OM TE LACHEN.
.Voorwaarden' om dé gozönd&eid to
Jb e w a r o n. Menschen met zulke benij-
Renswaardigo eigenschappen zijn niet alleen
gelukkig voor zich zelve doch ook voor an
doren goud waard.
Tc beklagen daarom is liij, die blind is
voor de onschuldige genoegens des le
vens oE dermate door zijn werkkring in be
slag wordt genomen, dat liij voor niets oor
of oog beeft dan voor dat, wat met zijn da-
geiijkschen arbeid in direct verband staat.
Hij loept gevaar eenzijig te worden, in en
'door den arbeid ten gronde te gaan en is
VIiep ongelukkig, indien de vervulling van
Eij.il dagtaak hein wordt ontnomen.
Daarom is het een e-isch van goede opvoe
ding bij kinderen liefde en sympathie aan
te kweeken voor gepaste ontspanning, zoo
«bijv. liefde tot sehoone kunsten doch vooral
(belangstelling voor de levende na
tuur niet hare oneindige verscheidenheid
en hare wondervcllo openbaringen.
Zin voor het sehoone, het harmonische
üict welgevormde en het welluidende moet
bij kinderen ontwikkeld worden, opdat zij
reeds het schocno en goede van hen dage
lijks omringt, leeren zien, waardeeren en
liefhebben.
Diefde voor alles wat goed en schoon is
verheft en veredelt het gemoed en. bevor
dert indirect de gezondheid.
W. W.
BEPdESTING VAN DEN TUIN.
I.
,Wio niet zaait, zal niet maaien", zegt
men; beter zou het wellicht zijn te zeggen:
„Wie niet niest, zal niet maaien" of oog
sten. want mesten is minstens even belang
rijk als zaaien.
Hoewel het voor sommige meelsoorten
al wel wat laat is om ze nog in den tuin
uit te strooien, willen we over dit, nogal
geleerde, ook toch nog het een en ander
zeggen, speciaal voor eigenaars van kleine
tuinen.
Zooals wel algemeen bekend zal zijn,
onderscheidt men tegenwoordig natuux-
aneststoffen en kunstmeststoffen.
Do natuurmeststoffen kennen we allen
wel, ii.l de uitwerpselen van de verschil
lende huisdieren, al of niet vermengd, met
tstroo of turfmolm.
Wie op de een of andere manier de be
schikking heeft over de een of andere na-
tuurmestsoort kan natuurlijk niet beter
wenschen. De natuurwet ia voor den leek
do minst gevaarlijk en gemakkelijkste ma
nier van bemesting. In de natuurmeststof
fen en vooral in stalmest, komen namelijk
alle voor den groei noodige stoffen, zij het
dan ook in geringe mate, voor. Dan komt
er ook nog bij, dat het stroo of de turf
molm, waarmede de mest meestal ver
mengd is, ook een zeer gunstigen invloed
uitgeoefent op den bodem. Dit is vooral een
bacteriologische invloed, die men door het
aanwenden van kunstmest niet Verkrijgt,
omdat de kunstmeststoffen niet, zooals de
na iuunneststoffen, organische stoffen zijn.
De stoffen^ of elementen die onmisbaar
Zijn voor den plantengroei en die van na
ture niet genoeg in den bodem voorkomen,
zijn: stikstof, phosphor, kaliuni en kalk.
Do kunstmeststoffen nu bevatten, als re
gel, slechts een dezer stoffen, zoodat men,
wil men een goeden oogst verwachten, bij
na altijd drie of vier verschillende kunst-
mes tsoorten moet uitstrooien; dit is nogal
omslachtig en omdat het chemische midde
len zijn, is het voor iemand, die niets van
scheikunde afweet, heel gevaarlijk, als hij
de voorschriften niet stipt opvolgt.
Van de natuurmestsoorten heeft
men niet zoo spoedig gevaar te duchten,
met uitzondering van kippen-, eenden- of
duivenmest, die ook heel dun moet uitge-
strooid worden om schade te voorkomen.
