Derde BSad. Zaterdag 15 Maart 1924 Het derde blad van dit Zater- dagsche nummer bevat de rubrieken: Ons Katholiek Geloof, waarin do artikelenreeks over De Biecht wordt vervolgd en gesloten; Schoonheid van onzo Roomsche Letteren, waarin wordt verhaald de inhoud van De Bedegang van Broere; Ons Hoekje over Opvoeding, bevat tend het vervolg-artikel over de Opvoedinq van Groote Kinderen; Uit ons Verleden, waarin de schrijver dezer rubriek bijzonder heden mededeelt over de Parochie Leidschendam; Gezondheid en Hygiëne, waarin onze medische medewerker wenken geeft betreffende het nemen van Ontspanning; Voor Tuin en Hof. waarin ccn des kundige medewerker wetenswaar digheden mededeelt over de bp- werking van den Tuin en over de Clivia; Verder de Liturgische Week kalender; de wekelijksche Feuilleton; Voor de Vrouwen, waarin de geïllu streerde Mode-rubriek; Voor onze Kinderen; enz. KAIENDER DER WEEK L N.B. 1. Als niet anders wordt aange geven heeft in deze week iedere H. Mis Gloria, mist Credo en heeft de Prefatie van do Vasten. 2. Als de Mis v. d. dag wordt gelezen worden Gloria en Credo niet gebeden. ZONDAG 16 Maart 2e Zondag v. d. Vasten. Mis: Reminisccre. Geen Gloria; 2o gebed A Cunctis; 3e Omnïpotens (voor levenden en dooden); Credo. Kleur: Paars. Tot heiligheid heeft God ons geroepen. Om ons zelven te heiligen moeten wij ons levensgedrag ondergeschikt maken aan Zijne heilige geboden. Wij kennen die (Epistel), maar onze gedachten, woorden en werken zijn er zoo menigmaal mee in strijd. Wij erkennen onze zonden in alle nederigheid en bidden den goeden en barmhartigen God om vergiffenis (In troïtus, Graduale, Tractus); om bescher ming onzer uiterlijke en innerlijke ver mogens; hijzonder echter om zuivering van onze verbeelding en ons verstand (Gebed). Hij zal ons Yerhooren (Communio) Getroosten ook willen wij ons de moeite ons verstand beschouwend te richten op Gods H. Wet (Offertorium) om met Gods genade door de beschouwing te komen tot de daadwerkelijke beleving eter Wet Gods (Postcommunio). Dan zullen wij bezitten het ware geluk, omdat de Vader ook van ons zal kunnen getuigen, dat wij Zijne wel beminde kinderen zijn (Evangelie). MAANDAG 17 Maart. Mis v. d. H. Gertrudis, Maagd. Vidtum tuum. 2e gebed v. d. H. Patricius; 3e gebed en laat ste Ev. v. d. dag. Kleur: Wit. Ook mag gelezen worden een H. Mis v. d. dag. Redime. 2e gebed v. d. H. Gertrudis 3e v. d. H. Patricius. Kleur Paars. De H. Gertrudis is een der meest popu laire heiligen geweest van ons vaderland. De „dronk van St. Geertrui" of „St. Geer- trui's minne" was hij onze voorouders een geliefkoosde toast; geen reiziger of pel grim begon zijn tocht zonder dat men hem onder St. Gecrlrui's „aanroeping" of „minne" eene voorspoedige reis en geluk kigen terugkeer had toegedronken. DINSDAG 18 Maart. Mis v. d. H. Cy ril 1 u s van Jeruzalem, Bisschop en Kerkleeraar. In medio. 2e gebed en laatste Ey. v. d. dag. Credo. Kleur: Wit. Ook mag een H. Mis v. d. dag gelezen worden; Tibi dixit; 2e gebed v. d. H. Cyrillus. Kleur: Paars. Van den H. Cyrillus bezitten wij nog vele geschriften over de christelijke geloofsleer. Deze dateeren grootendeels uit den tijd, dat de heilige heiast was met het onder richt der doopleerlingen. Tijdens zijn bis schopsambt -streed hij voortdurend togen de loochening van Qbristus' Godheid, waarvoor hij ballingschap heeft moeten verduren. WOENSDAG 19 Maart. Feest v. d. H. Joseph. Mis: Justus ut Pal ma; 2e gebed v. d. dag (in stille H. H. Missen 2e gebed v. h. H. Sacrament van Mirakel 3e v. d dag)Credo. Pref. r. d. H. Joseph laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: Wit. Van den H. Joseph, vandaag hijzonder vereerd als de Bruidegom der Allerh. Moe dermaagd, staat slechts opgeteekend: dat hij rechtvaardig was. 