je LeitlsEie toil" Derde Blad. Zaterdag 22 Dec. S923 KALENDER DER WEEK N.B. Als niet anders wordt aangegeven heeft in dezo week iedere H. Mis Gloria en Credo en de Prefatie van Kerstmis. ZONDAG 23 Dec.: 4do Zo n d ag v. d. 'Advent. Mis: Rorato coeli. Geen Gloria. 2de gebed ter cere van Maria. 3de voor Kerk of Pans. Pref. v. d. Allerh. Drieënheid. Kleur: Paars. Dauwt Hemelen van boven en dat de wolken den Gerechte (Christus) afzenden. (Introïtus"). Kom Heer en waakt niet lan ger, ontbind den zondctnlast van Uw volk (Communio). MAANDAG 24 Dcc.: Vigiliedag van Kerstmis. Geboden Vasten- eh Onthoudingsdag. Mis: Ho die. Geen Gloria en Credo. Gewone Prefatie. Kleur: Paar s. Vandaag zult gij weten, dat de Heer komt en morgen zult gij Zijne glorie aan schouwen. Morgen zal de ongerechtigheid der aarde worden uitgedelgd en zal de Zaligmaker der Wereld over ons heer- schen. (Kerk. Getijden). DIKCDAG 25 Dec.: Kerstmis. Hoogfeest van Christus' ge boorte. Geboden te vieren als Zondag. De Nachtmis: Dominus, de D a- goraadsmis: Lux fulgebit. 2de gebed v. d. H. Anastasia, de Dagmis: P u e r. Laatste Evangelie als op Drie koningen. Kleur: Wit. N.B. Men lette gedurende het Kerst- octaaf op do verandering in het gebed: ^Communicantes". Op dit Hoogfeest laat de H. Kerk haar priesters drie H.H. Missen opdragen ter - viering van Christus' geboorte in den stal v. Bethlehem, (Nachtmis); in de harten der menschen, door de goddelijke genade (Dageraadsmis) en van de ge boorte van alle eeuwigheid van God den Zoon uit den Vader (Dagmis) Heden is ons de Zaligmaker geboren, 'die Christus de Heer is, in de stad van David. (Ev. v. d. Nachtmi's). Laten wij op' deze aarde ons verheugen aiet de liemelingen (Offertorium). Maar ook, zien wij met de oogen des geloofs in dat machtelooze Kind den Allemachtigen en 'Allerheiligsten God; aanbidden wij het met de Engelen: „Eere zij God in den hooge." Aanbidden wij dat Kind in ons hart en vragen vrij, dat wij met het Nieuwe Licht van het Menschgeworden Woord (do genade) mogen worden ver licht; dat het Nieuwe Licht moge uit stralen in onze werken (Gebod uit de Dageraadsmis). Want dan alleen is ons Kerstfeest vruchtbaar, als bet een veran dering en bekeering van leven teweeg brengt. Immers: „de genade van God onzen Zaligmaker is allen menschen ver schenen, om te leeren, dat wij aan de goddeloosheid en de begeerlijkheid der wereld moeten verzaken 'en zedig, recht-' vaardig en godvruchtig moeten leven in deze wereld." (Epistel v. d. Nachtmis). WOENSDAG 2G Dec.: Feestdag v. 5. II. Stephanus, Diaken. Dag v. de votie. Mis: Sedcrunt. 2de gebed v. h. FESJSLLETQN. De Bruid van het Kruis Vrij vertaald naar hel Duilsch van E. VON HANDEL MAZZETTI. (Nadruk verboden), i „Zeker!" zegt Doctor Rosen langzaam sen nadenkend. Hij speelt in gegdackten tnct zijn horlogeketting. „Ik zal-, zooveel Get in mijn vermogen Ligt, mijn meening kenbaar maken, dat de overledene op mnj Gen indruk van een zeer normaal mensch (maakte. Ik zal geen middel onbeproefd Itaon, om LT onverwachte teleurstellingen *e besparen. Ik wil alles doen, zooveel het tin mijn macht is, om deze zaak gunstig Jt-e laten vorloopen, maar TI moet er ook jivat voor 'doen. Ik moet U ook nog wat «eggen. Ik kan niet alles doen. U moet kveten, dat 'terwijl de Heer Groszbach von "(Turmslurm in anijn kantoor was, hij Gaar in bezwijming is gevallen. Mijn ty- ipislo