Tweede Blad Ie Koninklijke Koopman Woensdag 19 Sept. 1923 jfiT 'PE PEHS de troonrede. De Maasbodo wijst op wat hot blad de Troonrodo mist op do lacunes, urnaar ook in ons blad is gewezen. Dan polst het blad: Zal ons volk een paar lacunes voe len in liet staatsstuk: waarop heden aiier aandacht is gevestigd, het moet bet anderzijds lioogelijk waardeeren, dat onze Koningen in deze benarde tijden op do Hulp uit den Hooge wil de wijzen, als de eenige uitkomst uit do plagen, welke het ontzinde Europa teisteren. Als een naklank van de zil veren-jubileum-viering vinde deze Koninklijke bede verhooring voor Gods Troon. Ten andere stemt het tot verheu ging, dat 't hoofd van den Nederland sen Staat op dit plechtig oogen- blik aan ons naar den afgrond hol lend werelddeel zij het met vrou welijken tact de waarheid durft voorhouden. Ook voor deze onbe schroomde uiting van Hare zielsover- fuiging, zal ons volk Koningin Wil- nina dank weten. Moge ook dezo i want het klinkt als een drin gend verzoek tot de steeds meer con fererende gouvernementen weer klank vinden te bestemder plaatse. hosffh Tijd maakt er de regeering geen twijt van, dat zij sober is in de Troon- [e. Het blad besluit zijn artikel: Zal het Nederlandsche volk de krachtige houding van zijn bewinds lieden, die, do zucht naar populari teit versmadend, alleen het landsbe- tot richtsnoer voor hun daden nemen, op haar juiste waarde weten taxeeren? Het antwoord op deze vraag is niet alleen van belang voor positie van het Kabinet-Ruys, maar zij zal o.i. mede beslissen over de richting, waarin de ontwikkeling van onze staatsinstellingen zich zal hebben te bewegen. Wat thans staat te gebeuren, is niets minder dan een •nstige proefneming, waaruit zal moeten blijken, of een gezonde demo cratie dat wil zeggen: een regee ring van vertrouwensmannen uit het volk, dio de massa leiden en niet volgen in Nederland al dan niet levensvatbaar is. t Centrum vindt de toon van do inrede mat: Do toon is mat te mat misschien, waar zij toch aanvangt m©t 0011 woord van dank voor den zegen, ons beschoren en de inhoud daar mede geheel in overeenstemming. De Regeering heeft er geen doekjes om wiilen winden, dat de toestand ernstig is: zij heeft niets willen ver- of verdoezelen. Zij heeft ook geen verwachtingen willen wek ken. die toch niet vervuld kunnen worden. Hetgeen ongetwijfeld te prij- is, maar toch,gelet op de geluk- positie, waarin ons land bij na- landen vergeleken, nog verkeert, een meer opgewekt woord, of een meer bemoedigenden toon niet had behoeven uit te sluiten. had schijnbaar Zou het geen beteren indruk heb- gemaakt, indien het Nederland volk niet de woorden veerkracht e& vlijt in de Troonrede had gelezen, maar ook een bewijs van veerkracht PPilad gezien in voornemens en pogin gen om de werkloosheid te vermin deren? Wij willen aannemen, clat bevorde- img van de geestelijke en stoffelijke n der bevolking een onder van aanhoudende regeerings- sorg blijft uitmaken, zooals we in de Troonrede lezen, maar men zou FEUILLETON Jet Huisgezin 1 r verwacht: 501 del (Nadruk verboden). Gij moogt het kennen; mijn borst Oimt zich, nu ik het ijzeren masker afwerpen, dat mij verstikt. Zooveel immer teruggedrongen tot een gun- oogenblik, is te veel voor een enkel schenhart; helpt gij het mij dragen! nu is het volk ontevreden over Pie wanneer hij een op- 1 voor den staat heeft te vervullen. en^e^e *s door hem gelukkig ten gebracht, want wat hem opgedragen volbracht hij naar mijn wil en mijn Saving. Nog beschermt hein de liefde /.ndi Medici, die Cosimo inde geniet. Heeft zich eenmaal va- n oog gesloten en rust heel het wel en f Republiek op Pietro's schou- an snelt hij, door mijn hand ge nei op den afgrond toe, dan be- waasheid op dwaasheid, dan i13 Sunsten terug, die zijn vader verbreekt de wetten, die Gosi- aa 0 ,en wanneer hij dan, prijsgege- 0 woede des volks, verstooten meerendeel der patriciërs, met