VOOR DElVROUWEN.
reen kraui-zuin^cngcsiiciit was of inrich-
Ing voor zwaar-zenuwzieken!
Nu. wil ik. even, afgezien van al dat mis-
irladig vereeren van dieren, waardoor de
bewuste personen toch hun waardigheid
ttls mensch verlagen, spreken over dat
voortdurend aandacht schenken aan hond
nf kat, -Vit femelen en flikflooien en he
ilikkenden heelen dag!past dat
t>u wol een ernstig mensch? past dat
fooral 'n ouder, die toch waarachtig bij
«en degelijke plichtsbetrachting ge
noeg te doen vindt om zonder schade voor
i gezin zoovele uren niet te kunnen ver
beuzelen? Dus verstandig zijn in onze
handelwijze tegenover het verstandelooze
avezen. Goed-zijn voor dieren als pacda-
^ogischc los tot zachtheid en zelfbeheer-
eching: doch niet kinderachtig of dwaas
Üoenniet misdadig op 'n dier over-<
brengen do zorg en koesterende liefde,
Han kindoren ontstolen!.'n Kat of
houd kunnen heel „aardig" zijn en wel
^ens 'n oogenblik „aardig" ontspanning
Bezorgen: goed, uitstekend. fifaar 't moet
geen „stuk van ons loven" worden: ze
moeten geen „groot deel van ons hart" in
bezit houden!....
't Is wel zielig, als zo van 'n oude jon
gedame of van 'n jonge oude dame of
van :n getrouwde of bovenal van 'n moe
der bet treurig verlies van 'n hond be
zingen als volgt: i
O, die juffrouw Hukkctukkie
Had ?n snoassie van 'n pukkie -
't Was d'r bartlap. j
j; 't "Was d'r snoessie,
Gisteren gooide 't hassebassia
Nog 'n vaassie van d'r kassio 1
Nu is-'t-ie foetsie-<
Wat verknoeien aldus yolo nrmschen
'n schat van goede gevoelens, die zoovele
medemonscben zoo bard noodig hebben....
Wat gaat er in een gezin met zulke
banale liefhebberijen een belachelijke
weekhartigheid groeien in de kinderen....',
of: afkeer van aldus „zicli-aanstellende"
ouders. rsj
G. P. J. v. d. BURG,
Hageveld, Heemstede. pr.
Apai Salie's grooto gastvrijheid en goed
heid staat boven alles!
Quoniam iiïic mandavit Dominus bene-
dictionem zegt de Joodscho Dichter na
de boven aangehaalde woorden. Daar zal
God zijn zegen over uitstrekken. Ach,
mochten deze Borneosclie natuurmenschon
slechts dien God kenn e n; zij zul
len ook Hem gaarne gastvrij ontvangen en
hun lieidensche dwaasheden spoedig laten
varen, Fiat. «hja
r-'" L. J. A. v. d. BERGH,
Missionaris in Borneo.
Alphen aan den Rijn.
VOOR DE KEUKEN.
Hebben wij, geachte lezeressen, in onze
yorige bijeenkomst een praatje gehouden
over den aardappel in het algemeen, en
over zijn voedingswaarde, zoo gaan wij nu.
volgens afspraak, aardappelen bereiden op
die verschillende manieren, welke wij bij
ons vorig onderhoud hebben aangestipt.
Hier heb ik een pan geschilde aardappe
len, terwijl op het fornuis een platte pan
met gesmolten vet staat, hetwelk bestaat
uit 1 Kg. rund vet, Ya Kg. kalf s vet, en 250
gram varkensreuzel. Deze samenstelling
noemt men in een keukenterm frituurvet,
terwijl die mand van staaldraad met hands
vat, welke in de pan met vet staat een fri-
tuurmand wordt genoemd.
Zet nu eens een pannetje aardappelen op
het vuur, met een weinig zout, en laat ze
goed gaar koken. Ondertusschen kunt u
eenige aardappelen uit het water nemen, en
met een doek afdrogen, die men daarna aan
stokjes van Yt c.M., 1 c.M. dikte snijdt en
een paar zoo dun als lucifersstokjes.
