dan cenige dagen geleden. Op het oogen- blik vertoeft^ hij in een hotel in het ZwiU scrsche Tcrritet cn geniet van de bergge zichten. Hij schijnt zich daar best thuif te voelen en laat zich met welbehagen door persfotografen uitkieken en dcor journa listen interviewen. Hij geeft evenwel den strijd niet op en doet geen afstand. Op het oogenblik zijn cr drie, welko aan spraak maken op den titel van kalief. Vooreerst de cx-lcalicf-sultan Mehmcd Wa- liadeddin, die in November 1922 werd ont troond. Deze heeft echter geen invloed meer. Vervolgens A ba oei Medjid, de pas verbannen kalief, en ten slotte koning Hoessein, die dezer da-gen te Jeruzalem tot kalief ia uitgeroepen. Wie weet komt er nog niet ccn vierde bij, want alle Mu zelmannen zullen wel niet ingenomen zijn mot oen kalifaat van koning Hoessein. .Het kan nog een liccl spectakel worden in dc 'Mohammcdaaiische wereld. SPORT VOETBAL. R.-K. FEDERATIE, Overzicht. Voor morgen zijn allo clubs der eerste klasse weer eens in het veld geroepen, zoodat na dezen wedstrijddag het pro gramma weer gced gevorderd zal zijn. Het heeft er allen schijn van, dat Sit- tard een gcode kans maakt op het kam pioenschap, wijl dezo club met een mooi punlenaantal bovenaan staat, 't Is dan ook niet te verwachten, dat Kimbria roet in bet eten zal gooien. Intusschen wordt de kans der Sittarders nog vergroot doordat Chévremont ook op eigen veld hard zal moeten werken om zich do Valken van het lijf te houden. We ge- looven, dat een gelijk spel niet onmoge lijk is. Mulo zal na al de slechte verrichtingen van dit seizoen trachten te balen wat cr lo halen is en dus zal Caesar de puntjes wel verliezen. R.-K, M.S.V. tenslotte zal in Maastricht van Gonstanlia wel welen to winnen Voor de tweede klasse I moet V.E.P. uit Woerden bij Be Pair op bezoek. Uit even veel wedstrijden lieeft Be Fair vier punten meer welen te halen dan V.E.P. Do stand in deze afdeeling is nu: gesp. ge w. gel. vorl. v.t. pnt. gem. Foititudo 9 "8 1 —28—7 17 188 Befair 6 3 3 14—14 9 1.50 Vooruit 9 4 3 2 27—15 11 1.22 Montfoort 8 2 8 3 8—14 7 0.87 V. E, P. 6 2 1 3 9—8 5 0.83 L. V. V. 8 1 3 4 6—14 3 0.36 E. M. M. 2 8 8 6—36 0.00 et-punten in mindering. Wij vreezen, dat V. E. P. er niet in zal slagen, een van de puntjes mee naar huis (e nemen E. M. M. II presteert in deze klasse al bijzonder weinig en zal ook morgen wel geen succes hebben togen L. V. V. In de tweede klasse L heeft DONK Zondag j.l. verrast door een overwinning op Geler en Graaf Willem 2 verloor van Excelsior. De stand is hier thans: gesp. gew. gel. verl. v.—t. pnt. gein. Wilhelmus 9 8 I 31—8 17 l.°8 Geler 10 6 2 2 24—12 14 1.40 Excelsior 6 3 2 1 13—9 8 1.33 DONK 9 4 2 3 22—23 10 1.10 Gr. Willem 28 1 2 5 15—21 4 0.50 Damiaten 8 1 1 6 12—35 3 0.37 S. M. C. 9 3 6 5—15 3 0.33 Als we nu liet programma voor morgen bezien, dan zal Wilhelmus op moeten pas sen, dat zij eveneens niet valt in de strik ken van D.O.N.K. Is dezo wedstrijd door c\c Voorburgers gewonnen, dan zijn zij zoo goed als zeker kaïnpioen. FEUILLETON Carsten Carstens. Naverteld door V. W. i) Carsten Carstens-, dat was zijn naam, zijn bijnaam: do voogd. Niet dat bij dat als beroep uitoefende, anaar hij beheerde het goed van bijna al de minderjarigen van het stadje, vooral van hen, die niet veel te verliezen hadden. Eerlijk, trouw en in al les voor bet bestwil van zijn pupillen. Zijn overgrootvader had een huis ge bouwd aan de