tod-iafn koofd, die eerzuchtig rd» -i naar ^en roem der Me- Sendo 'l ,Weev do han<l niet af, de ik h dio fcom bedreigt, dan lf €n 6 2_00veel jaren gedrageu mas- mep den stervenden Medici den ni het graf, Zoo lang diep in van die zorg iets meer tastbaars wil len zien, een aanwijzing, dat men zich niet door de omstandigheden laat leiden, maar zelve do leiding heeft. Evenzoo D V 01 k s k r a n t: We weten allen, dat de druk der tijden zwaar is, dat er kwijning is in alle takken van ons volksbestaan, dat er werkloosheid heerscha, dat er bezuinigd en de staatszorg ingeperkt moet worden, dat ingrijpende maat regelen noodig zijn om het financieel evenwicht te herstellen. Maar de burger zou zoo graag uit 'den koninklijken mond een woord van opbeuring vernomen hebben en hebben gezien, dat de regeering het mogelijke zal doen om onzen econo- imscken toestand to verbeteren. Er heerscht werkloosheid in ern stige mate, we weten het. Maar wordt er wel genoeg, wel al les gedaan om die te verminderen? D e (Ghr.-Hist.) N e der lander heeft heeft in de troonrede een toon van ern- stigen moed beluisterd. Met bijzondere belangstelling zal het Nederlandsche volk kennis nemen van de paragraaf omtrent de verhou- houdingen tot het Buitenland. Zij is veel uitvoeriger dan deze placht te zijn.' Het kïeino Nederland kan en mag zich niet opwerpen als hesteller van het recht. Maar dat de Koningin van Nederland het in een belangrijk Staatsstuk uitspreekt, dat het belang der geheele'menschheid vordere, dat allen zich vereenigen, om en oplossing te vinden voor het vraagstuk van eerstel in stede van deze oplossing to belemmeren dat wekt warme in stemming. D 0 (Anti-Rev.) Standaard heeft van verzwaringen van de heffingen op la- bak, bier en thee gehoord; hoopt op voor stellen tot afschaffing van den stemplicht en van de Staatsloterij nog in deze par lementaire period, en herinnert aan het reeds eenige jarn geleden ingediende maar nog niet afgehandled wetsontwerp in zake de lijkverbranding en aan dat betreffende de Zondagswet: Dat intusschen alleen met bezuini ging het doel het herstel van het financieel evenwicht niet te berei ken valt, blijkt uit de npassus om trent de wijzigingen in het belasting stelsel. Hierbij wordt gedoeld op in directe beffingen en wel, naar wij vernamen, op verzwaring van heffin gen op tabak, bier en thee. Inzonder heid wat de eerste twee heffingen be treft, kan gezegd, dat een ieder bet in zijn hand heeft, hoeveel hij daarin bijdragen wil. "Waardeerend besluit Het (liberale) Vaderland zijn beschouwing: Resumeerendo zouden wij defzo Troonrede kunnen noemen oen stuk van grootei realiteit, en daar men nnnit 0031 clap vortio» I.oml met a"te niet te willen zien mag daarvoor een woord van dank niet achterwege blij ven. De Troonrede zegt, dat wat in hoofdzaak door ieder wordt beaamd, al durven weinig het openlijk uit- spreken.Moge deze Regeering in over leg met de Statcn-Generaal, en wij leggen den nadruk op het woord overleg, er 111 slagen het hezuini- gingsmes zoo te hanteeren, dat de billijkheid zal worden betracht. En dat, al zal het tempo, waarin onze geestelijke welvaart vertraging krijgt, deze niet worde geknakt. Daartoe mede te werken is de plicht van ieder, die zich wezenlijk Nederlander voelt. Sympathiek is het slot van volgend ci taat uit een artikel in H e t (liberale) Handelsblad. - Deze geheele Troonrede wordt, zoo als wo reeds zeiden, overheerscht door den financieelen en economi- schen toestand. Ook de „antithese" schijnt daarvoor, althans in dit Staatsstuk te zijn geweken; er wordt gelukkig, geen zweem van geluid van vernomen. - En terwijl wij ons natuurlijk cri- tiek op Regeeringsvoorstellen voorbe houden, willen wij daaraan toevoe gen, dat wij, in deze omstandigheden, - ons bewust zijn van de noodzakelijk- het hart gedragen en donder ik hem in het oor: Zoo wreekt zich den broeder der geofferde Marietta! Een plotseling