U neemt den aardappel, en snijdt hem
aan. schijven van de vereischte dikte. Dan
legt ge die schijven 2 of 3 op elkaar op uw
snijplank, snijdt er de ronde hoeken af,
zoo-dat het vierkante plakjes worden, en
dan snijdt u de schijven aan reepjes, zoo
jbreed als uw schijfje dik is.
Ziet u dit instrumentje? Het gelijkt op
'een rond lepeltje, met in het midden een
klein gaatje, en is van staal vervaardigd.
Haalt nu eenige geschilde aardappelen uit
het water, droogt ze af en neemt er een in
de linkerhand en zet met de rechterhand,
het stalen lepeltje in den aardappel, draait
heb lepeltje in den aardappel om, haalt
het dan terug, en ziet, u hebt een mooi
rond klein aardappeltje gefabriceerd. Zoo
moeten er 15 of 20 stuks komen. Yan een
aardappel kan men 2 of 3 kleintjes maken.
Hier hebt u een paar aardappelen, zoo
Van den boer zijn land met de klei er nog
aan. De klei borstelt u met een harde bor-
.stel er af en veegt de aardappelen met een
doek schoon. Nu moet u van deze aardap
pelen vierkante plakjes snijden van 2 c.M.
lang, 1 c.M. breed en Y c.M. dik. Of u ze
eerst- schillen moet? Neen, met schil en al
snijden en de schil van de gesneden plakjes
heel dun afsnijden, en de plakjes op een
drogen doek leggen.
De aardappelen op het fornuis zijn intus-
schen gaar geworden. Na ze afgegoten te
hebben, moet u al deze aardappelen door
den pureeknijper knijpen, in een platte
pan. Voegt nu een ons boter bij de puree
en een weinig melk, en bewerkt ze op het
vuur met een houten spakei, tot ze geheel
wit is, neemt ze van het vuur en voegt er,
flink roerende, twee eieren bij. En hier hebt
u een spuitzak met een gekarteld spuitje
erin, Schep nu den zak half met puree
wring den zak dicht, en spuit de puree als
koekjes op een bakplaat-. Een" stuk of 10
zulke figuurtjes is gnoeg. Zet die' in den
oven om een mooie lichtbruine kleur te
doen krijgen, en u hebt „pommes de terre
k la luxe". Doet nu een weinig van die pu
ree in een klein pannetje en raspt een wei
nig oude Edammer kaas erover, zoodat de
puree 'een straffen kaassmaak beeft. Rolt
nu de puree als deeg uit op een plank met
een rolstok. Steekt er vormen van koekjes
uit ter dikte van 1 c.M., legt ze met een
nies op een bakplaatje, bestrijkt de koek
jes met eieredooier en -bak ze in den oven
lichtbruin. Nu hebt u bereid: „Pommes de
terre k la Chambéry".
Wederom neemt u een weinig puree en
bewerkt dit met een. mes op een met bloem
bestrooide plank tot een vierkanten staaf
van 10 c.M. lang, 2 c.M. dik én breed.
Strooit nu wat bloem er over en drukt de
bloem er voorzichtig in met het mes. Snijdt
nu schuin vierkante stukken zoogenaam
de Schotsche ruiten bestrijkt ze' met
- eierdooier, na 'ze op een bakplaatje gelegd
'te hebben en bakt ze ook lichtbruin. Aldus
bereid krijgt de puree weder een anderen
naam, ën weU „Pommes de terre la Du-
chessë." ■•■!■-•{
- l^aakt nu van pureë kleine balletjes. Rolt
eo in fijne beschuit, daarna in geklopt ei,
■wederom in fijne bschuit, en legt do aldus
gemaakte croquetten in den frituurmand,
fen bakt liohtbruin in het gloeiende vet.
Deze variatie heet: „Pommes de terre k la
Dauphin©".