Van de kustmestsoorten, die het beste
Öoor amateurs gebruikt kunnen worden,
noemen we: chilisalpeter, bevattende 15
c'o stikstof; hiervan geve men per M2. on
geveer SO gram: zwavelzure kali, bevatten
de 50 kalium: hiervan geve mem per
M2. 50 gram, en dan nog superphos-
lipaat, bevattende van 12—18 phoöphor-
szuur; biervan geve men per M2. van 60 tot
80 gram. Is het ook noodig een kalkbe-
anesting toe te dienen (dat behoeft men
echter niet dikwijls te doen, omdat vele
kunstmeststoffen als ballast kalk mede
brengen. en omdat er soms nogal wat in
den bcdon voorkomt), dan geve men 150
gram per M2.
De chilisalpeter is een stof, die zeer ge
makkelijk in het water oplost en ze zou
dan wegspoelen, indien we het nu reeds
toendienden. "We radem dan ook aan b.v.
10 gram per M2. te geven, zoodra gezaaid
is cn do rest als de planten goed boven den
grond staan. Do andere meststoffen kan
men nu in don tuin uitstrooien en wat
onderharten.
Hoewel we de zaak niet ingewikkelder
willen maken dan ze is, moeten we vol
ledigheidshalve nog opmerken, dat stikstof
vooral blad en stengel aanzet, dus vooral
geschikt voor bladgewassen als b.v. sla,
Bpinasie, andijvie, kool, enz. De phosphor
werkt vooral uitstékend voor bloemplanten
en planten waarvan we de zaden oogsten,
b.v. bloemplanten, boonensoorten, erwten,
enz. De kali voldoet het beste bij knol en
wortelgewassen, b.v. bieten, rapen, worte
len, enz. Kalk voldoet vooral op zwaren,
lastig te bewerken grond en bij steen
vruchten (kers. perzik, ahricoos, pruim,
lenz.. caz.)
In den handel komen gemengde kunst-
in' (stoffen voor, die bevatten dus alles
Wal wo hierboven opgenoemd hebben. Men
fcoope echter nooit kunstmest op de markt
of bij den een of anderen onbekende groot
heid, doch in een als solied bekend staande
Baak. Vergeet noodt, dat de kwakzalverij
ook in ons vak doorgedrongen ia.
L. V. H.
CLIVIA'S IN DE KAMER.
Het is do trots van iedere plantonmijmen-
de huisvrouw oen mooie clivia in de kaaner
to hebben cn die trots stijgt ten top, zoodra
ze het zoover gekregen heeft, dat de bloem
zichtbaar wordt.
Een bloeiende clivia is dan ook werkelijk
wel do moeit© waard en daar komt nog bij,
dat al bloeit de plant niet, ze coCh nog een
eieraad genoemd kan worden, als de blade
ren tenminste him natuurlijke, anooi diep
groene kleur hebben.
De clivia of Imantophyïlum is van de
Kaap afkomstig, en zooals met dé meeste
planten daar vandaan 'het geval is, houden
ze van een zeer voedzame aarde, flink vast
!u don pot. Deze aarde kan iedereen gemalk-
ke'lijk bekomen, door een graszode uit te
schudden en deze aarde te vermengen met
zand en bladiaardo in de verhouding 2-1-1.
De dikke vleezige wortels zijn de oorzaak,
dat de plant uit de pot groeit en waardoor
het nogal eens noodzakelijk is te verpotten.
Dit verpotten wil echter altijd nog niet
zeggen, dat men dan een grootere pot moet
geven; maar al te dikwijls denkt men in de
amateurswereld, dat een groote pot je ware
is. terwijl het meestal juist andersom is.
Ook als de pot reeds zg. volgegroeid is,
behoeft men nog niet altijd ©en grootere
pot te geven; dan kan men nog heel dik
wijls volstaan, met de wortelmassa goed
uit te schudden en de afgestorven wortel»
or uit te halen. Op het bodemgaatje legt
inen altijd eenige potscherven, om te zor
gen, dat liet overtollige water daardoor
ontwijken ka-n.
