c New Yorksche millionair Ashlon Har- ey plotseling overleden. Een aardbeving in Turkestan. 400 huizen verwoest 8 0 dooden. In het district Samarkand (Russ. Turke- t:ml zijn ten gevolge van een aardschok po huizen verwoest. Naar gemeld wordt. |jn er ruim 80 slaclitoffere. Grootc brand in de kt ven van Londen. Een opslagplaats in de asch gelegd, j Een buitengewoon hevige brand op de rukke Theems Blackwall in de Ocst-Lon- ensche gemeente Poplar, nabij de West ndia Docks, heeft enorme verwoestingen an gericht. De brand brak gisterenmidda g ort na 1 uur uit in het groote Concordia- akhuis, een gebouw van zes verdiepingen, ■aarin zich allprlei handelswaren, waaron- er groote partijen rubber, bevonden. Men ermoedt, dat eenixre balen rubber op de een f ar.dere wijze hebben vlam gevat en zoo e oorzaak van den brand zijn geworden. Pinnen weinige oogenbb'kken stond het eheele gebouw in lichtelaaie. Het vuur rcid nog aangewakkerd door een stevige vies van de rivierzijde en een gevaarlijke onkenregen daalde neder op de belenden- p oerceelen. Het duurde niet lang. of talriike water dalen waren op het gebouw gericht. Spoe- lisr kwam de brandweer echter tot de ivertuigine, dat het gebouw niet meer te 'edden viel. Zii bepaaldo zidh er derhalve jee. pogingen aan te wenden on) te voorko ken, dat ook de belendende pprceelcn door jet vuur werden aangetast. Hieronder be- fondpn zich o a nog een groote opslagplaats Hawthorn Wharï. het bureau van de rhecms-politie. een fabriek van zeildoek, raar groote hoeveelheden teer waren opge slagen, een houtmaeazijn en een scheeps werf. De brandweer slaagde slechts len ffoele. in haar pogingen. Nadat de brand reeds bijna twee uur ge woed had. stortte het dak van het Concor- flia-gebonw met donderend geraas in. Even later vatten ook het politie-bureau en de reildoelrfab'-iek vlam. Het gelukte de brand peer evenwel, deze gebouwen nog gedeelte lijk te redden. Gisterenavond laat was zij nog bezig de smeulende puinhoopen van het geheel verwoeste pakhuis te bespuiten. Door ret eesmolten rubber waren de riolen ver stopt geraakt en spoedig stond het wr/.er benige voeten diep in de straten. Er hebben zich bii dezen havenbrand, (welke de grootste is. die gedurende de laat ste halve eeuw te Londen heeft gewoed, Ipnen ongevallen voorgedaan. De - aange lichte schade is nog niet bekend doch enorm. De commandant der „Dïxmude" was door den bliksem getroffen. Het onderzoek van het lijk van Plessis du Grénédan den commandant der ,Dix- mnde", heeft Uitgemaakt, dat hij waarschijn lijk op zijn commandantspost door den bliksem is getroffen en toen dood uit het jlnchtschip ip ze$ is gevallen. Een afgedankt slaaschip drijft hulpeloos op zee rond. Het slagschip „Louisiana", de,t in handen van sloopers was. drijft hulpeloos met ve rven man aan boord op zee rond. Het schip werd van Philadelphia naar Baltimore (gesleept toen een storm opstak en het van do sleepboot werd losgeslagen. Het z<eken rheeft tot nu toe geen resultaat opgeleverd. De gevaren der leeuwendreisuur. In het Cirque Marcel te Parijs is tijdens een voorstelling een" ernstig ongeluk ge beurd. Toen de leeuwendresseur de kooi binnenging, waarin zich de leeuwen bevon den, werd hij onverhoeds door een leeuw aangevallen, Met gloeiende ijzeren stangen konden de stalknechts het woedende dier tenslotte wegduwen maar de ongelukkige dresseur was reeds danig gewond. In ern- stigen toestand werd hij naar het zieken huis vervoerd. Corsicaar.sche roovers gevangen Nabij Ajaccio (Corsica) is de politie er eindelijk in geslaagd twee van haar sinds lang bekende bandieten te arresteeren. Deze twee struikroovers woonden bij een vrouw en haar zoon in, tegen wie dc ecrstgencemden de laatste dagen argwaan kregen en van wie zij vermoedden, dat zij I hun schuilplaats aan do politie