aierdag 17 November 1923 [S] ro&KBaafig KALENDER DER WEEK I jf.B. Als niet anders wordt aangegeven til in deze week iedere EL Mis -Gloria, jl Credo en heeft de gewon© Prefatie. BONDAG 18 Nov.: 26sle Zondag na ui k s t e r e n. Kcrkwijdingsfeest der Ba jen van den EL Petrus (de St. Pieter) v, d. II. Paulus (buiten de Muren) te me. Mis: Terribilis (Zie liet Gemeen- iippelijke van Kerkwijding),2de ge- v. d. Zondag. Credo. Pref. v. d. Allerh. lêenheid. Laalste Evang. van den Zon- (Zie voor 2de gebed en laatste Ev. Gdcn Zondag na Driekoningen). Kleur: t. (oor hare wijding zijn onze kerken ..het van God" (Introïtus). God heeft er intrek genomen (Ev.) en woont daar de menscken (Epistel). .Daar mogen Gods IE. Kaam prijzen (Alleluja-vers), igeii wat wij noodig hebben naar ziel lichaam; daar verhoort God de gebeden iduale: Stilgebed, Communio); daar jagen wij met een blij hart liet offer geheel ons zeiven (Offertorium) stoffelijk kerkgebouw is het beeld liet groote geestelijk© gebouw, de lbolieke Kerk, waarvan de geloovigen de levende, kostbare steenen, fonke- Ivan de heiligmakende genade, samen- gd door het cement der liefde tot GtfcL den Naaste. Ook het beeld van ons itelijk, geheiligd lichaam. En daarom, dierbaarste broeders, wiji die zonder voorafgaande verdiensten Gods tern- geworden zijn, moeten, zooveel wij inen, met Zijne hulp arbeiden, opdat Heer in Zijnen tempel, d. i. in ons, vincle, wat de oogen Zijner Majesteit [1st (St. Aug. in d© Kerk.-Get.). HAANDAG 19 Nov.: Mis v. d. H. s a b o t b, Weduwe Cognooi. (Zie het lecnscliappelijke der heilige Vrouwen). Gebed eigen, 2de v. d. H. Pontianus Paus en Martelaar. Kleur: W i t. )oor veel lijden moest de H. Elisabeth rhiiringen tot groote heiligheid geraken, iral heeft zij veel moeten verduren als jarige weduwe, na den dood van haren tgenoot, landgraaf Lodewijk van Thü- »en. Met haar kinderen verjaagd uit ir slot, werd zij tot armoede gebracht moest de Koningsdochter haar brood leien. Sterk in de liefde tot God, verdroeg alles met heldhaftig, christelijk geduld, ikle er God zelfs voor. Zij stierf op 24- igon leeftijd, 19 Nov. 1231, na een leven, rijk aan liefde tot G-od en den isto. DINSDAG 20 Nov.: M i s v. d. H. Fe l I x m Va 1 o i s, Belijder. Justus ut pahna. M eigen. Kleur: Wit. 'a een zeer heilig leven met den hei- in professor van Parijs, Joannes de Ilia, in de eenzaamheid, stichtte de H. lis to zamen met den EL Joannes de i der EI. Drieëenheid, tot verlossing slaven. Het scapulier der Orde is wit, rood-blauw kruis. Het onder ons he le scapulier v. d. H. Drievuldigheid eerste v. li. z.g. vijfvoudig scapulier) er een verkleining van. WOENSDAG 21 Nov.: Feest van nia's opdracht in den t e m- 1. Mis: Salve. (Votiefmis van Maria Pinksteren tot den Advent.) Gebed n. Credo. Pref. v. d. Allerh. Maagd uilen: En U bij de opdracht). Kleur H t. H. Moeder Maria', altijd maagd, ïempeï v. d. Hoer, Heiligdom v. d. H. Geest, boven allen hebt Gij den Heer behaagd, Alle luja (Kerk.-Get.). DONDERDAG 22 Nov.: Mis v. d. H. C a e c i 1 i a, Maagd en Martelares. Loque- bar. Kleur: Rood. Door haar standvastigheid in het be waren barer aan God toegewijde zuiver heid, bracht de legen haar zin gehuwde Caecilia, haar echtgenoot Valerianus tot het ware geloof, en eveneens Tiburtius haar zwager. Na den-marteldood van Va lerianus en Tiburtius, werd ook Caecilia gemarteld en overleed aan een bekomen halswondo. Misschien wel naar. aanleiding van de Antiphoon: onder begeleiding van orgelspel, zong Caecilia voor den Heer, wordt zij vereerd als de .Patrones van muziek en zang. VRIJDAG 23 Nov.: Mis v. d. H. Clemens I, Paus en Martelaar. Dicit Dominus. 