Tvvieto, en- bad daar een winkel van wollen goederen, vooral voor schippers en matrozen. De Twiete lag bij <le haven, zoodat de zaak veel winst gaf en Carsten een goed burger-bestaan had. Carsten was, als de meeste Noord-Frie- sen, wat zwaartillend, en een denker, die zicii liever met zijne boeken en handschrif ten, dan met zijn handel bezig hield, en, daar hij de wetten goed kende, was hij door geheel het stadje als de beste raad gever in moeilijke zaken bekend. Konden de raadvragers hem niet vol gen, het was hem nooit to veel geduldig alles nog eens uit te leggen, tot zij hem begrepen; geen "wonder dus dat hij de raadgever van allen was. Winst voor zijn raadgevingen, daar dacht hij niet aan. Zijn zaak in wollen goederen ging na tuurlijk bij al deze bezigheden niet voor uit, het werd dan ook meer beschouwd als bij het huis te hooren; zijn zuster Brigitte hielp de klanten, dus was de zaak niet ge- hoel verloop en. Carsten was verder iemand van weinig woorden en waar hij eene valschheid ver onderstelde onverbiddelijk. Een zoogenaamd vetweider bad sedert jaren een stuk weiland van hem gebuurd, zeer goedkoop, nu wilde hij het nog goed- kooper hebben en beweerde dat hij dien prijs niet kon betalen, dat hij het volgend jaar dan zeker failliet zou zijn, enz. Car sten wilde er niets van hooren en zeide hein de huur op. Dc vetweider bad en smeekte, wildo het dubbele betalen; Carsten gaf niet toe en zeide dat bij hem niet in het verderf zou storten,, zooveel schade aan zijn evennaaste te doen kon hij niet over zich verkrijgen. Hij verhuurde het weiland aan een armen boer legen denzelfden prijs en deze was hom uiterst dankbaar dat hij zoo goedkoop het weiland kreeg. En toch was er een lijd geweest dat het heele stadje hem beklaagde, Niet dat hij met het goed van anderen een ongeluk had gehad, maar omdat hij door zijne goed heid zichzelf in 't ongeluk had gestort. Het was in den blokkade-tijd. en het lieele stadje was vol Deenscho en Fransche soldaten, en verder veel kooplui en smok kelaars. Een der officieren werd op zijn zolder gevonden: opgehangen. Dat hij gespecu leerd had wist ieder, er waren dan ook meer schulden dan balen en algemeen werd zelfmoord aangenomen. „De eeuige bate", zeide men, „was zijn beeldschoon, veeleischend dochtertje, dat wel veel vrijers, maar nog geen man ge vonden had". Al dadelijk was men bij Carsten geko men om hem te vragen den boedel in het reine to brengen; hij weigerde kortaf en zeide: „met die lui wil ik niets te doen hebben". Des 's middags kwamen weer anderen om hem over te balen, tevergeefs; tot do burgemeester kwam en hem nogmaals vroeg, er bij voegend: „wees niet zoo hard vochtig, de wanhoop van het meisje is niet aan te hooren, zij zou er aan kunnen ster ven, ja, zichzelf een ongeluk aandoen". Hij stond op, nam zijn stok en volgde den burgemeester in het sterfhuis. In het midden van de kamer stond de doodkist open, terwijl er naast een meisje knielde, zwart gekleed, met loshangend haar, de oogen rood geweend en zenuwach tig snikkend, als radeloos om het verlies van haar vader. Toen zij Carsten zag, stond zij op en riep verwijtend: „gij wilt mij niet helpen en ik heb nergens verstand van, wat zal ik beginnen. Vader had veel geld en nu is er niets meer, daar ligt hij, en 't is uw schuld als ik ook zoo kom te liggen". Zij viel op een stoel en Carsten teek haar verwonderd aan zooals zij daar zat, hare