Je leidsclie Ceuni" Tweede Blad Vrijdag 4 Januari 1924 UIT DE PERS EEN ANDER GEi_UID. Do Leid sela o professor R. Casimir spreekt ^1 het tijdschrift Do Opbouw behalve jver de pers, waarover hij zeer tevreden is, *>ok over politiek. Uit zijn betoog nemen we het volgende üinnelje: „Men kan zegt hij scherp zijn en Tan meening met een ander verschillen en toch waardig. Onze politiek geeft er geluk kig schoon© voorheelden van. Als ik een voorbeeld builen do Kamer zou mogen noe men, zou ik willen wijzen op do houding van Mr. do Geer: 'zeer beslist, zeer precies, zeer overtuigd, met volle ruimte voor cri- liek cn verdediging en toch steeds zoo voor naam en waardig van toon, zoo beheerscht, dat men ongetwijfeld gTOote bewonder!'- voor een dergelijke persoonlijkheid ;.r koesteren. En dan vervolgt de heer Casimar: 3,In de Kamer vond men, dunkt mij, in de rede van Mevr. Bronsveld iets dergelijks; men zou die kleine verklaring (bedoeld is de door haar afgelegde verklaring inzake het vlootwetontwerp) een kabinelsstukje kunnen noemen." Op het slot, waar over Mevr. Bronsveld wordt gesproken, vestigen we vooTal de aandacht en we onderschrijven de meening van DoResidentiebode, als het zegt, dat, waar over mevrouw Bronsveld in de eigen pers minder vriendelijke dingen zijn geschreven, dit oordeel over haar van prof. Gasimir des te meer valt te apprecieeron. SIHNENLJt^D Jubileum G. Bruna. Woensdag was het vijf en twintig jaar geledon, dat de heer G. Bruna, redacteur van „Het Centrum", als redacteur van „Het Huisgezin" in de journalistiek trad. Hoewel het niet in de bedoeling lag de zen gedenkdag feestelijk te vieren (in April 1925 hoopt men den dag te herdenken, dat hij een kwart eeuw geleden aan de redac tie van dit blad verboü ien werd) is hij toch, om een gemeenplaats te gebruiken, „niet geheel onopgemerkt" voorbijgegaan. De jubilaris vond gistermorgen zijn bu reau feestelijk met bloomen en groen ver sierd. Om negen uur kwamen do collega's, waarbij zich de adjunct-directeur, de heer G. A. Günther en de technische bedrijfs leider de heer Th. v. Rossum gevoegd had den, hun collega en vriend complimentee- ron. Met een. toepasselijk speechje bood de beer W. Galesloot Gzn. een geschenk der collega's aan, terwijl het administratief en technisch personeel bloemen aanboden. Gedurende den dag kwamen verschillen de particulieren den jubilaris complimen teeren zoowel ten zijnen huize als op het redactiebureau, terwijl van buiten een groot aantal telegrammen gezonden wer den. De jubilaris mocht een persoonlijk schrij ven van gelukwcnsch ontvangen van Z. D. H. Mgr. den Aartsbisschop. Ned. Ver. van Fabrieksarbeiders. Bezuiniging. Op de gehouden vergadering van den Vei'cenigingsraad van de Ned. Ver. van .fabrieksarbeiders is besloten, do salaris sen van de bezoldigde bestuurders met 260 gld. per jaar te verlagen, ingaande X April de functies en Den Haag en Utrecht op te heffen en de bestuurders B. Bilder -en S. de Wit te ontslaan. De werklcozenkassen der landarbeiders- bonden. De minister van arbeid, handel en nij verheid heeft voor de werkloozenkassen Tan de landarbeidersbonden het subsidie s-ver 1924 vastgesteld op 125 pet. van de ontvangen bijdragen van de leden. Over 1923 bedroeg dit subsidie 175 pet. Uil do Texliclindusirie. Do eerste uitkeering van de gemeente Hengelo aan de uitgesloten ongeorgani seerde textielarbeiders aldaar zal zoo mo gelijk nog dezo week geschieden. De raad verleende daarvoor een voorloopig crcdiet. De landelijke woningproductie in 1923. Dank zij een financiering door de over heidskassen, waarvan de gevolgen mis schien wel oen halve eeuw op do budgetten zullen drukken, is in de laatste jaren