m TE LACHEN. Spreek er niet vari, Theo, zeïdé zïj kalm en beslist» Je weet, dat mijn ©enigste - levensdoel is uw en Helene's kinderen tot brave mensohen te maken. Maar ik heb geen macht je tot voog des te benoemen dan op één voorwaarde, zei hij. En die is 1 Dat je mijn vrouw wordt-. Zij stemde aanstonds toe. Er was trou wens niet veel tijd tot nadenken. En zij werd met een stervende in don echt ver bonden. Maar zie, ging Emilia voort-, boven alle verwachting werd Johns vader beter. Hij leefde nog acht- jaar en, en zegt mijn John altijd, hij heeft geen 8 seconden spijt gehad, dat hij ons een tweede moeder had. gegeven. John en zijn broers en zusters vergoodden him tweede moeder. Zij is voor allen geweest al wat zij maar kon. Zij heeft haar gekeale leven etn offer ge bracht aan hare vriendschap. Geen offer, zeide haar man, die ach ter ons was gekomen. Zij is gelukkig en heeft gelukkig gemaakt. Wie kan dat zeg gen? Ik benijd haar, voegde, hij er in geest drift aan toe. Wij, mijn broers en zusters ?n ik hebben een edel voorbeeld van zelf verloochening voor octgen en wij kunnen er enzo kinderen op wijzen. Zij heeft een ge slacht goede mensehen gekweekt. God rergelde het haar! Eu begrijp ik de lijst, zeide ik jachtjes. Ja, zei John met een ernstigen glim lach. Dat was een idee van mijn zuster Marie. Wij allen willen moeder zoo dol graag bij ons hebben, maar zij zegt met een grappige pedanterie, waarin veel «raars steekt: Ik wil niemand jaloersCh maken. Ik blijf in mijn huis. En zoo blijft zij hier wonen. Zij houdt het meest van deze streek, omdat ze er met mijn moeder op kostschool was. Daar bij is zij iemand cp wie me® vdlle recht van toepassing is: als ik alleen ben, ben ik het minst alleen. Moeder blijft liever hier met haar groenen zak. Ken je dien, vroeg -hij plotseling. Zeker, zeide ik. Wel lachte hij,, dat- is het geschenk dat mijn broers Erits en Albert haar op eiken verjaardag geven. Maar hij moet groen zijn, vooral groen. Vraag baar maar eens waarom. Zij breng® er allerlei dingen in weg voor hare armen. Ik geloof, -lat zij er wel een schuur vol van heeft. Moeder, vroeg Emile des avonds, waarom is uw zak altijd groen? Dat is de kleur der hoop, antwoord de zij glimlachend en stak dreigend den vinger op tegen John. Want ik hoo-p nog altijd den tijd te beleven, dat er geen ar moede geleden word®. Is hel- zoover, dan mogen ze mij eon ."osen zak cadeau doen. (Geld.) Het onderhoud van koffers en valiezen. Bijna iedereen is nu weer van zijn va kantie-uitstapje teruggekomen. De scholen djn weer begonnen en verfrisdht van ons .reisje zijn wij weer met- moed aan den i-rbeid gegaan. Voor de vrouw des huizes jlijft de taak om de koffers, valiezen en lasschen die neg in slordige opeenstapeling hi de garderobe staan, op te ruimen. Maar "^rst moeten de sporen van de reis en mis- chien van vele vorige reizen verwijderd borden; zoodat, wanneer wij na een jaar ■an rust de koffers weer opzoeken, ze er .etjes uitzien en geschikt zijn voor het ge- '•ruik. De leeren koffers en ta-sschen zien -»r meestal het leelijkst uit: het leder is ■juil geworden, gevlekt en bedekt met een 3wart laagje. Dikwijls is het Ieder dcor net langdurig opbergen hard geworden en bet heeft zijn elasticiteit verloren. Soms beeft het vocht zijn uitwerking op het Ieder doen gelden, dat beschimmeld en ge- riekt is. Het is natuurlijk verreweg het beste om de koffers in orde te maken voor gc op reis gaat, maar meestal is de slechte toestand van uw koffers een