Derde Blad. kalender der week Zaterdag 29 Sept. 1923 @1 ik niet andere wordt aangegeven, heeft Keet iedere H. Mis Gloria, Credo de getvonc Prefatie. WNDAG 30 Sept. 19do Zondag na Leren Mis: Salus populi. 24e gebed iden Hieronymus, Prefatie van de Drieëenhrid. Kleur: Groen, uw «orden wij geroepen tot het hrui- iniaal des hemels. Maar om daaraan turnen deelnemen, moeien wij den u menscli, d. i. do zonde in ons i cn leven een nieuw leven, gesierd Hiel bruiloftskleed, der heiligmakendo d8 (Epistel cn 'Evangelie). Wzen wij God om onze roeping tot hemel (Alleluja-vers), maar bidden Hem ook, dat Hij alles wat ons een teel is voor den hemel, van ons weg- e (Graduale, Gebed). Vragen wij dat H Misoffer ons heilzaam moge zijn; ilgebed) ons geve voort to gaan op I' weg des Heeren (Gommunio) en onzo [jgg Communie ons de kracht verleene is H. Wet aan te hangen (Posicom- nio). Want dan zullen wij eenmaal opren tot de „uitverkorenen" en God zijn ons heil, onze Heer in eeuwigheid troïtus). BAANDAG 1 October. Feestdag van den Bavo, titelheilige van do Kathedrale i te Haarlem en eersto Patroon der ischopss'cad. Mis: Gaudeamus. (Zie in Eigen der Heiligen v. h. Bisdom irlem). Kleur: "Wit. iavo leiddo eerst een wereldsch en los- ig leven, doch bekeerd door het deugd lieven zijner dochter, begon hij een izenaarsleven, belevend in heldhafligen d de Christelijke leer, waarin hij onderricht door den heiligen Aman- In de 7de eeuw stierf Bavo te In Haarlem wordt hij als schuts- roon vereerd, omdat, volgens de over- ïring, do inwoners van Haarlem door aan to roepen gered zijn uit een jroot gevaar. JINSDAG 2 Oct. Feestdag van de H.H. elbewaardere. Mis: 'Benedicitej, 2de al van het Octaaf v, d. H. Bavo. ur: Wit. ezegend zij God, die ons Zijn Engel ons voor te gaan en te bewaren [den weg en ons te leiden naar de ils, ons bereid. Slaan wij acht op hem luisteren wij naar zijne inspraken, naar de Kerk. Getijden.) /OENSDAG 3 Oct. Mis v. d. H.H. (dden, Gebroeders-MartelarenIntret. 1: eigen (Zie in het Eigen der ligen „v. h. Bisdom Haarlem), 2de ge- v. h. Octaaf v. Bavo. Kleur: "Rood. )e beide broeders, dragend denzelfden en ter onderscheiding naar de kleur mor haren, genoemd Ewald de Zwarte Ewald de Blonde, waren Angelsaksi- s priesters en zijn gemarteld om hun liking van het Heilig Geloof (7de ONDERDAG 4 Oct. Mis v. d. H. Fran- os v. Assisië. Mihi autem. 2de gebed Octaaf v. Bavo. Kleur: Wit. ransiscus werd in 1182 te Assisië ge in. Zijn vader was een rijke laken- )man. Ook Fransiscus werd opgeleid r den lakenhandel. Tot op zijn eerste [elingsjaren was hij een gewone brave ;en, eon beetje lichtzinnig. Bijzonder was hom de milddadigheid jegens irmen. Eon ernstige ziekte brengt hem dieper nadenken, maar maakt van nog niet de „heilige1'. De genade hem ten volle en beslissend hij gele- beid van een feest, waarbij hij; vol- gewoonte van dien tijd en die plaats, tafelkoning" optreedt. Hij vindt van oogenblik geen smaak meer in aard goederen, trekt zich terug en begint leven van onthechting en verbindt aan „Vrouwe Armoede". Zijn geest bij vastgelegd in de Orde der Fran sen, in 1209 door Pans Innocentius goedgekeurd. RIJDAG 5 Oct. Mis van een dag onder Octaaf v. d. H. Bavo. Gaudeamus (als 1 Oct.), 2de gebed v. d. H. Placidus Oezellen, Martelaren, 3do ter eero v. 