beeft hem water gebracht. Jammer gcnoc-g beeft ze dit bekend gemaakt en 'dat verergert de zaak aanmerkelijk voor W>. Zoo zijn ,nu echter de praat-zieko Krouwen pardon. Mevrouw!" Na deze woorden vertrekt Doctor Ro- 'se n. „Hij wil geld afpersen. Hij is een af perser! Niets minder dan een bedrieger!" Voopl Mevrouw Kürscbner driftig. Ze «loopt in de kamer op en neer en uit haar 'uitpuilende oogen biggelen dikke' tranen bvor haar mollig gezicht. Het schuim •slaat haar op do lippen. -Ze ziet er .af schuwelijk uit. Haar japon is los gegaan. „Het is :niot waar. - Het kan niet Kraai' zijn! Laat die nietsdoener, Max ge- Vangen nemen! Hij heeft verschrikkelijke Gingen gedaan. Bat -verzeker ik je Toen bij nog een jongen ;was, heeft hij bons lepels gestolen Ja, hij beeft •slechte dingen gedaan! O, ik ben toch 'zoo ziek!" kreunt ze .en ze valt in een 'stoel, plomp en hulpeloos. „Elf mailioen kronen. Elf m(llioen kronen. Weg, och, bob, och!" I „Tingelingeling! „803". „Met KürschnerI Kan ik den chef even spreken?" „Tot jc dienst, .mijn beste vriend. Kan ik je yaoi dienst zijn? Wat voor Octaaf v. Kerstmis (uit de 3de Mis). Kleur R o o d. Do H. Stephanus is de. eerste, die voor Christus den Marteldood gestorven is. Hij is gestcenigd. DONDERDAG 27 Dec.: Feestdag v, d. H. Johannes, Apostel en Evange list. Mis: In medio, 2de gebed v. h. Octaaf. Kleur: W i t. Do H. Kerk viert in de vreugde v. b. Kerstfeest ook hot feest v. d. H. Apostel Johannes, den incest beminden leerling des Heeren Na zijne uitverkiezing zien wij hem steeds in de innigste gemeen schap met Christus: bij bet laatste Avond maal, onder bet kruis wi de liefdo dreef liem ook het eerst van de Apostelen naar het graf van den Verrezen Verlosser. Joannes stond aan het hoofd van do kerk in Klein-Aziö, werd onder keizer Doml- tianus (81-96) gevangen .genomen en ge worpen in een ketel met ziedende olie, waar hij echter ongedeerd uittrad. Als balling op het eiland Patmos schreef hij zijn ..Boek der Openharing", het laatste der Boeken v. d. H. Schrift. Van zijn hand hebben wij ook bet Evangelie v. d. H Joannes en drie brieven. In zeer hoo- gen ouderdom overleed do H. Joannes te Ephese (KI. Azië). VRIJDAG 28 Dec.: Feestdag v. d. H. H. Onndozele Kinderen. Mis: Ex ore. Geen Gloria, 2do gebed v. k. Octaaf. Na het Graduale vervalt het Alleluja-vérs ei> wordt de Tractus gebeden. Kleur: -Paars Gegroet, gij Marlelaarshloemen! Op den drempel der levens heeft de vervol ger van Christus u het levenslicht weg- geroofd aan 't stormgeweld gelijk, dat de rozenknopjes knakt. (Kerk. Getijden). ZATERDAG 29 Dec.: Mis v. d. H. Thomas v. Kantelberg, Bisschop en Martelaar. Gaudeamus. 2de gebed v. h. Octaaf. Kleur: R o o d. Thomas Beclcet, kanselier van koning Hendrik II van Engeland, tot Aartsbis schop van Kantelberg verheven, was, tot bittere teleurstelling des Könings, die in zijn hartstochtelijke lioerselizucht de rech ten der Kerk aanrandde, een onverschrok ken verdediger van de rechten der Kerk. Als verrader veroordeeld, moest lr'j vluch ten, keerde later weer 'terug* doch werd den 29sten Dec. 1170 door eenigo hove lingen des konings in do kathedraal van Kantelberg vermoord. Rijpwotering. A. M. KOK, Pr. SGHOOriHeiDIllIBBB Eligsggiiiiii» /Anitëfpl KERSTMIS. Nu het hoogo feest van Christus' komst op deze wereld weer nadert, dienen we voor dezo rubriek wel iels van bijzondere