2de gebed v, d. H. Felicitas, Martelares. Kleur: Rood. Clemens I, de 4de Paus en medehelper v. d. Apostel Paulus (Zie het Epistel v. d. 23slen Zondag na Pinksteren op het einde), werd door Keizer Trajanus ver bannen naar de eenzame stad Chersone- sws. Met een anker om den hals is hij 'later in zoo geworpen. ZATERDAG 24 Nov.: Mis v. d- H. Joannes v. k. Kruis, Belijder. Os jiusti. 1ste gebed eigen. 2de v. d. H. Chry- sogonus, Martelaar, 3de voor den Paus. Kleur: Wit. De H. Joannes, om zijn groote liefde voor bet Kruis, bijgenaamd „van het Kruis", beoefenaar -v. d. volmaakte zelf verloochening, is met de H. Tkeresia de groote hervormer geweest van de orde der ongeschoeide Karmelieten in de 16de eeuw. Rijpwetering. A. M. KOK, Pr AAP-MlËNSCHtN m BOftftËU. De leer, dat apen „Verdoemde menschen" zijn Wil zich maar moeielijk Vestigen in mijn brein. Wel heb ik vaak gemerkt vóór dezen, Dat menschen „verdoemde apen" [kunnen wezen. De Schoolmeester. Er zijn geleerde menschen geweest, en ze zijn cr nog, die, toen ze in den spiegel s morgens hun toilet hadden gemaakt, en in hun studio tusschen de boeken zaten, waarempel boeken hebben geschreven, waarin zo ons, duisteren onkundigen men schen, zouden willen leeren, dat oen mensch eigenlijk maar een hoogst be schaafde aap is; dat onze eerste voor ouders eenvoudige aapjes, daarna shim- pansees en later nog orang oetans zijn geweest en dat wij nu zoover gevorderd zijn, dat we niet meer op 4 maar -op 2 beenen loopen, fatsoenlijke handen hebben gekregen.En als wo nu vragen, hoe of. zo dat .wetc-n, dan beroepen ze zich op do apen, vooral, den Orang Oetan; precies een mensch. roepen ze uit. We zijn zoo heel geleidelijk vervormd en er zijn nu nog wezens, die nog in de laatste overgangs periode leven tusschen een aap en een tegenwoordig mensch. Zeker, hooggeleerde bollen, we welen heel goed, dat uw leer voor een groot deel waar is. Menschen met ellenlange vingers, met neuzen, die zoo abnormaal groot zijn, dat ze altijd en eeuwig dat voorwereldlijk orgaan in andersmans zaken steken; men schen, die alles na-apen, die zulke onge zouten hokkesprongen maken, tot zo ein delijk door een mand tuimelen, cn dan uit hun mouw een aap komt, die zijn er bij de vleet. Zelfs zijn "er duizenden en dui zenden menschen, die apenkooi aan anderen v-erkoopen, en we houden het er voor, dat ook genoemde sterren aan den weten- schappelijken hemel aan ons apenkooi wil len verkoopen. Ik zou in alle bescheiden heid zelfs hun leer willen omkeeren en doceeren, dat er van menschen heel spoe dig apen zullen gaan afstammen. Enfin, laat ik nu eens vertollen uit eigen erva- ting, wat ik weet van dien bewusten aap, den Orang Oetan en van den Poenans. 't Is eigenaardig, dat er op alle eilanden en schiereilanden, b.v. Java, Sumatra, Ce lebes, Malakka etc., etc., die toch allen rondom het reusachtig eiland Borneo lig gen, geen enkelen Orang Oetan is. Borneo's dichlo wouden herbergt dit reusachtig dier, Er zijn 2 .soorten, een kleiner type en de Orang Oetan, dio we kennen van do Am- sterdamsche Arlis. Deze monsters zijn niet zoo veelvuldig als do gewone „Kra" of aap. To.ch komen zo in mijn missiedistrict# nog al veel voor. Al van verre hoort men ze, als men diep in het woud is, aan hun doordingend geluid. Krak, krak, gaat het in de stilte, wanneer zoo'n apenpaar aan liet wandelen is op de kruinen der woud reuzen. Zo ploffen neer van tak tot tak. Wo moeten ons verbergen en stil zijn, an ders zouden onze voorvaderen op de vlucht slaan. Ze