- Doet in een' pannetje een deciliter water,
feil laat dit koken. Weegt 100 gram bloem
af, en werpt die ineens in do kokende deci
liter water, roert dit snel om met een hou
ten lepel, op het vuur r-n nu vormt: zich
het der^ tot een bal. N crat liet deeg van
het vuur, mengt er, een voor éen, drie eie
ren in en nu hebt u een volledig soezenbe-
slag. Mengt een flinke schep puree, zooals
wij gemaakt hebben voor „Pommes de terre
la Chambéry" door het beslag. Nu gaat
alles in een spuitzak met recht spuitje, en
spuit nu op een bakplaatje kleine soezen.
Zet ze in den oven, en als de soezen gebak
ken zijn hebben wij bereid: „Pommes de
terre k la Godard".
Vermengt een schep puree met 50 gram
hloem, te samen 250 gram. In de koekenpan
doet u wat frituurvet en maakt op een
panne-deksel een ronden koek van de puree
met bloem vermengd. Schuift hem in de
koekepan. en bakt hem, als een dikke pan-
nekoek, aan beide kanten bruin. Dat is
Duitsche „Kartoffelkuchen". Bestrooit den
binnenkant van een deksel met bloem,
spreidt daarop een schep puree uit. Drukt
ze met de hand plat, bestrooit ze van bo
ven ook met bloem, die eveneens met de
hand ingedrukt wordt. Nu wordt de aldus
gevormde koek in een koekepan gebakken
met boter, aan beide kanten bruin. Op deze
wijze verkrijgt men een Amerikaansch ge
recht, genaamd „Democlapotatoes". Maar
we zijn er nog niet! Er komen nog meer
verrassongen. Nu komen de op verschillende
manieren geschilde aardappelen aan de
beurt. De stokjes, van verschillende grootte
en dikte, worden alle apart in den frituur
mand gelegd en dan in het heete vet gebak
ken. Nog wit en droog gebakken zijnde licht
men den mand op, Iaat de stokjes uitdrui
pen boven het vet, en als dit weder gloeiend
heet is, laat men den mand" weer in' het
vet zakken. Nu krijgen de stokjes een liclft
bruine kleur. Alvorens ze op een schaaltje
te schudden bestrooit men de stokjes met
"een weinig zout, schudt ze om, en doet ze
op de dienschaal. De stokjes aardappel, van
Y c.M. dikte worden genaamd „Pommes de
terre frité". Van 1 c.M. dikte, is de naam
„Pommes de terre a la Porteneuve". En de
dunne stokjes noemt men „Pcmmes de terre
Paille,
Bestrooit men nu de ..Pommes de terre k
la Porteneuve" met fijn gesneden en ge
bakken uien, en wat peper dan verkrijgt
men „Pommes de terre la Boulangere".
Nu blijven ons nog over de aardappelen
die droog, met schil en al, gesneden zijn tot
vierkante plakjes. Nu eens opgelet, dan zal
ik u eens een verrassing laten zien.
Ik verdeel de frituur in 2 pannen. Een er
van zet ik op het vuur om heet te wor
den, terwijl ik de andere pan naast het
vuur houd opdat zij heet, doch niet te heet
worde. Nu werp ik de plakjes aardappel in
het heete vet. Indien het vet niet meer
bruist, neem ik ze er uit, met een schuim
spaan 'en werp ze dan in het minder heete
vet. Ziet u nu dc verrassing. De plakjes
zwellen alle op tot dikke kussentjes. Dit
heet souffleeren. Schept de gesouffleerde
aardappelplakjes met een schuimspaan voor
zichtig uit, en legt ze op een stuk grauw
papier, vervolgens op een dienschaaltje en
na ze met een geinig zout bestrooid te
hebben, kunnen zij opgediend worden als
„Pommes de terre la Souffh'e" of wel
„Pommes de terre Chatouillard".
Nu, dames, voor dezen keer hebben wij
genoeg van al die soorten aardappelen;
wij stappen van dit thema af. Een ai>
deren keer zullen wij het hebben over
eieren. Daar is nog meer van te vertellen
als van aardappelen, hoewel ik van dit on
derwerp nog wel 2 kranten vol zou kunnen
schrijven. Maar aangezien men van het
goede ook te veel ka'n krijgen, zal ik het er
maar bij laten. L. G. BOL.