baddert verraden. Overeenkomstig roovers gewoonte, moesten dé vuurwapenen dienst doen en zoowel moeder als haar zoen werden ern- 6iig getroffen- naar liet ziekenhuis overge bracht. I De bandieten trokken zich daarna in ten woning te FinesoHa dicht bij Ajaccio terug. De politie omsingelde het huis van waaruit al spoedig een vuuractie werd ge opend. Twee politieinspecteurs werden ge troffen, van wie een is overleden. Toen beide roovers een poging deden om uit te I breken, kwam een hevig gevecht, waarbij dc politie de overmacht behield en ten- slotte een der bandieten en, twee gidsen wist te aTresteeren. Een langlevende familie Een baby. die dezer dagen te Kingsteign- ton (Devonshire) geboren weid, heeft een opmerkelijk aantal voorouders in leven. Behalve vader en moeder Felstead zijn er nog tweo grootouders, twee overgrootmoe- ders en twee betovergrootmoeders. De moeder is 28 jaar oud, de grootouders 47 en 46, de overgrootmoeders 69 en 71, en de betovergrootmoeders 95 en 96. Droge jaren op komst De komende jaren zullen droog zijn, heeft de Engelsche geleerde Sir Richard A. Gre gory in zijn openingsrede van do Engelsche Geograpische Association gezegd. Met droog had hij niet het oog op het alcohol- veibruik} maar op het weer. To Londen beschikt men over gegevens omtrent regenval sinds 1774, zei Sir Ri chard «n, de getallen, die daarop betrek king hebben, doen zieni, dat de maximum hoeveelheid regen in 1903 neerkwam, n.l. #8.85 o.M., en do minimum hoeveelheid in 1921, n.l. 31.25 c.M. Overal ter wereld ver anderen temperatuur en neerslag met re gelmatige tusschenpoczen. van een gemid delden duur van 35 jaar. Wanneer deze kringloop 35 natte, om 35 drogo jaren blijft voortduren, krijgen we een reeks van jaren die over het geheel geken merkt zal zijn door warmte en droogte; maar zoo zegt deze voorzichtige man der wetenschap ieder jaar op zichzelf kan heel goed op den regel een uitzonde ring maken. Do heer Gregory heeft er ook nog op ge wezen, dat in Engeland over een periodo van 83 jaar slechts in twee jaren op Kerst avond sneeuw is gevallen, n.1. in 1816 en 1849. Er zijn maar zes maal Kerstdagen ge weest waarop sneeuw viel. De trommel-telegraaf tier negers. In de „Umschau" wijst W. Wang nog eens op het oeroude gebruik van de neger volken om hun nieuwsberichten door mid del van primitief gebouwde trommels naar naburigo dorpen door te „seinen". Een- merkwaardig staaltje van dit trommeJsei- nen wordt dan verteld van kapitein Hasel- den, die tijdens den wereldoorlog enkelo jaren in Centraal-Afrika vertoefde. Hij verbleef fo Hadah in Nigerie. Op 'n morgen dat de trommels er bestaan daarvoor geregelde diensten op buitengewone wijze hadden tekeer gegaan en een zwarte rocruut druk gesticuleerd van zijn mak kers dc beteekenis daarvan uiteenzette, in formeerde ook de kapitein, naar wat ge beurd zou zijn. De neger antwoordde: Groot schip van den blanken man gezonken. Vele blanke mannen verdronken. De kapitein hechtte geen gewicht aan dit negertelegram, doch vernam drie dagen later uit een vertraagde deipOche, dat do „Lusitania" was vergaan. Do negers hadden het feit van Kano uit afgezonden en het tot in Ibadah via stammen, die met elkander in overleg leef den, en een verschillende taal spreken, doorgetrommeld. "njfjfiPEr VAN LEIDEN NAAR LIJDEN? Na-ar aanleiding van het besluit van den Loidschen Gemeenteraad inzake do bevor dering van emigratie naar Canada schrijft Js. onder bovenstaand opschrift een arti kel in De Standaard waaraan wij het volgende ontleenen. Vooraf deze opmerking. Niemand, ter.zij hij van nabij met het leven der kolonisten kennis - heeft gemaakt, niemand ka n zich eenig denkbeeld vormen van de moc'lijk- lieden. die een kolonist het hoofd moet bieden. Men kan er lijvige boeken over lezen, men kan er op zijn