Tweede Blad
Ie Koninklijke Koopman
Woensdag 19 Sept. 1923
jfiT 'PE PEHS
de troonrede.
De Maasbodo wijst op wat hot blad
de Troonrodo mist op do lacunes,
urnaar ook in ons blad is gewezen. Dan
polst het blad:
Zal ons volk een paar lacunes voe
len in liet staatsstuk: waarop heden
aiier aandacht is gevestigd, het moet
bet anderzijds lioogelijk waardeeren,
dat onze Koningen in deze benarde
tijden op do Hulp uit den Hooge wil
de wijzen, als de eenige uitkomst uit
do plagen, welke het ontzinde Europa
teisteren. Als een naklank van de zil
veren-jubileum-viering vinde deze
Koninklijke bede verhooring voor Gods
Troon.
Ten andere stemt het tot verheu
ging, dat 't hoofd van den Nederland
sen Staat op dit plechtig oogen-
blik aan ons naar den afgrond hol
lend werelddeel zij het met vrou
welijken tact de waarheid durft
voorhouden. Ook voor deze onbe
schroomde uiting van Hare zielsover-
fuiging, zal ons volk Koningin Wil-
nina dank weten. Moge ook dezo
i want het klinkt als een drin
gend verzoek tot de steeds meer con
fererende gouvernementen weer
klank vinden te bestemder plaatse.
hosffh Tijd maakt er de regeering geen
twijt van, dat zij sober is in de Troon-
[e. Het blad besluit zijn artikel:
Zal het Nederlandsche volk de
krachtige houding van zijn bewinds
lieden, die, do zucht naar populari
teit versmadend, alleen het landsbe-
tot richtsnoer voor hun daden
nemen, op haar juiste waarde weten
taxeeren? Het antwoord op deze
vraag is niet alleen van belang voor
positie van het Kabinet-Ruys,
maar zij zal o.i. mede beslissen over
de richting, waarin de ontwikkeling
van onze staatsinstellingen zich zal
hebben te bewegen. Wat thans staat
te gebeuren, is niets minder dan een
•nstige proefneming, waaruit zal
moeten blijken, of een gezonde demo
cratie dat wil zeggen: een regee
ring van vertrouwensmannen uit het
volk, dio de massa leiden en niet
volgen in Nederland al dan niet
levensvatbaar is.
t Centrum vindt de toon van do
inrede mat:
Do toon is mat te mat misschien,
waar zij toch aanvangt m©t 0011
woord van dank voor den zegen, ons
beschoren en de inhoud daar
mede geheel in overeenstemming.
De Regeering heeft er geen doekjes
om wiilen winden, dat de toestand
ernstig is: zij heeft niets willen ver-
of verdoezelen. Zij heeft
ook geen verwachtingen willen wek
ken. die toch niet vervuld kunnen
worden. Hetgeen ongetwijfeld te prij-
is, maar toch,gelet op de geluk-
positie, waarin ons land bij na-
landen vergeleken, nog verkeert,
een meer opgewekt woord, of een
meer bemoedigenden toon niet had
behoeven uit te sluiten.
had schijnbaar
Zou het geen beteren indruk heb-
gemaakt, indien het Nederland
volk niet de woorden veerkracht
e& vlijt in de Troonrede had gelezen,
maar ook een bewijs van veerkracht
PPilad gezien in voornemens en pogin
gen om de werkloosheid te vermin
deren?
Wij willen aannemen, clat bevorde-
img van de geestelijke en stoffelijke
n der bevolking een onder
van aanhoudende regeerings-
sorg blijft uitmaken, zooals we in
de Troonrede lezen, maar men zou
FEUILLETON
Jet Huisgezin
1 r verwacht:
501
del
(Nadruk verboden).