dateeren dan ook reeds van eeuwen vóór Van Speyk cn Jan van Schaffelaar en andere onzer heldhaftige voorvaderen» De Orang Oetan is in zijn gewonen doen hang voor zijn nazaten (geen wonder!) Dat echter de moed hem nu juist niet ge heel en al in zijn schoenen is gezonken, kan men zien, als mama Orang Oetan een jongo baby met zich op den wandel beeft. Dan is het beslist gevaarlijk, want met liet grootste gemak breekt do Orang Oetan takken af ter dikto van een flinke mannenarm en slingert ze naar beneden. De jonge apen vliegen aan de hals van mama ook van tak tot tak mee. Gebeurt het dat we dan zoo'n aap onder schot krij gen en de moederaap raken, dan storten beiden naar beneden, en wordt zoodoende bet jonge diertje levend gevangen. Het is vrij moeilijk om een Orang Oetan op te voeden, omdat ze tamelijk zwak worden en veel Jast krijgen van koorts in staat van gevangenisschapIn dit opzicht is de Orang Oetan volkomen overeenkomstig een mensch. Maar werkelijk in alle andere opzichten zijn het stomme en zelfs bijzon der lompe apen, in „slimheid" verre ten achter bij andere aapsoorten als de ondeu gende „Kra" en de plaagzieke schelm van oen „brok" aap. Er is dan ook geen en kele inboorling in Borneo wien ik ooit aan den Orang Oetan zulke adelijke voorrech ten van „mensch en voorlooper" heb hoo- ren toekennen. Enfin, dat zijn ook maar domme wilden. Toch heli ik nog nooit den meed gehad om deze léor aan die wilde koppensnellers te leeren, want. hoe onnoo- zel en bijgeloovig of ze ook zijn, toch ge loof ik, dat zelfs dit him te machtig zou worden, en zij mè zouden antwoorden in be leefd Dajaksch: Best mogelijk voor den Blanke, inaar niet voor oils soort men schen. Proficiat! Daar leven in de wouden van Borneo nog menschen, die in primitieve onbe schaafdheid nog slechts op den ondersten trap staan. Het zijn de Poenans, dio ook weer in talrijke stammen verdeeld zijn. Ze hebben een aparte taal, geheel ver schillend van do m e e r g o c i v i 1 i- s eerde koppensneliers. Of hun taal erg woordenrijk is, weet ik niet. Alleen is dit zeker, dat zo slechts kruinen tellen in eigen taal van 1 tot 10. Zo volgen het tientallig stelsel in 't maken van bereke ningen en lrun vingers en teenen doen dienst Voor ons papier en potlood. Dezo menschen leven nog wild in de bosschen, hebben geen vaste huizen en ook geen ak kers, die'ze bebouwen. Als de nacht invalt maken ze een vuur uit takken, wat voor lamp dient en bij gebrek aan lucifers we ten ze ui een paar minuten tijds vuur to maken door 't wrijven van zekero hout soorten (ook met het bekende „rotting" gaat 't goed). In oen minimum van tijd slaan ze een ruw dakje in elkaar van groote boombladeren en uit takken en dwarsstokjes maken ze een „veldbed", 't Zijn prachtige gespierdo natuurmenschen, mot ©enigszins verlegen blik. Want'ze ko men zelden in contact met andere stam men; slechts in.geval ze wat tabak of rijst willen inruilen met de Dajaks voor wilde rubber of boschproducten zien ze een „be schaafde". Dit volk leeft dan ook uitslui tend in de donkero wouden, waardoor hun huidstint geheel bleek is geworden. Ze leven van de jacht, van wildo sago, jongo spruitjes, twijgjes, bosehvruchten en visch. Ze maken bun soempit of blaaspijp zelf uit hard bout, dat zo tot een kaarsrecht© staf weten af te snijden, met hun bamboe messen en loodrecht uithollen met een dun sta ai je,ijzer. Hiermee gewapend, zit ten zo dajjen lang te iuren in de boomen Verscholen. Want daar zijn zo in hun ele ment! Yooral de jonge Poenantjes zijn be hendig op de takken, slingeren cn zwin ken, zwaaien en