7 parochiën of staties en wel:
«g»,1 (thans St. Jozets-
Bavo°(iii 181fi opgeheven)
Klaveren" of St. Dominicus-
p^Osscnhoofdsteegjo" of St.
ftomas van Aquincn
Hoek" of St. Bernardus
1503
604
6G0
760
1770
«ia 1851 opgeheven)
Yier Heemskinderen' of St.
franciscus (in 1851 opgeheven)
Sf. Antoniuskerkj toen in 'i
lamstcegjo 883
Een en ander bekend zijnde, deelde de
micipalileit mede, dat zij graag vóór 1
,veml);i' zou welen, wie aanspraak op
of ander gebouw maakte; wie niet
Iwoordde zou worden geacht, geen aan-
„ten to doen gelden.
Po zeven pastoors antwoordden ter
end, dat zij hun aanspraken zouden
jen' gelden; een paar dagen na hen
jueslreerden ook 60 Katholieke leeken,
werende, dat er „geen wettig kerkelijk
stuur" bestond, weshalve zij voor hun
loofsgeuooten meenden to moeten op-
jden. Do Municipaliteit vroeg dezen lee-
q het bewijs hunner machtiging lot dus-
nig optreden, welk bewijs echter achter-
igo bleef, waarop hun werd bericht, dat
ui request „geen punt van deliberatie kon
tmaken, om i'eden dat' door eenige
fonisch Gatliolyke Pastoors reeds een
issive was ingezonden", in welk feit zij
lehoorden te berusten".
Intusscken was door de Munieipalilei t
«eds een commissie van taxatie voor do
rkgebouwen benoemd, bestaande nit 6
^reformeerden, 4 Katholieken, 2 Luther-
iheii, 1 Remonstrant, 1 van do "Walen-
imeente, 2 Doopsgezinden, 1 van de
^oedergemeente, 1 Jansenist en 1 Jood
negentien personen alzoo.
Er waven 6 kerken in 't geding; de
oote St. Bavo, zijnde de oude kathe-
raal; de Bakenesserkerk, oudtijds de
L. V.-kerk; de Walenkerk, vroeger ook
el do Nieuwe Kerk geheeten; de Begijn-
ofskerkde St. Anna- of Raamskerk,
■oeger behoorendo tot het St. Anna-
ooster, en de St. Janskerk, omstreeks
118 gesticht door de Heeren der Com-
anderij van St. Jan.
Nu beweerde do stad, dat laatstgenoem-
9 drie kerken haar toebehoorden, wijl
j die na 't beleg in 1572 krachtens ac-
jordmet.de Staten van Holland had ver
kregen „ter vergoeding van de schade en
verschotten", maar genoemde commissie
trok zich daarvan niet veel aan: zij laxeer
de allo kerken, met uitzondering echter
van de Begijnliofskerk, welke we in haar
rapport niet vermeld vinden.
Do commissie kwam hij inspectie tot do
conclusie, dat aan do Groote Kerk wegens
reparatiën zou moeten worden besteed
f 28.000, aan de Bakenesserkerk f 8500,
aan de St. Janskerk f 3900, aan de Waal-
scho kerk f 1500 en aan do St. Annakerk
f 13.200.
Op grond hiervan taxeerde de commis
sie met eenparigheid van stemmen aller
aanwezige loden:
de St. Bavo op nihil 1
de Bakenesserkerk op f 400
do St. Janskerk op f 1000
de Waalsche kerk op f 1500
de St. Annakerk op f 2000
Dat oordeel over de St. Bavo, nu nog
een monumentaal gebouw, zal wol nie
mand begrijpen! Enfin, do commissie
was eenstemming en zoo kon de Munici-
paliteit rustig haar plan tot schikking
ontwerpen.
