I VOOR DE VROUWEN. I twen roods 'n kruisweg voor u?... Klinkt uil uw 1921. blij gelaoh op of gekerm? Ligt misschien voor ceil der u zoo dier baren de beslissing voor levensgeluk of -ongeluk?... in 192-1?... Ouders, wat is toch zoo'n nieuw jaar 'n mysterie! 'n dag die stemt tot ernst en hopend gebed. Schande dus over die ge zinnen die in wereldsch en zondig ver maak „den overgang van oud naar nieuw" v'ieren! Is het te verwonderen dat op 't oogenhlik van „klokke twaalf" de stilte in de ziele valt en den menseh op de knieën drukt en doet bidden?... "Wat kregen wij in 't oude?... wat zal ons 't nieuwe brengeu?... Ouders, wat wensoht gij voor u en uw kinderen?... „Vraagt en gij zult verkrij gen". „Al wat gij den Vader in Mijnen Naam zuil vragen, zal Hij u gevenl"... "Weuscht gij dus inderdaad uit de volle l'efd-e van uw vader- en moederhart een Zalig Nieuwjaar aan uw kinderen zoo als ik 't met u nu uit- heeler harte doe dan zal 't nieuwe jaar hun „zalig" zijn!... niet de zoogenaamde zaligheid van een lui en gemakkelijk leven; niet do zooge naamde zaligheid van de afwezigheid van kruis en lijden; niet de zooge naamde zal-'gheid van opgesfapelden rijk dom en roemrijke eerehaantjes: niet de zoogenaamde zaligheid van „het zen- zonder- doornen-leven! Ouders, vraagt en weuscht voor uw kinderen wij wonschcn en hidden met u mede een Zaliig Nieuwjaar, een écht Zalig Nieuwjaar: misschien met iets of veel zelfs van 't bovengenoemde, dat de wereld „zalig" noemt maar boven alles en vóór alles: datgene wat het nieu we jaar kan bijdragen voor de zaligheid der zielen uwer kinderen; voor de bere:- king van 't levensdoel op aarde; voor de bewerking van het blijvende geluk, dat als een lichtende streep uit dit tijdelijk leven overgaat in de overstelpende heer lijkheid van 't eeuwige God-genieten!.,. Een Zalig Nieuwjaar voor uwe kinderen in voorspoed voorzeker van harte ge- wenscht, maar niet minder im. karakter sterkte bij tegenspoed noodig! Een Za lig Nieuwjaar voor uwe kinderen in wel slagen bij hun ondernemingen en uw groote plannen voor hun heil. klaar niet minder in geloofsslerkte bij mislukking en onverhoopt teruggaan in den gang naar 't levenssucces. Eeu Zalig Nieuw jaar voor uw kinderen in onvermengde levensvreugde en bij 't in-drinken van 't zonnige levenslicht en -geneugt. klaar niet minder in grootheid van ziel en verfrouwen-op-Gcd bij 't in-donker-zitten aan den smeukndeir haard van leven^- 'idealisme en stukgeslagen plannen! Een Zalig Nieuwjaar voor uw kinderen in 't droom en van groote toekomst en 't ma ken van energieke plannen, klaar net minder in 't karaktervol en ziels-sterke voortzetten en tegen-deu-stroom-oproeien! ..Zalig Nieuwjaar!" Het klinkt het schoonste uit oüdermond in kinderhart! Daar vindt een welbewuste wensch, ge steund door gebed en levens-voorbeeld den schoonsten weerklank, die biddend en smcekend en ook beloften-scheppend dóórklinkt tot voor „liim Vader, die in don hemel is".... Een hartelijk „Zalig Nieuwjaar" ook uit bevende en geliefde kinderzielen voor vader en moeder! Moge dit jaar hun „Zalig" zijn in 't strenge uitoefenen hunner liefde-plichten en 't liefdevol op- voeden-met-strengheid; „zalig" in 't ge ven van geheel zichzelf aan hun mooi levenswerk en 't offeren van hun dier baarste hartewenschen op 't altaar der godgewijde kinderliefde; „zalig" in 't be wustzijn hun goddelijken Lastgever te vreden te stellen en nuttige zoowel ais gelukkige christen-menschen. en Gods- dienaars groot te brengen!... Wanneer