studeerkamer allerlei beschouwingen over naslaan en er over ma ken, men kan zich toch nooit een zuiver idee vormen van het leven van een kolo nist. Daarvoor moet men. een tijd onder hen gewoond, hebben of althans gelegen heid gehad hebben met hen ter plaatse hun toestand te besproken. Wil men de menschen aanraden te cmi- greeren en hert steunen, dan dient men hen toch ook eenige inlichtingen te geven. Welnu, die inlichtingen zijn bijna zonder uitzondering te gunstig; de kolonisten, aangekomen ter plaatse waar ze zich ves tigen zullen, zijn bijna zonder uilzonde ring teleurgesteld. Deze opmerking geldt natuurlijk alleen voor kolonisten in den echten zin des woords, voor pioniers, voortrekkers, zooals bijna iedereen is, die naar Canada ver huist, en niet voor een emigrant, die zich vestigen gaat in een goed bevolkte streek, te midden van tal van oude kennissen. Een tweede opmerking is deze. Alle hout is geen timmerhout. Daar zijn tal van emigranten, die totaal ongeschikt zijn voor kolonist, althans voor pionier, v.oor land bouwende kolonist. Stedelingen, die van 't landbouwbedrijf niéts afweten, meenen vaak dat als zij maar gelegenheid kregen zich op een „boer derij" te vestigen, zij dan in een minimum van tijd een behoorlijk bestaan hebben. Dergelijke kolonisten zijn bijna zonder uitzondering binnen enkele jaren zoodanig ontgoocheld, dat zij hun ,,farm" den rug toe keeren en'werk gaan zoeken in een of andere groote stad. Al die teleurgestelden schuiven, terecht of te onrecht, de schuld van hun misluk ken op de verkeerde of onvolledige inlich tingen, die ze kregen van do promotors hunner landverhuizing. Daarom is het zoo hoogst moeilijk als promotor op te treden van landverhuizing. Ondankbaarder werk bestaat er zeker niet. En nu wat betreft de landverhuizing naar Canada. Ik kom er juist vandaan en heb in de omstreken van Winniper (Manitoba) en van Edmonton en Calgary (Alberta) tal van kolonisten bezocht in opdracht van het Surinaams'eliö gouvernement. Ik kan, voor mijn rapport verschijnt, niet in bij zonderheden treden, maar enkele opmer kingen mag ik toch wel maken. Canada zucht onder zware oorlogslas ten; nieuwe werken worden bijna niet uit gevoerd. Groote werken, voor of in Oorlogstijd begonnen liggen half afgewerkt. Geld om ze af te maken is er niet. In de steden is weinig werk en weinig geld in omloop. Het is moeilijk om daar een behoorlijk beslaan te vinden als nieuw aangekomene. Op mijn vraag, aan tal van kolonisten gedaan, of ik, in Holland teruggekeerd, werkeloozen mag aanraden naar Canada te komen, kreeg ik onveranderd ten ant woord: „Ontraad ze te komen 1" Dit wat betreft do steden. De Leidsclie emigranten^ die .later in het oude vak wenschen terug te keeren", zullen een harden dobber hebben, omdat ze dat vak toch in de groote steden zullen moeten uitoefenen. Duizenden Engelsche landverhuizers zijn in Augustus en September door de Cana- deescho spoorwegmaatschappijen naar Ca nada gevoerd. Ze kwamen daar aan in den druksten tijd. Het grootste deel is terug gekeerd naar Engeland. Voor een deel van do rest wordt nog plaatsing gezocht. Een deel bleek absoluut ongeschikt voor 't landleven, kwam dadelijk tegen de be doeling der promotors in de steden Toron to, Quebec, Montreal en Winnipeg, ver hoogde daar de malaise die er reeds was. De Canadeescho kranten klaagden er over, dat de nieuw aangekomenen het den in woners moeilijker maakten den strijd om 't bestaan te strijden. Wat er komen moet van landverhuizers, die in den winter naar Canada trekken,' is moeilijk te zeggen. Hun lot is niet benij denswaardig, dat is zeker! Wat do emigranten betreft, die op boer derijen geplaatst zullen worden, daarvan komt misschien nog minder terecht. In hoofdzaak zullen dit ongetrouwde emigran ten zijn of dc jonggehuwden