Tweede BSad Donderdag 18 October 1923 De opening der R.-K. Universiteit. Ia aansluiting met wat wij reeds giste ren" hebben medegedeeld, volgt hier nog eo)1 resumé der indrukwekkende, groot- sche plechtigheid van onzen specialen ver slaggever. Dinsdagavond regen, onweer, een hui verig vooruitzicht. Do nacht verstilt tot matige meditatie: een heldere hemel met sterren. Woensdagmorgen, we vertrekken uit Leiden. Langzaam licht de morgen over de velden. Xe Utrecht veel hooge hoeden op het perron; alles voor Nijmegen. V/e rollen over de Veluwe. De zon werpt oen matten schijn over de natte velden; over de golving der bosschen een I gouden spang van licht. In de verte ver- doezelt de lange heuvelrij in zilveren nevel. De hemel is lichtblauw met'grijze wolken vlokken. Een prachtige Octoberdag! De trein ratelt voort in eentonigen maat gang. Het voortglijden tusschen bosscljen en heuvelen, waarover het bleoke goud van den laten herfst zich spreidt, wekt tot mijmeren. En weldra slaat hoog het hart, als wo bedenken waarvoor we gaan. En de verwachting ondervindt een kwartier ver traging. Weer Hollandsch. Niet op gere kend en maatregelen worden te laat ge- i nomen. Betuwe strekt zich uit in steeds klcst- I rend licht. Eindelijk de oude stad van Keizer Karei. Feestelijke zon over de I mooie, breede toegangswegen naar de stad. fat een menschen! Langs den weg vele J nieuwsgierigen, vooral als we komen bij I het Universiteitsgebouw. Vandaar een dub- haag tot aan de St. Ignatiuskerk, af- wachtend den stoet hoogleeraren, die zich weldra van do universiteit naar de kerk zal begeven. komen we aan de prachtige, kerk, die zich langzaam vult. We hadden het voorrecht, vanuit het zijkoor 1 een prachtig gezicht te genieten. Vijf mi- Inuten voor half elf komen onze Roomscho J professoren van onze eigen universiteit in tok* toga en gebeft statig binnenschrijden. Is lat geen evenement? Heerlijk schijnt het zonlicht door de [gebrandschilderde ramen van het lioog- I koor. Alsof ze voor het feestelijke van gelegenheid eens extra feestelijk wil- iden gloeien in de roode en blauwe gewaden ™ider heiligen daar boven den tabernakel, "f Eensklaps begint hot orgel te bruisen, ^fdat dezen morgen door W. van Kalmthout en|zoo meesterlijk bespeeld -wordt. En hij "hoeft er eer van, want 't is een kostelijk {struinen t. I 'De kerk is stampvol en als allen hun [plaats hebben, treedt de Aartsbisschop ïkiiiimen met zijn gevolg. Een golving gaat jdoor de menigte die staat, knielt' als Z. |D. zegenend met zijn gevolg voorbij- schrijdt en dan weer oprijst. een heel mooi, zeer modem aan- [doend Ece Sacerdós, gecomponeerd door drïlJ. Winnubst, wordt Mgr. begroet. O, wat i dat hedenmorgen toch alles zeldzaam iaooi. En voor de zooveelste maal vraag ik [nij af: Weten wij Roomschen zelf wel, ƒ00 zeldzaam rijk en begenadigd wij zijn? ir I Het priesterkoor levert een schitteren- aanblik. fgr. Van de Wetering op zijn-troon, om jjaveii van de Kanunniken Bauduin (Roer en Van den Heuvel (Den Bosch) als roondiakenen, onzei Haarlemsche Ka- punnik prof. Aengenent als diaken en Ka- iunnik Dirckx (Breda) subdiaken, terwijl fe Van Scbaick (Utrecht) de functie ion Presbyter-assistens waarneemt. het priesterkoor de zetels van zes l niphpppen, het Nederlandsch episcopaat, p.fc. Vuylsteke en Mgr. Buckx, allen met rei;Jflrse 'oog, uitgezonderd Mgr. Vuylsteke, het Dominicaner habijt draagt. In de Peine kapel ter rechterzijde staat de ichola, Cantorum van 't Groot-Seminarie e Haarcn om de wisselende gezangen van l'officie uit te voeren. In het schip .der W', onmiddellijk achter do communie- jïok de nieuwe professoren en een groot pnlal hoogwaardigheidsbekleders op kerkelijk: en wereldlijk gebied. Wo merk ten