VOOR ST. N1C0LAA3. 1
Handwerkje voor c!e kinderen. e
Heeft moeder niet eens oen nieuw kus-
sënovertrekje noodig voor een kussen in do
huiskamer of serre, dat erg leelijk en ver
schoten is? Dan gaan we er eens samen
éen maken, een dat heelemaal niet moei
lijk is, als je. maar kruisstec-kjes maken
kunt. Met het overtrekken zelf kan mis
schien een groote zus. nichtje of tante een
beetje helpen, want ik weet niet of je dat
alleen wel kunt klaarspelen.
Voor de serre neem jc een overtrekje van
wit linnen, voor do huiskamer is een don
kerder stofje wel meer geschikt; ook is
grof groen of bruin linnen daar erg aardig
voor, als je alleen maar zorgt, dat het in
elk geval effen stof is, anders komt je
handwerkje er niet genoeg op uit.
Het mooiste van het kussen en de eenige
versiering ervan is het aardige handwerkje
dat wc nu gaan maken.
IWe nemen twee reepen goed van grof
weefsel, zoodat we er makkelijk kruisste
ken op kunnen werken. (Handwerk-linnen
is hiervoor heel geschikt). Elke reep moet
ongeveer 9 c.M. breed zijn, 't mag wel
iets smaller, ma-ar toch niet te voel, want
aan eiken kant gaat nog 1 c.M. af voor
den omslag en dan krijgen we zulke heel
smalle banden op het kussen, wat niet
mooi staat-. Elke reep moet zoo lang zijn
als de breedte van het kussen- met nog een
klein stukje erbij, om aan den achterkant
vast te naaien.
Nu gaan we op die reepen een aardigen
rand werken, van onzen merklap of uit
een patronon-boekje, liefst in twee kleuren:
sterk rood en blauw, rood en zwart of diep
oranje met zwart staan'erg mooi. Je kunt
•kiezen welken rand je wilt. Een „volle" rand
is het aardigst. Ook is het goed langs
den rand aan beide zijden nog een paar
rijen zwarte steken te werken, als een soort
lijstje, dan komt bij beter uit op het kussen.
'Zijn do banden klaar, dan worden ze
voorzichtig met kleine steekjes over het
kussen genaaid en ik denk dat moeder erg
blij zal zijn met het mooie cadeautje.
Zakdoekjes. ~'~'i
Een fijn' zijden zakdoekje komt elkeen te
pas cn 't is makkelijk zelf te maken. Op
het oogenblik zijn kleuren zeer in de mode
en van een restje bonte of 'effen gekleurde
zijde kunnen we een aardig doekje maken,
als we het vierkant knippen en er een open
zoompje aan maken.
Van een lapje zijde of crêpe de chine in
crème, roze of lichbtlauw kunnen we een
modern zakdoekje maken, wanneer we in
den hoek een figuurtje of bloempje in
kruissteek borduren en met een heel fijn
picootjo de randen omhaken. Om het kruis
steek patroontje goed op den zakdoek te
krijgen, kunnen we op de juiste plaats een
klein stukje gaas oprijgen of een ander
weefsel, waarvan we de draden kunnen tel
len. Dit stukje knippen wc dan later los en
halen er do draden van uit.
—"v Taschje. v
Dat i3 altijd voor velen een welkom ge
schenk. "Wanneer we in den winter 's avonds
hier en daar naar toe gaan, vinden we 't
wel zoo prettig een teer fiuweel of zijden
taschjo bij ons te hebben dan zoo'n stevig
leeren exemplaar.
