Derde Blad. kalender der week MISSIE-KLANKEN. Zaieréag S6 Februari 1924 fï] massam- N.B, Afe niet anders wordt aangegeven inj.f jn <tezo week iedere H. Mis Gloria en Credo tsa beeft de gewone Prefatie. ZONDAG 17 Februari. Zondag ge naamd Septuagesima. (Deze naam is és van vroeger tijden nog overge bleven, a-L om don „zeventigsten" dag vóór Paseken aan te duiden). Mis: Cil eum de dor un t. 2e gebed A Cuncfis. 3e naar keuze v. d. Priester. Credo. Prefa tie v. d. A tier h. Drioënheid. Kleur: Paars. Met de gelijkenissen van Christus (Evangalie) en van den IT. Paulua (Enis le]) herinnert de H. Kerk cr ons aan op dezen eersten Zondag van voorbereiding lot dcu H. Vastentijd, dat wij ons moeten inspannen en moeite getroosten ooi den prijs to behalen n.l. een onvergankelijken kroon in den hemel. Die inspanning eu moe ito moet hierin bestaan, dat wij ons lichaam kastijden en het dienstbaar ma ken (nan den geest. Epistel). Omringd van do doodendo hartstochten onzer bedorven natuur, uit ons zeiven hiertoe niet in staat, moeten wij den Heer aanroepen; Hij is onzo steriele, onze» toovluclit (Introitus: Gebed). Hij is onze Helper, Die den ar men mensch, uit de diepte zijner zondig heid om hulp smeekend, niet vergeet (Gra duale: Tracfns). Daarom met vertrouwen wederom den weg der boete betreden. God zal ons om wille van Zijn door ons aan Hem geslachtofferd on oenigen Zoon verhou- ien en helpen, (stil gebed). Zijn Aanschijn weer over ons laten lichten, d.w.z. Hij zal weer zijn voor ons de Goedertieren© cn Barmhartige (Communio). MAANDAG 13 Febr. Mis v. d. H. Si meon, Bisschop en Martelaar. Statuit Gloria. 2o en 3e gebed als gisteren. Kleur: Rood Op 120-jarigen leeftijd is de H. Simeon, opvolger v. d. H. .Tacobus, als Bisschop van Jerusalem gekruisigd. Tot groote verwondering der omstan ders verdroeg hij ondanks zijne booge ja-' ren de bittere smarten ran het kruis moe dig en standvastig. DiNSDAG 19 Febr. M s v. d. d a g. Cir- ciundederunt (als op den vorigen Zondag). 2o gebed A Gunctis. 3e voor de overlede nen (Fidelium). Zie in het Misboek de eer ste Mis voor de overledenen. 4o naar keuze v. d. Priester. Kleur: Paars. WOENSDAG 20 Febr. Misalsgiste- Ton. Het gebed voor de overledenen valt veg. DONDERDAG 21 Febr. Als gisteren. VRIJDAG 22 Febr. Feestdag van SI. P o t r u s Stoel t o A n t i o- cli i cl. Statuit Gloria. 2e gebed v. d. H. Pau- lus. Credo. Pref. v. d. Apostelen. Kleur W i t. Op dozen dag herdenkt de kerk de voor- loopigo vestiging van den Bisschoppelijken zetel door den H. Petrus te Autiochië. ZATERDAG 23 Febr. Vigilie v. d. H. Mathias. Apostel. Mis v. d. H. Po true Damianus, Bisschop, Belijder en Kerk leeraar. In medio. Gloria. 2e gebed v. d. Vigilie. 3o voor den Paus. Credo. Laatste Evangelie v d. Vigilie. Kleur: "W i t. Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. Vigilie. Ego au lom. 2c gebod v. d. Petros Dam. Ce voor deu Paus. Kleur: Paars. Deze heilige Bisschop van Ostia streed aan do zijde v. d. heiligo Paus Gregorius VII zonder opbonden, door raadgevingen, woord en geschrift voor do rechten cler kerk en het herstel der kerkelijke tucht. A. M. KOK, Rijpwclering. Pr. OVER HET GEBED. m Hef gebed vernedert üïett Altijd voor God op do knieën le liggen en iets van hem (o bedelen, is slavenwerk, hoor ik iemand zeggen. Wie