Derde Blad.
kalender der week
Zaterdag 29 Sept. 1923
@1
ik niet andere wordt aangegeven, heeft
Keet iedere H. Mis Gloria, Credo
de getvonc Prefatie.
WNDAG 30 Sept. 19do Zondag na
Leren Mis: Salus populi. 24e gebed
iden Hieronymus, Prefatie van de
Drieëenhrid. Kleur: Groen,
uw «orden wij geroepen tot het hrui-
iniaal des hemels. Maar om daaraan
turnen deelnemen, moeien wij den
u menscli, d. i. do zonde in ons
i cn leven een nieuw leven, gesierd
Hiel bruiloftskleed, der heiligmakendo
d8 (Epistel cn 'Evangelie).
Wzen wij God om onze roeping tot
hemel (Alleluja-vers), maar bidden
Hem ook, dat Hij alles wat ons een
teel is voor den hemel, van ons weg-
e (Graduale, Gebed). Vragen wij dat
H Misoffer ons heilzaam moge zijn;
ilgebed) ons geve voort to gaan op
I' weg des Heeren (Gommunio) en onzo
[jgg Communie ons de kracht verleene
is H. Wet aan te hangen (Posicom-
nio). Want dan zullen wij eenmaal
opren tot de „uitverkorenen" en God
zijn ons heil, onze Heer in eeuwigheid
troïtus).
BAANDAG 1 October. Feestdag van den
Bavo, titelheilige van do Kathedrale
i te Haarlem en eersto Patroon der
ischopss'cad. Mis: Gaudeamus. (Zie in
Eigen der Heiligen v. h. Bisdom
irlem). Kleur: "Wit.
iavo leiddo eerst een wereldsch en los-
ig leven, doch bekeerd door het deugd
lieven zijner dochter, begon hij een
izenaarsleven, belevend in heldhafligen
d de Christelijke leer, waarin hij
onderricht door den heiligen Aman-
In de 7de eeuw stierf Bavo te
In Haarlem wordt hij als schuts-
roon vereerd, omdat, volgens de over-
ïring, do inwoners van Haarlem door
aan to roepen gered zijn uit een
jroot gevaar.
JINSDAG 2 Oct. Feestdag van de H.H.
elbewaardere. Mis: 'Benedicitej, 2de
al van het Octaaf v, d. H. Bavo.
ur: Wit.
ezegend zij God, die ons Zijn Engel
ons voor te gaan en te bewaren
[den weg en ons te leiden naar de
ils, ons bereid. Slaan wij acht op hem
luisteren wij naar zijne inspraken,
naar de Kerk. Getijden.)
/OENSDAG 3 Oct. Mis v. d. H.H.
(dden, Gebroeders-MartelarenIntret.
1: eigen (Zie in het Eigen der
ligen „v. h. Bisdom Haarlem), 2de ge-
v. h. Octaaf v. Bavo. Kleur: "Rood.
)e beide broeders, dragend denzelfden
en ter onderscheiding naar de kleur
mor haren, genoemd Ewald de Zwarte
Ewald de Blonde, waren Angelsaksi-
s priesters en zijn gemarteld om hun
liking van het Heilig Geloof (7de
ONDERDAG 4 Oct. Mis v. d. H. Fran-
os v. Assisië. Mihi autem. 2de gebed
Octaaf v. Bavo. Kleur: Wit.
ransiscus werd in 1182 te Assisië ge
in. Zijn vader was een rijke laken-
)man. Ook Fransiscus werd opgeleid
r den lakenhandel. Tot op zijn eerste
[elingsjaren was hij een gewone brave
;en, eon beetje lichtzinnig. Bijzonder
was hom de milddadigheid jegens
irmen. Eon ernstige ziekte brengt hem
dieper nadenken, maar maakt van
nog niet de „heilige1'. De genade
hem ten volle en beslissend hij gele-
beid van een feest, waarbij hij; vol-
gewoonte van dien tijd en die plaats,
tafelkoning" optreedt. Hij vindt van
oogenblik geen smaak meer in aard
goederen, trekt zich terug en begint
leven van onthechting en verbindt
aan „Vrouwe Armoede". Zijn geest
bij vastgelegd in de Orde der Fran
sen, in 1209 door Pans Innocentius
goedgekeurd.
