Derde Blad.
kalender der week
MISSIE-KLANKEN.
Zaieréag S6 Februari 1924
fï] massam-
N.B, Afe niet anders wordt aangegeven
inj.f jn <tezo week iedere H. Mis Gloria en
Credo tsa beeft de gewone Prefatie.
ZONDAG 17 Februari. Zondag ge
naamd Septuagesima. (Deze
naam is és van vroeger tijden nog overge
bleven, a-L om don „zeventigsten" dag
vóór Paseken aan te duiden). Mis: Cil
eum de dor un t. 2e gebed A Cuncfis.
3e naar keuze v. d. Priester. Credo. Prefa
tie v. d. A tier h. Drioënheid. Kleur: Paars.
Met de gelijkenissen van Christus
(Evangalie) en van den IT. Paulua (Enis
le]) herinnert de H. Kerk cr ons aan op
dezen eersten Zondag van voorbereiding
lot dcu H. Vastentijd, dat wij ons moeten
inspannen en moeite getroosten ooi den
prijs to behalen n.l. een onvergankelijken
kroon in den hemel. Die inspanning eu
moe ito moet hierin bestaan, dat wij ons
lichaam kastijden en het dienstbaar ma
ken (nan den geest. Epistel). Omringd van
do doodendo hartstochten onzer bedorven
natuur, uit ons zeiven hiertoe niet in staat,
moeten wij den Heer aanroepen; Hij is
onzo steriele, onze» toovluclit (Introitus:
Gebed). Hij is onze Helper, Die den ar
men mensch, uit de diepte zijner zondig
heid om hulp smeekend, niet vergeet (Gra
duale: Tracfns). Daarom met vertrouwen
wederom den weg der boete betreden. God
zal ons om wille van Zijn door ons aan
Hem geslachtofferd on oenigen Zoon verhou-
ien en helpen, (stil gebed). Zijn Aanschijn
weer over ons laten lichten, d.w.z. Hij zal
weer zijn voor ons de Goedertieren© cn
Barmhartige (Communio).
MAANDAG 13 Febr. Mis v. d. H. Si
meon, Bisschop en Martelaar. Statuit
Gloria. 2o en 3e gebed als gisteren. Kleur:
Rood
Op 120-jarigen leeftijd is de H. Simeon,
opvolger v. d. H. .Tacobus, als Bisschop
van Jerusalem gekruisigd.
Tot groote verwondering der omstan
ders verdroeg hij ondanks zijne booge ja-'
ren de bittere smarten ran het kruis moe
dig en standvastig.
DiNSDAG 19 Febr. M s v. d. d a g. Cir-
ciundederunt (als op den vorigen Zondag).
2o gebed A Gunctis. 3e voor de overlede
nen (Fidelium). Zie in het Misboek de eer
ste Mis voor de overledenen. 4o naar keuze
v. d. Priester. Kleur: Paars.
WOENSDAG 20 Febr. Misalsgiste-
Ton. Het gebed voor de overledenen valt
veg.
DONDERDAG 21 Febr. Als gisteren.
VRIJDAG 22 Febr. Feestdag van
SI. P o t r u s Stoel t o A n t i o-
cli i cl. Statuit Gloria. 2e gebed v. d. H. Pau-
lus. Credo. Pref. v. d. Apostelen. Kleur
W i t.
Op dozen dag herdenkt de kerk de voor-
loopigo vestiging van den Bisschoppelijken
zetel door den H. Petrus te Autiochië.
ZATERDAG 23 Febr. Vigilie v. d. H.
Mathias. Apostel. Mis v. d. H. Po true
Damianus, Bisschop, Belijder en Kerk
leeraar. In medio. Gloria. 2e gebed v. d.
Vigilie. 3o voor den Paus. Credo. Laatste
Evangelie v d. Vigilie. Kleur: "W i t.
Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. Vigilie.
Ego au lom. 2c gebod v. d. Petros Dam. Ce
voor deu Paus. Kleur: Paars.
Deze heilige Bisschop van Ostia streed
aan do zijde v. d. heiligo Paus Gregorius
VII zonder opbonden, door raadgevingen,
woord en geschrift voor do rechten cler
kerk en het herstel der kerkelijke tucht.
