OM TE LACHEN. .Voorwaarden' om dé gozönd&eid to Jb e w a r o n. Menschen met zulke benij- Renswaardigo eigenschappen zijn niet alleen gelukkig voor zich zelve doch ook voor an doren goud waard. Tc beklagen daarom is liij, die blind is voor de onschuldige genoegens des le vens oE dermate door zijn werkkring in be slag wordt genomen, dat liij voor niets oor of oog beeft dan voor dat, wat met zijn da- geiijkschen arbeid in direct verband staat. Hij loept gevaar eenzijig te worden, in en 'door den arbeid ten gronde te gaan en is VIiep ongelukkig, indien de vervulling van Eij.il dagtaak hein wordt ontnomen. Daarom is het een e-isch van goede opvoe ding bij kinderen liefde en sympathie aan te kweeken voor gepaste ontspanning, zoo «bijv. liefde tot sehoone kunsten doch vooral (belangstelling voor de levende na tuur niet hare oneindige verscheidenheid en hare wondervcllo openbaringen. Zin voor het sehoone, het harmonische üict welgevormde en het welluidende moet bij kinderen ontwikkeld worden, opdat zij reeds het schocno en goede van hen dage lijks omringt, leeren zien, waardeeren en liefhebben. Diefde voor alles wat goed en schoon is verheft en veredelt het gemoed en. bevor dert indirect de gezondheid. W. W. BEPdESTING VAN DEN TUIN. I. ,Wio niet zaait, zal niet maaien", zegt men; beter zou het wellicht zijn te zeggen: „Wie niet niest, zal niet maaien" of oog sten. want mesten is minstens even belang rijk als zaaien. Hoewel het voor sommige meelsoorten al wel wat laat is om ze nog in den tuin uit te strooien, willen we over dit, nogal geleerde, ook toch nog het een en ander zeggen, speciaal voor eigenaars van kleine tuinen. Zooals wel algemeen bekend zal zijn, onderscheidt men tegenwoordig natuux- aneststoffen en kunstmeststoffen. Do natuurmeststoffen kennen we allen wel, ii.l de uitwerpselen van de verschil lende huisdieren, al of niet vermengd, met tstroo of turfmolm. Wie op de een of andere manier de be schikking heeft over de een of andere na- tuurmestsoort kan natuurlijk niet beter wenschen. De natuurwet ia voor den leek do minst gevaarlijk en gemakkelijkste ma nier van bemesting. In de natuurmeststof fen en vooral in stalmest, komen namelijk alle voor den groei noodige stoffen, zij het dan ook in geringe mate, voor. Dan komt er ook nog bij, dat het stroo of de turf molm, waarmede de mest meestal ver mengd is, ook een zeer gunstigen invloed uitgeoefent op den bodem. Dit is vooral een bacteriologische invloed, die men door het aanwenden van kunstmest niet Verkrijgt, omdat de kunstmeststoffen niet, zooals de na iuunneststoffen, organische stoffen zijn. De stoffen^ of elementen die onmisbaar Zijn voor den plantengroei en die van na ture niet genoeg in den bodem voorkomen, zijn: stikstof, phosphor, kaliuni en kalk. Do kunstmeststoffen nu bevatten, als re gel, slechts een dezer stoffen, zoodat men, wil men een goeden oogst verwachten, bij na altijd drie of vier verschillende kunst- mes tsoorten moet uitstrooien; dit is nogal omslachtig en omdat het chemische midde len zijn, is het voor iemand, die niets van scheikunde afweet, heel gevaarlijk, als hij de voorschriften niet stipt opvolgt. Van de natuurmestsoorten heeft men niet zoo spoedig gevaar te duchten, met uitzondering van kippen-, eenden- of duivenmest, die ook heel dun moet uitge- strooid worden om schade te voorkomen. Van de kustmestsoorten, die het beste Öoor amateurs gebruikt kunnen worden, noemen we: chilisalpeter, bevattende 15 c'o stikstof; hiervan geve men per M2. on geveer SO gram: zwavelzure kali, bevatten de 50 kalium: hiervan geve mem per M2. 