onaangename •èurprise en ontbreekt u de tijd, om ze een afdoende behandeling te doen ondergaan. Ze worden voor do reis was afgeboend en opgewreven en wanneer ge weer thuis zijt, moeten ze grondig worden nagezien. Allereerst moeten de oude etiketten ver wijderd worden. Met een natt9 spons is dit al gauw geschied. Do vlekken worden ver wijderd met benzine. Ook kan men eon lauw sopje gebruiken, waarin wat ammo niak is opgelost. Soda -mag vooral niet toe gepast wordon. Wanneer de keffers van geel leer zijn, dan ,wascht men ze met een klein borsteltje dat bevochtigd is met een mengsel van één deel alcohol van 30 pet. «n een deel glycerine, daarna strooit men nr wat roodaarde overheen en laat dit drogen. Men wrijft den koffer af met een vannen doek. Om het leder van kleine tas iclicn en re is nécessaires wat op te friss chen wrijft men het met een goed geklopt eiwit •L-etler dat tc droog is geworden, moet met -en of ander vet worden ingewreven, gly cerine, rieinupolie, ongezuiverde petroleum. Eenigé uren na het inwrijven met deze vetten wrijft men de koffers nog eens ste- rig in met vaseline. Om vocht-vlekken te verwijderen, krabt ncu ze eerst voorzichtig af met een stukje ^las, en daarna met een fijn stuk schuur papier. Dan boent men 'het leder goed met 7ele was. ABNORMALE WEERSGESTELDHEDEN Een strenge winter op komst? In „Hemel en Dampkring" geeft dr. Z. Kamerling het vervolg van zijn beschou wingen over „Jaren met abnormale weers gesteldheden." In zijn beide eerste artikelen betoogde hij, dat er een verband moet bestaan: ^enerzijds tusschen bijzondere meteorolo gische afwijkingen en den stand der pla neten, anderzijds tusschen den stand der planeten en de intensiteit der zonne plekken. Volgens den heer Kamerling moet aen daarbij niet denken aan een causaal verband tusschen de stralingsintensiteit ier zon en den a'mosoberiscken toestand, op aarde, maar moet men beide Toestan den als afhankelijk beschouwen van den kringloop der planeten, de weersgesteld heid bovendien van den stand der aarde (conjuncturen en opposities met do pla neten). Dr. Kamerling neemt aan, „dat Jupiter en Saturnus, en in mindere mate ook de andero planeten, een directen invloed op den dampkring van do aarde uitoefenen, door een luchtbeweging le voorschijn te roepen, afwisselend in tie richting van de polen naar den aequator en omgekeerd. Deze luchtverplaatsing wijzigt dan de ver- deeling van clc gebieden van hoogen en lagen druk. Wij moeten ons voorstellen, dat er zich telkens, naarmate de aarde in baar kringloop Jupiter (resp. Saturnus) nadert, een lucMgoIf vormt boven dat ge deelte van bet aardoppervlak, waar Jupi ter tijdens de aswenteling van do aarde ongeveer loodrecht boven komt to staan. "Wanneer zich dergelijke luchtgolven zou- don vormen, is er geen twijfel aan, dat zij, voor zoover de verdceling in oceanen en vastelanden niet stoort, cirkelvormig de aardo z- n mesten aanzwellen en' ver- vlooi v. Kaar analogie van wat er om trent i Lbo en vloed bekend is, zoo mep. ook moeten aannemen, dat er zich in n. regel twee kringvormig© golven 1 n vormen, één aan iedere zijde van den evenaar, op ongeveer gelijke Noor- der- en Zuiderbreedte." Met behulp dezer luchtgolftheorie ge lukt het dan, verschillende bijzonderheden in den atmospkerischen toestand te ver klaren. Voor den komenden winter ver wacht de heer Kamerling, „dat de door Jupiter cn door Saturnus veroorzaakte luchtgolven, zich dicht bij do keerkringen vormen, en dat bet aanzwellen van deze