Om mooie, regelmatige planten te ver
krijgen. met groote bloemschefmen, moet
men in iederen pot slechts 1 plant houden,
zonder zijscheuten. De ziischeuten voeden
zich in net begin natuurlijk ten koste van
de moederplant, wat niet anders dan nadee-
lig kan zijn voor de bloemen. Ze kunnen in
kleine potjes gezet worden, in zandige aar
de en op een wanne, beschaduwde plaats
zullen ze wortels maken zoodat men of
deze manier den voorraad vermeerderen kan.
In den groeitijd. d. i. na den bloeitijd, dus
in den zomer, geve men geregeld en matig
water en zet men de planten in de schaduw
(niet in het- donker echter) In October gaat
men van lieverlede nog minder gieten, tot
dat de bloemknoppen zich vertoonen. dan
geve men van lieverlede weer meer water en
om de veertien dagen een waterige oplos
sing van koemest of van een heel© dunne
oplossing oude kippenmest. Zijn ze eenmaal
in bloei, dan zet men ze, om er zoo la-ng mo
gelijk van te profiteeren, in een zeer koude
learner, vriezen mag het er natuurlijk abso
luut niet (temperatuur 50—65 gr. F.).
Direct na den bloei doet men het beste de
bloemen. m9t vruchtbeginsel en al, van den
stengel te halen om zaadvorming (dat is
weer uitputting van de plant) te voorkomen.
Wel kunnen die zaadjes weer jonge clivia's
geven, maar dat is voor een leek niet zoo
gemakkelijk. Den bloemstengel kan men la
ten zitten; die sterft vanzelf wel af.
Is verpotten noodig, dan doet men dat
ook na den bloei, echter niet eer dan Maart
April.
Ten laatste willen we er nog op wijzen,
dat het bespottelijk, onnatuurlijk en nutte
loos is te trachten de planten, door middel
van een stuk karton,'"in den zoo gewensch-
ten waaiervorm te brengen, mees'tal is dan
of de soort niet troed of de behandeling is er
de schuld van. Meestal zijn de planten met
donkergroen gekleurd en breed blad de
beste en mooiste bloeistere.
Kesumeerende leunnen we dus zeggen, dat
de clivia thuis hoort, niet dicht bij de
kachel niet in de zon Cs zomers) maar op
een beschaduwde, matig warme rlaiats. die
men regelmatig moet gieten, in het najaar
en in den winter wat minder tot de bloem
stengels zichtbaar worden, veel vloeime-st
geven en niet te veel verpotten.
Wat voor alle kamerplanten geldt, geldt
ook voor de clivia, maak zoo nu en dan, met
een puntie voorwerp, de aarde in den pot
pijn. 1 cJÜ. diep los.
V. H.
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT
(2de helft Maart).
Nadruk verboden.
Als de vorst uit den grond is. dan bren
gen de volgende dagen heel wat werk. De
voorjaarsbemesting dient nu te geschieden.
Ais phosphorauurbcmesting gebruike men nu
superfosfaat, men geeft dan in den regel
per Hectare een paar baal minder dan van
ThomasmeeL Voor kal ibemes ting kan pa
tentkali dienen; hoewel dit oplosbaar is in
water, is toch een vroegtijdige uitstrooiing
thans aan te bevelen. Patentkali bevat 25
pet. kali, kainieb 12.4 pet.: zoodat men van
de eerste meststof met half zooveel kan vol
staan als men gewoon is van kainiet te ge
ven. Aan aardappelen, voor de keuken be
stemd moet men nooit kainiet geven, maar
patentkali; dit met het oog op <is kwaliteit
Mangelwortels daarentegen bemest men het
best met kainiet. welke meststof men even
wel niet kort voor het zaaien mag 'uit
strooien; men doe dit ongeveer een paar
maanden daarvoor. Aanwending van kalk
eu kalkmergel moet steeds zoo vroegtijdig
mogelijk geschieden. In den tuin: Bij
gunstig weer komt nu het tuinieren in vol
len gang. Al wat men in den zomer hoopt te
oogsten, woTdt nu gezaaid of geplant, dus
schorseneeren en wortelen doperwten, peu
len en tuinboonen, de verschillende koolsoor
ten. 6la, spinazie en raapstelen enz. Schor
seneeren zaait men einde dezer maand, of
begin April, op rijen, die 30 cM. van elkaar
zijn. Men kan deze groenten combineeren
met kropsla of wortels; van de laatste bijv',
de soort Amsterdams ohe bak; ook de Vroe
ge deuvik en de Naardertuinwortel zijn aan
te 'bevelen. De schorseneeren dunne men la
ter uit op 15 c.M. afstand. Van peulen
en erwten heeft men hooge, van wel 6 voet.
