h -i," zelfs den schijn willende
't flat Thii Hagevelds bloei in den
I ontslag vroeg; hij
(1 FZ 4 September 1851, waarna
tf in tl® °ldo der haters-pas-
«„r bi.i Mom tot de hoogo
IW" -j vin Vicaris van bet pa
te Constantinopel en Apostolisch
-I l lor de Oosterscho kerken m
pSt.M drelnam aan het Vatl"
1 regent Henricus van
Kr Bisschop van Breda werd.
1 uantal studenten weer stijgen;
F; «en was lis; weer 136
l'in Beek werd in 1861 als zoo
s'»! r «Vovolgd door den lateren bis-
Raarlem, mgr. Petrus Mathias
i iK lSffl President van War-
J en te Hageveld werd vervan-
r regent Georgius Franciscus
lira ging reeds volgend jaar tot
S vergrooting van bet Semi-
1°wat weliswaar f 113.900 vor-
dan ook slicilterend slaagde,
li ®°olaats voor 200 studenten, welk
intusschen in latere jaren weer
lelijk werd overschreden; m 139.)
ï1 Moor, om plaats te winnen, do
a» ^iiqheteerte naar Warmond wor-
>1 Bracht. En steeds bleef bot
studenten toenemen, zoodat een
nieuw Seminarie noodzakelijk
<S ..J kon niet aan het verbouwen
pooien blijven, terwijl ook de
J tijd nieuwere eischen stelt. Het
azen Bisschop, mgr. A. J. Gallier,
1S75_'92 leeraar op „Hageveld
even, zijn diocees met deze nieuwe
te' verrijken. En juist bijtijds,
H Voorhout zou men niet het aan-
[enten hebben kunnen ontvangen,
is!?ILns door het hernieuwed „Hage-
te Heemstede kan worden opge-
er een even dor als onvolledig
!t van „Hagevelds" geschiedenis,
llediger te maken was niet moei-
iet Gedenkboek levert bouwstoffen
maar dor zou liet toch blijven,
[aar zou de leek, die èr nooit het
edemaakte, de verve vinden, noo-
het Seminarie in het oog zijner
waardig te gedenken.
nieuwe „Hageveld" zij ten be-
couplet toegezongen, waartoe
zijn vergrooting een der stu-
.•de:
Ka
id uit uw muren, Hageveld,
hooger nog uw kruin,
lieper nog in 's aardrijks schoot
grondslag van arduin,
jt door 'tschittren van den glans,
en u 't verleden bood,
ht juichend u de toekomst op,
lamv'ren in haar schoot."
eft zich in. Londen een comité ge-
ofc stichting van een monument ter
Sir Ronald Boss, die ontdekt heeft
malaria op menschen wordt overge-
door den beet van een tropische
muskiet. De meest bevredigende vorm van
zoo'n monument, zou zijn do stichting van
een inrichting tot onderzoek van tropische
ziekten. De ontdekking van 25 jaar geleden
zal altijd in herinnering blijven. Algemeen
wordt erkend dat de ontdekking een revo
lutie te weeg bracht' in de medische weten
schap.
Verschillende deelen van de wereld, wier
klimaat vroeger als zeer gevaarlijk be
schouwd werd voor Europeanen en waar
zelfs inlandsche rassen werden weggedreven,
zijn thans weer goed bewoonbaar daar men
goede voorzorgen genomen heeft om de
aanvallen der muskieten te weren. Herin
nerd mag worden, dat bij den aanleg van
het Panamakanaal door den arbeid van
Boss de malaria en de gele koorts, die in
deze streek heerschten, totaal werden uit
geroeid en de menschen werkzaam bij den
aanleg van het Kanaal hun arbeid onder
normalen gezondheidstoestand konden uit
voeren en tot een goed einde brengen. Het
Comité is van oordeel dat Ross door zijn
ontdekking absoluut bij de groote onder
zoekers als Pasteur, Lister, Guner en
Golgi gevoegd mag worden, die zooveel ze
gen over de menschheid gebracht hebben.