daartusschen op Mgr. Eras, eeen paar abten, Mgr. Taskin, Prof. Groenen, Prof. "Verhaar, Prof. Nolet, Prof. Seysener, vier Commissarissen der Koningin en een zeer groot aantal leden der hoogere en lagere geestelijkheid. Lang konden ons evenwel al die men schen niet boeien, allerminst als na een kort orgelbruisen de heer Bertels de tenor solo van bet Kyrie met een eigenaardigen roep inzet. Ik moet eerlijk zeggen, dat ik nooit in een kerk mooier heb hooren zin gen. Nu eerst iff pas goed tot mij doorge drongen, welk een zeldzaam grandioos werk Diepenbrock in zijn Missa in die festo geschapen heeft. En ook dat Win nubst wel do rechte man is, om met zijn prachtig Utrechtsch Kathedraalkoor deze Mis uit te voeren. Zooals deze Mis gezon gen werd, vergeet ik mijn leven niet meer. En het glanspunt was wel het Sanctus met zijn eigenlijk niet-liturgische herha ling in het zachtste pianissimo. En juist tijdens dat mystieke Sanctus gefluister aan het slot, had de consecratie plaats. Het is onvergetelijk. Eerst to halfeen stonden we op straat, geheel onder den indruk. s Middags te lialfdrie het wordt ech ter 3 uur heeft de openingsplechtigheid plaats. De groote zaal van „Do Vereeni- ging" is weldra letterlijk tot den nok ge vuld. Immers ook do hoogste achtergalerij is geheel bezet. Opnieuw wemelt het van bekende figuren uit do Roomsclie wereld en niet alleen uit deze. Thans kan men de massa nog beter overzien dan in de kerk. Eindelijk treden de bisschoppen binnen, begroet door een applaus, dat tot een ovatie aangroeit. Een heerlijke geestdrift heeft zich van de aan wezigen meester gemaakt. En dan komt een zeldzaam moment. In statigen optocht komen de hoogleeraren voorafgegaan door den rector magnificus prof. dr. Schrijnen. En middelerwijl heffen een viertal bazuin blazers op de hoogste galerij plechtige fanfares aan. Er sidderde een zeldzame ontroering door do menigte. Er waren er, wien de tranen in de oogen sprongen. Het gelaat van prof. Brom viel me op. Wat moet er wel in de ziel van dien man zijn omgegaan, en ook van zoovele ande ren, die thans een levenswerk bekroond zien. Welko schoon© verwachtingen groeien er in hunne ên onze zielen. Mgr. Van de Wetering opept thans de vergadering als volgt: Wij plegen onze samenkomsten te openen- met lof te brengen aan onzen Heer en Heiland. Zoo ooit dan mogen wij dit nu doen met alle warmte en innigheid Ik open daarom deze vergadering met den Christelijken groet: Geloofd zij Jesus Christus. Met groote vreugde heet ik u allen wel kom, die zijt opgekomen om de' openings plechtigheid van onze Universiteit met uwe tegenwoordigheid te Vereeren, In het bijzonder moge ik een groet richten tot de afgevaardigden van onze Nederland- sche en van de buitenlandsohe universitei ten. Ik stel hun tegenwoordigheid op Imo gen prijs. Moge tusschen de universiteiten een welwillende vriendschappelijke ver standhouding steeds blijven bestaan. Van hoogst ontwikkelde menschen immers mag men verwachten dat zij de eerlijke over tuiging van anderen eerbiedigen. Do rector-magnificus heeft zich voorge nomen een overzicht te geven van do voorgeschiedenis onzer Universiteit en haar goed recht en hooge roeping in het licht to stellen. Ik verzoek hem het woord te willen nemen. Daarna spreekt Rector Schrijnen, de eerste rector magnificus van onze vurig begeerde boogeschool met pittig accent zijn groote rede uit waarin hij verslag geeft van de geschiedenis der stichting. Herhaaldelijk wordt hij door applaus on derbroken. Dan komt liet groote onvergetelijke moment, dat de aartsbisschop onze R.