't Is weinig, inaar 't zegt alles. Allerrecht vaardigste Joseph bid voor ons. r DONDERDAG 20 Maart Mis v. d. H Wulfram, Bisschop en Belijder. Statuit (Zie het Feesteigen der Heiligen v. h. Bis dom Haarlem) 2e gebed-en laatste Ev. v. d. flag. Kleur: W i t. Ook mag worden ge lezen een H. Mis v. d. dag Deus. 2e ge bed v. d. H. Wulfram. Kleur: Paars. Door wijze en godsdienstige leermeesters onderwezen in do heilige wetenschappen werd Wulfram tot Bisschop van Sens ge.- kozen. Na eenigo jaren trouwe vervulling zijner bisschoppelijke bedieningen ging hij het H. Evangelio prediken aan de Friezen. Op 't £ien zijner wonderwerken bekeerde hij velen, ook den Friezenkoning Radboud, die echter op 't laatste oogenblik vóór zijn doopsel, dat de H. Wulfram hem zou toe dienen, zich weer terugtrok en heiden bleef. VRIJDAG 21 Maart Mis v. d. H. Bonedictus, Abt. Os Justi. 2e gebed en laatste Ev. v. d. dag. Kleur: W i t. Ook is geoorloofd een gelezen H. Mis v. d. dag: Ego autein. 2e gebed v. d. H. Benedictus. Kleur: Paars. In een tijd van groote ver- warirng, waarin alles ten ondergang scheen veroordeeld, wekte Gods Voorzienig heid den H. Benedictus op, die, nog geen twintig jaar, in zijn kloosterstichting, een brandpunt van bovennatuurlijke deugd vestigt in 't Italiaanseh dal van Subiaco. Na Benedictus' dood in 543 verspreidde de Benedictijner-Orde zich over bijna geheel de wereld waardoor de groote, krachtige geest van Benedictus een heilzamen invloed uitoefende en aan da Christelijke bescha ving weer nieuw leven werd ingestort FEUILLETON. Sisto e Sesto. Een verhaal uit de Abruzzen. Vrij vertaald, naar H. FEDERER. 5) Den morgen na dezen onrustigen nacht >vas Sesto nog stiller dam zijn zoom en roerde nie/ aan de spijzen. Hij begon te begrijpen, dat hij niet sleohts omrecht had gepleegd, maar zijn heele leven lang een schandelijk beroep had uitgeoefend. Hij bevroor b'jna en ging naar het zom- Ibht, dat een beetje door de tralies kwam schijnen en in welks stralen als op een gouden ladder levensvroolijke vliegen met spekibudlcjes en glinsterende vleugeltjes op sn neer zweefden en steeds weer gezellig op Sesto's vochtig hoofd wilden gaan zit ten. Boos verjoeg hij ze. Daar schoot zoo een dier van schrik in den bovensten Tonsterboek en bleef raat al zijn hakende pootjes :>n een spïmieweb hangen. Meteen rende d'e hate'ijke ongehoorde gapster u:it haar verstopplaatsje en omklemde het arme dier. Het glinsterde en bromde van aacst, maar kon met al zdju gespartel toch niet loskomen. Dit beulenspe! had Sesto al dikwijls gezien, zonder ook maar een oogenblikje medelijdend gevoel voor het slachtoffer. Maar dit keer Icon hij dit tvreedo spe'letje niet aamzien. Hij haatte de roofster oprecht, en daar oij er onmogelijk bij kon, riep hij dem iongen, die als altijd niet op het kleed, fflaar op de koude tegels lag en me<t w:en J j al sinds lang geen woord meer gewis seld had. Deze moest nog eens op zijn ••chouders khmmen en het webbe tusschen <te tralies kapot maken. Maar zóó konden z'i den hoek niet bereiken. En in de heele ïuimte bevond zich niets bruikbaars, stok lak, waarmee men het roofnest kon ver nietigen. Daar tTok Poz'do lot de grootste verbazing van Sesto een kleinen gilinste- penden zak dolk, dien men tusschen twee jagers verbergen kon, uit de kiel. H:j &a<l het, God weet hoe, in het lange hoofd haar. dat ook zoo welig krulde, of irn dem dijden kraag of op welke sluwe manier Wk in de gevangenis weten