Dit plan omvatte slechts de Neder-
duilsch-Hervormde, de Waalseh-Her-
vormde, de Katholieke, do Luthersche en
de Joodsche gemeenten, want de overige
hadden nietbijtijds gcrequestreerd. Het
sloeg intusschen volstrekt geen acht op de
vraag, hoe de keuze der kerkgebouwen zou
worden geregeld. Do Ned.-Eervormden
hadden volgens de Staatsregeling de eer
ste keus, als zijnde de talrijkste groep
(11820), maar dan volgden do Katholie
ken, tellende 6854 zielen, die dan toch wel
de tweede keus mochten hebben.
Elders, te Amsterdam b.v., had dit wel
degelijk een punt van overweging uitge
maakt, doch de Haarlemscho Municipali-
teit scheen eenvoudig van do veronderstel
ling uit to gaan, dat do talrijkste gemeente
alles maar moest hebben, en bepaalde zich
derhalve tot de fiaancieele zijde der zaak.
E-n ook wat dit betreft was de Muuicipa-
liteit gauw klaar, want gelijk wo zagen
kwamen volgens haar uitsluitend de Groo
te Kerk en de Bakenesserkerk voor de ver
deeling in aanmerking, zijnde do overige
gebouwen h.i. stadseigendom. Er bleef dus
alleen te beschikken over de f400, waar
op laatstgenoemde kerk was geschat en
hiervan hadden dan de Nedcrd. Hervorm
den recht op f236.40, do Lutkerschen op
f 15.20, de "Walen op f2.96, do joden op
f 2.64, do Katholieken op f 137.08, zijnde
alzoo ©p nog geen f 20 voor elk der 7 pa
rochiën 1
En toch waren do Roomschen feitelijk
do oorspronkelijke eigenaars, zoódat zij er
wel slecht afkwamen.
Niet van hun zijde kwamen intusschen
do bezwaren. Wel maakten de Protestan
ten aanmerking op do aanspraken der
stad ten aanzien van 3 der kerken, maar
do pastoors verklaarden bij schrijven van
18 Januari 1899 „eenparig, dat zij allen
(zonder nochtans hun gedachten over
eenigo voorkomende positiven te uiten
in dat Plan genoegen nemen en berusten".
Gezien intusschen de bezwaren van an
dere kerkgenootschappen, begreep do Mu-
nicipaliteit, dat zij het best zou opschie
ten met een bespreking tusscken weinige
gecommiteerden der gemeenten, weshalve
zij een dergelijke samenkomst bijeenriep.
Do pastoors vaardigden daartoe twee der
bunnen af, die bij schrijven van 22 Fe-
burari 1799 verklaarden, af te zien, niet
alleen van eenige der kerken, welke hun
misschien zouden kunnen worden aange
boden, maar ook van ©enigerlei uitkeering
(zij vonden dio f 20 zeker niet de moeite
waard om er dank-u voor te zeggen en de
oude St. Bavo kregen zij toch niet).
En hiermede was de zaak uit, tot groo
te voldoening niet alleen, van do Protes
tanten, maar ook van do Municipaliteit,
dio haar „uytersle genoegen" publiekelijk
to kennen gaf.
Over de groote inschikkelijkheid der
pastoors kunnen thans misschien wel
hoofdschuddend denken, maar 't was toen
een gansch andere tijd en wie weet welke
plaatselijke omstandigheden, nu niet vol
doende meer hek end, hen er too gebracht
hebben, den gekozen weg als den hesten
te beschouwen en in te slaan.
AJO.
H SS-
a ES B 3—
Gezondheid bewaren.
In ons vorig artikel hebben wij gewezen
op het schadelijke van een te krachtige voe
ding en een eenzijdig dieet (vooral te over
vloedig- vleeschgebruife) en zagen wij boe
maat en harmonie het fundament
fclND GOED, AL GOED!
m v'juv
ia rietje, slaapt. Kalm en zacht rust zij
ir in haar Hein maar helder ledikantje
geen droomen van angst en zorgen sto-
•n dat jonge wezentje, zooals haar moc-
-, die onrustig heen en weer woelt en
elfs in haar slaap opgeschrikt wordt door
Belden uit het verleden; beelden, waarin
rcefheid en somberheid den boventoon
oeren.
