je LeitlsEie toil"
Derde Blad.
Zaterdag 22 Dec. S923
KALENDER DER WEEK
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
heeft in dezo week iedere H. Mis Gloria
en Credo en de Prefatie van Kerstmis.
ZONDAG 23 Dec.: 4do Zo n d ag v. d.
'Advent. Mis: Rorato coeli. Geen
Gloria. 2de gebed ter cere van Maria. 3de
voor Kerk of Pans. Pref. v. d. Allerh.
Drieënheid. Kleur: Paars.
Dauwt Hemelen van boven en dat de
wolken den Gerechte (Christus) afzenden.
(Introïtus"). Kom Heer en waakt niet lan
ger, ontbind den zondctnlast van Uw
volk (Communio).
MAANDAG 24 Dcc.: Vigiliedag
van Kerstmis. Geboden Vasten-
eh Onthoudingsdag. Mis: Ho die. Geen
Gloria en Credo. Gewone Prefatie. Kleur:
Paar s.
Vandaag zult gij weten, dat de Heer
komt en morgen zult gij Zijne glorie aan
schouwen. Morgen zal de ongerechtigheid
der aarde worden uitgedelgd en zal de
Zaligmaker der Wereld over ons heer-
schen. (Kerk. Getijden).
DIKCDAG 25 Dec.: Kerstmis.
Hoogfeest van Christus' ge
boorte. Geboden te vieren als Zondag.
De Nachtmis: Dominus, de D a-
goraadsmis: Lux fulgebit. 2de
gebed v. d. H. Anastasia, de Dagmis:
P u e r. Laatste Evangelie als op Drie
koningen. Kleur: Wit.
N.B. Men lette gedurende het Kerst-
octaaf op do verandering in het gebed:
^Communicantes".
Op dit Hoogfeest laat de H. Kerk haar
priesters drie H.H. Missen opdragen ter
- viering van Christus' geboorte in den
stal v. Bethlehem, (Nachtmis); in de
harten der menschen, door de goddelijke
genade (Dageraadsmis) en van de ge
boorte van alle eeuwigheid van God den
Zoon uit den Vader (Dagmis)
Heden is ons de Zaligmaker geboren,
'die Christus de Heer is, in de stad van
David. (Ev. v. d. Nachtmi's). Laten wij
op' deze aarde ons verheugen aiet de
liemelingen (Offertorium). Maar ook, zien
wij met de oogen des geloofs in dat
machtelooze Kind den Allemachtigen en
'Allerheiligsten God; aanbidden wij het
met de Engelen: „Eere zij God in den
hooge." Aanbidden wij dat Kind in ons
hart en vragen vrij, dat wij met het
Nieuwe Licht van het Menschgeworden
Woord (do genade) mogen worden ver
licht; dat het Nieuwe Licht moge uit
stralen in onze werken (Gebod uit de
Dageraadsmis). Want dan alleen is ons
Kerstfeest vruchtbaar, als bet een veran
dering en bekeering van leven teweeg
brengt. Immers: „de genade van God
onzen Zaligmaker is allen menschen ver
schenen, om te leeren, dat wij aan de
goddeloosheid en de begeerlijkheid der
wereld moeten verzaken 'en zedig, recht-'
vaardig en godvruchtig moeten leven in
deze wereld." (Epistel v. d. Nachtmis).
WOENSDAG 2G Dec.: Feestdag v.
5. II. Stephanus, Diaken. Dag v. de
votie. Mis: Sedcrunt. 2de gebed v. h.
FESJSLLETQN.
De Bruid van het Kruis
Vrij vertaald naar hel Duilsch van
E. VON HANDEL MAZZETTI.
(Nadruk verboden),
i „Zeker!" zegt Doctor Rosen langzaam
sen nadenkend. Hij speelt in gegdackten
tnct zijn horlogeketting. „Ik zal-, zooveel
Get in mijn vermogen Ligt, mijn meening
kenbaar maken, dat de overledene op mnj
Gen indruk van een zeer normaal mensch
(maakte. Ik zal geen middel onbeproefd
Itaon, om LT onverwachte teleurstellingen
*e besparen. Ik wil alles doen, zooveel het
tin mijn macht is, om deze zaak gunstig
Jt-e laten vorloopen, maar TI moet er ook
jivat voor 'doen. Ik moet U ook nog wat
«eggen. Ik kan niet alles doen. U moet
kveten, dat 'terwijl de Heer Groszbach von
"(Turmslurm in anijn kantoor was, hij
Gaar in bezwijming is gevallen. Mijn ty-
ipislo beeft hem water gebracht. Jammer
gcnoc-g beeft ze dit bekend gemaakt en
'dat verergert de zaak aanmerkelijk voor
W>. Zoo zijn ,nu echter de praat-zieko
Krouwen pardon. Mevrouw!"