'la (Concede). Kleur: Wit. e Bruid van het Kruis Pij vertaald naar het Duitsch van E- VON HANDEL MAZZETTI. (Nadruk verboden). ïuffrouw Margerete, ik heb vannacht gedroomd!" "°o! zegt ze koel. Rita zit met een a handwerkje bij het venster en Ar- heeft naast haar plaats genomen. ,z' nu half uur bij haar, praat aar over allerhande dingen, maar interesseert haaT. Hij wordt haast °P'g- Haar Moeder is, nadat zij Ar- ®n bemoedigend knikje heeft gege- m de zijkamer gaan zitten. Ze zit eu houdt haar adem in ora toch ip ,u? alles te "verstaan wat of die bepraten. ld g^8^10.011 in een lang wit ge- icna \n 1 loshangende haar waren Zonl» sovlochten." 7 - Rila weer en borduurde vor- Ir^TT vatte U hij de li and en niDaaf '0B Bn hij zeide lerbTPni.. als„het U belieft, wees stil!" kt Rita hem ongeduldig. „Ge ZATERDAG 6 Oct. Mis v. d. H. Bruno, Belijder. Os Justi. 1ste gebed en Post- communio eigen. 2de gebed v. h. Octaaf van Bavo, 3do voor den Paus. Kleur: Wit. Tijdens zijn verblijf te Parijs maakte Bruno het volgende voorval mee: Bij het bidden der getijden voor de overledenen, voor een gestorven professor v. d. Uni versiteit, richtte ile gestorvene hij do woorden: „responde mihi" (antwoord mij) het hoofd op cn riep uit: „Ik hen aange klaagd door een rechtvaardig oordeel kGods." Dit herhaalde zich driemaal. Dit voorval gaf den doorslag aan Bruno's be sluit in het klooster te gaan. Do overweging over de strenge oordee- len van Gods rechtvaardigheid brachten hem tot het stichten van de zeer strenge orde der Karlhuizers. Bruno stierf als abt zijner ordo 6 Oct. 1101. A. M. KOK, Pr. Rijpwetering. LICHÏZiP^IGHESB. Daar is op de tweede plaats, de on nadenkendheid, de lichtzinnigheid, do op pervlakkigheid, die ons verstand ten kwade beïnvloeden. Toon mij in de groote steden iets, dat eenige herinnering aan hooger in de geesten wakker roept. Te midden van de schreeuwende gevels met schaterende reclameborden, op de drukke straten met wagengedruis en menschengeschuifel, staan do oude toren-spitsen droef-zwij- gend te wijzen ten hooge. Maar gelijk zijn zo aan onbegrepen boetepredikers; als do stem des roependen in de woestijn; men lacht en men flirt langs de straten; men spreekt over toiletten en vermaken en over liefde; men berekent zijn winst kansen; men heeft het te druk met zaken doen, en met uitgaan; terwijl de oude torens zwijgend wijzen naar omhoog, om boven de stofvergocling uit op te wekken tot een excelsior. Velen echter zijn blind, en zien in de torens slechts klompen steen, stukken kunst, niet echter vingers, die leerend of dreigend omhoog zijn gestoken. Velen zijn geheel gevangen in dezen cir- kei: geldverdienen, genieten, geldverdie- nen Een enkele maal wordt hun de ziel ge roerd;" als zij plotseling midden uit de stof gerukt, staan aan de grenzen der hoogere waarhed.n; als zij, uit nieuws gierigheid een beroemd predikant hooren hij gelegenheid van een missie, ja, dan, drommels zou het niet mogelijk zijn als zij staan aan de poort des doods, wanneer hun een lieveling wordt ontrukt Dan schrijnt het hun in de ziel. Maar als de tijd de wonden heelt, en als zij zich weer geheel bezig houden met hun zaken, dan denken ze aan hun zaken, aan geldverdienen, aan rijk worden, aan roem, aan eer: zij denken echter niet aan gene zijde des grafs en als zij er aan denken, dan mompelen zij zoo iets van „malligheid". Meer tijd kan er aan de vragen, die hen zelf betreffen, niet be steed worden. En als de waarheid hij hen blijft aankloppen, dan wordt zij wegge stuurd met de woorden: „eet ik soms van u? hoeveel loon brengt ge mij per week meer?" Zij doen als degene, door Dr. van Op- penraay, S. J. zoo duidelijk geteekend in een voorrede op Dr. Klug's „Levensvra gen". „Is dit reeds een jammerlijke hou ding tegenover het belangrijkste aller