De Malaria is ver verspreid en komt
voor, waar stilstaande wateren, moerassen
of slooten worden gevonden en waak het
altijd of alleen des zomers warm is. De
groote moerassen van Noordelijk Siberië of
Noordelijk Busland veroorzaken geen ma
laria.
In de tropen is Malaria verreweg de voor
naamste ziekte.
De Malaria wordt veroorzaakt door een
Plosmodium, een bloedparasiet.
Deze bloedparasiet komt in ons lichaam
door de beet van een mug dc z.g. Ano
pheles.
De Anophelesmuggen zijn van de gewone
muggensoorten te onderscheiden omdat de
eerste donker gekleurd zijn door zwarte
vlekken op de vleugels en omdat zij lange
pulpen langs de steeksnuit hebben.
De larven dezer muggen ontwikkelen zich
in stilstaand water.
Alleen de wijfjes van de malariamug ste
ken. Zij hebben bloed noodig om haar
eieren tot ontwikkeling te brengen; -zij ster
ven niet zooals andere insecten, kort nadat
zij eieren hebben gelegd, maar brengen na
het eerste legsel nog meer eieren tot ont
wikkeling.
Zij gonzen veel minder dan do gewone
muggen en steken alleen in de duisternis.
Zij leven veel langer dan men vroeger
dacht en inv.onze streken overwinteren zij
gaarne in stallen.
De ontdekkingen van Ronald Ross heb
ben indertijd groot opzien gebaard en tal
van proeven op menschen heeft men geno
men om de juistheid der nieuwe leer te
onderzoeken.
De eerste proef werd genomen in 1900
door drie geneeskundigen, 2 Engelschen en
een Italiaan in een malariastreek bij Oslia
(Italië).
Zij woonden aldaar van Juli too Septem
ber in een huis, geheel vrij van muggen en
door metaalgaas goed tegen deze insecten
beschermd. Zij gingen overdag uit en ver
richtten grondwerk, maar waren een kwar
tier voor het ondergaan der zon weder bin
nen hun woning.
Zij kregen de koorts niet, terwijl de be
woners in huizen in hunne nabijheid, even
als in andere jaren, aan malaria leden.
Vroeger kwam Malaria hier te lande veel
voor. Omstreeks I860 liepen er in Amster
dam veel menschen met chininepillen in
hun zak. Thans is aldaar Malaria zeldzaam;
in de Zaanstreek en ook in Zeeland komt
deziekte echter nog geregeld voor.
Voorbehoedmiddel tegen Malaria.
Deze bestaan uit: ten eerste het dooden
der muggenlarven in slooten en poelen, ten
tweede het beschermen der huizen, ka
mers of slaapplaatsen tegen muggen, ten
derde het gebruik van ehinini.
Het dooden der larven geschiedt het
beste en op de eenvoudigste manier door
petroleum. Deze methode is natuurlijk
slechts geschikt voor kleine poelen of moe
rassen. Eet droogleggen van plassen ver
mindert vooral het aantal broedplaatsen
der larven. Wat hiermede vooral bewerkt is
leert ons de geschiedenis van het graven
van het Panamakanaal. Geen poel of plas
in de nabijheid van dit werk werd overge
slagen. Afgraven, draineeren of opvullen is
de remedie. Verder werd een ruim gebruik
van petroleum gemaakt n. 1. ongeveer 7000
Hectoliter per jaar.
De methodo om slaapkamers etc. tegen
de muggen te beschermen is al oud. De z.g.
klamboe d.i. muskietengordijn is al lang
in gebruik, ook horren worden veel ge
bruikt, omdat «ij duurzamer zijn. Heb me
taalgaas voor horren mag echter niet te
kleine openingen hebben, anders belemmert
het te veel de ventilatie en ook niet te
groote waardoor de muggen kunnen krui
pen; de juiste maat is 1.5 m.M.
In Malaria streken (Italië) worden" ge-
heele huizen op die manier van muggen vrij
gehouden. Soms is deze bescherining al5
daar bij den wet voorgeschreven. Aanleiding
tot deze maatregel gaven proeven in de
malariastreken.