het afgeloopen jaar ons in vele punten rouwen doet, laten wij na gaan in hoeverre wij bij veel rouw_ over 't oude ook wroeging moeten gevoelen!... Alleen dan is voor ouders en kinderen een Zalig Nieuwjaar-wensch méér dan een loos woord, 'n zelfbedrog-uit-gewoon- tc of een bespotting... wanneer ouders en kinderen in oprechte zelfcritiek en zelf beschuldiging wallen goedmaken wat misdaan werd en met heiligen ijver wil len samen-werken om vol blijdschap en gelukkig-makenden ernst, met levens blijheid en zelfbeheer schend God-zoeken het komende tijdsgewricht voor elkander te maken al zal het dan soms Mfers kosten! tot een ZALIG NIEUWJAAR! G. P. J. v. d. BURG, Pr. Hageveld, Heemstede. dons het huwelijk gelukkig d.i. oprecht te vredon in zijn staat te blijven. Kort is het en allerkrachtigst. Luister: 1. Vóór het huwelijk. 1. Kijk goed uit uw oogen, met wie(n) gij trouwen wilt. Door dit te verwaarloozen, is menig een bedrogen. Onderzoek, of uw aanstaan de goed gezond is, werkzaam, flink op de hoogte van zijn vak, zoo het den man, van het huishouden, zoo het do vrouw geldt; of men grondige reden" heeft te ver wachten, dat men „een huishouden kan op zetten." Zie daarbij goed toe, of de toe komstige eclitgenoot(e) gcene zoodanige ge breken heeft, welke den huiselijken vrede zeer licht verstoren, of b.v. het meisje thuis geen echte „bazin" is, geen „mode pop", geen „savante", (lie voor huishoude lijke zaken niet voelt: of de jongen geen nachtuil, drinker of uitlooper is. Onder zoek voor alles, of uwe toekomstige weder helft cclït godsdienstig, solied godsdienstig is van huis uit. Daar de trouwlustigen echter, vooral zoo zij reeds een weinig aan 't „scharre len" zijn, gewoonlijk een blinddoek voor de oogen hebben met betrekking lot elkanders gebreken cn onhebbelijkheden, en daarbij ieder zijn eigen fouten zoo lang en zoo veel mogelijk voor den andere verbergt; zal het niet slechts zeer dienstig; doch zelfs dringend noodzakelijk zijn in een punt van zóó groot gewicht, een zaak, waarvan het geluk voor heel het loven afhangt, en raad cn voorlichting te vragen; niet aan personen, die wellicht geenszins belange loos en onpartijdig in dezo zaak zullen spreken, als kameraden en vriendinnen; maar aan ernstige, degelijke menschen, van wie wij weten, dat zij voor alles onzG belangen zullen behartigen, als aan biecht vader, ouders of andere wijze, meer be jaarde lieden, waarna zij volgens dien raad zullen handelen, willen zijn hun on geluk niet te gemoet loopen. Zorg, dat gij trouwt met een goed, d. w. z. een bovennatuurlijk doel. Het hu welijk is ingesteld, om kinderen te kwee ken en op te voeden voor den hemel, voor God cn om alkander behulpzaam to zijn, te steunen, opdat men des te gemakkelijker het moeilijk pad ten hemel zoude bewan delen en iu den hemel, ons laatste einde aankomen. Slechts dan, wanneer men dit doel hij de keuzo van een eclitgenoot(e) voor oogen houdt, kan men staat maken op eene gelukkige echtverbintenis: trouwt men daarentegen enkel uit bloot natuurlijke beweegredenen, als daar zijn: geld, schoon beid en ander nog minder lofwaardige mo tieven, dan is het huwelijk feitelijk niets anders dan lage zelfzucht en puur eigen belang; men mikt op een verkeerd doel en zeer te vreezen is het, dat men niet slechts hier ongelukkig is in zijnen staat; maar zelfs, dat men zijn eind-doel mist. 3. Bedenk, wat gij gaat doen, dat gij n.l. een H. Sacrament gaat ontvangen. Daarom zult gij u wel wachten in de dagen, die het