zweven als echte apen op do woudreuzen, om te spelen, te schieten of hier én daar iets „eetbaars" te pluk ken. Dezo menschen, lezers, zijn inder daad de meest primitieve onder onze mede broeders. Maar lijken ze in eenig opzicht op apen? Neen, integendeel; deze produc ten der natuur hebben zelfs een zeer scherp en helder verstand. Ik heb de eer gehad één (en wellicht ook de eenigste ter we reld) Poenanjongen op te voeden, te doo- pen en als eersteling van zijn stam in on ze ware kerk binnen te brengen, 't Was een prachtjongen ên in gestalte ên in ma nieren. Hij was pl.m. 8 a 10 jaar oud, en van tijd tot tijd kwam de moeder baar lieveling bezoeken, wat vruchten brengen en hem nog zelf voeden. Voorzeker dus geen apenliefde maar echte moederlijke be zorgdheid. Ook in zedelijk opzicht staan deze vol ken vrij hoog. Leugentaal en diefstal zijn bij hen onbekend. Want de straf die men voor leugenaars bepaalt, is vreeselijk. Mocht iemand n.I. ooit een leugentje ver koopen, dan begint het stamhoofd op een dikwijls gepasseerde plaats eenige stokjes en takjes te leggen en elkeen van den stam, die er langs gaat, zal altijd er een takje bijdoen. Dit gaat door, jaren lang en er groeit wat men noemt oen „tocgong hoe la", een leugen hoop ter beschaming van den leugenaar. Veelwijverij bestaat or niet onder hen en echtbreuk wordt met den dood gestraft. U ziet, 't zijn echte Fascisten van den ouden stempel, die, ofschoon uiterst pri mitief, toch hemelsbreed verschillen van de Orang Oetan. Dus zeker niet bij de Poenans van Borneo, maar veeleer bij sommige moderne sup or menschen in Euro pa kunnen we met recht zeggen, dat wij bij den aap gelogeerd zijn. L. .T. A. v. d. BERGH, Pr. Missionaris in Borneo. 'Alphen aan den Rijn. MET GEBED. Wannéér, gij liet bidden nalaat, dan wordt uwe ziel flilind, doof, lam, dor en dood; als cene bloem, die geen licht, lucht en water vindt, zult ge verwelken en uw hoofd laten neerhangen, naar de aarde gekeerd, en zult gij slechts dat beschou wen, wat op den grond zich bevindt, en gij zult tot een deerniswekkend verderf overgaan door de aardsche begeerten. Alban Stolz. JEUSD-WANHOöP! Vreeselijk woord! Ik gaf cr 'n lief ding voor als het een o n w a r o samenkoppe ling was, als die twee woorden niet waren te vereenigen, als 't onmogelijk was' 't Mo e s t toch eigenlijk onmogelijk zijn. De jeugd, do leeftijd der leven stint ding-, do leeftijd der zonno en vreugde, moest toch geen wanhoop keunen! Wél soms 'ns wat moeite en lijden, wat tranen cn go- snikmaar dan inoest toch het levens- idealisme weer met vollen glans beginnen to lichten, -de zonnige lente-loovéring allo mist en schaduw wegdrijven.... Wan hoop bij de jeugd! 't Begrip wil er maar niet in.... bij menschen, die de jeugd van de 20e eeuw niet kennenHet is maar al te waar: het komt tegenwoordig meer malen voor, dat 'u jongen of meisje in. wanhoop vervallen! Daar is de schuld op velerlei gebied te zoeken Och, we leven immers in de „verlichte" ■eeuw van vrijheids-leuze cn gezags-ver- werping! Niet gehoorzamen maar zelf be sturen! Dat is 't levensparool op 't wap perende jeugd-dundoek. De stakkers laten zich hun fladderende vanen als blinddoe ken voor -de oogen'binden en loopen zóó 't verderf in! Niets aannemen, dan wat men b e g r ij p t, doorziet! (met het jeugd- „doorzicht" van pl.m. 1G jaren). De eeuw van de rijpere jeugd! Alles weten, alles kunnen, alles mogen, alles duiven! Geen rem meer, geen plicht meer, geen „meer dere" meer!Geen pijn, geen verstor ving, nooit- 'n traanLeve de 20ste eeuw met haar genietingen, die de jeugdkracht ondermijnen, met haar bioscopen, -die do jeugd leeren zondigen, met baar publieke vermakelijkheden, die do jeugd leeren. straffeloos uit den hand te springen. De 20ste eeuw, de e-euw van de vrij-making der rijpere jeugdde eeuw der jeugd- wanhoop. 