oen geenszins onbeteekenende woningproduc tie verkregen. In 1921 bedroeg n.1. die pro ductie Tond 40.3G0 woningen en in 1922 rond 45.500 woningen. In 1923 kwamen tot en met September, zijnde de laats to maand waarover gegevens zijn gepubli ceerd, gereed rond 31.700 woningen, welke productie het waarschijnlijk maakt, dat do geheel© jaarproductie in 1923 dichter bij die van 1021 dan bij dio van 1922 zal ko men to liggen. Wat betreft het aandeel van do gemeen ten, do woningvercenigingen en de parti culieren in do woningproductie, valt eon voortdunendo verschuiving ben gunste van do laatsten to constateeren, In 1921 was het aandeel in dio productie: van do ge- -""enfcên 14 pet., van de vercenigingien. 49 ca van de particuliere bouwnijverheid. 17 pet. In 1922 stijgt het gemeentelijk'aan deel weliswaar tot 15 pet., doch do woning- vcreenigingen zien zich in dit jaaT tot 30 pet. teruggedrukt. Het aandeel van do par ticuliere bouwnijverheid stijgt daardoor in 1922 tct 55 pet. Voor do eerst© 9 maanden van 1923 vin den wij als productie: van de gemeente 12 pet., van de veresnigingen 23 pet. en van do particulieren 65 pet. De berooido toestand van de overheidskassen opent weinig vooruitzicht, dat do gemeenten en de vereenigingien in de naaste toekomst weder terrein zullen winnen. Blijkens de gegevens van het Centraal bureau voor de statistiek waaraan ook bovenvermelde cijfers zijn ontleend, be droeg do productie iu 1922 to Amsterdam G477 woningen, te Botterdam 48S2 wonin gen en te 's-Gravenhage 4297 woningen, of in totaal 15.656 woningem Voor de eer ste 9 maanden van 1923 vinden wo een aanbouw te: Amsterdam van 3792 wonin gen, Botterdam 3036 woningen (81 pet. van Amsterdam) cn 's-Gravenhage van 2576 woningen (68 pet. van Amsterdam), of in totaal 9404 woningen. Deze cijfers wijzen er op, dat d© productie in de drie gToot- sto gemeenten in 1923 belangrijk bij dio van het vorige jaar achter zal blijven. Ter vergelijking zij vermeld, dat do bevolking van Botterdam en die van Den Haag on derscheidenlijk plm. 76 en pLm. 54 pet. bedraagt van die to Amsterdam. Welke zijn nu de vooruitzichten voor 1924 Eind September j.l. w/uen in het geheel© rijk in uitvoering rond 29.000 woningen. Zoo dit aantal thans niet lager i3, valt bij een normalen gang van zaken d. w. z. indien geen langdurig© vorstporiod© ia- treedt of geen arbeidsconflicten uitbreken te verwachten, dat van 1 Januari tot ongeveer October 1924 rond 30.000 wonin gen zullen worden voltooid, hetgeen niet uitsluit, dat in 1924 de t-otale jaarproductie tegen de 40.000 woningen zal aaiüoopen. De woningbehoefte is, bij gebrek aan ge gevens. moeilijker te becijferen. Allo ge reed gekomen woningen nemen trouwens nog geen woningbehoevenden op. Zij moe ten voot hen betaalbaar zijn. Aan leege middenstandswoningen en ook aan een le dure leege arbeidswoning heeft geen arbei der iets. De werkloosheidssteun. D© bestaand© rog«limg voorloopig verlengd. GeWj'k bekend, heeft de regeerdng aan vankelijk bepaald, dat tegen 1 Januari 1924 de Steuncomité's voor de Crisis werklozen zouden worden opgeheven. De crisis-werkloozen zouden voortaan als armlastigen beschouwd en naar de bur gerlijke Armbesturen worden verwezen. Thans vernemen wij aldus het „Hbd." dat de regeering, op daartoe tot haar gerichte dringende verzoeken, o a. door de vertegenwoordigers der vier greote gemeenten, den duur der bestaan de regeling heeft verlengd, voorloop-'g slechts voor een maand, omdat zij het wusteloo3 gslaaen en in een kuil achter het slachthuis gelegd. Toeu zij bemerkten met de herhaalde dreigbrieven geen resultaat te bereiken, had den zij Falk ecu voet afgesneden en deze in een actetaseh