schoonheid (e zoeken uit onze Roomscke lettergaarde. En ik meen, dat ik wel iels heel bijzonders gevonden heb. In 1904 schreef een jong geestelijke, A. N. J. Huybers, die pas de H.Priesterwijcling had ontvangen, een cyclus gedichten on der den titel: „Christus Mysticus". In dezo gedichten leeft de lioiligo vreugde om hot priesterschap, waaraan God zoo hizóndere voorrechten en genaden verhonden heeft. En vooral bedoelen ze een lofprijzing van het Eucharistisch wonder, waardoor Chris tus Zich iederen dag opnieuw offert voor den heilhegeerigen mensch. Do aanhef dezer gedichten vertolkt een opgaan tot God, een heilig pogen der ziel om zich met den mystieken Bruidegom, met Christus, to vereenigen. nieuws?" Mevrouw Kiirschner komt naar het te- lephoontoestel en grijpt don tweeden 'hoorn in de hand. Mijnheer Kiirschner Boet moeite om getuigen to krijgen. Plot seling krijgt Mevrouw Kiirschner een in- tgeving! i „Zeg, bel Aruvn von Lorenzen even bp!" fluistert ze. „Zeg toe! Die helpt ons (zeker!" „Neen", zegt haar man kort en bondig, '„dien niet! Hier heb jo den hoorn!" 1 Mevrouw Kiirschner kijkt haar man kragend aan. Zijn hand trilt, maar zijn (stem heheersoht hij volkomen, tei'wijl hij •door do telephoon spreekt: 1 „Herinner je jo nog, mijn waarde, wat voor indruk je van mijn Schoonvader ge kregen hebt, toen je hem op den avond kan liet concert gezien hebt? Geestig hé, •goed gezond is het nrel?" Nu niet zoo hijzonder, vond ik (heelernaal niet. Hij heeft ini'j nog wel kerwisseld met Erich Schlesingor, die kocli blond en dilc is, wat heelernaal het kegenovergestelde is van mijn voorko- knen! Ach, wat zou dat? Dat was natuur lijk de oude dag. Hij liad veel geluk gc- kiad en werd wat oud. Hij 1 „Dank je wel!" 1 „Zeg Wilhelm, toe? Bel me even Armr'n kon Lorenzen op!" vleit Mevrouw Kürsch- lier weer. „1228! M '..Met Kiirschner. Is Mevrouw Malachia- Üas to spreken?" k wacht U oven!" 1 „Goeden avond, Mevrouw!" Mijnheer Kiirschner kucht eens even. „Ik heb een '/erzoekI We spreken zoo juist over de kaalste levensdagen van mijn schoonvader eoi wij vinden dat hij nog zoo kras en bolder van geest was -niet waar? De 'dames herinneren zich den concertavond nog wel. Wat was hij toen flink en Vroo- kijk nieil?" Mijnheer Kürsclmcr hoort nu oen lief k'ijn stemmetje dat zegt: „Och, ja zeker! Zoo lief en galant en 'geestig! Ja, jal Maar toch was liii'j liéél kvat veranderd sinds den laatsten keer. Denk eens aan! Hij was in de veronder- 's telling, dat ik .nog een jong meisje was. *Ik hob hem aan mijn man en 'dochter en •ook aan Leonidas voorgesteld en eventjes klaar na heeft hij mij wéér Mejuffrouw Nicolescu genoemd! Ja en toen |was ik natuurlijk zeer gepiqueerd. En nu plaagt mijn man mij er nog steeds mee." In de eerste plaats bedoelt do dichter de ziel van den priester, de bruid, die de roepende en verlangende stem des Bruide goms heeft gehoord. Vóór de ziel evenwel haar Bruidegom in do wachtende armen mag vallen is er een tijd van beproeving, van onderzoek, van zich verdiepen in het to verwachten heil en de ernstige vraag of men dit heil wel naar mensehelijke krach ten waard zal zijn. Dan eerst openen, zich de deuren der hruilofstzaal, de poorten der Kathedraal, waar, zooals* men weet, de Bisschop door zalving en handoplegging den wijdelingen do macht toebedeelt, voortaan de heilige geheimen lo verrichten. Onder het opschrift Wijding geeft do Zeerecrw. Heer Huybers de volgende schoono verzen, die vol zijn van sonoor klokkengedeun. 