Na deze woorden vertrekt Doctor Ro-
'se n.
„Hij wil geld afpersen. Hij is een af
perser! Niets minder dan een bedrieger!"
Voopl Mevrouw Kürscbner driftig. Ze
«loopt in de kamer op en neer en uit haar
'uitpuilende oogen biggelen dikke' tranen
bvor haar mollig gezicht. Het schuim
•slaat haar op do lippen. -Ze ziet er .af
schuwelijk uit. Haar japon is los gegaan.
„Het is :niot waar. - Het kan niet
Kraai' zijn! Laat die nietsdoener, Max ge-
Vangen nemen! Hij heeft verschrikkelijke
Gingen gedaan. Bat -verzeker ik je
Toen bij nog een jongen ;was, heeft hij
bons lepels gestolen Ja, hij beeft
•slechte dingen gedaan! O, ik ben toch
'zoo ziek!" kreunt ze .en ze valt in een
'stoel, plomp en hulpeloos. „Elf mailioen
kronen. Elf m(llioen kronen. Weg, och,
bob, och!"
I
„Tingelingeling! „803".
„Met KürschnerI Kan ik den chef even
spreken?"
„Tot jc dienst, .mijn beste vriend. Kan
ik je yaoi dienst zijn? Wat voor
Octaaf v. Kerstmis (uit de 3de Mis). Kleur
R o o d.
Do H. Stephanus is de. eerste, die voor
Christus den Marteldood gestorven is. Hij
is gestcenigd.
DONDERDAG 27 Dec.: Feestdag v,
d. H. Johannes, Apostel en Evange
list. Mis: In medio, 2de gebed v. h.
Octaaf. Kleur: W i t.
Do H. Kerk viert in de vreugde v. b.
Kerstfeest ook hot feest v. d. H. Apostel
Johannes, den incest beminden leerling
des Heeren Na zijne uitverkiezing zien
wij hem steeds in de innigste gemeen
schap met Christus: bij bet laatste Avond
maal, onder bet kruis wi de liefdo dreef
liem ook het eerst van de Apostelen naar
het graf van den Verrezen Verlosser.
Joannes stond aan het hoofd van do kerk
in Klein-Aziö, werd onder keizer Doml-
tianus (81-96) gevangen .genomen en ge
worpen in een ketel met ziedende olie,
waar hij echter ongedeerd uittrad. Als
balling op het eiland Patmos schreef hij
zijn ..Boek der Openharing", het laatste
der Boeken v. d. H. Schrift. Van zijn
hand hebben wij ook bet Evangelie v. d.
H Joannes en drie brieven. In zeer hoo-
gen ouderdom overleed do H. Joannes te
Ephese (KI. Azië).
VRIJDAG 28 Dec.: Feestdag v. d.
H. H. Onndozele Kinderen. Mis: Ex ore.
Geen Gloria, 2do gebed v. k. Octaaf. Na
het Graduale vervalt het Alleluja-vérs ei>
wordt de Tractus gebeden. Kleur: -Paars
Gegroet, gij Marlelaarshloemen! Op
den drempel der levens heeft de vervol
ger van Christus u het levenslicht weg-
geroofd aan 't stormgeweld gelijk, dat de
rozenknopjes knakt. (Kerk. Getijden).
ZATERDAG 29 Dec.: Mis v. d. H.
Thomas v. Kantelberg, Bisschop
en Martelaar. Gaudeamus. 2de gebed v. h.
Octaaf. Kleur: R o o d.
Thomas Beclcet, kanselier van koning
Hendrik II van Engeland, tot Aartsbis
schop van Kantelberg verheven, was, tot
bittere teleurstelling des Könings, die in
zijn hartstochtelijke lioerselizucht de rech
ten der Kerk aanrandde, een onverschrok
ken verdediger van de rechten der Kerk.
Als verrader veroordeeld, moest lr'j vluch
ten, keerde later weer 'terug* doch werd
den 29sten Dec. 1170 door eenigo hove
lingen des konings in do kathedraal van
Kantelberg vermoord.