RIJDAG 5 Oct. Mis van een dag onder
Octaaf v. d. H. Bavo. Gaudeamus (als
1 Oct.), 2de gebed v. d. H. Placidus
Oezellen, Martelaren, 3do ter eero v.
'la (Concede). Kleur: Wit.
e Bruid van het Kruis
Pij vertaald naar het Duitsch van
E- VON HANDEL MAZZETTI.
(Nadruk verboden).
ïuffrouw Margerete, ik heb vannacht
gedroomd!"
"°o! zegt ze koel. Rita zit met een
a handwerkje bij het venster en Ar-
heeft naast haar plaats genomen.
,z' nu half uur bij haar, praat
aar over allerhande dingen, maar
interesseert haaT. Hij wordt haast
°P'g- Haar Moeder is, nadat zij Ar-
®n bemoedigend knikje heeft gege-
m de zijkamer gaan zitten. Ze zit
eu houdt haar adem in ora toch
ip ,u? alles te "verstaan wat of die
bepraten.
ld g^8^10.011 in een lang wit ge-
icna \n 1 loshangende haar waren
Zonl» sovlochten."
7 - Rila weer en borduurde vor-
Ir^TT vatte U hij de li and en
niDaaf '0B Bn hij zeide
lerbTPni.. als„het U belieft, wees stil!"
kt Rita hem ongeduldig. „Ge
ZATERDAG 6 Oct. Mis v. d. H. Bruno,
Belijder. Os Justi. 1ste gebed en Post-
communio eigen. 2de gebed v. h. Octaaf
van Bavo, 3do voor den Paus. Kleur: Wit.
Tijdens zijn verblijf te Parijs maakte
Bruno het volgende voorval mee: Bij het
bidden der getijden voor de overledenen,
voor een gestorven professor v. d. Uni
versiteit, richtte ile gestorvene hij do
woorden: „responde mihi" (antwoord mij)
het hoofd op cn riep uit: „Ik hen aange
klaagd door een rechtvaardig oordeel
kGods." Dit herhaalde zich driemaal. Dit
voorval gaf den doorslag aan Bruno's be
sluit in het klooster te gaan.
Do overweging over de strenge oordee-
len van Gods rechtvaardigheid brachten
hem tot het stichten van de zeer strenge
orde der Karlhuizers. Bruno stierf als
abt zijner ordo 6 Oct. 1101.
A. M. KOK, Pr.
Rijpwetering.
LICHÏZiP^IGHESB.
Daar is op de tweede plaats, de on
nadenkendheid, de lichtzinnigheid, do op
pervlakkigheid, die ons verstand ten
kwade beïnvloeden.
Toon mij in de groote steden iets, dat
eenige herinnering aan hooger in de
geesten wakker roept. Te midden van
de schreeuwende gevels met schaterende
reclameborden, op de drukke straten met
wagengedruis en menschengeschuifel,
staan do oude toren-spitsen droef-zwij-
gend te wijzen ten hooge. Maar gelijk
zijn zo aan onbegrepen boetepredikers;
als do stem des roependen in de woestijn;
men lacht en men flirt langs de straten;
men spreekt over toiletten en vermaken
en over liefde; men berekent zijn winst
kansen; men heeft het te druk met zaken
doen, en met uitgaan; terwijl de oude
torens zwijgend wijzen naar omhoog, om
boven de stofvergocling uit op te wekken
tot een excelsior. Velen echter zijn blind,
en zien in de torens slechts klompen steen,
stukken kunst, niet echter vingers, die
leerend of dreigend omhoog zijn gestoken.