't Zie in de koorrosetten Der hoogo kathedraal Den morgen zonder smetten Weer klaren. Zevenmaal! Ik zie gestadig bidden. Levieten in het rond. En biddend in hun midden De Hoogepriester stond. Daar bonzen alle" do klokken! Machtig en wonderbaar. Van orgelcleun en schokken Do liicht is vol en zwaar. Wo zien hier de wijdelingen met don biddend^n kerkvorst in hun midden, zieli voorbereiden voor de plechtigste sionde huns levens. Nu volgt een hymne op de eigenlijke wijding. Daarna wordt in 't herdenken van Abels en Mclchisedecks offerande de zoet heid van 's Heeren liefdedienst en tegen woordigheid met prachtige verzen over wogen. Wo cilcoren hieruit slechts de strophe: Dauwt, hemelen, van hoven neer, O welken, giet uw levenss'troomen, Kom, langverwachte Zegenaar, Drf hergen harsten en ontaderen, Kom, maak do teekens openbaar, Gezien van Mozes en de vaderen l In '1 bizonder willen wo thans de verzen aanhalen, die de komst van Christus her denken in een zeldzaam schoon gedicht „Engelen". Het geheel is Vondeliaansch opgevat. Maria Viola maakte indertijd do opmer king, dat de verzen zelfs te veel aan den klank en de gratie van Vondel herinner den. Wel mogelijk; maar dan hebben we in ieder geval te doen met een zeer zelf standige en krachtige navolging, waaraan een eigen klank niet ontbreekt. Da eersto strophe luidt: Nu is in het stille Van de scheme gniryrenxDqkorLhh Van de schemering 't Levens Geest, ter wille Van den sterveling, Aan het hart der vrouwe Zachlkens schuilgegaan. En zooals do blauwe Bloemen in het graan. Klein on zonder geur, Voor hour hemelkleur Gc.en bewondering vragen, ;Zoo geeft God de Zoon In geen aardsc.h vertoon Teeken van behagen. Niemand zal hem zoeken In die arme doeken, Zonder aanzien, zonder roem; Maar 't geloof van binnen, Boven alle zinnen, Onderscheidt de Hemelbloem. „Och Mevrouw, kom, dat is toch niet zóó verschrikkelijk. U ziet er ook zéér jong uitzegt Kürschner. Meteen hangt hij den 'hoorn alweer op. „Er is niets aan te doen. Dat ziet er dus niet rooskleurig uil!" Mevrouw Kürschner pakt haar man hij den arm. „Bel dan toch Lorenzen eens op. Ik be grijp je heelernaal niet meer. Lorenzen is toch altijd zoo lief geweest en hij heeft Papa toch dikwijls gezien „Bel je op?" roept ze, „of anders doe ik het!" Zij wil den hoorn oppakken, doch haar man duwt haar hoos op zij. „Armin von Lorenzen heeft je Vader in zijn ongunstigste momenten aangetrof fen!" zegt hij kort, „en ik weet ook. dat dio twee niet met elkaar overweg kon den! Dat weet ik zelfs héél goed!" „Jo weet niets!" roept de vrouw nu ook heftig. „Die man doet aliles voor ons kind, dat verzeker ik je. Als wo het. hem maar vragen Wil je dat ons kind en het heclo vermogen voor ons verloren gaan? Ja?" Do man is nu overwonnen en grijpt naar het toestel. Hij bijt zich van zenuw achtigheid op do lippen. Hij weet heel goed, dat zijn vrouw gelijk heeft. Hij weet óók heel goed en dat was ook zijn eerste gedachte geweest, nadat Doctor Rosen vertrokken was waarom hij van Armin von Lorenzen alles gedaan kon krijgen. En juist dit is het, dat hom doet aarzelen. Hij heeft nooit meegeholpen om zijn kind, voor een titel aan zoo'n ke rel met een goed figuur en fl'aik uiterlijk ta versjacheren. Het heeft hem altijd af schuw ingeboezemd. Het