vraagstukken, wat dan te denken van den geleerde, die met graagte, met hartstocht zijn kostbaar leven verploetert op weten schappelijk peuterwerk, maar geen tijd vindt om na te denken over den oorsprong van het heelal, over zijn eigen plaats in de schepping, over de eeuwen, die op dat kostbaar korte leven zullen volgen? Och/ ziet u, toen hij achttien, negentien jaar oud was, heeft hij ook die vraagjes eens overdacht en op een studenten-avond is toen eens voor altijd uitgemaakt, dat men er immers geen 'hl van weet. En sedert dien avond Stil, stoor hem niet. Hij is een specialiteit in kikvorschen en is juist bezig- met de vlekjes van een kikkerhuid te tellen: „Zestig, cén. en zestig." Zeg, zou er inderdaad een Schepper zijn, die vereering van ons eischt? „Twee en zestig, drie en zestig. Zou werkelijk onze ziel onsterfelijk blijven voortbestaan? „Drie en zestig, drie en och, blijf me toch met die non sens van het lijf. Is het nu drie en zes tig of vier en zestig?" Vier en zestig, beroemde man." Wat een stakkerd, die niet het zwaarste laat wegen, wat het zwaarste is. Is dat eerlijk? Neen, "dat is moedwillig de oogen sluiten voor oen hei-schijnend licht, om dan te kunnen zeggen: „ook daar is duisternis." Die duisternis komt uit on nadenkendheid en lichtzinnigheid voort. Vergeet voor een wijle uw zorgen en zaken; sluit u op in uw kamer1, treed in u zelf; plaats u eerlijk en onbevooroor deeld voor de rechtbank uwer rede. Laat deze na rijp beraad haar oordeel uit spreken, onbevangen Zie, dat zijt gij aan uw vrijzinnigheid verplicht! J. J. v. SANTÉ, Pr DE WONDERBARE GENEZING TE LOURDES. Het verhaal van oen ooggetuige. Dezer dagen maakten wij gewag van een wonderbare genezing, welke de Hol- landsche pelgrims te Lourdes zouden heb ben meegemaakt. Een ooggetuige, wien het bovendien door bijzondere omstan digheden gelukte toegang tot de consul- taliezaal der dokters te krijgen en zich met de geneesheeren te onderhouden, deelt aan do „N. Haarl. Grt." nog de vol gende bijzonderheden mede: De genezen zuster „Bénigna", ongeveer 30 jaar oud en geboren in den Elzas, is, behoudens enkele ziekten, die zij in haar kindsheid heeft gelhad, tamelijk gezond van gestel geweest, tot aan het begin van dit jaar. Toen werd zij in de maand Maart langzamerhand zwakker en nam deze zwakheid van dag tot dag toe. On geveer half Augustus kwamen hooga koortsen opzetten tot ruim 41 gr. Deze koortsen gingen gepaard met bloedspu wingen. Door den haar behandelenden ge neesheer werd toen vliegende tering ge constateerd, en do rechlerlong was reeds flink aangetast geworden. In de week van 2 tot 8 September is zij, vergezeld van haar moeder-overste, over Parijs, Bor deaux naar Lourdes gekomen, om daar van de Onbevlekte Ontvangenis haar ge nezing af te smeeken, Op den dag van haar aankomst heeft zij het H. Sacra ment ontvangen, daar zij zeer verzwakt was door de vermoeiende reis. Zij kon zichzelf niet, dan met veel pijn oprichten. Eten was haar haast niet mogelijk, en slechts lichte kost kon zij verdragen. Zaterdag 15 September zeide de moe- der-over<sto haar: Wees maar gerust, want vandaag zul je genezen. Neen, moeder, antwoordde zij, niet vandaag, maar morgen zal ik genezen zijn. De Zondag brak aan en na, zooals iederen dag, in de piscine te zijn ge weest. ontving zij 's middags de zegening van het H. Sacrament. Juist, toen het heilig Sacrament voorhij was, richtte zij zich overeind, zonder pijn te gevoelen. De moerler-overste echter, die achter haar stond, drukte haar dadelijk weer naar omlaag. Doch deze manoeuvre, hoe