Tweede BSad
Donderdag 18 October 1923
De opening der R.-K. Universiteit.
Ia aansluiting met wat wij reeds giste
ren" hebben medegedeeld, volgt hier nog
eo)1 resumé der indrukwekkende, groot-
sche plechtigheid van onzen specialen ver
slaggever.
Dinsdagavond regen, onweer, een hui
verig vooruitzicht. Do nacht verstilt tot
matige meditatie: een heldere hemel met
sterren. Woensdagmorgen, we vertrekken
uit Leiden. Langzaam licht de morgen over
de velden.
Xe Utrecht veel hooge hoeden op het
perron; alles voor Nijmegen.
V/e rollen over de Veluwe. De zon
werpt oen matten schijn over de natte
velden; over de golving der bosschen een
I gouden spang van licht. In de verte ver-
doezelt de lange heuvelrij in zilveren nevel.
De hemel is lichtblauw met'grijze wolken
vlokken. Een prachtige Octoberdag!
De trein ratelt voort in eentonigen maat
gang. Het voortglijden tusschen bosscljen
en heuvelen, waarover het bleoke goud
van den laten herfst zich spreidt, wekt tot
mijmeren. En weldra slaat hoog het hart,
als wo bedenken waarvoor we gaan. En de
verwachting ondervindt een kwartier ver
traging. Weer Hollandsch. Niet op gere
kend en maatregelen worden te laat ge-
i nomen.
Betuwe strekt zich uit in steeds klcst-
I rend licht. Eindelijk de oude stad van
Keizer Karei. Feestelijke zon over de
I mooie, breede toegangswegen naar de stad.
fat een menschen! Langs den weg vele
J nieuwsgierigen, vooral als we komen bij
I het Universiteitsgebouw. Vandaar een dub-
haag tot aan de St. Ignatiuskerk, af-
wachtend den stoet hoogleeraren, die zich
weldra van do universiteit naar de kerk
zal begeven.
komen we aan de prachtige,
kerk, die zich langzaam vult. We
hadden het voorrecht, vanuit het zijkoor
1 een prachtig gezicht te genieten. Vijf mi-
Inuten voor half elf komen onze Roomscho
J professoren van onze eigen universiteit in
tok* toga en gebeft statig binnenschrijden. Is
lat geen evenement?
Heerlijk schijnt het zonlicht door de
[gebrandschilderde ramen van het lioog-
I koor. Alsof ze voor het feestelijke van
gelegenheid eens extra feestelijk wil-
iden gloeien in de roode en blauwe gewaden
™ider heiligen daar boven den tabernakel,
"f Eensklaps begint hot orgel te bruisen,
^fdat dezen morgen door W. van Kalmthout
en|zoo meesterlijk bespeeld -wordt. En hij
"hoeft er eer van, want 't is een kostelijk
{struinen t.
I 'De kerk is stampvol en als allen hun
[plaats hebben, treedt de Aartsbisschop
ïkiiiimen met zijn gevolg. Een golving gaat
jdoor de menigte die staat, knielt' als Z.
|D. zegenend met zijn gevolg voorbij-
schrijdt en dan weer oprijst.
een heel mooi, zeer modem aan-
[doend Ece Sacerdós, gecomponeerd door
drïlJ. Winnubst, wordt Mgr. begroet. O, wat
i dat hedenmorgen toch alles zeldzaam
iaooi. En voor de zooveelste maal vraag ik
[nij af: Weten wij Roomschen zelf wel,
ƒ00 zeldzaam rijk en begenadigd wij zijn?
ir I Het priesterkoor levert een schitteren-
aanblik.
fgr. Van de Wetering op zijn-troon, om
jjaveii van de Kanunniken Bauduin (Roer
en Van den Heuvel (Den Bosch) als
roondiakenen, onzei Haarlemsche Ka-
punnik prof. Aengenent als diaken en Ka-
iunnik Dirckx (Breda) subdiaken, terwijl
fe Van Scbaick (Utrecht) de functie
ion Presbyter-assistens waarneemt.