A. M. KOK,
Rijpwclering. Pr.
OVER HET GEBED.
m
Hef gebed vernedert üïett
Altijd voor God op do knieën le liggen en
iets van hem (o bedelen, is slavenwerk,
hoor ik iemand zeggen.
Wie dat beweert, meent zeker zelf al
ecu soort van gódheid te zijn. En was dat
zoo dan was het zeker vernederend voor
GocT op de knieën" te liggen. Maar we zijn
nu eenmaal goon goden, doch slechts arm
zalige schepselen. Uit ons zeiven zijn we
niets Want alles wat wo zijn cn hebben,
dat zijn en hebben wo door God. Hij be
houdt ons iéder o ogenblik en geeft ons iede
re kracht en iéder o gave in i eder oogen-
blik. Wij zijn hcslemaa! van Hem afhan
kelijk. Zoodra Hij zijn Iiand van ons te
rugtrekt,- verzinken wij in hel niet. En boo
armzalig zijn wij als wij in nood of ziek-
to Yorkceren of in de beko* irg of in het
uur van sterven. Als wij dan zoo arm en
gering zijn, dan is liet ook verstandig on
edel dat te erkennen. Daardoor makc-ft
wij ons niet geringer of minder dan wij
zijn.
Ja, integendeel, als wij ons voor Goct
vernederen, dan zal God ous omhoog hef
fen. Met welko woorden heeft Jezus het
ook weer gezegd? „Wie zich zelf verheft
zal vernederd worden, en wie zichzelf ver
nederd zal verheven worden" (Luc. 18 :-2-lj.
Hoe heft God ons dan op? P^eeds alleen
daardoor, dat wij met God spreken, wordt
onzo geest tot het hemelsche opgeheven cn
onzo goede gezondheid veredeld. God reikt
ons echter ook zelf zijn arm en trekt ons
vooruit.
Die arm van God is zijn genade, die Hij
geeft aan hen, die bidden.
Er is bijna niets op de wereld wat den
mensch zoo verheft en veredelt als liet ge
bed; en dan rekenen wo onder gebed ook
het ontvangen der Sacramenten. Het ge
bod veredelt veel meer dan wetenschap
en geleerdheid. Een vroom godsgeleerdo eu
diepe denker zegt terecht: „Do geest van
den geleerde, die niet bidt, staat oneindig
veel lager, dan de geest van de arme
vrouw, die bidt. Zij dio meencn, dat bid
den vernedert, kennen het bidder* zelf nog
niet."
Hot is overigens merkwaardig, dat er
ook monschen zijn, die integendeel den
ken, dat het een aanmatiging is, als de
sterfelijke mensch zich wendt tot den on-
sterfelijken God en denken zou, dat God
zich om hem zou bekommeren.
Do eenen houden dus het bidden voor
oen vernedering, de anderen voor een aan
matiging. Hot is beide valsch. Dat, wat
ons cle kerk leert over bet bidden, is het
juiste midden tusschen beide dwalingen;
zooals het gewoonlijk gaat, dat van de
ongeloovigen de een door te veel, do ander
door te weinig dwaalt, cn do t.erk het
juiste midden houdt.
Zij, die meenen, dat God zich om ons
bidden niet bekommeren zal, dat bet dus
aanmatigend zou ziju tot God to bidden,
gelieven eens to denken aan hetgeen God
voor de monschen heeft overgehad, hoe-
FSULLETON.
Sisto e Sesto.
Een verhaal uit de Albrnszen.
Vrij vertaald, naar H. FEDÊRER.
HOOFDSTUK I.