Bij een dezer proefnemingen woon
den in beschermde huizen 57 personen, in
onbeschermde controle-huizen 51; geen der
bescheimdo personen kreeg malaria, daar
entegen werden 44 bewoners van onbe
schermde woningen ziek.
Het gebruik van ehinini als voorbehoed
middel is vooral door Koch ingevoerd. In
Italië is dat alhoewel niet de eenigst© dan
toch de voornaamste maatregel. Chinini
wordt daar van Staatswege verstrekt. De
Staat verkoopt chinini voor 10, cents het
gram aan particulieren. Grondeigenaars in
malariastreken moeten hunne arbeiders
met chinini verzorgen, een sterfgeval van
Malaria heeft voor den ondernemer dezelf
de gevolgen als een ongeval.
In 19021903 verkocht de Italiaansche
Staat ruim 2000 kilo ehinini, in 19101911
ruim 30.000 Kg. De sterfgevallen aan mala
ria bedroegen van 1895 tot 1901 10 16.000
per jaar, maar zijn langzamerhand gedaald
tot 3500.
Wat thans in Italië, ter bestrijding der
malaria met goed gevolg van overheidswe
ge geschiedt, is in Nederland door de goede
regeling en samenwerking van overheid en
particulieren al vcor EO jaren bewerkt.
W.
w.
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT.
(2e helft September.)
Wat komt de graanoogst dit jaar laat
binnen! In do streek mijner woonplaats
stond op 7 Sept. nog Lier en daar rogge op
't veld, waarvan een deel was uitgelcopen.
Ook de haveroogst is door. .het regenach
tig© weer zeer bemoeilijkt 511 heeft daar
door geleden. Vela aardappels hebben zich
nog aan 't bloeien gezet en zij gaan „door
wassen". Droog, zonnig weer verlangt de
landbouwer en ook de imker. D© heide
bloeit buitengewoon, houdt het weer zich
2 a 3 weken goed, dan kan er straks honig
genoeg zijn.
Wlij nemen verder onze voorzorgen voor
den zaai der wintergranen). Do laatste
maal hadden we het over de bewerking.
Wiat do bemesting betreft: men geve de
tarwe 500600 K.G. super of 600800 K.G.
Thcmasmeel; voorts 200300 K.G. kali-
zout van 40 pet. of indien dit niet voor
handen is, 600900 K.G. kainiet. Men zcr-
go dat de grond kalkhoudend is, en geen
behoefte heeft aan stikstof, waaraan tar
we vrij groote behoefte heeft,
In 't voorjaar, als de stand hol is, geve
men ©en overbemesting met 100 a 200 K.G.
chili, maar ook in 't najaar, als de akker
arm is aan stikstcf, geve men een stikstof-
mest, alsdan in den vonn van zw. ammo
niak voor het zaaien: 100 a 150 K.G.
Een goed rogge-gewas verkrijgt men bij:
half stal-, "half kunstmest, zooals proeven
hebben geleerd. Geeft men uitsluitend
kunstmest, dan kan men aanwenden, 8 h
10 baal 6lak, 5 6 beel kalizout 20 pet., of-
8 9 baal kainiet, en 2ï 3i baal chili,
waarvan een deel bij 't zaaien, de rest in
't voerjaar.
Gerst bemest men niet met stalmest;
in het stroo van deze mest kunnen spo
ren van roest voorkomen, welke het gewas
besmetten en door roest doen aantasten1.
Om blanke gerst te verkrijgen vergete
men de kali niet. Voor voedergerst, welke
een hoog eiwitgehalte moet bezitten-, is een
flinke stikstof bemesting gewenseht; voor
brouwgerstmeligo brouw gerst moet men
daarentegen geen groote hoeveelheid -stik
stof aanwenden, en evenmin klaver onder-
ploegen. Heeft men als voorvrucht aardap
pelen verbouwd en daarbij goed bemest,
't zij met stal- of met kunstmest, dan be
hoeft men nu, in den herfst-, geen stikstof
te geven. Staat in het voorjaar liet gewas
niet vooraeelig, dan kan men ovcrbeinesten
Volledig kunstmest kan bestaan uit 5 6
baal super of 6 a 8 baal Thomasmeel; 6 a
8 baal kainiet, en 150 K.G. zw. Ammoniak
in het na-jaar, zoo noodig in 5t voorjaar
nog 75 100 K.G. of 100—150 K.G. chili.