50 gram, en dan nog superphos- lipaat, bevattende van 12—18 phoöphor- szuur; biervan geve men per M2. van 60 tot 80 gram. Is het ook noodig een kalkbe- anesting toe te dienen (dat behoeft men echter niet dikwijls te doen, omdat vele kunstmeststoffen als ballast kalk mede brengen. en omdat er soms nogal wat in den bcdon voorkomt), dan geve men 150 gram per M2. De chilisalpeter is een stof, die zeer ge makkelijk in het water oplost en ze zou dan wegspoelen, indien we het nu reeds toendienden. "We radem dan ook aan b.v. 10 gram per M2. te geven, zoodra gezaaid is cn do rest als de planten goed boven den grond staan. Do andere meststoffen kan men nu in don tuin uitstrooien en wat onderharten. Hoewel we de zaak niet ingewikkelder willen maken dan ze is, moeten we vol ledigheidshalve nog opmerken, dat stikstof vooral blad en stengel aanzet, dus vooral geschikt voor bladgewassen als b.v. sla, Bpinasie, andijvie, kool, enz. De phosphor werkt vooral uitstékend voor bloemplanten en planten waarvan we de zaden oogsten, b.v. bloemplanten, boonensoorten, erwten, enz. De kali voldoet het beste bij knol en wortelgewassen, b.v. bieten, rapen, worte len, enz. Kalk voldoet vooral op zwaren, lastig te bewerken grond en bij steen vruchten (kers. perzik, ahricoos, pruim, lenz.. caz.) In den handel komen gemengde kunst- in' (stoffen voor, die bevatten dus alles Wal wo hierboven opgenoemd hebben. Men fcoope echter nooit kunstmest op de markt of bij den een of anderen onbekende groot heid, doch in een als solied bekend staande Baak. Vergeet noodt, dat de kwakzalverij ook in ons vak doorgedrongen ia. L. V. H. CLIVIA'S IN DE KAMER. Het is do trots van iedere plantonmijmen- de huisvrouw oen mooie clivia in de kaaner to hebben cn die trots stijgt ten top, zoodra ze het zoover gekregen heeft, dat de bloem zichtbaar wordt. Een bloeiende clivia is dan ook werkelijk wel do moeit© waard en daar komt nog bij, dat al bloeit de plant niet, ze coCh nog een eieraad genoemd kan worden, als de blade ren tenminste him natuurlijke, anooi diep groene kleur hebben. De clivia of Imantophyïlum is van de Kaap afkomstig, en zooals met dé meeste planten daar vandaan 'het geval is, houden ze van een zeer voedzame aarde, flink vast !u don pot. Deze aarde kan iedereen gemalk- ke'lijk bekomen, door een graszode uit te schudden en deze aarde te vermengen met zand en bladiaardo in de verhouding 2-1-1. De dikke vleezige wortels zijn de oorzaak, dat de plant uit de pot groeit en waardoor het nogal eens noodzakelijk is te verpotten. Dit verpotten wil echter altijd nog niet zeggen, dat men dan een grootere pot moet geven; maar al te dikwijls denkt men in de amateurswereld, dat een groote pot je ware is. terwijl het meestal juist andersom is. Ook als de pot reeds zg. volgegroeid is, behoeft men nog niet altijd ©en grootere pot te geven; dan kan men nog heel dik wijls volstaan, met de wortelmassa goed uit te schudden en de afgestorven wortel» or uit te halen. Op het bodemgaatje legt inen altijd eenige potscherven, om te zor gen, dat liet overtollige water daardoor ontwijken ka-n. Om mooie, regelmatige planten te ver krijgen. met groote bloemschefmen, moet men in iederen pot slechts 1 plant houden, zonder zijscheuten. De ziischeuten voeden zich in net begin natuurlijk ten koste van de moederplant, wat niet anders dan nadee- lig kan zijn voor de bloemen. Ze kunnen in kleine potjes gezet worden, in zandige aar de en op een wanne, beschaduwde plaats zullen ze wortels maken zoodat men of deze manier den voorraad vermeerderen kan. In den groeitijd. d. i. na den bloeitijd, dus in den zomer, geve men geregeld en matig water en zet men de planten in de schaduw (niet in het- donker echter) In October gaat men van lieverlede nog minder gieten, tot dat de bloemknoppen zich vertoonen. dan geve men van lieverlede weer meer water en om de veertien dagen een waterige oplos sing van koemest of van een heel© dunne oplossing oude kippenmest. Zijn ze eenmaal in bloei, dan zet men ze, om er zoo la-ng mo gelijk van te profiteeren, in een zeer koude