zonder kinde ren. Op de farms is 's winters weinig te doen. De aard van het Canadeesche boe renbedrijf brengt dit mee. Bovendien is het ook te koud. Als men niet persé buiten moet komen, dan blijft men binnen. Een temperatuur van 40 gr. onder nul valt niet mee. Bovendien belet de geweldige sneeuw massa vaak het doen van alle werkzaam heden buitenshuis. Boeren, die uitsluitend graan verbouwen, hebben 's winters letterlijk niets te doen. Die met. een zoogenaamd ..mixed" bedrijf hebben meer werk, daar zij hun vee moe ten verzorgen. De „dairy" farmers (melk boeren, zouden wij zeggen) behoeven 's winters niet stil te zitten. Behalve het zorgen voor 't vee, moeten zij hun melk naar de zuivelinrichting of naar het naaste spoorwegstation brengen. Alleen de tuinders in de nabijheid der groote steden hebben met het wegbrengen van greenten volop werk. Tal van Nederlandsche kolonisten trek ken weg uit Canada. Vooral de steden Bel- lingham, Lynden. Everet, Oak Harbor, alle in Washington, profiteerden daarvan. Verscheidene kolonisten vroegen mij, om, als ik in de Vereenigde Staten de kolonis ten bezocht, voot hen uit te zien naar een betere positie dan die ze in Canada had den. Ik heb ook een vrij goede nederzetting bezocht, bestaande in hoofdzaak uit Friesche boerenarbeiders. Daar zat systeem in dié kolonie, maar geld was er niet. Sommigen konden hun schuld acn 't gouvernement maar niet af betalen, nauwelijks de rente ervan op brengen, en dat waren harde werkers, «cr- lijke lieden. Ik heb ook flinke kolonisten ontmoet, die nooit aanraking hadden gehad met den landbouw, teen ze in Nederland waren en die in Canada als farmers geen slecht figuur maakten. Geld hadden ze niet, maar volop eten en drinken en geen last van de buren. De naaste buren woonden op mijlen afstands en dat waren nog Bus sen. De Holla ndsche gemeenten van Winni peg Edam (Saskatchewan), Edmonton en Monarch (Alberta) gaan gestadig achteruit-. Al deze feilen noodzaken onze Regoe- ring en stedelijke besturen, die het voor beeld van Leiden zouden willen volgen, tot groote omzichtig h o i d. Hot is volstrekt niet zeker, dat Leiden's pogingen op een mislukking zullen uilloo- pen. Men beschcuwe hot opschrift liever als oen woordspeling en lette op het vraag- teeken. Maar oen gevaarlijko proef n. e m- i n g is het zeker, een hoogst gevaarlijke ook. Desverlangd wil ik den Lcidschen Raad mondeling meer inlichtingen verschaffen. In do krant ken ik moeilijk uitvoeriger in gaan op dit onderwerp vcor mijn rapport uitkomt." Wij meenen, dat men, ook na het bo venstaande gelezen te hebben, niet zoo maar de partij van den schrijver kan kiezen. Opname van zijn stuk heteekent dan ook nog geenszins instemm'ng daarmede onzerzijds. Waarom on hoe onze haren grijs worden. Het is een wet aan welke niemand ont snapt hoewel velo personen zich, ove rigens vrij nutteloos, trachten wijs lo maken, dat zij er nog niet aan onder worpen zijn dat met den ouderdom onze haren grijs worden Zwarten, blon den, kastanjebruinen of rooden, wat zij ook waren, zij worden grijs. Hoo gebelirt de verandering, waarom grijpt zij plaats? Ziedaar twee vragen, die zich voordoen; zij interesseeren de geheele wereld, en om daarop een juist antwoord te verkrijgen, hebben wij ons, schrijft een Fransch tijdschrift, gewend tot een der moest gezaghebbende geleer den van den tegenwoordigen tijd. De heer Elie Metchnikoff, de uitmun- tendo chef van dienst aan het Instituut Pasteur, aan wien de wetenschap zulke mooio werken op het gebied van de ge-4 neeskunde en de physiologie verschul-* digd is, heeft zijne kennis wel onder het bereik van onzo lezers en lezeressen wil len brengen, om hun het resultaat van zijne persoonlijke onderzoekingen op dit gebied bloot te leggen. Wij ontleenen aan zijn opstel bet vol gende: Men