het priesterkoor de zetels van zes
l niphpppen, het Nederlandsch episcopaat,
p.fc. Vuylsteke en Mgr. Buckx, allen met
rei;Jflrse 'oog, uitgezonderd Mgr. Vuylsteke,
het Dominicaner habijt draagt. In de
Peine kapel ter rechterzijde staat de
ichola, Cantorum van 't Groot-Seminarie
e Haarcn om de wisselende gezangen van
l'officie uit te voeren. In het schip .der
W', onmiddellijk achter do communie-
jïok de nieuwe professoren en een groot
pnlal hoogwaardigheidsbekleders op
kerkelijk: en wereldlijk gebied. Wo merk
ten daartusschen op Mgr. Eras, eeen paar
abten, Mgr. Taskin, Prof. Groenen, Prof.
"Verhaar, Prof. Nolet, Prof. Seysener,
vier Commissarissen der Koningin en een
zeer groot aantal leden der hoogere en
lagere geestelijkheid.
Lang konden ons evenwel al die men
schen niet boeien, allerminst als na een
kort orgelbruisen de heer Bertels de tenor
solo van bet Kyrie met een eigenaardigen
roep inzet. Ik moet eerlijk zeggen, dat ik
nooit in een kerk mooier heb hooren zin
gen. Nu eerst iff pas goed tot mij doorge
drongen, welk een zeldzaam grandioos
werk Diepenbrock in zijn Missa in die
festo geschapen heeft. En ook dat Win
nubst wel do rechte man is, om met zijn
prachtig Utrechtsch Kathedraalkoor deze
Mis uit te voeren. Zooals deze Mis gezon
gen werd, vergeet ik mijn leven niet meer.
En het glanspunt was wel het Sanctus
met zijn eigenlijk niet-liturgische herha
ling in het zachtste pianissimo.
En juist tijdens dat mystieke Sanctus
gefluister aan het slot, had de consecratie
plaats.
Het is onvergetelijk.
Eerst to halfeen stonden we op straat,
geheel onder den indruk.
s Middags te lialfdrie het wordt ech
ter 3 uur heeft de openingsplechtigheid
plaats. De groote zaal van „Do Vereeni-
ging" is weldra letterlijk tot den nok ge
vuld. Immers ook do hoogste achtergalerij
is geheel bezet. Opnieuw wemelt het van
bekende figuren uit do Roomsclie wereld
en niet alleen uit deze.
Thans kan men de massa nog beter
overzien dan in de kerk. Eindelijk treden
de bisschoppen binnen, begroet door een
applaus, dat tot een ovatie aangroeit. Een
heerlijke geestdrift heeft zich van de aan
wezigen meester gemaakt. En dan komt
een zeldzaam moment. In statigen optocht
komen de hoogleeraren voorafgegaan door
den rector magnificus prof. dr. Schrijnen.
En middelerwijl heffen een viertal bazuin
blazers op de hoogste galerij plechtige
fanfares aan. Er sidderde een zeldzame
ontroering door do menigte.
Er waren er, wien de tranen in de
oogen sprongen.
Het gelaat van prof. Brom viel me op.
Wat moet er wel in de ziel van dien man
zijn omgegaan, en ook van zoovele ande
ren, die thans een levenswerk bekroond
zien. Welko schoon© verwachtingen
groeien er in hunne ên onze zielen.
Mgr. Van de Wetering opept thans de
vergadering als volgt:
Wij plegen onze samenkomsten te
openen- met lof te brengen aan onzen
Heer en Heiland. Zoo ooit dan mogen wij
dit nu doen met alle warmte en innigheid
Ik open daarom deze vergadering met den
Christelijken groet: Geloofd zij Jesus
Christus.