Aan den voet van do Sibilldnisclic ber
gen in een der eenzaamste gehuchten van
de Abruzzen brak op den vooravond van.
een tocht, dien wc zouden ondernemen op
den Monte Pri-ore, zoo'n grauwe, kille on-
Larailiartigo en ononderbroken regen los,
dat mijn begeleider en ik genoodzaakt wa
ren, meerdere dagen en nachten in een
dorpje zonder kerk of restaurant door te
Hengen tusschen de vier donkere wanden
van een door een open haardvuur door
rookte kamer van een gcitenboer. En
wij kortten den tijd met te Hulst-oren naar
de ruwe sprookjes van de duizeirdkoofdige
gemeente, die hier te zamen hokte onder
net drinken van vurigen wijn. Deze oude®,
verhalen, half geschiedenis, half sprook
jes, geleken op den rook in de duistere
kamer of den nevel achter de venstertra
lies in kleur .en verward gekrioel. Zo kro
pen ook zoo moeilijk en spookachtig tegen
de vaste muren van het verleden tot aan
den zoldering op en vertoonden zich onder
akelige grimassen als gedrochten, die zich
<jan langzaam en gelijkmatig met him
booze zielen opliosten in lichtblauwe Jucht.
In deze bergelementen speelden do wette
loosheid en ongebreideldheid, zoowel van
jivaler als vuur, .mensch als dier den ver
derfelijke® roL Booden gingen rond en
Hulden als wolven, de duivel verscheen in
■bliksem of zonneschijn, do hemel 6prak,
'oppen der bergen rookten als de Sinaï
011 dan onderaards dan weer boven do
aarde weerklonk muziek, waarbij aard
beving do trommel of een langdurige don
der den keteltrom sloeg. Maar nog liever
era van de roovers dezer wildernis, hun
Gkleuetukken cn hun stormachfcigen on-
eigang verteld. En graag dook do ge-
digo gestalte van Paus Sixtus V op,
0 vroeger de roovers im woud en woeste-
711 den <Iood had ingejaagd.
dnilv.yerhaa,dei1 111 meer minder
TürUr, Rekening, doch .steeds vastfbo-
ievd Priore, dio uit den
- el te voorsohijn komt.
De schoonste was de vertelling van Sisto
e Sesto. Ik heb ,ze al dikwijls verteld, maar
ik vond nooit den moed ze op te schr ijven,
want met zulk oen avontuurlijke vertelling
moeien de handen meespreken, moeten
zachte en luide woorden elkander afwis
selen, moet men ineendtrken, en plotse
ling in scherpe bochten vooruitsnellen. De
geschiedenis moet opleven en tot u komen,
zooals zo mij van aangezicht tot .aange
zicht in rook en vuurschijn in zulk een
Abruzzenkamer'tjo geopenbaard is ge
worden. Laat nik ze toch maar op dit
levenloozo papier neerschrijven. Zoo is
het; zij laat mij anders toch geen rust.
Ze plaagt en drukt mo als een koorts en
brandt nr'j in do vingers. Ze wil geschre
ven zijn. Laat ik het dan nu meteen pro-
heeren, terwijl buiten een vochtige wind
tegen het venster slaat, en. uit don kamer
hoek de hokken in do kachel knetteren,
'zoodat ik meen, nog stee.ds in de Italiaau-
sdlio berghut te zditten en zelf 'te luisteren.
Voor vierhonderd jaren leefden tusschen
tie Sibellinlscho bergen wijdvertakte roo-
verbenden. Wogen en paden waren onvei
lig en do schurken waren mettegenstaan
de wet en geweld n;et te snapnen, daar
do kleine vorsten van Spoleto, Foligno en
Nursia (het hedendaagsche Norcia) en
van de 'tegenovergestelde grensprovincies
zich weldra bedi enden van de roover3'
voor hun particuliere belangen. Ja, aan
zienlij jke reizigers zooa^ boodschappers en
kerkelijke gezanten, die langs den kori
sten weg .van de eene naar de andere zee
wiilden reizen, moesten, graag of met,
zulke ruwe mannen wel tot gids nemen.
Maar wie zou gelooven dat de beruchtste
bandieten bij hun familie iu het dorp
woonden, zoo zachtaardig en kalm, als al
leen een alledaagsch menschie kan zijn en
ze in het gras bij kind en kegel lagen en
op een halm kauwden of een schaap scho
ren of een lustig liedje bliezen uit een
mondharmonica. In helt dorp Paritondo,
dat aan graaif Spenc-kii behoorde, telde
men onder vijf-en-taohtig zielen een groot
dozijn onschuldige doetjes in het gras.