te smokkelen kij elk plan van heimelijk ontvluchten roomde hij dat dit staal hem de verlos sing eens zou brengen. Maar nu wierp hij PHe plannen van zich. Terwijl z'jm kiezeï- «rauwe oogen hot staal nog bekeken, Tr°eg hij alleen: «Zal ik?" »Doe het!" knikte de oude. Daar smeet de jongen den dolk met een breetlen zwaai weg en deed het met zoo'n s'erlijke bocht, dat het roofdier mot het mes een klein eindje van zijn nest vandaan door de tra- flios naar beneden in de stad stortte, ter wijl de v'ieg wel verwend, maar toch vrij, in de son vloog. De gevangenen bekeken het verscheurde web nog 'lang, en gingen toen weer koude in hun hoekje l:!ggen. Maar hun hart zong hen een nieuw, nog nooit gehoord liedje. Het was hun, als hadden zij een moord goedgemaakt. Maar ach hoeveel schuld bleef er nog! Toen het middernacht was, had Sesto nog geen ■oogenblik ges'apen. Hoeveel vliegen wa ren er nog te redden? En woog dam een insect tegen een mensch op? Zuchtend draaide hij zich om, daar troffen hem de wakende wijdgeopende oog-en van -zijn zoon. „VaderI" bekende de jongen zacht met beschreide oogen en voc-ht'ge wangen, „Vader, wij zijn sl'echte menschen". Sesto draaide ziek vlug weer maar den muur. H:j gaf geen antwoord. Doch hij beefde over al zijn ledematen van onhe- iheerschte opwinding Maar den deden nacht, toen het ergens twaalf uur sloeg, zei de Poz'do p'olsehng mot vaste stem: „Vader, we moetem den Paus voor de voeten vallen, opdat hij reclit over ons spreke, en God ons vergeve. Mij beangsti gen mijne zonden zoo vorschrilckel'-jk in ,deze stille kamer." .Nu kon de oude z-'ch niet langer inhou den. Hij drukte met beide armen den •mageren, maar den zoo dierbaren jongen tegen zich aan en held hem, terwijl zij tegelijk in slaap vtefen, tot 's morgens toe aan zijn hart gedrukt. HOOFDSTUK IV. „Neen Mario, geeft het terug", zoo klonk •het ruw vam achter Let met schriften overladene tafeltje aan het venster, naar de gordijnen van de deur, waar de ka merdienaar stond. Is dat een zee, do wind of een aardbeving, die zoo een lawaai maakt? Neem. het is alleen de slem van het kle:ne, grijsharige maar breedge schouderde mannetje in sneeuwwitte tab baard aam het tafeltje, dat zonder zich merkbaar te bewegen en zonder den om baarden mond w-jder to openen dan voor een s'.okje water, tegc'ijk allo vier de wan den met geluid vult. Deze stem En nog wat: deze kleine, scherpe, ijskoude oogen .in het grauwe gezicht, 'koud, harcl en toch zoo rollend en blinkend alls kwikzilver- druppels! Dat is Paus Sixtus d'e vijfde. ZATERDAG 22 Maart. Mis v. d. dag. Lex Domini. 2e gebed A Cunctis, 3 Omni potens. 4e voor den Paus. Kleur: Paars Lisso A. M. KOK, Pr. DE BIECHT. IV. Voor vandaag een epkele geschiedenis, die ons de biecht als weldaad duidelijk doet kennen. De redemptoristen-pater Andreas Ha- merle in Wc enen vertelt in zijn boek: „Licht en Duzallicht", dat hij eens in kennis kwam met oen officier, die de groolo dapperheidsmedaillo droeg. En het gesprek kwam over den godsdienst. P. Hamerle zeide tot den officier: Mijnheer, do dapperheidsmedaiUe op uwe borst toont aan, dat ge den eed aan uw vaandel ge stand hebt gedaan, cn moedig en dapper voor keizeT en vaderland hebt gestreden. Vergeef mij, dat ik zoo vrij ben de beden king te maken, of ge wel altijd uwen eer sten eed aan het vaandel, ik bedoel den eed bij uw Doopsel zijt getrouw gebleven, en u daar even gewetensvol aan hebt ge- houden. Er zijn misschien jaren verloo- pen, sinds gij do H. Sakramenten hebt ontvangen." De goede officier werd over deze opmer king verlegen. De pater echter sprak tot hem: „Wat niet gebeurd