Met groote vreugde heet ik u allen wel
kom, die zijt opgekomen om de' openings
plechtigheid van onze Universiteit met
uwe tegenwoordigheid te Vereeren, In het
bijzonder moge ik een groet richten tot
de afgevaardigden van onze Nederland-
sche en van de buitenlandsohe universitei
ten. Ik stel hun tegenwoordigheid op Imo
gen prijs. Moge tusschen de universiteiten
een welwillende vriendschappelijke ver
standhouding steeds blijven bestaan. Van
hoogst ontwikkelde menschen immers mag
men verwachten dat zij de eerlijke over
tuiging van anderen eerbiedigen.
Do rector-magnificus heeft zich voorge
nomen een overzicht te geven van do
voorgeschiedenis onzer Universiteit en
haar goed recht en hooge roeping in het
licht to stellen. Ik verzoek hem het woord
te willen nemen.
Daarna spreekt Rector Schrijnen, de
eerste rector magnificus van onze vurig
begeerde boogeschool met pittig accent
zijn groote rede uit waarin hij verslag
geeft van de geschiedenis der stichting.
Herhaaldelijk wordt hij door applaus on
derbroken.
Dan komt liet groote onvergetelijke
moment, dat de aartsbisschop onze R.-K.
Hoogeschool voor geopend verklaart. Het
enthousiasme dat zich van de aanwezigen
meester maakt gaat hoven beschrijving.
Ieder voelt diep -in zijn viel dat dit een
hoogptepiuit is in 't Katholiek leven van
Nederland. En ieder gevoelt ook, dat ach
ter dien bergtop weer nieuwe liggen, die
al weer grootscker en schooner vergezich
ten opleveren.
Enkele genoödigden voeren thans het
woord. De Rector Magnificus van do Leid-
sche, He oudste Nederlandsclie Universi
teit, spreekt een welkomstgroet uit aan de
nieuwo universiteit. Hij wenscht het door
luchtig episcopaat geluk en begroet de
nieuwe ambtgenooten.
Dezen dag treedt gij in '{strijdperk der
waarheid. Want do wetenschap gaat voor
uit door strijd. Wij zullen elkaar ontmoe
ten in het strijdperk. Maar eerst reiken
wij elkaar de hand naar ridderlijk ge
bruik.
Voor de Vrije Universiteit, de oudste en
tot dusverre de eenige bijzondere univer
siteit, spreekt de rector-magnificu3 prof.
Van Gelder, een mannelijk woord.
Thans zijn we één. We stellen- ons beide
op den grondslag van het groote Christe
lijk dogma. De verschillen zullen wel ko
men. Van spr. zullen die niet uitgaan,
want hij doceert de geschiedenis der Oud-
Oostersche volkerenwereld. Maar als er
strijd komt, moge die dan gestreden wor
den met zuivere geeestelijke wapenen.
Bij ons beide gaat het ten slotte om de
eere Gods. Spr. sluit met den wensch: Vi
vat, florcat academia vestia.
Voor Leuven spreekt nog prof. Noyous
uit naam van den rector-magnificus. Deze
spr. maakt gewag van de 'greote erkente
lijkheid, welke Leuven verplicht is aan
't Doorluchtig episcopaat van Nederland.
Leuvens universiteit heeft een roemrijk
verleden en bloeit opnieuw. Moge ook Nij
megen een schoono lichtbaak zijn voor
de toekomst.
Nog voeren even 't woord een afgevaar
digde van Angé en van Lille.
Al deze sprekers ontvangen een' ovatie,
wanneer zij zich naar bun plaats begeven,
terwijl de aanwezige studenten het „ïo
Vivat" of een ander studentenlied aanbef-
fen.
Daarna wordt gezongen ,Veni Creator"
van Heydt.
Nu verrijzen eerst de professoren op 't
podium en terwijl zij dit afdalen en de
zaal doorschrijden, knetteren weer do
bazuinen, 'Daarna volgen de Bisschoppen
en donderend wordt thans spontaan „Aan
U, o Koning der eeuwen" aangeheven.
Hooge geestelijkheid en professoren be
geven zich thans in optocht naar 't aca
demiegebouw, waar ze de gelukwenscben
van belangstellenden in ontvangst nemen.