in één der straten van Bheine neergelegd. Nadat hem op deze wijze ook nog een arm was ontnomen, was Falk overleden. Nu zij echter inzagen door het schrijven van dreigbrieven toch geen geld te zullen krijgen, hadden zij dit laatste middel het te doen voorkomen of zij nadere aan wijzingen zouden kunnen geven t© baat genomen. Zoodra de belooning in hun han den zou zijn, waren zij van plan naar Hamburg te vertrekken. Uit een en ander blijkt dus, dat de des tijds gevonden voet inderdaad aan den jon gen Falk heeft toebehoord. Het geheel© stadje is diep onder den indruk van deze gruweldaad, niet het minst do ouders van het slachtoffer die tot de meest geziene filantropen van Rheine be- hooreu. Een oeheimzining geval. W. D., te Delft, die vroeger geruimen tijd in het buitenland werkzaam was, werd aldaar in ©enige verwikkelingen betrokken, waarvan thans de gevolgen nog niet ge ëindigd schijnen te zijn, schrijft do „Delft- sche Ct." Toen genoemde heer vijf jaar geleden 's avonds den schouwburg te Bar celona verliet, werd hij aangesproken door een vreemdeling, dio hem in gebroken Hollandsch dringend verzocht in een ge- reedstaanden auto le stappen. "VV. D., eenigszins overbluft door het overmoedig optreden van den vreemdeling, deed zon der nadenken hetgeen, hem gevraagd was. Voor hij tot bezinning kwam. dat hij aan een zeer ongewoon en vreemd verzoek gehoor gegeven had, was de auto reeds in beweging. Met groote snelheid reed het voertuig door de schaars verlichte, onbe kende straten. De vreemdeling had tegen over den heer D. plaats genomen. Toen do laatste opheldering van het gebeurdo vroeg doelde zijn reisgenoot hem mede, dat hij op het oogenblik nog niets kon zeggen. Hij verzocht den heer D. vooral zich rus- lig to gedragen en geen moeite le doen de opmerkzaamheid te trekken. Met een veel zeggend gebaar wees de man naar buiten en haalde vervolgens een kleine revolver uit zijn overjas. Do Hollander koos de wijste partij en zweeg. Nadat zij naar schatting ongerveer een kwartier met groote snelheid gereden hadden, de laatste minuten op oen onverlichten weg, stopte de auto voor een tamelijk groot huis. Do chauffeur belde aan en spoedig werd do deur geopend. De mede-inzittende opende het portier van den wagen, stapte uit on sprak tot den heer D.: Volg mei D. zag geen anderen uitweg dan aan het bevel to voldoen en hij ging het huis binnen. De deur werd snel door een bediende gesloten. Deze nam vervolgens van do beide heeren jas en hoed in ontvangst en ging hen daarna voor naar een kamer aan het eindo van den corridor gelegen. Bij hun binnen treden kwam een jonge man de bezoekers tegemoet. Hij wendde zich in vloeiend Fransch tot den Hollander, bood zijn ver ontschuldiging aan voor hetgeen gebeurd was en hij hoopte, dat dit geen beletsel zou zijn om eenige besprekingen tot een goed einde te brengen. Hij zette zich in een clubfauteuil, noodigde do twee anderen met ©en handgebaar uit oveneens plaats te nemen en begon toen uiteen te zetten met welk doel de heer D. op zoo'n vreemde wijze dien avond zijn gast geworden was. Ik heb hier eenige teekeningen, die in verhand staan met een gebouw in Hol land, ving de jonge man zijn verhaal aan. Uit do geschiedenis zal het u bekend zijn, dat in vroegeren tijd vele Spanjaarden be zittingen in Holland haddon. In die dagen kwam het vaak voor, dat kostbare kleïnoo- den en gelden onder den grond verborgen werden. Deze beschadigd^ stukken, die door een erfenis onder mijn hereik ge raakten, wijzen er op, dat een van mijn voorvaderen tusschen de jaren 1570 en '72 in het Hollandsche plaatsje Delft een huis bewoonde en daar een aanzienlijk be drag aan goud en edelstcenen