huwelijk voorafgaan. God huiten de deur sluiten. Gij hebt Zijnen rijken zegen, o, zoo noodig. Vandaar dat echt Christelijke verloofden zich beijveren, inzonderheid de laatste weken vóór den trouw, door zuiverheid van levenswandel, door menigvuldige H. Communiën en vu rige smeekbeden en andere goede werken, aLs aalmoezen, enz., den goeden God a.h.w. te dwingen, bij hen te blijven en het plech tig, onverbreekbaar verbond, door hen heiden gesloten, met Zijnen goddelijk mil- den zegen te bekrachtigen en tot een ver bond van waren vrede en oprecht geluk te stempelen. Jongelieden, houdt u aan deze drie korte punten ik ben er zeker van gij zult u niet hebben te beklagen van een onge lukkig huwelijk te hebben aangegaan. II. Tijdens het Huwelijk. Om gedurende heel den tijd van uw huwelijk waarlijk tevreden en gelukkig te leven, is één middel voldoende, een middel, niet door mij uitgevonden, maar door den H. Paulus of, beter gezegd, door den H. Geest zeiven den gehuwden aan de hand gedaan. Dit middel nu is geen ander dan dit: Bemint elkander met oprechte liefde ge lijk Christus do Kerk, zijne H. Braid heeft liefgehad en gelijk do Kerk Christus, haren Bruidegom bemint! Deze liefde moet zijn bovennatuurlijk, d. i. niet rustend op den drijfzand-grond slag van lich&ams-schoonheid, van geesles gaven of prettigheid van humeur, enz.; maar men mine elkander als afbeeldsels van Gocl, als 'kinderen van één Vader, als eikaars weder-1 elft, dus als i "ch zelvea, als een machtig hulpmiddel, eens tot zijn hoogverheven doel te geraken. Deze liefde zij verdraagzaam. Slechts engelen en zaligen hebben geen gebreken; menschen zullen er altijd hebben, zoolang zij hier beneden wonen. Aan de gebreken, die wij in anderen opmerken, lijden wij zeiven gewoonlijk meer nog dan zij. Gebreken te verdragen kost moeite, ze niet te verdragen in onze huisgenooten, valt op den duur veel pijnlijker. Daarbij zijn wij niet zel den zeiven de oorzaak van andermans ge breken en onhebbelijkheden. Wordt de man gramstorig, 't is maar al te vaak de schuld der vrouw, die geen genoegzame zorg draagt voor liet huishouden; die het heft in handen wil hebben; te lang of te veel spreekt met gebuur-vrouwen, enz. Is de vrouw stil, eenzelvig, mokkig, de man mag zijn geweten wel eens onderzoe ken, of hij niet norsch, onvriendelijk ge weest is, mogelijk langen tijd reeds, op- ziebtens zijne wederhelft. Wat er.van zij, weest en blijft gedul dig, verdraagzaam, zachtzinnig en goed: de stormram werpt muren omver, doch blijft machteloos steken in een wol-haal. Honing polijst den hardsten diamant een druppeltje honing vangt de lastigsto bromvliegen, een klontje suiker kent het wilde paard beter dan de zweep. Deze liefde zij waarlijk groot, hulpvaar dig, opofferend. Neenr niet door woorden toont zich ware liefde, maar door daden! Echtelieden, wilt gij gelukkig zijn, laat uwe liefde dagelijks blijken van waarach tig en vol leven geven door daden. Spreekt nimmer ten nadeelo van elkander, houdt elkanders eer op, binnen- eii buitens huis; voorkomt elkander door blijken van innige genegenheid; staat aan elkander het beste af: werkt voor elkander, niet voor u zeiven; offert u op voor elkander; ver geeft ook elkander grootmoedig het aan gedaan onrecht. Door zulle een handeB- wijze wordt op den duur zelfs een rots blok vermurwd en verteederdl Mina hield even op. „Ik geloof, dat de kerkklok luidt," sprak zij. „Ja," zei vader, „we moeten gaan; enfin, we weten nu genoeg. Maar dat zeg ik je, de man heeft