Gij moogt het kennen; mijn borst
Oimt zich, nu ik het ijzeren masker
afwerpen, dat mij verstikt. Zooveel
immer teruggedrongen tot een gun-
oogenblik, is te veel voor een enkel
schenhart; helpt gij het mij dragen!
nu is het volk ontevreden over Pie
wanneer hij een op-
1 voor den staat heeft te vervullen.
en^e^e *s door hem gelukkig ten
gebracht, want wat hem opgedragen
volbracht hij naar mijn wil en mijn
Saving. Nog beschermt hein de liefde
/.ndi Medici, die Cosimo inde
geniet. Heeft zich eenmaal va-
n oog gesloten en rust heel het wel en
f Republiek op Pietro's schou-
an snelt hij, door mijn hand ge
nei op den afgrond toe, dan be-
waasheid op dwaasheid, dan
i13 Sunsten terug, die zijn vader
verbreekt de wetten, die Gosi-
aa 0 ,en wanneer hij dan, prijsgege-
0 woede des volks, verstooten
meerendeel der patriciërs, met
tod-iafn koofd, die eerzuchtig
rd» -i naar ^en roem der Me-
Sendo 'l ,Weev do han<l niet af, de
ik h dio fcom bedreigt, dan
lf €n 6 2_00veel jaren gedrageu mas-
mep den stervenden Medici den
ni het graf, Zoo lang diep in
van die zorg iets meer tastbaars wil
len zien, een aanwijzing, dat men
zich niet door de omstandigheden laat
leiden, maar zelve do leiding heeft.
Evenzoo D V 01 k s k r a n t:
We weten allen, dat de druk der
tijden zwaar is, dat er kwijning is
in alle takken van ons volksbestaan,
dat er werkloosheid heerscha, dat er
bezuinigd en de staatszorg ingeperkt
moet worden, dat ingrijpende maat
regelen noodig zijn om het financieel
evenwicht te herstellen.
Maar de burger zou zoo graag uit
'den koninklijken mond een woord
van opbeuring vernomen hebben en
hebben gezien, dat de regeering het
mogelijke zal doen om onzen econo-
imscken toestand to verbeteren.
Er heerscht werkloosheid in ern
stige mate, we weten het.
Maar wordt er wel genoeg, wel al
les gedaan om die te verminderen?
D e (Ghr.-Hist.) N e der lander heeft
heeft in de troonrede een toon van ern-
stigen moed beluisterd.
Met bijzondere belangstelling zal
het Nederlandsche volk kennis nemen
van de paragraaf omtrent de verhou-
houdingen tot het Buitenland. Zij is
veel uitvoeriger dan deze placht te
zijn.' Het kïeino Nederland kan en
mag zich niet opwerpen als hesteller
van het recht. Maar dat de Koningin
van Nederland het in een belangrijk
Staatsstuk uitspreekt, dat het belang
der geheele'menschheid vordere, dat
allen zich vereenigen, om en oplossing
te vinden voor het vraagstuk van
eerstel in stede van deze oplossing
to belemmeren dat wekt warme in
stemming.
D 0 (Anti-Rev.) Standaard heeft
van verzwaringen van de heffingen op la-
bak, bier en thee gehoord; hoopt op voor
stellen tot afschaffing van den stemplicht
en van de Staatsloterij nog in deze par
lementaire period, en herinnert aan het
reeds eenige jarn geleden ingediende maar
nog niet afgehandled wetsontwerp in zake
de lijkverbranding en aan dat betreffende
de Zondagswet:
Dat intusschen alleen met bezuini
ging het doel het herstel van het
financieel evenwicht niet te berei
ken valt, blijkt uit de npassus om
trent de wijzigingen in het belasting
stelsel. Hierbij wordt gedoeld op in
directe beffingen en wel, naar wij
vernamen, op verzwaring van heffin
gen op tabak, bier en thee. Inzonder
heid wat de eerste twee heffingen be
treft, kan gezegd, dat een ieder bet in
zijn hand heeft, hoeveel hij daarin
bijdragen wil.