half hooge van pl m. 3 voet, en lage van 1
tot 2 voet; bij de laatste heeft men geen
rijzen (takken) noodig. Men legt ze in rijen
die een onderlingen afstand hebben van 1.20
M.; daartusschen kan men dan in den eer
sten tijd verschillende groenten zaaien, bijv.
raapstelen, radijs en spinazie. Vaak legt j
men 2 rijen slechte 12 tot 15 c.M. van elkaar
cn steekt daartusschen de rijsjes, zoodat
aan beide zijden hiervan de planten kunnen
opklimmen. Nog legt men de erwten wei in
4 rijen, die ruim oen voet van elkaar liggen.
Men steekt dan. aan de kanten lang rije, in
het midden kort. De opbrengst ia echter bij
deze teeltwijze met evenredig aan de be-
noodigde hoeveelheid pooterwten. Ala aan
bevelenswaardige, goede variëteiten willen
we noemen: Wonder van Amerika (sbam\
Amsterdamflche vroeg© (halfhoog vroege) en
Rasper- of ruige gele (hoog); mn de peulen:
Sbampeul (laag), Veertigdaagsóhe (halfhoog)
Slier- of Kroanbek (hoog). De tuinboon
legt men in twee rijen, van 45 o.M„ telken»
2 boonen bij elkaar, 45 o3L verder weer 2.
Heeft men 2 rijen gelegd, dan laat men een
ruimte van andeihalven nieter, oan dan weer
een dubbele rij te poten. De tuasdhenruimte
benut men voor de teelt van vroege aardap
pelen, of voor de na-teelt van augurken. Ook
kan men er raapstelen, radijs, wortel» en spi
nazie tussohen zaaien, voor welke groenten
de tuinboon, welke zich vroeg ontwikkelt en
hart is, een goede beschutting biedt. Een
goede soort tuinboon is voor den 'handel de
Vroege b re ede Witkam voor de keuken om
jong te gebruiken. Witbloeiend-wit-blijvend,
voor de inmaak de Mazagan. Laat het
weer hot toe. dan neemt men de hla&bedek-
fcing van de perken mot hyacinthen, tulpen,
crocussen, enz. Ook als 'het nog vriest moet
men hot dek er voor een deel afnemen, om
dat, zooals men dan zal zien. de bollet reeds
in heb blad gegroeid zijn. Neemt men het
loof met weg, dan worden de bolbladeren
lioht zwart, hebben later nog gaatjes, terwijl
zelf» de bloemknoppen verloren kunnen
gaan. Zae geregeld de plantjes na, die ge
reed» onder glas hebt gezaaid. Zijn er bij,
die willen wegvallen, verspeen ze dan, na
tuurlijk nog onder glas. Onder glaa kunnen
nu gezaaid worden, om in den zomer den
tuin te Bieren: Verbena'©, Pyre thrum, Petu
nia'», Lobelia's, Reseda, Perilia nankmensis
o. o. Bescherm na het zaaien den grond te
gen uitdrogen door de zon: veel gieten mag
niet. Zijt ge de gelukkige bezitter of be
zitster van een oranjerie lucht ze dan flink,
al» het er warm in wordt en bescherm do
planten tegen de zon. Staat dos avond» de
lucht niet naar vriezenlaat dan ook des
nacht» wat frissöhe luoht binnen, opdat de
planten weer daaraan gewennen. Na een
warmen, zonnigen dag moogb ge flink be
sproeien of bespuiten. O. B.