Een zeldzaam sckoone dag is hiermee
voorbijgegaan, een dag, die met gulden
letteren in de annalen van het Roomscbee
leven zal zijn geschreven.
(Tengevolge van een seinfout hebben wij
gisteren gemeld, dat de Pauselijke Inter
nuntius aanwezig was; de vertegenwoor
diger van Kardinaal Van Rossum was
mgr. Eras.
De burgemeester van Nijmegen, de heer
F. N. A. Schaeck Mathon, heeft niet ge
sproken op de bijeenkomst te 2.30 in „De
Vereeniging", maar na de inwijding der
gebouwen voor de aanbieding der ge
schenken door mr. Wierdels. De Aarts
bisschop beantwoordde do rede van den
burgemeester met een kort woord.)
Ontvangen wasset volgend telegram van
Z. H. den Paus.
Bij gelegenheid van de blijde inwijding
van do R.-K. Universiteit verheugt de H.
Vader zich innig met den Senaat, het
Episcopaat en de katholieken van Neder
land en als onderpand van Gods gunst
zendt Hij van ganscher harte Zijn Apos-
tolisc-hen zegen. Z. H. wenscht, dat deze
providentieele instelling door de vereeni
ging van geloof en wetenschap in ruime
mate moge bijdragen tot de moreele en
intellectueele verheffing van Nederland,
(w. g.) KARDINAAL GASPARRI.
STADSNIEUWS
Vergadering van den Cenïralen Raad
van Do Hanze in hef Bisdom Haarlem.
(Vervolg).
Te ruim twee uur wordt de vergadering
•heropend en heet do voorz. welkom den
heer Perquin, directeur der Hanzebank,
den accountant, den heer v. Hoorn en
den rechtskundige, den heer mr. de Groot
Voorts feliciteert hij dien heer Borgihols
uit Den Haag met de hem verleende pau
selijke onderscheiding.
De behandeling der begrooting wordt
vervolgens voortgezet met he' pleidooi
van den heer v. d. Brule uit Rotterdam,
waarna, hij een motie Voorstelt waarin
do wensch wordt uitgesproken, dat de be-
grootingsposten vqor vergaderingen Cen
traio Raad en Dagel. Besturen en afschrij
ving Kantoor-inventarisatie tot f 1000 fa
cultatief zullen worde* gesteld, om dan
de daarvoor bezuinigde gelden zoo moge
lijk aan te «wenden voor een orgaan.
De keer B. v. Noort, zeide namens de
afd. Leiden, dat bij het voorstel-v. d.
Brule onderschrijft.
De beer Nijpels vraagt, of het dan
zoo'n bezwaar is, dat ieder die zulks ver
langt een abonnement ad f 1.50 neemt.
Het voorstel-Hoom wordt tenslotte z.
h. st. aangenomen.
De motie van den heer v. d. Brule wordt
aangenomen met 177 tegen 127 stemmen.
Bij den post contributie Federatie en
Nationaal Hanze-bureau ad f 6000, stelt
de afd. Haarlem voor dezen post weg te
nemen of te halveeren.
De Voorz. betoogt, dat zulks onmogelijk
is en gaat de geschiedenis van de tcvts tand
koming der Federatie na. Hierna wordt
dit punt z. k. et. aangenomen.
Do heer de "Wolf uit Purmerend stelt bij
den post salarissen voor deze tot de f 2500
met 10 beven de f 2500 met 20 te
verlagen.
De heer Holzkaus gaat onder protesten
van verschillende afgevaardigden de sa
larissen der ambtenaren na, doch onder
bet voortdurend protest eindigt spr.
Do heer Peeters, voorzitter van den
raad van toezicht, ontzegt den heer Holz
kaus het recht om zoo over de salarissen
te gaan spreken. Kan de middenstand het
niet meer betalen, dan moet men zulks zeg
gen, doch men moet niet gaan praten
over- hetgeen de ambtenaren voor hun sa
larissen nu eigenlijk wel doen.