dat beweert, meent zeker zelf al ecu soort van gódheid te zijn. En was dat zoo dan was het zeker vernederend voor GocT op de knieën" te liggen. Maar we zijn nu eenmaal goon goden, doch slechts arm zalige schepselen. Uit ons zeiven zijn we niets Want alles wat wo zijn cn hebben, dat zijn en hebben wo door God. Hij be houdt ons iéder o ogenblik en geeft ons iede re kracht en iéder o gave in i eder oogen- blik. Wij zijn hcslemaa! van Hem afhan kelijk. Zoodra Hij zijn Iiand van ons te rugtrekt,- verzinken wij in hel niet. En boo armzalig zijn wij als wij in nood of ziek- to Yorkceren of in de beko* irg of in het uur van sterven. Als wij dan zoo arm en gering zijn, dan is liet ook verstandig on edel dat te erkennen. Daardoor makc-ft wij ons niet geringer of minder dan wij zijn. Ja, integendeel, als wij ons voor Goct vernederen, dan zal God ous omhoog hef fen. Met welko woorden heeft Jezus het ook weer gezegd? „Wie zich zelf verheft zal vernederd worden, en wie zichzelf ver nederd zal verheven worden" (Luc. 18 :-2-lj. Hoe heft God ons dan op? P^eeds alleen daardoor, dat wij met God spreken, wordt onzo geest tot het hemelsche opgeheven cn onzo goede gezondheid veredeld. God reikt ons echter ook zelf zijn arm en trekt ons vooruit. Die arm van God is zijn genade, die Hij geeft aan hen, die bidden. Er is bijna niets op de wereld wat den mensch zoo verheft en veredelt als liet ge bed; en dan rekenen wo onder gebed ook het ontvangen der Sacramenten. Het ge bod veredelt veel meer dan wetenschap en geleerdheid. Een vroom godsgeleerdo eu diepe denker zegt terecht: „Do geest van den geleerde, die niet bidt, staat oneindig veel lager, dan de geest van de arme vrouw, die bidt. Zij dio meencn, dat bid den vernedert, kennen het bidder* zelf nog niet." Hot is overigens merkwaardig, dat er ook monschen zijn, die integendeel den ken, dat het een aanmatiging is, als de sterfelijke mensch zich wendt tot den on- sterfelijken God en denken zou, dat God zich om hem zou bekommeren. Do eenen houden dus het bidden voor oen vernedering, de anderen voor een aan matiging. Hot is beide valsch. Dat, wat ons cle kerk leert over bet bidden, is het juiste midden tusschen beide dwalingen; zooals het gewoonlijk gaat, dat van de ongeloovigen de een door te veel, do ander door te weinig dwaalt, cn do t.erk het juiste midden houdt. Zij, die meenen, dat God zich om ons bidden niet bekommeren zal, dat bet dus aanmatigend zou ziju tot God to bidden, gelieven eens to denken aan hetgeen God voor de monschen heeft overgehad, hoe- FSULLETON. Sisto e Sesto. Een verhaal uit de Albrnszen. Vrij vertaald, naar H. FEDÊRER. HOOFDSTUK I. Aan den voet van do Sibilldnisclic ber gen in een der eenzaamste gehuchten van de Abruzzen brak op den vooravond van. een tocht, dien wc zouden ondernemen op den Monte Pri-ore, zoo'n grauwe, kille on- Larailiartigo en ononderbroken regen los, dat mijn begeleider en ik genoodzaakt wa ren, meerdere dagen en nachten in een dorpje zonder kerk of restaurant door te Hengen tusschen de vier donkere wanden van een door een open haardvuur door rookte kamer van een gcitenboer. En wij kortten den tijd met te Hulst-oren naar de ruwe sprookjes van de duizeirdkoofdige gemeente, die hier te zamen hokte onder net drinken van vurigen wijn. Deze oude®, verhalen, half