0 0 0
0 0 0
HIJ kende het kunstje!
Papa hield een waakzaam oogje op zijn
dochter. Menigen dinger naar de hand van
zijn dochter had hij reed» te woord gestaan.
Dit hartige gesprek duurde nooit langer
dan tien (minuten en de minnaar verliet dan
het hui» om er nooit weer in terug te kee-
ren.
Toen kwam er weer een kaper op de kust
en oen energiek uitziend jonge man vroeg
om het gebruikeljke onderhoud.
Je ziet er inderdaad ondernemend uit.
sprak papa. en ben je nu werkelijk verliefd
op m'jn dochter?
Ja^ dat ben ik, antwoordde de jonge
man.
En zou je denken, dat ze je liefde be
antwoordde
Ik denk van weL
Zoo, maar laat je dan eens wat vertel
len. Haar moeder is in een gekkenhuis ge
storven en zonder twijfel is mijn dochter
erfelijk belast.
Ik wil d© kans riskeeren, sprak de j onge
man.
Goed. Maar je weet zeker nog niet, dat
ze een verschrikkelijk humeur heeft en erg
opvliegend is. M:j heeft ze reeds tweemaal
met een me» achterna gezeten? Me dunkt,
na zoo iets zal je je nog wel een» bedenken 1
'O neen, volstrekt niet. Mijn zuster ia
precies zoo. Ik ken dat.
Zoo. En dan kan ik nog verzekeren, dat
ik haar geen cent meegeef, vervolgde vader.
Dat is juist wat mij lijkt. Ik houd er
van om op te bouwen. Daarin zit meer
romantiek, mijnheer.
En voor het overige ben ik reeds volko
men ingelicht. Ik weet, dat u me verder
vertellen zal dat u voor oplichterij naar
Amerika zijt gevlucht, dat u voor diefstal
een jaar hebt gezeten. Maar ik zal uw doch
ter trouwen om uwe familie een betere re
putatie te geven. Neen, neengeen dank
dag schoonvader.
.J>ie heeft me te pakken!" bromde de
zorgzame vader.
Slim.
Pa, kunt u uw liandteetening met dich
te oogen zetten?
Natuurlijk jongen?
Zoontje: Doet u het dan eens hier op.
Het is mijn rapport van school."
Geen tijd persoeg.
De heer Muller: En wat zei je vrouw
wel, toen je gisteravond laat thuis kwam?
Pietersen: Heb je op 't oogenblik tijd?
Muller: Een kwartiertje kan ik je wel
geven.
Pietersen: Dan zal ik het je op een
anderen keer wel eens vertellen.
Voor het gerecht
Rechter: Heb ik je niet de laatste
maal. dat je hier was, gezesd, dat je je hier
niet meer moest laten zien?!
Beklaagde: Dat heb ik ook al tegen de
veldwachters gezegd, maar zij wilden er
niets van hooren!
De goede klant.
f— „Dus ik zal nu op de kwitantie zet
ten", zei do reiziger, „dat de wissel
hoogstwaarschnnlijk do volgende week
betaald wordt?"
„Nu, dat is wel wat al te zeker ge
zegd 1" aarzplde do winkelier.
„Laat ik dan zetten: waarschijnlijk'"
„Weet u wat", opperde de klant: „zet
u maar: mogelijk'"
Gevat.
Wagenbestuurder aan 'n kleinen jongen:
Wel ventje, waar moet je er uit?
Kleine jongen (op de treeplank wijzend):
Daar. meneer.
Nijdig.
Dief (in zich zelf): Zoo, zijn er zestien
getuigen opgeroepen! Wacht, ik zal den
rechter eens een poots bakken en alles da
delijk bekennen.
Een gevallen vrouw.
Mijnheer A (tot zijn vriend): Gisteren
zaten wij gezellig te kaarten, ik keek naar
buiten en ik zag mijn vrouw drie hoog uit
het raam op straat vallen.
Mijnheer B: Aoh 1| I! hoe verschrikke
lijk en wat toen?
