I VOOR DE VROUWEN. I
twen roods 'n kruisweg voor u?... Klinkt
uil uw 1921. blij gelaoh op of gekerm?
Ligt misschien voor ceil der u zoo dier
baren de beslissing voor levensgeluk
of -ongeluk?... in 192-1?...
Ouders, wat is toch zoo'n nieuw jaar 'n
mysterie! 'n dag die stemt tot ernst en
hopend gebed. Schande dus over die ge
zinnen die in wereldsch en zondig ver
maak „den overgang van oud naar
nieuw" v'ieren! Is het te verwonderen dat
op 't oogenhlik van „klokke twaalf" de
stilte in de ziele valt en den menseh op
de knieën drukt en doet bidden?...
"Wat kregen wij in 't oude?... wat zal
ons 't nieuwe brengeu?...
Ouders, wat wensoht gij voor u en uw
kinderen?... „Vraagt en gij zult verkrij
gen". „Al wat gij den Vader in Mijnen
Naam zuil vragen, zal Hij u gevenl"...
"Weuscht gij dus inderdaad uit de volle
l'efd-e van uw vader- en moederhart een
Zalig Nieuwjaar aan uw kinderen zoo
als ik 't met u nu uit- heeler harte doe
dan zal 't nieuwe jaar hun „zalig" zijn!...
niet de zoogenaamde zaligheid van een
lui en gemakkelijk leven; niet do zooge
naamde zaligheid van de afwezigheid
van kruis en lijden; niet de zooge
naamde zal-'gheid van opgesfapelden rijk
dom en roemrijke eerehaantjes: niet de
zoogenaamde zaligheid van „het zen-
zonder- doornen-leven!
Ouders, vraagt en weuscht voor uw
kinderen wij wonschcn en hidden met
u mede een Zaliig Nieuwjaar, een
écht Zalig Nieuwjaar: misschien met iets
of veel zelfs van 't bovengenoemde, dat
de wereld „zalig" noemt maar boven
alles en vóór alles: datgene wat het nieu
we jaar kan bijdragen voor de zaligheid
der zielen uwer kinderen; voor de bere:-
king van 't levensdoel op aarde; voor de
bewerking van het blijvende geluk, dat
als een lichtende streep uit dit tijdelijk
leven overgaat in de overstelpende heer
lijkheid van 't eeuwige God-genieten!.,.
Een Zalig Nieuwjaar voor uwe kinderen
in voorspoed voorzeker van harte ge-
wenscht, maar niet minder im. karakter
sterkte bij tegenspoed noodig! Een Za
lig Nieuwjaar voor uwe kinderen in wel
slagen bij hun ondernemingen en uw
groote plannen voor hun heil. klaar niet
minder in geloofsslerkte bij mislukking
en onverhoopt teruggaan in den gang
naar 't levenssucces. Eeu Zalig Nieuw
jaar voor uw kinderen in onvermengde
levensvreugde en bij 't in-drinken van 't
zonnige levenslicht en -geneugt. klaar
niet minder in grootheid van ziel en
verfrouwen-op-Gcd bij 't in-donker-zitten
aan den smeukndeir haard van leven^-
'idealisme en stukgeslagen plannen! Een
Zalig Nieuwjaar voor uw kinderen in 't
droom en van groote toekomst en 't ma
ken van energieke plannen, klaar net
minder in 't karaktervol en ziels-sterke
voortzetten en tegen-deu-stroom-oproeien!
..Zalig Nieuwjaar!" Het klinkt het
schoonste uit oüdermond in kinderhart!
Daar vindt een welbewuste wensch, ge
steund door gebed en levens-voorbeeld
den schoonsten weerklank, die biddend
en smcekend en ook beloften-scheppend
dóórklinkt tot voor „liim Vader, die in
don hemel is"....
Een hartelijk „Zalig Nieuwjaar" ook
uit bevende en geliefde kinderzielen voor
vader en moeder! Moge dit jaar hun
„Zalig" zijn in 't strenge uitoefenen
hunner liefde-plichten en 't liefdevol op-
voeden-met-strengheid; „zalig" in 't ge
ven van geheel zichzelf aan hun mooi
levenswerk en 't offeren van hun dier
baarste hartewenschen op 't altaar der
godgewijde kinderliefde; „zalig" in 't be
wustzijn hun goddelijken Lastgever te
vreden te stellen en nuttige zoowel ais
gelukkige christen-menschen. en Gods-
dienaars groot te brengen!...