Wat het voorstel-de Wolf betreft zegt
hij, dat het hoofdbestuur reeds 8 op
de salarissen en 50 op de sociale ver
zekering bezuinigd heeft, hetgeen reeds
veel voor de ambtenaren beteekent.
De heer de Vreede uit Noordwijk,
vraagt of het gemotiveerd 'is, dat de sa
larissen der ambtenaren van Hanzehank
met 20 en die der ambtenaren van het
Harjzebureau met 13 verlaagd wonden
Do heer v. Gennip uit Moordrecht wijst
in verband met dit punt op de mogelijk
heid dat de contributie van f 40.000 op
het eind van het volgend jaar wel eens
f 30.000 zou kunnen zijn.
Do heer ^Peeters betreurt het, dat de
heer de Vréede een vergelijking heeft ge
maakt, die mank *gaat.
De heer v. d. Brule betreurt het, dat er
op zulk een wijze gesproken wordt over
de salarissen der ambtenaren. Hij acht
het beneden alle critiek, dat voorstellen
gedaan worden tot salarisverlaging zon
derdat er eten enkel gezond motief is aan
gevoerd. Spr. wijst er dan op-, welke
eisehen er gesteld worden aan de ambte
naren, die de organisatie zoo groot heb
ben gemaakt.
Spr. zegt tenslotte, dat hij bet jammer
zou vinden, dat een plotseling ingediend
voorstel zoo maar zonder meer werd aan
genomen. Zulks zou een knak toebrengen
aan het wezen der Hanze-organisatie.
Het voorstel van het hoofdbestuur om
den post als. voorgesteld aan te nemen
werd tenslotte z. li. s. goedgekeurd.
De heer Chris Jansen, directeur van
het Centraal Hanzehureau wenscht, nn
de beslissing is gevallen, te verklaren, dat
•liet personeel van zijn bureau is aange
steld in een overeenkomst met het hoofd
bestuur. Als nu telken jare eenzelfde be
spreking over dit punt terugkomt, dan wil
hij wel zeggen, dat hij deze vergadering
•ter zake volkomen incompetent acht. Het
hoofdbestuur heeft in overleg met den
directeur van het bureau de werkzaamhe
den vast te stellen en daarnaar te han
delen. Geen buitenstaander kan hierom
trent adviseeren. Mochten de afdeelingen
hun vertrouwen niet kunnen geven aan
den directeur van het bureau, dan wenscht
hij liever niet meer als directeur op te
treden en hij hoopt, dat men, zoo men
op (zijn salaris wil beknibbelen, zulks zal
doen zonder aanzien des persoons.
De begrooting wordt hierna zoowel wat
uitgaven als inkomsten betreft, zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd. De
uitgaven worden geraamd op f42625 met
oen facultatief bedrag van f 3950.
De afd. R'dam wordt belast met het
'na-zien van het financieel beheer van den
bond en het Gentraal-Hanze-Bureau over
1923.
Hierna had de bestuursverkiezing plaats
In de plaats van den lieer Ferd. Meyer,
(niet herkiesbaar) wordt bij enkele caü-i
didaafcstellrag gekozen' de heer P. v.
Brulo uit Rotterdam. De heeren G. Dek.-*
ker en Joh. p. L. Wijdeman werden bij'
enkele candidaatstelling herkozen.
De Voorz. feliciteerde den heer v. d.
Brule hartelijk met zijn verkiezing, waar-»
na deze dank zegt voor het in hem ge-,-1
stelde vertrouwen.
De Voorz. feliciteert eveneens do herko-i
zen leden en brengt een woord van dank'
aan den heer Meyer voor hetgeen hij
voor den bond heeft gedaan.
Aan het hoofdbestuur wordt overgela-i
ten de bepaling van de plaats der volgen-»
de jaarvergadering.