't Is 'n eeuw, die de jeugd veel geeft, waaraan zij niets heeft; nóg meer, dat haar ten verderve strekt.... o! zoo weinig, dat haar steunt en sterkt...*. De 20ste eeuw met haar verslandsont wikkeling en verstandsverbijstering; 'n eeuw, waarin de bouwheeren van scholen en zenuwlijdersgestichten zicfc overwer ken; 'n eeuw, waarin do jeugd-vermaak- holen even vol zitten als de gevangenissen; 'n eeuw waarin de „rijpere" jeugd, over rijp, „rol" wordt gemaakt! De 20ste eeuw: de eeuw*van jeugd-bals en vroegtijdige verkeering en ongelukkige huwelijken; de eeuw van ontijdige jeugd-liefde (beter ge noemd: kinderlijke zinnelijkheid!) en echtscheidingen. De „verlichte" eeuw met haar Gcd-tergendo propaganda voor de vergoeilijking en ontoerekenbaar-verkla ring der jeug4-zonden. In deze „verlichte" eeuw nu komt het groote, neen: het grootste jeugdkwaad voor: de wanhoop. O, de jeugd kan vèr afdwalen, kan veel misdaan hebben zoolang daar nog staait to wenken en lo lichten sehoone, degelijk gefundeerde idealen, dan is de jeugd te redden, of lie ver: dan is de jeugd gered. Maar als do wanhoop sluipt in een jong hartdan is 't verloren: verloren alle hoop op toe komst, alle verwachting van bloeiende kracht, alle beloften ven levenskunst! En zulke jeugd-typen le7ert de 20ste eeuw! Jengens en meisjes zonder idealen (tenzij: zeer laag-bij-de-arondsche en neer-trekkende), zonder stut cn steun om te leven, te werken, te zwoegen, te lijden desnoods te stervenJongens en meisjes van en voor de aarde, hun tijd verbeuze lend, hun kracht verluierend, hun gezond- e Bruid van het Kruis [rij vertaald naar het Duitsch van E..V0N HANDEL MAZZETTI. (Nadruk verboden). - Maar we hebben toch ook ge- Mast van hem gehad. En ze wordt rood als een kalkoen van ergernis en festelling. Waar er velen zijn. ja, -daar moet het ook door velen verdeeld worden^ haar man. Ia, natuurlijk! Hij had ons anders wel meer kunnen geven dan den ande- FEUILLETON. daarom? Dat zie ik niet in, antwoordt |r man vinnig, maar hij denkt toch ,Hij had ons toch wel wat meer 'ion geven, dan aan de anderen Omdat wij ons voor hem hebben dp- "erd!" roept zijn vrouw, en nu komen •chto waterlanders te voorschijn. Üleen maar 194.000 van de zes mil- 1 Hot is een schandaal! Iedereen verwacht, dat wij alles zouden Hij hield zoo van onze Grele ;l' natuurlijk, als men zooveel voor... Ml!" •tot gaat ons allemaal niets aan!" valt .aheei* Kürsehiier zijn vrouw in den Hij denkt echter: als men voor zulke genoegens "eel uitgeeft!" is woedend, omdat zij van 'de zes een armzalig dertigste gedeelte %ii hebben en nu heeft hij behoef je iemand den schuld te geven, ij* vind toch eigenlijk, dat de luxe een beetje overdreven is Ik 0 hf'graf c-n i s on cl omem i rig opbellen en of hot nog veranderd kan wor- ^0 Kronen daarvoor te betalen zou overdaad ziju. De gewone lo klas aienis is al mooi genoeg en kost nog kionen." ilholni zegt bet langzaam en met ®-Gj. 1S "'eon gebrek aan eerbied öf" rijn schoonvader. Elk woord en elk gebaar spreekt van waardeering. Zijn vrouw stuift op! „Wat. 1Je wilt de luxe klas afbe stellen? Zoodat heel Weenen liet mor gen weet en ons gierigaards zal noe men We zijn geen gierigaards! Je zult de luxe klas niet afbestellen!" „Het is je alleen maar te doen om bij alle menschen in liet oog te locpen en vooral op Lorenzen indruk te