luchtgolven later eon aanvang neemt. De factor, die in den voorafgaanden winter luchtverplaatsing van den aequator naar de polen, dus koogere temperatuur, mede bracht, treedt op den achteergrond; wij krijgen overkeersckend luchtbeweging van de polen naar den eequator, N.O. vind in West-Europa cn tamelijk lage wintertena- peraiuur." Ook vestigt de heer Kamerling nog de aandacht op de Jupiter-periode van on geveer dertien maanden, die b.v. mede bracht, dat de hittc-periodo van eind Mei 1922 in begin Juli 1923 terugkeerde. "We zouden in overeenstemming biermede in Augustus van het komende jaar ook veer een abnormaal hooge temperatuur mogen verwachten. MICRO-FOTOGRAFISCHE BOEKEN. Tienduizenden „boeken" in één kast. Het tijdschrift „Nederlandsche Biblio graphic" maakt melding van een nieuwe uitvinding, die het mogelijk maakt, biblio theekschatten, manuscripten, zeldzame boeken, kostbare documenten, die be zwaarlijk ter bestudeering, of ter demon stratie kunnen worden afgestaan, onder het bereik van particulieren te brengen, met behulp van een film en een soort pro- jectielantaam. Mien plaatst het bock, het manuscript, liet document opengeslagen onder een, met de uiterste zorg vlak geslepen glasplaat. Drukt, men deze plaat op het papier neer, dan ontstaat contact met oen paar sterke electrische gloeilampen, dio hun licht door reflectoren terugkaatsen op het boek. Te genover dat boek is oen lens opgesteld, en achter de lens bevindt zich een uiterst ge voelige filmrol. Telkens wanneer het licht wordt ontstoken, wordt een opname geno- men, en wel in uiterst geringe verkleinin gen van IS bij 24 millimeter. Wordt heb contact door optillen van de glasplaat we derom verbroken, dan rolt de film automa tisch zichzelf ©en eindje verder op. Men verkrijgt aldus op één filmrol ©en zeer groot aantal opeenvolgende opnamen. Do opnemingen kunnen zeer snel achter elkaar geschieden. Een enkel toestel kan in één uur tijds tusschen de 3000 en 4000 blad zijden fotografeerem Voor berging van de filmrellen is weinig ruimte vereischt. Op één meter boekenplank kunnen gemakke lijk 10.000 rollen van boeken, elk 350 blad zijden groot, geborgen worden. Wanneer do „lezer" het microfotografi- scho „bctek" wcnscht te lezen., dan kan bij gebruik maken van een bijbehoorend pro- jcctictoestel, dat uit een soort lessenaar bestaat met een glasplaat als deksel, waar op oen electrische projectielantaarn bet ge fotografeerde beeld werpt, ditmaal natuur lijk wederom op ware afmetingen vergroot. Ook is het mogelijk de projectie op een scherm op te vangen, wanneer bij oen col lego of voordracht hot beeld vocjr velen gelijktijdig moet worden getoond. De uitvinding, welke hier in het kort be schreven is, kan ook dienstig worden ge maakt aan andere dan bibliografische doeleinden. Wij denken b.v. aan do regi stratie van octrooien, Bcrtillonage, enz. Maar de boekenwereld zal met deze uitvin ding, welke reeds haar practische mogelijk lieid bewezen hoeft, vooral rekening heb ben te houden. Men denke zich eens de bibliotheken, die in één kamer honderd duizenden boeken zuilen bergen Verschil in landaard. Een Amorikaansche universiteit had een prijsvraag uitgeschreven: Een verhande ling over den kameel. Drie personen zouden er aan mee doen. Een Franse-liman, een Erfgelschman en een Duitscher. De Franscb man maakte een wandeling door den Jardin des Plantes, bekeek de kamcelen een beetje, schreef een aller amusantst broehuurtjo over bet schip der woestijn en zond dat in. De