kind is toch ook zijn vleesch en bloed en het is een goed meisje. Arm kind! Hij hoeft haar van daag hooran Weene,n en dat heeft hem diep getroffen. -Maar de omstandighe den zijn benauwend. „Als wij geen getui gen hebben, Max in Brünn heeft er misschien wel twintig dan is alles voor ons verloren. - Dan zijn er elf millioen kronen verloren Mevrouw Kürschner zegt woest tot haar man: „Weet je wat je bent?" „Stil!" zegt Mijnheer Kürschner op ge- dempten toon. ,,Hier staan elf millioen op het spel!" Hij veegt met den zakdoek zijn voorhoofd af. Wordt hij nu angstig? Do teüephoonbel doet al zijn schril geluid hooren en Mijnheer -KürschneT's zware basstem vraagt: Do verzen zijn eigenlijk te mooi, om er over uit te weiden. Men lette alleen slechts op do tegenstelling: het verstand kan er niet hij, dat God zich zoo in eenvoud wilde vernederen, maar het geloof bespeurt deze Hemelbloem en haar wonderbare schoon heid. Boogcr verheft zich de „Tegenzin"". Hemelen verbleeken, Stil is do eeuwigheid In het zonneteeken Zijner majesteit. Maar de morgenkleuren En het Oosterlicht Spelen zonder steuren Voor Zijn aangezicht. Anders is de kracht, Anders is do macht Zijner zachto liefdestralen, En gelukkig zij Die, Hem zoo nabij, Hier heneden ademhalen. Engelen verschrikken Voor de zonneblikkeu Van het ongenaakbaar Licht. -* Maar geen oogen schromen Naderbij te komen, Zijn verborgen aangezicht. Hier weer aan het slot een tegenstel ling, inaar machtiger dan hij de eerste strophe: de Engelen, die naar Vondels voorstelling het helaat bedekken met hun vleugelen, omdat der Godheid luister hen verblindt. Moge do gedachte Vondeliaansch zijn, Rpuybers heeft ze toch sober en kort met eigen klanken vertolkt. En tegen het schrikwekkende van Gods luister stelt hij den verborgen eenvoud van het Christus kindje met do diepe nevengedachte van God in 't Sacrament. Do „Toezang" op de-laatste strophe is het glorieuze culminatiepunt vau het EngeJengedicht. Rept u, seraphijnen, In de morgenlucht, Hangt uw lichtgordijnen Boven dit gehucht, Heft de feestbazuinen Hier en overal, Zet u op do kruinen, Vleugelt in het dal. Dat ze wijd en zijd, Zonder onderscheid, Volgen onze wieken; Vieren willen wij 's Levens hooggetij Bij het ochtendkrieken. Laat de sikkels varen Door de korenaren Rond de stad Jeruzalem, Komt do wijnpers treden, Komt do tarwo kneden In het Broodhuis Bethlehem Wo brengen nog even in herinnering, dat de naam Bethlehem in 't Hébreeuwsch inderdaad Huis des Broods heteekent. Zoo kwam liet Brood des Levens, zooals Chris tus zich zelve noemt, te Bethlehcan op aar de. Ook noemt Hij zich de „ware Wijn stok". Met deze benamingen, welke Hij zichzelf geeft, doelt Hij reeds op Zijne voortdurend offer onder do gedaanten van Brood en Wijn, en de dichter heeft in de laatste zes regels een schoono symboliek gegeven. Tenslotte citeeren wo nog het Innig schoono gedicht: „Herders", Ontwaakt uit uw droomen. Herders op de velden, Wij komen u melden Een goed bericht, Vreest niet te hooren: Christus is geboren'- 1 „Is Mijnheer von Lorenzen nog op het kantoor?" Een beambte antwoordt: „Allo heeren zijn al weg. Mijnheer von Lorenzen is om dezen tijcl altijd in het Arkade-café!" Mevrouw Kürsclmer's oogen glinste ren. „Neem U mij niet kwalijk, Mijnheer von T.orenzen, dal ik IJ hier kom overval len!" Hen lioorl een gedempt lachen. Ik wilde gaarne een ernstige