learner, vriezen mag het er natuurlijk abso luut niet (temperatuur 50—65 gr. F.). Direct na den bloei doet men het beste de bloemen. m9t vruchtbeginsel en al, van den stengel te halen om zaadvorming (dat is weer uitputting van de plant) te voorkomen. Wel kunnen die zaadjes weer jonge clivia's geven, maar dat is voor een leek niet zoo gemakkelijk. Den bloemstengel kan men la ten zitten; die sterft vanzelf wel af. Is verpotten noodig, dan doet men dat ook na den bloei, echter niet eer dan Maart April. Ten laatste willen we er nog op wijzen, dat het bespottelijk, onnatuurlijk en nutte loos is te trachten de planten, door middel van een stuk karton,'"in den zoo gewensch- ten waaiervorm te brengen, mees'tal is dan of de soort niet troed of de behandeling is er de schuld van. Meestal zijn de planten met donkergroen gekleurd en breed blad de beste en mooiste bloeistere. Kesumeerende leunnen we dus zeggen, dat de clivia thuis hoort, niet dicht bij de kachel niet in de zon Cs zomers) maar op een beschaduwde, matig warme rlaiats. die men regelmatig moet gieten, in het najaar en in den winter wat minder tot de bloem stengels zichtbaar worden, veel vloeime-st geven en niet te veel verpotten. Wat voor alle kamerplanten geldt, geldt ook voor de clivia, maak zoo nu en dan, met een puntie voorwerp, de aarde in den pot pijn. 1 cJÜ. diep los. V. H. WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT (2de helft Maart). Nadruk verboden. Als de vorst uit den grond is. dan bren gen de volgende dagen heel wat werk. De voorjaarsbemesting dient nu te geschieden. Ais phosphorauurbcmesting gebruike men nu superfosfaat, men geeft dan in den regel per Hectare een paar baal minder dan van ThomasmeeL Voor kal ibemes ting kan pa tentkali dienen; hoewel dit oplosbaar is in water, is toch een vroegtijdige uitstrooiing thans aan te bevelen. Patentkali bevat 25 pet. kali, kainieb 12.4 pet.: zoodat men van de eerste meststof met half zooveel kan vol staan als men gewoon is van kainiet te ge ven. Aan aardappelen, voor de keuken be stemd moet men nooit kainiet geven, maar patentkali; dit met het oog op <is kwaliteit Mangelwortels daarentegen bemest men het best met kainiet. welke meststof men even wel niet kort voor het zaaien mag 'uit strooien; men doe dit ongeveer een paar maanden daarvoor. Aanwending van kalk eu kalkmergel moet steeds zoo vroegtijdig mogelijk geschieden. In den tuin: Bij gunstig weer komt nu het tuinieren in vol len gang. Al wat men in den zomer hoopt te oogsten, woTdt nu gezaaid of geplant, dus schorseneeren en wortelen doperwten, peu len en tuinboonen, de verschillende koolsoor ten. 6la, spinazie en raapstelen enz. Schor seneeren zaait men einde dezer maand, of begin April, op rijen, die 30 cM. van elkaar zijn. Men kan deze groenten combineeren met kropsla of wortels; van de laatste bijv', de soort Amsterdams ohe bak; ook de Vroe ge deuvik en de Naardertuinwortel zijn aan te 'bevelen. De schorseneeren dunne men la ter uit op 15 c.M. afstand. Van peulen en erwten heeft men hooge, van wel 6 voet. half hooge van pl m. 3 voet, en lage van 1 tot 2 voet; bij de laatste heeft men geen rijzen (takken) noodig. Men legt ze in rijen die een onderlingen afstand hebben van 1.20 M.; daartusschen kan men dan in den eer sten tijd verschillende groenten zaaien, bijv. raapstelen, radijs en spinazie. Vaak legt j men 2 rijen slechte 12 tot 15 c.M. van elkaar cn steekt daartusschen de rijsjes, zoodat aan beide zijden hiervan de planten kunnen opklimmen. Nog legt men de erwten wei in 4 rijen, die ruim oen voet van elkaar liggen. Men steekt dan. aan de kanten lang rije, in het midden kort. De opbrengst ia echter bij deze teeltwijze met evenredig aan de be- noodigde hoeveelheid pooterwten. Ala aan bevelenswaardige, goede variëteiten willen we noemen: Wonder van Amerika (sbam\ Amsterdamflche vroeg© (halfhoog vroege) en Rasper- of ruige gele (hoog); mn de peulen: Sbampeul (laag), Veertigdaagsóhe (halfhoog) Slier- of Kroanbek (hoog). De tuinboon legt men in twee rijen, van 45 o.M„ telken» 2 boonen bij elkaar, 45 o3L verder weer 2. Heeft men 2 rijen gelegd, dan laat men een ruimte van andeihalven nieter, oan dan weer een dubbele rij te poten. De tuasdhenruimte benut men voor de teelt van vroege aardap pelen, of voor de na-teelt van augurken. Ook kan men er raapstelen, radijs, wortel» en spi nazie tussohen zaaien, voor welke groenten de tuinboon, welke zich vroeg ontwikkelt en hart is, een goede beschutting biedt. Een goede soort tuinboon is voor den 'handel de Vroege b re ede Witkam voor de keuken om jong te gebruiken. Witbloeiend-wit-blijvend, voor de inmaak de Mazagan. Laat het weer hot toe. dan neemt men de hla&bedek- fcing van de perken mot hyacinthen, tulpen, crocussen, enz. Ook als 'het nog vriest moet men hot dek er voor een deel afnemen, om dat, zooals men dan zal zien. de bollet reeds in heb blad gegroeid zijn. Neemt men het loof met weg, dan worden de bolbladeren lioht zwart, hebben later nog gaatjes, terwijl zelf» de bloemknoppen verloren kunnen gaan. Zae geregeld de plantjes na, die ge reed» onder glas hebt gezaaid. Zijn er bij, die willen wegvallen, verspeen ze dan, na tuurlijk nog onder glas. Onder glaa kunnen nu gezaaid worden, om in den zomer den tuin te Bieren: Verbena'©, Pyre thrum, Petu nia'», Lobelia's, Reseda, Perilia nankmensis o. o. Bescherm na het zaaien den grond te gen uitdrogen door de zon: veel gieten mag niet. Zijt ge de gelukkige bezitter of be zitster van een oranjerie lucht ze dan flink, al» het er warm in wordt en bescherm do planten tegen de zon. Staat dos avond» de lucht niet naar vriezenlaat dan ook des nacht» wat frissöhe luoht binnen, opdat de planten weer daaraan gewennen. Na een warmen, zonnigen dag moogb ge flink be sproeien of bespuiten. O. B. 0 0 0 0 0 0 HIJ kende het kunstje! Papa hield een waakzaam oogje op zijn dochter. Menigen dinger naar de hand van zijn dochter had hij reed» te woord gestaan. Dit hartige gesprek duurde nooit langer dan tien (minuten en de minnaar verliet dan het hui» om er nooit weer in terug te kee- ren. Toen kwam er weer een kaper op de kust en oen energiek uitziend jonge man vroeg om het gebruikeljke onderhoud. Je ziet er inderdaad ondernemend uit. sprak papa. en ben je nu werkelijk verliefd op m'jn dochter? Ja^ dat ben ik, antwoordde de jonge man. En zou je denken, dat ze je liefde be antwoordde Ik denk van weL Zoo, maar laat je dan eens wat vertel len. Haar moeder is in een gekkenhuis ge storven en zonder twijfel is mijn dochter erfelijk belast. Ik wil d© kans riskeeren, sprak de j onge man. Goed. Maar je weet zeker nog niet, dat ze een verschrikkelijk humeur heeft en erg opvliegend is. M:j heeft ze reeds tweemaal met een me» achterna gezeten? Me dunkt, na zoo iets zal je je nog wel een» bedenken 1 'O neen, volstrekt niet. Mijn zuster ia precies zoo. Ik ken dat. Zoo. En dan kan ik nog verzekeren, dat ik haar geen cent meegeef, vervolgde vader. Dat is juist wat mij lijkt. Ik houd er van om op te bouwen. Daarin zit meer romantiek, mijnheer. En voor het overige ben ik reeds volko men ingelicht. Ik weet, dat u me verder vertellen zal dat u voor oplichterij naar Amerika zijt gevlucht, dat u voor diefstal een jaar hebt gezeten. Maar ik zal uw doch ter trouwen om uwe familie een betere re putatie te geven. Neen, neengeen dank dag schoonvader. .J>ie heeft me te pakken!" bromde de zorgzame vader. Slim. Pa, kunt u uw liandteetening met dich te oogen zetten? Natuurlijk jongen? Zoontje: Doet u het dan eens hier op. Het is mijn rapport van school." Geen tijd persoeg. De heer Muller: En wat zei je vrouw wel, toen je gisteravond laat thuis