Derde BSad.
Zaterdag 15 Maart 1924
Het derde blad van dit Zater-
dagsche nummer bevat de rubrieken:
Ons Katholiek Geloof, waarin do
artikelenreeks over De Biecht wordt
vervolgd en gesloten;
Schoonheid van onzo Roomsche
Letteren, waarin wordt verhaald de
inhoud van De Bedegang van
Broere;
Ons Hoekje over Opvoeding, bevat
tend het vervolg-artikel over de
Opvoedinq van Groote Kinderen;
Uit ons Verleden, waarin de
schrijver dezer rubriek bijzonder
heden mededeelt over de Parochie
Leidschendam;
Gezondheid en Hygiëne, waarin
onze medische medewerker wenken
geeft betreffende het nemen van
Ontspanning;
Voor Tuin en Hof. waarin ccn des
kundige medewerker wetenswaar
digheden mededeelt over de bp-
werking van den Tuin en over de
Clivia;
Verder de Liturgische Week
kalender; de wekelijksche Feuilleton;
Voor de Vrouwen, waarin de geïllu
streerde Mode-rubriek; Voor onze
Kinderen; enz.
KAIENDER DER WEEK
L
N.B. 1. Als niet anders wordt aange
geven heeft in deze week iedere H. Mis
Gloria, mist Credo en heeft de Prefatie
van do Vasten.
2. Als de Mis v. d. dag wordt gelezen
worden Gloria en Credo niet gebeden.
ZONDAG 16 Maart 2e Zondag v. d.
Vasten. Mis: Reminisccre. Geen
Gloria; 2o gebed A Cunctis; 3e Omnïpotens
(voor levenden en dooden); Credo. Kleur:
Paars.
Tot heiligheid heeft God ons geroepen.
Om ons zelven te heiligen moeten wij ons
levensgedrag ondergeschikt maken aan
Zijne heilige geboden. Wij kennen die
(Epistel), maar onze gedachten, woorden
en werken zijn er zoo menigmaal mee in
strijd. Wij erkennen onze zonden in alle
nederigheid en bidden den goeden en
barmhartigen God om vergiffenis (In
troïtus, Graduale, Tractus); om bescher
ming onzer uiterlijke en innerlijke ver
mogens; hijzonder echter om zuivering van
onze verbeelding en ons verstand (Gebed).
Hij zal ons Yerhooren (Communio)
Getroosten ook willen wij ons de moeite
ons verstand beschouwend te richten op
Gods H. Wet (Offertorium) om met Gods
genade door de beschouwing te komen tot
de daadwerkelijke beleving eter Wet Gods
(Postcommunio). Dan zullen wij bezitten
het ware geluk, omdat de Vader ook van
ons zal kunnen getuigen, dat wij Zijne wel
beminde kinderen zijn (Evangelie).
MAANDAG 17 Maart. Mis v. d. H.
Gertrudis, Maagd. Vidtum tuum. 2e
gebed v. d. H. Patricius; 3e gebed en laat
ste Ev. v. d. dag. Kleur: Wit.
Ook mag gelezen worden een H. Mis v.
d. dag. Redime. 2e gebed v. d. H. Gertrudis
3e v. d. H. Patricius. Kleur Paars.
De H. Gertrudis is een der meest popu
laire heiligen geweest van ons vaderland.
De „dronk van St. Geertrui" of „St. Geer-
trui's minne" was hij onze voorouders een
geliefkoosde toast; geen reiziger of pel
grim begon zijn tocht zonder dat men hem
onder St. Gecrlrui's „aanroeping" of
„minne" eene voorspoedige reis en geluk
kigen terugkeer had toegedronken.
DINSDAG 18 Maart. Mis v. d. H. Cy
ril 1 u s van Jeruzalem, Bisschop en
Kerkleeraar. In medio. 2e gebed en laatste
Ey. v. d. dag. Credo. Kleur: Wit. Ook
mag een H. Mis v. d. dag gelezen worden;
Tibi dixit; 2e gebed v. d. H. Cyrillus.
