Tweede BSad
De Koninklijke Koopman
STADSNIEUWS
Dinsdag 18 September 1923
DE TROONREDE.
H, M. de Koningin heeft heden de zit-
ting' van het Parlement geopend /net het
uitspreken van de volgende rede:
T© midden van U, Leden der Staten-
Generaal, is het Mij een behoefte God te
danken voor den zegen ons Volk bescho
ren. Moge Hij ons de kracht schenken
ora niet zonder hoop de veelszins duistere
toekomst tegemoet te gaan.
Zwaar is de druk der tijden. Handel,
nijverheid, landbouw en scheepvaart kwij
nen tengevolge van omstandigheden, die
veerkracht nog vlijt vermogen te dwingen.
Werkloosheid heerscht in ernstige mate.
Tengevolge van een en ander blijft de
financieels en economische toestand des
lands zorgwekkend. De uitgaven gaan ver
hoven het bedrag, der inkomsten uit. Zij
heliben een peil bereikt, dat ligt boven de
draagkracht van het Volk, terwijl het
doorwerken van verschillende der gel
dende regelingen verdere stijging zal ver
oorzaken:
Een blijvend herstel van het economisch
iaveni wordt ook door sommige al te druk
kende heffingen belemmerd.
Onder deze omstandigheden zullen in
grijpende maatregelen getroffen moeten
worden om binnen korten tijd het bedrag
der uitgaven met dat der inkomsten over
een te brengen en zal met betrekking tot
de uitoefening van de Staatszorg naar
beperking zijn te streven.
Onze betrekkingen met de andere Mo
gendheden zijn van vriendschappe-lijken
aard en geven aanleiding tot voldoening.
Inlusschen blijft de internationale toe-
sland onzeker en schrijdt de staatkundige
en ecenomische ontreddering, die de we-
reldoorlog heeft achtergelaten, voort. Het
belang der geheele menschheid vordert,
dat daarin verandering kome en recht
vaardigt den wensch, dat voor de hangen
de vraagstukken eerlang oplossingen
worden gevonden, die den weg openen tot
herstel, waaraan, zoowel geestelijk als
stoffelijk, dringend behoefte bestaat.
Aan herziening van de wetboeken zal
verdere voortgang worden gegeven. Een
wetsontwerp tot regeling van de invoering
van het Nieuwo Wetboek van Strafvor
dering zal U dezer dagen bereiken.
Tot het brengen van wijzigingen in het
belastingstelsel zullen U verschillende
wetsontwerpen worden aangeboden.
Een voorstel zal worden ingediend tot
opheffing van privaatrechtelijke belemme
ringen, die aan de totstandkoming en de
instandhouding van werken in het open
haar belang bevolen' of ondernomen, in
den weg worden gelegd.
Wetsvoorstellen, strekkende tot Het
brengen van meer eenheid en vereenvou
diging in de sociale verzekerings-wetge-
ving worden voorbereid, mede om te ko«
men tot vermindering van de aan hare
uitvoering verbonden lasten.
Een wetsontwerp, strekkende om be
stuur en wetgeving van Nederlandsch-
ïndië te regelen in den geest van de her
ziene bepalingen der Grondwet, zal U
eerstdaags bereiken.
Ook zal spoedig Uwe medewerking wor
den gevraagd voor een wet, krachtens wei-
te de verdere exploitatie der tinertsen van
Billitonzal geschieden in gemeenschap
pelijk bedrijf met de Bilüton-maatschap-
pij, met overwegende zeggenschap van de
Begeering.
|e bevordering van de geestelijke en
stoffelijke belangen der bevolking, ook
■»lii.rï'P 'lpr '""•'cr^p.sc.lio gebiédsdeelen,
FEOSLLETOW
(Nadruk verboden).
Schrik niet! fluisterde Albertini hem
rartrouwolijk naderend, ik ben geen ver
rader. En om dit te bewijzen, wil ik naam
Pm naam met' u ruilen. Albertini, den
Potmeester van Cosimo noemt men mij,
Par ik ben even weinig Albertini als gij
ïotisalvi Neri zijt. Blik terug in bet ver
hden en scherp uw geheugen, Francesco 1
herinnert ge u nog den trouwen -vazal
Pr Albizzi, het verbannen geslacht, dat
""gestorven schijnt van de aarde, lierin-
gij u nog Savello?