maken cn je te laten bewonderen. Je wilt alleen do luxe klas voor jou, en niet voor jc Va der, om wien jc, God weet bet, niet geeft en nooit iets gegeven hebt!" zegt haar man, schijnbaar koeL Hij tikt zeuuw- acklig met den wijsvinger op den schrijft tafel „Oot jij geeft- niets om hem en dat lieb je nooit gedaan!" is het antweord van de vrouw. ..Dat is waar Maar het is ook niet mijn eigen. Vader geweest!" zegt Wil-' helm opgewonden. En hij zegt woedend: „Je verdient nog geen krotizer van hem je bent een ontaarde dochter voor hem geweest. -Ons kind, ja die had hij moeten bedenken maar jij, jij verdient no<r geen krer.zer!" Ze zijn in de kleine salon, waar nu alle meubelen van do kamer van don over ledene geborgen zijn. B'j den scheldnaam, die haar man haar toegeworpen heeft, laat ze een akelige gil hooren en ze valt met. haar hoofd op haar Vaders schrijf tafel cn zucht: „Papa! Gij weet het, dat ik IT heb lief gehad!... Zulk een wreedheid is onge hoord! ongehoord! ongehoho- liohoord!" ..Laten we nu .toch voor elkaar ten minste eens géén coined;e spelen? Kom, wees zoo goed?" zegt Ktirschner en hij gaat naar zijn kantoor. Na een paar minuten hoort zijn vrouw liem opbellen en het nummer vragen, „1525 hallo?" ..I-Iet is mij opgedragen, U mede te deelen, dat do begrafenis -van Mijnheer Groszbach' von T armst urm volgens de go- wono eerste klas moet plaats hebben. „Dat is een misverstand. Do allerhoog ste klasse was besteld en daar Kijft het bij!" „Schande!" steunt Mevrouw Kiirsch- ner. „Dat is nu mijn. man. Zoo'n lage, ordinaire Hij vergooit zich Er is bezoek van een langen mageren man bij do Kürsclmers, waar, door een noodlottig ongeval, de d-ood een slacht offer geëischt heeft! ïk heb de oer gobad, den hooggc- achten overledene te kennen. Mijn naam is Dr. Rosen." „Zeer aangenaam", zegt Mevrouw Kürschnor met huilerige stem. „De overledene is zeldzaam, dat er dikwijls voorgevoelens zijn met twee. van zijn intiemste kennissen deze week nog bij mij op 't kantoor gekomen om 'n gewichtige zaak te regelen. De geëerde overledene heeft mij een stuk in handen gegeven, dat waarschijnlijk voor do familie van oen groot gewicht kan zijn! „Ik hen echter nog niet zgo heel zeker van mijn zaak en daarom kom ik U couvert, dat het opschrift draagt: „Na couvert, dat het opschrift draagt: Na mijn dcod te openen." Terwijl do jood spreekt, zijn do pogen van Mevrouw Kiirschner strak op hom gevestigd. Mijnheer Kürschnor kijkt boos. Bij -de laatste woorden van Dr. Ro sen begint hij zenuwachtig er tusschen in te spréken: „We hebben niets gevon den Wat voor een handschrift is dat dan? Een nolarieeio acte? Wij hebben niels gevonden!" Een Testament," zegt Roson zachl maar duidelijk. „Dat van Briinn, dal -als ik mij niet vergis, den 3en Novem ber 1890 werd opgemaakt, is daardoor niet meer van kracht en is van geen waarde!" Wilhelm is al bij de .schrijftafel van don overledene en begint ïpet koortsach tige haast de papieren overhoop te halen. Mappen, blaadjes, mooie briefkaarten, billetlen voor de schouwburg en liefdes brieven. Mevrouw Kiirschner staart nog maar steeds vól verwachting den jood aan en zit zenuwachtig aan haar zakdoek te plukken en om haar hand te draaien. Plotseling begint ze aanstellerig te Sachen en vraagt: „Maar, Doctor, wij zijn tóch op slot van zaken de universeel© erfgenamen?" Dr. Rosen lacht oens, „Geachte Me vrouw," vraagt hij, „U heeft een dochter tje Margareta?" Nu is het Mijnheer en Mevrouw Kürschner duidelijk geworden, hoe eigen lijk de zaken staan. „Ja, -ons li.cf kind heet Margarela!" lacht de Vader