Kleur: Paars.
Van den H. Cyrillus bezitten wij nog vele
geschriften over de christelijke geloofsleer.
Deze dateeren grootendeels uit den tijd,
dat de heilige heiast was met het onder
richt der doopleerlingen. Tijdens zijn bis
schopsambt -streed hij voortdurend togen
de loochening van Qbristus' Godheid,
waarvoor hij ballingschap heeft moeten
verduren.
WOENSDAG 19 Maart. Feest v. d.
H. Joseph. Mis: Justus ut Pal ma;
2e gebed v. d. dag (in stille H. H. Missen
2e gebed v. h. H. Sacrament van Mirakel
3e v. d dag)Credo. Pref. r. d. H. Joseph
laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: Wit.
Van den H. Joseph, vandaag hijzonder
vereerd als de Bruidegom der Allerh. Moe
dermaagd, staat slechts opgeteekend: dat
hij rechtvaardig was. 't Is weinig, inaar 't
zegt alles. Allerrecht vaardigste Joseph bid
voor ons. r
DONDERDAG 20 Maart Mis v. d. H
Wulfram, Bisschop en Belijder. Statuit
(Zie het Feesteigen der Heiligen v. h. Bis
dom Haarlem) 2e gebed-en laatste Ev. v. d.
flag. Kleur: W i t. Ook mag worden ge
lezen een H. Mis v. d. dag Deus. 2e ge
bed v. d. H. Wulfram. Kleur: Paars.
Door wijze en godsdienstige leermeesters
onderwezen in do heilige wetenschappen
werd Wulfram tot Bisschop van Sens ge.-
kozen. Na eenigo jaren trouwe vervulling
zijner bisschoppelijke bedieningen ging hij
het H. Evangelio prediken aan de Friezen.
Op 't £ien zijner wonderwerken bekeerde
hij velen, ook den Friezenkoning Radboud,
die echter op 't laatste oogenblik vóór zijn
doopsel, dat de H. Wulfram hem zou toe
dienen, zich weer terugtrok en heiden
bleef.
VRIJDAG 21 Maart Mis v. d. H.
Bonedictus, Abt. Os Justi. 2e gebed en
laatste Ev. v. d. dag. Kleur: W i t. Ook is
geoorloofd een gelezen H. Mis v. d. dag:
Ego autein. 2e gebed v. d. H. Benedictus.
Kleur: Paars. In een tijd van groote ver-
warirng, waarin alles ten ondergang
scheen veroordeeld, wekte Gods Voorzienig
heid den H. Benedictus op, die, nog geen
twintig jaar, in zijn kloosterstichting, een
brandpunt van bovennatuurlijke deugd
vestigt in 't Italiaanseh dal van Subiaco.
Na Benedictus' dood in 543 verspreidde de
Benedictijner-Orde zich over bijna geheel
de wereld waardoor de groote, krachtige
geest van Benedictus een heilzamen invloed
uitoefende en aan da Christelijke bescha
ving weer nieuw leven werd ingestort
FEUILLETON.
Sisto e Sesto.
Een verhaal uit de Abruzzen.
Vrij vertaald, naar H. FEDERER.
5)
Den morgen na dezen onrustigen nacht
>vas Sesto nog stiller dam zijn zoom en
roerde nie/ aan de spijzen. Hij begon te
begrijpen, dat hij niet sleohts omrecht
had gepleegd, maar zijn heele leven lang
een schandelijk beroep had uitgeoefend.