Wanneer het afgeloopen jaar ons in
vele punten rouwen doet, laten wij na
gaan in hoeverre wij bij veel rouw_ over
't oude ook wroeging moeten gevoelen!...
Alleen dan is voor ouders en kinderen
een Zalig Nieuwjaar-wensch méér dan
een loos woord, 'n zelfbedrog-uit-gewoon-
tc of een bespotting... wanneer ouders en
kinderen in oprechte zelfcritiek en zelf
beschuldiging wallen goedmaken wat
misdaan werd en met heiligen ijver wil
len samen-werken om vol blijdschap
en gelukkig-makenden ernst, met levens
blijheid en zelfbeheer schend God-zoeken
het komende tijdsgewricht voor elkander
te maken al zal het dan soms Mfers
kosten! tot een
ZALIG NIEUWJAAR!
G. P. J. v. d. BURG, Pr.
Hageveld, Heemstede.
dons het huwelijk gelukkig d.i. oprecht te
vredon in zijn staat te blijven. Kort is het
en allerkrachtigst. Luister:
1. Vóór het huwelijk.
1. Kijk goed uit uw oogen, met wie(n)
gij trouwen wilt.
Door dit te verwaarloozen, is menig
een bedrogen. Onderzoek, of uw aanstaan
de goed gezond is, werkzaam, flink op de
hoogte van zijn vak, zoo het den man,
van het huishouden, zoo het do vrouw
geldt; of men grondige reden" heeft te ver
wachten, dat men „een huishouden kan op
zetten." Zie daarbij goed toe, of de toe
komstige eclitgenoot(e) gcene zoodanige ge
breken heeft, welke den huiselijken vrede
zeer licht verstoren, of b.v. het meisje
thuis geen echte „bazin" is, geen „mode
pop", geen „savante", (lie voor huishoude
lijke zaken niet voelt: of de jongen geen
nachtuil, drinker of uitlooper is. Onder
zoek voor alles, of uwe toekomstige weder
helft cclït godsdienstig, solied godsdienstig
is van huis uit.
Daar de trouwlustigen echter, vooral
zoo zij reeds een weinig aan 't „scharre
len" zijn, gewoonlijk een blinddoek voor de
oogen hebben met betrekking lot elkanders
gebreken cn onhebbelijkheden, en daarbij
ieder zijn eigen fouten zoo lang en zoo
veel mogelijk voor den andere verbergt; zal
het niet slechts zeer dienstig; doch zelfs
dringend noodzakelijk zijn in een punt van
zóó groot gewicht, een zaak, waarvan het
geluk voor heel het loven afhangt, en
raad cn voorlichting te vragen; niet aan
personen, die wellicht geenszins belange
loos en onpartijdig in dezo zaak zullen
spreken, als kameraden en vriendinnen;
maar aan ernstige, degelijke menschen,
van wie wij weten, dat zij voor alles onzG
belangen zullen behartigen, als aan biecht
vader, ouders of andere wijze, meer be
jaarde lieden, waarna zij volgens dien
raad zullen handelen, willen zijn hun on
geluk niet te gemoet loopen.
Zorg, dat gij trouwt met een goed,
d. w. z. een bovennatuurlijk doel. Het hu
welijk is ingesteld, om kinderen te kwee
ken en op te voeden voor den hemel, voor
God cn om alkander behulpzaam to zijn, te
steunen, opdat men des te gemakkelijker
het moeilijk pad ten hemel zoude bewan
delen en iu den hemel, ons laatste einde
aankomen. Slechts dan, wanneer men dit
doel hij de keuzo van een eclitgenoot(e)
voor oogen houdt, kan men staat maken op
eene gelukkige echtverbintenis: trouwt men
daarentegen enkel uit bloot natuurlijke
beweegredenen, als daar zijn: geld, schoon
beid en ander nog minder lofwaardige mo
tieven, dan is het huwelijk feitelijk niets
anders dan lage zelfzucht en puur eigen
belang; men mikt op een verkeerd doel en
zeer te vreezen is het, dat men niet slechts
hier ongelukkig is in zijnen staat; maar
zelfs, dat men zijn eind-doel mist.
3. Bedenk, wat gij gaat doen, dat gij
n.l. een H. Sacrament gaat ontvangen.