-K. Hoogeschool voor geopend verklaart. Het enthousiasme dat zich van de aanwezigen meester maakt gaat hoven beschrijving. Ieder voelt diep -in zijn viel dat dit een hoogptepiuit is in 't Katholiek leven van Nederland. En ieder gevoelt ook, dat ach ter dien bergtop weer nieuwe liggen, die al weer grootscker en schooner vergezich ten opleveren. Enkele genoödigden voeren thans het woord. De Rector Magnificus van do Leid- sche, He oudste Nederlandsclie Universi teit, spreekt een welkomstgroet uit aan de nieuwo universiteit. Hij wenscht het door luchtig episcopaat geluk en begroet de nieuwe ambtgenooten. Dezen dag treedt gij in '{strijdperk der waarheid. Want do wetenschap gaat voor uit door strijd. Wij zullen elkaar ontmoe ten in het strijdperk. Maar eerst reiken wij elkaar de hand naar ridderlijk ge bruik. Voor de Vrije Universiteit, de oudste en tot dusverre de eenige bijzondere univer siteit, spreekt de rector-magnificu3 prof. Van Gelder, een mannelijk woord. Thans zijn we één. We stellen- ons beide op den grondslag van het groote Christe lijk dogma. De verschillen zullen wel ko men. Van spr. zullen die niet uitgaan, want hij doceert de geschiedenis der Oud- Oostersche volkerenwereld. Maar als er strijd komt, moge die dan gestreden wor den met zuivere geeestelijke wapenen. Bij ons beide gaat het ten slotte om de eere Gods. Spr. sluit met den wensch: Vi vat, florcat academia vestia. Voor Leuven spreekt nog prof. Noyous uit naam van den rector-magnificus. Deze spr. maakt gewag van de 'greote erkente lijkheid, welke Leuven verplicht is aan 't Doorluchtig episcopaat van Nederland. Leuvens universiteit heeft een roemrijk verleden en bloeit opnieuw. Moge ook Nij megen een schoono lichtbaak zijn voor de toekomst. Nog voeren even 't woord een afgevaar digde van Angé en van Lille. Al deze sprekers ontvangen een' ovatie, wanneer zij zich naar bun plaats begeven, terwijl de aanwezige studenten het „ïo Vivat" of een ander studentenlied aanbef- fen. Daarna wordt gezongen ,Veni Creator" van Heydt. Nu verrijzen eerst de professoren op 't podium en terwijl zij dit afdalen en de zaal doorschrijden, knetteren weer do bazuinen, 'Daarna volgen de Bisschoppen en donderend wordt thans spontaan „Aan U, o Koning der eeuwen" aangeheven. Hooge geestelijkheid en professoren be geven zich thans in optocht naar 't aca demiegebouw, waar ze de gelukwenscben van belangstellenden in ontvangst nemen. Een zeldzaam sckoone dag is hiermee voorbijgegaan, een dag, die met gulden letteren in de annalen van het Roomscbee leven zal zijn geschreven. (Tengevolge van een seinfout hebben wij gisteren gemeld, dat de Pauselijke Inter nuntius aanwezig was; de vertegenwoor diger van Kardinaal Van Rossum was mgr. Eras. De burgemeester van Nijmegen, de heer F. N. A. Schaeck Mathon, heeft niet ge sproken op de bijeenkomst te 2.30 in „De Vereeniging", maar na de inwijding der gebouwen voor de aanbieding der ge schenken door mr. Wierdels. De Aarts bisschop beantwoordde do rede van den burgemeester met een kort woord.) Ontvangen wasset volgend telegram van Z. H. den Paus. Bij gelegenheid van de blijde inwijding van do R.-K. Universiteit verheugt de H. Vader zich innig met den Senaat, het Episcopaat en de katholieken van Neder land en als onderpand van Gods gunst zendt Hij van ganscher harte Zijn Apos- tolisc-hen zegen. Z. H. wenscht, dat deze providentieele instelling door de vereeni ging van geloof en wetenschap in ruime mate moge bijdragen tot de moreele en intellectueele verheffing van Nederland, (w. g.) KARDINAAL GASPARRI. STADSNIEUWS Vergadering van den Cenïralen Raad van Do Hanze in hef Bisdom Haarlem. (Vervolg). Te ruim twee uur wordt de vergadering •heropend en heet do voorz. welkom den heer Perquin, directeur der Hanzebank, den accountant, den heer v. Hoorn en den rechtskundige, den heer mr. de Groot Voorts feliciteert hij dien heer Borgihols