Het maken van het tasehje zelf zal wel
geen moeilijkheid opleveren. De clou ervan
is liet puntige overkleedje met de kralen-
garneering. We nemen hiervoor een recht
hoekige lap, even breed als de omtrek van
en iets minder lang dan de lengte van het
tasehje. Uit deze lap knippen we op gelij
ken afstand zes punten, naaien deze om
en maken er boogjes kralen langs. Dezelfde
kralen naaien we boven langs, maken met
een naadje de twee uiteinden van den
rechthoek aaneen en zetten 'm langs het
tasehje. Een koord er door en een mooie
kwast of een paar strengetjes kraaltje on
deraan en ons tasehje is klaar om er iemand
gelukkig mee te maken.
RAUWE GF GEKOOKTE EIEREN.
Van tijd tot tijd wordt er weer 'ns ge
streden over de vraag, of rauwe eieren
wel gezond zijn en of men. aan gekookto
de voorkeur moet geven. Do geleerden en
de geneeskundigen plegen het daarover
van ouds oneens to zijn, mot het gevolg,
het publiek doet wat hem „lus", in dit
geval do eieren gebruikt in dien staat,
waarin het aan dit voortreffelijke voe
dingsmiddel de voorkeur geeft en dat is
nog het allerverstandigst, omdat tegenzin
in den bereidingsvörm zeker schadelijker
is voor de spijsverteering dan de even
tueel verkeerd gekozen bereidingsvörm
zelf.
Reeds lang was het uit physiologische
proeven bekend, dat ongekookt eiwit veel
sneller de maag verlaat dan andere eiwit
stoffen en dat het geen maagsap stroom
van eenige beteekenis verwekt. Bovendien
wordt in het reageerbuisje verscli eiwit
niet zoo snel door preteolytische enzymen
verteerd als gekookt eiwit. Bateman meen
de dan ook eenigo jaren geleden, op grond
van proeven met dieren te mogen beweren
dat het gebruik van versche eieren geen
aanbeveling verdiende. Hij diende zeer
groote hoeveelheden versche eiwit aan
zijn proefdieren toe. Dezo konden die
niet snel genoeg verteren en kregen diar-
rhee, waarbij geheel onverteerd eiwit in
de uitwerpselen gevonden werd.
Thans bobben Rose en Mac Leod. de
zaak juister aangepakt. Zo namen proe
ven op gezonde personen en vonden geen
enkele reden om het gebruik van rauwe
eieren te veroordeelen. Zij gaven hen een
onbehoorlijke hoeveelheid eiwit (van een
dozijn eieren in ongekookten toestand,
vermengd met een normaal dieet. Ze wer
den uitstekend verteerd (80 pet), zij het
dan ook iets minder dan gekookt eiwit (80
pet.) Dit verschil kan anders gerust ver
waarloosd worden, omdat het wel zoo on
geveer binnen do foutengrens van derge
lijke proefnemingen gelegen is. Geklopt
eiwit werd iets beter verteerd dan onge-
klopt. Spijsverteringsstoornisscn werden
ook bij dezo onbehoorlijke hoeveelheden
niet waargenomen. -j
IETS OVER ZANGVORMING ONZER
KANARIES.
Ofschoon het nut van een goeden voor
zanger niet mag worden onderschat, zoo
dient to worden vermeld, dat do erfelijk
heid hij do zangvorming onzer kanaries
den groolsten doorslag geeft.
Do erfelijkheid berust feitelijk op 'n
natuurwet, volgens wclko allo dieren hur^
lichaamsvormen en overige karakterist#-
ko kenmerken (bij onze zangkanaries 'dus
do verschillende zangtoeren) in meerdere
of mindere malo op hun nakomelingen
overdragen.
Hieruit volgt dus, dat do jongo kana
ries krach lens do erfelijkheid, ook zonder
den zang hunner ouders ooit gehoord te
hebben, dezelfde toeren kunnen leeren,
doch naarmate zij in dc-zo beter bedoeld
zijn, zullen ze hun lied niet alleen spoe
diger aanleeren, maar zuilen dit ook des
te dieper en welluiden-dcr ten gehooro kun
nen brongen.