Hij bevroor b'jna en ging naar het zom-
Ibht, dat een beetje door de tralies kwam
schijnen en in welks stralen als op een
gouden ladder levensvroolijke vliegen met
spekibudlcjes en glinsterende vleugeltjes op
sn neer zweefden en steeds weer gezellig
op Sesto's vochtig hoofd wilden gaan zit
ten. Boos verjoeg hij ze. Daar schoot zoo
een dier van schrik in den bovensten
Tonsterboek en bleef raat al zijn hakende
pootjes :>n een spïmieweb hangen. Meteen
rende d'e hate'ijke ongehoorde gapster u:it
haar verstopplaatsje en omklemde het
arme dier. Het glinsterde en bromde van
aacst, maar kon met al zdju gespartel toch
niet loskomen. Dit beulenspe! had Sesto
al dikwijls gezien, zonder ook maar een
oogenblikje medelijdend gevoel voor het
slachtoffer. Maar dit keer Icon hij dit
tvreedo spe'letje niet aamzien.
Hij haatte de roofster oprecht, en daar
oij er onmogelijk bij kon, riep hij dem
iongen, die als altijd niet op het kleed,
fflaar op de koude tegels lag en me<t w:en
J j al sinds lang geen woord meer gewis
seld had. Deze moest nog eens op zijn
••chouders khmmen en het webbe tusschen
<te tralies kapot maken. Maar zóó konden
z'i den hoek niet bereiken. En in de heele
ïuimte bevond zich niets bruikbaars, stok
lak, waarmee men het roofnest kon ver
nietigen. Daar tTok Poz'do lot de grootste
verbazing van Sesto een kleinen gilinste-
penden zak dolk, dien men tusschen twee
jagers verbergen kon, uit de kiel. H:j
&a<l het, God weet hoe, in het lange hoofd
haar. dat ook zoo welig krulde, of irn dem
dijden kraag of op welke sluwe manier
Wk in de gevangenis weten te smokkelen
kij elk plan van heimelijk ontvluchten
roomde hij dat dit staal hem de verlos
sing eens zou brengen. Maar nu wierp hij
PHe plannen van zich. Terwijl z'jm kiezeï-
«rauwe oogen hot staal nog bekeken,
Tr°eg hij alleen:
«Zal ik?"
»Doe het!" knikte de oude. Daar smeet
de jongen den dolk met een breetlen zwaai
weg en deed het met zoo'n s'erlijke bocht,
dat het roofdier mot het mes een klein
eindje van zijn nest vandaan door de tra-
flios naar beneden in de stad stortte, ter
wijl de v'ieg wel verwend, maar toch vrij,
in de son vloog. De gevangenen bekeken
het verscheurde web nog 'lang, en gingen
toen weer koude in hun hoekje l:!ggen.
Maar hun hart zong hen een nieuw, nog
nooit gehoord liedje. Het was hun, als
hadden zij een moord goedgemaakt. Maar
ach hoeveel schuld bleef er nog! Toen het
middernacht was, had Sesto nog geen
■oogenblik ges'apen. Hoeveel vliegen wa
ren er nog te redden? En woog dam een
insect tegen een mensch op? Zuchtend
draaide hij zich om, daar troffen hem
de wakende wijdgeopende oog-en van -zijn
zoon.
„VaderI" bekende de jongen zacht met
beschreide oogen en voc-ht'ge wangen,
„Vader, wij zijn sl'echte menschen".
Sesto draaide ziek vlug weer maar den
muur. H:j gaf geen antwoord. Doch hij
beefde over al zijn ledematen van onhe-
iheerschte opwinding Maar den deden
nacht, toen het ergens twaalf uur sloeg,
zei de Poz'do p'olsehng mot vaste stem:
„Vader, we moetem den Paus voor de
voeten vallen, opdat hij reclit over ons
spreke, en God ons vergeve. Mij beangsti
gen mijne zonden zoo vorschrilckel'-jk in
,deze stille kamer."
.Nu kon de oude z-'ch niet langer inhou
den. Hij drukte met beide armen den
•mageren, maar den zoo dierbaren jongen
tegen zich aan en held hem, terwijl zij
tegelijk in slaap vtefen, tot 's morgens toe
aan zijn hart gedrukt.
HOOFDSTUK IV.