uit Den Haag met de hem verleende pau selijke onderscheiding. De behandeling der begrooting wordt vervolgens voortgezet met he' pleidooi van den heer v. d. Brule uit Rotterdam, waarna, hij een motie Voorstelt waarin do wensch wordt uitgesproken, dat de be- grootingsposten vqor vergaderingen Cen traio Raad en Dagel. Besturen en afschrij ving Kantoor-inventarisatie tot f 1000 fa cultatief zullen worde* gesteld, om dan de daarvoor bezuinigde gelden zoo moge lijk aan te «wenden voor een orgaan. De keer B. v. Noort, zeide namens de afd. Leiden, dat bij het voorstel-v. d. Brule onderschrijft. De beer Nijpels vraagt, of het dan zoo'n bezwaar is, dat ieder die zulks ver langt een abonnement ad f 1.50 neemt. Het voorstel-Hoom wordt tenslotte z. h. st. aangenomen. De motie van den heer v. d. Brule wordt aangenomen met 177 tegen 127 stemmen. Bij den post contributie Federatie en Nationaal Hanze-bureau ad f 6000, stelt de afd. Haarlem voor dezen post weg te nemen of te halveeren. De Voorz. betoogt, dat zulks onmogelijk is en gaat de geschiedenis van de tcvts tand koming der Federatie na. Hierna wordt dit punt z. k. et. aangenomen. Do heer de "Wolf uit Purmerend stelt bij den post salarissen voor deze tot de f 2500 met 10 beven de f 2500 met 20 te verlagen. De heer Holzkaus gaat onder protesten van verschillende afgevaardigden de sa larissen der ambtenaren na, doch onder bet voortdurend protest eindigt spr. Do heer Peeters, voorzitter van den raad van toezicht, ontzegt den heer Holz kaus het recht om zoo over de salarissen te gaan spreken. Kan de middenstand het niet meer betalen, dan moet men zulks zeg gen, doch men moet niet gaan praten over- hetgeen de ambtenaren voor hun sa larissen nu eigenlijk wel doen. Wat het voorstel-de Wolf betreft zegt hij, dat het hoofdbestuur reeds 8 op de salarissen en 50 op de sociale ver zekering bezuinigd heeft, hetgeen reeds veel voor de ambtenaren beteekent. De heer de Vreede uit Noordwijk, vraagt of het gemotiveerd 'is, dat de sa larissen der ambtenaren van Hanzehank met 20 en die der ambtenaren van het Harjzebureau met 13 verlaagd wonden Do heer v. Gennip uit Moordrecht wijst in verband met dit punt op de mogelijk heid dat de contributie van f 40.000 op het eind van het volgend jaar wel eens f 30.000 zou kunnen zijn. Do heer ^Peeters betreurt het, dat de heer de Vréede een vergelijking heeft ge maakt, die mank *gaat. De heer v. d. Brule betreurt het, dat er op zulk een wijze gesproken wordt over de salarissen der ambtenaren. Hij acht het beneden alle critiek, dat voorstellen gedaan worden tot salarisverlaging zon derdat er eten enkel gezond motief is aan gevoerd. Spr. wijst er dan op-, welke eisehen er gesteld worden aan de ambte naren, die de organisatie zoo groot heb ben gemaakt. Spr. zegt tenslotte, dat hij bet jammer zou vinden, dat een plotseling ingediend voorstel zoo maar zonder meer werd aan genomen. Zulks zou een knak toebrengen aan het wezen der Hanze-organisatie. Het voorstel van het hoofdbestuur om den post als. voorgesteld aan te nemen werd tenslotte z. li. s. goedgekeurd. De heer Chris Jansen, directeur van het Centraal Hanzehureau wenscht, nn de beslissing is gevallen, te verklaren, dat •liet personeel van zijn bureau is aange steld in een overeenkomst met het hoofd bestuur. Als nu telken jare eenzelfde be spreking over dit punt terugkomt, dan wil hij wel zeggen, dat hij deze vergadering •ter zake volkomen incompetent acht. Het hoofdbestuur heeft in overleg met den directeur van het bureau de werkzaamhe den vast te stellen en daarnaar te han delen. Geen buitenstaander kan hierom trent adviseeren. Mochten de afdeelingen hun vertrouwen niet kunnen geven aan den directeur van het bureau, dan