Dan weer wiegden zij hun vieze kinderen
in den arm, kookten Polentae in de open
lucht, schuierden in een goede bui de ka
mer voor hun vrouw of knielden Zondags
dn de oude kerk en sliepen onder de lange
preek ,van pastoor Donaldi da rDia als
zeer Geil de mensehen heeft liefgehad; hij
deuko aan don kruisdood des Hceren uit
liefdo lot de mc-nschen, liij denko aan dcu
wil van God, dat allen zullen zalig wor
den; dat wo voor dio zaligheid Gods ge
nade noodig hebben, welko Hij ons niet
geeft dan op ons gebed.
Maar wat dan to zeggen tegen hen, die
het gebed vergeefsch en dwaas noemen,
omdat alles toch gaat volgons onveran
derlijke natuurwetten; wat in den loop
der natuur ligt moet ook gebeuren, daar
aan kan het gebed niets veranderen.
De hoofdzaak is dit: God is de Heer der
natuurwetten, want God heeft zelf do na
tuur en haar wetten gemaakt; en de na
tuurwetten kunnen Hem. dus niet verhin
deren ons te helpen.
Maar vrage: waarom bidden wij in onze
gebeden het meest? Wel, om Gods genade.
Wij bidden God, dat Hij ons lust en kracht
geve tot het goede, en ons afhoudo van
het kwade. En zou God daartoo niet in
staat zijn? Zou God onzo ziel door zijn
genade niet kunnen beïnvloeden? Hij zou
niet in staat zijn ons zijn liefdo in het
hart te storien cn ons door dc liefdo het
goedo gemakkelijk cn lief te maken? Dan
ware God in dit opzicht nog minder dan
ecu mensch. Do ceno mensch kan den
anderen sterk beïnvloeden, en zou God
dat dan niet kunnen?, Goed, zegt men, dan
helpt bet gebed misschien in innerlijke,
geestelij ko dingen, maar in uiterlijke,
lichamelijke dingen kan het toch niet van
dkuist zijn. Iedere ziekte hoeft haar na
tuurlijk verloop, daar kan het gebed niets
aan veranderen. Het weer neemt een ver
loop, zooals het door do natuurwetten is
voorgeschreven, en het helpt dan niets te
bidden cm mooi weer of om regen.
Maar zeg mij eens: kunnen dikwijls de
memschen den loop eoner ziekto niet be
ïnvloeden? Kan dikwijls niet een dokter
door zijn voorschriften en geneesmiddelen,
de zieke zelf door zijn gesteldheid, de om
standers door hun verpleging, do ziekto
doen ophouden of verminderen?
Dat kunnen dus de menschen en zou
God dat niet kunnen? Kunnen do men
schen soms zelfs niet het weer beïnvloeden
cn door schieten de hagelwolken uiteen
drijven? En zou God dan niet in staat
zijn de menschen te helpen, wanneer zij
Hem aanroepen? "VVat zou dat voor oen
armzalige God zijn, die den loop der we
reld zou moeten aanzien, zonder er iels
aan te kunnen doen, en die voor do men
schen, cm het zoo eens uit te drukken,
geen vinger verroeren kan.
God kan op hef gebed der menschen den
loop der natuur veranderen, en een ziekte,
die natuurlijker wijze ter dood zou voeren,
een wending ter ge-nezing geven.
Maar God doet gewoonlijk zoo maar
geen wonderen, om ons to helpen. Als dc
boeren om mooi weer bidden, dan heeft
God dat gebed van eeuwigheid voorzien.