„Neen Mario, geeft het terug", zoo klonk
•het ruw vam achter Let met schriften
overladene tafeltje aan het venster, naar
de gordijnen van de deur, waar de ka
merdienaar stond. Is dat een zee, do wind
of een aardbeving, die zoo een lawaai
maakt? Neem. het is alleen de slem van
het kle:ne, grijsharige maar breedge
schouderde mannetje in sneeuwwitte tab
baard aam het tafeltje, dat zonder zich
merkbaar te bewegen en zonder den om
baarden mond w-jder to openen dan voor
een s'.okje water, tegc'ijk allo vier de wan
den met geluid vult. Deze stem En nog
wat: deze kleine, scherpe, ijskoude oogen
.in het grauwe gezicht, 'koud, harcl en toch
zoo rollend en blinkend alls kwikzilver-
druppels! Dat is Paus Sixtus d'e vijfde.
ZATERDAG 22 Maart. Mis v. d. dag.
Lex Domini. 2e gebed A Cunctis, 3 Omni
potens. 4e voor den Paus. Kleur: Paars
Lisso A. M. KOK, Pr.
DE BIECHT.
IV.
Voor vandaag een epkele geschiedenis,
die ons de biecht als weldaad duidelijk
doet kennen.
De redemptoristen-pater Andreas Ha-
merle in Wc enen vertelt in zijn boek:
„Licht en Duzallicht", dat hij eens in
kennis kwam met oen officier, die de
groolo dapperheidsmedaillo droeg. En het
gesprek kwam over den godsdienst. P.
Hamerle zeide tot den officier: Mijnheer,
do dapperheidsmedaiUe op uwe borst toont
aan, dat ge den eed aan uw vaandel ge
stand hebt gedaan, cn moedig en dapper
voor keizeT en vaderland hebt gestreden.
Vergeef mij, dat ik zoo vrij ben de beden
king te maken, of ge wel altijd uwen eer
sten eed aan het vaandel, ik bedoel den
eed bij uw Doopsel zijt getrouw gebleven,
en u daar even gewetensvol aan hebt ge-
houden. Er zijn misschien jaren verloo-
pen, sinds gij do H. Sakramenten hebt
ontvangen."
De goede officier werd over deze opmer
king verlegen. De pater echter sprak tot
hem: „Wat niet gebeurd is, kan nog ge
heimen."
Het werd den officier niet erg wel om
het hart. Pater Hamerle ging verder: „Gij
hebt, aanvoerder, den dood zoo dikwijls
onder het oog gehad, on ge hebt pal ge
staan te midden van kogelregens. Hoe zult
ge hier voor uwen plicht beven? Neen, dat
kan on mag niet."
Do officier streed een weinig nu; zich
zelf on zeide dan: „Goed, ik zal mijn zaken
in ordo brengen, maar laat mij hot dan
bij u doen; doch laat me nog wat wach
ten."
„Best," zeide pater, „maar waarom
wachten, waarom niet vandaag? Kom met
me mee."
De officier volgde hem in een klooster
kamer on hij smeekte den pater hem be
hulpzaam te wezen. Do pater hielp hom en
de officier biechtte kinderlijk en oprecht.
Toen de biecht klaar was, knielde de
officier onder oen stortvloed van tranen
voor den pater op 4en grond en do knieën
van den pater omvattend, zeide hij: „Gij
zijt de grootste weldoener van mijn
leven."
Zoo gelukkig voeldo hij zich na do
biecht.
De pater zeide: „Maar gij moet nu ook
dikwijls de Sakramenten ontvangen."
„Zoo dikwijls als gij wilt," was het ant
woord.
Hij hield woord; nog eenige jaren leefde
hij als oen christen, en stierf dan vroom
cn rustig en getroost.
Zoo weegt dg last en de zwaarto van
de biecht best op tegen do verlichting, do
versterking en den vrede, dien zij ons
brengt.
Ofschoon bij de protestanten de biecht
is afgeschaft, erkennen toch velen onder
hen het groote nut van zulk een instelling.