Velen zijn geheel gevangen in dezen cir-
kei: geldverdienen, genieten, geldverdie-
nen
Een enkele maal wordt hun de ziel ge
roerd;" als zij plotseling midden uit de
stof gerukt, staan aan de grenzen der
hoogere waarhed.n; als zij, uit nieuws
gierigheid een beroemd predikant hooren
hij gelegenheid van een missie, ja, dan,
drommels zou het niet mogelijk
zijn als zij staan aan de poort des
doods, wanneer hun een lieveling wordt
ontrukt Dan schrijnt het hun in de
ziel. Maar als de tijd de wonden heelt, en
als zij zich weer geheel bezig houden met
hun zaken, dan denken ze aan hun zaken,
aan geldverdienen, aan rijk worden, aan
roem, aan eer: zij denken echter niet aan
gene zijde des grafs en als zij er aan
denken, dan mompelen zij zoo iets van
„malligheid". Meer tijd kan er aan de
vragen, die hen zelf betreffen, niet be
steed worden. En als de waarheid hij hen
blijft aankloppen, dan wordt zij wegge
stuurd met de woorden: „eet ik soms van
u? hoeveel loon brengt ge mij per week
meer?"
Zij doen als degene, door Dr. van Op-
penraay, S. J. zoo duidelijk geteekend in
een voorrede op Dr. Klug's „Levensvra
gen". „Is dit reeds een jammerlijke hou
ding tegenover het belangrijkste aller
vraagstukken, wat dan te denken van den
geleerde, die met graagte, met hartstocht
zijn kostbaar leven verploetert op weten
schappelijk peuterwerk, maar geen tijd
vindt om na te denken over den oorsprong
van het heelal, over zijn eigen plaats in
de schepping, over de eeuwen, die op dat
kostbaar korte leven zullen volgen? Och/
ziet u, toen hij achttien, negentien jaar
oud was, heeft hij ook die vraagjes eens
overdacht en op een studenten-avond is
toen eens voor altijd uitgemaakt, dat men
er immers geen 'hl van weet. En
sedert dien avond Stil, stoor hem
niet. Hij is een specialiteit in kikvorschen
en is juist bezig- met de vlekjes van een
kikkerhuid te tellen: „Zestig, cén. en
zestig." Zeg, zou er inderdaad een
Schepper zijn, die vereering van ons
eischt? „Twee en zestig, drie en zestig.
Zou werkelijk onze ziel onsterfelijk
blijven voortbestaan? „Drie en zestig,
drie en och, blijf me toch met die non
sens van het lijf. Is het nu drie en zes
tig of vier en zestig?" Vier en zestig,
beroemde man."
Wat een stakkerd, die niet het zwaarste
laat wegen, wat het zwaarste is. Is dat
eerlijk? Neen, "dat is moedwillig de oogen
sluiten voor oen hei-schijnend licht, om
dan te kunnen zeggen: „ook daar is
duisternis." Die duisternis komt uit on
nadenkendheid en lichtzinnigheid voort.
Vergeet voor een wijle uw zorgen en
zaken; sluit u op in uw kamer1, treed in
u zelf; plaats u eerlijk en onbevooroor
deeld voor de rechtbank uwer rede. Laat
deze na rijp beraad haar oordeel uit
spreken, onbevangen Zie, dat zijt gij
aan uw vrijzinnigheid verplicht!
J. J. v. SANTÉ,
Pr
DE WONDERBARE GENEZING
TE LOURDES.
Het verhaal van oen
ooggetuige.