De heer Chris M. Jansen, Directeur
van het Centraal Hanze-Bureau hield
hierna eene algemeene inleiding over het
Middenstandscrediet en verdedigde daar
bij de volgende conclusiën:
I. De gezonde credietbehoeften van den.
middenstand en speciaal van den klei
nen middenstand kunnen niet volledig
en doelmatig worden bevredigd door het
particulier bankbedrijf en het z.g. leve-
rancierscrediet: de bevordering van mid-
denstandscredietbanken blijft derhalve in
het belang van den handeldrijven den- en
den industrieelen middenstand dringend
geboden.
II. Zonder te kort te doen aan de so
ciale 'taak, welke de middenstandscrcdiet-
banken hebben te vervullen moet daar
naast worden gestreefd naar een - beleid,
gebaseerd op zuiver commercieel© grond
slagen: het betrachten van juiste veriiou-.
dingen tusschen het bedrag van het aan
deelenkapitaal en de reserve cenerzijds
en het bedrag der middelen en der ver-<
leende credieten anderzijds geldt naast
het vermijden van groote risico's als eer
ste eisch.
De belangen van de beleggers hebben
de voorkeur boven de rentabiliteit van het
aandeelenkapitaal
III. De ontwikkeling van He Katholieke
organisatie, en hijzonder van de Katho-'
lieke Middenstandsorganisatie in Neder
land, wettigt het bestaan van R.-K. Mid-:
denstandsbanken zonder dat daarbij nau-,
we aansluiting bij andere banken uitge
sloten behoeft te zijn.
IV. De middenstandsbanken zullen
ongeacht baar rechtsvorm immer het
beeld toonen van een coöperatief bedrijf
in zooverre verschillende groepen uit den
middenstand beurtelings beleggers en* ere-
dietnemers bij de middenstandsbonken
kunnen zijn.
Dezo wetenschap onderlijnt den eisch,
dat de middenstand zelf naar evenredig
heid heeft deel te nemen in het aandee
lenkapitaal der banken-en dat do te be-i
leggen middelen van het middenslandsge-
zin althans ten deele behooren te worden
toevertrouwd aan die instellingen, waarw
bij op eenig oogenblik crediet kan worden.
V. De huidige crisisgebeurtenissen bij
enkele middenstandsbanken bewijzen
geenszins de ondoelmatigheid noch de
onbestaanbaarheid van soortgelijke instel
lingen.
Zij zullen niettemin oek hij midden-*
standsbanken, die buiten de eigenlijke
crisis staan de maatregelen van reorgani-.
satie verhaasten, welke anders wellicht
langs meer geleidelijken weg waren door-»
gevoerd.
Dit betreft met name: de uitbreiding
van het gestorte aandeelenkapitaal, de
bevordering van disconto, '"de verlaging
van bet totaal crediet en van hc-t maxi-
mum-crediet per oliënt en -de sterkst mo-i
gelijke verlaging van het onkóstencijfer.
Op deze grondslagen blijven ook'
krachtens de ervaring voldoende moge-*
lijkheden voor een rendabel bedrijf aan
wezig.
VI. In dagen van crisis vraagt het al
gemeen belang van d)en middenstand en
het persoonlijk belang van iederen mid
denstander de grootst mogelijke medewer-*
king voor wat betreft het naleven van de
aanwijzingen door Hoofddirectie, deslcun-*
digen en besturen gegeven; met name zij,
die hunne normale beleggingen of stor-,
tmgen op zulke oogenblikken zonder fei
telijken grond aan de bank onthouden,
ondermijnen niet op -do eerste plaats de
positie van de bank maar veel meer die
van hunne afpemers, collega's, familiele
den en van zichzelf.
dezelfde straf ondergaan. En wachtte
Hanna niet op hem telkens als hij met
klompen en houten lepels in do stad ging
venten. En do -klompjes, die zij van hem
gekregen had, stonden op zolder, en be
waarde zij voor haar eigen kind. Telkens
als zij ze afstofte vroeg ze zich, waar of
dio man zou gebleven zijn. Zij wist niet
dat hij op zijn dorpje vreedzaam gestor
ven was.