vergenoegd. Mevrouw Kürschner weegt de voorge wende tranen met haar zakdoek weg en zucht: „Zijn lieveling! Hij Meld zooveel van haar! O, mijn beste Vader! Hij had een gouden hart. Zoo'n goedhartige man kan men lang zoeken! O, wat is liet toch jammer. O, mijn dierbare Vader! A-lia- ha-ha-ff-ah-fff liet testament werd gevonden in den zak van Mijnheer Groszbach's jas, die hij op het concert gedragen had on bij thuiskomst in een hoek van de kamer had gegooid. Het testament was volgens de eischen opgemaakt; de advocaat, zijn ■helper cn Iweo beruchte, liederlijke Ween- scho typen fungeerden als getuigen. Op de eersto plaats was hét heel© vermogen, gield en vast© gccderen gespecifeerd. De weeffabriek stond bovenaan, geschat op een waarde van 2.000.000 kronen. Vrij van allo schuld. Daarna volgde wat eraan contant geld aanwezig was. Het waren duizelingwekkende getallen. De namen van de waardevolle papieren alleen vormden al een lieel alphabet. Staats obligaties, Grond-obligaties, Staats-domei- nen, Pandbrieven, Spoorweg-aaiideelen, enz., enz. Alles te zamen ter waarde van 5.700.000 gulden, dat zijn 11.400.000 Kro nen vermaak ik aan mijn kleindoch- tre Margarete Kürschner, dat lieve kind, omdat zij mij meer waard is, dan al mijn kinderen of bloedverwanten te zamen, on ze mij in een week meer pleiziër gedaan hooft dan de anderen hun heelo leven lang Om twist te voorkomen, en mijn lief klein dochtertje'geen verdriet to bezorgen, ver maak ik aan elk mijner kinderen, klein kinderen, neven en nichten 10X100 gulden, dus to zamen 280.000 gulden, en Grete zal die legaten uitbetalen. Ook aan Mitzi Slibel, danseres, Tritzi Spinner, ballet- figurante, moet elk 1G.000 gulden uitlxH taald worden. Vergeef het jo armen Grootvader, dat hij een oude slecht© man was en schaam je niet te veel over hem. Ik bid den hemel dat inijn geld, aan mijn lieveling meer geluk cn zegen mag aanbrengen dan aan mij, en zo moet bet ^geheel volgens eigen wensch cn ver langen gebruiken. Als mijn lieveling trou wen wil, moet zij het doen, of wil zij een anderen weg volgen, zoo raag zij <u.t ook deen. Ik wil alleen, dat zo écht gelukkig wordt. Voor haar ouders heb ik nog een waarschuwing. Zij zullen het niet wagen, het kind in ©en of ander opzicht leed to doen of ze uit lo huwelijken tegen Mar- gareta's wil of haar ,een man op te drin gen, van wien zij afkcerig is. Ik weet heel goed, waarom ik dat neerschrijf. Als gij niet volgens mijn wensch handelt en mijn. lieveling ongelukkig maakt, dan wacht U in Uw leven of hiernamaals, zoo er een hiernamaals is, do straf, die gij vera dient Terwijl do ouders het testament lezen en do grooto getallen zien en steeds terug- koerende: „mijn lieveling", krijgt Me vrouw Kürschner een ware vitusdans van aandoening en verdriet. „Dat nu zulk een Vader ons ontnomen werdeen edelsteen oen parel De slotwoorden deden echter den glans der edelsteenen of paarlen verbleken „Arme Vader wat bedoelt hij cigein lijk, kijk eens, doctor, dat begrijp ik hee- Jcmaal niet ja, wat haalt hij zich daar am in het. hoofd? Wij, die ons kind ver afgoden? wij i Doctor Rosen! Als bet niet mijn Vader was, dio dat geschreven had, doctor, dan zou die verdenking mij diep krenken!" „O, een verdenking, een, daar is liier geen kwestie vanzegt Doctor Rosen met ver borgen spot. „Het is een ja hoe zal ik liet zeg gen een Vaderlijke vermaning en een betuiging van zijn innige liefde voor ziju kleinkind, dat, om maar oens een sterke uitdrukking te gebruiken, oen waar ideaal van een jonge dame moet zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 7