beeft goed praten, dat de grijze haren, het meest zichtbare teeken van den ouderdom, recht geven op eerbied en achting, de waarneming, dat de haren beginnen te grijzen, wekt altijd pijnlijke gevoelens. Een vrouw, die weifelde hare keuzo te doen, besluit licht tot een hu welijk, zoodra zij eenige grijze haren op hare slapen heeft ontdekt, en de man, die eenige zilveren haren in zijn knevel en in zijn baard bemerkt, Iaat nooit na, zwaarmoedigo overpeinzingen te houden over de eerste kenteekenen van den ouderdom. Zoovelen doen liever afstand van den eerbied, verschuldigd aan hun grijze ha ren, die zij verbergen, door ze te verven. Er valt echter niet aan te twijfelen; de ouderdom ia een zeer droevige gebeurte nis en het grijsworden der haren en der baarden, die er om zoo te zeggen, het kenteeken van zijn, is een verschijnsel, dat ieder zou wenschen te vermijden of ten minste zooveel mogelijk weg te doe zelen. De geleerde kan zich met deze eenvou dige waarneming niet tevreden stellen. Hij beijvert zich het verschijnsel grondi ger te bestudeeren. Evenals in den roman van Balzac, waar een geleerd echtgenoot gebruik maakt van de zorgen van zijn vrouw, om de tra nen te ontleden, die zij weent, past onze man der wetenschap alle methoden toe, die in zijn macht zijn, om de verande ringen na lo vorsclien welke de leeftijd meebrengt, op hem zeiven en op hen, die hem omringen. Hij vraagt zich af, wat het is, de ouderdom en hoe de zoo diepgaande wijzigingen ontstaan, die het geheele organisme treffen. Daar het grijsworden der haren en der baarden een der eerste aanwijzingen is van deze. seniele aftakeling, is het zeer natuurlijk daarmede met de studie van den ouderdom te beginnen. Iedereen heeft de verkleuring opge merkt der haren en der baarden bij zich-zelf, of nog beter bij de personen uit zijn omgeving. Men heeft zicb dik wijls afgevraagd of de haren cn de baar den hun oorspronkelijke kleur kunnen verliezen en wit worden, of wel, of dit slechts nieuwe haren zijn, die op een ze keren leeftijd zonder pigment groeien. Naarmate- deze wilde haren de oude ge kleurde haren vervangen, die uitvallen, wordt het haar al meer en meer grijs. Het komt wel voor, dat haar en haard reeds bij jongelieden beginnen le grijzen, zoodat men op 25-jarigen leeftijd soms even grijs haar kan hebben, als dat vau een grijsaard van 70 jaar. Onder deze gevallen van vroegtijdige grijswording, komen zeer belangrijke voorbeelden voor, waarbij do haren in een zeer korten tijd hun pigment verlie zen. Sedert langen tijd heeft men ver scheidene gevallen van deze soort aan getoond: de geleerden hebben ze echter eerst ontvangen met veel en zelfs te veel wantrouwen. Men veronderstelde, dat er bedrog in het spel was; zulk plotseling grijsworden der haren kon, dacht men, in werkelijkheid verklaard worden door het fort, dat de patiënt vergeten had ze te verve-n. "Welnu, dezo kwestie is op^ een defi nitieve wijze opgelost. De haren kunnen werkelijk in één nacht, en zelfs in korter tijd grijs wor den. Spoorwegongelukken zijn oorzaak ge weest, van verscheidene gevallen van plot selinge grijswording. De gevallen van grijswording der ha ten, min of meer compleet, die zich in het. tijdvak van 5 of 6 dagen ontwikkeld hebben, zijn vrij talrijk, en zijn door ver schillende onderzoekers waargenomen. Daar in deze voorbeelden het gevoel van schrik en levendige ontroering een zeer groote rbl spelen, komt men tot de con clusie, dat de haren in zeer nauw ver band met het overige van het lichaam slaan en dat zij moeten worden be schouwd als levende deelen van het men- schelijk lichaam. Om zich er van te overtuigen is bet nuttig een oogopslag te werpen, op de micriscopische samenstelling van onze baren en baarden. Laat ons daarvoor nemen kleine uit treksels van verschillend haar, bevoch