"Waardeerend besluit Het (liberale)
Vaderland zijn beschouwing:
Resumeerendo zouden wij defzo
Troonrede kunnen noemen oen stuk
van grootei realiteit, en daar men
nnnit 0031 clap vortio» I.oml met a"te
niet te willen zien mag daarvoor een
woord van dank niet achterwege blij
ven. De Troonrede zegt, dat wat in
hoofdzaak door ieder wordt beaamd,
al durven weinig het openlijk uit-
spreken.Moge deze Regeering in over
leg met de Statcn-Generaal, en wij
leggen den nadruk op het woord
overleg, er 111 slagen het hezuini-
gingsmes zoo te hanteeren, dat de
billijkheid zal worden betracht. En
dat, al zal het tempo, waarin onze
geestelijke welvaart vertraging krijgt,
deze niet worde geknakt. Daartoe
mede te werken is de plicht van ieder,
die zich wezenlijk Nederlander voelt.
Sympathiek is het slot van volgend ci
taat uit een artikel in H e t (liberale)
Handelsblad. -
Deze geheele Troonrede wordt, zoo
als wo reeds zeiden, overheerscht
door den financieelen en economi-
schen toestand. Ook de „antithese"
schijnt daarvoor, althans in dit
Staatsstuk te zijn geweken; er wordt
gelukkig, geen zweem van geluid van
vernomen.
- En terwijl wij ons natuurlijk cri-
tiek op Regeeringsvoorstellen voorbe
houden, willen wij daaraan toevoe
gen, dat wij, in deze omstandigheden, -
ons bewust zijn van de noodzakelijk-
het hart gedragen en donder ik hem in
het oor: Zoo wreekt zich den broeder der
geofferde Marietta!
Een plotseling geluid brak hun samen
spraak af, Haastig stond Savello op.
Men roept Albertini, zeide hij, zijn
nieuwen vriend de hand drukkend, ik
moet stipt in mijn ambt zijn en geen re
den tot klagen geven. Spoedig, Francis
co, zult ge meer van mij hooren, gij waart
steeds mijn vriend en niet vergeefs hebt
go mij gevonden. Een spoorslag .had ik
noodig, die mij aandreef, mijn belofte te
vervullen, toen ik in den gemakkelijken
dienst en het goede leven de inboeting van
mijn kracht nabij was; gij, Francesco,
gij zult mij zulk een spoorslag zijn. Niet
lang zult gij wachten tot de vrucht rijp
is waarnaar gij smacht. Savello baant u
den weg, bereid u voor, hij is vlugger dan
gij denkt.
Met deze woorden ijlde hij weg, juist
toen de deur geopend werd en Pietro in
gezelschap van Luca Pitti den hal binnen
trad. De rijke patriciër had, toen hij hoor
de dat de geleerde Diolisalvo Neri in den
hal wachtte, Hen wensch to kennen gege
ven, den beroemden gunsteling van Pietro
to leeren kennen en met vreugde had de
argelooze Medici zijn wensch vervuld.
Eerbiedig begroette Neri zijn voorna
men vriend en den rijkste der Republiek,
die op zeer welwillende wijze zijn groet
beantwoordde, waaruit men niet anders
besluiten kon, dan dat do beide mannen
elkander geheel vreemd waren en toch,
een wederzijdsclie blik, door Pietro niet
opgemerkt, verried het tegendeel en on
merkbaar hoog, op een vragend teeken
PRIMO DE RIVERA.
Generaal Primo de Rivera, de leider der
Spaansche revolutie. Zeer gezien hoofd
officier. Oud-minister van Oorlog. f
heid eener ingetogen critiek.
Want allen moeten, zooveel mo
gelijk, do Regeering in staat stellen,
om, met kracht en wijsheid, de toe
komst tegemoet to gaan.
Die inderdaad „veelszins duister" is
Heel anders klinkt do hooghartige toon
van D e (liberale) Nieuwe Rot t. Crt.:
De Troonrede is één jammerklacht
over de ongunst der tijden, dio slechts
door een aan God gebrachten dank
„voor den zegen ons Volk beschoren"
eenigszins zonderling wordt geopend.
„Hoe komen we eruit?"' klaagt het
stuk u van alle kanten toe, doch het
onthult niets omtrent de daden van
degenen, die hij de opheffing van de
ellende de leiding behooren le geven.
Het blijft bij enkele frazen.