wenscht hij liever niet meer als directeur op te treden en hij hoopt, dat men, zoo men op (zijn salaris wil beknibbelen, zulks zal doen zonder aanzien des persoons. De begrooting wordt hierna zoowel wat uitgaven als inkomsten betreft, zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De uitgaven worden geraamd op f42625 met oen facultatief bedrag van f 3950. De afd. R'dam wordt belast met het 'na-zien van het financieel beheer van den bond en het Gentraal-Hanze-Bureau over 1923. Hierna had de bestuursverkiezing plaats In de plaats van den lieer Ferd. Meyer, (niet herkiesbaar) wordt bij enkele caü-i didaafcstellrag gekozen' de heer P. v. Brulo uit Rotterdam. De heeren G. Dek.-* ker en Joh. p. L. Wijdeman werden bij' enkele candidaatstelling herkozen. De Voorz. feliciteerde den heer v. d. Brule hartelijk met zijn verkiezing, waar-» na deze dank zegt voor het in hem ge-,-1 stelde vertrouwen. De Voorz. feliciteert eveneens do herko-i zen leden en brengt een woord van dank' aan den heer Meyer voor hetgeen hij voor den bond heeft gedaan. Aan het hoofdbestuur wordt overgela-i ten de bepaling van de plaats der volgen-» de jaarvergadering. De heer Chris M. Jansen, Directeur van het Centraal Hanze-Bureau hield hierna eene algemeene inleiding over het Middenstandscrediet en verdedigde daar bij de volgende conclusiën: I. De gezonde credietbehoeften van den. middenstand en speciaal van den klei nen middenstand kunnen niet volledig en doelmatig worden bevredigd door het particulier bankbedrijf en het z.g. leve- rancierscrediet: de bevordering van mid- denstandscredietbanken blijft derhalve in het belang van den handeldrijven den- en den industrieelen middenstand dringend geboden. II. Zonder te kort te doen aan de so ciale 'taak, welke de middenstandscrcdiet- banken hebben te vervullen moet daar naast worden gestreefd naar een - beleid, gebaseerd op zuiver commercieel© grond slagen: het betrachten van juiste veriiou-. dingen tusschen het bedrag van het aan deelenkapitaal en de reserve cenerzijds en het bedrag der middelen en der ver-< leende credieten anderzijds geldt naast het vermijden van groote risico's als eer ste eisch. De belangen van de beleggers hebben de voorkeur boven de rentabiliteit van het aandeelenkapitaal III. De ontwikkeling van He Katholieke organisatie, en hijzonder van de Katho-' lieke Middenstandsorganisatie in Neder land, wettigt het bestaan van R.-K. Mid-: denstandsbanken zonder dat daarbij nau-, we aansluiting bij andere banken uitge sloten behoeft te zijn. IV. De middenstandsbanken zullen ongeacht baar rechtsvorm immer het beeld toonen van een coöperatief bedrijf in zooverre verschillende groepen uit den middenstand beurtelings beleggers en* ere- dietnemers bij de middenstandsbonken kunnen zijn. Dezo wetenschap onderlijnt den eisch, dat de middenstand zelf naar evenredig heid heeft deel te nemen in het aandee lenkapitaal der banken-en dat do te be-i leggen middelen van het middenslandsge- zin althans ten deele behooren te worden toevertrouwd aan die instellingen, waarw bij op eenig oogenblik crediet kan worden. V. De huidige crisisgebeurtenissen bij enkele middenstandsbanken bewijzen geenszins de ondoelmatigheid noch de onbestaanbaarheid van soortgelijke instel lingen. Zij zullen niettemin oek hij midden-* standsbanken, die buiten de eigenlijke crisis staan de maatregelen van reorgani-. satie verhaasten, welke anders wellicht langs meer geleidelijken weg waren door-» gevoerd. Dit betreft met name: de uitbreiding van het gestorte aandeelenkapitaal, de bevordering van disconto, '"de verlaging van bet totaal crediet en van hc-t maxi- mum-crediet per oliënt en -de sterkst mo-i gelijke verlaging van het onkóstencijfer. Op deze