Daarom zult gij u wel wachten in de
dagen, die het huwelijk voorafgaan. God
huiten de deur sluiten. Gij hebt Zijnen
rijken zegen, o, zoo noodig. Vandaar dat
echt Christelijke verloofden zich beijveren,
inzonderheid de laatste weken vóór den
trouw, door zuiverheid van levenswandel,
door menigvuldige H. Communiën en vu
rige smeekbeden en andere goede werken,
aLs aalmoezen, enz., den goeden God a.h.w.
te dwingen, bij hen te blijven en het plech
tig, onverbreekbaar verbond, door hen
heiden gesloten, met Zijnen goddelijk mil-
den zegen te bekrachtigen en tot een ver
bond van waren vrede en oprecht geluk
te stempelen.
Jongelieden, houdt u aan deze drie korte
punten ik ben er zeker van gij zult
u niet hebben te beklagen van een onge
lukkig huwelijk te hebben aangegaan.
II. Tijdens het Huwelijk.
Om gedurende heel den tijd van uw
huwelijk waarlijk tevreden en gelukkig
te leven, is één middel voldoende, een
middel, niet door mij uitgevonden, maar
door den H. Paulus of, beter gezegd, door
den H. Geest zeiven den gehuwden aan de
hand gedaan. Dit middel nu is geen ander
dan dit:
Bemint elkander met oprechte liefde ge
lijk Christus do Kerk, zijne H. Braid heeft
liefgehad en gelijk do Kerk Christus,
haren Bruidegom bemint!
Deze liefde moet zijn bovennatuurlijk,
d. i. niet rustend op den drijfzand-grond
slag van lich&ams-schoonheid, van geesles
gaven of prettigheid van humeur, enz.;
maar men mine elkander als afbeeldsels
van Gocl, als 'kinderen van één Vader, als
eikaars weder-1 elft, dus als i "ch zelvea,
als een machtig hulpmiddel, eens tot zijn
hoogverheven doel te geraken. Deze liefde
zij verdraagzaam. Slechts engelen en
zaligen hebben geen gebreken; menschen
zullen er altijd hebben, zoolang zij hier
beneden wonen. Aan de gebreken, die wij
in anderen opmerken, lijden wij zeiven
gewoonlijk meer nog dan zij. Gebreken te
verdragen kost moeite, ze niet te verdragen
in onze huisgenooten, valt op den duur
veel pijnlijker. Daarbij zijn wij niet zel
den zeiven de oorzaak van andermans ge
breken en onhebbelijkheden. Wordt de
man gramstorig, 't is maar al te vaak de
schuld der vrouw, die geen genoegzame
zorg draagt voor liet huishouden; die het
heft in handen wil hebben; te lang of te
veel spreekt met gebuur-vrouwen, enz. Is
de vrouw stil, eenzelvig, mokkig, de man
mag zijn geweten wel eens onderzoe
ken, of hij niet norsch, onvriendelijk ge
weest is, mogelijk langen tijd reeds, op-
ziebtens zijne wederhelft.
Wat er.van zij, weest en blijft gedul
dig, verdraagzaam, zachtzinnig en goed:
de stormram werpt muren omver, doch
blijft machteloos steken in een wol-haal.
Honing polijst den hardsten diamant
een druppeltje honing vangt de lastigsto
bromvliegen, een klontje suiker kent het
wilde paard beter dan de zweep.
Deze liefde zij waarlijk groot, hulpvaar
dig, opofferend. Neenr niet door woorden
toont zich ware liefde, maar door daden!
Echtelieden, wilt gij gelukkig zijn, laat
uwe liefde dagelijks blijken van waarach
tig en vol leven geven door daden. Spreekt
nimmer ten nadeelo van elkander, houdt
elkanders eer op, binnen- eii buitens
huis; voorkomt elkander door blijken van
innige genegenheid; staat aan elkander het
beste af: werkt voor elkander, niet voor
u zeiven; offert u op voor elkander; ver
geeft ook elkander grootmoedig het aan
gedaan onrecht. Door zulle een handeB-
wijze wordt op den duur zelfs een rots
blok vermurwd en verteederdl
Mina hield even op. „Ik geloof, dat de
kerkklok luidt," sprak zij.