Dezelfde hooghartigheid openbaart zich
in ^van een zekere verwaandheid getui
gende beschouwingen in enkele kleinere
bladen.
Het Volk (S. D. A. P.) slaat natuur
lijk op den trommel:
Niet vaag echter is zij in hare al
gemeenet strekking van bewuste en
stelmatige reactie. Aldus klinkt zij
als een laatste naamwoord tot ben,
die nog niet besloten hebben aan onze
tegen die reactie gerichte groote be
tooging van a.s. Zondag deel te ne
men. Wij gaan, om met de regeering
te spreken, een „veelszins duistere
toekomst" tegemoet. In die duister
nis zal de zich haar menschenwaarde
bewuste arbeidersbeweging bet eenige
Jicht uitmaken. Moge] althaös dit
licht helder en vast uitschijnen, hon-
derdduizenden tot troost en hoop!
DE SENAATSPRESIDENT.
„De (anti-rev.) Rotterdammer" schrijft:
Eenige maanden geleden ging het ge
rucht, dat generaal van Voorst tot Voorst
zich niet langer met het presidium van
onzen Senaat wilde belasten.
Uit de pas afgekomen benoeming blijkt
nu dat dit gerucht gelukkig onjuist is.
Gelukkig, omdat het verlaten van den
voorzittersstoel door den generaal een
ernstig verlies zou boteekenen.
In deze martiale figuur komt het repre
sentatieve element, welks beteekenis niet
is te onderschatten, op schitterende wijze
tot zijn recht.
Ook aan het presidceren der eigenlijke
werkvergaderingen weet hij eigenaardige
bekoring te geven.
Hot schijnbaar barsche ongenaakbare
optreden verbergt een goedmoedige wel
willendheid, die elk der senatoren wint.
Vooral nu bij de veranderde samenstel
ling van den Senaat de debatten allicht
in ietwat scherper toon zullen gevoerd
worden, stemt het tot gerustheid den
voorzittershamer te weten in handen van
een, wiens onpartijdigheid en welwillend
heid om strijd worden .geroemd.
van Neri, Luca Pitti het hoofd.
Het was het teeken, dat Cosimo de uit-
noodiging, cm in het Paleis Pitti te ko
men, had aangenomen. Die uitnoodiging,
alsmede do gedachte, een marmer beeld
van den Medici in do feestzaal van het
huis to plaatsen, wat elke verdenking
moest afweren waren niet uit zijn
eigen zwakke hersens ontsproten, hoewel
Pitti in zijn dommen trots zich zeiven de
verdienste van het plan toeschreef en
Diotisalvi hem in dien waan liet maar
door Pietro's gunsteling verzonnen, die
zich van het hart van den ijdelen en rij
ken man had weten meester to maken,
zonder dat het den schijn had als verried
hij zijn vriend en beschermer.
Toen Albertini met dezen naam wil
den wij Savello, den voormaligen vriend
van Roberto Albizzi blijven noemen 4 de
hal verliet, hield er een draagstoel voor
de hoofddeur van het paleis der Medici
stil. Twee dames, in donker, slopend ge
waad, stegen uit en traden binnen. Ijve
rig spoedde de hofmeester de nieuwe gas
ten tegemoet, want hij herkende aan het
wapen op den draagstoel, aan de rijke,
hoewel donkere livrei der dragers, zoo-
wol als aan de dames zelve, dat dezen van
voornamen stand moesten zijn.
Een dichte sluier van zilvergaas be-
clok to het gelaat van heide rouwen, do;h
het scherpe oog van den hofmeester kon
toch onderscheiden, dat r.ij van verschil
lenden leeftijd waren. Zeker moeder en
dochter: de eene, flink van gestalte, kou
ongeveer veertig jaren tellen, terwijl de
andere nauwelijks het zestiende jaar be
reikt had.
SPORT EN LEVENSGELUK.