tigd met een droppel water, en laten wij die onderzoeken met een microscoop, die 100 lot 150 maal Vergroot. Wij zullen zien dat hef haar zich voordoet onder den vorm van ec-n dikken stam, samengesteld uit oen grootc hoeveelheid kleine, lang werpige en zeer dunne schilfers. In het dikste deel van deze kleine bestanddee- len zullen wij uiterst kleine pigmentkor- 'reltjes vinden van zwarte, bruine en gele kleur, al naar de kleur is van het haar, dat wij voor onze studie gekozen hebben. Om de kleine spilvormigc schilfers af te scheiden, is het noodzakelijk, het haar met een sterk zuur le behandelen, zooals bijv. met vitriool. Maar onder de haarsoorten, onderwor pen aan het microscopisch onderzoek, zal er zich zeker een of meerdere bevinden, die ons zullen doen zien, behalve de ver melde schilfers, een kern,- die bestaat uit een serie boven elkaar geplaatste plaat jes. Deze vormen een stapel, als het ware van miniatuur-bordjes, waarvan het een op het ander gelegd is. Ieder van deze plaatjes is samengesteld uit een lichaam, dat mén gewoonlijk aanduidt met den naam ran „cel", en dat de bijzonderheden van de eenvoudigste levende wezens vertoont; Deze cellen van het haarmerg doen een centrale „kern" bemerken, rond of ovaal, waarin pigmcntkorrels zich bevinden, geheel en al gelijk aan die, welke wij gezien hebben in de spilvormige vezeltjes van de omtreklaag van het haar. De beschouwing van dc mergcellen van de haren en de baarden (de bouw ls van heide gelijk) zal ons overtuigen van hun leven. Zij vertoonen vorm- en kleur veranderingen, die er op wijzen, dat er in hun binnenste verschijnselen van be weging en leven zich voordoen. Het pig ment, zoo overvloedig bij het begin, ver mindert meer en meer en vele mergcellen worden er langzamerhand geheel van be roofd. Dan maken eenige der cellen zich los van de naastbijliggende. Zij worden be wegelijk en beginnen verlengingen te doen groeien, met behulp waarvan zij de pigmentkorreltjes van de buitenlaag van het baar naar zich toehalen. De merg cellen worden aldus veel actiever, dan zij te voren waren. Zij verzwelgen het grootste gedeelte of zelfs het geheele pig ment, dat hen omringt, hetgeen noodza kelijkerwijze meebrengt, dat het betref fende gedeelte van het haaj, meer of minder grijs wordt. Op dat oogenblik ziet men in het binnenste van een grijs wor dend haar, naast overblijfselen van pig- menlkorrels van bet buitenste, een zeker getal vrije cellen, voorzien van verlen gingen en vol opgeslokt pigment. Men kan ook de beweging der merg- cellen van het haar vergelijken met b*t ontwaken van heel kleine huisjesslakken. Gedurende hun slaap blijven deze huis- josslakken onbeweeglijk en werkloos, evenals de mergcellen, wanneer ze stapel- vormig do een op de ander zijn geplaatst. Door uit hun verstijving te ontwaken. doen de huisjesslakken uit hun schelp de voelhorens komen en de poot met welken zij verschillende bewegingen maken. Dank zij dat alles, stellen zij zich in beweging, worden werkzaam en haasten zich het voedsel te verslinden, dat zich binnen hun bereik bevindt. De mergcellen, die zich in beweging stellen, verslinden het pigment van cle schorslaag van het haar en brengen het over, hetzij naar den wortel, hetzij naar buiten. Dezelfde verschijnselen doen zie li ook voor in de haren, die hun kleur ver liezen. Het grijs worden der haren en haarden is dus het resultaat van de levendige werkzaamheid van de mergcellen, die het pigment verslinden en het naar elders overbrengen. Gedurende langen tijd veronderstelde men, dat de haren grijs werden ten gevolge van het doordringen van de lucht in liun binnenste. Wanneer men de luclitblaasje.i onderzoekt op een donkeren grond, ziet men gemakkelijk, dat zij een verzilverd wit voorkomen hebben. Om zich van do zaak le vergewissen, heeft