„Ja," zei vader, „we moeten gaan;
enfin, we weten nu genoeg. Maar dat zeg
ik je, de man heeft gelijk; as do jongelui,
die willen trouwen en de anderen, die
getrouwd zijn, dezo middelen wilden ge
bruiken, daar zouden niet zooveel ongeluk
kige huwelijken komen of zijn. En wat
ons betreft, dat kan ik jo verzekeren, as
wij zonder ongelukken in het huwelijks
bootje zijn gestapt, dan hebben wij dat te
danken aan den goeden God, Dien wij had
den uitgenoodigd, om mee to varen en, as
wij zoo rustig en kalm, zoo echt tevreden,
tot hiertoe hebben gevaren, dan dank ik
dat, na Onzen Lieven Heer, aan jelui goede
moeder. As ik haai' niet gekend had
„Och, mensch, zwijg stil!" klonk moe
ders zachte stem. „Nee, kinderen, jo kent
jo vader nog niet half. As* je eens wist
wat ik weet, jo zoudt dagelijks Onzen Lie
ven Heer op jo knieën bedanken, dat ge
zoo'n vader hebt. Maar kom, nou maar
gauw naar de kerk, anders komen we nog
te laat!"
Piet zei niets, maar prakkezeerde 3 s
DRIEKONINGEN.
Nu het feest van Driekoningen vlak
voor ons staat, grijp ik weer naar
„Christus Mysticus" van Huybers, waar
uit we miet Kerstmis enkele schoone lie
deren lieten afdrukken.
In het eerste gedicht, dat we thans
laten volgen, bruist de weelde van het
Oosten, terwijll een kort overzicht wordt
gegeven van het schoone verhaal van
Mattheus 2.
Drie-koningen kwamen van verre
Van Oosten, in purperen dag,
Zij volgden de wondere 6terre,
De süerre, drie Balam voorzag.
Voort jaagt het, do rossen en raderen
In wolken en zeeën van stof,
Hen brandde de dorst om te naderen
Den Koning van 't hemelsohe hof.
Hoog zetelen ze in hun kasteelen
En luclhtpayiljoeneii, ten top
Van- golvende snelle karneelen,
Een vloed dromedaren voorop. 1 -
Hon volgen de trotsche stat lieren n
En ruiters en knapen dooreen;
Zoo zwierig en koofsch van marnieren,
Zoo zag er Jerusalem geen.
Daar trok het langs torens en tinnen,
En drukke paleizen voorbij;
Zij zochten den Koning daar binnen,
Aldus niet de Gcdsprofecy.
Dies trekken ze zwijgende verder,
Langs velden en heuvel en dal,
Langs kudden en herder op herder,
Van Bethlehem af tot den stal.
O Koning van- hemel en aarde,
O Kindeke bevende en bloot,
Geen ootmoed is hooger van waarde,
Noch is er een ootmoed zoo groot.
Oc-h, wil uwe handjes bewegen,
Uw handjes, geen scepter gewoon,
Zij geven aan koningen zegen,
'Zij spannen den hemojscken kroon.
Dan volgt een Meel der koningen, waar
in in de eerste plaats een visioen wordt
gegeven van het Hemelsch Jerusalem,
waar do bruiloft van het Lam gevierd
wordt. En de hruidsengelen voeren aan
hemelwijn en hemelbrood. Do spijze der
H. Communie is de gewone spijze der
hemelingen, maar er is geen priester
meer ter consecratie.
Alles vlooit onmiddellijk uit Gods han
den.
Geen Majesteit 4s Hem gelijk,
Den Koningszoon van Hemelrijk!
O koningen, wat rcemc-n we al
Op lustwaranden zonder tal;
- Ik zie do wolken opengaan,
Op diamanten rotsen, staan
Een stad, in goud en zonnelicht
En parelpoorten opgericht.
'k Zie witte maagden overal
Op spiegelvlak ten van kristal.
O bruiloft van het zoete Lani,
Dat binnenkwam! dat binnenkwam!
Bruidsengelen dragen aan en aan,
O ziet ze banketleeren gaan j
Op Hemelwijn en Hemelbrood;
Van goddelijk bezielen rood
Hoort honderdduizenden en meer:
Looft den Heer! Looft den Heer!
Maar boven alle koren uit
Bazuingeluid! Bazuingeluid!
Hosanna Christus, lof zij Hem,
Den Koning van Jerusalem!
Jerusalem, Jerusalem,
Wij groeten u uit Bethlehem.