Dezer dagen maakten wij gewag van
een wonderbare genezing, welke de Hol-
landsche pelgrims te Lourdes zouden heb
ben meegemaakt. Een ooggetuige, wien
het bovendien door bijzondere omstan
digheden gelukte toegang tot de consul-
taliezaal der dokters te krijgen en zich
met de geneesheeren te onderhouden,
deelt aan do „N. Haarl. Grt." nog de vol
gende bijzonderheden mede:
De genezen zuster „Bénigna", ongeveer
30 jaar oud en geboren in den Elzas, is,
behoudens enkele ziekten, die zij in haar
kindsheid heeft gelhad, tamelijk gezond
van gestel geweest, tot aan het begin van
dit jaar. Toen werd zij in de maand
Maart langzamerhand zwakker en nam
deze zwakheid van dag tot dag toe. On
geveer half Augustus kwamen hooga
koortsen opzetten tot ruim 41 gr. Deze
koortsen gingen gepaard met bloedspu
wingen. Door den haar behandelenden ge
neesheer werd toen vliegende tering ge
constateerd, en do rechlerlong was reeds
flink aangetast geworden. In de week van
2 tot 8 September is zij, vergezeld van
haar moeder-overste, over Parijs, Bor
deaux naar Lourdes gekomen, om daar
van de Onbevlekte Ontvangenis haar ge
nezing af te smeeken, Op den dag van
haar aankomst heeft zij het H. Sacra
ment ontvangen, daar zij zeer verzwakt
was door de vermoeiende reis. Zij kon
zichzelf niet, dan met veel pijn oprichten.
Eten was haar haast niet mogelijk, en
slechts lichte kost kon zij verdragen.
Zaterdag 15 September zeide de moe-
der-over<sto haar: Wees maar gerust,
want vandaag zul je genezen. Neen,
moeder, antwoordde zij, niet vandaag,
maar morgen zal ik genezen zijn.
De Zondag brak aan en na, zooals
iederen dag, in de piscine te zijn ge
weest. ontving zij 's middags de zegening
van het H. Sacrament. Juist, toen het
heilig Sacrament voorhij was, richtte zij
zich overeind, zonder pijn te gevoelen. De
moerler-overste echter, die achter haar
stond, drukte haar dadelijk weer naar
omlaag. Doch deze manoeuvre, hoe snel
ook geschied, was niet onopgemerkt ge
bleven door de tienduizenden toeschou
wers. Zoodra dan oök de algemeene ze
gen gegeven was, werd de omrastering
verbroken en holden allen naar de plaats
waar men vermoedde, dat een wonder
gebeurd was. De meesten kwamen echter
te laat, daar zij reeds naar het Gasthuis
Sept douleurs was teruggebracht. Dit
was echter niet naar den zin van die dui
zenden menschen. Des avonds kwam men
vereenigd terug en moest het genezen
nonnetje op het balkon verschijnen Nau
welijks was dit geschied, of uit die dui
zenden monden donderden het „Magnifi
cat" naar omhoog, en brachten zoo dank
aan de Moeder van Smarten, roor het
groote wonder, waarvan wij getuigen had
den mogen zijn.
Woensdag werd in de zaal van de „Con-
slations Medicales" haar genezing offi
cieel vastgesteld. Hierbij waren een do
zijn doktoren, w.o. een Hollandsche, Fran-
sche, Portugeesche en Engelsche genees
heer; allen waren, na onderzoek, het er
over eens, dat hier symptonen waren van
genezen tering, en hebben dan ook hun
namen onder liet desbetreffende rapport
geplaatst. De Hollandsche doktoren waren,
hoewel overtuigd van de genezing, niet
zoo enthousiast, en namen dan ook een
min of meer gereserveerde houding aan.
Een gestadige genezing zal er dan ook
wel toe bijdragen om hen even enthou
siast te doen worden, als de huitenland-
sche geneesheeren zijn. Vermeld zij nog,
dat do Zuster „Bénigna", die er vóór haar
genezing bleekjes en smal uitzag, na
haar genezing c)en gezonde kleur heeft
gekregen, zoo zelfs, dat men zich niet kan
voorstellen, dat dit nonnetjo voor enkele
dage zoo doodziek is geweest, dat men
haar, gezien nog do vermoeiende reis,
geen week hoop meer zou gegeven hebben.