Zoo schrijft de protestant Martensen:
„Het is te betreuren, dat de private biecht
als instelling verleren is, want daardoor
ontbreekt het objectieve aanknoopingspunt
voor die velen die behoefte govoelen hun ziel
vrij te maken die behoefte gevoelen
aan den troost van de vergiffenis def
zonden."
Een ander protestant, Viliuar, verhaalt,
dat een protostanlsch geestelijke geroepen
werd aan het sterfbed van een zondaar,
die verlangde naar vergiffenis zijner zon
den. Do dominees stolde hem gerust, dat
aan ieder, die op Jesus vertrouwt de zon
den zijn vergeven. De zieke echter riep hem
tegen: „Die leer is me bekend, maar ik wil
weten, of gij recht en macht liebt, mij de
zonden te vergeven."
Toen vielen den dominee als 't ware de
schellen van de oogen; hij zag in, dat hij
deze macht niet had, die toch tot troost der
zondaars, en vooral van hen, die sterven
gaan, zoo noodzakelijk is.
Bekend is het ook, dat velen gaarne
goed katholiek dienstpersoneel hebben, om
dat ze wel weten, dat mogelijke oneer
lijkheden door hen hersteld zullen wor
den, wanneer ze te biechten zijn geweest.
Wij, katholieken, moeten Christus dank
baar zijn voor do instelling van het sa
crament der Biecht, en er een goed ge
bruik van maken.
J. C. G. GROOT,
Kap.
snnvArisfO
DE BEDEGANG VAN BRCEBE.
Den nacht van 22 op 23 Maart heeft
weer de Stille Omgang plaats. We denken
dan onder deze rubriek „Do Bedegang"
van Broero te laten afdrukken. Het gedicht
is nogal lang, zoodat er dan geen gelegen
heid zal zijn, er enkele opmerkingen bij
te plaatsen. Daarom geef ik deze week al
vast oen overzicht van den inhoud met
enkele aanteekeningen. Het kan dus geen
kwaad, deze krant minstens een week te
bewaren.
Misschien herinnert men zich nog uit
onze artikelen van juist een jaar geleden,
dat het bekende Sacramentswonder, dat
zooveel heeft bijgedragen tot do Roomsche
devotie van Amsterdam, en tot den bloei
en do glorie dezer stad, plaats greep in
1345.
In 1845, dus 500 jaren later, waren de
toestanden heel wat veranderd. Na den
uitgang der Middeleeuwen was de refor
matie gekomen. Het geuzenvolk had de
kerken ontzield en ontluisterd; 16de, 17de
en 18de eeuw hadden elk op eigen wijze
het Katholicisme onderdrukt en in de
vrijo republiek der Vereenigde Nederlan
den leefde het Roomsche volk in angst en
zorgen. Maar bij het begin der 19do eeuw
kwam er herleving. Zoo verrezen tusschen
1835 en '40 de drie Lcidsche parochie
kerken; zoo zag men overal in do steden
nieuwo bedehuizen verrijzen, weliswaar in
z.g. waterstaat-stijl, omdat men nog niet
bouwen mocht zooals men wilde Maar er
was weer openbaar Katholiek leven.
In 1845 werd het eeuwfeest van 't Hos
tiewonder te Amsterdam dan ook weer
meer in 't openbaar herdacht. In dat jaar
schreef Broere, destijds hoogleeraar in de
Wijsbegeerte aan 't Seminarie Hageveld,
zijn Dithyrambe op 't Allerheiligste en ter
zelfder tijd zijn Bedegang.
In 1645 had Vondel het eeuwfeest van
GROOTE KINDEREN.
H.
'n Mysterie-volle leeftijd, dio vlegel- en
bakvisch-jaren. Dio overgang .van kind lot
man en vrouw. Zoowel lichamelijk als
geestelijk moeten zij uitgroeien tot man
zijn en vrouw-zijn. Alles dus verandert,
wordt grooter of wordt „anders". En dit
gaat soms zóó snel dat zij het waarlijk
niet. kunnen „bijhouden". De ergste dingen
vinden zij soms heel gewoon en de gewoon
ste dingen „blazen" zij op tot héél „erg"!