Hoe kan het ook anders, "na zoo'n dag
ol emoties; na een dag, waarop zij nog
doorleefde, al het schrijnende leed, dat
aar arm hart deed ineen krimpen van
ijn.
En toch speelt af en toe een glimlach
om haar mond', als zij naast dio droeve
Belden, andere ziet opdoemen en zij op
den achtergrond do weldadige figuur ziet
staan van haar beschermelinge, die zij in
Mevrouw Wagner gevonden heeft.
i deze doet baar woord gestand en
omt op het vastgestelde uur weerom en
'wordt door moeder en dochter met onge
duld verwacht en ontvangen met een "har
telijkheid, waaraan oprechte liefde ten
grondslag ligt-.
Zi.ezoo Truida-, nu kom ilc weer een
uurtje praten én wees vooraf van mijn
deelneming overtuigd. Een' mensch heeft
of en toe behoefte om zijn hart eens uit te
ftootcn, biecht maar vrij op, dat zal je
hart verlichten.
- Dat zal ik. Ik vertrouw U ten "volle
en ben van uw goede meening en deelne
ming overtuigd. ïk zal dan mijn triest
verhaal voortzetten.
- Aan oppassing ontbrak het mijn man
liet. Dag en nacht was ik in de weer om
de minste zijner wenschen te voorkomen.
Dok van de buren en de kennissen', mocht
keel wat vriensehap ondervinden. Zij
hielpen me zooveel zij konden'. Maar het
faken des nachts aan liet ziekbed van Jan,
lat uasmijn werkdat zou ik me door nie-
toiud uit de handen laten nemen; hoe uit-
5eput en afgetobd ik ook ten lange leste
ïaakte.
kleine zus- wercl bij een' onzer buur
vrouwen uitbesteed, zoodoende had ik mijn
handcü meer vrij en kon me aan deni zieke
geheel wijden. Maar trots alles; trots
®iju zorg en oppassing en trots de uitste-
s behandeling van den dokter, die mij
n alles ter wille was namen zijn krach
je ziendevoogen; af. Ik voorzag het einde.
6 uren van mijn Jan waren geteld. Hier
E n8CCU ^.nschelijke hulp meer. Eu
V Dan zou ik staan alleen met mijn
CrV fn, w*e ?ou dan voor ons tweetjes
■r^ "at zqu er van mij en mijn Ma-
30 Word(en? Het. waren deze vragen,
0 mijn arme hersens pijnigden! en beul-
1 en- ik voeklo dat ik gek zou worden
vvaaï ziek, zoo er geen uitkomst kwam
te;10 donkere toekomst, die mij als 'n
L,1sP°°k aangrijnsde en' mij huiveren
t0lfcens en telkens weer, zoodra die
^komstbeeldon zich' aan mijn geest
J*?.* te middeii van mijn smart
00d mj, zacht en kalm sfcrijdens moe
«jnwfc naar het mij leek, van de groo-
e'p® !ccSte, die hij zou achterlaten,' en
van al de ellende, die volgen zou uit zijn
-Iieen-gaan naar betere gewesten, waar alle
leed en lijden een eind zou nemen.
Hoe de begrafenis geregeld werd? Tic
wist het niet. Hoe het mijn kind maakte?
Ik wist het. niet;- "Wio mij zaken waarnam
en in mijn plaats handelde? Ik wist het
niet. Ik wist niets. Ik was geestelijk dood.