is, kan nog ge heimen." Het werd den officier niet erg wel om het hart. Pater Hamerle ging verder: „Gij hebt, aanvoerder, den dood zoo dikwijls onder het oog gehad, on ge hebt pal ge staan te midden van kogelregens. Hoe zult ge hier voor uwen plicht beven? Neen, dat kan on mag niet." Do officier streed een weinig nu; zich zelf on zeide dan: „Goed, ik zal mijn zaken in ordo brengen, maar laat mij hot dan bij u doen; doch laat me nog wat wach ten." „Best," zeide pater, „maar waarom wachten, waarom niet vandaag? Kom met me mee." De officier volgde hem in een klooster kamer on hij smeekte den pater hem be hulpzaam te wezen. Do pater hielp hom en de officier biechtte kinderlijk en oprecht. Toen de biecht klaar was, knielde de officier onder oen stortvloed van tranen voor den pater op 4en grond en do knieën van den pater omvattend, zeide hij: „Gij zijt de grootste weldoener van mijn leven." Zoo gelukkig voeldo hij zich na do biecht. De pater zeide: „Maar gij moet nu ook dikwijls de Sakramenten ontvangen." „Zoo dikwijls als gij wilt," was het ant woord. Hij hield woord; nog eenige jaren leefde hij als oen christen, en stierf dan vroom cn rustig en getroost. Zoo weegt dg last en de zwaarto van de biecht best op tegen do verlichting, do versterking en den vrede, dien zij ons brengt. Ofschoon bij de protestanten de biecht is afgeschaft, erkennen toch velen onder hen het groote nut van zulk een instelling. Zoo schrijft de protestant Martensen: „Het is te betreuren, dat de private biecht als instelling verleren is, want daardoor ontbreekt het objectieve aanknoopingspunt voor die velen die behoefte govoelen hun ziel vrij te maken die behoefte gevoelen aan den troost van de vergiffenis def zonden." Een ander protestant, Viliuar, verhaalt, dat een protostanlsch geestelijke geroepen werd aan het sterfbed van een zondaar, die verlangde naar vergiffenis zijner zon den. Do dominees stolde hem gerust, dat aan ieder, die op Jesus vertrouwt de zon den zijn vergeven. De zieke echter riep hem tegen: „Die leer is me bekend, maar ik wil weten, of gij recht en macht liebt, mij de zonden te vergeven." Toen vielen den dominee als 't ware de schellen van de oogen; hij zag in, dat hij deze macht niet had, die toch tot troost der zondaars, en vooral van hen, die sterven gaan, zoo noodzakelijk is. Bekend is het ook, dat velen gaarne goed katholiek dienstpersoneel hebben, om dat ze wel weten, dat mogelijke oneer lijkheden door hen hersteld zullen wor den, wanneer ze te biechten zijn geweest. Wij, katholieken, moeten Christus dank baar zijn voor do instelling van het sa crament der Biecht, en er een goed ge bruik van maken. J. C. G. GROOT, Kap. snnvArisfO DE BEDEGANG VAN BRCEBE. Den nacht van 22 op 23 Maart heeft weer de Stille Omgang plaats. We denken dan onder deze rubriek „Do Bedegang" van Broero te laten afdrukken. Het gedicht is nogal lang, zoodat er dan geen gelegen heid zal zijn, er enkele opmerkingen bij te plaatsen. Daarom geef ik deze week al vast oen overzicht van den inhoud met enkele aanteekeningen. Het kan dus geen kwaad, deze krant minstens een week te bewaren. Misschien herinnert men zich nog uit onze artikelen van juist een jaar geleden, dat het bekende Sacramentswonder, dat zooveel heeft bijgedragen tot do Roomsche devotie van Amsterdam, en tot den bloei en do glorie dezer stad, plaats greep in 1345. In 1845, dus 500 jaren later, waren de toestanden heel wat veranderd. Na den uitgang der Middeleeuwen was de refor matie gekomen. Het geuzenvolk had de kerken ontzield en ontluisterd; 16de, 17de en 18de eeuw hadden elk op eigen wijze het Katholicisme