Door. do jarenlang ondernomen krui
singen zijn er verschillende gezangsrich
tingen ontstaan, die zoo zeer van elkan
der afwijken, dat zelfs do meest begaafde
jongo mannetjes niet bij machte zijn do
toeren aan te leeren van een goeden zan
ger van een geheel andere gezangsrichting
Hieruit volgt ook weer, dat goede voor
zangers eerst dan goede vruchten bij de
zangvorming onzer jongo kanaries kunnen
voortbrengen, als do zangaard van beide
niet al te ver uiteienltfopt.
Ware het nu, dat, zooals Pluimvee be
weert een goedo voorzanger voldoende was
om jonge vogels tot goodo zangers op te
leiden, dan zou het waarlijk al een heel
klein kunstje zijn, om tal van goede zan
gers te krijgen en zouden do fijne stam-
kweekers zich heusch het hoofd niet meer<
behoeven te breken met het oordeelkundig
samenstellen der fokparen, hetgeen over
eenkomstig de veredeling van den kanario-
zang steunt. Dat jongo kanaries, die geen
voorzang krijgen, nu bepaald krukken in
do zangkunst zouden blijven, is niot alleen
bezijden de waarheid, maar de ondervin
ding heeft ons reeds ontelbare malen bewe
zen dat vogels dio geen voorzang kregen,
hun stamouders in diepte en volheid nog
wisten te overtreffen. j u-.u -
Een enkele maal publiceerden wq een
legenden uit de Middeleeuwen, waarbij
Maria een rol vervulde.
Talrijk zijn in de Middelnederlandscho
litteratuur de legenden, waarbij verhaald
wordt, dat iemand uit eeno of andere
wereldsche beweegreden zijn ziel aan den
duivel verkocht. Soms steldo do Boozo
zich tevreden met een eenvoudige belofte,
soms eischte hij daarenboven nog, een
waarborg, b.v. een contract geteekend
met bloed. Een van de allerbekendste le
genden, waarbij iemand zich moedwillig
in do macht van Satan stelt, is do overbe
kende Faust-legende.
Het verhaal, dat Alberlino Steenhoff
Smulders bewerkt heeft, en dat wo hier
onder geven, is zeer eenvoudig. Het slacht
offer belooft alleen 0. L. Heer en Maria
to verzaken en alles is in orde. Er komen
dus geen verdero waarborgen aan to pas.
Als nu het hittere schuldbewustzijn ont
waakt, wendt de trouwclooze zich weer
tot Maria en bepaald heel aardig gevon
den is de wijze waarop Maria haar on
vermurwbaar Kind ten slotte tot mede-
doogen beweegt.
Een eigenaardigheid van dit verhaal is
nog, dat de duivel geen moeite meer doet
om do ziel voor zich te behouden en niets
meer van zich merken laat. Gewoonlijk
is de Booze zoo onverschillig niet.
Een ^aria-legende uit de 13de eeuw
In het land van Aquitanië, waar dichto
bosschen en uitgestrekte, wildernissen zijn,
woonde een jong ridder, dio in spel en
touraooi zijn havo en goed had verkwist.
Hem bleef nog alleen het oudo slot zijner
vaderen, maar do zalen weerklonken nu
niet van den zang der minnestrcelen en
't gejuich der gasten, want do vrienden
kwamen niet meer, toen do spindo geen
gebraad, de kelder geen malvazijo meer
bevatte. De hof was verwaarloosd, do spin
spon haar webbe in alle vertrekken, do
dienaars, die geen loon ontvingen, waren
heengegaan. En de ridder was te trolsch
om te gaan dienen als eerlijk krijgsman,
maar zwierf wanhopend rond en peinsde
op middelen om zijn verloren goed te her
winnen. Toen kwam zijn rentmeester, dio
een boos mensch was én hem gevoerd
had tot verkwisting, en zeide:
„Ik alleen ben u trouw gebleven; ik
zal meer doen en, zoo go wilt, u groote
rijkdommen geven."
Hij sprak lang daarvan en do ridder
zeide telkens:
„Ik zou gaarne rijk zijn." Maar hij
vreesde toch de boosheid van dien man.