geluid brak hun samen spraak af, Haastig stond Savello op. Men roept Albertini, zeide hij, zijn nieuwen vriend de hand drukkend, ik moet stipt in mijn ambt zijn en geen re den tot klagen geven. Spoedig, Francis co, zult ge meer van mij hooren, gij waart steeds mijn vriend en niet vergeefs hebt go mij gevonden. Een spoorslag .had ik noodig, die mij aandreef, mijn belofte te vervullen, toen ik in den gemakkelijken dienst en het goede leven de inboeting van mijn kracht nabij was; gij, Francesco, gij zult mij zulk een spoorslag zijn. Niet lang zult gij wachten tot de vrucht rijp is waarnaar gij smacht. Savello baant u den weg, bereid u voor, hij is vlugger dan gij denkt. Met deze woorden ijlde hij weg, juist toen de deur geopend werd en Pietro in gezelschap van Luca Pitti den hal binnen trad. De rijke patriciër had, toen hij hoor de dat de geleerde Diolisalvo Neri in den hal wachtte, Hen wensch to kennen gege ven, den beroemden gunsteling van Pietro to leeren kennen en met vreugde had de argelooze Medici zijn wensch vervuld. Eerbiedig begroette Neri zijn voorna men vriend en den rijkste der Republiek, die op zeer welwillende wijze zijn groet beantwoordde, waaruit men niet anders besluiten kon, dan dat do beide mannen elkander geheel vreemd waren en toch, een wederzijdsclie blik, door Pietro niet opgemerkt, verried het tegendeel en on merkbaar hoog, op een vragend teeken PRIMO DE RIVERA. Generaal Primo de Rivera, de leider der Spaansche revolutie. Zeer gezien hoofd officier. Oud-minister van Oorlog. f heid eener ingetogen critiek. Want allen moeten, zooveel mo gelijk, do Regeering in staat stellen, om, met kracht en wijsheid, de toe komst tegemoet to gaan. Die inderdaad „veelszins duister" is Heel anders klinkt do hooghartige toon van D e (liberale) Nieuwe Rot t. Crt.: De Troonrede is één jammerklacht over de ongunst der tijden, dio slechts door een aan God gebrachten dank „voor den zegen ons Volk beschoren" eenigszins zonderling wordt geopend. „Hoe komen we eruit?"' klaagt het stuk u van alle kanten toe, doch het onthult niets omtrent de daden van degenen, die hij de opheffing van de ellende de leiding behooren le geven. Het blijft bij enkele frazen. Dezelfde hooghartigheid openbaart zich in ^van een zekere verwaandheid getui gende beschouwingen in enkele kleinere bladen. Het Volk (S. D. A. P.) slaat natuur lijk op den trommel: Niet vaag echter is zij in hare al gemeenet strekking van bewuste en stelmatige reactie. Aldus klinkt zij als een laatste naamwoord tot ben, die nog niet besloten hebben aan onze tegen die reactie gerichte groote be tooging van a.s. Zondag deel te ne men. Wij gaan, om met de regeering te spreken, een „veelszins duistere toekomst" tegemoet. In die duister nis zal de zich haar menschenwaarde bewuste arbeidersbeweging bet eenige Jicht uitmaken. Moge] althaös dit licht helder en vast uitschijnen, hon- derdduizenden tot troost en hoop! DE SENAATSPRESIDENT. „De (anti-rev.) Rotterdammer" schrijft: Eenige maanden geleden ging het ge rucht, dat generaal van Voorst tot Voorst zich niet langer met het presidium van onzen Senaat wilde belasten. Uit de pas afgekomen benoeming blijkt nu dat dit gerucht gelukkig onjuist is. Gelukkig, omdat het verlaten van den voorzittersstoel door den generaal een ernstig verlies zou boteekenen. In deze martiale figuur komt het repre sentatieve element, welks beteekenis niet is te onderschatten, op schitterende wijze tot zijn recht. Ook aan het presidceren der eigenlijke werkvergaderingen weet hij eigenaardige bekoring te geven. Hot schijnbaar barsche ongenaakbare optreden verbergt een goedmoedige wel willendheid, die elk der senatoren wint. Vooral nu bij de veranderde samenstel ling van den Senaat de debatten allicht in ietwat scherper toon zullen gevoerd worden, stemt het tot gerustheid den voorzittershamer te weten in handen van een, wiens onpartijdigheid en welwillend