onderdrukt en in de vrijo republiek der Vereenigde Nederlan den leefde het Roomsche volk in angst en zorgen. Maar bij het begin der 19do eeuw kwam er herleving. Zoo verrezen tusschen 1835 en '40 de drie Lcidsche parochie kerken; zoo zag men overal in do steden nieuwo bedehuizen verrijzen, weliswaar in z.g. waterstaat-stijl, omdat men nog niet bouwen mocht zooals men wilde Maar er was weer openbaar Katholiek leven. In 1845 werd het eeuwfeest van 't Hos tiewonder te Amsterdam dan ook weer meer in 't openbaar herdacht. In dat jaar schreef Broere, destijds hoogleeraar in de Wijsbegeerte aan 't Seminarie Hageveld, zijn Dithyrambe op 't Allerheiligste en ter zelfder tijd zijn Bedegang. In 1645 had Vondel het eeuwfeest van GROOTE KINDEREN. H. 'n Mysterie-volle leeftijd, dio vlegel- en bakvisch-jaren. Dio overgang .van kind lot man en vrouw. Zoowel lichamelijk als geestelijk moeten zij uitgroeien tot man zijn en vrouw-zijn. Alles dus verandert, wordt grooter of wordt „anders". En dit gaat soms zóó snel dat zij het waarlijk niet. kunnen „bijhouden". De ergste dingen vinden zij soms heel gewoon en de gewoon ste dingen „blazen" zij op tot héél „erg"! Op dezen leeftijd wordt de een zachtzinnig en medelijdend en fijn van gevoel en de ander gaat zich opsluiten in trotscho „ge slotenheid", hatelijk wantrouwen en kort aangebonden hardvochtigheid. Zij willen ineens „groot" zijn: het duurt hun te lang, dat wachten op den tijd, dat zij geheel vrij zullen zijn 1 Is het te verwonderen dat de groots strijd der geesten in onze twintigste eeuw niet vooral gestreden wordt om 't kind, maar vooral om de rijpere en rijpende jeugd! De grooterenom ken is ?t vooral den vijand van God, Kerk en zielen te doen!Daarom mag hel ons niet bevreemden dat God, Keik en zïelen- ij veraars zooveel zorg besteedden aan dezen buskruit-leeftijd 1 Zij droomen graag! Zij lezen het liefste helden-geschie denissen! Zij hooren bij voorkeur over buitengewoon groote daden die haren-ten- berge doen rijzen 1 Zo zijn „dol" op iemand of vinden het een mikpunt, 'n „en gerd", 'n vervelend schepsel. Zij hebben, een zeer sterk ontwikkeld rechtvaardig heidsgevoel: strengheid verdragen zij, maar tegen iets, wat zij niet rechtvaardig „vinden" komt hun heele wezen in op stand. 'n Onrechtvaardige, zelfs onheuschc behandeling kan dan ook het geheele op voedingswerk bederven en het vertrouwen geheel en voor goed schokken! Plagen en den baas spelen over kleinere kinderen: dat is hun leventje! Toch kunnen zij ook weer zoo goed en bezorgd en lief zijn voor kleineren en hulpeloozen! Ongelukkige stumperige, mismaakte menschen zijn nog al eens het middenpunt van hun spot zouden zij dat ook niet afkijken van 't ge drag van vele zoogenaamde „groote" en „beschaafde" menschen? Evenwicht hebben zij nog niet en ma to ontbreekt hun bij alles. Zij doen alles to veel of te weinig! Zij zijn zeer radicaal in hun onbezonken oordeelen: het is bijzon der, buitengewoon goed of „niets waard", vreeselijk slecht! De bijvoegelijke naamwoorden, die zij gebruiken zijn ge woonlijk van de moest pikante en 't liefst nog in den ovortreffenden trap gebruikt: verschrikkelijk, ontzettend, bar, gruwelijk, allervreeselijkst, éénig, enz. enz Soms vallen zij heel erg „tegen" Daartegenover staat weer, dat zij toch ook meermalen „meevallen". Nooit moeten we zeggen: „daar is toch niets meer aan te doen: dio mislukt!" Zij kunuen u voor de meest treffende verrassingen stellen. De parabel van den verloren zoon is zoo menschkundig toe te passen in 't klein op vele jongelui Zijn Jang, vee! te groot gezicht lijkt grauw verweerd en vormloos