"oor een oogenblik had de starre,
mistere uitdrukking in het oog van den
«Poerde plaats gemaakt voor verrassing.
°&vello, herhaalde hij, de ter dood
«oordeelde roover, wien de genade des
te het leven schonk?
-^IMe, dezelfde, bevestigde de
h.j1 Albertini. Niet' waar, gij verwon-
U 'U' <1?n misdadiger, zoo uit den ker
ft m" rï0r Medici te zien, gelijk
T'01 wond er, den bittersten vijand
onim 9, Medici als vriend van Pietro te
1)0011 vorm°ed, dat wij
dai j ?aar eGn zelfde doel streven, en
i «Joel de TOaak
1 hin n9 'Herhaalde hij somber, en
- y°eu schoten vuur, de wraak!
de hfii> r0Uweu oiri vertrouwen! hernam
boei; ,ees'er> laat ons hier in dezen
nemen, waar niemand ons
blijft, voor zoover de benarde geldelijke
omstandigheden dit toelaten, een onder
werp van aanhoudende Regeer ingszorg
uitmaken.
Moge Gods zegen op Uwen arbeid rusten
BINNENLAND
De r.-K. Vakbeweging en Art. 40.
Het weekblad van het bureau der R.-K.
Vakbeweging, onder redactie van het
Kamerlid G. J. Kuiper, schrijft, na de be
zwaren der ambtenaren tegen opheffing
van -art. 40 gereleveerd te hebben, het vol
gende:
Men verwacht bier natuurlijk van ons
een oordeel?
Welnu, wij wagen het aan de ambte
naren de vraag voor te loggen, of deze
strak afwijzende houding voor hen wel de
meest verstandige weg mag worden ge
noemd?
'Wij meenen dat te mogen betwijfelen.
In dio houding komt uit, dat de amb
ténaren weigeren met de veranderde eco
nomische verhoudingen rekening te hou
den; geen medewerking willen verleenen
aan de gevolgen, dio daaruit voor geheel
ons volksleven voortvloeien, en derhalve
de Overheid noodzaken geheel voor eigen
verantwoordelijkheid te doen wat zij on
vermijdelijk acht.
't Is ons momenteel niet bekend, op
welke gronden de Centrale Commissie
haar afwijzing baseert, doch zich zoo ge
heel af te maken van de feitelijke wijzi
gingen, welke sinds 1920 in de salaris-
verhoudingen kwamen en de gemiddelde
daling van 20 pCt. in do levensduurte, kan
toch moeilijk als een onbevangen oordeel
worden aangemerkt.
Waarschijnlijk zijn bij dat oordeel de
loopendo geruchten omtrent 20 pGt. ver
laging der salarissen van invloed ge
weest, en heeft men zich min of meer on
beredeneerd willen verzetten tegen al te
scherp ingrijpen in de bestaande wel
vaartspositie.
Aldus is die absolute afwijzing psycho
logisch te verklaren, doch we moeten eer
lijk bekennen, dat we haar niet kunnen
toejuichen.
Het zou, dunkt ons, van boogere ob
jectiviteit getuigen, wanneer de ambtena
ren principieel zouden erkennen, dat de
dalende loonstandaar 1 over geheel het
particuliere bedrijfsleven, en de mede
daaruit voortvloeiende vermindering van
levensduurte, benevens de groote tekorten
in de staatshuishouding en de dalende
inkomsten van den Staat: kortom, dat het
dalende draagvermogen in onze Neder-
landsche volkshuishouding zulke afmetin
gen ban aannemen, dat de salarieéring,
vastgesteld onder de optimistische waar-
deeringen der hoogconjunctuur, niet is
te handhaven.
Als wij ons niet vergissen, zouden de
ambtenaren dan sléchts alleen erkennen,
wat zij in groote meerderheid toch wel
als iets noodzakelijks zien aankomen.
Zij hadden hun positie, dunkt ons,
krachtiger gemaakt, indien ze dit princi-
pieel hadden erkend, en zich derhalve
hadden verklaard vóór intrekking van
Art. 40 van het Bezoldigingsbesluit.