Hij kan, rekening houdend met dat gebed,
reeds lang te voren den loop van het weer
een andere wending hebben gegeven, dan
Hij misschien anders zou gedaan hebben;
ja, Hij lan reeds bij do schepping der
wereld warmte en koude, en wind en water
zóó verdeeld hebben, dat op een zekeren
tijd, flat de menschen om droog weer bid
den, liet op geheel naiuurlijko wijze droog
weer worclt. God hoeft echter nog andero
middelen hij de hand om oils to verhoo-
ren. Hij verhoort ons menigmaal op ge
heel andere wijze, dan wij bij onzo ge
beden denken, cn zóó, dat het voor ons
nog beter is. Bijv. wanneer gij bidt voor
het herstel van een zieke, kan het best
zijn, dat God dit gebed zoo verhoort, dat
Hij hem laat sterven, omdat, wanneer hij
zou blijven leven, do zieke slecht zou
worden door omstandigheden en invloeden
die wij niet, maar God wel, en van allo
eeuwigheid heeft voorzien.
recht schapenen in. Maar precies b'j het_
„Amen" werden ze wakker en zongen dan
de Litanie zoo flink en mooi, als waren
zo geboren koorzangers. De diepste en
mooiste bas zong Sesto Perotti, in die da
gen koster, gemeenteschrijver en schaap
herder in één. persoon, des nachts do ban
diet van het zwartste soort. Overdag on
schuldig en zacht a's een lain, 's nachts
zoo rood en gevaarlijk als b'oed. Zijn Va
der had na den dood van zijn eerste
vrouw en. na de kloostergelofte® van zij®
eemigen ziekelijke®, maar vooruitstrevenden
zoon Fob'ce do liohtzinnigo Romagnolin
gehuwd. Ze was Sesto's moeder on ging
jong ten grave, zooals zoovele® van zulke
wilde, lichtzinnige schepsels. Nu verwil
derde de vader, d'ie do tweede vrouw
tweemaal vuriger bemind had, dan hij de
knappe, ernst'go vrouw uit het eerste hu-
wel'jk had liefgehad. Langen tijd vaga-
bondeerdo hij mek zijn jongen in do om
liggende provincies en ncsto'do zich ein
delijk, het rondzwerven moe, in de Umbri-
Gcho bergen, nier sFerf hij ruim in de
'tachtig, op bet oogenb1:k, dat zijn klein
kind liem liet eerste zelfstandig gesfcolene
voor de voeten lei de en tegelijk het nieuws
berichtte, dat Felice Peretti kardinaal van
do Roomsohe Kerk was geworden. Deze
l'iót in allo windstreken naar zijn verscho
len vader eu andere bloedverwanten zoe
ken. Missch-'en hoorde do grijsaard
deze boodschap niet meer, want toen men
hem feliciteeren wilde met den fMnken
zoon en niet minder met oen zoo waard-ë-
gen kleinzoon, beantwoordde hij den
•handdruk niet, maar het den arm als een
plank op de dekens vallen. Nu, nu hij niet
s'echts zijn zoon, maar ook den zoon va®
zijn zoon nog in volle beroepshoogte go-
zien had, kon zijn rooversriel rustig schei
den. A's hij nu stijf en ijskoud aanvoelde
en dus zeker dood was, ging Sesto (tot da
Dia in Surigno, die half blind was en dio
nog alleen de Vroegmis las, maar .als her
der van Paritondo de geboorten en sterf
gevallen in. liet Kerkelijk register moest
opschrijven. Hij bracht hem den lederen
Ko'dex en. meldde hem liet afsterven.
Terwijl de geestelijke den datum orde
lijk op folio negentien inkrabbcldo, zeker
met reuzenletters, schreef ook Sesto. half
luid, da Dia's Lalteinsche woorden nabrab-
(belend, op een document den dood zijns
Yftders en vroeg .om do bandteekening va®
God heeft velerlei middelen om ons tö
verhoeren, en het is zeer kleioeerend en
tlwaaa, to denken, dat do nat uur wetten
het aan God zouden kunnen verhinderen,
ons le verhooren.
Als wij maar op do goeds manier bid
den, verhoort Gocl ons altijd. Daarvoor
hebben wo de belofte van Jcsus. Gij weet
nog wel, hoe dio belofte luidt: „Bidt, cn
gij- zult verkrijgen, zoekt en gij zult vin
den; klopt cn u zar worden opengedaan,
Want ieder, die bidt ontvangt; cn wio
zoekt, vindt: cn wio klopt, hem wordt
opengedaan." (Matth. 7 7, 8).