heid om strijd worden .geroemd. van Neri, Luca Pitti het hoofd. Het was het teeken, dat Cosimo de uit- noodiging, cm in het Paleis Pitti te ko men, had aangenomen. Die uitnoodiging, alsmede do gedachte, een marmer beeld van den Medici in do feestzaal van het huis to plaatsen, wat elke verdenking moest afweren waren niet uit zijn eigen zwakke hersens ontsproten, hoewel Pitti in zijn dommen trots zich zeiven de verdienste van het plan toeschreef en Diotisalvi hem in dien waan liet maar door Pietro's gunsteling verzonnen, die zich van het hart van den ijdelen en rij ken man had weten meester to maken, zonder dat het den schijn had als verried hij zijn vriend en beschermer. Toen Albertini met dezen naam wil den wij Savello, den voormaligen vriend van Roberto Albizzi blijven noemen 4 de hal verliet, hield er een draagstoel voor de hoofddeur van het paleis der Medici stil. Twee dames, in donker, slopend ge waad, stegen uit en traden binnen. Ijve rig spoedde de hofmeester de nieuwe gas ten tegemoet, want hij herkende aan het wapen op den draagstoel, aan de rijke, hoewel donkere livrei der dragers, zoo- wol als aan de dames zelve, dat dezen van voornamen stand moesten zijn. Een dichte sluier van zilvergaas be- clok to het gelaat van heide rouwen, do;h het scherpe oog van den hofmeester kon toch onderscheiden, dat r.ij van verschil lenden leeftijd waren. Zeker moeder en dochter: de eene, flink van gestalte, kou ongeveer veertig jaren tellen, terwijl de andere nauwelijks het zestiende jaar be reikt had. SPORT EN LEVENSGELUK. Ziehier, wat Moeskops de drievoudige wereldkampioen wielrennerverklaarde in een gemoedelijk gesprek met een mede werker van de „N. R. Crt.": „Wil je wel geloovetr, dat een beroeps renner eigenlijk een ellendig bestaan heeft Waardoor zijn er zooveel naar den kelder gegaan? Door den drank. En waarom dronken zij? Omdat zij zoo'n lam bestaan hadden Dij al het geld dat zij verdienen. Ik zal als renner niet gaan drinken, maar ik begrijp me, dat er velen toe gekomen zijn." De Rijksmiddelen. Daling. Do opbrengst der Rijksmiddelen over Augustus j.l. was 31.2 millioen gulden, d. i. bijna 5 millioen minder dan over Augustus 1922. Over de eerste acht maan den is de daling daardoor 9 millioen ge worden. Intusschen is de opbrengst van 284.5 millioen over die maanden nog al tijd 14 millioen boven de raming. De achteruitgang over Augustus betreft voornamelijk de inkomstenbelasting (5.4 tegen 7.9) de dividend- en tantièmebelas ting (0.7 tegen 2) en de invoerrechten (2.7 tegen 3.1) De personeele belasting steeg van 1.9 tot 2.5, de suikoraccijns van 0.6 op 4, de tabaksbelasting van 0,7 op 1.2 millioen. De opbrengst der opcenten van het oor- logsleeningsfonds was met bijna 6 mil lioen gulden deze maand ook bizonder laag. LEGER EBS WL0OT Sterkte lichting 1924. Koninklijk besluit van 9 Augustus 1923 (Staatsblad 1923, Nr. 397) is 0. a. het volgende bepaald: Artikel 1. Van de voor inlijving aange wezen personen der lichting 1924 worden 23500 man bestemd tot gewoon dienst plichtigen. Artikel 2. Van do tot gewoon dienst- pJichtige bestemde personen der lichting 19l4 worden 750 man bestemd voor de zeemacht. Artikel 3. Het in artikel 2 bedoelde ge tal van 750 man worden overschreden met het getal tot gewoon dienstplichtige bestemde personen der lichting 1924, die aanvankelijk aan de landmacht werden toegewezen, doch wegens indiensttreding als vrijwilliger bij de zeemacht ook als dienstplichtige bij de zeemacht worden in gelijfd. INTERNATIONAAL TUINBOUW- CONGRES. Gisteren is te Amsterdam het interna tionale luinbouwcongres geopend, hetwelk ^uitgeschreven is door de Kon. Nederl. jYj.acUöi_.iiat,vij r>]5r,f kimde ter gelegenheid van de herden king van haar 50-jarig beslaan. Het con gres wordt gehouden in de Aula van de Universiteit van Amsterdam. Dc openingsplechtigheid werd bijge woond dcor jhr. mr. dr. A. Roëll, coinmis saris van de