snel ook geschied, was niet onopgemerkt ge bleven door de tienduizenden toeschou wers. Zoodra dan oök de algemeene ze gen gegeven was, werd de omrastering verbroken en holden allen naar de plaats waar men vermoedde, dat een wonder gebeurd was. De meesten kwamen echter te laat, daar zij reeds naar het Gasthuis Sept douleurs was teruggebracht. Dit was echter niet naar den zin van die dui zenden menschen. Des avonds kwam men vereenigd terug en moest het genezen nonnetje op het balkon verschijnen Nau welijks was dit geschied, of uit die dui zenden monden donderden het „Magnifi cat" naar omhoog, en brachten zoo dank aan de Moeder van Smarten, roor het groote wonder, waarvan wij getuigen had den mogen zijn. Woensdag werd in de zaal van de „Con- slations Medicales" haar genezing offi cieel vastgesteld. Hierbij waren een do zijn doktoren, w.o. een Hollandsche, Fran- sche, Portugeesche en Engelsche genees heer; allen waren, na onderzoek, het er over eens, dat hier symptonen waren van genezen tering, en hebben dan ook hun namen onder liet desbetreffende rapport geplaatst. De Hollandsche doktoren waren, hoewel overtuigd van de genezing, niet zoo enthousiast, en namen dan ook een min of meer gereserveerde houding aan. Een gestadige genezing zal er dan ook wel toe bijdragen om hen even enthou siast te doen worden, als de huitenland- sche geneesheeren zijn. Vermeld zij nog, dat do Zuster „Bénigna", die er vóór haar genezing bleekjes en smal uitzag, na haar genezing c)en gezonde kleur heeft gekregen, zoo zelfs, dat men zich niet kan voorstellen, dat dit nonnetjo voor enkele dage zoo doodziek is geweest, dat men haar, gezien nog do vermoeiende reis, geen week hoop meer zou gegeven hebben. Omtrent bovenstaande genezing ontlee- nen wij aan de „Croix",, het bekende Parijsche R-.-K. dagblad, het volgende: Zuster Bénigna van do religieusen van Niederbronn, had een hersenvliesontste king gehad, welke echter geen sporen had nagelaten, doch in Mei 1923 leed zij aan een heest en transpireeren gedurende den nacht. Afgemat vertrok zij naar hui ten, doch keerde zonder beterschap naar haar klooster te Langres terug. In Juni werden de teokenen van longaandoening ernstiger, terwijl de temperatuur dikwijls tot boven 42 gr. steeg. In Augustus con stateerde Dr. Broccayd vliegende tering. De zieke vertrok daarop in gezelschap van een priester en haar overste naar Lour des. De reis was zwaar. Voortdurende be- zwijmingen en benauwdheden. Men gaf te Bordeaux een laatste absolutie.Den 15en kwam zij te Lourdes aan en wilde naar de grot. Het was een stervende, die men op den brancard zag voorbijgaan. Uitgo- put kwam zij in het ziekenhuis terug. Den volgenden morgen diende men haar de laatste H. Sacramenten toe en ver wachtte, dat zij tegen den avond zou stexwen. Om 10 uur vroeg zij wederom naar de gi*ot te gaan. Zij bleef daar leven loos tot 4 uur. Dan droeg men haar naar een plaats, waar het II. Sacrament na derde. De pijnen werden een kwelling en men hoorde de zuster zuchten. Zij ont ving den zegen met het Allerheiligste Alle pijn hield op. Zij richtte zich* in haar kussen omhoog en zich tot haar overste wendend, zeide zij tot haar: „Uw gebed is verhoord." De zieke was plotseling en volkomen genezen. Eenigen tijd later ver scheen zij op het terras en wuifde de enthousiaste menigte toe. Ü8 zuster heeft haar volle gezondheid terug ontvangen. Verscheidene doktoren, o,w, dr. Smits, uit Utrecht, onderzochten de zuster den 17den op het „bureau des constations". Den ISden werd zij opnieuw door een aantal