Rijpwotering. A. M. KOK, Pr.
SGHOOriHeiDIllIBBB
Eligsggiiiiii» /Anitëfpl
KERSTMIS.
Nu het hoogo feest van Christus' komst
op deze wereld weer nadert, dienen we
voor dezo rubriek wel iels van bijzondere
schoonheid (e zoeken uit onze Roomscke
lettergaarde. En ik meen, dat ik wel
iels heel bijzonders gevonden heb.
In 1904 schreef een jong geestelijke, A.
N. J. Huybers, die pas de H.Priesterwijcling
had ontvangen, een cyclus gedichten on
der den titel: „Christus Mysticus". In dezo
gedichten leeft de lioiligo vreugde om hot
priesterschap, waaraan God zoo hizóndere
voorrechten en genaden verhonden heeft.
En vooral bedoelen ze een lofprijzing van
het Eucharistisch wonder, waardoor Chris
tus Zich iederen dag opnieuw offert voor
den heilhegeerigen mensch.
Do aanhef dezer gedichten vertolkt een
opgaan tot God, een heilig pogen der ziel
om zich met den mystieken Bruidegom,
met Christus, to vereenigen.
nieuws?"
Mevrouw Kiirschner komt naar het te-
lephoontoestel en grijpt don tweeden
'hoorn in de hand. Mijnheer Kiirschner
Boet moeite om getuigen to krijgen. Plot
seling krijgt Mevrouw Kiirschner een in-
tgeving!
i „Zeg, bel Aruvn von Lorenzen even
bp!" fluistert ze. „Zeg toe! Die helpt ons
(zeker!"
„Neen", zegt haar man kort en bondig,
'„dien niet! Hier heb jo den hoorn!"
1 Mevrouw Kiirschner kijkt haar man
kragend aan. Zijn hand trilt, maar zijn
(stem heheersoht hij volkomen, tei'wijl hij
•door do telephoon spreekt:
1 „Herinner je jo nog, mijn waarde, wat
voor indruk je van mijn Schoonvader ge
kregen hebt, toen je hem op den avond
kan liet concert gezien hebt? Geestig hé,
•goed gezond is het nrel?"
Nu niet zoo hijzonder, vond ik
(heelernaal niet. Hij heeft ini'j nog wel
kerwisseld met Erich Schlesingor, die
kocli blond en dilc is, wat heelernaal het
kegenovergestelde is van mijn voorko-
knen! Ach, wat zou dat? Dat was natuur
lijk de oude dag. Hij liad veel geluk gc-
kiad en werd wat oud. Hij
1 „Dank je wel!"
1 „Zeg Wilhelm, toe? Bel me even Armr'n
kon Lorenzen op!" vleit Mevrouw Kürsch-
lier weer.
„1228! M
'..Met Kiirschner. Is Mevrouw Malachia-
Üas to spreken?"
k wacht U oven!"
1 „Goeden avond, Mevrouw!" Mijnheer
Kiirschner kucht eens even. „Ik heb een
'/erzoekI We spreken zoo juist over de
kaalste levensdagen van mijn schoonvader
eoi wij vinden dat hij nog zoo kras en
bolder van geest was -niet waar? De
'dames herinneren zich den concertavond
nog wel. Wat was hij toen flink en Vroo-
kijk nieil?"
Mijnheer Kürsclmcr hoort nu oen lief
k'ijn stemmetje dat zegt:
„Och, ja zeker! Zoo lief en galant en
'geestig! Ja, jal Maar toch was liii'j liéél
kvat veranderd sinds den laatsten keer.
Denk eens aan! Hij was in de veronder-
's telling, dat ik .nog een jong meisje was.
*Ik hob hem aan mijn man en 'dochter en
•ook aan Leonidas voorgesteld en eventjes
klaar na heeft hij mij wéér Mejuffrouw
Nicolescu genoemd! Ja en toen |was ik
natuurlijk zeer gepiqueerd. En nu plaagt
mijn man mij er nog steeds mee."
In de eerste plaats bedoelt do dichter de
ziel van den priester, de bruid, die de
roepende en verlangende stem des Bruide
goms heeft gehoord. Vóór de ziel evenwel
haar Bruidegom in do wachtende armen
mag vallen is er een tijd van beproeving,
van onderzoek, van zich verdiepen in het
to verwachten heil en de ernstige vraag of
men dit heil wel naar mensehelijke krach
ten waard zal zijn.