geschiedenis, half sprook jes, geleken op den rook in de duistere kamer of den nevel achter de venstertra lies in kleur .en verward gekrioel. Zo kro pen ook zoo moeilijk en spookachtig tegen de vaste muren van het verleden tot aan den zoldering op en vertoonden zich onder akelige grimassen als gedrochten, die zich <jan langzaam en gelijkmatig met him booze zielen opliosten in lichtblauwe Jucht. In deze bergelementen speelden do wette loosheid en ongebreideldheid, zoowel van jivaler als vuur, .mensch als dier den ver derfelijke® roL Booden gingen rond en Hulden als wolven, de duivel verscheen in ■bliksem of zonneschijn, do hemel 6prak, 'oppen der bergen rookten als de Sinaï 011 dan onderaards dan weer boven do aarde weerklonk muziek, waarbij aard beving do trommel of een langdurige don der den keteltrom sloeg. Maar nog liever era van de roovers dezer wildernis, hun Gkleuetukken cn hun stormachfcigen on- eigang verteld. En graag dook do ge- digo gestalte van Paus Sixtus V op, 0 vroeger de roovers im woud en woeste- 711 den <Iood had ingejaagd. dnilv.yerhaa,dei1 111 meer minder TürUr, Rekening, doch .steeds vastfbo- ievd Priore, dio uit den - el te voorsohijn komt. De schoonste was de vertelling van Sisto e Sesto. Ik heb ,ze al dikwijls verteld, maar ik vond nooit den moed ze op te schr ijven, want met zulk oen avontuurlijke vertelling moeien de handen meespreken, moeten zachte en luide woorden elkander afwis selen, moet men ineendtrken, en plotse ling in scherpe bochten vooruitsnellen. De geschiedenis moet opleven en tot u komen, zooals zo mij van aangezicht tot .aange zicht in rook en vuurschijn in zulk een Abruzzenkamer'tjo geopenbaard is ge worden. Laat nik ze toch maar op dit levenloozo papier neerschrijven. Zoo is het; zij laat mij anders toch geen rust. Ze plaagt en drukt mo als een koorts en brandt nr'j in do vingers. Ze wil geschre ven zijn. Laat ik het dan nu meteen pro- heeren, terwijl buiten een vochtige wind tegen het venster slaat, en. uit don kamer hoek de hokken in do kachel knetteren, 'zoodat ik meen, nog stee.ds in de Italiaau- sdlio berghut te zditten en zelf 'te luisteren. Voor vierhonderd jaren leefden tusschen tie Sibellinlscho bergen wijdvertakte roo- verbenden. Wogen en paden waren onvei lig en do schurken waren mettegenstaan de wet en geweld n;et te snapnen, daar do kleine vorsten van Spoleto, Foligno en Nursia (het hedendaagsche Norcia) en van de 'tegenovergestelde grensprovincies zich weldra bedi enden van de roover3' voor hun particuliere belangen. Ja, aan zienlij jke reizigers zooa^ boodschappers en kerkelijke gezanten, die langs den kori sten weg .van de eene naar de andere zee wiilden reizen, moesten, graag of met, zulke ruwe mannen wel tot gids nemen. Maar wie zou gelooven dat de beruchtste bandieten bij hun familie iu het dorp woonden, zoo zachtaardig en kalm, als al leen een alledaagsch menschie kan zijn en ze in het gras bij kind en kegel lagen en op een halm kauwden of een schaap scho ren of een lustig liedje bliezen uit een mondharmonica. In helt dorp Paritondo, dat aan graaif Spenc-kii behoorde, telde men onder vijf-en-taohtig zielen een groot dozijn onschuldige doetjes in het gras. Dan weer wiegden zij hun vieze kinderen in den arm, kookten Polentae in de open lucht, schuierden in een