Het was me, alsof ik in een wereld stond,
die me vreemd was. Geluiden drongen tot
me door, maar ik kon den) zin niet snap
pen. Ik keek met groote oogen do men
schen aan. zonder z© te herkennen. Ze spra
ken tot mo, maar wat zo spraken, ging
langs me heen en scheen niet tot mij ge
richt en daneer ze uitgesproken waren
was ik het begin vergeten en miste eiken
samenhang en elk verband. Zelfs mijn
eigen kind was me vreemd en ik wps blij
als ze heengingen met dat wurm, dat ik
niet kende en dat voor mij. bang was, naar
men mij later zei. Neen! ik heb later va-
^er nagedacht over dio volkomen afwezig
heid van logischen gedachten gang, maar
dit weet ik wel en daarmee was het mijn
goeie dokter eens: Ik was geestelijk en
lichamelijk op; ik had te veel van mijn
krachten' gevergd en de slag, die mij ge
troffen had was voor mijn geestesleven
te zwaar.
Hoo het ook zij: drie weken lang heb
ik gelegen, zonder zelf to weten, in welken
toestand ik mij bevond. U kiuit begrijpen
hoe vreemd het mij te moede was, toen
langzamerhand de'nevel begon-op te trek-
.ken, die mijn verstandelijk denken onmo
gelijk maakte. Slechts langzaam werd ilc
mij weer bewust en zag en hoorde ik met
enderscheiding en in verband. En hoo
klaarder ik weer alles begon in te zien,
lioe helderder het werd in mijn geest, hoe
angstiger het mij werd om 't hart, want
ik begon te begrijpen en liet verleden be
gon scherpere vormen aan te nemen en
met die scherpte van die beelden uit 't ver
leden) nam mijn angst voor heb lieden toe.
Waar ben ik? wat is er gebeurd?
Ststil maar Truida! Niet spre
ken! 't Gevaar is geweken. Tracht een
beetje te slapen. Je bent zwaar ziek ge
weest en het schecldo niet veel, of
maar neen! Sluit de oogen en slaap!
Het was dc dokter die sprak en door
dien rustigen toon sloot ik do oogen en
viel in een diepen slaap en sliep door
vollo vier en twintig uren en.... ik wa§
genezen naar den geest, al was mijn
lichaam als geslagen»
De Redacteur.
(Wordt vervolgd.))
Correspondentie. 1 1 v.
Emil Duym, Leiden'. Dat is goed
Emil. Wat vader verteld lieeft of als vers
heeft opgezegd, mag jij gerust in een vorm
gieten zooals je deed. Dat beschouw ik als
eigen gemaakt werk. Neus vandaag eens:
ik geloof wel. idlat „Geloof" hier of daar
is opgenomen. Wil je ook zusjo Maria be
danken voor het keurig verhaaltje, ook
dit krijgt een1 plaatsje. En nu mijn vriend
jes, houd ik mij aanbevolen voor nog
meer. Jullie ziet, dat ik niet gauw tevreden
ben. Groet pa en-ma van me.-Dag jongens 1
der gezondheid zijp. Het verbreken der maat
en der harmonische verhoudingen leidt tot
in het evenwicht tot ziekte.
Dit geldt niet alleen voor ons spierstelsel,
niet alleen voor onze organen, doch ook,
en niet het minst, v$or ons zenuwstel
sel.
Men spreekt gaarne van onze nerveus©
eeuw, zij het ook niet geheel terecht, doch
zooveel is in ieder geval zeker, dat onze
maatscha-ppij overvuld is met z.g. zenuwach
tige menschcn. Wijs mij, zou ik bijna ge
neigd zijn te vragen, den mensch, wiens
zenuwleven nog volkomen normaal is en dat
nog niet geleden heeft onder den drang der
tijdsomstandigheden 1
Voor een deel zijn de stoornissen in het
zenuwleven zeer zeker het gevolg ©ener on
doelmatige opvoeding en levenswijze en
konden dus worden voorkomen. Het sociale
leven stelt hooge eisehen aan ons centraal
zenuwstelsel.
Naarmate de z.g. beschaving is toegeno
men, zijn ook de eisehen aan ons zenuwstel
sel gesteld, gestegen.