Dan eerst openen, zich de deuren der
hruilofstzaal, de poorten der Kathedraal,
waar, zooals* men weet, de Bisschop door
zalving en handoplegging den wijdelingen
do macht toebedeelt, voortaan de heilige
geheimen lo verrichten.
Onder het opschrift Wijding geeft do
Zeerecrw. Heer Huybers de volgende
schoono verzen, die vol zijn van sonoor
klokkengedeun.
't Zie in de koorrosetten
Der hoogo kathedraal
Den morgen zonder smetten
Weer klaren. Zevenmaal!
Ik zie gestadig bidden.
Levieten in het rond.
En biddend in hun midden
De Hoogepriester stond.
Daar bonzen alle" do klokken!
Machtig en wonderbaar.
Van orgelcleun en schokken
Do liicht is vol en zwaar.
Wo zien hier de wijdelingen met don
biddend^n kerkvorst in hun midden, zieli
voorbereiden voor de plechtigste sionde
huns levens.
Nu volgt een hymne op de eigenlijke
wijding. Daarna wordt in 't herdenken van
Abels en Mclchisedecks offerande de zoet
heid van 's Heeren liefdedienst en tegen
woordigheid met prachtige verzen over
wogen.
Wo cilcoren hieruit slechts de strophe:
Dauwt, hemelen, van hoven neer,
O welken, giet uw levenss'troomen,
Kom, langverwachte Zegenaar,
Drf hergen harsten en ontaderen,
Kom, maak do teekens openbaar,
Gezien van Mozes en de vaderen l
In '1 bizonder willen wo thans de verzen
aanhalen, die de komst van Christus her
denken in een zeldzaam schoon gedicht
„Engelen".
Het geheel is Vondeliaansch opgevat.
Maria Viola maakte indertijd do opmer
king, dat de verzen zelfs te veel aan den
klank en de gratie van Vondel herinner
den. Wel mogelijk; maar dan hebben we
in ieder geval te doen met een zeer zelf
standige en krachtige navolging, waaraan
een eigen klank niet ontbreekt.
Da eersto strophe luidt:
Nu is in het stille
Van de scheme gniryrenxDqkorLhh
Van de schemering
't Levens Geest, ter wille
Van den sterveling,
Aan het hart der vrouwe
Zachlkens schuilgegaan.
En zooals do blauwe
Bloemen in het graan.
Klein on zonder geur,
Voor hour hemelkleur
Gc.en bewondering vragen,
;Zoo geeft God de Zoon
In geen aardsc.h vertoon
Teeken van behagen.
Niemand zal hem zoeken
In die arme doeken,
Zonder aanzien, zonder roem;
Maar 't geloof van binnen,
Boven alle zinnen,
Onderscheidt de Hemelbloem.
„Och Mevrouw, kom, dat is toch niet
zóó verschrikkelijk. U ziet er ook zéér
jong uitzegt Kürschner. Meteen
hangt hij den 'hoorn alweer op.
„Er is niets aan te doen. Dat ziet er
dus niet rooskleurig uil!"
Mevrouw Kürschner pakt haar man hij
den arm.
„Bel dan toch Lorenzen eens op. Ik be
grijp je heelernaal niet meer. Lorenzen
is toch altijd zoo lief geweest en hij
heeft Papa toch dikwijls gezien
„Bel je op?" roept ze, „of anders doe
ik het!" Zij wil den hoorn oppakken,
doch haar man duwt haar hoos op zij.
„Armin von Lorenzen heeft je Vader in
zijn ongunstigste momenten aangetrof
fen!" zegt hij kort, „en ik weet ook. dat
dio twee niet met elkaar overweg kon
den! Dat weet ik zelfs héél goed!"
„Jo weet niets!" roept de vrouw nu ook
heftig. „Die man doet aliles voor ons kind,
dat verzeker ik je. Als wo het. hem maar
vragen Wil je dat ons kind en het
heclo vermogen voor ons verloren gaan?
Ja?"