goede bui de ka mer voor hun vrouw of knielden Zondags dn de oude kerk en sliepen onder de lange preek ,van pastoor Donaldi da rDia als zeer Geil de mensehen heeft liefgehad; hij deuko aan don kruisdood des Hceren uit liefdo lot de mc-nschen, liij denko aan dcu wil van God, dat allen zullen zalig wor den; dat wo voor dio zaligheid Gods ge nade noodig hebben, welko Hij ons niet geeft dan op ons gebed. Maar wat dan to zeggen tegen hen, die het gebed vergeefsch en dwaas noemen, omdat alles toch gaat volgons onveran derlijke natuurwetten; wat in den loop der natuur ligt moet ook gebeuren, daar aan kan het gebed niets veranderen. De hoofdzaak is dit: God is de Heer der natuurwetten, want God heeft zelf do na tuur en haar wetten gemaakt; en de na tuurwetten kunnen Hem. dus niet verhin deren ons te helpen. Maar vrage: waarom bidden wij in onze gebeden het meest? Wel, om Gods genade. Wij bidden God, dat Hij ons lust en kracht geve tot het goede, en ons afhoudo van het kwade. En zou God daartoo niet in staat zijn? Zou God onzo ziel door zijn genade niet kunnen beïnvloeden? Hij zou niet in staat zijn ons zijn liefdo in het hart te storien cn ons door dc liefdo het goedo gemakkelijk cn lief te maken? Dan ware God in dit opzicht nog minder dan ecu mensch. Do ceno mensch kan den anderen sterk beïnvloeden, en zou God dat dan niet kunnen?, Goed, zegt men, dan helpt bet gebed misschien in innerlijke, geestelij ko dingen, maar in uiterlijke, lichamelijke dingen kan het toch niet van dkuist zijn. Iedere ziekte hoeft haar na tuurlijk verloop, daar kan het gebed niets aan veranderen. Het weer neemt een ver loop, zooals het door do natuurwetten is voorgeschreven, en het helpt dan niets te bidden cm mooi weer of om regen. Maar zeg mij eens: kunnen dikwijls de memschen den loop eoner ziekto niet be ïnvloeden? Kan dikwijls niet een dokter door zijn voorschriften en geneesmiddelen, de zieke zelf door zijn gesteldheid, de om standers door hun verpleging, do ziekto doen ophouden of verminderen? Dat kunnen dus de menschen en zou God dat niet kunnen? Kunnen do men schen soms zelfs niet het weer beïnvloeden cn door schieten de hagelwolken uiteen drijven? En zou God dan niet in staat zijn de menschen te helpen, wanneer zij Hem aanroepen? "VVat zou dat voor oen armzalige God zijn, die den loop der we reld zou moeten aanzien, zonder er iels aan te kunnen doen, en die voor do men schen, cm het zoo eens uit te drukken, geen vinger verroeren kan. God kan op hef gebed der menschen den loop der natuur veranderen, en een ziekte, die natuurlijker wijze ter dood zou voeren, een wending ter ge-nezing geven. Maar God doet gewoonlijk zoo maar geen wonderen, om ons to helpen. Als dc boeren om mooi weer bidden, dan heeft God dat gebed van eeuwigheid voorzien. Hij kan, rekening houdend met dat gebed, reeds lang te voren den loop van het weer een andere wending hebben gegeven, dan Hij misschien anders zou gedaan hebben; ja, Hij lan reeds bij do schepping der wereld warmte en koude, en wind en water zóó verdeeld hebben, dat op een zekeren tijd, flat de menschen om droog weer bid den, liet op geheel naiuurlijko wijze droog weer worclt. God hoeft echter nog andero middelen hij de hand om oils to verhoo- ren. Hij verhoort ons menigmaal op ge heel andere wijze, dan wij bij