Op dezen leeftijd wordt de een zachtzinnig
en medelijdend en fijn van gevoel en de
ander gaat zich opsluiten in trotscho „ge
slotenheid", hatelijk wantrouwen en kort
aangebonden hardvochtigheid. Zij willen
ineens „groot" zijn: het duurt hun te lang,
dat wachten op den tijd, dat zij geheel vrij
zullen zijn 1
Is het te verwonderen dat de groots
strijd der geesten in onze twintigste eeuw
niet vooral gestreden wordt om 't
kind, maar vooral om de rijpere en
rijpende jeugd! De grooterenom ken is
?t vooral den vijand van God, Kerk en
zielen te doen!Daarom mag hel ons
niet bevreemden dat God, Keik en zïelen-
ij veraars zooveel zorg besteedden aan
dezen buskruit-leeftijd 1 Zij droomen
graag! Zij lezen het liefste helden-geschie
denissen! Zij hooren bij voorkeur over
buitengewoon groote daden die haren-ten-
berge doen rijzen 1 Zo zijn „dol" op
iemand of vinden het een mikpunt, 'n „en
gerd", 'n vervelend schepsel. Zij hebben,
een zeer sterk ontwikkeld rechtvaardig
heidsgevoel: strengheid verdragen zij,
maar tegen iets, wat zij niet rechtvaardig
„vinden" komt hun heele wezen in op
stand. 'n Onrechtvaardige, zelfs onheuschc
behandeling kan dan ook het geheele op
voedingswerk bederven en het vertrouwen
geheel en voor goed schokken! Plagen en
den baas spelen over kleinere kinderen:
dat is hun leventje! Toch kunnen zij ook
weer zoo goed en bezorgd en lief zijn voor
kleineren en hulpeloozen! Ongelukkige
stumperige, mismaakte menschen zijn nog
al eens het middenpunt van hun spot
zouden zij dat ook niet afkijken van 't ge
drag van vele zoogenaamde „groote" en
„beschaafde" menschen?
Evenwicht hebben zij nog niet en ma to
ontbreekt hun bij alles. Zij doen alles to
veel of te weinig! Zij zijn zeer radicaal in
hun onbezonken oordeelen: het is bijzon
der, buitengewoon goed of „niets
waard", vreeselijk slecht! De bijvoegelijke
naamwoorden, die zij gebruiken zijn ge
woonlijk van de moest pikante en 't liefst
nog in den ovortreffenden trap gebruikt:
verschrikkelijk, ontzettend, bar, gruwelijk,
allervreeselijkst, éénig, enz. enz
Soms vallen zij heel erg „tegen"
Daartegenover staat weer, dat zij toch ook
meermalen „meevallen". Nooit moeten we
zeggen: „daar is toch niets meer aan te
doen: dio mislukt!" Zij kunuen u voor
de meest treffende verrassingen stellen. De
parabel van den verloren zoon is zoo
menschkundig toe te passen in 't klein op
vele jongelui
Zijn Jang, vee! te groot gezicht lijkt grauw
verweerd en vormloos als steen, als mot
idrie hamerslagen gemodelleerd. Maar a's
men even heter kijkt, zijn er wel honderd
fijn© groefjes in gesneden, vele van het
ziek zijn, meerdere van het studeeren en
nog de meeste van het bestrijden van zijn
wereldsche geneigdheden. Hij werkt bf j
liet venster. A's een adelaar van zijn nest
bespiedt bij van hieruit de wereld. Geen
Meed onder de voelen en geen baldakijn
hoven zijn hoofd kan hij verdragen. To
lang had hij do aarde als legerstede en
den boogen heme! boven z:jn hoofd gehad.
Zelfs het zijden mutsje op 't hoofd is hem
Jastg. Het ligt op een oud afschrift van
de Septuag:na, Folium 44 op welks rand
do Paus nog net zijn aanteeken'ngen met
7'jr< k'eine soherpo lettertjes gekrast had.