In den tuin.
Zie thans uw bakken na, die thans mis
schien reparatie noodig hebben 't welk dan
voor den winter dient te geschieden. Wie
dit nalaat, doet zichzelven scha.
Men kan thans nog boerenkool uitplan-
teh; i-s het voor de keuken, neem dan de
lage, fijne gekrulde, die de lekkerste is.
Grovere soorten, meer voor het vee be
stemd, maar ook voor menschelijk gebruik
heel goed, zijn beter bestand tegen vorst.
Teelt ge spruitkool? 't Is een fijne green-
te. Snijd, als de planten volwassen zijn,
de onderste bladeren afmaar laat een
deel van den stengel zitten.
Men zet nu nogmaals kropsla op den
bak; het luchten in de bakken wordt nu,
het weer in aanmerking nemende, lang
zaam minder. Tot eind October zette men
b.v. iedere week de bakken wat lager, om
ze daarna geheel dicht te honden.
't Is nu nog de tijd om bloemkool en
kropsla te zaaien, teneinde vroeg in 't voor
jaar bloemkool eni slaplanten te hebben:
niet te dik zaaien), dan krijgt ge stevige
planten). Neem "voor bloemkool: vroeg laag
kortbeen, voor kropsla: vroeg broeigeel.
Ge houdt van radijs, ook in den winter?
Die kunt ge onder het raam teleni, ingoede
zuivere bladaarde; voorloppig fjink luch
ten, anders krijgt ze te veel blad. Straks
vorstvrij dekken. Zaai witte of roode broei
radijs, de eerste verdient de voorkeur.
Houd uw perken met Zonale's netjes in
orde; gaat het niet te gauw vriezen, dan
kunt ge er nog een poos pleizier van heb
ben, ze zijn nu nog zoo mooi. Verwijder,
ook bij de knoolbegonias, de uitgebloeide
bloemen en gele bladeren. Bij de mozaïek-
of klemden perken zal men sommige planten
nog wel eens moeten iirnijpen om ze nog
zooveel mogelijk gelijk te houden. Vejgeet
ook in dezen tijd het gieten niet, vooral
niet bij do planten in potten.
Maak vast uw oranjerie of koude kas in
orde, als ge die bezit; de tijd nadert, dat,
d© oranjerie- of koude kasplanten naar bin
nen gebracht moeten worden,. Onverwachts
kan ons de verst overvallen!
Z00 DE GR0ÖTEN, Z00 DE KLEINEN
Kleine Dora wilde niet weten van weg
gaan.
Eet was daar alles zoo mooi bij die rijke
tante
Al die spiegels en beelden, al dat licht
en die piano!
Vooral die piano! daar kon zij naar
zitten luisteren, do kleine, met strak-groo-
te oogen die blonken van genot; al wisten
zij niet wat voor genot.
Dora kende de muziek slechts va-n de
straat, draaiorgels en zoo.... maar nu zoo
iets in een kamer.
Neef had er lol in, als hij Dora zoo bij
de piano zag.
Dat wa-s een goeie neef; die zei wel
eens, „Dora, goed luisteren hoor!" en dan
liet hij zijn vingers over die witte en
zwarte blokjes ïoopen, op en neer, van
links naar rechts, van rechts naar links,
en vlug, vlug, dat Dora niet be,greep, hoe
dat mogelijk was.
Dan streek hij met zijn hand zijn zwie
rige scheiding weer pla.-t en keerde zich om
„Mooi hè?" vroeg hij met een vriendelijk
lachje.
Dora vond alles mooi bij tante.
Ook liet hij haar wel eens vlak bij de
piano komen.
„Tik ook mar eens!" moedigde hij glim
lachend aan.
Dan tikCe zij even met haar vingertje;
met haar heele hand dorst zij er nog niet
aan raken, en dan was het, cf er iets van
haar vingertje afgleed en naar beneden
viel in die kast daar-achter, met een luiden
slag of er twee stukken metaal hard op
elkander vielen, dat Dora er van schrok
en] bang naar neef keek.