onzo ge beden denken, cn zóó, dat het voor ons nog beter is. Bijv. wanneer gij bidt voor het herstel van een zieke, kan het best zijn, dat God dit gebed zoo verhoort, dat Hij hem laat sterven, omdat, wanneer hij zou blijven leven, do zieke slecht zou worden door omstandigheden en invloeden die wij niet, maar God wel, en van allo eeuwigheid heeft voorzien. recht schapenen in. Maar precies b'j het_ „Amen" werden ze wakker en zongen dan de Litanie zoo flink en mooi, als waren zo geboren koorzangers. De diepste en mooiste bas zong Sesto Perotti, in die da gen koster, gemeenteschrijver en schaap herder in één. persoon, des nachts do ban diet van het zwartste soort. Overdag on schuldig en zacht a's een lain, 's nachts zoo rood en gevaarlijk als b'oed. Zijn Va der had na den dood van zijn eerste vrouw en. na de kloostergelofte® van zij® eemigen ziekelijke®, maar vooruitstrevenden zoon Fob'ce do liohtzinnigo Romagnolin gehuwd. Ze was Sesto's moeder on ging jong ten grave, zooals zoovele® van zulke wilde, lichtzinnige schepsels. Nu verwil derde de vader, d'ie do tweede vrouw tweemaal vuriger bemind had, dan hij de knappe, ernst'go vrouw uit het eerste hu- wel'jk had liefgehad. Langen tijd vaga- bondeerdo hij mek zijn jongen in do om liggende provincies en ncsto'do zich ein delijk, het rondzwerven moe, in de Umbri- Gcho bergen, nier sFerf hij ruim in de 'tachtig, op bet oogenb1:k, dat zijn klein kind liem liet eerste zelfstandig gesfcolene voor de voeten lei de en tegelijk het nieuws berichtte, dat Felice Peretti kardinaal van do Roomsohe Kerk was geworden. Deze l'iót in allo windstreken naar zijn verscho len vader eu andere bloedverwanten zoe ken. Missch-'en hoorde do grijsaard deze boodschap niet meer, want toen men hem feliciteeren wilde met den fMnken zoon en niet minder met oen zoo waard-ë- gen kleinzoon, beantwoordde hij den •handdruk niet, maar het den arm als een plank op de dekens vallen. Nu, nu hij niet s'echts zijn zoon, maar ook den zoon va® zijn zoon nog in volle beroepshoogte go- zien had, kon zijn rooversriel rustig schei den. A's hij nu stijf en ijskoud aanvoelde en dus zeker dood was, ging Sesto (tot da Dia in Surigno, die half blind was en dio nog alleen de Vroegmis las, maar .als her der van Paritondo de geboorten en sterf gevallen in. liet Kerkelijk register moest opschrijven. Hij bracht hem den lederen Ko'dex en. meldde hem liet afsterven. Terwijl de geestelijke den datum orde lijk op folio negentien inkrabbcldo, zeker met reuzenletters, schreef ook Sesto. half luid, da Dia's Lalteinsche woorden nabrab- (belend, op een document den dood zijns Yftders en vroeg .om do bandteekening va® God heeft velerlei middelen om ons tö verhoeren, en het is zeer kleioeerend en tlwaaa, to denken, dat do nat uur wetten het aan God zouden kunnen verhinderen, ons le verhooren. Als wij maar op do goeds manier bid den, verhoort Gocl ons altijd. Daarvoor hebben wo de belofte van Jcsus. Gij weet nog wel, hoe dio belofte luidt: „Bidt, cn gij- zult verkrijgen, zoekt en gij zult vin den; klopt cn u zar worden opengedaan, Want ieder, die bidt ontvangt; cn wio zoekt, vindt: cn wio klopt, hem wordt opengedaan." (Matth. 