Ziehier, wat Moeskops de drievoudige
wereldkampioen wielrennerverklaarde in
een gemoedelijk gesprek met een mede
werker van de „N. R. Crt.":
„Wil je wel geloovetr, dat een beroeps
renner eigenlijk een ellendig bestaan heeft
Waardoor zijn er zooveel naar den kelder
gegaan? Door den drank. En waarom
dronken zij? Omdat zij zoo'n lam bestaan
hadden Dij al het geld dat zij verdienen.
Ik zal als renner niet gaan drinken, maar
ik begrijp me, dat er velen toe gekomen
zijn."
De Rijksmiddelen.
Daling.
Do opbrengst der Rijksmiddelen over
Augustus j.l. was 31.2 millioen gulden,
d. i. bijna 5 millioen minder dan over
Augustus 1922. Over de eerste acht maan
den is de daling daardoor 9 millioen ge
worden. Intusschen is de opbrengst van
284.5 millioen over die maanden nog al
tijd 14 millioen boven de raming.
De achteruitgang over Augustus betreft
voornamelijk de inkomstenbelasting (5.4
tegen 7.9) de dividend- en tantièmebelas
ting (0.7 tegen 2) en de invoerrechten
(2.7 tegen 3.1) De personeele belasting
steeg van 1.9 tot 2.5, de suikoraccijns van
0.6 op 4, de tabaksbelasting van 0,7 op 1.2
millioen.
De opbrengst der opcenten van het oor-
logsleeningsfonds was met bijna 6 mil
lioen gulden deze maand ook bizonder
laag.
LEGER EBS WL0OT
Sterkte lichting 1924.
Koninklijk besluit van 9 Augustus
1923 (Staatsblad 1923, Nr. 397) is 0. a.
het volgende bepaald:
Artikel 1. Van de voor inlijving aange
wezen personen der lichting 1924 worden
23500 man bestemd tot gewoon dienst
plichtigen.
Artikel 2. Van do tot gewoon dienst-
pJichtige bestemde personen der lichting
19l4 worden 750 man bestemd voor de
zeemacht.
Artikel 3. Het in artikel 2 bedoelde ge
tal van 750 man worden overschreden
met het getal tot gewoon dienstplichtige
bestemde personen der lichting 1924, die
aanvankelijk aan de landmacht werden
toegewezen, doch wegens indiensttreding
als vrijwilliger bij de zeemacht ook als
dienstplichtige bij de zeemacht worden in
gelijfd.
INTERNATIONAAL TUINBOUW-
CONGRES.
Gisteren is te Amsterdam het interna
tionale luinbouwcongres geopend, hetwelk
^uitgeschreven is door de Kon. Nederl.
jYj.acUöi_.iiat,vij r>]5r,f
kimde ter gelegenheid van de herden
king van haar 50-jarig beslaan. Het con
gres wordt gehouden in de Aula van de
Universiteit van Amsterdam.
Dc openingsplechtigheid werd bijge
woond dcor jhr. mr. dr. A. Roëll, coinmis
saris van de Koningin in de provincie
Noord-Holland, en mr. S. J. van Lier,
'directeur van do afdeeling algemeene za
ken ten sladhuize, als vertegenwoordiger
van het gemeentebestuur van Amster
dam.
Do voorzitter, jhr. Van Tets,
bracht, eerst in de Franscho taal, dank
aan de Koningin en de Koningin-Moeder
voor de bereidwilligheid, waarmede zij
het beschermvrouwschap van het congres
hebben aanvaard,- en aan Prins Hendrik
voor het aannemen van het hem aange
boden eere-voorzitterschap
Wat de internationalileit van het con
gres aangaat, kunnen wij, aldus deelde
spr. o.m. mede, reeds spreken van een
welslagen, want niet minder dan 20 lan
den, Europeesche zoowel als landen over
den Oceaan, zijn hier vertegenwoordigd.