men slechts een droppel klcurlooze, voldoende dikke vloei stof te gieten, bijv. een druppel speeksel of wit van een geklopt ei, op een zwarten grond. Het is onbetwistbaar, dat de lucht kan doordringen in de haren en in de baarden, maar haar hoeveelheid is onvoldoende, om liet grijs worden te verklaren. Er zijn haren, die lucht bevatten en die venwel goed gepigmenfeerd zijn; evenals er geheel grijze haren zijn, die geen lucht bevatten. Het grijs worden der haren en baarden is niet het resultaat van de doordringing der lucht, maar van de verdwijning van 'l pigment, die zich openbaart door de tus- schenkomst van de in beweging gebrachte cellen van de merglaag. Dit feit, dat proefondervindelijk is ge constateerd ten opzichte van de haren var. man en vrouw, en ook ten opzichte van baarden van mannen, is geschikt verschil lende verschijnselen van grijs worden te verklaren, aangetoond door verschillende schrijvers. Aldus moet de bijna voltooide grijswording, die wij hierboven hebben vermeld, worden toegeschreven aan een zeer groote overspanning van de pigmen tophage cellen, - Onder den invloed van schrik of van een zeer sterke ontroering, moet het organisme een substantie voort brengen, welke ageert op deze cellen, door hun vermogen om zich van de gepigmeu- teerde kotrels meester te maken, te vet- hoogen. De mergcellen, belast met pigment, krui pen in de dikte van het haar, richten zich naar den wortel of daarbuiten. In dezo omstandigheden hollen zij het haar uit, en laten daar voren, die zich gemakkelijk met lucht kunnen vullen. Men begrijpt dus waarom een haar, dat op weg is grijs to worden, kan worden bezwangerd met luclitblaasjes, die van buiten komen. Het grijs worden der haren en der baar den, dat hot duidelijkste bewijs is var het begin van den ouderdom, kin air voorbeeld dienen van het mechanism# waardoor dc uit ouderdom voortkomend» veranderingen tot stand komen. In de haren is het de overspanning vau zekere beweegbare en vraatzuchtige cel len die het pigment doen verdwijnen» op dezelfde manier als in de andere or-< ganen. gelijke cellen de elementen die de belangrijkste rol in het leven van heil organisme spelen, bederven en vernie- len. FAILLISSEMENTEN Uitspraken J. Spijker, koopman te Hoofddorp, gem. Haarlemmermeer; eur. jhr. mr. L. U. Rengers Hora Siccama, Haarlem. Geëindigd: Het faillisement van F. Wagner, caféhou der, Leiden. MARKTBERICHTEN ROTTERDAM, 7 Januari. Binnenl, graner. en peulvruchten. Alle artikelen wegens ge stremde vaart, zeer matig aangeboden, en' dientengevolge meerendeels ook -moeilijk te verkoopen. Tarwe f 1212.50. afwijkende f 11—11.50. Rogge en gerst niet getoond. 4 Haver f 9.7510.75. Erwten kleine groene f 2025. Kroon erwten f 2025, schokkers f 172L Bruineboonen puike f 2832, overigens naar kwaliteit f 2026. A.les per 100 kg. ROTTERDAM, 7 Jan. Buitenl. granen. Stemming vast. Rogge: Pacific disponibel f 10 Zuid Russi sche disponibel f 9.75; Fetersbeurgcr dis ponibel f 9.S0, Laplata f 9.55. Gerst Zuid-Russische disponibel f 208— 210, 60—61 kg. idem aangekomen f 203, 63— 1 ko. Donau disponibel f 206, Canada N 4 stoomend f 20S, 61—2 ko. Laplata stoomend f 203. Haver: Canada N 3 disponibel f 16.35-; idem stoomend f 9.80. Petersburger dis po nibel f 9.25, Donau f 8.90. Boekweit per 2100 kilo's, Petersburger disponibel f 10.25, Zuid-Russische disponibel f 9.90—10, Danzigcr disponibel f 9.75. Mais per 2000 kilo's: Amer. Mixed dispo nibel f 210, idem stoomend f 212, Galfox dis ponibel f 210—212, idem aangekomen f 205— 208, idem stoomend f £03—20-1. Laplata disponibel f 210—212, idem aangekomen f 208 idem stoomend f 207. idem JuliOct. leve ring f 186, gele Zuid-Atrikaansch N C d:s-t ponibcl f 209—210, witte Noveróssik disp. f 213.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 5