Omtrent bovenstaande genezing ontlee-
nen wij aan de „Croix",, het bekende
Parijsche R-.-K. dagblad, het volgende:
Zuster Bénigna van do religieusen van
Niederbronn, had een hersenvliesontste
king gehad, welke echter geen sporen had
nagelaten, doch in Mei 1923 leed zij aan
een heest en transpireeren gedurende
den nacht. Afgemat vertrok zij naar hui
ten, doch keerde zonder beterschap naar
haar klooster te Langres terug. In Juni
werden de teokenen van longaandoening
ernstiger, terwijl de temperatuur dikwijls
tot boven 42 gr. steeg. In Augustus con
stateerde Dr. Broccayd vliegende tering.
De zieke vertrok daarop in gezelschap van
een priester en haar overste naar Lour
des. De reis was zwaar. Voortdurende be-
zwijmingen en benauwdheden. Men gaf te
Bordeaux een laatste absolutie.Den 15en
kwam zij te Lourdes aan en wilde naar
de grot. Het was een stervende, die men
op den brancard zag voorbijgaan. Uitgo-
put kwam zij in het ziekenhuis terug.
Den volgenden morgen diende men haar
de laatste H. Sacramenten toe en ver
wachtte, dat zij tegen den avond zou
stexwen. Om 10 uur vroeg zij wederom
naar de gi*ot te gaan. Zij bleef daar leven
loos tot 4 uur. Dan droeg men haar naar
een plaats, waar het II. Sacrament na
derde. De pijnen werden een kwelling en
men hoorde de zuster zuchten. Zij ont
ving den zegen met het Allerheiligste
Alle pijn hield op. Zij richtte zich* in haar
kussen omhoog en zich tot haar overste
wendend, zeide zij tot haar: „Uw gebed
is verhoord." De zieke was plotseling en
volkomen genezen. Eenigen tijd later ver
scheen zij op het terras en wuifde de
enthousiaste menigte toe. Ü8 zuster heeft
haar volle gezondheid terug ontvangen.
Verscheidene doktoren, o,w, dr. Smits,
uit Utrecht, onderzochten de zuster den
17den op het „bureau des constations".
Den ISden werd zij opnieuw door een
aantal doktoren onderzocht. Onder hen be
vond zich dr. Bucken van Maastricht.
SGHoomeicam
IMAM!
5§iflgtllL£Ill
Uit den grijsglanzenden achtermiddag
van den laten Septemberdag is de scheme
ring neergedaald. Al donkerder worden tde
.sluiers, die zich weven om de aarde, al
tastbaarder 'de schaduwen, die vallen tus
schen de .huizen.
En wonderlijk! De wind, overdag nog
krachtig, overmoedig als <een ravottende
kwajongen, is roerloos, onbeweeglijk.
Geen enkel blad beweegt zich meer. In de
duisternis is alles verstild. Een machtig
zwijgen -vült de atmospheer. Een duister
ifloers bedekt het sterrengewelf en
maakt de stilte nog drukkender.
Soms klinkt in. de -verte oven het doffe
gebas van een hond; soms Verklinkt dich
terbij een enkele heldere kinderstem;
soms echoot van heel Ver henschelle
fluitsignaal van een trein. En verder
niets dan stilte en zwijgen. Maar ook de
diepste stilte is niet zon'der geluid, zon
der rhytlime, zonder leven.
In mijn kamer klinkt het zwijgen als
een weemoedige, oneindig fijne muziek.
Het ruischt om de kap ,van de studeer
lamp; het. spint wondermooi fluisterende
motieven om de donkerroodte herfstasters
vóór mij, did als vreemde wezens bewege-
loos staan te peinzen en te droomen in 't
groeno licht der lamp; het zingt me tege
moet uit de .weg'duisterénde kamerhoeken,
woordeloos, toonloos, en toch de stem
men der stilte sidderen als een klagende
„vox humana" rond de ruggen van mijn
boeken, die daar geschaard staan, ernstig,
rij aan rij, onbeweeglijk en toch vol le
ven.