7 7, 8). Zoo vallen alio opwerpingen tegen het gebed in het niet. In werkelijkheid is er geen schooner, edeler, nuttiger en geluk kig makenden werk dan het gebed. Het meeste, waar do menschen zich mee bezig houden, helpt hoogstens voor deze wereld; maar het gebed helpt ens tegelijkertijd voor deze wereld cn voor het eeuwig leven. Do H. Paulus schrijft: „Pietas ad omnia utilks: vroomheid is voor alles nut tig"; zij heeft do belofte van het legen- woordigo en het toekomstige leven (1 Tim. 4 3). We moeten dus het gebed hoogachten en yan God de gciado van gebed aisineoken. Kapelaan GROOT. HET WERK DER MISSIONARISSEN. Dat do arbeid der Missionarissen in de verre* gewesten nu juist niet altijd „boter tje tot den boom" is, blijkt uit een schrij ven van Pater Zoetemelk uit Rijpwcte- ring aan zijn ouders. Pater Zoetemelk is door zijn Oversten verplaatst uit de Nyassa-missie naar die van Minga, Brifsch Noord Rhodesië in Afrika. We veroorloven ons uit dien brief een en ander aan te halen. „Wo huizen nog steeds in onze aarden lintjes, want wo hebben nog geen permis sie een steenen gebouw op to richten. Wo zijn in een moeilijke positie. De protes- tantscho missies zijn ons voorgegaan in deze streek en hebben het Engelsch be stuur verzocht het land te verdeelen onder de verschillen do sekten, hetgeen is ge schied, zoodat er geen andere missie meer wordt toegelaten. In plaats van permissie to vragen aan het bestuur, die ons beslist zou geweigerd zijn, hebben wo ons een voudig in het midden van *t land neer gezet, terwijl we zeiden: „We zijn hier en gaan er niet vandaan of wel jullie moet ons doodschieten", en we begonnen direct het Missiewerk. Do Engelschen weten niet wat ze doen moeten. Zo hebben wel geprobeerd ons terug to drijven, maar je kunt begrijpen, daar zijn .we niet bang voor. We steunen op oen wet, die zegt, dat iedere godsdienst vrij uitgeoefend mag worden. Ook geven wo voorloopig niets anders dan godsdien stig onderricht- „Wo doen niets anders dan bidden", zeggen we den Engelschen, „en dat laat de wet toe". Ze hebben dus geen vat op ons, doch om een steenen Missie-gebouw te bon wen en scholen te doopen, daarvoor is heel wat meer noo dig en dat is vocrloomg onmogelijk. We hopen op het nieuwe bestuur, dat binnen kort komt. Indien het niet lukt tot over eenstemming to komen, blijven we maar stil zitten, totdat we een betere kans krijgen. Bidt een beetje, dat het lukken mag. ONS HOEKJE OVER OPVOEDING. r?AA5S2i.£.e;-m& De meeste ouders denken dat opvoeding bestaat in: zooveel mogelijk voor de kin deren te zorgen. Toch beslaat de lamst der kunsten meer in: zoo g o o d mogelijk' voor do kiadercen te zórgen. Nu is gewoonlijk voor 'ngocdo zor»- nver de kinderen ook. een groolc hoeveelheid zorg noodig; maar toch zorgen vele ouders't klinke wat eigenaardi te y o c 1 voor htm. kinde ren'. Zij zoeken btin zorgzaamheid meer in* het: v o e l-zorg-hebben clan in het: v o r- s t a n d i g e-zorg-hebben. Een heel klein kindje zoo'n héél klein tje - dia een aangekleede kinderwagen- voor-vier-personen ter beschikking hoeft, terwijl vaders sigarenkist of broertjes blok kendoos ruimschoots groot genoeg zoudea zijn! een heel klein kindje dan wordt vaak zóó ingepakt en bé-kas-plant, zóó onder 'n vracht dekens en zóó dicht bij uo kachel, dat het hij iedere verplaatsing, in hetzelfde vertrek nog wel, gevaar loopt ccn longontsteking te krijgen .En praat nu zulk 'n moeder rens