Tot op een avond, dat hij geen anderen
uitweg meer wist, en de rentmeester hem
veel gesproken had van al het schoon, dat
hem wachtte, hij hem volgdo, „g h e 1 y c
dat Eva volghede den serpen te,
als die voghol dor pi pen des
v o g h e 1 a a r s" en hij viel in do
strikken van den vijand.
"Want de booze meyer voerde hem in
den duisteren nacht door do wildernis ver
van zijn kasteel, tot zo eindelijk op een
open plek in het bosch kwamen, bij een
moeras, waaruit grijze dampen opstegen,
en daar begon do man met iemand to
spreken, dien zij niet zagen.
Do jongo ridder vroeg hem met wien hij
sprak, maar hij gebood hem te zwijgen en
to luisteren. Doch toen hij andermaal be
gon to spreken en de ridder het weder
vraagde, zeide hij: „Met den duivel!"
Do ridder werd angstig, want hoewel hij
'dapper was, wat kon hem hier de scherpte
van zijn zwaard baten, ook wist hij wel,
dat nu vluchten geen lafheid kon zijn.
Maar daar hij niet wist waarheen en daar
hij wilde weten wat er verder gebeuren
zou, bleef hij, en de meyer sprak lot den
'duivel:
„Zie, ik heb dezen edelen ridder, mijn
heer, in uwe genade gebracht, en hij bidt
u, dat gij hem hergeven zult zijn vroegere
eer en rijkdommen."
En uit het moeras antwoordde do dui
vel: „Zoo hij mij getrouw en naarstig
dienen wil, zal ik hom grooto rijkdommen
geven cn meer eer en glorie, dan zijn
voorvaderen ooit hebben gehad."
Do meyer zeide: „Gewis, wanneer gij
hem dat geven zult, zal hij u altijd ge
trouw zijn."
De ridder stond er bij en sprak geen
woord, tot do duivel zeide: „Wanneer hij
dat wil, dat hij hier dan den Allerhoogste
verzake." Toen zwoer de ridder, dat hij dat
nimmer doen zoude.
Maar do slechte dienstman fluisterde
hem toe: „Wat haaf een woord:
zaak!"
Ten laatste bczweok do cngelu»
jongo ridder voor den raad der,'^
hij verzaakte zijn Schepper en trad
dienst des duivels.
„Toch," zeide de Boozo, „is dit
genoeg. „Hij moot ook de Moeder vaal
Allerhoogste verzaken, want waar
Zoon moet straffen door Zijn rechte
digheid, daar verwerft do Vrouw?
wijls vergeving door haar barmh.1
heid en doet ons de grootste schado."'
Wederom fluisterde do meyer hem
dat hij den duivel ter wille zou rija
toen do jonkman, die aan zijn moj
dacht, hoo zij hem als klein kind
tot de Lievo Vrouw deed bidden,
aarzelen, zeido hij: „Wat wacht gij
heer? Gij hebt het grootero reads «edï -i
doe nu wat minder is, nu kunt
meer terugkearon."
Toen verzaakte do ridder ook de
Moeder van God, en in den du..,
nacht keerdo hij terug naar zijn slot
Hij werd groot en rijk cn machtig
trouwde oen schoon graveukind, maai'
dagen was hij droeve. Zijn rijkdona
gaven hem geen genot, dc eer ei
roem, die hem volgden, maakten
bitter, en als zijn jongo gade meth
woorden tot hem kwam, stiet hij
van zich. En toch had hij haar zeer!
Maar altijd zag hij zijn boosheid i
zich en tot wat prijs hij eer en goal)
verworven, en altijd voelde hij weer,
ledig zijn roem en zijn grootheid \u,
hoe spoedig zou hij alles moeten verk
en wat dan?
En dat zijn vrouw hom, den hoy
somberen man,, nog liefhad en troo
wilde, bedroefde hom nog het meest.