"VVie dat ontcijferen kan moet wel sper-
weroogen hebben. En zeker, wie zooiets
schrijven kon, die ziet den mensch tot in
het diepste van z:jn ziel.
„Geef hier Mario!"
De kamerdienaar Mar'o de Zucco, stond
al in do geopende deur en maakte meteen
de drie buigingen, toen hem a's een ruk
wind, zoo heftig en onverwachts die woor
den tegenklonken. Verbluft bleef hij op de
knieën liggen.
„Vlu'T manl" buldert Sixtus hem toe.
„We willen er over beraadslagen»"
Dat was de eerste keer dat de H. Vader
een al oederteekend stuk weer terugnam,
Hij de strenge en vastberadene en onver
murwbare.
„En als do Baronnen buiten wachten
dan laat ze binnen Lomen", bru'de de stem
verder. Doch geen der twtetzoekende hoe
ren. noch Pao'o Mossi noch Arrigo Fan-
e'olli wachtte in de voorhalen. Sixtus zou
blij geweest z:jn, als de ruziezoekers daar
gestaan hadden. Hij b'ijft nu niet graag
alleen mot het geschrift in de kamer. Hij
zou nu het liefst hard werken, moeilijkhe
den der schriftverklaringen oplossen, over
de verklaring tusschen Mattheus I en Lu
cas III of plannen bespreken met bouw
meester Font ana over de reparaties aan
,het Quirinaal en over de zoo dikwijls ver-
ste'do waterwerken, of hij zou graag groo
te moeilijke rechtszaken onderzoeken, oor-
dee'em, recht spreken, uur op uur tot aan
don rozenkrans in de Sixtijhsche kapel,
alleen om den broeder en brpederzoon te
vergoten die hem zoo na zijn, die al sinds
weken gevangen zitten en nog steeds niet
oroordeeld worden. Ze wilden hem zien.
Zo vroegen dringend, met den broer en
oom te praten en van zijn mondi het oor
deel to ontvangen, van aangezicht tot aan-
gez'oht, deze trotschj berg menschen en
grootpratonde verwanten. Waarom dorst
hij maanden1 anig zijn naam niet onder de
ver-oordee'ling te zetten? „Onthoofden Six
tus V".
Anders ging hij zoo koelbloedig met die
ter doodsveroordeelingen om. M'aar hier?
Zoo dikwijls hij onderteokenen wilde, zag
hij een oud en een jong gezicht uit het pa
pter kijken, hoorde h:j vaders- en zijn
eigen jongensstem ,rook hij de lucht van
het arme boerenhuisje daar ginder in
Grottamare: een lucht van etroo en leem
en halfgedroogde roz'inen en de veel zoe-
tero van het eerst gedrukte boek, dat zijn
ernstige moeder hem stil' op een avond
toestopte, toen hij ging stepen. Het was de
Geschiedenis van Paus Gregorius den
Grooten, van Clemente Parvi, in het La-
lijn geschreven voor schoolkinderen met
de rege's der Granat'ca. Het had de vrouw
maandenlange arbeid gekost. Maar toen
de jongen haar met stralende oogen be
dankte en eerst het boek en dan de hand
van de moeder opgewonden kuste, toen
was alles (betaa'd. Vader bromde wel,
maar l et hem toch begaan en lachte ook
als Felice later met den pastoor Latijn
sprak en het vlugger en beter kon dan de
Priester zelf. O die heele jeugdgeschiede
nis kwam hem voor oogen bij dit pap'er.
Want daar ging het over vl'eesch van zijn
vleesch en hlbed van ziin bloed. Hij had
zich sinds mensch en leeftijd vrij en va-
deri'an&sloos gevoeld, zonder bloed
verwanten, zonder eeni'ge warme vriend
schap, zooals z:jn ambt tusschen he
mel en aarde het vergde. En zie, daar ko
men twee menschen, die hem broer en
oom noemen. Hij haat en bemint ze. Een
ontwend gevoel van hartelijkheid voelt hij
bij den naam Peretti zijn hart doortrillen.