De geestelijke overlading der jeugd, de
steeds talrijker en moeilijker examina-, do
„struggle for life" d. i. de strijd om het be
staan. de haast, spoed en overijling, waar
mede alles pleegt te worden ondernomen, de
nerveuss opwinding, door zenuwprikke'lende
bioscoopvoorstellingen en door pervex-se
uitingen der moderne kunst en lectuur in
daarvoor ontvankelijke gemoederen ver
wekt. de jacht naar genet, fortuin, gemak en
weelde, de buitensporigheden ïn velerlei
richting en van velerlei aard, de eischfcn
van de steeds luxueuser wordenden om
gang en van het z.g. gezellig verkeer, bo
venal in de groote steden het gemis van
eenvoud, orde en regelmaat, dit alles
leidt tot overspanning en op den duur tob
verslapping van ons zenuwleven.
Geen wonder, dat plichtsbesef en arbeid-s-
lust bedreigd wordenMoet men zich verba
zen, indien men hier en daar den verlammen
den invloed van onzen overbescliaafden tijd
geest meent te ontwaren?
Slechts weinige sterke naturen verdragen
dc vele prikkels van het zenuwstelsel op
den duur ongestraft, en zoo is in onzen tijd
een lieirleger van stoornissen in ons zenuw
leven ontstaan, waarvan men vroeger wei
nig, althans veel minder dan thans, afwist.
Door de erfelijkheid, die hier een buiten
gewonen rol speelt, wordt het zenuwlijden
voortgeplant, dikwijls versterkt en natuur
lijk steeds menigvuldige!-. Ook de kunstma
tige beperking van het aantal kinderen in
I sommige kringen der maatschappij leidfrf
j afgezien van andere stoornissen, voor de,
(ouders, menigmaal tot het kweeken van kin-'
deren drie, verwend en verwcekeaSjfet door
hunne opvoeding, allerminst tegen de:
I eisehen van het moderne leven «rijn opge-';
J wassen.
Het kan met gen-oeg en niet dikwijls ge-1
noeg herhaald worden, dat een leven, ge-'
richt op 'het beperken van de hoogrie plich-
ten en het vermeerderen van genot, el echts;
zelden innerlijke bevrediging schenkt, doch 1
veeleer leidt tot onvoldaanheid en geestelij-
ke ontstemming, die op haar beurt weer den
weg banen tot allerlei stoornissen in het
gezinsleven.
AI mogen de komende geslachten zich al-
lengs aan deze meerdere eisehen van het
zenuwstelsel aanpassen; al is het waar, dat
wij zonder prikkelbare zenuwen ons niet
konden verkwikken aan do heerlijke schil
derstukken van een Rembrandt, aan de
kostelijke poëzie van een Goethe of Vondel,
aan de melodieuss svmphoniën van eer»!
Beethoven, ja dat zelfs veel verhevens op
het gebied der sehoone kunsten slechts de'
vrucht is van 'bovenmatige zenuwinspanning,
mag het toch een eisch des tijds genoemd'
worden, de z. g. neuropatisehe dis
positie van onzen tijd, d. w. z. de
thans bestaande voorbesehiktheid van ons
zenuwstelsel ziek te maken, met aïle macht'
tegen te gaan, omdat zij de gezondheid en
levensvreugde op de meest bittere wijze'
verstoort.
De* strijd tegen dezen erfelijken vijand
dient in het hu'egezin begonnen, op school:
voortgezet, doch door eigen wils-
kracht en zelfbe li eer-s chin g,
veelal de vruchten eener degelijke opvoe
ding en verstandige leefwijze, overwonnen te
worden.
W. W.
LA CHALET COUPE.
Ik zeg u, Jacques, ik verkies het zóo
of 't u bevalt of niét.
1 En ik zeg, Philippe, dat gij om mijn
part ergens kunt gaan Vvonen, als gij zulk
een loon aanneemt. Dit huis is hét mijne
e|ven goed als het uwe. Als 't u hier niet
langer naar den z'n is, kunt ge heengaan,
't Zal een heele opluchting zijn-
Het was droevig, deze twee jonge man-s
nen zoo te hooren twisten over een beuze
ling, te meer omdat zij brooders waren.