zaak met IT hespreken, als U tenminste éven lijd l eeft „Met genoegen. Waarover handelt de zaak?" „Het gaat over mijn schoonvader Maar ik kan hi,er niet hespreken, wat mij izoo na aan het hart ligt. Heeft U soms een oogenblikje tijd om hij mij thuis to komen?" „Wel zeker, Mijnheer Kürschner, met genoegen. Ik bon tot Uw dienst en hen zoo vlug mogelijk hij UI*' Wiilhehn Kürschner slaakt een zucht van verlichting. „Willv!" en Mevrouw legt haar arm om den hals van haar man en glimlachend kijkt ze naar hem op en zegt: „Zie jo het nu! Met genoegen en oogcnblikkelijk! Dat is nu onze echte vriend. Hefb ik het jo nu niet gezegd? Willy, nu komt het vast in orde! Zoo'n lieve man! O zoo lief!" hemelt ze von Lo renzen op. „Wo moeten alles voor hem doen! Allies!" „We weten nog heelernaal niets!" s',rib bel t haar man legen. Hij ziet er nu toch ook opgemonterd uit. Ook hem valt oen groote last van liet hart. „Wacht liever eens totdat hij komt. Hij weet toch immers nog niets." Een huurrijtuig rolde, door de stralen 'langs het rijksmuseum en naar de Ma- riahilfslrasse. Lorenzen leunde behaaglijk dn de kussens en hekeek zich zelf in den spiegel. Hij borstelde zijn snor wat op en druppelde de üieuwstc heerenparfum op zijn zakdoek. Nu haaldo hij uit z:jn por tefeuille een krantenuitknipsel, dat hij in het café gekocht had en las met ironi sch en blik: (Het testament van den zwakzinnigen grijsaard). De Brünner aristocratie be spreekt sinds oen paar dagen met leven digheid een merkwaardig geval, dat aan ONS HOEKJE OVER OPVOEDiNG. TWEE EN EEN HALF DOZIJN.'..., „Hoeveel kinderen heb je al, moeder!' „Twee en half dozijn, mijnheer!" „Twee en half dozijn?" „Ja, mijnheer twee jongens en een half dozijn meisjes." Prachtige kinderzegen! Wie lacht daar? Geen zegen?.... Vraag eens aan dio flinke moeder of zij er ook maar één zou willen missen?Ziet eens wat een ver driet als er van den volgeladen boom eeu enkele vrucht afvalt! Ik heb in kleine ge zinnen over 't algemeen nooit die vreugde, die innigo hartcweekle, dat sterk-zijn ia liefde, offerzin en lijdensmoed.aange troffen als in grccte gezinnen. Alleen reeds om de levenskracht, die ontwikkeld wordt is een-groot gezin 'n zegen. Maar beschouw het, zoo ge wilt. niet alleen natuurlijk maar ook Christelijk do zaak bezien, is een groot gezin een zegen! Kinderen zijn van God, kinderen zijn voor God. Hoe meer kinderen God ons schenkt des te meer voor tijd en eeuwig heid gelukkige menschen, des te meer God dienaars en Kerk-sieraden en wereld-ster ken kunnen wij voiraen. Wat een groot vertrouwen schenkt God ons. wanneer Hij zooveel van Zijne schatten aan onze han den ter verzorging en volmaking toever trouwt! ,.Ja, maar 't valt niet mee, hoor!* Wie zogt. ook, dat zulk een hoog. hoogst verantwoordelijk werk gemakkelijk is? Maar ook reeds hier 'op aarde loont het werk vaak zichzelf. Wie „genieten" er meer: ouders van eer klein of van een groot gezin? Ik bedoek niet. het genot, dat bestaat in veel uitgaar en „vlinderen" en bioscoop- of schouwburg bezoek! Do menschen. die daarmee hun lee ge leven trachten te vullen, maken zich wijs, dab zij genieten.zeker, een paai oogenblikken!maar om dan daarna en ook daardoor heb leven met des le grootor zwaarte op zich te voelen drukken!Het genot echter dat een degelijke vader en Christelijk-wijze moeder smaken in hun gezin, hoe moeilijk liet ook is