Zoo vallen alio opwerpingen tegen het
gebed in het niet. In werkelijkheid is er
geen schooner, edeler, nuttiger en geluk
kig makenden werk dan het gebed. Het
meeste, waar do menschen zich mee bezig
houden, helpt hoogstens voor deze wereld;
maar het gebed helpt ens tegelijkertijd
voor deze wereld cn voor het eeuwig
leven. Do H. Paulus schrijft: „Pietas ad
omnia utilks: vroomheid is voor alles nut
tig"; zij heeft do belofte van het legen-
woordigo en het toekomstige leven (1
Tim. 4 3).
We moeten dus het gebed hoogachten en
yan God de gciado van gebed aisineoken.
Kapelaan GROOT.
HET WERK DER MISSIONARISSEN.
Dat do arbeid der Missionarissen in de
verre* gewesten nu juist niet altijd „boter
tje tot den boom" is, blijkt uit een schrij
ven van Pater Zoetemelk uit Rijpwcte-
ring aan zijn ouders.
Pater Zoetemelk is door zijn Oversten
verplaatst uit de Nyassa-missie naar die
van Minga, Brifsch Noord Rhodesië in
Afrika.
We veroorloven ons uit dien brief een
en ander aan te halen.
„Wo huizen nog steeds in onze aarden
lintjes, want wo hebben nog geen permis
sie een steenen gebouw op to richten. Wo
zijn in een moeilijke positie. De protes-
tantscho missies zijn ons voorgegaan in
deze streek en hebben het Engelsch be
stuur verzocht het land te verdeelen onder
de verschillen do sekten, hetgeen is ge
schied, zoodat er geen andere missie meer
wordt toegelaten. In plaats van permissie
to vragen aan het bestuur, die ons beslist
zou geweigerd zijn, hebben wo ons een
voudig in het midden van *t land neer
gezet, terwijl we zeiden: „We zijn hier en
gaan er niet vandaan of wel jullie moet
ons doodschieten", en we begonnen direct
het Missiewerk.
Do Engelschen weten niet wat ze doen
moeten. Zo hebben wel geprobeerd ons
terug to drijven, maar je kunt begrijpen,
daar zijn .we niet bang voor. We steunen
op oen wet, die zegt, dat iedere godsdienst
vrij uitgeoefend mag worden. Ook geven
wo voorloopig niets anders dan godsdien
stig onderricht- „Wo doen niets anders
dan bidden", zeggen we den Engelschen,
„en dat laat de wet toe". Ze hebben dus
geen vat op ons, doch om een steenen
Missie-gebouw te bon wen en scholen te
doopen, daarvoor is heel wat meer noo
dig en dat is vocrloomg onmogelijk. We
hopen op het nieuwe bestuur, dat binnen
kort komt. Indien het niet lukt tot over
eenstemming to komen, blijven we maar
stil zitten, totdat we een betere kans
krijgen.
Bidt een beetje, dat het lukken mag.
ONS HOEKJE
OVER
OPVOEDING.
r?AA5S2i.£.e;-m&
De meeste ouders denken dat opvoeding
bestaat in: zooveel mogelijk voor de kin
deren te zorgen. Toch beslaat de lamst der
kunsten meer in: zoo g o o d mogelijk' voor
do kiadercen te zórgen. Nu is gewoonlijk
voor 'ngocdo zor»- nver de kinderen ook.
een groolc hoeveelheid zorg noodig; maar
toch zorgen vele ouders't klinke wat
eigenaardi te y o c 1 voor htm. kinde
ren'. Zij zoeken btin zorgzaamheid meer in*
het: v o e l-zorg-hebben clan in het: v o r-
s t a n d i g e-zorg-hebben.