Bij den dood huns vaders waren z'j
Wille m R. i j n a r d u s, Leiden. Wel
kom Willem! Jou heli ik nog niet in ons
kringetje gezien! Heb je dat stukje zelf
gephantascerd of is er vader aan tc pas
gekomen? Toch zal ik „Wie?" plaatsen, al
meen ik liet ook eens elders gelezen of ge
hoord te hebben. Dag Willem!
W im van Dijk, Roelofarendsveen.
Zeker, zal ik jouw versje in de krant
plaatsen. Jij bent een beseheiden vriendje,
en jouw versje mag er ook ziju. Zeker, de
andere versjes zijn ook mooi maar dat van
jou niet minder Wim.1 „De ondeugende
wind' Iaat ik ook afdrukken. Jouw moe
dertje licëft groot gelijk: „Aldcende leert
men" en „willen, is kunnen", dat heb je
hu zelf ondervonden. Groet je ouders we-
derlceerig en ik geef jou de 'stetigo vijf.
Dag Wim!
Arendsoog en T ij g o r k 1 al u w, Z.
Amerika. Ik wist niet, dat ons rubriekje
zoo in den smaak viel. Zelfs in 't Indianen-
kamp, waar Arendsoog en Tijgerklauw
de opperhoofden zijn, wordt „Ons kinder-
hoekjo" mét hoera's begroet engesteld
boven, de kinderrubriek van andere dag
bladen. Dank voor dat complimentje aan
ons ad'res. En ik zal jullie stukjes plaatsen
ook. Jullie zult zeker ook de andere tent-
genooten aanporren cm ons te helpen- en
ik ben ér overtuigd van, dat jullje tweetjes
in het verre „Wilde Westen" met hak- en
strijdbijl, met lasso en pistool, onze belan
gen zult behartigen en „Dc Leidsche Cou
rant" hoog deen houden. Dag vrienden!
Van verre reik ik jullie de hand!
7"De Redacteur,
Geloof.
Engeland, het eens zoo Roomsehe rijk,
was van het ware pad afgeweken. En om
't volk weer op den goeden weg terug te
brengen), trokken verscheidene priesters
van stad) tot stad en van dorp tot dorp
door 't land, al maar door heb ware ge
loof verkondigende. Zoo sprak ook op ze
keren keer een boetgezant voor een groo
te kinderschaar en sprak daar over de
groote liefde van Jezus, Die in- 't gouden
tabernakel woont. Die woorden drongen
diep in de kinderzielen, voornamelijk i" 't
hart van een teeder knaapje, 't Onderricht
is ten einde. De kinderen spoedden zich
huiswaarts, behalve het bovengenoemd
knaapje, die buiten do kerk voor het mis-
siekruis blijft bidden. Daarna treedt hij
omzichtig weer in de kerk, terwijl hij rond
kijkt of niemand hem bespiedt, en lispelt:
„vooruit nu maar" en klopt zachtjes door
bij Jezus aan. Nu staat hij daar voor 't
altaar, maar, lioe hij ook zijn armpjes
rekt, 'b gouden deurtje is to hoog'. Voor
deru knaap is 'b echter geien bezwaar. Hij
neemt een stoel en klautert zoo boven op
■'t hoog-altaar. 't Is zeer stil in 't bedehuis.
De knaap klopt aan en luistert. Maar ach,
daar binnen klinkt geen enkel woord. Hij
verliest echter den moed niet en klopt
steeds harder en harder. Want, dacht hij,
misschien heeft Jezus mij niet verstaan?
Maar ook dat alles helpt niet. Maar
hij blijft' gelooven en hopen. En zegt ein-
4sÜjk; „Ach Lieve Heer, ach luister toch!"
„Gij zijt hier, waarom zwijgt Gij nog? En,
o wonderDie Lieve kleine Jezus, kon voor
zoo'n sterk geloof niet zwijgen en sprak:
„Mijn kind, wat verlangt gij van Mij?"