Zoo zien we uit dit gedicht, dat de
Koningen hooger mochten schouwen dan
de herders. De herders brachten naar
Huybers gedicht korenaren, een zinne
beeld van 't latere Euckaristieke leven,
en de bijzondere genade hieraan verbon
den.
Maar de koningen zien de Coena mag--
na des Hemels, do heilige Tafel! der Za
ligen.
Eigenaardig treft in dit gedicht op en
kele plaatsen de herhaling van een uit
roep. Licht zon het den dichter gevallen
zijn, inplaats van „Dat binnenkwam 1" te
herhalen, hij dat binnenkwam een ver-
heven-omschrijvend adjectief le gebrui
ken. Maar de indruk der herhaling is
veel sterker. Zoo eveneens bij Bazuin ge
luid! en Jerusalem.
Eindelijk laten we nog volgen het lied:
„Christenen". De Christenen genieten de
volle werkelijkheid. In den Kerstnacht
daalt de levende God in hun harten onder
de gedaante van brood.
De koningen vertrokken.
De herders zijn voorhij.
Hoort nu het lied dor klokken,
Komt, Christenen, zingt gij!
Een kindje is ons geboren
In dezen sterrennacht,
Ons zal het toebehooren.
Hot is van ons geslacht.
Het kindeko is gekomen
Van eene maged zoet,
Niet in gezicht of droomen,
Maar waarlijk vleesch en b'.cct!;
Het is tot ons gekomen
Op lengelengeluxl,
In englen-overstrcomen
Van Oosten en van Zuid.
Weer hebben zij doen klinken
Hun vroolijk klokkenspel,
En bij het eerste blinken
Des uchtends, hoog en hel
Glorie aan God gezongen,
Zijn kerstdisch uitgespreid,
Op duizend, duizend tongen
Hem zachtkens neergevleid.
O Jesu, ons gegeven
Al zijt Gij arm en kken,
Gij hebt het eeuwig leven,
En goed zijt Gij alleen.
Nu vreezen wij niet langer;
- Wij hebben levensbrood!
Nu wordt do dood een zanger
Met palmen in den schoot.
O Koning van het loven
Gehuld in do eeuwigheid,
O Kindieke ons gegeven,
Ontsluierd in don tijd.
Maar wederom verborgen
In sclr'jn van wijn en brood,
Ons voedsel in den morgen,
Ons leven in den dood.
NUTTIGE WENKEN.
Voor de ziekenkamer.
Zoodra de zieken of ouden van dagen
bedlegerig worden*, is het een ware wel
daad, die lichaamsdeelen welke het meest
te lijden hebben van het liggen, zooals
rug en zijdo even in to wrijven met kam-
forspirittis en dit om den anderen da-g te
herhalen. Dezo geringe moeito voorkomt
doorliggen en de vreeselijke pijn, die daar
van het gevolg is.
Men moet zieken niet overladen met
versnaperingen. Dat verwekt maar tegen
zin, en komt betor van pas wanneer zij
herstellende zijn. Voor dien tijd is fruit
of een verfrisschende drank zeer heil
zaam. Bij weinig eetlust vermoeio men ze
niet met de maag overeten of wat zij ge
bruiken willen. Gewoonlijk volgt hierop
toch oen weigerend antwoord. Het beste
is als de zieke niet op dieet is gesteld deze
op tijd een smakelijk gerechtje of lekker
soepje op to dissclien. Niet te veel op
dringen als do patiënt weinig trek heeft,
het maar eens neer to zotten en zich
daarna te verwijderen geeft dikwijls een
goed resultaat.
Zijn zieken onrustig of benauwd door
koorts dan zal een vriendelijke verzorging
veel tot bedaren bijdragen. Eenigo kal-
meerende woorden, vochtige doek, vooral
niet te natte compressen op voorhoofd en
polsen, -af en toe een teugje water, op tijd
de medicijn, dit alles bezorgt hun eenige
afleiding, wat vaak tot gevolg heeft dat
zij moe worden en van lieverlede in slaap
vallen.
Het goedhouden van etenswaren.