O, die muziek der stilte! Anders klinkt
ze in den herfst dan in ,de lente of den
zomer. Andens zijn de Vlroommotieven
welke ze oproept in de menschenziel.
In de stilte Van den herfstavond komen
de geesten van het verleden en zij vra
gen aan de poorten uwer ziel om te wot-
den binnengelaten. Dan bevolken zij de
wereld van Uw .phantasie met hun ijle ge
stalten. Zij tooveren u de wereld, voor
oogen, waarin- zij eens leefden als wezens
van vleescb en bloed on omdat de realiteit
van liet verleden nooit als realiteit hér-
beleefd kan worden, schenken zij ,u droo
men van schoonheid en liefde en gods
vrucht, droomen schooner dan ooit de
werkelijkheid kan geven.
De muziek der stilte ontsluit de poor
ten van het verleden en wij schouwen in
tijden, die, evenals de onze hun weeën en
ONS HOEKJE
OVJÏR
OPVOEDING.
BI—OS—CODP.
iDaar zie ik al vele oogen tintelen bij
heb lezen van dit sensatie-woord. Ha, ja,
de bioscoop. Kinderen, die de wijsheid, die
hun levenslessen leeren in dat duistere
kot, waar vele geniepige lachjes zacht gie
chelen, waar velen stilletjes zitten te turen,
te gnuiven, te zondigenBioscoop! Daar
staat de explicateur, een der groote attrac
ties van dat filmzaaltje: de man, die zoo
tusschen z'n explicaties door zulke „fijne"
moppen bakt!Bioscoop: hé, ja, bloed,
moord, overval, ontrouw, rooven, stelen,
vechten, vrijen! Bioscoop! prachtschool
voor aanstaande boeven en levensweeke-
lingen. Bioscoop: boevele avonden zitten
onze jongens en meisjes te „genieten" dank
zij de buitengewone goedheid en royali
teit hunner „goede" ouders. De goede
bioscopen niet te na gesproken!maar
die zijn er niet veel
Domme ouders toch! niet die 'ns 'n
enkelen keer met hun kinderen een mooie
film gaan zien in een bioscoopzaal, waar
van de exploiteur eerlijk genoeg is om
niet tusschen de aangekondigde goede"
programma-nummers, een of andere ge-
meene intermezzo in te lasschen! Maar
dom, aartsdom zijn die ouders die (vaak
om van de kinderen 'n paar uur „at" te
zijn!) bun kinderen veel en zonder toe
zicht en zonder voorafgaande betrouwbare
(I) inlichtingen naar de bioscoop laten
gaan. Daar krijgen die jeugdige zenuwge
stelletje prikkels, die zij niet zonder
schade verdragen kunnen. Daar leeren die
jonge verstandjes dingen, die zij nog niet
(en zeker niet op die wijze!) weten moes
ten! Daar doen die- jonge levens wijsheid
op, die hen levens-dom maakt; daar hoo
ren zij leefregels, die hen naar den afgrond
voereri.
Do goede bioseop-en niet te na gespro
ken!maar die zijn er niet veel
Yoor 't kind is de bioscoop al spoedig
een gevaar! Het kindergestel is cr te
zwak voor; de kinderziel is zoo vr.tk-aa-
dat. zij overspannen raakt van de veleL
snel-opeenvolgende indrukken, die zij bij
veelvuldig bioscoopbezoek ondergaat. En
dan in de meeste bioscopende bchan-r
delde filmstof is verderfelijk voor het kind
nog meer dan voor den volwassene,
die daar in de bioscoopzaal ook van het
tril-doek zijn eigen ongeluk zit af te kij
ken en dat van vrouw en kinderen vaak
er bij!