verborg. Ik ben reeds jaren achtereen bezig uit deze verminkte teekeningen nadere gegevens te verzamelen omtrent de plaats, waar het huis gestaan heeft, doch het is mij niet gelukt. U is Hollander, bouwkundig inge nieur: ik hoop, dat het u wel gelukken zal. Waarom ik dit verzoek op deze wijze deed? Omdat dit geval een geheim tus« schen drie menschen moet blijven. Do heer D., wien het verhaal wel inte resseerde, vroeg wat er gebeuren zou, als hij, in de stad teruggekeerd zijnde, andere menschen van het voorgevalleno op do hoogte zou brengen. Ik zou het u niet aanraden, wij verge ten niet vlug, antwoordde do ander kalm weg. Als het u gelukt de teekeningen zoo danig te herstellen, dat ik weet waar.het huis zich bevindt, zult u geen spijt van uw werk hebben. Nadat men nog eenigon tijd over het ge val gesproken had, vroeg D. of hij gaan kon. Dit werd hem toegestaan, nadat hij beloofd had zich op de teekeningen toe to leggen. Dezolfdo auto bracht den Hollander in snelle vaart in het begin van do stad. Eenigo maanden later vertrok D. voor goed naar Holland. Van het vreemdo avon tuur had hij niets meer gehoord, het adres van den Spanjaard kende hij niet en do teekeningen had hij nog niet' inge zien. Op Nieuwjaarsdag 1921 ontving D. een briefkaart, met een Spaansche postzegel gefrankeerd. Met groote letters stond er in het Hollandsch op geschreven: Nog 3 jaren: Wij vergeten niet snel. Onder do woorden een groot zwart kruis. Verder niets. D., die de teekeningen geruimen tijd ge leden als niet in ordo te brengen stukken ter zijde gelegd had, en aan hot ©"heele geval niet meer gedacht had, werd het toch eenigszins zonderling te moede. Wat hielden dezo geheimzinnigo woorden in? Op den volgenden Nieuwjaarsdag kwam er weer zoo'n kaart met dezelfde woorden, allen in plaats van 3 jaren, stond er: Nog 2 jaren. Zeer benieuwd hoelang do Span jaard dit vol zou houden, zag do heer D. den eersten dag van 1923 tegemoet SVeer bracht de post eenzelfde soort Thans stond het cijfer 1 met rood Po. ood onderstreept. De jaarlijks terugkeerende, gr>lmzin- nigo Nieuwjaarsgroet heeft niet nagelaten een zekeren invloed op het leven van D. te oefenen. Zoo tegen den zomer dacht hij er niet aan, doch als het herfst werd en winter, dan begon het geval liera onrustig te maken. Van andere zijde heeft het blad een nieuwe inlichting gekregen. Do hoer D. had zich bereid verklaard onderzoekingen te doen en had daarvoor eenig honorarium ontvangen. Nadat hij te Delft beproefd had de plaats van het bedoelde huis lo vinden, heeft hij geschreven aan zijn last gevers in Barcelona, dat het niet moge lijk was de juiste plaats van het pand terug .to vinden, zoodat hij er van afzag, zich verder met de zaak in to laten. Het geringe bedrag, dat hem ter hand was ge steld, beschouwde hij als betaling voor de genomen moeiten: Do Spanjaarden zijn daarmede blijk baar niet tevreden geweest en hebben toen gepoogd D. bang te maken met him jaar- li jkscïio briefkaarten. Dit jaar heeft de heer W. D. niets ont vangen uit Spanje. Verduistering. Aan de chocoladefabriek Walden te Amers foorfc wordt de ïeiziger v. d. B. verdacht van de de vorige maand geincasscerde gelden ruim f 700 te hebben verduisterd. Hij is voortvluchtig. Nog negen levenslangen t? Leeuwarden. Op 1 Januari bedroeg, volgens de „Leeuw. Crt." do sterkt© der bevolking in de bijzon dere strafgevangenis te Leeuwarden 173 mannelijke gedetineerden, van wie negen levenslange gevangenisstraf ondergaan. I nbraak. Gisternacht is ingebroken in het kantoo* der gemeenterevjiging te Enschede, waar alle lessenaars werden opengebroken en een geldkist met f 140 aan geld werd ont vreemd. De opengebroken