Een heel klein kindje zoo'n héél klein
tje - dia een aangekleede kinderwagen-
voor-vier-personen ter beschikking hoeft,
terwijl vaders sigarenkist of broertjes blok
kendoos ruimschoots groot genoeg zoudea
zijn! een heel klein kindje dan wordt
vaak zóó ingepakt en bé-kas-plant, zóó
onder 'n vracht dekens en zóó dicht bij uo
kachel, dat het hij iedere verplaatsing, in
hetzelfde vertrek nog wel, gevaar loopt ccn
longontsteking te krijgen .En praat nu
zulk 'n moeder rens van .harden" e® niet
zoo „instoppen" en niet zqo „ver-potten
en verpieteren"! dan hebt ge het
voorgoed verkorven! Vreemd loch, dat,
ouders soms uit zoogenaamde liefde hun
kinderen zóó behandelen, dat de stum-
perds hun levenlang er last van hebben l
Vreemd, dat ouders uit „blinde" liefdot
hem of haar een kinderbenl en wree
daard noemen, die uit welbegrepen cn
wèl-gemeeudo belangstelling in 't ware
heil van 't kind dwazo vertroetelingen af
keuren en eenige harding, naar leeftijd
en gezondheid, durven aanprijzen! Ouder
liefde is het mooiste», dat God schiep onder
de zon toch is zij, juist omdat m e ri
se h o n haar moeten dragen en koesterend
kweeken, vaak vol verkeerdheden cn. on
juiste, ja domme streken.
Als men een moeder over haar kind
spreekt en men zegt, dat 't een „engeltje"
is, dan ueernt men haar hart stormender
hand in ook al meent men er geen
letter van! Toch weet zoo'n moeder toch
evengoed als wij, dat in elke afzonderlijk»
ziel van 't Adamskind ook een duiveltje
zijn best zit te doen sterk te worden!
Als een moeder vol trots uittrekt» met
de „kleine", opgedirkt als 'n pop, die zoo
juist is weggeloopen uit de uitstalkast v?ti
Peek cn Cloppenburg, opgepoetst als 'n
opgeprikte vlinder uit 'n museum, vol lin
ten en strikken en franjes en kantjes en
draadjes en vlokjes maar zonder
kleeren dan doet gij haar geen groo-
ter pleïzier dan haar te vleien met do
woorden: wat 'n schat! wat een snoosl
wat een lief, aardig kind! en ge denkt:
„wat 'n mormel! of liever neen. ge denkt:
„wat zijt ge een on-wijzo moeder om zóó
uw kind een wufte, lichtzinnige iideltuit
te maken, zonder schaamte-gevoel!"
Vreemd, dat zoo'n moeder zoo iels zelf niet
merkt Zij Leeft veel zorg
maar geen goede zorg!
Ouders gebieden en verbieden vaak hun
kinderen veel te veel en veel te driftig
en gejaagd. Het gevolg is, dat zij noo't
gehoorzaamd worden. Trouwens: op do
uitvoering van hun gebod of do aandariit
voor 'n verbod wordt door die ouders erin
ook gewoonlijk weinig gelet Zij hebbrn
zoo'n soort „manié" van gebod en verbod
Zij handelen zoo of>vel uit onbekookrin
drift of wit zenuwachtigheid of uit bodi1-
zucht of uit gewoonte. Zóó loeren rij
hun kinderen onaehoorzaam-worden. Wij
den Priester. In werkelijkhe'd had hij ge
noteerd, <h\t de oude Peretti gestorven was
en niemand w;st, waar Sesto, do stiefbroe
der van den. Kardinaal, door do were'd
zwierf, of dat hij misschien, sinds lang be
graven was. Hij had mert zulke Iclfeine let
tert jes .geschreven, dalt da D:a er geen sy-
labo van kon lezen en goedgelovig er zijn
-bandteekening en Parochies tempel onder
zette. Zoo ging het document naar don
Kardr'naal. Sindsdien was het rustig tus
schen. Rome en Pbritondo, tol na jaren de
Jobstijding kwam: „Dc n'euwe hardvoch
tige Paus Sixtus V zal do roovers als rat
ten hij ellkanxler jagen, doorzoekt hun laat
ste holen en hangt, waar Irij ze vindt, alle
•boome® em pa'en er moo vol. H:j had zich
■tot lijfspreuk genomen. „Ik wil in mijn
huis geen muizen, zoodat iedero gast, goed
slapen on Beieren of Engelschen in het