Mijnheer A: Wij bleven rustig aan
het kaarten, namen een ander epel want
het was een vróuw uit mijn kaarten.
's Avonds half één.
Bij de De Gijselaarsbank aan het Noord
einde te Ledden staat een jonge dame op
'n autobus te wachten. Een meneer komt
er ook staan, en beiden zwijgen. Als ze
tien minuten gestaan hebben, zegt de juf
frouw:
„Pardon, meneer, maar komt „Het
Stadsverkeer" nog?"
„Welnee, juffrouw, do bussen rijden
niet meer!"
„Maar waarom staat u dan hier?"
„Om u 'n beetje gezelschap te hou
den'"
Wat hij zoekt.
De kalme man: Wat loop je, of de drom
mel op je hielen zat? 'n Kassier? En Je
hebt verleden week pas een nieuwen ge
kregen?
De nerveuze: Dien zoek ik juist.
Logisch.
Een professor zeide dn de beschrijving van
oen Griekschen schouwburg:, ,.En die had
geen dak", „Wat deden ze dan, als het re
gende?" vroeg een jong student, meenend,
dat hij den professor op een vergissing had
betóapt.
De Professor nam zijn bril af, wachtte
een oogenblik, alsof hij zich moest beden
ken. en gaf toen met alle professorale def
tigheid ten antwoord: „Dan werden ze nat".
De tweelingsbroer.
Gerritsen, zei de bankier, ik heb een
chefplaat» vacant. In Gerritsen» oog flikker
de hetJa, en die wil ik geven aan je
tweelingsbroer, dien ik gezien heb bij die
voetbalmatch, toen jij je tante moest gaan
'begraven.
Eezoo.... mijnheer e....
Ja, je moest dien broer eens gaan halen.
Zonder hem hoef je niet terug te komen.
Altijd handelsman.
Bankier Goldstein is bij een roeipartij in
het water gevallen. Terwijl hij worstelt om
•boven water te blijven roept hij wanhopig:
..Honderd gulden voor dengeen die mij
redt". Dan zinkt hij maar komt na eenige
minuten weer boven: „Tweehonderd gulden"
gilt hij en verdwijnt we>er in de diepte. Op
dat moment wordt hij gegrepen en in een
bootje getrokken. Als hij bijkomt fluistert
hij mat: „Wat heb ik gezegd? Honderd vijf
tig gulden heb ik gezegd."
Altijd journalist.
Aan een diner liet een hoofdredacteur een
schotel passeeren met de woorden: „Plaats
ruimte verhindert ons dit op te nemen."
Scheepsbouw.
Een Amerikaansch scheepsbouwmeester
heeft een giek vervaardigd die zoo nauw
luistert, dat do roeiers allen de scheiding
in 't midden moeten dragen, wijl anders
het evenwicht in gevaar komt.
in- en uitval.
„Vader, wat is een monoloog?"
Als je moeder met mij gaat conversee
ren".
De rechte plaats.
Mijnheer de redacteur, wil u in do cou
rant laten zetten dat ik morgen een wijn
handel begin, maar zorg er vooral voor dat
die onder een passende rubriek wordt go-
plaatst?"
Zeker, mijnheer, wo zullen hot onder
„Gemengd" nieuw® zetten."
Wat hij van haai' moest.
Mijnheer, u loopt me nu al een half
uur achterna. Ik ben allo mogelijke zijetegon
ingegaan oil ik raak u niet kwijt. Wat moot
u toch van ine?
Ik had u juist willen vragen of u niet
haast thuis was. Aan het station 'hob ik aan
een agent gevraagd waar meneer Jansen
woont, en toen heeft hij me gezegd, dat ik
u maar achterna moest loopen, want dat u
er vlak naast woont.
Huishecr-logika.
Eerste huisheer: „Mijn waarde lieer
Meijer, v«ji 1 Mei af zult go f 100 moer
huur moot en betalen".
Meijer: „Om welke reden?"
Huisheer: „Omdat do Tram uit deze
straat verwijderd wordt, 't Gevolg daar
van is dat ge 't hier veel rustiger krijgt, en
die kalmte zal u toch wel flOO 's jaara
waard zijn".