geldkist werd achter het gebouw teruggevonden. Wraak of baldadigheid? Gisterennacht hebben te Booeendaal eeni ge onbekenden de tot dusver goed onder houden ijsbaan van de IJsclub aldaar ver moedelijk met ijveren staven op 'n 50-tal plaatsen doorboord en aldus voor het berij den onbruikbaar gemaakt. Men weet nog niet of men met een wraakneming of wel met ergerlijke baldadigheid t© doen heeft. De politie doet onderzoek. FEUILLETON KOGELVRIJ. "Ware schetsen uit Fransche familie archieven 5) Anaxagoras galoppeerde weg. Do briga dier en de bedolaar sloegen de tegenover gestelde richting in, naar bet dorpje. Toen Abbé Bartet eenige minuten later '♦een geluid meer vernam, besloot bij, zijn schuilplaats te verlaten. Hij zag nog den driekantigen steek van don gendarm, die spoedig bij een kromming van den weg uit het gezicht verdween. Dadelijk snelde hij over de heide, terwijl hij eerst de sloot en toen de struiken langs den weg als dek king gebruikte on eindelijk bereikte-hij een l Bandgroeve. Hier schepte hij een oogen blik adem en overlegde tegelijk, wat hij doen zou. Zijn vervolgers vreesde hij niet, [want zij moesten noodzakelijk een gerui men lijd besteden met het doorzoeken van het houtgewas; alleen de gedachte aan den hond, die op zijn spoor kon koernen, deed ihet hem raadzaam achten, om zoo spoedig [mogelijk weg te komen. Maar nauwelijks had hij vijf minuten op [den straatweg naar Therouanne geloopen, Of hij zag een nieuw voorwerp van schrik; op dienzelfden weg kwam hem namelijk een ruiter tegemoet. Hij schrikt© en vroeg teich onwillekeurig af, hoe ihij deze ontmoe ting zou kunnen ontwijken, want voor ©en (vervolgde kan ieder© onbekende een vijand zijn. Maar van den anderen kant bedacht hij ook, en niet ten onrechte, dat de onbe kende juist verdenking zou krijsen, als hij hem zag vluchten; zeker zou deze niet in gebreke blijven hem te verraden, als hij van en kwaadwillige gezindheid was. Zijn verstand raadde hem dus, het gevaar te trotseeren en zijn weg voort to zetten. Intusschon was zijn besluiteloosheid den ruiter niet ontgaan en was daardoor diens oplettendheid gaande gemaakt. Bovendien bemerkte deze, toen zij elkaar waren gena derd, dat de kleeding van den priester erg vuil was. „Hé, vriendbegon bij halfluid „men zou denken, dat je vervolgd werd". Abbé Bartet meende een bekende stem te hooren; hij keek op en herkende inderdaad in den ruiter 'n braven, achtenswaardigen pachter, bij wien hij al meermalen oen toevluchtsoord had gevonden. „Ja, ik ben op de vlucht; een bedelaar heeft mij aan gegeven en de gedaraien zijn mij op de hielen". „Vergeef mij* mijnheer pastoor!" ant woordde de boer, „ik had u niet herkend. Maar kan ik u soms van dienst zijn? Waar zijn uw gendarmen? „Zij halen menschen uit Daudringhom, om bet houtgewas te omsingelen". „Nu goed! daar zal men u in alle geval niet vinden", antwoordde de pachter lachend, „dan hebt u tijd, om verderop te gaan". „Jawel, als mijn aanklager maar niet op de gedachte was gekomen, den hond van den veldwachter te halen, Zij kunnen mij nu ieder oogenblik op het spoor ko men". „Dan ia er zeer zeker gevaar, eerwaar de men moest t— maar wacht neem mijn paard" voegde hij eraan toe, terwijl hij eraf sprong; „ik kan te voet verder haar opvolgend kabinet niet wil binden. D© kans is echter zeer groot, dit bleek uit desbetreffende besprekingen, dat daarna de bestaande toestand zoo lang zal worden gecontinueerd, tot de op to treden nieuwe regeering, haar standpunt zal hebben bepaald. Omtrent de over deze zaak gevoerde besprekingen yern-eemt het blad nog hét volgende: De regeering was op de daarover ge voerde conferenties van oordeel, dat vel© werklooze