als steen, als mot idrie hamerslagen gemodelleerd. Maar a's men even heter kijkt, zijn er wel honderd fijn© groefjes in gesneden, vele van het ziek zijn, meerdere van het studeeren en nog de meeste van het bestrijden van zijn wereldsche geneigdheden. Hij werkt bf j liet venster. A's een adelaar van zijn nest bespiedt bij van hieruit de wereld. Geen Meed onder de voelen en geen baldakijn hoven zijn hoofd kan hij verdragen. To lang had hij do aarde als legerstede en den boogen heme! boven z:jn hoofd gehad. Zelfs het zijden mutsje op 't hoofd is hem Jastg. Het ligt op een oud afschrift van de Septuag:na, Folium 44 op welks rand do Paus nog net zijn aanteeken'ngen met 7'jr< k'eine soherpo lettertjes gekrast had. "VVie dat ontcijferen kan moet wel sper- weroogen hebben. En zeker, wie zooiets schrijven kon, die ziet den mensch tot in het diepste van z:jn ziel. „Geef hier Mario!" De kamerdienaar Mar'o de Zucco, stond al in do geopende deur en maakte meteen de drie buigingen, toen hem a's een ruk wind, zoo heftig en onverwachts die woor den tegenklonken. Verbluft bleef hij op de knieën liggen. „Vlu'T manl" buldert Sixtus hem toe. „We willen er over beraadslagen»" Dat was de eerste keer dat de H. Vader een al oederteekend stuk weer terugnam, Hij de strenge en vastberadene en onver murwbare. „En als do Baronnen buiten wachten dan laat ze binnen Lomen", bru'de de stem verder. Doch geen der twtetzoekende hoe ren. noch Pao'o Mossi noch Arrigo Fan- e'olli wachtte in de voorhalen. Sixtus zou blij geweest z:jn, als de ruziezoekers daar gestaan hadden. Hij b'ijft nu niet graag alleen mot het geschrift in de kamer. Hij zou nu het liefst hard werken, moeilijkhe den der schriftverklaringen oplossen, over de verklaring tusschen Mattheus I en Lu cas III of plannen bespreken met bouw meester Font ana over de reparaties aan ,het Quirinaal en over de zoo dikwijls ver- ste'do waterwerken, of hij zou graag groo te moeilijke rechtszaken onderzoeken, oor- dee'em, recht spreken, uur op uur tot aan don rozenkrans in de Sixtijhsche kapel, alleen om den broeder en brpederzoon te vergoten die hem zoo na zijn, die al sinds weken gevangen zitten en nog steeds niet oroordeeld worden. Ze wilden hem zien. Zo vroegen dringend, met den broer en oom te praten en van zijn mondi het oor deel to ontvangen, van aangezicht tot aan- gez'oht, deze trotschj berg menschen en grootpratonde verwanten. Waarom dorst hij maanden1 anig zijn naam niet onder de ver-oordee'ling te zetten? „Onthoofden Six tus V". Anders ging hij zoo koelbloedig met die ter doodsveroordeelingen om. M'aar hier? Zoo dikwijls hij onderteokenen wilde, zag hij een oud en een jong gezicht uit het pa pter kijken, hoorde h:j vaders- en zijn eigen jongensstem ,rook hij de lucht van het arme boerenhuisje daar ginder in Grottamare: een lucht van etroo en leem en halfgedroogde roz'inen en de veel zoe- tero van het eerst gedrukte boek, dat zijn ernstige moeder hem stil' op een avond toestopte, toen hij ging stepen. Het was de Geschiedenis van Paus Gregorius den Grooten, van Clemente Parvi, in het La- lijn geschreven voor schoolkinderen met de rege's der Granat'ca. Het had de vrouw maandenlange arbeid gekost. Maar toen de jongen haar met stralende oogen be dankte en eerst het boek en dan de hand van de moeder opgewonden kuste, toen was alles (betaa'd. Vader bromde wel, maar l et hem toch begaan en lachte ook als Felice later met den pastoor Latijn sprak en het vlugger en beter kon dan de Priester zelf. O die heele jeugdgeschiede nis kwam hem voor oogen bij dit pap'er. Want daar ging het over vl'eesch van zijn vleesch