En dan neef weer aa-n het lachen.
En die goeie neef nam haar ook wel eens
op en liet haar naar binnen kijken als die
zwarte plank boven open stond.
„Net eendjes die bijten willen: hap), hap,
hap, hap!" liet hij zien, terwijl hij met
één hand aan de" blokjes kwam.
„Hap, hap, hap, hap!" Dora klapte van
pret in haar handjes.
Maar dat deed zij maar eèns, dat klap
pen), want teen kwamen' er dadelijk twee,
drie groote menschen uit de suite en de
goeie neef zotte haar neer en kreeg een
kleur.
Er waren bij tante neg andere kleine kin
dertjes; neefjes en nichtjes van Dora.
Maar die kwamen niet tikken! op do blok
EIND GOED, AL GOED!
XXV.
0 kindDat heeft ons heeflijk ge
in langen) tijd heb ik niet zooveel
smakelijk gegeten, maar ruim nu
1 beetje vlug alles op.
ptje als een klein buismoedertje
an- do tafel naar 't keukentje en
Prog tot alles op z'n plaats is en! op
en en net wil zo do breikous van de
tank opnemen, toen alweer aan de
V;i eklopt werd.
'eri daar is iemand aan de deur!
tan maar gauw open. Ik heb echter
jehoord.
rtje haast zich naar de deur en daar
lo kruidenier met een heele mand
paar en, vraagt of hij hier terecht
Inlfrouw van Baarle.
p!'1 zegt Marietje, maar moeder
Seen kruidenierswaren besteld. Moe
deur niet uitgeweest: zij is ziek
taj u geen boodschap afgegeven,
niet toe. Alles is door een Me-
1 besteld en betaald en met de bood-
er bij het dadelijk te bezorgen.
i®1!I net mandje maar gauw leeg
heb nog meer te beredderen op
toravond van Sinterklaas, zooals je
Sn]pen kunt. Daarbij ik heb niet
zoeken1, wie het besteld heeft: ik
'uer afgeven en daarmee uit.
1® spoedt zich met de mand naar
ast alle zakjes netje-s op tafel;
Ve®l beteekenendien blik haar
aaih die met stralend oog, dat
tooneeltje aanschouwt en haast
flanel af te geven aan den man
dio zich met vluggen spoed
®*d«n werkt-.
0)at Marietjo binnen gesprongen,
st vergetende de deur te sluiten.
l®i moedertje! wat zegt u nu?
TOpP fVro"w schijnt met ons danig
1 zi>- Zoo'n Sinterklaas heb-
S nooit gevierd, niet waar moe-
."prf to wedden voor nog zoq-
jnii ook mijn pop krijg
zuilen we eens kijker, wie de ge-
18 bier in huis.
In het blijde vooruitzicht van dat alles
overtreffende geschenk, klapt Marietje in
de handen, kust moeder op beide wangen
en gaat dan met de vlugheid van een
hertje naar de pakjes ,dio ze één voor éen
opent enl moeder toont, terwijl ze telkiens
bij iedere verrassing moeder toeroept-, niet
iets s chalks c-h in d'r blik, „wat zegt u
daarvan?" en „wat zegt u hiervan?"
totieder zakje is onderzocht en met
aandacht bekeken.
Zoo'n goeie Mevrouw toch! TJit alles
blijkt haar gouden hart kind. Vergeet mor
gen vroeg niet in de H. Mis een speciaal
„Onze Vadertje" vóór-onze gceie weldoen
ster te bidden.
Eén Onze Vadertje? zegt u moeder!
Neen, tien, twintig, honderd zal ik er bid
den en als me Sinterklaas een popje rijdt,
dan bid ik er duizend en nog meer.
Wat draaf je weer door kind! Toe
breng die zakjes maar weer netjes weg, al
les op z'n vaste plaats. Do koffie bij de
koffie; do thee bij de thee; en, de suiker
in den suikerpot. Netjes werken-, Marietje!