Een heele lijst nuttige wenken voor het
goedhouden van allerlei waren geeft „Het
Coöperatief Nieuws", het orgaan van den
centralen bond van Nederl. Verbruikscoö
peraties. We nemen er eenige der voor
naamste uit over:
Aardappelen. De vroege aardappelen
kuiinen niet lang bewaard worden. De late
aai*dappelen moeten in droge, donkere kel
ders worden bewaard, niet in te groote
hoopen. Des winters móeten alle vensters
en trekgaten gesloten worden, omdat geen
koude kan binnendringen, en geen trek
ontstaat. Aardappelen bevriezen reeds bij
3 gr. R. onder nul.
Kaas verlangt een zooveel mogelijk ge
lijkmatig© temperatuur; tocht en zonnebc-
straling moeten vermeden worden. Alle
kaas moet vlak bewaard worden en van
tijd tot tijd gekeerd en gewasscben wor
den.
Marmeladen en geleien worden niet in
den! kelder bewaard, maar in droge, luch
tige, niet bedompte ruimten.
Eetbare oliën moeten voor koudo cn
voot vocht besehut worden; temperatuur
niet heneden de 15 gr. C. Troebel gewor
den olie wordt door langzamo verwarming
weer helder.
Flesschen olie mogen nimmer aan de in
werking der zonnestralen worden blootge
steld en evenmin is het goed om do fles
schen olie langer dan S dagen aan het dag
licht bloot te stellen, daar zij licht ranzig
wordt.
Theo is mede een zeer moeilijke waar,
zij mag nimmer bewaard worden in de na
bijheid van gebrande koffie cn dergelijke
sterkriekende artikelen. Losse thee be
waart men het beste in gesloten doozen.
Mosterd wordt droog en vorstvrij be
waard. De flesschen worden telkens weer
goed gesloten, zoodat geen lucht kan toe
treden. Den aan do kanten teruggebleven
mosterd mag men niet laten opdrogen,
maar vermengt men met den anderen
mosterd. Eveneens liandolt men wanneer
langen tijd van den mosterd niets is ge-,
bruikt, zoodat er vocht op gekomen* is.
Men gebruik© in den mosterd houten of
beeneni lepels. Mot alen lepels worden doo'r
den mosterd ingevreten.
Zeemlappen.
Om zeemlappen schoon te maken, zet
men ze in water, waarbij een weinig am
monia gevoegd is. Ze blijven dan helder
en zacht.
Glaspapier.
Glaspapier is te verwijderen door af
krabben en afwasschen met water, dat
zoo heet mogelijk moet zijn. De laatste
resten na bet afkrabben zijn ook weg te
krijgen, door alles in te smeren met groe
ne zeep en dat eenige dagen te laten in
werken.
Strijkijzers.
Strijkijzers houdt men als volgt blank.
Men wikkelt een slukjo bijenwas in een
doekje en wrijft daarmede na gebruik, heb
ijzer af, daarna wrijft men het na met
zout, in een papier gevouwen.
Pluche Meubels.
Deze reinigt men met een mengsel van
1/4 petroleumether en 1/4 spiritus, in dit
mengsel doopt men een linnen doek,
wrijft daarmee de pluche flink af cn wrijib
na met een drogen doek; op eventueel©
vlokken giet men een weinig van het
1 mengsel versterkt met spiritus.
Overgebleven citroenschillen.
1 Deze moet men niet weggooien docli ze
Nu mogen wij U dragen
Aan onzen harleklop,
Nu gaan onze aardscüio dagen
In hemelse li leven op,
Nu zien wij hier rijzen
Het eeuwigdurend licht,
En 's levens paradijzen
In open vergezicht.
0 slof voor engelen snaren
Heilige morgenstond,
Vol rijpe korenaren
Als manna dn den mond;
O Kindje, ons weergegeven
Qp -wonderbare wijs,
Mijn liefde, lust en leven.
Leven en ziclespijs.
liever gebruiken in do waterkannen, om
het waschwaler te verfrisschen; ze nu en
dan door andere vervangen. Ook kan men
ze, evenals sinaasappelenschillen, gebrui-
ken met het een of ander vulsel ter gaiv
neering van schotels.
Overgebleven thee kan nog z.er goed
en smakelijk gebruikt -worden. Men giet
do thee van de blaren af en verwarmt zo
ovenals koffie, au bain marie.
Koper.
Koper kan men zwart kleuren door 100
gr. goudzwavel in 100 gr. ammonia liquida
(geest van salmiak) op te lossen en dit tei
strijken over het voorwerp. Laat het dro
gen. Deze bewerking geschiedt 2 a 3 maal.