Het congres heeft vervolgens bij accla
matie op voorstel van den heer Bateson
(Engeland) jhr. Van Tets benoemd tot
zijn voorzitter en tot onder-voorzitters
aangewezen de heeren Cayeux, Bateson,
Tschermak, Burrage, Taylor, Dutolt, Leak,
De verschijning der oudste dame
maakte nog altijd een diepen indruk op
ieder, die in het ernstige en toch lieve
gelaat schouwde, op wien een straal van
het zachte, donkere oog viel, wien een
vriendelijk woord uit haar mond geluk
kig maakte, den mond, waarom de
smart, meer dan de tijd, een nauwelijks
merkbaren plooi getrokken scheen te heb
ben. Haar gezellin was haar verjeugdigd
evenbeeld; alleen had de ernst des levens
het reine voorhoofd niet overschaduwd
en vroolijk en hoopvol zagen haar don-
kero oogen de wereld in.
De oudste Signora wendde zich tot den
hofmeester: Ons verlangen is Signor Co
simo di Medici te zien, zeide zij met wel
luidende stem in het zuiverste Floren-
tijnsch dialect. Laat zijn tijd het toe, zog
hem dan, dat eon dochter der Republiek
met haar kind, na lange afwezigheid te
ruggekeerd, den verheven beschermer
barer vaderstad wenscht te begroeten. Is
Signor Cosimo echter te zeer bezig, geef
hem dan dezen brief en komen wij een
andermaal terug.
Toch niet, edele Signora, haas te Al
bertini te antwoorden. Zulk Jiezoek zon
der meer de deur te openen, zou mijn
doorluebte gebieder mij euvel duiden. Ver
gun mij dat ik uw opdracht vervulle en
ga zoo.lang in dit vertrek tot ik Signor
Cosimo met uw aanwezigheid heb in ken
nis gesteld.
Met dezo woorden opende hij een deur
en geleidde de dames in een der ont
vangzalen van het paleis; het was een
klein, doch voornaam gemeubeld ver
trek, met werken der schilderskunst ver-
Van Orshorcn, Lysbalken, Sederliolm,
Kakebeeke, Sckwerin, Schindler, Scliolz
Furedi, Albrecht, Björklund, Nitzschner
Hoser, Vümorin, Hansen,' Korlik, Smo-
iak en May. Van dezen hebben de heeren
Cayeux ep. van Orshoven do eerste zitting-
van het congres geleid.
Prof. dr. Johanna W e s t e r d ij k'
heeft daarna ingeleid het onderwerp-
Tuinbouw en plantonzickten
Zij wees er op, dat do plantenziekten
voor ao kweekers groote verliezen bren
gen, en bovendien voor den internationa
len handel. Spr. licht enkele phytopallio-
logische vraagstukken, voor den tuinbouw
van belang, toe. Bij de oplossing daarvan
zullen op^ den voorgrond treden: 3c. do
besmettelijke ziekten, dio op zaden, bollen
en wortelstokken zetelen; 2e. do besmette
lijke ziekten, die in den Jxidem overJilij-
ven; 3e. de mozaïek- en krulzieklen; 4e.
anorganische ziekten.
Do levensgeschiedenis van 'eerstbedoel
de ziekten is nog niet geheel opgehelderd.
Eerst als veel, wat thans nog onbekend
is, gevonden zal zijn, zal een rationeele
zaadontsmetting ingang kunnen vinden.
Het is elen van de gemakkelijkste bestrij
dingswijzen en het is eigenlijk verwon
derlijk, dat zij niet al meer wordt toe
gepast. Naast do werking van kwik en
phenolverbindingen en formaline de
kiemen, dient nader de prikkelend- in
vloed van deze stoffen, anatomisch en
physiologisch, onderzocht te worden. Wat
de bollen aangaat, zoo is bekend, dat dr.
v. Slegteren daar met succes inwendige
parasielcn door middel van warmte doodt
Dit soort onderzoek zal wel over andere
organen der hyacintbollen uitgestrekt
worden.
Moeielijker is een uniforme desinfectie
van den grond en van wortels in den
grond, met het oog op het internationale
verkeer toe te passen. Het maakt een
groot verschil of oen parasiet in den
een en, dan wel in den anderen grond
leeft. De verschillende onderzoekingen,
die daaromtrent gedaan zijn, hebben zoer
verschillende resultaten gegeven. Zelfs
de in sommige tuinbouwbedrijven zeer
gewaardeerde sterilisatie van den grond
door middel van stoom kan soms een
slechte werking hebben.