van .harden" e® niet zoo „instoppen" en niet zqo „ver-potten en verpieteren"! dan hebt ge het voorgoed verkorven! Vreemd loch, dat, ouders soms uit zoogenaamde liefde hun kinderen zóó behandelen, dat de stum- perds hun levenlang er last van hebben l Vreemd, dat ouders uit „blinde" liefdot hem of haar een kinderbenl en wree daard noemen, die uit welbegrepen cn wèl-gemeeudo belangstelling in 't ware heil van 't kind dwazo vertroetelingen af keuren en eenige harding, naar leeftijd en gezondheid, durven aanprijzen! Ouder liefde is het mooiste», dat God schiep onder de zon toch is zij, juist omdat m e ri se h o n haar moeten dragen en koesterend kweeken, vaak vol verkeerdheden cn. on juiste, ja domme streken. Als men een moeder over haar kind spreekt en men zegt, dat 't een „engeltje" is, dan ueernt men haar hart stormender hand in ook al meent men er geen letter van! Toch weet zoo'n moeder toch evengoed als wij, dat in elke afzonderlijk» ziel van 't Adamskind ook een duiveltje zijn best zit te doen sterk te worden! Als een moeder vol trots uittrekt» met de „kleine", opgedirkt als 'n pop, die zoo juist is weggeloopen uit de uitstalkast v?ti Peek cn Cloppenburg, opgepoetst als 'n opgeprikte vlinder uit 'n museum, vol lin ten en strikken en franjes en kantjes en draadjes en vlokjes maar zonder kleeren dan doet gij haar geen groo- ter pleïzier dan haar te vleien met do woorden: wat 'n schat! wat een snoosl wat een lief, aardig kind! en ge denkt: „wat 'n mormel! of liever neen. ge denkt: „wat zijt ge een on-wijzo moeder om zóó uw kind een wufte, lichtzinnige iideltuit te maken, zonder schaamte-gevoel!" Vreemd, dat zoo'n moeder zoo iels zelf niet merkt Zij Leeft veel zorg maar geen goede zorg! Ouders gebieden en verbieden vaak hun kinderen veel te veel en veel te driftig en gejaagd. Het gevolg is, dat zij noo't gehoorzaamd worden. Trouwens: op do uitvoering van hun gebod of do aandariit voor 'n verbod wordt door die ouders erin ook gewoonlijk weinig gelet Zij hebbrn zoo'n soort „manié" van gebod en verbod Zij handelen zoo of>vel uit onbekookrin drift of wit zenuwachtigheid of uit bodi1- zucht of uit gewoonte. Zóó loeren rij hun kinderen onaehoorzaam-worden. Wij den Priester. In werkelijkhe'd had hij ge noteerd, <h\t de oude Peretti gestorven was en niemand w;st, waar Sesto, do stiefbroe der van den. Kardinaal, door do were'd zwierf, of dat hij misschien, sinds lang be graven was. Hij had mert zulke Iclfeine let tert jes .geschreven, dalt da D:a er geen sy- labo van kon lezen en goedgelovig er zijn -bandteekening en Parochies tempel onder zette. Zoo ging het document naar don Kardr'naal. Sindsdien was het rustig tus schen. Rome en Pbritondo, tol na jaren de Jobstijding kwam: „Dc n'euwe hardvoch tige Paus Sixtus V zal do roovers als rat ten hij ellkanxler jagen, doorzoekt hun laat ste holen en hangt, waar Irij ze vindt, alle •boome® em pa'en er moo vol. H:j had zich ■tot lijfspreuk genomen. „Ik wil in mijn huis geen muizen, zoodat iedero gast, goed slapen on Beieren of Engelschen in het land niet schimpen kunnen. In den Kerke lijke® staat is men geen uur van zijn 'beurs of leven zeker'." Het eerst werd het om Romo en de Ganipagna hij Napels ge zuiverd, waar 't wangedrag den vreemden gasten het meesi hinderde. Daarna trokken de beambten