Tweede huisheer: Mijn waarde heer Van
Puffelen, van 1 Mei af moet ge f 100 meer
huur betalen".
Van Puffelen: „Om welke reden?"
Omdat in deze straat do Tram wordt
aangelegd, een gemak dat u ongetwijfeld
minstens f 100 's jaars waard zal zijn.
Water halen.
Een sergeant, die voor hot venster der
kazerne stond, zag een soldaat voorbijgaan
in groot tenue en met een emmer in de
hand.
Sergeant: „Waar ga je naar toe?"
Soldaat: „Water halen, sergeant".
Sergeant: „Toch niet in groot tenue?"
Soldaat: „Néén fcergeant, in den em
mer'"
De hoofdzaak.
De eigenaar: Wees toch zoo bang niet!
Hij zal u werkelijk niet bijten. U kent tooh
het spreekwoord wel:, blaffende honden
bijlen niet.
De aangeblafte: Jawel, maar.maar
kent de hond het ook?
Bezuiniging.
Reporter: „Waaraan schrijft U toe, dat
zoo oud bent geworden?"
Oude heer: „Aan de schandalige lioogo
begrafenis kasten".
Niet zoo sterk in Letterkunde.
Neen, ik ben niet sterk in letterkunde
Al.kon ik er ik weet niet 'wat meo verdienen^
zou ik je niet kunnen zeggen wie Dante's
Hel heeft geschreven.
In de school.
Meester: Denkt er om, kinderen, dat
jullie morgen je beste klecren aandoet, want
de schoolopziener komt.
Jantjo: Meneer, moeien we dan ook 3
centen meebrengen, net als verleden keer
toen er een aap te zien was
Zoo gaat het.
Gastvrouw: Dat ben ik met u eens, die
mevrouw A. is een dom, opgeblazen schep
sel.
Mevrouw A. komt juist binnen. Ha me
vrouw A. Dat is lief van u; we hebben al
met verlangen naar u uitgezien.
Nog erger
Oude lastige dame: „Slager, ik geloof
dat al het vleesch, dat je hier verkoopt,
van zieke beesten ia
Slager (gelaten): Erger nog, mevrouw.
Oude dame: „Wat erger
Slager: ,,'t Is allemaal vleesch van dooie
beesten."
Wie was de beste?
Vier kruideniers woonden in dezelfde
straat. De strijd was dus zeer groot.
De eerste schreef boven zijne deur:
„De beste kruidenierswinkel der provin
cie."
De tweede schreef:
„De beste kruideniers winkel van heel
het land."
De derde schreef:
„De beste kruidenierswinkel der wereld"
En de vierde schreef zonder ceremoniën:
„De beste kruidenierswinkel van de
straat."
Anecdote uit de rechtzaal,
Rechter: „Gij hebt wel bewezen dat uw
bediende U door gemis aan tact en schade
van 150 gulden berokkend heeft, maar
het is U niet gelukt het bewijs te leveren,
dat hij een schobbejak is, zooals gij hem ge
noemd hebtevenmin een ezc'L Op dat be
wijs wacht ik nog steeds.
Edelachtbare, wat staat er op, als men
togen een ezel zegt: U is een heel verstan
dig mensch?
Dat is gansch wat anders; vleierij is
nergens strafbaar gesteld, .dat mag.
O, edelachtbare, dan wou ik maar zeg
gendot Ueen heel verstandig
aneaisch bent.
Historische anecdote.
Calmat, op het slagveld bij Chiari gewond
zijnde, weigerde beslist dit te verlaten en
ging steeds voort zijn troepen aan te moedi
gen.
Waarom wil je dat wij zullen voort
gaan. de dood alleen ligt voor ons, zei een
officier.
Ja maar de schande achter ons", ant
woordde Calmat.
Oplossingen inzenden voor
exemplaren van Hildebrand's
Dinsdag 2ó Maart. Onder de goede oplossers zullen worden
alom bekend werk:. ,Dc Camera O'bs cura."