Waarop de knaap antwoordde, „Ach Lie
ve Jezus, vader is stout en gaat niet meer
ter kerke. Hij vloekt," drinkt ent slat ons.
Moest hij zóó sterven, dan moet Gij hem
eeuwig straffen met de hel. En Hij. die den
knaap zoo teer bemint, treft die kinde-rbee
en sprak:' „Gaat maar gerust naar moeder.
Ik zal zorgen' dat vader zich bekeert. Do
knaap glijdt van 't lioog-altaar en zet den
stoel op zijn plaats. Daarna rent hij paar
huis. Des avonds in 't schemerlicht gaat
de vader van den knaap naar de kerk.
Met een berouwvol hOTf knielt hij daar
'voor Gcd's priester neer, en deze vergeeft
hem al zijn schulden, waarna hij met ge
rust gemoed en hemelselie vrede in 't hart
naar vrouw en kind gaat, en nu heerscht
geluk in dat gezin, waar eerst droefheid
was en veel geween.
Emiel Duym,
Kooipark 10, Leiden.
St. Nicolaasavond.
't Was St. Nicolaasavond en koud en
guur weer. Overal stonden de menschcn
voor de mooie uitstallingen te bijken.
Maar zij zagen niet een klein meisje, dat
eenige speelgoedstukjes to koop bood daar
haar ouders zeer arme menschen waren.
Vader was werklocs, moeder was ziek.
En nu moest Marietje, zoo heette liet kind,
voor beiden het dagelijksch brood zien le
verdienen. Zij had slechts ifig maar een:
paar stuivers verdiend. Er scheen echter
niemand meer iets te willen koopen. Op
eens zag zij een dame, zij liep naar de
dame toe en- zei: „Wil u niets van me koo
pen? Vader is werkloos, moeder is ziek
'en nu moet ik wat zien te verdienen." De
dame vroeg haar nu een bal en een popje
te willen geven. Zij zei: „hoeveel kost dat,
meisje?" „Vijftig cent mevrouw", zei heb
kind. De dame gaf haar een gulden. Het
kind keek verbaasd op, en zei: „Maar me
vrouw idlat is veel te veel!" Do dame zei
nu: „dat alles mag je behouden lie-f kind."
Het meisje zei, „O dank u wel nievronw."
De dame vroeg haar nu hoe ze heette cm
waar ze woonde. Het kind antwoordde:
„Ik heet Marietje van Hover en woon in
de Jan Kottersteeg, mevrouw." De dame
zei: „Gij zult vanavond nog wel meer van
me hooien." En de dame hield woord. Te
gen den avond verscheen er een bediende
met een mand met levensmiddelen, even,
later kwam er ook een dokter binnen ver
gezeld van do dame. De dokter onderzocht
nu de moeder en zei, dat ze veel krachtige
voedingsmiddelen noodig had. De dame
zorgde nu dat de moeder dit alles kreeg.
En zij zorgde ook dat de vader weer werk
kreeg en Marietje naar school ging. Door
dit alles was het gezin in een beteren toe
stand gekomen: en gij begrijpt dat zij_de
dame eeuwig dankbaar waren.
Jacoba v. Fessem.
De aanhouding,
Nog niet lang geleden, zat ik en mijn
vader gezellig- over een en ander te pra
ten en liep ons gesprek natuurlijk over een
der meest voorkomende onderwerpen n.l,
wat zoo al veel voorviel in de z.g. niobili-
satiedagieii van den helaas veel onheil
aangebracht hebbenden oorlog.
De grenzen waren, zoo vertelde mijn
vader alle gesloten zoowel voor in- en uit
voer van goederen en personen, zoadat
niemand werd toegelaten, zonder voorzien
te zijn van een geldige pas en dat er in
die dagen veel als smokkelwaren over de
grens gebracht werd, zooals uit het vol
gende blijkt en welke tafereeleii daarbij
soms afgespeeld werden.