goudblonde haren over het gezicht, huilend en snikkend. „D ziet toch, juffrouw, dat ik hier ben om u to helpen. Wilt u mij do boeken van uw vader geven, ten minste als u mij ver trouwt*'. „Boeken? Wat weet ik daarvan, ik wil wel zoeken". Zij ging naar do zijkamer en kwam met sleutels te^ug. „Daar", zeide zij, „u bent een goede man, doet wat gij wilt, ik bemoei mij ner gens mee". Plotseling dacht Carsten: wat ziet zij er goed uit, al spreekt zij lichtzinnig. Zij be merkte het. Ecu lachje verscheen op haar gelaat als een zonnestraal en een beving van voldoening ging door haar lichaam. Ein het ging zooals zij- gezegd had: zij bekommerde zich om niets; Carsten werkte en schreef, hare friss^he roodo lippen lachten weer. en het rouwgewaad droeg zij als oen verleidelijken opschik, nij hooide haar eens zuchten en vroeg of zij iets bad, misschien kon hij helpen. „Och, mijnheer Carsten", zeide zij. „ik vind het zoo vreeselijk, dat men met die zwarto kleêren niet uit kan gaan"; en als een verwend kind vroeg zij, of zij ze niet eens één avond uit kon laten om eens .naar hartelust te dansen. „Haar vader had haar altijd laten gaan, en nu was hij toch al acht dagen hegra ven''. Toen Carsten zei, dat het niet paste, ging zij mokkend weg. Zij wist dat zij hem daarmee 't meesto strafte. Carsten was, terwijl hij den boedel uit de verwarring bracht, zelf in verwarring gekomen, hij, de veer tig-jarige, was voor do lachendo oogen van Juliana bezweken. Niets vond hij minder dan dat het lievo meisje, dat nooit had leeren werken, zon der een cent op straat zou worden gezet. Een huwelijk mot haar was do eenige op lossing, en oféchoon zijn zuster, do pas toor, do burgemeester en al zijn vrienden hem er tegen waarschuwden, bij zeide dat zij door haar opvoeding zoo was, maar dat hij haar in zijn huwelijk wel aan een geregeld leven en godsdienst zou gewennen Het was haar schuld niet, zij had het niet anders geleerd bij zoo'n mispunt van een vader. Het huwelijk werd spoedig gesloten en de zuster, die nu nog minder gemist kon worden, bleef bij hen inwonen. Carsten die gedacht bad een goede, ern stige vrouw van Juliana te maken, kwam bedrogen uit. Do schoono vrouw deed wat haar behaagde en Carsten kon haar niets weigeren. Zij gaf partijtjes, ging uit en Carsten kwam met haar in kringen, waar noch hij, noch zij behoorde. Aan alle fees ten moest hij deelnemen, maar werd door de officieren en do andere gasten als ren nul beschouwd. De vrouw kleedde zich overdreven en hij kon niets doen dan harp schoonheid bewonderen en dankbaar zijn dat zij zijne vrouw was. De vrouw stierf na de geboorte van haar zoontjo en het gelieelo stadje vond hot -oen groot geluk voor Carsten, want hij was anders geheel ten onder gegaan. Carsten zelf zag het niet cn betreurde de overlede ne oprecht. Het was voor be-m of de laatste jaren vol geluk cn jeugd en zonneschijn waren geweest. Maar toen zijn zoon'je grooter werd en het innerlijk en uiterlijk geheel zijn moeder geleek, zag hij dat hij streng moest zijn voor zijn aangeboden lieveling en hij strafte het kind dan ook flink als hij het verdiende, om, als do straf was toegediend, het kind onstuimig naar zich toe to trokken cn het in zijne armen to drukken. Zijne tante zorgde dat do jongen n.iar kerk, leering en school ging, en dat hij steeds zijne lessen kende; meer kon zii niet voor hom doen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 9