gelijk; as do jongelui, die willen trouwen en de anderen, die getrouwd zijn, dezo middelen wilden ge bruiken, daar zouden niet zooveel ongeluk kige huwelijken komen of zijn. En wat ons betreft, dat kan ik jo verzekeren, as wij zonder ongelukken in het huwelijks bootje zijn gestapt, dan hebben wij dat te danken aan den goeden God, Dien wij had den uitgenoodigd, om mee to varen en, as wij zoo rustig en kalm, zoo echt tevreden, tot hiertoe hebben gevaren, dan dank ik dat, na Onzen Lieven Heer, aan jelui goede moeder. As ik haai' niet gekend had „Och, mensch, zwijg stil!" klonk moe ders zachte stem. „Nee, kinderen, jo kent jo vader nog niet half. As* je eens wist wat ik weet, jo zoudt dagelijks Onzen Lie ven Heer op jo knieën bedanken, dat ge zoo'n vader hebt. Maar kom, nou maar gauw naar de kerk, anders komen we nog te laat!" Piet zei niets, maar prakkezeerde 3 s DRIEKONINGEN. Nu het feest van Driekoningen vlak voor ons staat, grijp ik weer naar „Christus Mysticus" van Huybers, waar uit we miet Kerstmis enkele schoone lie deren lieten afdrukken. In het eerste gedicht, dat we thans laten volgen, bruist de weelde van het Oosten, terwijll een kort overzicht wordt gegeven van het schoone verhaal van Mattheus 2. Drie-koningen kwamen van verre Van Oosten, in purperen dag, Zij volgden de wondere 6terre, De süerre, drie Balam voorzag. Voort jaagt het, do rossen en raderen In wolken en zeeën van stof, Hen brandde de dorst om te naderen Den Koning van 't hemelsohe hof. Hoog zetelen ze in hun kasteelen En luclhtpayiljoeneii, ten top Van- golvende snelle karneelen, Een vloed dromedaren voorop. 1 - Hon volgen de trotsche stat lieren n En ruiters en knapen dooreen; Zoo zwierig en koofsch van marnieren, Zoo zag er Jerusalem geen. Daar trok het langs torens en tinnen, En drukke paleizen voorbij; Zij zochten den Koning daar binnen, Aldus niet de Gcdsprofecy. Dies trekken ze zwijgende verder, Langs velden en heuvel en dal, Langs kudden en herder op herder, Van Bethlehem af tot den stal. O Koning van- hemel en aarde, O Kindeke bevende en bloot, Geen ootmoed is hooger van waarde, Noch is er een ootmoed zoo groot. Oc-h, wil uwe handjes bewegen, Uw handjes, geen scepter gewoon, Zij geven aan koningen zegen, 'Zij spannen den hemojscken kroon. Dan volgt een Meel der koningen, waar in in de eerste plaats een visioen wordt gegeven van het Hemelsch Jerusalem, waar do bruiloft van het Lam gevierd wordt. En de hruidsengelen voeren aan hemelwijn en hemelbrood. Do spijze der H. Communie is de gewone spijze der hemelingen, maar er is geen priester meer ter consecratie. Alles vlooit onmiddellijk uit Gods han den. Geen Majesteit 4s Hem gelijk, Den Koningszoon van Hemelrijk! O koningen, wat rcemc-n we al Op lustwaranden zonder tal; - Ik zie do wolken opengaan, Op diamanten rotsen, staan Een stad, in goud en zonnelicht En parelpoorten opgericht. 'k Zie witte maagden overal Op spiegelvlak ten van kristal. O bruiloft van het zoete Lani, Dat binnenkwam! dat binnenkwam! Bruidsengelen dragen aan en aan, O ziet ze banketleeren gaan j Op Hemelwijn en Hemelbrood; Van goddelijk bezielen rood Hoort honderdduizenden en meer: Looft den Heer! Looft den Heer! Maar boven alle koren uit Bazuingeluid! Bazuingeluid! Hosanna Christus, lof zij Hem, Den Koning van Jerusalem! Jerusalem, Jerusalem, Wij groeten u uit Bethlehem. Zoo zien we uit dit gedicht, dat de Koningen hooger mochten schouwen dan de herders. De herders brachten naar Huybers gedicht korenaren, een zinne