kwam? Pietersen: Heb je op 't oogenblik tijd? Muller: Een kwartiertje kan ik je wel geven. Pietersen: Dan zal ik het je op een anderen keer wel eens vertellen. Voor het gerecht Rechter: Heb ik je niet de laatste maal. dat je hier was, gezesd, dat je je hier niet meer moest laten zien?! Beklaagde: Dat heb ik ook al tegen de veldwachters gezegd, maar zij wilden er niets van hooren! De goede klant. f— „Dus ik zal nu op de kwitantie zet ten", zei do reiziger, „dat de wissel hoogstwaarschnnlijk do volgende week betaald wordt?" „Nu, dat is wel wat al te zeker ge zegd 1" aarzplde do winkelier. „Laat ik dan zetten: waarschijnlijk'" „Weet u wat", opperde de klant: „zet u maar: mogelijk'" Gevat. Wagenbestuurder aan 'n kleinen jongen: Wel ventje, waar moet je er uit? Kleine jongen (op de treeplank wijzend): Daar. meneer. Nijdig. Dief (in zich zelf): Zoo, zijn er zestien getuigen opgeroepen! Wacht, ik zal den rechter eens een poots bakken en alles da delijk bekennen. Een gevallen vrouw. Mijnheer A (tot zijn vriend): Gisteren zaten wij gezellig te kaarten, ik keek naar buiten en ik zag mijn vrouw drie hoog uit het raam op straat vallen. Mijnheer B: Aoh 1| I! hoe verschrikke lijk en wat toen? Mijnheer A: Wij bleven rustig aan het kaarten, namen een ander epel want het was een vróuw uit mijn kaarten. 's Avonds half één. Bij de De Gijselaarsbank aan het Noord einde te Ledden staat een jonge dame op 'n autobus te wachten. Een meneer komt er ook staan, en beiden zwijgen. Als ze tien minuten gestaan hebben, zegt de juf frouw: „Pardon, meneer, maar komt „Het Stadsverkeer" nog?" „Welnee, juffrouw, do bussen rijden niet meer!" „Maar waarom staat u dan hier?" „Om u 'n beetje gezelschap te hou den'" Wat hij zoekt. De kalme man: Wat loop je, of de drom mel op je hielen zat? 'n Kassier? En Je hebt verleden week pas een nieuwen ge kregen? De nerveuze: Dien zoek ik juist. Logisch. Een professor zeide dn de beschrijving van oen Griekschen schouwburg:, ,.En die had geen dak", „Wat deden ze dan, als het re gende?" vroeg een jong student, meenend, dat hij den professor op een vergissing had betóapt. De Professor nam zijn bril af, wachtte een oogenblik, alsof hij zich moest beden ken. en gaf toen met alle professorale def tigheid ten antwoord: „Dan werden ze nat". De tweelingsbroer. Gerritsen, zei de bankier, ik heb een chefplaat» vacant. In Gerritsen» oog flikker de hetJa, en die wil ik geven aan je tweelingsbroer, dien ik gezien heb bij die voetbalmatch, toen jij je tante moest gaan 'begraven. Eezoo.... mijnheer e.... Ja, je moest dien broer eens gaan halen. Zonder hem hoef je niet terug te komen. Altijd handelsman. Bankier Goldstein is bij een roeipartij in het water gevallen. Terwijl hij worstelt om •boven water te blijven roept hij wanhopig: ..Honderd gulden voor dengeen die mij redt". Dan zinkt hij maar komt na eenige minuten weer boven: „Tweehonderd gulden" gilt hij en verdwijnt we>er in de diepte. Op dat moment wordt hij gegrepen en in een bootje getrokken. Als hij bijkomt fluistert hij mat: „Wat heb ik gezegd? Honderd vijf tig gulden heb ik gezegd." Altijd journalist. Aan een diner liet een hoofdredacteur een schotel passeeren met de woorden: „Plaats ruimte verhindert ons dit op te nemen." Scheepsbouw. Een Amerikaansch scheepsbouwmeester heeft een giek vervaardigd die zoo nauw luistert, dat do roeiers allen de scheiding in 't midden moeten dragen, wijl anders het evenwicht in gevaar komt. in- en uitval. „Vader, wat is een monoloog?" Als je moeder met mij gaat conversee ren". De rechte plaats. Mijnheer de redacteur, wil u in do cou rant laten zetten dat ik morgen een wijn handel begin, maar zorg er vooral voor dat die onder een passende rubriek wordt go- plaatst?" Zeker, mijnheer, wo zullen hot onder „Gemengd" nieuw® zetten." Wat hij van haai' moest. Mijnheer, u loopt