Engelschman pakte z'n keffers, nam Cookbiljetten, en giug naar Egypte, Hij reisde dagen achtereen op 'n kameel, ob serveerde do zeden en gewoonten van het dier, noteerde het uithoudingsvermogen, de draagkracht, het instinct enz. enz., en zond een ietwat droge maar volledige ver handeling in aan de Amcrikaansche jury. Do Duitschc eöhtcr sloot zich op in zijn studeerkamer, Na een iaar kwam er nog let's. De Amerikaansc-lie professoren schre ven 'hem een brief met do vraag, of zij zijn boek nu spoedig verwachten konden. De Duitscher verzocht om nog wat ge duld. Een tweede jaar ging voorbij. En bijna was het derde jaar verstreken teen de Amerikaanscfce jury een zwaar, omvangrijk postpakket ontving. Het werd geopend en er kwamen drie drikke deelen uit, met den titel ,Das absolute Kaniel". Anecdoten. De schilder Hans Holbein, die door Hen drik VII naar Engeland werd geroepen, mochf zoolang hij door den koning bezol digd werd, niemand portrottepren zonder toestemming van den vorst. Holbein lipt zich ochter door een dame verbidden, die hot atelier van den schilder voor zich ont sloten zag. Doch zie, daar komt zich een lord bij den schilder aanmelden. Vergeefs poogde diens dienaar den edelman tegen te hou den. Do hooge bezoeker worstelt zich los, gaat door, komt in liet atelier en vindt er Holbein bezig met heb portret van de da me. Holbein had, behalve een groot talent, ook nogal kracht in zijn vuisten. Hij nam den lord bij zijn kraag, gooide hem zonder boe of ba den trap af, en liep daarna zelf naar den koning om den ontstelden edel man voor te zijn. Teen de boleedigdc lord bij cLen kening kwam, was Holbein er dan .ook al geweest en '*t baatte weinig of hij, Hendrik, ook al bad om hem te wreken, zeggende dat hij anders zichzelf recht zou verschaffen. „Mylord", antwoordde de vorst, „ik ver bied u hem ©enig letsel toe te brengen. Als ge uw leven liefhebt-, gehoorzaam me dan." „Maar sire, mijn rang, mijn naam!" „Malligheid", hernam Hendrik. ,,Ik kan van den eersten boer, den beste, op slag een lord maken, maar uit geen zeven lords een halven Holbein." Kort nadat Cromwell zijn republikein- scho denkbeelden had weten te doen zege vieren, liet hij geld munten. Een bejaard edelman, dio een der nieuwe geldstukken in handen kreeg, zag, dat op de een© zijde God zij met ons stond en op de andere zijde de Bepubliek van Engeland. ,5Cromwell zelf", zei daarop de edelman, „levert hierdoor het bewijs, dat de Voor zienigheid en do Bepubliek niet op ééne zijde zijn!" Een voorname Parijsclio dame braakt oen bezoek aan een groot mode-salon in do Champs Elysées om eenigo costumes te bestellen. In de weelderige vertrekken ontmoette zij de Eussische gravin Alexan dra Zarnekau, met wie zij vroeger al eens kennis had gemaakt en nu een praatje maakte. „En vroeg zij vindt u de voor jaarsmodes aardig?" „Buitengewoon, antwoordde de gra vin, ik zal ze u aanstonds laten zien, ik ben hier n.l. verkoopster." De kloosterlingen uit de Abdij van Ful- da waren vermaard om hunne geestigheid en Keizer Karei de Groote, die zich daar van wilde overtuigen, schreef, dat hij hun binnen enkele dagen oen bezoek zou ko men brengen en dan antwoord wenschte te hebben op do volgende vragen: Hoe diep de zee overal was? Hoeveel de Keizer waard was? Wat do Keizer bij zijn aankomst aan het klooster dacht Toen do Keizor op den bepaalden dag verscheen, begroette de abt hem en zeD „De zee is overal een steenworp diep." „De Keizer is 29 zilverlingen waard, want hij zal zich wel