beeld van 't latere Euckaristieke leven, en de bijzondere genade hieraan verbon den. Maar de koningen zien de Coena mag-- na des Hemels, do heilige Tafel! der Za ligen. Eigenaardig treft in dit gedicht op en kele plaatsen de herhaling van een uit roep. Licht zon het den dichter gevallen zijn, inplaats van „Dat binnenkwam 1" te herhalen, hij dat binnenkwam een ver- heven-omschrijvend adjectief le gebrui ken. Maar de indruk der herhaling is veel sterker. Zoo eveneens bij Bazuin ge luid! en Jerusalem. Eindelijk laten we nog volgen het lied: „Christenen". De Christenen genieten de volle werkelijkheid. In den Kerstnacht daalt de levende God in hun harten onder de gedaante van brood. De koningen vertrokken. De herders zijn voorhij. Hoort nu het lied dor klokken, Komt, Christenen, zingt gij! Een kindje is ons geboren In dezen sterrennacht, Ons zal het toebehooren. Hot is van ons geslacht. Het kindeko is gekomen Van eene maged zoet, Niet in gezicht of droomen, Maar waarlijk vleesch en b'.cct!; Het is tot ons gekomen Op lengelengeluxl, In englen-overstrcomen Van Oosten en van Zuid. Weer hebben zij doen klinken Hun vroolijk klokkenspel, En bij het eerste blinken Des uchtends, hoog en hel Glorie aan God gezongen, Zijn kerstdisch uitgespreid, Op duizend, duizend tongen Hem zachtkens neergevleid. O Jesu, ons gegeven Al zijt Gij arm en kken, Gij hebt het eeuwig leven, En goed zijt Gij alleen. Nu vreezen wij niet langer; - Wij hebben levensbrood! Nu wordt do dood een zanger Met palmen in den schoot. O Koning van het loven Gehuld in do eeuwigheid, O Kindieke ons gegeven, Ontsluierd in don tijd. Maar wederom verborgen In sclr'jn van wijn en brood, Ons voedsel in den morgen, Ons leven in den dood. NUTTIGE WENKEN. Voor de ziekenkamer. Zoodra de zieken of ouden van dagen bedlegerig worden*, is het een ware wel daad, die lichaamsdeelen welke het meest te lijden hebben van het liggen, zooals rug en zijdo even in to wrijven met kam- forspirittis en dit om den anderen da-g te herhalen. Dezo geringe moeito voorkomt doorliggen en de vreeselijke pijn, die daar van het gevolg is. Men moet zieken niet overladen met versnaperingen. Dat verwekt maar tegen zin, en komt betor van pas wanneer zij herstellende zijn. Voor dien tijd is fruit of een verfrisschende drank zeer heil zaam. Bij weinig eetlust vermoeio men ze niet met de maag overeten of wat zij ge bruiken willen. Gewoonlijk volgt hierop toch oen weigerend antwoord. Het beste is als de zieke niet op dieet is gesteld deze op tijd een smakelijk gerechtje of lekker soepje op to dissclien. Niet te veel op dringen als do patiënt weinig trek heeft, het maar eens neer to zotten en zich daarna te verwijderen geeft dikwijls een goed resultaat. Zijn zieken onrustig of benauwd door koorts dan zal een vriendelijke verzorging veel tot bedaren bijdragen. Eenigo kal- meerende woorden, vochtige doek, vooral niet te natte compressen op voorhoofd en polsen, -af en toe een teugje water, op tijd de medicijn, dit alles bezorgt hun eenige afleiding, wat vaak tot gevolg heeft dat zij moe worden en van lieverlede in slaap vallen. Het goedhouden van etenswaren. Een heele lijst nuttige wenken voor het goedhouden van allerlei waren geeft „Het Coöperatief Nieuws", het orgaan van den centralen bond van Nederl. Verbruikscoö peraties. We nemen er eenige der voor naamste uit over: Aardappelen. De vroege aardappelen kuiinen niet lang bewaard worden. De late aai*dappelen moeten in droge, donkere kel ders worden bewaard, niet in