vakarbeiders, door inkrimping der bedrijven, n'et meer op hunne plaat sen zouden terugkomen; dat met name in den scheepbouw tal van „oorlogswerven" waren verdwenen, dat in de sigaienin- dustrie eveneens sterke inkrimping plaats vond en in de diamantnijverheid eon afvloeiing der werklieden naar ande re bedrijven viel te constateeren. D© vertegenwoordigers der vier groote •gemeenten kwamen tegen deze ziens wijze op en betoogden, dat de werkloos- ho:d een verschijnsel is, thans in alle Europcesche landen te- constateeren. In normale omstandigheden- zijn do groote steden aantrekkingspunten voor tal van paupers, dio ten laste komen van Armen zorg. _Thans worden aü© gemeenten, groot en klein door de werkloosheid ge troffen, er is dus sprake van een alge meen economisch verschijnsel waaronder nagenoeg alle industrieën lijden. Die zijn er ten zeerste mee gebaat dat een aTbei- dersreserve in stand gehouden wordt en dat er voldoende valide arbeidskracht behouden blijft. Zij drongen er op aan dat de regeering harerz:jds den werk loosheidssteun niet zou loslaten. Gebeur de dit wel, dan zouden vooral de groote gemeenten in het gedrang komen en zou deze zaak worden tot een politieko kwestie, die in gemeenteraden tot veel strijd aan'eidling zou geven. Bovenver meld voorloopig regeeringsbesluit is van deze bsraad^agmgen bet residtaat. Gemengds Gedichten. Verbrand. Een 3-jarig kind van B. B. te Muntendam,, dat brandwonden had gekregen, is aan de gevolgen overleden. Verdronken. Woensdag is uit de Haringlaaven te IJmui- den opgehaald het lijk van v. B., schipper van eon in deze haven liggende drijvende kraan der Steenkolen Handelsvereeniging. Vermoedelijk is de schipper, die sedert jl. Vrijdag vermist werd, bij het aan boord gaan van zijn vaartuig door de gladheid te water geraakt en verdronken. Het drama te Rheine. Men schrijft uit Enschedé aan het „Vad.": De geheimzinnige verdwijning van den ion gen Falk, dio nu sinds bijna 14 dagen het stadje Bheine in opschudding heeft ge bracht en waarover zelfs in de Nederland- sche grensplaatsen druk wordt gesproken heeft een tragische ontknooping gehad. De vader van den verdwenen Falk had een belangrijk bedrag uitgeloofd voor hen, die in deze duistere 2aak eenig 'licht kon den verspreiden. Nadat nu de heer Falk nog eenige dreig brieven had ontvangen, zonder daarop te reageeren, vervoegden zich Maandag twee jongelieden van 17 en 13 jaar oud, vroegere vrieuden van den vermiste, bij den manu- facturior, die dezen mededeelden andere inlichtingen omtrent de verdwijning van zijn zoon te kunnen geven, mits hij hun de uitgeloofde belooning wilde verstrekken. De heer Falk wist de beide knapen aan den praat, te honden en waarschuwde inmiddels •do politie, die. geholpen door eenige detec tives uit Berlijn, dag en nacht werkte om een spoor van de(n) ontvoei'der(s) vt© ont dekken. Deze nam de beide jongelieden in verhoor. Zij wezen de plaats aan, waar men den jon gen. Falk zou kunnen vinden: in een kuil achter het slachthuis in de Miinsterstrasso. Do politie stelde een onderzoek in en in derdaad vond inen op de aangeduid© plaats het lijk van den vermiste, waaraan een voet en de rechterarm ontbraken. Bij het scherpe verhoor, dat thans volgde, vielen de 'beido jontrelieden door de mand. Zij hadden te zamen den jongen Falk ontvoerd, hem daarna met een revolver be gaan en binnen vijf minuten zal Coco ubij mijn huis brengen". „Maar, beste vriend, denk aan de wet, die hen met den dood straft, die aan her dachten een schuilplaats verleenen of hun vlucht begunstigen! Je zou zelf in gevaar komen t" ,,Ga gerust, mijnheer pastoor! Als men mij betrapt, zal ik onder do guillotine ko men, dat