me nu al een half uur achterna. Ik ben allo mogelijke zijetegon ingegaan oil ik raak u niet kwijt. Wat moot u toch van ine? Ik had u juist willen vragen of u niet haast thuis was. Aan het station 'hob ik aan een agent gevraagd waar meneer Jansen woont, en toen heeft hij me gezegd, dat ik u maar achterna moest loopen, want dat u er vlak naast woont. Huishecr-logika. Eerste huisheer: „Mijn waarde lieer Meijer, v«ji 1 Mei af zult go f 100 moer huur moot en betalen". Meijer: „Om welke reden?" Huisheer: „Omdat do Tram uit deze straat verwijderd wordt, 't Gevolg daar van is dat ge 't hier veel rustiger krijgt, en die kalmte zal u toch wel flOO 's jaara waard zijn". Tweede huisheer: Mijn waarde heer Van Puffelen, van 1 Mei af moet ge f 100 meer huur betalen". Van Puffelen: „Om welke reden?" Omdat in deze straat do Tram wordt aangelegd, een gemak dat u ongetwijfeld minstens f 100 's jaars waard zal zijn. Water halen. Een sergeant, die voor hot venster der kazerne stond, zag een soldaat voorbijgaan in groot tenue en met een emmer in de hand. Sergeant: „Waar ga je naar toe?" Soldaat: „Water halen, sergeant". Sergeant: „Toch niet in groot tenue?" Soldaat: „Néén fcergeant, in den em mer'" De hoofdzaak. De eigenaar: Wees toch zoo bang niet! Hij zal u werkelijk niet bijten. U kent tooh het spreekwoord wel:, blaffende honden bijlen niet. De aangeblafte: Jawel, maar.maar kent de hond het ook? Bezuiniging. Reporter: „Waaraan schrijft U toe, dat zoo oud bent geworden?" Oude heer: „Aan de schandalige lioogo begrafenis kasten". Niet zoo sterk in Letterkunde. Neen, ik ben niet sterk in letterkunde Al.kon ik er ik weet niet 'wat meo verdienen^ zou ik je niet kunnen zeggen wie Dante's Hel heeft geschreven. In de school. Meester: Denkt er om, kinderen, dat jullie morgen je beste klecren aandoet, want de schoolopziener komt. Jantjo: Meneer, moeien we dan ook 3 centen meebrengen, net als verleden keer toen er een aap te zien was Zoo gaat het. Gastvrouw: Dat ben ik met u eens, die mevrouw A. is een dom, opgeblazen schep sel. Mevrouw A. komt juist binnen. Ha me vrouw A. Dat is lief van u; we hebben al met verlangen naar u uitgezien. Nog erger Oude lastige dame: „Slager, ik geloof dat al het vleesch, dat je hier verkoopt, van zieke beesten ia Slager (gelaten): Erger nog, mevrouw. Oude dame: „Wat erger Slager: ,,'t Is allemaal vleesch van dooie beesten." Wie was de beste? Vier kruideniers woonden in dezelfde straat. De strijd was dus zeer groot. De eerste schreef boven zijne deur: „De beste kruidenierswinkel der provin cie." De tweede schreef: „De beste kruideniers winkel van heel het land." De derde schreef: „De beste kruidenierswinkel der wereld" En de vierde schreef zonder ceremoniën: „De beste kruidenierswinkel van de straat." Anecdote uit de rechtzaal, Rechter: „Gij hebt wel bewezen dat uw bediende U door gemis aan tact en schade van 150 gulden berokkend heeft, maar het is U niet gelukt het bewijs te leveren, dat hij een schobbejak is, zooals gij hem ge noemd hebtevenmin een ezc'L Op dat be wijs wacht ik nog steeds. Edelachtbare, wat staat er op, als men togen een ezel zegt: U is een heel verstan dig mensch? Dat is gansch wat anders; vleierij is nergens strafbaar gesteld, .dat mag. O, edelachtbare, dan wou ik maar zeg gendot Ueen heel verstandig aneaisch bent. Historische anecdote. Calmat, op het slagveld bij Chiari gewond zijnde, weigerde beslist dit te verlaten en ging steeds voort zijn troepen aan te moedi gen. Waarom wil je dat wij zullen voort gaan. de dood alleen ligt voor ons, zei een officier. Ja maar de schande achter ons", ant woordde Calmat. Oplossingen inzenden voor exemplaren van Hildebrand's Dinsdag 2ó Maart. Onder de goede oplossers zullen worden alom bekend werk:. ,Dc Camera O'bs cura."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 14