Men borstelt heb voorwerp droog af en!
wrijft na met een waslap.
Glimmende kleedlngstukkcn.
Het glimmen ontstaat door het zitten!
op een fiets e.d. kan men verwijderen door
ze tegen den loop van de stof in flink met'
een natgemaahton borstel af te schuieren.
Vooral niet heen en weer borstelen.
VerscKc vfsch.
Om te zien of visek heel verseh is, lei to
men er op, dat de oogen goed helder zijn
en niet troebel, de kieuwen rood en niet
grijsachtig; het vleesch stevig.
Om linnen van katoen to onderscheiden
behoeft men, slechts een klein stukje dei-
stof met olie in te wrijven. Linnen wordt
hierdoov doorschijnend als geolied papier;
katoen blijft wit en endoorsehiinér
Gist bclioort geelachtig van kleur te zijn
en aangenaam te ruiken naar <Eruitook
te herinneren aan brandewijn of bier, maar
zij mag in geen geval zuur ruiken. In wa
ter behoort zij spoedig uiteen te vallen.
Een nic wve haarmode.
Zooals men zich zal herinneren was het
voor eenige jaren de mede het haar ook bij
meisjes en vrouwen danig te kortwieken1
hetgeen men .met een mooi woord nocm.lo-
.Page-kapsel". Voor kinderen stond dezo
dracht wel aardig en kwiek, voor sommigei
meisjes wel eens interessant, docli voor do
vrouwen op ietwat meer gevorderden leeftijd!
veelal dwaas.
Langzamerhand is die m>Ip »x»t het ver
leden gaan T>e"!ioorên, maar thans schijnt
zij ineens opnieuw op te duiken, immers
volgens de bladen beginnen de Fransche cn
ook Engelsehe dames zich opnieuw te kort
wieken, en dat nog wel op een wijze, welko
nog minder vrouwelijk is, dan de zoo juist
genoemde. Men knipt nl. het haar op de
zelfde wijze als bij de- mannen, kamt heb
glad naar achteren en plakt het met pom-
mado vast, alleen dragen "de dames ter
onderscheiding een kort 'haarflapje over
ieder oor. Van achteren is het haar zeer
kort geknipt.
Dit kapsel, schrijven Fransche en Engel
sehe bladen, is zoo weinig flatteus, dat al
leen heel excentrieke of heel mooie vrou
wen 'het- kunnen dragen.
Het is dus maar te hopen, dat het onder
onze meer nuchter-dentende vrouwenwereld
geen navolging zal vinden.
He mode van den winter
Een Londensche Msb.-corr:
„Lieveling
De teederheid van het woorcl cn de ge
strengheid waarmede liet werd uitgespro
ken, deden! vermoeden', dat ik een standje
zou krijgen. Er waren nog drie of vier
kleinigheden, waarvoor ik wellicht een be
risping verdiende. Ik keek dus zeer on
schuldig, vastbesloten in elk- geval te ont
kennen, dat ik gezondigd en dus een stand
je verdiend had.
„Lieveling", zcide mijn vrouw, „wordt
toch wat beleefder; nu lieb jo mevr. R.
weer niet gegroet."
Dit vergrijp behoorde nibt tot de drfd
of vier kleinigheden, waarvan ik mij vage
lijk bewust was geweest. "Wij liepen in Re-
gentstrcet, temidden van een ware volks
menigte van winkelende dames.
„Kindjelief", verontschuldigde ilc mij, „ik
heb mevr. R. in het geheel niet gezien".
oJ0 herkent ook nooit iemand op straat.
Die damcr in :t bont.
Er liepen dozijnen dames in het bont.
Al die dames leken op elkaar als even!
zoovele bevers, 't Bont begon bij haar neus
en zette zich onafgebroken voort tol even
boren de enkels. Er waren geen dikke en
dunne dames. Zo waren allen even dun en
dik, eren vormeloos en even kostbaar.
„Maar lice kon ik welen dat dat mevr.
R. was, lieverd!" vroeg ik „Waaraan zio
je dat!"
„Aan den hoed. Als je een beetje men-
aehenkennis hadb, zou je mevr. R. aan haar.
hoed Lc.vk.ei 1 hebben. liet was divh -'e
ciicn, zo xn ve*-k op had
1 hl-1, ilc zal cr i:i l et v :g op
Ie-un'.