Koningin in de provincie Noord-Holland, en mr. S. J. van Lier, 'directeur van do afdeeling algemeene za ken ten sladhuize, als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur van Amster dam. Do voorzitter, jhr. Van Tets, bracht, eerst in de Franscho taal, dank aan de Koningin en de Koningin-Moeder voor de bereidwilligheid, waarmede zij het beschermvrouwschap van het congres hebben aanvaard,- en aan Prins Hendrik voor het aannemen van het hem aange boden eere-voorzitterschap Wat de internationalileit van het con gres aangaat, kunnen wij, aldus deelde spr. o.m. mede, reeds spreken van een welslagen, want niet minder dan 20 lan den, Europeesche zoowel als landen over den Oceaan, zijn hier vertegenwoordigd. Het congres heeft vervolgens bij accla matie op voorstel van den heer Bateson (Engeland) jhr. Van Tets benoemd tot zijn voorzitter en tot onder-voorzitters aangewezen de heeren Cayeux, Bateson, Tschermak, Burrage, Taylor, Dutolt, Leak, De verschijning der oudste dame maakte nog altijd een diepen indruk op ieder, die in het ernstige en toch lieve gelaat schouwde, op wien een straal van het zachte, donkere oog viel, wien een vriendelijk woord uit haar mond geluk kig maakte, den mond, waarom de smart, meer dan de tijd, een nauwelijks merkbaren plooi getrokken scheen te heb ben. Haar gezellin was haar verjeugdigd evenbeeld; alleen had de ernst des levens het reine voorhoofd niet overschaduwd en vroolijk en hoopvol zagen haar don- kero oogen de wereld in. De oudste Signora wendde zich tot den hofmeester: Ons verlangen is Signor Co simo di Medici te zien, zeide zij met wel luidende stem in het zuiverste Floren- tijnsch dialect. Laat zijn tijd het toe, zog hem dan, dat eon dochter der Republiek met haar kind, na lange afwezigheid te ruggekeerd, den verheven beschermer barer vaderstad wenscht te begroeten. Is Signor Cosimo echter te zeer bezig, geef hem dan dezen brief en komen wij een andermaal terug. Toch niet, edele Signora, haas te Al bertini te antwoorden. Zulk Jiezoek zon der meer de deur te openen, zou mijn doorluebte gebieder mij euvel duiden. Ver gun mij dat ik uw opdracht vervulle en ga zoo.lang in dit vertrek tot ik Signor Cosimo met uw aanwezigheid heb in ken nis gesteld. Met dezo woorden opende hij een deur en geleidde de dames in een der ont vangzalen van het paleis; het was een klein, doch voornaam gemeubeld ver trek, met werken der schilderskunst ver- Van Orshorcn, Lysbalken, Sederliolm, Kakebeeke, Sckwerin, Schindler, Scliolz Furedi, Albrecht, Björklund, Nitzschner Hoser, Vümorin, Hansen,' Korlik, Smo- iak en May. Van dezen hebben de heeren Cayeux ep. van Orshoven do eerste zitting- van het congres geleid. Prof. dr. Johanna W e s t e r d ij k' heeft daarna ingeleid het onderwerp- Tuinbouw en plantonzickten Zij wees er op, dat do plantenziekten voor ao kweekers groote verliezen bren gen, en bovendien voor den internationa len handel. Spr. licht enkele phytopallio- logische vraagstukken, voor den tuinbouw van belang, toe. Bij de oplossing daarvan zullen op^ den voorgrond treden: 3c. do besmettelijke ziekten, dio op zaden, bollen en wortelstokken zetelen; 2e. do besmette lijke ziekten, die in den Jxidem overJilij- ven; 3e. de mozaïek- en krulzieklen; 4e. anorganische ziekten. Do levensgeschiedenis van 'eerstbedoel de ziekten is nog niet geheel opgehelderd. Eerst als veel, wat thans nog onbekend is, gevonden zal zijn, zal een rationeele zaadontsmetting ingang kunnen vinden. Het is elen van de gemakkelijkste bestrij dingswijzen en het is eigenlijk verwon derlijk, dat zij niet al meer wordt toe gepast. Naast do werking van kwik en phenolverbindingen en formaline de kiemen, dient nader de prikkelend- in vloed van deze stoffen, anatomisch en physiologisch, onderzocht te worden. Wat de bollen aangaat, zoo is bekend, dat dr. v. Slegteren daar met succes inwendige parasielcn door middel van warmte doodt Dit soort