Het was op een brandendheeten Juli
dag. Een kommies liep langs de grens
drentelend heen en weer. Hij had er al
gestaan van 's morgens vroeg af. Maar
dat was niets, als hij maar eens een smok
kelaar zag! Daar zag hij in de verte zijn
vriend Lóu aankomen,zwoegend on
der een vaatje jenever. Ha! nu had hij wat
te- deern „Zeg- eens Loll in dat vaatje is
meer dan een liter en je weet dat do wet
verbiedt meer als een liter jenever over de
grens te brengen, mits je daarvoor een
biljet hebt", sprak de kommies.
„Och", antwoordde Lou, „ik heb wel eert
biljet maar ik heb nu haast. Ik zal het je
morgen wel laten zien."
„Nee", zei de kommies, „het vaatje is
prijs en het moet mee."
„Welnu", als dat vaatje prijs is wil ilc
het niet langer dragen»" Dit zeggende
zette Lou het vaatje neer. Wat moest de
kommies nu doen? Hij bezon zich waarlijk
piet lang. Hij nam het vaatje op zijn schou
ders. De weg naar het naaste dpuanekan-
toor was twee uur lang. Hij liep door liet
boscli en was daarom op sommige plaatsen
?eer hobbelig. Lou liep er naast met zijn
handen in zijn zakken een deuntje flui
tend. Toen zij ongeveer oen half uur gc-
loopcn hadden zei Lou: „Ziezoo zet dat
vaatjo nu daar maar neer we zijn nu aan
mijn huis gekomen." „Nee, ik mag je niet»
ontzien. Dat vaatje is prijs en het moet
mee," „Ja maar ik heb wel een biljet."
„Maar waarom lieb je me dat. dan niet eer
der gezegd" riep do kommies wanhopig
uit. „Ik heb het je toch gezegd. Ik dacht,
toen ik je zoo aan de grens zag staan, dat
je om een vrachtje verlegen waart en daar
om liet ik, je dat dl-agen."
„Arendsoog"
Musschcnbrcckstr. Sa, Leiden.
Willen is kunnen.
„Willen is kunnen"
Heeft U gezegd
En 'k zal 't pro bee ren.
Al gaat 't cok slecht.
Het wilde wel rijmen,
Maar 't is zoo gewoon
Niemand zal zeggen
Dit versje is schoop!
„Willen is kunnen"
Neem ik graag van U aan;
En ik zal met die leuze
Door het leven steeds gaan.
Wim van Dijk,
Koelofarendsveer-
Een Hollandsche jongen.
Èeiï jongen van het echt Hollandsche bloed
Is openhartig, vroolijk, eerlijk en goed.
Zijn ja, is zijn ja; zijn neen is zijn neen,
Nooit draait hij er listig om lieon.
En water soms ook moge geschiên
Hij zal ieder openhartig in de oogen stee Is
En heeft hij in speelschlieid een fout soms
begaan,
Hij zal 't eerlijk bekennen, ik heb liet
gedaan.
Leert goed zijne lessen, en dit is zeker e j!
vast,
Is nooit zijn onderwijzer tot last.
En wordt zoo'n jongen later een man
Zal iedereen zeggen-, daar heb je wat au!
Maar een jongen die steeds allo dug on
Er op uit is om menschen en dieren te
plagen,
Die steeds zit te veinzen, steeds staat te
liegen
Nooit waarheid zal spreken', immer bedrit*
gen
Die kan men aanzien, en spoedig zal fc
blijken,
Dat io niemand in do oogen durft kijken.
Op school is hij voor zijn onderwijzer _ccnj
kruis,
Voor zijn ouders, immer een laslp^g
En wordt zoo een jongen later een man
Zal niemand' toch zeggen, daar heb
Dat worden mannen tot ieders verdriet
Neen! zoo is de Hollandsche jongen_lodJ
IlMs
nietl
Oom Jan.