Ja moeder, maar do suiker bij de suiker
moeder, zal slecht gaan.
Hoezoo
Omdat sedert veertien dagen geen kor
reltje siuker meer in huis geweest is.
Kom, kom kind! Je weet wel, lioe ik het
bedoel. Jo moet ook nog kooltjes halen
voor do kachel,' want-, kijk eens naar bui
ten, hoe grauw en grijs de luclit is gewor
den. We zullen neg een flink pak sneeuw
krijgen.
Moedertje, wat hebben we toch een voor
raad van alles in huis, op zoo'n manier
kunnen we den winter best ingaan.
Ja kind! Laten we maar blijven) vertrou
wen op God, want bp slot van zaak is Hij
het toch alleen, die Mevrouw Wagner ngal
hier bracht en die thans onze goeie be
schermelinge is, waaraan we al die goeie
gaven te danken hebben.
Hier wist Marietje niets tegen in te bron
gén, en zij repte zich wat zij kon cm al
les op z'n vaste plaats te bergen, went
dit moet tot eer van de arme vrouw van
Baaric gezegd worden, alles had in de
keuken-, in kasten en laden zijn vaste
plaats'. En zoo hoort het ook in ieder or
delijk huishouden. Waar orde en regel
lieorseht, daar heerscht ook zindelijkheid;
en eindelijk, proper en rein was 't kamer
tje van vrouw van Baarle, hco armoedig
en kaal het er overigens ook uitzag.
Marietje lieeft een kleurtje van inspan
ning. Zij werkt als een paardje. Dat gaat
stoel op en stoel af met de rapheid van
een kat-. Maar zij wordt er niet moe van!
O jé! neen! Zo vindt het te leuk om moe
te worden en hoe klein ze ook is, ziet ze
van den' berg voorraad wel, dat- ze voor
weken 'lang genoeghebben enwat
zal haar moedertje dat alles gcéd doen.
Zij zal wis weer gezond worden en met
haar gezondheid zal het zonnetje weer
schijnen in moeders huis, denkt de kleine
meid onder 't werken door.
De Redacteur.
(Wordt vervolgd.)
CORRESPONDENTIE.
Elk, Oegstgeest. Zoo, mijn kind, heb
jij met het gewonnen et-uitje zoo'n plezier?
Dat geloof ik ook wel, temec-r, daar je ze
zoo goed gebruiken kunt. En_dacht jo niet-,
dat je voor d entweeden keer een' prijs zou
kunnen winnen? Ja Ella, zoo gaat het in
het leven! Wie er het minst aan denkt,
wordt het geluk in den schoot gegooid. En
wat heb je een aardig versje gestuurd? Ik
laat het afdrukken, maar zorg dan ook
voor do andere twaalf coupletjes. Jij bent
een flinke meid! Dag Ella!
Goud-Elsje. In dank heb ik de twee
alleraardigste versjes ontvangen. Ik ben er
heel blij mee, temeer daar verschillende
Vriendjes en vriendinnetjes do versjes van
Goud-Ëlsjo zco aardig vinden en uitknip
pen* en bewaren. Ik houd mij aanbevolen
voor meer en verwacht tevens het vervolg
va-n „Diklrie."
Rudi Niemer, Leiden. Weet je ook Ru
di, waar ik al sedert veertien dagen op
wacht? Hoe is het met de Bremer Straat
muzikanten. Is het verhaal haast klaar of
moet het nog in het net worden overge
schreven? Wil je -d'r eens een beetje spoed
achter zetten vriendje, want ik ben erg
verlangend jo- verhaal te lezen-, temeer
daar ik meen vernomen te hebben, dat het
heel aardig is uitgewerkt. Dag Rudi! Veel
groetjes aan Pa en Maatje en Huukje niet
te vergeten.