en hlbed van ziin bloed. Hij had zich sinds mensch en leeftijd vrij en va- deri'an&sloos gevoeld, zonder bloed verwanten, zonder eeni'ge warme vriend schap, zooals z:jn ambt tusschen he mel en aarde het vergde. En zie, daar ko men twee menschen, die hem broer en oom noemen. Hij haat en bemint ze. Een ontwend gevoel van hartelijkheid voelt hij bij den naam Peretti zijn hart doortrillen. Zooiets als wanneer hij vroeger zijn moe der kuste, of zooals hij voor het convent der minderbroeders zijn Vader nog een maal -beschaamd, en toch hartstochtelijk iomarmde en toen vlug in de donkere gang ontvluchtte. Nooit had h;j het smdsdien meer ondervonden. Hij is koud gewonden ate een steen. Maar het zijn bandieten, basta! Met dit kwade woord had hij het doodvonnis onderteekend. Want zooal'a de aartsengel Michaël de duivels haatte, zoo haattte de paus dit menschen tuig. Neen, neen. licht zal het hem worden, hij zulk bloedig gebroed de natuurlijke gevoelens ten onder gedrukt!" „Uwe Heiligheid, de heeren de Mossi en Fitaucollal" Feestelijk liet Mario op een toestem mend knikken van den paus de gameiden b:nnen. Do kaalhoofdige zeventigjarige di (Mossi en de zestienjarige Fiancodla, bei den in brui fluweel en korte a Spaans schen degenmanbel, maar zonder wapen, traden met een .gevolg van advocaten en 'getuigen binnen. Di Mossi zag er uit als ?en zachte, grauwe regenwolk. Fancied'a als het vuri-ge he'dere morgenrood. Do hoogadelijke jongen werd daags te voren mondig en onbetwist eigenaar van z:jn geweldig erfgoed. H\j lacht af tijd een beet* je brutaal voor zich heen. Zijn roode Hp- pen kan hij onmogelijk sluiten. Daartus^ schen blinken witte, groote tanden als stukjes wit ivoor. BHklagenswaard'g steekt de schra'e Moss; daarnaast af met den verschrompelden, tandel'oozen mond, die gierg samentrekt. De beide ede'lteden met hun .gevo'g buigen rich driemaal met vlugge sierlijke bewegingen, zooate a'deen de Romeinen dat kunnen. Dan stellen ze izioh in een wijden boor voor den Ping op, di Mosst en Fiancolla aan de fceld'e u:teinden, het dichtst bij den opperherder De strijd g-'ng om een grensland, half me* olijven, half met wijnstokken beplant aan de zonhelling van den Volksherberg. In dit proces waren vele advocaten betrok ken, valsche eden waren gezworen en een menigte boeren waren schandelijk bena deeld. Maar et'eeds zoo, dat den edel'ie-» den niot het minst kon worden verweten. |De zaak werd een ergerrite voor het land. (Sixtus had zich over het geval naiiwkeu- rig laten inlichten en wilde het nu met een uitspraak voor alt'jd u't de wre'd Iren* gen. Hij wenkte toestemmend dat d'e aan-i klagers ongehmdeTd kondon uitsoreken. Dan keek hij bardnekk:g en voortdurend •een b^etj® in zijn baard krabbend -naar den grond, waarop in bont marmer do Zwakke rechter Heli getee.kend was. met al het waarom en daarom der bijbetephe vertelling XX boek der Koningen. Kap. ,1. 2. 3 .De Partijen begonnen om lfeurten hun Tfcht en de go!ed?n oiWlijkheid af ,te schilderen. De Juristen menzon stell:n-i gen uit de Pandek ten en uit de P sou do-- Isidorische d acre talen en maken de ver wikkelingen nog ingewikkerder. De bravo getuigen knikten, de Mossilianers zoo dikwijls de grijsaard na het geMs- pel wfer het speeksel van den tan- denfooze mond wischte, do Fiancola- ,ner8, zoo dikwijls de dartele Arigo hot zachte jon gelngsdons na oen bijzondere .dappere on klinkende stelling met zïjni roode tongpunt vochtig «maakte. De par-i tijen voegden elkander in gemanierde en, hoffelijke woorden de grofste beleedigin-i gen toe. -*1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 11