is alles! Er zijn al hoofden ge vallen, die meer waard waren dan het mij ne. Als een van ons tweeën moet omko men, is het beter, dat ik het ben. Denk er maar aan, wie zou u kunnen vervangen?" Toen de bravo pachter zag, dat de priester nog besluiteloos was, ging hij voort: „Haast u toch! Als men ons in deze oogenblikken zou zien, was alles opeens af- geloopen." Bij dezo woorden hielp hij den vluchte ling gelijktijdig opstappen. „U behoeft met bang to zijn", zei hij, „het dier is zeer volgzaam. Laat u het maar gerust loopen, het weet den weg vanzelf". En inderdaad sloeg het paard dapper den weg naar Rosquetoire in. IH. De Dalhoeve. Nadat do pachter zich overtuigd had, dat de priester voorloopig buiten gevaar was, zette bij zijn weg voort. Hij vestigde zijn blikken voortdurend op bet houtge was, in de hoop, de gendarmen eruit te zien komen. Toen hij de hoogte bij de heide had bereikt en nog niets vernam, ging bij zit ten en haalde een lang houten foudraal voor den dag en daaruit een aarden pijp. Uit een anderen zak nam hij toen een ta bakszak, die mot een leeren riem omwik keld was en waaraan een koperen pijpen- ivroeter hing. De pijp was al zorgvuldiger dan ooit schoongemaakt, maar nog steeds waren er- geen gendarmen te zien. De pijp word gestopt, en nog vertoonde zich nie mand. Hij hegon nu het derde werk van den rooker, namelijk het aansteken: vuur steen, staal en tondel werden na elkaar ter hand genomen. Eindelijk gloeide het pijpje ©n zond blauwe rookwolkjes omhoog. De pachtqr was met alles opzettelijk zoo lang zaam to werk gegaan, dat hij voor het een voudige aansteken van zijn pijp minstens een half uur noodig had. Omdat er ook nu nog niets te zien was, stond hij op, om zijn weg voort te zetten. Maar nauwelijks was hij opgestaan, toen hij door verschillend© stemmen, dio uit het houtgewas kwamen, geroepen werd. „Eindelijk!" zei hij; „ik wist wel, dat het zoo ver zou komen", Eenige seconden daarna kwam de briga dier to voorschijn. „Waar kom je van daan, burger?" vroeg hij. „Van Cauchy d'Ecques, burger gen darm?" ,,Ben je niet onderweg een man tegen gekomen?" „Jawel, meerdere zelfs". „Wil je mij voor den gek houden? Pas op, dat zou leelijk voor je kunnen afloo- pen!" „Neem mij niet kwalijk, burger briga dier, u hebt mij geen tijd gelaten, om uit te praten. Ik zei dus, dat ik meerdere per sonen tegenkwam, maar het waren mon- schen uit den omtrek, dio aan hun zaken gingen cn met wie u zeker niets hebt uit te staan". „En heb jo anders niemand ontmoet?" „Dat is juist, hetgeen ik u wilde vertel-' len. Toen ik ongeveer nog drie minuten van de brug daarginds was, zag ik een. man naar mij toekomen in zoo'n grooten. haast alsof alle duivels hem vervolgden cn daarbij keek hij voortdurend om, alsof men hem op de hielen zat. Hij droog groo te leeren laarzen, een jakobijnerbuis van grijze stof, cn een dikke roode bouffante". „Dat is hijriep de brigadier; „en wel ken weg is hij opgegaan?" ,,Als u mij liet praten, burger brigadier, zou ik het u al gezegd hebben. Hij had zoo'n haast, dat hij tot op vijftig schreden afstand bij mij kwam, zonder mij te be merken, tenminste dat dacht ik, want hij bleef plotseling staan, wierp een vluch-* tigen blik in het rond en ging er van door, terwijl hij van den weg in de sloot sprong on van daar de weiden op, die langs do beek tusschen do hoeve van Eccouart en het vroegere kasteel Lapree liggen „Dus hij is nog niet ver?" „Toen ik aan den voet van do helling was, zag ik hem in de wilgenboschj es ver-* dwijnen; ik geloof bepaald, dat hij (laai; nog is en het zal niet moeilijk zijn» Hora," gevangen te nemen". v.'.cd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 3