Zij, goed en vroom, die hem onder s
groot verdriet gebukt zag. cn niet wist
hem deerde, sprak hem over de
tierenheid der Lieyo Vrouwe, hoe
niemand kan versloot en. dio haar f
spraak inroept, en do ridder begon
tot Maria te bidden, opdat zij zijai
giffenis zou vragen bij Haar Zoon.
Langen tijd had hij reeds gebeden,
hij op zekeren dag een kerk binuenl
waar het. „Salve Regina" gezonrrenir
toen de kerk verlaten was, knielde hij
der tranen voor het beeld der 1 a
Vrouwe met bet Kind op haren set i
en begon haar wederom to bidden,'dai
zicb over hem .ontfermen wilde. Ea
zoete Koningin des Hemels zeide tot 1
armen zondaar: „Ik kan u niet he!j
want go hebt God en mij verzaakt."
Schreiend viel hij ter aarde en sm«
„Moeder, gij moet mij helpen, anders li
ik voor eeuwig verloren," maar Maria i
haalde: „Ik mag u niet helpen," doet
zag medelijdend neer op zijn gn
rouwe. Toen de ridder het medelijden
Zoeto Vrouwe zag, waagde hij haa
zeggen: „Maar lievo Moeder, hoe boet j
dan?"
En Maria sprak: „Sommigen non
mij Koningin der Engelen en andere:
Onbevlekte Maagd," maar hij
„Neen, lieve Moeder Gods Maria, gij
nog een anderen naam. Wat staat er
schreven in het „Salve Regina?"
En glimlachend antwoordde Maria:
ben ook dc Moeder van Barmhartig!!
Toen sprak do ongelukkige ridder
vertrouwen: „Ja, Moeder, dien naamn
ik, op dien naam hoop v ik en dïén m
zult gij van mij niet verliezen, wais I
gij mij verstoet, waar blijft dan uw s'J
ne naam?"
Do heilige Moeder keerde zich tol
Kindeko op haar schoot en vroeg B i
„Lief Kind, ontferm U over dezen i
daar." Maar het Kindeke wendde!
gezichtje af en zeido met strengheid:,
man heeft Mij verzaakt. Ik ken hem ni k
Dan nam Maria het Kindeke cn zette
op den autaar, knielde naast den -ra
neer en smeekte wonderlijk zoet: „r
lievo Zoon, ontferm U over dezen i
daar!"
En J h e s u s s p r a c k:
vo Moeder, diedoerd es Bj
mels is hem ontsei t." f
sprack die minlikei
n inch inn o Maria: 5JLif
Kint, i s hem die doe.ro
s e i t, so la et mi datje
ster w e s e n, opdat h ij de
mi mach comen i n d'
ewighe leve n." Z o e s p ti
die suete J e s u s: ,.L i e v e M
der, i c g h e v e n U."
Maria vermaande nu don ridder, j
hij niet meer zou zondigen en hij,
groote blijdschap stond hij op,
zijn vrouwe en verhaalde haar alles.
Al hun goed gaven zij den armen
leefden in grooten eenvoud en heilP
Vol vreugde dienden zij don Heer ey
barmhartige Moeder, en de. droeve
van roem en rijkdom schenen hun
booze droom; tot zij in vrede gingen^
bet eeuwige leven.
De oudste Nederlandse!"
Katholieke courant, i
Wat !n bloedarm wichtje was dat-
En hoo kort beeft het geleefd'
Het aanschouwde 1 Januari l*- j
levenslicht eD reeds na jaartjes Wie
den laatsten adem uit.
Och axon! f
Pator fr. B. Kruitwagen 0. F-
eens in De Maasbodo dat kor
geschetst, aan welke biografie t V&
ontleend wordt. g
In 1821 was de toestand nog z°°»
katholieken hier in Nederland naJb
in 't publiek hun mond durfden 0P£
Van een katholieke „Pers", die rlC,J
leiding gaf aan het katholieke
streven, wa-s zoo goed als nlf^^i
Er bestonden slechts twee katuOJ'
schriften: de pas opgerichte J 'j
Catholijke Bibliotheek" in
oen min of moer w-ütenschnpi-^/
en „Do podsdianstTitf