over de Saliinerbergen in 'Aquiia naar het heilige Umbrië, maar daar was zooveel te vechten en op te han gen. dat er weer gemakkelijk twee jaren "verliepen, eer er i® Paritonido, zoo ver (achter de Sibilinisoho geweidsbergen, een Voorhoede van deze speurhonden ontdekt werd. Me® had intusschen nog t'jd, om do Chileensclie Garlos des los Herrerras voor een zijden rok met tien pond gouden piaster in levensmiddelen op to lichten, de baron Albert von SchrecR, die van Rome naar Tirol reed, tent, uitrustigen en al het personeel af te nemen en zeltfs stijve Vene- 'fciaansche Senatoren, d:c een zwaren Pie terspenning benevens zeven gladgeschoren Intrigantonkoppen naar het Vatikaan 'droegen, tegelijk van be'der bezwaar te Verlossen en hun tusschen kreupelhout on rotsen een goede, burgerlijke begraaf plaats te bezorgen. Maar op een dag had Poz'do, do jonge roodharige zoon van Sesto, op een onderzoekingstocht in het open dal, in de buurt van Spello, een lan gen stoet van geboeide mannen gezien. Hij kon van woede bijna niet vertel len, hoe beleedigend dat was. Edele, defti ge en hoogbegaafde roovers liepen in (stroppen, dio men van .hals tot hals had 'gebonden, precies alis slachtvee, en er om been draafden onverschillige soldaten te paard, en dreven dan hun muild'er, dan Weer hun gevangenen met de piek vooruit. Do vlugge jongen s'oop dezen treurige® stoet met opoemgepersto lippen door hrt stadje na. Het dwong hem, het ongeluk tot bet einde toe mee te maken. En zie, do laagheid: zonder verhoor of rechtspraak, alsof h«£ zoo hoorde, werd paar voor paar over de markt tot voor de bronnen ge voerd, daar. waar zch Michahong bo ven het bekken verheft. Af et een stev'gen knoop werd da eene rechts en do and we 'links aan den ijzeren balans geknoopt, dien de aartsengel ver boven den putzwen- gd omhoog heft Voorname lieden s'oegcn Op eigen meegebrachte s'oelen het precis gade en hadden er p!b:zier in, daar het 'tongetje van den weegschaal zoo leuk cr. en neer ging, totda't de arme jongens u:tgosparie!d waren. Meteen volgden er twee anderen, steeds twee dunnen of twee dikken, zoodat de gewichten de schaal n:et te diep zouden -drukken en met tec- n op liet lijstwerk zouden rusten De rijke jongelui lachten, de armen huilden bijna. Maar ze durfden niet te roepen: „Houdt op, dat is m:ju broeder! Houdt op dat is mijn vader!" Da.ar ging Foz'do rillend en d:ep ge krenkt weg en liep dag cn nacht over do drie liergkotens en schilderde na dert'.g "onrustige uren den dapperen makkers in do kosterwoning deze vreeslijke marte- 1 aarsheelden voor oogen. Daarop dronken dezen den rooden wijn uit, staken nog een •flink stuk schapenkaas tusschen do tan den en zeiden tenslotte Hangzaam: „Men (oio-ast liet da Dia berichten. Komt hij Zondag Peretti?" „Wacht cers, dat is dé derde, neen de vierde Auguslus. Natuurlijk, Da Dia moet bier den eersten Zondag de .godsdienst- óefeivng houden. Voor 't overige, hoeveel geld hebben wij nog?" Do gezamen'ijke beurs werd boven d<a 'tafel uitgeschud. Vijftien zilverstukken on vier pond koper.-,,Dat is (fris nog voor meer Vla® veertien dagen gen-oef," bemoedigde -Sulligni, do proYianfmeester van Pnril^n- do, en spuwde tot aan do denr. „Tct dan too is dus geen gevaar te vreewn.'' ("Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 7