Lecnidas, Leiden. Hoe is het mijn
vriend! Hoor ik eens wat van je? „Zomer
1923" is beel goed bevalen en als ik me
niet vergis, heb je me beloofd, dat nog an
dere versjes volgen zouden. Of ben je
soms aan een bundeltje bezig? Ook goed:
hoe meer hoe liever! Cf en denk daar
eens over phantaseer eens een verhaal
tje, vader wil we leen handje helpen, -wed
ik. Dat is oen uitstekende 'stijloefening
mijn vriend en zoo vang je dus twee vlie-
glen in één klap; je leert er zelf wat mee
en je bezorgt onze vele vriendjes en vrien
dinnetjes eenige aangename uren. Denk er
eens over! Veel groeten aan je ouders en
aan Piet, die zeker ook weer een verhaal
tje aan 't schrijven is, hè!
E n nu ben ik met mijn correspondentie
klaar. Alleen) heb ik nog een enkel woordje
to zeggen, over die vriendjes en! vriendin
netjes, die zoo heel stiekempjes de prijz-en
van den laatstgehouden Baadselwedstrijd
binnenhaalden, maar tot nu toe geen
woordje lieten hooren, hoe die prijs be
viel, enfz. enz. Jan Thijssen eni Ella, Oegst
geest, maken hierop een gunstige uitzon
dering'. Ik zeg dit hier niet als een verwijt,
maar als een zacht© wenk voor la-ter.
De Bed acteur.
Als 't weer gebeurt.
Werd een wedstrijd uitgeschreven.
Voor slordigheid, Kees won den prijs,
'Al dongen alle jongens mede
Van hier tot aan de stad Parijs.
't Begint a-1 dadelijk bij het kleeden
's Ochtends zoo hij stapt uit bed,
Zoekt zijn kousen, lijfjes, schoenen,
Of, hij breekt z'n veters net.
Handdoek, spons en nagelschuier
Vinden saam zich op den grond,
Als of voor elk van deze dingen
Niet een eigen plaats bestond.
Kippenvel kreeg Moes er steeds van,
Als zo in zijn kamer keek.
Beterschap beloofde Keesje
Meer dan zes keer in de week.
Eindelijk was dan toch het wonder
Heuschelijk eens waar gebeurd,
Kees ha-d hoewel hortend stoot-end,
Alles op z'n plaats gesleurd.
Vol verrukking keek nu Moeder
- Beurt'lings Kees en kamer aai^
„Vent, dat heb je wis en zeker
Mij eens ten plezier gedaan!"
„Vindt U 't naar, toch ga 'k niet jokken
Klonk bedeesd heel zacht zijn stem,
En naar 't Hcilig-Hartbeeld wijzend,
„Neen, ik deed 't alleen voor Hem."
Vochtig glanzen Moeders oogen,
Kees begrijpt niet, denkt wat nu!
„Moesjelief, toe niet gaan huilen:
'n Velgend keertje doe 'k ;t voor IJ!'
Goud-Elsje.
Wie het laatst lacht, lacht 't best.
I.
In 't land, waar eikels groeien
En la-ngst-aartapen zijn,
Daar woonde een arme oude man
Alleen in ©en ravijn.
Een uur voorbij zijn woning
Daa-r wa-s een heel groot bosch,
Daar zocht hij daag'lijks eikels,
In 't groen en tusschen 't mos
Hij had een mande wagen-}
Die hij soms half vol,
En had hij die dan goed verkocht,
Dan was het oudje dol.
Eens op een namiddag
Hij had een goed gewin
Kreeg hij, voordat hij huiswaarts reed,
In 'n dutje grooten zifï.
(Wordt vervolgd.) Ella.
Daa,r gaat ie,
Daar staat ie,
Hoog boven de stad!
Daar drijft ie,
En blijft ié,
Ei! doe er eens wat2
Wat prenkt ie,
Wat lonkt ie,
Daar hoog in de luchtl
Wat zwaait ie,
Wat draait ie,
Daar rend in z'n vlucht 1
Daar zweeft ie,
En beeft ie,
Ver boven m'n hoofd!
Daa-r komt ie
En kromt ie,
Van 't touwtje beroofd!
W-at daalt ie,
Wat dwaalt ie,
Over weide en, veld!
Wat stijgt ie,
En hijgt ie,
Met alle geweld!
Daar stort ie,
En snort ie,
Al neer met een vaartj
En smakt ie
En snakt ie
ligt zonder staart.
Oom Wim.