Do man is nu overwonnen en grijpt
naar het toestel. Hij bijt zich van zenuw
achtigheid op do lippen. Hij weet heel
goed, dat zijn vrouw gelijk heeft. Hij
weet óók heel goed en dat was ook zijn
eerste gedachte geweest, nadat Doctor
Rosen vertrokken was waarom hij van
Armin von Lorenzen alles gedaan kon
krijgen. En juist dit is het, dat hom doet
aarzelen. Hij heeft nooit meegeholpen
om zijn kind, voor een titel aan zoo'n ke
rel met een goed figuur en fl'aik uiterlijk
ta versjacheren. Het heeft hem altijd af
schuw ingeboezemd. Het kind is toch ook
zijn vleesch en bloed en het is een goed
meisje. Arm kind! Hij hoeft haar van
daag hooran Weene,n en dat heeft hem
diep getroffen. -Maar de omstandighe
den zijn benauwend. „Als wij geen getui
gen hebben, Max in Brünn heeft er
misschien wel twintig dan is alles voor
ons verloren. - Dan zijn er elf millioen
kronen verloren
Mevrouw Kürschner zegt woest tot
haar man:
„Weet je wat je bent?"
„Stil!" zegt Mijnheer Kürschner op ge-
dempten toon. ,,Hier staan elf millioen op
het spel!" Hij veegt met den zakdoek zijn
voorhoofd af. Wordt hij nu angstig? Do
teüephoonbel doet al zijn schril geluid
hooren en Mijnheer -KürschneT's zware
basstem vraagt:
Do verzen zijn eigenlijk te mooi, om er
over uit te weiden. Men lette alleen slechts
op do tegenstelling: het verstand kan er
niet hij, dat God zich zoo in eenvoud wilde
vernederen, maar het geloof bespeurt deze
Hemelbloem en haar wonderbare schoon
heid.
Boogcr verheft zich de „Tegenzin"".
Hemelen verbleeken,
Stil is do eeuwigheid
In het zonneteeken
Zijner majesteit.
Maar de morgenkleuren
En het Oosterlicht
Spelen zonder steuren
Voor Zijn aangezicht.
Anders is de kracht,
Anders is do macht
Zijner zachto liefdestralen,
En gelukkig zij
Die, Hem zoo nabij,
Hier heneden ademhalen.
Engelen verschrikken
Voor de zonneblikkeu
Van het ongenaakbaar Licht. -*
Maar geen oogen schromen
Naderbij te komen,
Zijn verborgen aangezicht.
Hier weer aan het slot een tegenstel
ling, inaar machtiger dan hij de eerste
strophe: de Engelen, die naar Vondels
voorstelling het helaat bedekken met hun
vleugelen, omdat der Godheid luister hen
verblindt. Moge do gedachte Vondeliaansch
zijn, Rpuybers heeft ze toch sober en kort
met eigen klanken vertolkt. En tegen het
schrikwekkende van Gods luister stelt hij
den verborgen eenvoud van het Christus
kindje met do diepe nevengedachte van
God in 't Sacrament.
Do „Toezang" op de-laatste strophe is
het glorieuze culminatiepunt vau het
EngeJengedicht.
Rept u, seraphijnen,
In de morgenlucht,
Hangt uw lichtgordijnen
Boven dit gehucht,
Heft de feestbazuinen
Hier en overal,
Zet u op do kruinen,
Vleugelt in het dal.
Dat ze wijd en zijd,
Zonder onderscheid,
Volgen onze wieken;
Vieren willen wij
's Levens hooggetij
Bij het ochtendkrieken.
Laat de sikkels varen
Door de korenaren
Rond de stad Jeruzalem,
Komt do wijnpers treden,
Komt do tarwo kneden
In het Broodhuis Bethlehem
Wo brengen nog even in herinnering,
dat de naam Bethlehem in 't Hébreeuwsch
inderdaad Huis des Broods heteekent. Zoo
kwam liet Brood des Levens, zooals Chris
tus zich zelve noemt, te Bethlehcan op aar
de. Ook noemt Hij zich de „ware Wijn
stok". Met deze benamingen, welke Hij
zichzelf geeft, doelt Hij reeds op Zijne
voortdurend offer onder do gedaanten van
Brood en Wijn, en de dichter heeft in de
laatste zes regels een schoono symboliek
gegeven.
Tenslotte citeeren wo nog het Innig
schoono gedicht: „Herders",
Ontwaakt uit uw droomen.
Herders op de velden,
Wij komen u melden
Een goed bericht,
Vreest niet te hooren:
Christus is geboren'- 1
„Is Mijnheer von Lorenzen nog op het
kantoor?"
Een beambte antwoordt:
„Allo heeren zijn al weg. Mijnheer von
Lorenzen is om dezen tijcl altijd in het
Arkade-café!"