grondslagen blijven ook' krachtens de ervaring voldoende moge-* lijkheden voor een rendabel bedrijf aan wezig. VI. In dagen van crisis vraagt het al gemeen belang van d)en middenstand en het persoonlijk belang van iederen mid denstander de grootst mogelijke medewer-* king voor wat betreft het naleven van de aanwijzingen door Hoofddirectie, deslcun-* digen en besturen gegeven; met name zij, die hunne normale beleggingen of stor-, tmgen op zulke oogenblikken zonder fei telijken grond aan de bank onthouden, ondermijnen niet op -do eerste plaats de positie van de bank maar veel meer die van hunne afpemers, collega's, familiele den en van zichzelf. dezelfde straf ondergaan. En wachtte Hanna niet op hem telkens als hij met klompen en houten lepels in do stad ging venten. En do -klompjes, die zij van hem gekregen had, stonden op zolder, en be waarde zij voor haar eigen kind. Telkens als zij ze afstofte vroeg ze zich, waar of dio man zou gebleven zijn. Zij wist niet dat hij op zijn dorpje vreedzaam gestor ven was. Maar op eens kwam een eindo aan huu geluk. Na den tijd vau vrij goede ver-, diensten was de moeder van Hanna, na, een kort ziekbed, gestorven. Hanna had haar moeder, diep betreurd en John dacht aan de kosten die gemaakt waren en het gespaarde geld dat niet eens toereikend was geweest. Zij hadden zelfs nog kleine schulden. Bij het huisje had jaren lang een lindenboom gestaan, in welks scha-, duw zij als jonggetrouwden elkeu Zondag zaten. In een tijd van grooten nood had John hem «omgekapt, tot groot verdriet, van de moeder die beweerde dat haat, man nog het boompje geplant had. John: had er geld van willen maken, maar dou takken waren opgestookt en do stam lag nog op het plaatsje; het lommerrijk zitje was weg. Nu kon John hem gebruiken: De meubelmaker maakte er een doodkist van, met hoog deksel, voor de oude vrouw, wier zorg altijd geweest was dat zij op, een gepaste wijze zou worden begraven. Maar de andere onkosten waren nog slechts ten deele betaald en het werk liet zich wachten. (W ordt vervolgd.) FEUILLETON Een Kind der Smarte. IUit hot Duitsch naverteld door V. W. ed|' (Nadruk verboden). Kif) -f-, avond in den herfst, liet kind Mngeveer een jaar geweest zijn, wilde [«-met slapen en de moeder was meer een, uur bezig gèweest. Grootmoeder ziek te bed. kind lag in 't bedje dat John voor tri 'ar Slaakt had, toen het een paar we- 0,1 oud was. Groote zweetdruppels ston- 11 op het kleine gezichtje, en de slaap '3 onrustig. zat er lusteloos bij, haar arm ■■..oo stoelleuning. "to hadt een wieg moeten maken", riep toornig tot haar man, toen hij nog op '"impel der kamer stond. is er", vroeg hij, „het kind slaapt jaar in 't bedje, en je waart er zoo aioe, toen ik het maakte". met meer. Meer dan een uur hen ,T bet kind bezig geweest". J" dan hebben wij betzelfde gedaan; ön laatste uur ook druk bezig ge- L sP test' it l" zij zweeg niet, het eene woord bet andere, en of de man al zei: gen zal het beter slapen, en als bet I j1'8 tan zal er een wieg komen"; door twisten. Zij snauwde bem iiwaar vandaan zal die komen? Je hZal ü- dit hout een wieg moéten maken" er de noten afzagen schommel er onder maken? Dan heb je een wieg". Maar het was de jonge vrouw niet om een wieg te doen. Zij moest haar boosheid botvieren. Een akelige lach klonk uit haar mond. „Moet ik dat monster dan alleen bewegen?" John lichtte zijn hoofd op: „Wil je mij sarren, vrouw'" „Waarom niet", riep zij, en lachte dat haar witte tanden hem uitdagend t.egen- blonken. „Zwijg" riep John en balde de vuist. Zij zag de drift die in zijn oogen blonk en plotseling werd zij angstig, zij liep naar -den versten hoek van do kamer en riep: „Sla niet John: Voor je eigen geluk, sla mij niet!" Maar zijn