te groote hoopen. Des winters móeten alle vensters en trekgaten gesloten worden, omdat geen koude kan binnendringen, en geen trek ontstaat. Aardappelen bevriezen reeds bij 3 gr. R. onder nul. Kaas verlangt een zooveel mogelijk ge lijkmatig© temperatuur; tocht en zonnebc- straling moeten vermeden worden. Alle kaas moet vlak bewaard worden en van tijd tot tijd gekeerd en gewasscben wor den. Marmeladen en geleien worden niet in den! kelder bewaard, maar in droge, luch tige, niet bedompte ruimten. Eetbare oliën moeten voor koudo cn voot vocht besehut worden; temperatuur niet heneden de 15 gr. C. Troebel gewor den olie wordt door langzamo verwarming weer helder. Flesschen olie mogen nimmer aan de in werking der zonnestralen worden blootge steld en evenmin is het goed om do fles schen olie langer dan S dagen aan het dag licht bloot te stellen, daar zij licht ranzig wordt. Theo is mede een zeer moeilijke waar, zij mag nimmer bewaard worden in de na bijheid van gebrande koffie cn dergelijke sterkriekende artikelen. Losse thee be waart men het beste in gesloten doozen. Mosterd wordt droog en vorstvrij be waard. De flesschen worden telkens weer goed gesloten, zoodat geen lucht kan toe treden. Den aan do kanten teruggebleven mosterd mag men niet laten opdrogen, maar vermengt men met den anderen mosterd. Eveneens liandolt men wanneer langen tijd van den mosterd niets is ge-, bruikt, zoodat er vocht op gekomen* is. Men gebruik© in den mosterd houten of beeneni lepels. Mot alen lepels worden doo'r den mosterd ingevreten. Zeemlappen. Om zeemlappen schoon te maken, zet men ze in water, waarbij een weinig am monia gevoegd is. Ze blijven dan helder en zacht. Glaspapier. Glaspapier is te verwijderen door af krabben en afwasschen met water, dat zoo heet mogelijk moet zijn. De laatste resten na bet afkrabben zijn ook weg te krijgen, door alles in te smeren met groe ne zeep en dat eenige dagen te laten in werken. Strijkijzers. Strijkijzers houdt men als volgt blank. Men wikkelt een slukjo bijenwas in een doekje en wrijft daarmede na gebruik, heb ijzer af, daarna wrijft men het na met zout, in een papier gevouwen. Pluche Meubels. Deze reinigt men met een mengsel van 1/4 petroleumether en 1/4 spiritus, in dit mengsel doopt men een linnen doek, wrijft daarmee de pluche flink af cn wrijib na met een drogen doek; op eventueel© vlokken giet men een weinig van het 1 mengsel versterkt met spiritus. Overgebleven citroenschillen. 1 Deze moet men niet weggooien docli ze Nu mogen wij U dragen Aan onzen harleklop, Nu gaan onze aardscüio dagen In hemelse li leven op, Nu zien wij hier rijzen Het eeuwigdurend licht, En 's levens paradijzen In open vergezicht. 0 slof voor engelen snaren Heilige morgenstond, Vol rijpe korenaren Als manna dn den mond; O Kindje, ons weergegeven Qp -wonderbare wijs, Mijn liefde, lust en leven. Leven en ziclespijs. liever gebruiken in do waterkannen, om het waschwaler te verfrisschen; ze nu en dan door andere vervangen. Ook kan men ze, evenals sinaasappelenschillen, gebrui- ken met het een of ander vulsel ter gaiv neering van schotels. Overgebleven thee kan nog z.er goed en smakelijk gebruikt -worden. Men giet do thee van de blaren af en verwarmt zo ovenals koffie, au bain marie. Koper. Koper kan men zwart kleuren door 100 gr. goudzwavel in 100 gr. ammonia liquida (geest van salmiak) op te lossen en dit tei strijken over het voorwerp. Laat het dro gen. Deze bewerking geschiedt 2 a 3 maal. Men borstelt heb voorwerp droog af