onderzoek zal wel over andere organen der hyacintbollen uitgestrekt worden. Moeielijker is een uniforme desinfectie van den grond en van wortels in den grond, met het oog op het internationale verkeer toe te passen. Het maakt een groot verschil of oen parasiet in den een en, dan wel in den anderen grond leeft. De verschillende onderzoekingen, die daaromtrent gedaan zijn, hebben zoer verschillende resultaten gegeven. Zelfs de in sommige tuinbouwbedrijven zeer gewaardeerde sterilisatie van den grond door middel van stoom kan soms een slechte werking hebben. Een andere groep van ziekten, die tal rijke planten-pathologen zal bezig hou den, is dio der mozaïekziekten, besmette lijke ziekten die de oorzaak zijn van wat moa. wel verkeerdelijk ali; degeneratie samenvat. De nog weinig betonden, dio voor tuin bouw van belang zijn, zijn die van de framboos en van de dahlia, die mogelijk kwaad .voor do cultuur kunnen worden. Ook naar de nog ongedefinieerde oorzaak zal allerwege gezocht worden. Tenslotte wijst spr. nog op het groote belang van onderzoek naar anorganische ziekten, steenig worden van peren, vlek ken van orcliideeënbladen enz., die alleen door zeer goed botanisch gevormde plan- ^kunMn^worden opgelost, vraagstukken is oen loyale samenwerking van tuinbouwers en plantenpathöiogen noodzakelijk, die niet vertroebeld moet worden dcor vrees van „verraden van ziekten" eenerzijds, of onbedachtzame vermeldingen en uitspraken anderzijds. Spr. hoopt dat door dit congres de samen werking bevorderd zal worden. De heer Ernst H. Krelage (Haar lem) heeft daarna oen voordracht gehou den over: De ontwikkeling van de dahlia Zonder de bekende bijzonderheden om trent de eerste invoering der Dahlia's iii Europa to vermelden, betoogt de inleider, dat zij als gekweekte planten uit Mexico zijn gekomen. Oudste afbeeldingen vinden we in werken van Harmandez:: Voor den handel begon de Daliacultuur niet vóór 1805. Do eerste geheel dubbele zijn gelijk tijdig in Duitscliland en België gewonnen in 1808, de eerste dubbele zuiverwitto in Nederland door C. Arentz te Leiden. Deze en andero Nederlanders zijn in Engeland Frankrijk en Duitscliland verspreid. Da dubbele gepijpte Dahlia („Show Dah lia" der Engelschen) ontwikkelt zich 1826 —1840 het volmaaktst in Engeland, waar ook de dwerg-dahlia, reeds vroeger in België gewonnen, verbeterd werd. Daarna behandelt spr. de Dahliateelt in Duitschf sierd. Nauwelijks een honderd jaar gele den had de olieverf dc uitvoering in wa terverf verdrongen en proefstukkeu daar van, door meesterhand vervaardigd, na melijk portretten van leden van het ge slacht der Medici, hingen in rijk gebeeld houwde lijsten langs de wanden. Vol bewondering beschouwden de oude dame en het jonge meisje de meest door Giotti uitgevoerde werken; plotseling ont snapte een kreet aan den mond der moe der en als geboeid bleef zij voor een der portretten staan. Het stelde een jongen man van ongeveer dertig jaren voor: een zachte ernst lag over zijn trekken, rijk en lang golfde het donkere haar langs het edel gevormde voorhoofd. In witto zijde gekleed, met een mantel van groen flu weel om de schouders, een kleine harp in de hand, deed het portret het oog aange naam aan en zelfs Lucrezia, de dochter der Signora, kon haar bewondering niet onderdrukken. Zie eens lieve moeder, zeido zij, wat prachtig stuk, zoo zacht en vriende lijk denk ik mij Edmondo Bernardelli, den meesterzanger, van wien ge mij zoo dikwijls verteldet, en wiens liederen ik zo# gaarne bij mijn harp zong. Do oude dame drukte de hand op het hart, als wilde zij haar ontroering ver- bergeo. Uw vermoeden heeft u niet misleid, mijn kind, zeide zij, beschouw nauwlet tend deze trekken, zij roepen mij den zoelsten tijd mijns levens terug en do bit terste tegelijk, want dit portret is inder-i daad van Edmondo Bernardelli. (Wordt vervolgd)/

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 3