Mevrouw Kürsclmer's oogen glinste
ren.
„Neem U mij niet kwalijk, Mijnheer
von T.orenzen, dal ik IJ hier kom overval
len!"
Hen lioorl een gedempt lachen.
Ik wilde gaarne een ernstige zaak
met IT hespreken, als U tenminste éven
lijd l eeft
„Met genoegen. Waarover handelt de
zaak?"
„Het gaat over mijn schoonvader
Maar ik kan hi,er niet hespreken, wat
mij izoo na aan het hart ligt. Heeft U
soms een oogenblikje tijd om hij mij
thuis to komen?"
„Wel zeker, Mijnheer Kürschner, met
genoegen. Ik bon tot Uw dienst en hen zoo
vlug mogelijk hij UI*'
Wiilhehn Kürschner slaakt een zucht
van verlichting.
„Willv!" en Mevrouw legt haar arm om
den hals van haar man en glimlachend
kijkt ze naar hem op en zegt:
„Zie jo het nu! Met genoegen en
oogcnblikkelijk! Dat is nu onze echte
vriend. Hefb ik het jo nu niet gezegd?
Willy, nu komt het vast in orde! Zoo'n
lieve man! O zoo lief!" hemelt ze von Lo
renzen op. „Wo moeten alles voor hem
doen! Allies!"
„We weten nog heelernaal niets!" s',rib
bel t haar man legen. Hij ziet er nu toch
ook opgemonterd uit. Ook hem valt oen
groote last van liet hart.
„Wacht liever eens totdat hij komt. Hij
weet toch immers nog niets."
Een huurrijtuig rolde, door de stralen
'langs het rijksmuseum en naar de Ma-
riahilfslrasse. Lorenzen leunde behaaglijk
dn de kussens en hekeek zich zelf in den
spiegel. Hij borstelde zijn snor wat op en
druppelde de üieuwstc heerenparfum op
zijn zakdoek. Nu haaldo hij uit z:jn por
tefeuille een krantenuitknipsel, dat hij in
het café gekocht had en las met ironi
sch en blik:
(Het testament van den zwakzinnigen
grijsaard). De Brünner aristocratie be
spreekt sinds oen paar dagen met leven
digheid een merkwaardig geval, dat aan
ONS HOEKJE
OVER
OPVOEDiNG.
TWEE EN EEN HALF DOZIJN.'...,
„Hoeveel kinderen heb je al, moeder!'
„Twee en half dozijn, mijnheer!"
„Twee en half dozijn?"
„Ja, mijnheer twee jongens en een half
dozijn meisjes."
Prachtige kinderzegen! Wie lacht
daar?
Geen zegen?.... Vraag eens aan dio
flinke moeder of zij er ook maar één zou
willen missen?Ziet eens wat een ver
driet als er van den volgeladen boom eeu
enkele vrucht afvalt! Ik heb in kleine ge
zinnen over 't algemeen nooit die vreugde,
die innigo hartcweekle, dat sterk-zijn ia
liefde, offerzin en lijdensmoed.aange
troffen als in grccte gezinnen. Alleen reeds
om de levenskracht, die ontwikkeld wordt
is een-groot gezin 'n zegen.
Maar beschouw het, zoo ge wilt. niet
alleen natuurlijk maar ook Christelijk do
zaak bezien, is een groot gezin een zegen!
Kinderen zijn van God, kinderen zijn
voor God. Hoe meer kinderen God ons
schenkt des te meer voor tijd en eeuwig
heid gelukkige menschen, des te meer God
dienaars en Kerk-sieraden en wereld-ster
ken kunnen wij voiraen. Wat een groot
vertrouwen schenkt God ons. wanneer Hij
zooveel van Zijne schatten aan onze han
den ter verzorging en volmaking toever
trouwt! ,.Ja, maar 't valt niet mee, hoor!*
Wie zogt. ook, dat zulk een hoog. hoogst
verantwoordelijk werk gemakkelijk is?
Maar ook reeds hier 'op aarde loont het
werk vaak zichzelf.