en! wrijft na met een waslap. Glimmende kleedlngstukkcn. Het glimmen ontstaat door het zitten! op een fiets e.d. kan men verwijderen door ze tegen den loop van de stof in flink met' een natgemaahton borstel af te schuieren. Vooral niet heen en weer borstelen. VerscKc vfsch. Om te zien of visek heel verseh is, lei to men er op, dat de oogen goed helder zijn en niet troebel, de kieuwen rood en niet grijsachtig; het vleesch stevig. Om linnen van katoen to onderscheiden behoeft men, slechts een klein stukje dei- stof met olie in te wrijven. Linnen wordt hierdoov doorschijnend als geolied papier; katoen blijft wit en endoorsehiinér Gist bclioort geelachtig van kleur te zijn en aangenaam te ruiken naar <Eruitook te herinneren aan brandewijn of bier, maar zij mag in geen geval zuur ruiken. In wa ter behoort zij spoedig uiteen te vallen. Een nic wve haarmode. Zooals men zich zal herinneren was het voor eenige jaren de mede het haar ook bij meisjes en vrouwen danig te kortwieken1 hetgeen men .met een mooi woord nocm.lo- .Page-kapsel". Voor kinderen stond dezo dracht wel aardig en kwiek, voor sommigei meisjes wel eens interessant, docli voor do vrouwen op ietwat meer gevorderden leeftijd! veelal dwaas. Langzamerhand is die m>Ip »x»t het ver leden gaan T>e"!ioorên, maar thans schijnt zij ineens opnieuw op te duiken, immers volgens de bladen beginnen de Fransche cn ook Engelsehe dames zich opnieuw te kort wieken, en dat nog wel op een wijze, welko nog minder vrouwelijk is, dan de zoo juist genoemde. Men knipt nl. het haar op de zelfde wijze als bij de- mannen, kamt heb glad naar achteren en plakt het met pom- mado vast, alleen dragen "de dames ter onderscheiding een kort 'haarflapje over ieder oor. Van achteren is het haar zeer kort geknipt. Dit kapsel, schrijven Fransche en Engel sehe bladen, is zoo weinig flatteus, dat al leen heel excentrieke of heel mooie vrou wen 'het- kunnen dragen. Het is dus maar te hopen, dat het onder onze meer nuchter-dentende vrouwenwereld geen navolging zal vinden. He mode van den winter Een Londensche Msb.-corr: „Lieveling De teederheid van het woorcl cn de ge strengheid waarmede liet werd uitgespro ken, deden! vermoeden', dat ik een standje zou krijgen. Er waren nog drie of vier kleinigheden, waarvoor ik wellicht een be risping verdiende. Ik keek dus zeer on schuldig, vastbesloten in elk- geval te ont kennen, dat ik gezondigd en dus een stand je verdiend had. „Lieveling", zcide mijn vrouw, „wordt toch wat beleefder; nu lieb jo mevr. R. weer niet gegroet." Dit vergrijp behoorde nibt tot de drfd of vier kleinigheden, waarvan ik mij vage lijk bewust was geweest. "Wij liepen in Re- gentstrcet, temidden van een ware volks menigte van winkelende dames. „Kindjelief", verontschuldigde ilc mij, „ik heb mevr. R. in het geheel niet gezien". oJ0 herkent ook nooit iemand op straat. Die damcr in :t bont. Er liepen dozijnen dames in het bont. Al die dames leken op elkaar als even! zoovele bevers, 't Bont begon bij haar neus en zette zich onafgebroken voort tol even boren de enkels. Er waren geen dikke en dunne dames. Zo waren allen even dun en dik, eren vormeloos en even kostbaar. „Maar lice kon ik welen dat dat mevr. R. was, lieverd!" vroeg ik „Waaraan zio je dat!" „Aan den hoed. Als je een beetje men- aehenkennis hadb, zou je mevr. R. aan haar. hoed Lc.vk.ei 1 hebben. liet was divh -'e ciicn, zo xn ve*-k op had 1 hl-1, ilc zal cr i:i l et v :g op Ie-un'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 10