doktoren onderzocht. Onder hen be vond zich dr. Bucken van Maastricht. SGHoomeicam IMAM! 5§iflgtllL£Ill Uit den grijsglanzenden achtermiddag van den laten Septemberdag is de scheme ring neergedaald. Al donkerder worden tde .sluiers, die zich weven om de aarde, al tastbaarder 'de schaduwen, die vallen tus schen de .huizen. En wonderlijk! De wind, overdag nog krachtig, overmoedig als <een ravottende kwajongen, is roerloos, onbeweeglijk. Geen enkel blad beweegt zich meer. In de duisternis is alles verstild. Een machtig zwijgen -vült de atmospheer. Een duister ifloers bedekt het sterrengewelf en maakt de stilte nog drukkender. Soms klinkt in. de -verte oven het doffe gebas van een hond; soms Verklinkt dich terbij een enkele heldere kinderstem; soms echoot van heel Ver henschelle fluitsignaal van een trein. En verder niets dan stilte en zwijgen. Maar ook de diepste stilte is niet zon'der geluid, zon der rhytlime, zonder leven. In mijn kamer klinkt het zwijgen als een weemoedige, oneindig fijne muziek. Het ruischt om de kap ,van de studeer lamp; het. spint wondermooi fluisterende motieven om de donkerroodte herfstasters vóór mij, did als vreemde wezens bewege- loos staan te peinzen en te droomen in 't groeno licht der lamp; het zingt me tege moet uit de .weg'duisterénde kamerhoeken, woordeloos, toonloos, en toch de stem men der stilte sidderen als een klagende „vox humana" rond de ruggen van mijn boeken, die daar geschaard staan, ernstig, rij aan rij, onbeweeglijk en toch vol le ven. O, die muziek der stilte! Anders klinkt ze in den herfst dan in ,de lente of den zomer. Andens zijn de Vlroommotieven welke ze oproept in de menschenziel. In de stilte Van den herfstavond komen de geesten van het verleden en zij vra gen aan de poorten uwer ziel om te wot- den binnengelaten. Dan bevolken zij de wereld van Uw .phantasie met hun ijle ge stalten. Zij tooveren u de wereld, voor oogen, waarin- zij eens leefden als wezens van vleescb en bloed on omdat de realiteit van liet verleden nooit als realiteit hér- beleefd kan worden, schenken zij ,u droo men van schoonheid en liefde en gods vrucht, droomen schooner dan ooit de werkelijkheid kan geven. De muziek der stilte ontsluit de poor ten van het verleden en wij schouwen in tijden, die, evenals de onze hun weeën en ONS HOEKJE OVJÏR OPVOEDING. BI—OS—CODP. iDaar zie ik al vele oogen tintelen bij heb lezen van dit sensatie-woord. Ha, ja, de bioscoop. Kinderen, die de wijsheid, die hun levenslessen leeren in dat duistere kot, waar vele geniepige lachjes zacht gie chelen, waar velen stilletjes zitten te turen, te gnuiven, te zondigenBioscoop! Daar staat de explicateur, een der groote attrac ties van dat filmzaaltje: de man, die zoo tusschen z'n explicaties door zulke „fijne" moppen bakt!Bioscoop: hé, ja, bloed, moord, overval, ontrouw, rooven, stelen, vechten, vrijen! Bioscoop! prachtschool voor aanstaande boeven en levensweeke- lingen. Bioscoop: boevele avonden zitten onze jongens en meisjes te „genieten" dank zij de buitengewone goedheid en royali teit hunner „goede" ouders. De goede bioscopen niet te na gesproken!maar die zijn er niet veel Domme ouders toch! niet die 'ns 'n enkelen keer met hun kinderen een mooie film gaan zien in een bioscoopzaal, waar van de exploiteur eerlijk genoeg is om niet tusschen de aangekondigde goede" programma-nummers, een of andere ge- meene intermezzo in te lasschen! Maar dom, aartsdom zijn die ouders die (vaak om van de kinderen 'n paar uur „at" te zijn!) bun kinderen veel en zonder toe zicht en zonder