en hoeveel offers zij mosten brengen is veel meer „waar" genot, omdat het innerlijk is en be vredigt. Maar het valt niet te ontkennen, dat wij dit alleen zullen aantreffen in eei. Christelijk gezin want waar de hootrste le- vensgocderen van Godsdienst, plichtge trouwheid en tevredenheid des harten ont breken is een groot gezin, is een klein ge zin, is elk gezinsleven een honol^oze bror van ellende en verdriet Wie maar liefde heeft voor eev. of twee, heeft, de sprankel van Gods liefde niet, dio alleen twee harten en meerdere harten kan binden en gelukkig mi ken Dear is do liefde geheel zoek om plaats te nmkeu voor de groote woekerplanten des bederfs: ge makzucht, eigenzinnigheid, geloofstwijfel, onrust en allijd-durende ontevredenheid. Wie zich als vader of moeder met hart en ziel op de zorg voor een gezin toelegt, toont Christelijke karakterkracht, te bezit ten en verstandig inzicht in de waarde dei levensgoederen. Het staalt den C'hristelij- ken wil, het. helpt opvoeden!Wat een tobbers vaak uit kleine gezinnen, waar de „schatten" vertroeteld, verweekelijkt. ver wend worden; waar vader liever in do het beroemde testament van Gravin Colin Vary her'nnertDe mieuw-geadelde fabrikant Ernst von Groszbaoh, die te lo- geeren was hij fantilie en daar plotseling overleden is, heeft een dag voor zijn dood zijn testament, waarin hij schreef, dat zijn licelo vermogen gelijkmatig moest worden verdeeld tusschen zijn kinderen, vernietigd en een nieuw gemaakt, waarin hij do dochter van z!ljn gastheer, Grote Kürschner, !z:j;n lievelings-ldeinkind, tot universele erfgename maakte van elf mil'ioen kronen Daar -de oude heer al sinds ecnigen tijd, blijk gegeven heeft van geestesverzwakking, rust op de gelukkige ouders van de genoemde erfgename in het tweede testament de zware taak to zorgen, dat het vermogen van hun doch ter, onverdeeld op haar bruidsla fel blijft liggen. Max Groszbach. de oud ste zoon van den ouden heer Groszbach van Turmsturm, wil een proces voeren om het pasgevonden testament. Het pu bliek iis zeer nieuwsgierig naar den af loop van de zaak." Gisteren om dezen tijd lachte Armin von Lorenzen niet. Hij had gevloekt. Gis ter om dezen tijd was een jood. de va der van de cabaret-zangeres bij hem ge weest. Had hij van Sonnblick geen twaalf duizend kronen geleend tegen zeven pro cent, dan zou zijn naam raast dieu van den zwakzinnigen ouden heer gestaan hebben. „Een aanklacht van een actrice tegen een beambte van het Ministerie, den Heer A. von Lorenzen." De jocd had de aanklacht in den zak en een advocaat tot z'jn beschikking. Met do twaalfduizend kronen was het schandaal gesust; maar nu was ook Ar- min's schuld aanmerkelijk vermeerderd. En .nu kwam plo!soling hot verzoek van Mijnheer Kürschner, of hij zoo gauw mogelijk naar do Mariahilfstrassc hij de Kür'so.hner's wilde komen, om zijn vrien den eon dienst to bewijzen. Och. wat. is Grcle nu niet. allee:' mooi (o. want zo is mooi in haar röuv.j non) maar ook lef, aardig op. geestig. Armin von Lorenzen kan 'wol begrijpen wat \oor een vrien dendienst vnn 'mm gewaagd wordt. Een goed woo*d bij do h eren vnn het gcro-ht doen. Misschien echter alleen oen goeden raad geven, maar nvsschion ook wol -a's getuige optreden. En hot was zoker ernst van hem toen hij zoide: „Met genoegen. Ik ben tot eiken dienst bereid!'"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 9