Een andere groep van ziekten, die tal
rijke planten-pathologen zal bezig hou
den, is dio der mozaïekziekten, besmette
lijke ziekten die de oorzaak zijn van wat
moa. wel verkeerdelijk ali; degeneratie
samenvat.
De nog weinig betonden, dio voor tuin
bouw van belang zijn, zijn die van de
framboos en van de dahlia, die mogelijk
kwaad .voor do cultuur kunnen worden.
Ook naar de nog ongedefinieerde oorzaak
zal allerwege gezocht worden.
Tenslotte wijst spr. nog op het groote
belang van onderzoek naar anorganische
ziekten, steenig worden van peren, vlek
ken van orcliideeënbladen enz., die alleen
door zeer goed botanisch gevormde plan-
^kunMn^worden opgelost,
vraagstukken is oen loyale samenwerking
van tuinbouwers en plantenpathöiogen
noodzakelijk, die niet vertroebeld moet
worden dcor vrees van „verraden van
ziekten" eenerzijds, of onbedachtzame
vermeldingen en uitspraken anderzijds.
Spr. hoopt dat door dit congres de samen
werking bevorderd zal worden.
De heer Ernst H. Krelage (Haar
lem) heeft daarna oen voordracht gehou
den over:
De ontwikkeling van de dahlia
Zonder de bekende bijzonderheden om
trent de eerste invoering der Dahlia's iii
Europa to vermelden, betoogt de inleider,
dat zij als gekweekte planten uit Mexico
zijn gekomen. Oudste afbeeldingen vinden
we in werken van Harmandez:: Voor den
handel begon de Daliacultuur niet vóór
1805. Do eerste geheel dubbele zijn gelijk
tijdig in Duitscliland en België gewonnen
in 1808, de eerste dubbele zuiverwitto in
Nederland door C. Arentz te Leiden. Deze
en andero Nederlanders zijn in Engeland
Frankrijk en Duitscliland verspreid. Da
dubbele gepijpte Dahlia („Show Dah
lia" der Engelschen) ontwikkelt zich 1826
—1840 het volmaaktst in Engeland, waar
ook de dwerg-dahlia, reeds vroeger in
België gewonnen, verbeterd werd. Daarna
behandelt spr. de Dahliateelt in Duitschf
sierd. Nauwelijks een honderd jaar gele
den had de olieverf dc uitvoering in wa
terverf verdrongen en proefstukkeu daar
van, door meesterhand vervaardigd, na
melijk portretten van leden van het ge
slacht der Medici, hingen in rijk gebeeld
houwde lijsten langs de wanden.
Vol bewondering beschouwden de oude
dame en het jonge meisje de meest door
Giotti uitgevoerde werken; plotseling ont
snapte een kreet aan den mond der moe
der en als geboeid bleef zij voor een der
portretten staan. Het stelde een jongen
man van ongeveer dertig jaren voor: een
zachte ernst lag over zijn trekken, rijk en
lang golfde het donkere haar langs het
edel gevormde voorhoofd. In witto zijde
gekleed, met een mantel van groen flu
weel om de schouders, een kleine harp in
de hand, deed het portret het oog aange
naam aan en zelfs Lucrezia, de dochter
der Signora, kon haar bewondering niet
onderdrukken.
Zie eens lieve moeder, zeido zij,
wat prachtig stuk, zoo zacht en vriende
lijk denk ik mij Edmondo Bernardelli,
den meesterzanger, van wien ge mij zoo
dikwijls verteldet, en wiens liederen ik
zo# gaarne bij mijn harp zong.
Do oude dame drukte de hand op het
hart, als wilde zij haar ontroering ver-
bergeo.
Uw vermoeden heeft u niet misleid,
mijn kind, zeide zij, beschouw nauwlet
tend deze trekken, zij roepen mij den
zoelsten tijd mijns levens terug en do bit
terste tegelijk, want dit portret is inder-i
daad van Edmondo Bernardelli.
(Wordt vervolgd)/