voorafgaande betrouwbare (I) inlichtingen naar de bioscoop laten gaan. Daar krijgen die jeugdige zenuwge stelletje prikkels, die zij niet zonder schade verdragen kunnen. Daar leeren die jonge verstandjes dingen, die zij nog niet (en zeker niet op die wijze!) weten moes ten! Daar doen die- jonge levens wijsheid op, die hen levens-dom maakt; daar hoo ren zij leefregels, die hen naar den afgrond voereri. Do goede bioseop-en niet te na gespro ken!maar die zijn er niet veel Yoor 't kind is de bioscoop al spoedig een gevaar! Het kindergestel is cr te zwak voor; de kinderziel is zoo vr.tk-aa- dat. zij overspannen raakt van de veleL snel-opeenvolgende indrukken, die zij bij veelvuldig bioscoopbezoek ondergaat. En dan in de meeste bioscopende bchan-r delde filmstof is verderfelijk voor het kind nog meer dan voor den volwassene, die daar in de bioscoopzaal ook van het tril-doek zijn eigen ongeluk zit af te kij ken en dat van vrouw en kinderen vaak er bij! De goede bioscopen niet te na gespro ken!.... maar die zijn er niet veel Prof. Burgess heeft te Chicago onder de voormannen op gebied van onderwijs en opvoeding een enquete gehouden, over de gevaren, aan bet bezoeken der bioscoop door kinderen verbonden. Hij vat de ant woorden samen. De bioscopen: lo. hinderen het schoolwerk; 2o. geven den kinderen een onjuist en verwrongen beeld van bet leven en ziju plichten; So. verminderen den eerbied voor heb gezag; 4o. leiden tot een zekere vroegrijpheid io sommige zaken, waarin vToeg-rijp-zijn be- teekentvroeg-rot-zijn l 5o. wekken geringschatting voor het huiselijk leven; 6o. oefenen een slechten invloed uit op zedelijkheid en reinheid; De goede bioscopen niet te na gespro ken!maar die zijn er niet veel! G. P. J. v. d. BURG, Pr. Ha-geveld, Heemstede. smarten hadden, maair waarvan do schoonheid en de godsvrucht de onaan-» tastbare geestelijke waarden bleven. En dan .vragen wij terecht: Waar hle-» ve in onzen tijd schoonhei'd en geds-^ vrucht? Hoe zeldzaam rijk was het gemoedsle ven in 'den tijd der Middeleeuwen. Doet het niet aan als een melodisch gefluister, als de fraaie welving van het Gregoriaans sche gezang, het gemoedsleven, dier Mi dd e'.eeuwerE Het is mij of lik in het zingen der stil'.o van dezen avond iets hoor van die subtiele. Vroomheid, 'die zoo sterk de phan-i tasie der menschen beheerschte, en die onuitputtelijk was in het verzinnen van hebt dat hcelemaal niet gedroomd. Divt hebt ge nu bedacht. Liegen staat U niets mooi, weet U dat!" „Maar juffrouw, juffrouw! Als ik U nu vast en stellig verzeker, dat ik xiict alleen vannacht, maar eiken nacht, ja overdag en 's nachts van U droom! Overal zie ik U, U en U alleen 1" „Ja, ja dat is goed." „Juffrouw Rita ik zou zoo graag iets voor U doen, U een dienst bewijzen, zoo dat ik Uw vertrouwen kan winnen... Wat handwerkt U mooi! En wat bent U vlij tig!" Hij betast haar handwerk en neemt meteen haar hand beet. Ze trekt haastig terug en bijt van woede en ergernis haar lippen stuk. Die brutale man! Rita is zachtzinnig van aard, maar die akelige von Loi-enzen zou ze -wel ik weet niet wat willen deen. Hij zit nu al ceil half uur hij haar en plaagt, haar met zijn flauwe grappenmakerij. Hij komt ook zoo vlak bij haar zitten. Ze wou dat zo naar haar Moeder kon vluchten, maar ze weet zeker, dat Moeder haar weer terug zalsturen. Ze kan hem zelfs niet eens goed do waar heid vertellen en hem zeggen, dat hij wel kan maken, dat hij wegkomt. „Juffrouw Rila, geloof mij, eens komt er een dag, dat ge berouw zult hebben, dat ge nu iemand miskend