Naar onze opvatting zou dan een even-
tueele actie tegen een al te scherp ingrij
pen in hun welvaartspositie veel meer
zedelijken steun hebben gevonden in het
oordeel der publieke opinie, hetgeen voor
al voor do Rijksambtenaren een ding van,
overwegende beteekenis moet worden ge
acht.
Thans vreezen wij voor een oordeel der
publieke opinie, dat den ambtenaren niet
ten goede zal komen.
Geheel ons volk gaat, wellicht op zeer
enkele uitzonderingen na, in inkomsten
terug en dat zal zal naar menschelijke
berekening nog wel verder doorwerken.
Daaruit moet noodzakelijk voortvloeien
dat een handhaving van de kosten onzer
staathuishouding op het peil der hoogcon
junctuur ondraaglijk wordt, en alles, na
tuurlijk met inbegrip van ministers-sala
rissen, vergoeding der Kamerleden enz.,
zal moeten dalen. i
Om daarvan, met een Art. 40 van het
Bezoldigingsbesluit of een, grondwetsbê-
paling in de hand, de noodzakelijkheid te
vinden kan; zoodra men mij noodig
heeft, krijg ik een hekend teeken. Ruilen
wij vlug onze geschiedenis, laat ik met de
mijne beginnen, die zal het kortste zijn.
Zwijgend volgde Neri de oiitnóodiging
van zijn gezel en nam in een lioelc der
schoorsteen naast den voormaligen roover
plaats.
Begin, zeide hij kort, ik luister!
Zij schonken mij het leven, nam
Savello het woord, maar ik werd tot ja
renlange kerkerstraf veroordeeld; vijftien
jaren smachtte ik in een cel, vijftien ja
ren van mijn leven, werkloos in een
nauwe- kooi, gelijk een wild dier. Mijn
eenige troost was een tot levenslange ker
kerstraf veroordeelde moordenaar te zijn.
Wij hadden 'n weg naar elkanders cel ge
graven en zochten ons de uren der een
zaamheid te korten. Mijn gezel was een
neef van den hofmeester van den oudsten
Medici, hij vertelde mij van de schurke
rijen van zijn oom, die deze de oogen van
den goedmoedigen Cosirrio uithaalde,
wiens vertrouwen hij onder don dekman
tel van gehuichelde trouw smadelijk mis
bruikte. Voor ongeveer een jaar stierf
mijn lotgenoot en een feestelijke gebeur
tenis in den Staat sohonk op Cosimo's
voorspraak mij en eenigen anderen ver
oordeelden do vrijheid terug. Koa_ hij
mij oolc die vijftien .jaren kerkerstraf ver
goeden, Francesco? voegde hij er tanden
knarsend hij, vijftien jaren van mijn le
ven gestolen?
En toen ge vrij waart? vroeg Neri,
die met stijgende belangstelling had ge
luisterd.
Toen was het mijn eerste werk, dee-
oritkennen, zou toch voor ontwikkelde
menschen met verstoppertje-spelen gelijk
staan..
De uitingen uit ambtenaarskringen heb
ben wij zorgvuldig nagegaan en gewogen,
doch onze indruk is, dat men zich de-wer
kelijkheid niet voldoende realiseert en zich
vastklampt aan de bekende regeeringsbe-
lofte, óók, nu een beroepop die belofte),
zijn zedelijke waarde door den loop der
economische feiten gaat verliezen.
De Hanzebank te Utrecht. pJ"
Bij beschikking der arrondissements
rechtbank te Utrecht is, volgens de .Te
legraaf", aan den lieer J. W. Lucas, des
kundige in dei voorloopige surséances van
dé N. V. Hanzebank en der N. V. Hanze
Spaarbank te Utrecht, op diens verzoek de
termijn voor het deponeeren van zijn rap
port ter griffie van voornoemde recht
bank, met één maand verlengd, zoodat
thans de deskundige- vóór of op 4 Nov.
a.s. zijn rapport ter voornoemde griffie
zal moeten deponeeren.
GEMEENTERAAD.
De Exploitatie van gsmeentaweningen.
In hun voorstel bet-reffepd© den bouw
van gemeentewege van 162 arbeiders
woningen deelden B. en W. den Raad
mede, dat het bun aanvankelijke ge
dachte was, eene woningbouwvereeniging
met de exploitatie te belasten of, zoo dit
op bezwaren mocht sluiten, een speciale
stichting daartoe in het leven te roepen.