Maar op eens kwam een eindo aan huu
geluk. Na den tijd vau vrij goede ver-,
diensten was de moeder van Hanna, na,
een kort ziekbed, gestorven. Hanna had
haar moeder, diep betreurd en John dacht
aan de kosten die gemaakt waren en het
gespaarde geld dat niet eens toereikend
was geweest. Zij hadden zelfs nog kleine
schulden. Bij het huisje had jaren lang
een lindenboom gestaan, in welks scha-,
duw zij als jonggetrouwden elkeu Zondag
zaten. In een tijd van grooten nood had
John hem «omgekapt, tot groot verdriet,
van de moeder die beweerde dat haat,
man nog het boompje geplant had. John:
had er geld van willen maken, maar dou
takken waren opgestookt en do stam lag
nog op het plaatsje; het lommerrijk zitje
was weg. Nu kon John hem gebruiken:
De meubelmaker maakte er een doodkist
van, met hoog deksel, voor de oude vrouw,
wier zorg altijd geweest was dat zij op,
een gepaste wijze zou worden begraven.
Maar de andere onkosten waren nog
slechts ten deele betaald en het werk liet
zich wachten.
(W ordt vervolgd.)
FEUILLETON
Een Kind der Smarte.
IUit hot Duitsch naverteld door V. W.
ed|' (Nadruk verboden).
Kif) -f-,
avond in den herfst, liet kind
Mngeveer een jaar geweest zijn, wilde
[«-met slapen en de moeder was meer
een, uur bezig gèweest. Grootmoeder
ziek te bed.
kind lag in 't bedje dat John voor
tri 'ar Slaakt had, toen het een paar we-
0,1 oud was. Groote zweetdruppels ston-
11 op het kleine gezichtje, en de slaap
'3 onrustig.
zat er lusteloos bij, haar arm
■■..oo stoelleuning.
"to hadt een wieg moeten maken", riep
toornig tot haar man, toen hij nog op
'"impel der kamer stond.
is er", vroeg hij, „het kind slaapt
jaar in 't bedje, en je waart er zoo
aioe, toen ik het maakte".
met meer. Meer dan een uur hen
,T bet kind bezig geweest".
J" dan hebben wij betzelfde gedaan;
ön laatste uur ook druk bezig ge-
L
sP test'
it
l" zij zweeg niet, het eene woord
bet andere, en of de man al zei:
gen zal het beter slapen, en als bet
I j1'8 tan zal er een wieg komen";
door twisten. Zij snauwde bem
iiwaar vandaan zal die komen? Je
hZal ü-
dit hout een wieg moéten maken"
er de noten afzagen
schommel er onder maken? Dan heb je
een wieg".
Maar het was de jonge vrouw niet om
een wieg te doen. Zij moest haar boosheid
botvieren. Een akelige lach klonk uit haar
mond. „Moet ik dat monster dan alleen
bewegen?"
John lichtte zijn hoofd op: „Wil je mij
sarren, vrouw'"
„Waarom niet", riep zij, en lachte dat
haar witte tanden hem uitdagend t.egen-
blonken.
„Zwijg" riep John en balde de vuist.
Zij zag de drift die in zijn oogen blonk
en plotseling werd zij angstig, zij liep
naar -den versten hoek van do kamer en
riep: „Sla niet John: Voor je eigen geluk,
sla mij niet!"
Maar zijn hand was in zijn drift te
snel geweest; de handen aan het hoofd in
de donkere haren gedrukt, zag de vrouw
hem met schuwe oogen aan. Hij had
maar even haar voorhoofd geraakt, en
.toch hoorde hij haar duidelijk zeggen:
„Wee u! Gij hebt uw geluk verjaagd!"