helvt." Hij fluistert haar een vers uit do „Domestic Pieces" van Lord Bijron in het oor. Ze voelt* hoe hij haar met zijn lippen aanraakt. Ze staat driftig op en schuift haar stoel achteruit. „Go leent ixitstekend Engelsch dat kan ik U verzekeren," zegt ze. Ze merkt dat ze over haar heele lichaam heeft. „Wat mankeert U?" vraagt hij. „Niels. Ik moet zijde halen. Neemt U mij niet kwalijk. Goeden dag ,Ze gaat weg, loopt döor de kamer waar haar Moeder zit en gaat vlug naar haar eigen kamer. Daar valt ze op een stoel voor haar schrijftafel neer en begint hartstocht telijk te weenen. „Ziet ge nu Mevrouw", zegt Armin te gen Mevrouw Kürschner. ;.Lk kan al het mogelijke beproeven maar Juffrouw Rita blijft ongenaakbaar Nu loopt ze zoö maar plotseling weg. Ik weet heusch :niet, wat ik legep baar misdaan heb." „Zo is mal. De Geestelijken maken haar gek. Ik zal haar eens alles duidelijk ma ken Kom, we zullen „Om .Gods wil neen Mevrouw!" Hij moet (och lachen niettegenstaande hij hoos op haar is. Mevromh Kürschner heeft nu ook geen flauw idee, hoe ze zulke zaken moet aanpakken. „Als het U belieft, "dwing haar niet! Ik heb het U al tienmaal gevraagd!" „Wat belieft U?" vraagt hem het dikke rnensch en kijkt hem schuins aan. Ze zegt het op zoo'n eigenaardigen toon. Armin kan haar makkelijk de baasl Op dit oogenblik, juist als het voor heide par tijen pijnlijk wordt, komt er een groot, donker meisje binnen, dat erg opvallend gekleed is. „Mevrouw Kürschner, is Grete ook thuis?" „Oh, juffrouw Aspasiel Hoe gaat het met U? Gelukkig do ziel die bemint, niet waar? Hoe gaat het met de kunst?" „Zoo, zoo!" Het meisje is ondertus- schen de zitkamer binnengegaan en geeft Mevrouw Kürschner en haar bezoeker de hand, terwijl ze nog een keer vraagt, of Rita thuis is. „Is ze misschien in de kerk?" „Ze is boven ik zal ze even gaan ha- len." „Oh, dat is niet noodig. Ik zal zelf wel even naar hoven gaan. Ik heb met -haar veel te hespreken. Ja, ja gewichtige din gen." Aspasia lacht vergenoegd. Hoewel ze nog een jong meisje is. heeft zo toch al een dubbele kin. Zonder zich verder om Mevrouw Kürschner en haar gast le bekommeren, gaat ze de kamer uit. Manieren kent ze niet. Dat is ook niet noodig, want ze is de oudste dochter van den Heer Malachiadas en dus bezit ze een twee millioen. Aspasia en de jonge Hirschmann gaan zich met Mei.verloven. En nu worden er van wel vijftig verschil lende [Weensche firma's prijscouranten gestuurd om de uitzet te mogen leveren. De juweelen, die het paar op dien dag zullen sieren, worden hij Graben een week lang uitgesteld. Hirschmann is gruwelijk verliefd op Aspasia. Hij maakt hoogdra-j vende gedichten op haar. Hij krult ziju snor, ter eere van haar, extra mooi op. Terwille van Aspasia is hij ook lot dei Grieksch orthodoxe kerk overgegaan. Mijn hartje wat verlang je nog meer. Ash pasia heeft idealen. Hirschmann is eeU letterkundige eu Aspasia is eenzan geres. Ze zingt alsneen nog niet ala een nachtegaal. Maar ze wil dat er in dö courant zal staan dat ze als een nachten gaal zingt. In haar bruidsdagen zullen de artikelen in de courant staan en Sig-» mund Leonidas Hirochmann zal ze schrij-* ven. Aspasia zit zeker wel een nur lang bij Rita. De meisje schertsen en fluisteren erf meermalen speelt Aspasia even op de piano. Als ze weggaat drukt ze Rita zoo stevig tegen haar aan, dat zij hijna stikt, Rita roept: „Och Salie, ga even naar be* neden en zeg aan Frederik, dat hij zoo da* delijk boven komt. Ik beb een o-pdrachl voor hem." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 7