B. en W. achtten het niet wenschelijk,
dat de gemeente zelf rechtstreeks het be
heer zou voeren, aangezien, naar hun
opvatting, deze daartoe minder aange
wezen is. Speciaal de omstandigheid, dat
de huurders in het eerste geval te doen
hebben met eén, in zekeren zin, huiten de
gemeente-administratie staande instelling
en de exploitatie derhalve niet het ka
rakter van een overheidsbedrijf krijgt
met de daaraan vooral in casu verbonden
nadeelen, leidde B. en W. hij deze over
wegingen.
Het lag voor de hand, dat hun College
zich allereerst wendde tot een der te de
zer st^le gevestigde woningbouwvereni
gingen, doch tot hun leedwezen kon met
dé vereeniging, mot welke zij ter zake on
derhandelingen voerden, in vele opzich
ten geen overeenstemming worden bereikt
Ten aanzien van meerdere punten- bleef
verschil van gevoelen bestaan.
Onder deze omstandigheden kwam het
hun College, na ampele overweging, voor,
dat het denkbeeld, een reeds bestaande
bouwvereniging met de exploitatie te
belasten, moest worden losgelaten en dat
bet thans de voorkeur verdiende, een ge
heel nieuw lichaam, een stichting, in het
leven to roepen. Deze voordracht strekt
dan ook, nu de woningèn hare voltooiing
naderen, en het derhalve tijd wordt, de
wijze van exploitatie definitief te regelen,
daartoe het voorstel te doen.
De oprichting van een zoodanige in
stelling heeft hoven gemeente-exploitatie
nog het voordeel aldus B. en W.
dat het alsdan ook juridisch niet noodig
is, voor do verhuring van de woningen
een raadsbesluit te nemen. Immers, ble
ven de woningen hij de gemeente in be
heer, dan was, ook al werd de bedrijfs
vorm gekozen, bij letterlijke toepassing
van de ter zake geldende wettelijke be
palingen, voor elke verhuring^ daar deze
uiteraard steeds onderhands geschiedt,
een besluit van den Raad noodig en moest
dat besuit telkens door de Gedeputeerde
Staten worden goedgekeurd, terwijl als
dan op gelijke wijze zou moetni worden
gehandeld ingeval van gerechtelijke ont
ruiming. Deze omslachtige handelwijze
zou natuurlijk een grooten administratie
ven rompslomp veroorzaken en een vlot
ten gang van zaken (en zeerste bemoeilij
ken, zonder dat daartegenover eenig voor
deel stond. Een stichting nu is aan der
gelijke beperkende bepalingen niet ge
bonden.
Den Raad wordt verder in overweging
gegeven aan de Stichting een kapitaal te
verstrekken van f 100. Dit heeft inlus
schen slechts formeelë beteekenis; aange
zien de inkomsten Van de woningen ten
bate en de uitgaven ten laste van de ge
meente komen, heeft de stichting aan
eigen kapitaal behoefte. Volgens de heer
schende rechtsopvattingen schijnt echter
een dergelijk lichaam zonder dat niet te
kunnen worden geconstitueerd.
Bij de statuten is er van uitgegaan,
dat de Stichting de exploitatie in vollen
omvang zal voeren en dat tot haar taak
mitsdien zoowel de verhuring, het innen
der huren en de administratie behooren,
als de zorg voor onderhoud en vernieu
wing. Het zal wel nauwelijks behoeven
te worden gezegd, dat het in de bedoeling
ligt, behalve de in aanbouw zijnde 162
woningen, ook do eventueel verder van
gemeentewege te stichten woningen aan
het beheer van de Stichting toe te ver
trouwen. Do eigendom van de huizen ver
blijft ihtusschen aan de gemeente.