Wie „genieten" er meer: ouders van eer
klein of van een groot gezin? Ik bedoek
niet. het genot, dat bestaat in veel uitgaar
en „vlinderen" en bioscoop- of schouwburg
bezoek! Do menschen. die daarmee hun lee
ge leven trachten te vullen, maken zich
wijs, dab zij genieten.zeker, een paai
oogenblikken!maar om dan daarna en
ook daardoor heb leven met des le grootor
zwaarte op zich te voelen drukken!Het
genot echter dat een degelijke vader en
Christelijk-wijze moeder smaken in hun
gezin, hoe moeilijk liet ook is en hoeveel
offers zij mosten brengen is veel meer
„waar" genot, omdat het innerlijk is en be
vredigt. Maar het valt niet te ontkennen,
dat wij dit alleen zullen aantreffen in eei.
Christelijk gezin want waar de hootrste le-
vensgocderen van Godsdienst, plichtge
trouwheid en tevredenheid des harten ont
breken is een groot gezin, is een klein ge
zin, is elk gezinsleven een honol^oze bror
van ellende en verdriet
Wie maar liefde heeft voor eev. of twee,
heeft, de sprankel van Gods liefde niet, dio
alleen twee harten en meerdere harten kan
binden en gelukkig mi ken Dear is do
liefde geheel zoek om plaats te nmkeu voor
de groote woekerplanten des bederfs: ge
makzucht, eigenzinnigheid, geloofstwijfel,
onrust en allijd-durende ontevredenheid.
Wie zich als vader of moeder met hart
en ziel op de zorg voor een gezin toelegt,
toont Christelijke karakterkracht, te bezit
ten en verstandig inzicht in de waarde dei
levensgoederen. Het staalt den C'hristelij-
ken wil, het. helpt opvoeden!Wat een
tobbers vaak uit kleine gezinnen, waar de
„schatten" vertroeteld, verweekelijkt. ver
wend worden; waar vader liever in do
het beroemde testament van Gravin Colin
Vary her'nnertDe mieuw-geadelde
fabrikant Ernst von Groszbaoh, die te lo-
geeren was hij fantilie en daar plotseling
overleden is, heeft een dag voor zijn dood
zijn testament, waarin hij schreef, dat
zijn licelo vermogen gelijkmatig moest
worden verdeeld tusschen zijn kinderen,
vernietigd en een nieuw gemaakt, waarin
hij do dochter van z!ljn gastheer, Grote
Kürschner, !z:j;n lievelings-ldeinkind, tot
universele erfgename maakte van elf
mil'ioen kronen Daar -de oude heer al
sinds ecnigen tijd, blijk gegeven heeft van
geestesverzwakking, rust op de gelukkige
ouders van de genoemde erfgename in
het tweede testament de zware taak to
zorgen, dat het vermogen van hun doch
ter, onverdeeld op haar bruidsla fel
blijft liggen. Max Groszbach. de oud
ste zoon van den ouden heer Groszbach
van Turmsturm, wil een proces voeren
om het pasgevonden testament. Het pu
bliek iis zeer nieuwsgierig naar den af
loop van de zaak."
Gisteren om dezen tijd lachte Armin
von Lorenzen niet. Hij had gevloekt. Gis
ter om dezen tijd was een jood. de va
der van de cabaret-zangeres bij hem ge
weest. Had hij van Sonnblick geen twaalf
duizend kronen geleend tegen zeven pro
cent, dan zou zijn naam raast dieu van
den zwakzinnigen ouden heer gestaan
hebben.
„Een aanklacht van een actrice tegen
een beambte van het Ministerie, den Heer
A. von Lorenzen."
De jocd had de aanklacht in den zak
en een advocaat tot z'jn beschikking.
Met do twaalfduizend kronen was het
schandaal gesust; maar nu was ook Ar-
min's schuld aanmerkelijk vermeerderd.
En .nu kwam plo!soling hot verzoek van
Mijnheer Kürschner, of hij zoo gauw
mogelijk naar do Mariahilfstrassc hij de
Kür'so.hner's wilde komen, om zijn vrien
den eon dienst to bewijzen. Och. wat. is
Grcle nu niet. allee:' mooi (o. want zo is
mooi in haar röuv.j non) maar ook lef,
aardig op. geestig. Armin von Lorenzen
kan 'wol begrijpen wat \oor een vrien
dendienst vnn 'mm gewaagd wordt. Een
goed woo*d bij do h eren vnn het gcro-ht
doen. Misschien echter alleen oen goeden
raad geven, maar nvsschion ook wol -a's
getuige optreden. En hot was zoker ernst
van hem toen hij zoide:
„Met genoegen. Ik ben tot eiken dienst
bereid!'"