land niet schimpen kunnen. In den Kerke
lijke® staat is men geen uur van zijn
'beurs of leven zeker'." Het eerst werd het
om Romo en de Ganipagna hij Napels ge
zuiverd, waar 't wangedrag den vreemden
gasten het meesi hinderde. Daarna trokken
de beambten over de Saliinerbergen in
'Aquiia naar het heilige Umbrië, maar
daar was zooveel te vechten en op te han
gen. dat er weer gemakkelijk twee jaren
"verliepen, eer er i® Paritonido, zoo ver
(achter de Sibilinisoho geweidsbergen, een
Voorhoede van deze speurhonden ontdekt
werd. Me® had intusschen nog t'jd, om do
Chileensclie Garlos des los Herrerras voor
een zijden rok met tien pond gouden
piaster in levensmiddelen op to lichten, de
baron Albert von SchrecR, die van Rome
naar Tirol reed, tent, uitrustigen en al het
personeel af te nemen en zeltfs stijve Vene-
'fciaansche Senatoren, d:c een zwaren Pie
terspenning benevens zeven gladgeschoren
Intrigantonkoppen naar het Vatikaan
'droegen, tegelijk van be'der bezwaar te
Verlossen en hun tusschen kreupelhout on
rotsen een goede, burgerlijke begraaf
plaats te bezorgen. Maar op een dag had
Poz'do, do jonge roodharige zoon van
Sesto, op een onderzoekingstocht in het
open dal, in de buurt van Spello, een lan
gen stoet van geboeide mannen gezien.
Hij kon van woede bijna niet vertel
len, hoe beleedigend dat was. Edele, defti
ge en hoogbegaafde roovers liepen in
(stroppen, dio men van .hals tot hals had
'gebonden, precies alis slachtvee, en er om
been draafden onverschillige soldaten te
paard, en dreven dan hun muild'er, dan
Weer hun gevangenen met de piek vooruit.
Do vlugge jongen s'oop dezen treurige®
stoet met opoemgepersto lippen door hrt
stadje na. Het dwong hem, het ongeluk
tot bet einde toe mee te maken. En zie, do
laagheid: zonder verhoor of rechtspraak,
alsof h«£ zoo hoorde, werd paar voor paar
over de markt tot voor de bronnen ge
voerd, daar. waar zch Michahong bo
ven het bekken verheft. Af et een stev'gen
knoop werd da eene rechts en do and we
'links aan den ijzeren balans geknoopt,
dien de aartsengel ver boven den putzwen-
gd omhoog heft Voorname lieden s'oegcn
Op eigen meegebrachte s'oelen het precis
gade en hadden er p!b:zier in, daar het
'tongetje van den weegschaal zoo leuk cr.
en neer ging, totda't de arme jongens
u:tgosparie!d waren. Meteen volgden er
twee anderen, steeds twee dunnen of twee
dikken, zoodat de gewichten de schaal n:et
te diep zouden -drukken en met tec- n
op liet lijstwerk zouden rusten De rijke
jongelui lachten, de armen huilden bijna.
Maar ze durfden niet te roepen: „Houdt
op, dat is m:ju broeder! Houdt op dat is
mijn vader!"
Da.ar ging Foz'do rillend en d:ep ge
krenkt weg en liep dag cn nacht over do
drie liergkotens en schilderde na dert'.g
"onrustige uren den dapperen makkers in
do kosterwoning deze vreeslijke marte-
1 aarsheelden voor oogen. Daarop dronken
dezen den rooden wijn uit, staken nog een
•flink stuk schapenkaas tusschen do tan
den en zeiden tenslotte Hangzaam: „Men
(oio-ast liet da Dia berichten. Komt hij
Zondag Peretti?"
„Wacht cers, dat is dé derde, neen de
vierde Auguslus. Natuurlijk, Da Dia moet
bier den eersten Zondag de .godsdienst-
óefeivng houden. Voor 't overige, hoeveel
geld hebben wij nog?"
Do gezamen'ijke beurs werd boven d<a
'tafel uitgeschud. Vijftien zilverstukken on
vier pond koper.-,,Dat is (fris nog voor meer
Vla® veertien dagen gen-oef," bemoedigde
-Sulligni, do proYianfmeester van Pnril^n-
do, en spuwde tot aan do denr. „Tct dan
too is dus geen gevaar te vreewn.''
("Wordt vervolgd).