Voorts is bepaald, dat de huurprijzen
door de Stichting onder goedkeuring van
B. en W. worden bepaald met dien ver
stande, dat de totale huuropbrengst niet
lager mag zijn, dan toti dekking van de
uitgaven vereischt wordt. De redactie van
het betrokken artikel beoogt echter mede,
het bestuur en B. en W. hij het bepalen
van de huurprijzen niet te zeer aan een
letterlijke toepassing van dat schema te
binden; eenige vrijheid is gewenscht, in
de eerste plaats omdat slechts, wanneer
wkwerkelijke bouwkosten bekend zijn, de
juiste huurprijzen kunnen worden vast
gesteld, en verder, wijl zich ook het ge
val kan voordoen, dat de Stichting van
derden bijdragen ontvangt of op andere
wijze in do gelegenheid gesteld wordt om
bepaalden gezinnen, die ten eenenmale
niet in staat zijn den gewonen huurprijs
te betalen, een toeslag op de huur te ver
leenen, In dat geval moet het bestuur de
bevoegdheid hebben de woning aan een
dergelijk gezin tegen een lager en huur
prijs te verhuren. B. en W. hebben hier
o.a. meer in het bijzonder op het oog de
gezinnen, waarvan een of meer leden aan
tuberculose lijden en voor wier verpleging
betere huisvesting een absoluut vereisch-
to is. Of en in hoeverre het bestuur zijn
hulp over andere personen kan uitstrek
ken, over gezinnen b.v., thans nog in on
bewoonbaar verklaarde perceelen gehuis
vest, doch die een betere woning niet kun
nen betrekken, daar zij meestal slechts
een geringe huur kunnen betalen, of over
gezinnen, die tengevolge van den verbouw
der LicHtfabrieken hunne woning moes
ten ontruimen of nog moeten ontruimen,
en die eveneens steun behoeven, is een
vraag, welker beantwoording afhangt van
den omvang der middelen, waarover de
Stichting voor dit doel eventueel zou kun
nen beschikken.
Indertijd werd besloten van de winst
der Lichtfabrieken een bedrag af te zon
deren als zoogenaamde bouwreserve,
zulks in verband met de omstandigheid,
dat door den verhouw dier fabrieken een
zeer belangrijke woonruimte aan hare
bestemming werd onttrokken en daar
door aan de belangen van de volkshuis
vesting in het algemeen schade werd toe
gebracht. Een der nadeelen was o.m., dat
door die vermindering van de woonruim
te de ontruiming van onbewoonbaar ver
klaarde woningen werd belemmerd. Ge
zinnen toch, dié anders wellicht nog een
geschikte bestaande woning tegen «en
voor hen passenden huurprijs hadden
kunnen vinden doordat het aanbod van
woningen ruimer zou zijn geweest, waren
nu aangewezen op de duurdere nieuwe
huizen, welker huurprijzen in het alge
meen hoven hunne draagkracht uitgin
gen. Men achtte het daarom een plicht
der Stedelijke Fabrieken om in de kosten
van de volkshuisvesting tegemoet te ko
men, hetgeen o.m. kan geschieden, door
de te houwen huizen binnen het bereik
van de bedoelde gezinnen te brengen.
Dit reservefonds, dat voor de Gasfabriek
en de Electriciteitsfabriek thans een ge
zamenlijk bedrag van f 170.725.99 verte
genwoordigt, zou een drieledig doel kun
nen hebben. In de eerste plaats, waar,
zooals werd opgemerkt, de afbraak van
zooveel huizen op den toestand der volks
huisvesting in het algemeen een nadeeli-
gen invloed had, om een bepaald bedrag
aan te wenden voor het verleenen van een
tegemoetkoming in do betaling van den i
huurprijs aan do hierboven 'bedoèluo be
woners der onbewoonbaar verklaarde wq
ningen en aan andere daarvoor in aan
merking komende gezirihen; ten andere
om de Lichtfabrieken in de gelegenheid
te stellen zelf rechtstreeks do doo°r haar
verdreven bewoners, die steun behoeven,
(te helpen, zooals zij reeds geruimen tijd
doet; en eindelijk om een bedrag be
schikbaar te hebben teneinde den bouw
van woningen te bevorderen door liet'
geven fan bijdragen als anderszins aan
particuliere ondernemers of vereenigingen
wanneer van het Rijk geen premie meer
kan worden verkregen.