Zooiets als wanneer hij vroeger zijn moe
der kuste, of zooals hij voor het convent
der minderbroeders zijn Vader nog een
maal -beschaamd, en toch hartstochtelijk
iomarmde en toen vlug in de donkere gang
ontvluchtte. Nooit had h;j het smdsdien
meer ondervonden. Hij is koud gewonden
ate een steen. Maar het zijn bandieten,
basta! Met dit kwade woord had hij het
doodvonnis onderteekend. Want zooal'a de
aartsengel Michaël de duivels haatte, zoo
haattte de paus dit menschen tuig. Neen,
neen. licht zal het hem worden, hij zulk
bloedig gebroed de natuurlijke gevoelens
ten onder gedrukt!"
„Uwe Heiligheid, de heeren de Mossi en
Fitaucollal"
Feestelijk liet Mario op een toestem
mend knikken van den paus de gameiden
b:nnen. Do kaalhoofdige zeventigjarige di
(Mossi en de zestienjarige Fiancodla, bei
den in brui fluweel en korte a Spaans
schen degenmanbel, maar zonder wapen,
traden met een .gevolg van advocaten en
'getuigen binnen. Di Mossi zag er uit als
?en zachte, grauwe regenwolk. Fancied'a
als het vuri-ge he'dere morgenrood. Do
hoogadelijke jongen werd daags te voren
mondig en onbetwist eigenaar van z:jn
geweldig erfgoed. H\j lacht af tijd een beet*
je brutaal voor zich heen. Zijn roode Hp-
pen kan hij onmogelijk sluiten. Daartus^
schen blinken witte, groote tanden als
stukjes wit ivoor. BHklagenswaard'g
steekt de schra'e Moss; daarnaast af met
den verschrompelden, tandel'oozen mond,
die gierg samentrekt. De beide ede'lteden
met hun .gevo'g buigen rich driemaal met
vlugge sierlijke bewegingen, zooate a'deen
de Romeinen dat kunnen. Dan stellen ze
izioh in een wijden boor voor den Ping
op, di Mosst en Fiancolla aan de fceld'e
u:teinden, het dichtst bij den opperherder
De strijd g-'ng om een grensland, half me*
olijven, half met wijnstokken beplant aan
de zonhelling van den Volksherberg. In
dit proces waren vele advocaten betrok
ken, valsche eden waren gezworen en een
menigte boeren waren schandelijk bena
deeld. Maar et'eeds zoo, dat den edel'ie-»
den niot het minst kon worden verweten.
|De zaak werd een ergerrite voor het land.
(Sixtus had zich over het geval naiiwkeu-
rig laten inlichten en wilde het nu met een
uitspraak voor alt'jd u't de wre'd Iren*
gen. Hij wenkte toestemmend dat d'e aan-i
klagers ongehmdeTd kondon uitsoreken.
Dan keek hij bardnekk:g en voortdurend
•een b^etj® in zijn baard krabbend -naar
den grond, waarop in bont marmer do
Zwakke rechter Heli getee.kend was. met
al het waarom en daarom der bijbetephe
vertelling XX boek der Koningen. Kap.
,1. 2. 3 .De Partijen begonnen om lfeurten
hun Tfcht en de go!ed?n oiWlijkheid af
,te schilderen. De Juristen menzon stell:n-i
gen uit de Pandek ten en uit de P sou do--
Isidorische d acre talen en maken de ver
wikkelingen nog ingewikkerder. De bravo
getuigen knikten, de Mossilianers zoo
dikwijls de grijsaard na het geMs-
pel wfer het speeksel van den tan-
denfooze mond wischte, do Fiancola-
,ner8, zoo dikwijls de dartele Arigo hot
zachte jon gelngsdons na oen bijzondere
.dappere on klinkende stelling met zïjni
roode tongpunt vochtig «maakte. De par-i
tijen voegden elkander in gemanierde en,
hoffelijke woorden de grofste beleedigin-i
gen toe. -*1