niet hooger schatten dan onze Heer Jezus, Die voor 30 zilver lingen verkocht werd." ,J)e Keizer denkt op 't oogenblik, dat hij met den abt spreekt, maar dat ben ik niet; ik ben de tuinman van het klooster. De reden. „Waarom luidt die zware klok hier?" vroeg een fietser, die op ©en tochtje onze stad passeerde. „Omdat ze aan de touwen trekken, mijnheer." Het verschil. „Maar Betje, 't schijnt, dat je net zoo'n costuum hebt laten maken als ik.' „Zeker, mevrouw, maar i k heb 't contant betaald!" Lekker I „Maar kellner, je komt met je duimen in do soep!" „Dat hindert' niet, meneer, zo is met zoo heet." Geen reden. „Zou ik u misschien mogen verzoe ken begon de schamel uitziende man. „Neen man, ga maar door,sprak de mïllionair mot een ongeduldig gebaar. „Daar houd ik me niet mee op." „Bedaard, bedaard," zei de ander. „Het is toch zeker geen reden om me af te snauwen? omdat u aan uw tweede mü- üoen bozig bent en ik pas aan mijn eerste!" Pas op. Dochter: „Papa, als ik trouw neem ik mijn piano mee." Papa: „Goed, kind; maar zeg liet niet aan uw verloofde; hij zou van gedachte kunnen veranderen." Goede kaarten. „Gij begrijpt nu," zegde de onderwij zer in de aard rij kskunde-les, „dat de „of ficieren, wanneer het oorlog is, van goedo kaarten voorzien zijn. Weet gij het nog waarom, Piel?" „Ja, meester, om te kruisjassen, als zij niet tc vechten hebben." Een proefneming. Boerin: „Kom maar even op het erf." Bedelaar: „Bijt die hond niet?" Boerin: „Dat wou ik juist probeeren. Wij hebben hem op proef." 0 0 0 0 0 0 TEGENSTELLING. Handwerkers. Hoofdwerkers. ENFANT TERRIBLE. Moeder, waar hebt u vader leeren kennen? „Ik was aan het roeen'. Het bootje sloeg om. Jo vader zag het. Hi': I men. Sprong in het water. En redde mij het leven." Móeder, ik gclcof, dat ik liever niet wil leorenzwemmen. 1NF0R MATJE. Jongen, waarom wordt de klok geluid? Omdat er een aan het touw trekt. Smakelijk eten. Scheepskapitein (tot kok): „De soep is koud." Kok: „Pardon, kapitein, do soep is ko kend heet." Kapitein: „Heb jo zo dan geproefd?" Kok: „Nee, dat durfde ik niet, maar ik heb er mijn vingers in gestoken." Niet zoo bedoeld. De gast (vertrouwelijk tot dienstmeis je): „Is er al een aantal vervelende lui binnen, Rika?" Dienstmeisje: „Nee, meneer, u bent de eerste." Op de kermis. Hij: „Zag je mij gisteren niet op do kermis? Ik zag je tweemaal." Zij: „Personen in zulk een toestand be kijk ik niet." Zeer verklaarbaar. Professor: „Wat merkt ge op, wanneer gij den patiënt aan beide zijden der rib ben betast?" Student in de geneeskunde: „Dan be gint bij te lachen!" Jan's zakdoek. „Meester, mag ik mijn zakdoek even uit mijn jaszak halen?" „Goed Jan." „Hadt ge dat nioft vlugger kunnten doen?" „Meester, mijn jas was thuis." Op het bal. Heer (tot jonge dame): „Zou ik u mo gen verzoeken Jonge dame: ,,'t Spijt me zeer, maar ik ben reeds voor alle dansen geënga geerd." Heer: „O, pardon, dat bodoel ik niet, maar u zit op mijn hoed." EEN GOEDE REKEM Kellner: Mijnheer, u beü voor uw bittertje, maar"t kw De rekenaar: Maar lie" ren betaalde ik ook 15 cent. Kellner: Toen bobt u 15 ©ent bijgegeven» De rekenaar: Ja zek«p toch, dat ik niet alleen molest betalen maar ook kleed op den grond en de n Kellner: Juist mijnhW1' nog 15 cent. De rekenaar: Moor ben, dat ik die dingen nog18 Het veelbewogen It Onderwijzeres (sprook)' „Er was eens ©en uode w bewogen leven aohter dep tje, wat beteekent dat: leven?" Jantje: „Zijn staart, joW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 12