hand was in zijn drift te snel geweest; de handen aan het hoofd in de donkere haren gedrukt, zag de vrouw hem met schuwe oogen aan. Hij had maar even haar voorhoofd geraakt, en .toch hoorde hij haar duidelijk zeggen: „Wee u! Gij hebt uw geluk verjaagd!" Hij liep naar haar toe, trok haar han den voor haar gezicht weg, kuste haar en vroeg om vergiffenis, maar zijn vrouw antwoordde niet, keek als een waanzin nige onder zijn armen door, naar de deur die nog op een kier stond. Met één sprong was zij door de deur, en hij hoorde het tuinpoortje toeslaan. Toen ,hij zich om keerde zag hij zijn kind rechtop in het bedje zitten, het lakentje in het mondje gestopt, met angstoogen hem aanziende, en nu hij er naar toeging, wierp het zicli achterover en gilde dat het 't gclieelc huis doorklonk. Hij schrok, maar wat gaf hij qra het kind; eerst Hanna. Luid en luider riep hij Hanna, maar hoorde slechts neervallende druppels en het geraas der voertuigen in de stad. Met schrik dacht hij aan den put. Als zij er zich eens ingeworpen hadü Hij liep den weg op naar het veld, toen hij opeens struikelde. „Hanna, lieve Han na, je leeft nog!?" Hij had zijn geluk willen uitjubelen, maar het kloppen van zijn hart deed hem bijna bezwijken. Hij trok zijn jas uit daar het barder begon te regenen, legde die over haar heen, nam ze als een kind in zijn ar men en droeg haar door den stroomenden regen naar huis. Zie liet alles gebeuren, tot zij de war me tranen van haar man op haar gezicht voelde. Toen strekto zij haar hand uit en .streek hem liefkozend over zijn wang. „Hanna, lieve Hanna", zeide hij. Nu kwam ook haar andere hand te voor schijn en zij nestelde zich aan zijn hals. Het geluk ging met hen; het was nog niet verjaagd. Zouden allen genoeg beseffen, dat zij, dio met hun handen hun brood moeten verdienen, bun gevoelens ook meer met de handen te kennen geven? Als in hun drift het woord niet méér genoeg is, ko m/en vanzelf de handen helpen cn een niets wordt een onheil. En is het eens ge beurd, zoo gebeurt 't Aieer, want de mees ten, niet de slechts ten, leven voor het oogenblik en denken niet aan gisteren of morgen, wat geweest is of wat komen zal Zoo was het -ook mot John. Kwam werk loosheid en nood dan raasde cn sloeg hij in drift zijn vrouw, en zij, die ook leed, door nood en gebrek, raasde en ürmido er tegen in. Dat was net, wat, ons kinderen en ook de huren, deed stilstaan voor de kleine hut en ons vermaakte in. hun el lende. Slechts de oude meubelmaker, die er vlak naast woonde, ging er binnen en ver maande hen tot vrede en rust; hielp het niet dan nam hij het kind in zijn armen en nam het mede naar zijn vrouw, die hem reeds wachtte, het kind op haar schoot nam en verpleegde. "Was bij John de drift gekoeld en zijn vrouw had uitgeraasd, dan was zij de eer ste die toegaf en vergiffenis vroeg. „Sla mo maar, John, het -doet wel pijn, maai' als je mij maar weer lief hebt". „Ik zal je niet meer slaan", zei John, „plaag me maar zooveel je wilt". „Neen, John, ik zal het niet meer doen, en het is niets als je me slaat, maar sla nooit ons kindje, John. Dat doet mij zoo'n pijn". „Neen, Hanna, ik zal ons kindje nooit slaan". Zij nam zijn hand en kuste dien lieven John. Niemand zag het, en het werd na liun dood verteld. Honger en gebrek.... zijn hutje was toch zijn kasteel, want gesen der beide vrouwen roerde ooit aan het ergste zijn tuchthuisstraf. Hot was geen medelijden of gevoelig heid dat zij er niet over spraken; zij be schouwden het als oen ongeluk; geen schande. En waarom ook. Had die oude man die Hanna als kind aan de deur zag zit ten niet met haar als een grootvader ge speeld? En voor eenzelfde ieit had hi;-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 3