Hij liep naar haar toe, trok haar han
den voor haar gezicht weg, kuste haar en
vroeg om vergiffenis, maar zijn vrouw
antwoordde niet, keek als een waanzin
nige onder zijn armen door, naar de deur
die nog op een kier stond. Met één sprong
was zij door de deur, en hij hoorde het
tuinpoortje toeslaan. Toen ,hij zich om
keerde zag hij zijn kind rechtop in het
bedje zitten, het lakentje in het mondje
gestopt, met angstoogen hem aanziende, en
nu hij er naar toeging, wierp het zicli
achterover en gilde dat het 't gclieelc huis
doorklonk. Hij schrok, maar wat gaf hij
qra het kind; eerst Hanna.
Luid en luider riep hij Hanna, maar
hoorde slechts neervallende druppels en
het geraas der voertuigen in de stad.
Met schrik dacht hij aan den put. Als
zij er zich eens ingeworpen hadü
Hij liep den weg op naar het veld, toen
hij opeens struikelde. „Hanna, lieve Han
na, je leeft nog!?"
Hij had zijn geluk willen uitjubelen,
maar het kloppen van zijn hart deed hem
bijna bezwijken.
Hij trok zijn jas uit daar het barder
begon te regenen, legde die over haar
heen, nam ze als een kind in zijn ar
men en droeg haar door den stroomenden
regen naar huis.
Zie liet alles gebeuren, tot zij de war
me tranen van haar man op haar gezicht
voelde. Toen strekto zij haar hand uit en
.streek hem liefkozend over zijn wang.
„Hanna, lieve Hanna", zeide hij. Nu
kwam ook haar andere hand te voor
schijn en zij nestelde zich aan zijn hals.
Het geluk ging met hen; het was nog
niet verjaagd.
Zouden allen genoeg beseffen, dat zij,
dio met hun handen hun brood moeten
verdienen, bun gevoelens ook meer met
de handen te kennen geven? Als in hun
drift het woord niet méér genoeg is, ko
m/en vanzelf de handen helpen cn een
niets wordt een onheil. En is het eens ge
beurd, zoo gebeurt 't Aieer, want de mees
ten, niet de slechts ten, leven voor het
oogenblik en denken niet aan gisteren of
morgen, wat geweest is of wat komen zal
Zoo was het -ook mot John. Kwam werk
loosheid en nood dan raasde cn sloeg hij
in drift zijn vrouw, en zij, die ook leed,
door nood en gebrek, raasde en ürmido er
tegen in. Dat was net, wat, ons kinderen
en ook de huren, deed stilstaan voor de
kleine hut en ons vermaakte in. hun el
lende.
Slechts de oude meubelmaker, die er
vlak naast woonde, ging er binnen en ver
maande hen tot vrede en rust; hielp het
niet dan nam hij het kind in zijn armen
en nam het mede naar zijn vrouw, die
hem reeds wachtte, het kind op haar
schoot nam en verpleegde.
"Was bij John de drift gekoeld en zijn
vrouw had uitgeraasd, dan was zij de eer
ste die toegaf en vergiffenis vroeg.
„Sla mo maar, John, het -doet wel pijn,
maai' als je mij maar weer lief hebt".
„Ik zal je niet meer slaan", zei John,
„plaag me maar zooveel je wilt".
„Neen, John, ik zal het niet meer doen,
en het is niets als je me slaat, maar sla
nooit ons kindje, John. Dat doet mij zoo'n
pijn".
„Neen, Hanna, ik zal ons kindje nooit
slaan".
Zij nam zijn hand en kuste dien lieven
John. Niemand zag het, en het werd na
liun dood verteld.
Honger en gebrek.... zijn hutje was
toch zijn kasteel, want gesen der beide
vrouwen roerde ooit aan het ergste
zijn tuchthuisstraf.
Hot was geen medelijden of gevoelig
heid dat zij er niet over spraken; zij be
schouwden het als oen ongeluk; geen
schande.
En waarom ook. Had die oude man
die Hanna als kind aan de deur zag zit
ten niet met haar als een grootvader ge
speeld? En voor eenzelfde ieit had hi;-