De goede bioscopen niet te na gespro
ken!.... maar die zijn er niet veel
Prof. Burgess heeft te Chicago onder de
voormannen op gebied van onderwijs en
opvoeding een enquete gehouden, over de
gevaren, aan bet bezoeken der bioscoop
door kinderen verbonden. Hij vat de ant
woorden samen.
De bioscopen:
lo. hinderen het schoolwerk;
2o. geven den kinderen een onjuist en
verwrongen beeld van bet leven en ziju
plichten;
So. verminderen den eerbied voor heb
gezag;
4o. leiden tot een zekere vroegrijpheid io
sommige zaken, waarin vToeg-rijp-zijn be-
teekentvroeg-rot-zijn l
5o. wekken geringschatting voor het
huiselijk leven;
6o. oefenen een slechten invloed uit op
zedelijkheid en reinheid;
De goede bioscopen niet te na gespro
ken!maar die zijn er niet veel!
G. P. J. v. d. BURG, Pr.
Ha-geveld, Heemstede.
smarten hadden, maair waarvan do
schoonheid en de godsvrucht de onaan-»
tastbare geestelijke waarden bleven.
En dan .vragen wij terecht: Waar hle-»
ve in onzen tijd schoonhei'd en geds-^
vrucht?
Hoe zeldzaam rijk was het gemoedsle
ven in 'den tijd der Middeleeuwen. Doet
het niet aan als een melodisch gefluister,
als de fraaie welving van het Gregoriaans
sche gezang, het gemoedsleven, dier
Mi dd e'.eeuwerE
Het is mij of lik in het zingen der stil'.o
van dezen avond iets hoor van die
subtiele. Vroomheid, 'die zoo sterk de phan-i
tasie der menschen beheerschte, en die
onuitputtelijk was in het verzinnen van
hebt dat hcelemaal niet gedroomd. Divt
hebt ge nu bedacht. Liegen staat U niets
mooi, weet U dat!"
„Maar juffrouw, juffrouw! Als ik U nu
vast en stellig verzeker, dat ik xiict alleen
vannacht, maar eiken nacht, ja overdag en
's nachts van U droom! Overal zie ik U,
U en U alleen 1"
„Ja, ja dat is goed."
„Juffrouw Rita ik zou zoo graag iets
voor U doen, U een dienst bewijzen, zoo
dat ik Uw vertrouwen kan winnen... Wat
handwerkt U mooi! En wat bent U vlij
tig!" Hij betast haar handwerk en neemt
meteen haar hand beet. Ze trekt haastig
terug en bijt van woede en ergernis haar
lippen stuk. Die brutale man! Rita is
zachtzinnig van aard, maar die akelige
von Loi-enzen zou ze -wel ik weet niet wat
willen deen. Hij zit nu al ceil half uur
hij haar en plaagt, haar met zijn flauwe
grappenmakerij. Hij komt ook zoo vlak
bij haar zitten. Ze wou dat zo naar haar
Moeder kon vluchten, maar ze weet zeker,
dat Moeder haar weer terug zalsturen.
Ze kan hem zelfs niet eens goed do waar
heid vertellen en hem zeggen, dat hij wel
kan maken, dat hij wegkomt.
„Juffrouw Rila, geloof mij, eens komt
er een dag, dat ge berouw zult hebben,
dat ge nu iemand miskend helvt." Hij
fluistert haar een vers uit do „Domestic
Pieces" van Lord Bijron in het oor.
Ze voelt* hoe hij haar met zijn lippen
aanraakt. Ze staat driftig op en schuift
haar stoel achteruit. „Go leent ixitstekend
Engelsch dat kan ik U verzekeren," zegt
ze. Ze merkt dat ze over haar heele
lichaam heeft.
„Wat mankeert U?" vraagt hij.
„Niels. Ik moet zijde halen. Neemt U
mij niet kwalijk. Goeden dag ,Ze
gaat weg, loopt döor de kamer waar haar
Moeder zit en gaat vlug naar haar eigen
kamer. Daar valt ze op een stoel voor
haar schrijftafel neer en begint hartstocht
telijk te weenen.
„Ziet ge nu Mevrouw", zegt Armin te
gen Mevrouw Kürschner. ;.Lk kan al het
mogelijke beproeven maar Juffrouw Rita
blijft ongenaakbaar Nu loopt ze zoö
maar plotseling weg. Ik weet heusch :niet,
wat ik legep baar misdaan heb."
„Zo is mal. De Geestelijken maken haar
gek. Ik zal haar eens alles duidelijk ma
ken Kom, we zullen
„Om .Gods wil neen Mevrouw!" Hij
moet (och lachen niettegenstaande hij
hoos op haar is. Mevromh Kürschner
heeft nu ook geen flauw idee, hoe ze zulke
zaken moet aanpakken. „Als het U belieft,
"dwing haar niet! Ik heb het U al tienmaal
gevraagd!"
„Wat belieft U?" vraagt hem het dikke
rnensch en kijkt hem schuins aan. Ze zegt
het op zoo'n eigenaardigen toon. Armin
kan haar makkelijk de baasl Op dit
oogenblik, juist als het voor heide par
tijen pijnlijk wordt, komt er een groot,
donker meisje binnen, dat erg opvallend
gekleed is.
„Mevrouw Kürschner, is Grete ook
thuis?"
„Oh, juffrouw Aspasiel Hoe gaat het
met U? Gelukkig do ziel die bemint, niet
waar? Hoe gaat het met de kunst?"
„Zoo, zoo!" Het meisje is ondertus-
schen de zitkamer binnengegaan en geeft
Mevrouw Kürschner en haar bezoeker de
hand, terwijl ze nog een keer vraagt, of
Rita thuis is. „Is ze misschien in de
kerk?"
„Ze is boven ik zal ze even gaan ha-
len."
„Oh, dat is niet noodig. Ik zal zelf wel
even naar hoven gaan. Ik heb met -haar
veel te hespreken. Ja, ja gewichtige din
gen." Aspasia lacht vergenoegd.
Hoewel ze nog een jong meisje is. heeft
zo toch al een dubbele kin. Zonder zich
verder om Mevrouw Kürschner en haar
gast le bekommeren, gaat ze de kamer uit.
Manieren kent ze niet. Dat is ook niet
noodig, want ze is de oudste dochter van
den Heer Malachiadas en dus bezit ze een
twee millioen. Aspasia en de jonge
Hirschmann gaan zich met Mei.verloven.
En nu worden er van wel vijftig verschil
lende [Weensche firma's prijscouranten
gestuurd om de uitzet te mogen leveren.
De juweelen, die het paar op dien dag
zullen sieren, worden hij Graben een week
lang uitgesteld. Hirschmann is gruwelijk
verliefd op Aspasia. Hij maakt hoogdra-j
vende gedichten op haar. Hij krult ziju
snor, ter eere van haar, extra mooi op.
Terwille van Aspasia is hij ook lot dei
Grieksch orthodoxe kerk overgegaan.
Mijn hartje wat verlang je nog meer. Ash
pasia heeft idealen. Hirschmann is eeU
letterkundige eu Aspasia is eenzan
geres. Ze zingt alsneen nog niet ala
een nachtegaal. Maar ze wil dat er in dö
courant zal staan dat ze als een nachten
gaal zingt. In haar bruidsdagen zullen de
artikelen in de courant staan en Sig-»
mund Leonidas Hirochmann zal ze schrij-*
ven.
Aspasia zit zeker wel een nur lang bij
Rita. De meisje schertsen en fluisteren erf
meermalen speelt Aspasia even op de
piano. Als ze weggaat drukt ze Rita zoo
stevig tegen haar aan, dat zij hijna stikt,
Rita roept: „Och Salie, ga even naar be*
neden en zeg aan Frederik, dat hij zoo da*
delijk boven komt. Ik beb een o-pdrachl
voor hem."
(Wordt vervolgd).