B. en W. achten dan ook thans den tijd
gekomen aan het sub ten eerste genoemde
punt gedeeltelijk uitvoering te geven en
zouden daarom den Raad, in overeen-*
stemming met het advies van de meer
derheid van Commissarissen, willen voor
stellen ten behoeve van het onderwerpe-
lijke bouwplan, dat toch ook beoogt in de
plaats van do door de Lichtfabrieken ge-
amoveërde woningen andere te stellen,
over een bedrag van 162 X 'f300
f48.600 van het bovenbedoelde reserve
fonds te beschikken. Het komt B. en W
de meest aangewezen weg voor, dat dit
geschiedt in den vorm van een afschrij
ving op de bouwkosten' van de woningen,
met gelijk bedrag, waardoor het bouw-
vóorschot van f 333052 wordt terugge
bracht tot f 285.352. Daartoe is dan noo
dig, dat de Lichtfabrieken deze som aan
de gemeente uitkeeren en zij in minde
ring wordt gebracht van de ten behoeve
van den woningbouw aangegane lee-
ningsschuld. Een en ander is in den sup-
pletoiren begrootingsstaat aangegeven.
Blijkens de nieuwe exploitatieraming,
zal, na deze afschrijving op de bouwkos
ten, een gemiddelde huurprijs van f 3.52
in plaats van f 3.87 voldoende zijn, om
een sluitende rekening te verkrijgën.
Öp deze wijze zal de Stichting mitsdien
indirect jaarlijks de beschikking verkrij
gen over een bedrag van f 2916, (6 °/i
van f48600) voor het lager stellen van
den huurprijs.
Intusschen ligt een algemeene verla
ging der huren van alle woningen geens
zins in de bedoeling; integendeel zal de
gemiddelde huurprijs van f 3.87 steeds
worden aangehouden, zoo het gezinnen
betreft en dat zullen uiteraard de
meesten zijn die niet voor den hierboven
vermelden steun in aanmerking komen.
Het doel van de afschrijving is derhalve'
alleen om het Bestuur van de Stichting in
staat te stellen de woningen aan de
meerbedoelde gezinnen .te verhuren tegen
een voor hen dragelijken huurprijs. Om
dat, zooals gezegd, niet alle bewoners in
vermindering van huur zullen^ deelen,
wordt door een en ander hereikt, dat aan
gezinnen, die daarvoor wel in de termen
vallen, woningen tegen lagen prijs, b.v.
tegen f2 of innoodgevallen nog minder,
kunnen worden afgestaan, zonder dat de
exploitatie een tekort behoeft op te leve
ren.
Op deze wijze zal te zijner tijd even
eens. kunnen worden gehandeld ten aan
zien van het thans nog bij het Rijk in
behandeling zijnde 2e gemeentelijke plan,
hetwelk den houw van 14-2 woningen om
vat, zoodat hiervoor een bedrag van 142
X f 300 f 42600 zou zijn benoodigd!
Er blijft dan van de «reserve nog rond
f 800000 over, een bedrag voldoende voor
het in de tweede en de derde plaats ver
melde doeleinde.
Overigens behoeven de concept-sicAuten
geen toelichting, daar de verschillende
bepalingen allo voor zich zelf spreken.
Wellicht ten overvloede zij alleen no(
opgemerkt, dat met de laatste alinea van
art. 3 bedoeld wordt het Bestuur zoo noo-:
dig te verplichten woningen ter beschik
king te stellen, o.a. van gezinnen met t,
b.c.-patiënten en van gezinnen, die hunne
huisvesting verloren tengevolge van de
verbouwing der Lichtfabrieken, -Velke
laatste gezinnen in de eerste plaats zul
len worden geholpen.
SPSItT
voetbal:
BelgiëEngeland.
,,'Velo Sport" deelt mee, dat de landen-
zaamheid van het woud begroef ik mij in
mijn studie en toen ik genoeg schatten
verzameld had, zooveel als mij mogelijk
was, week ik heimelijk uit Florence, zon-:
der een spoor achter te laten. Om wien
had ik mij te bekommeren of wie vroeg
er naar mij? Zonder het doel van mijn
streven uit het oog te verliezen, door
kruiste ik, om aan mijn dorst naar ken
nis te voldoen, een deel der wereld.
Het was bekend, hoe Pietro's ziel zich
tot het geheimzinnige en raadselachtige
voelde aangetrokken, overeenkomstig zijn
weifelend karakter. Bij hem moest ik mij
aansluiten, hij moest de vruchten van
mijn arbeid genieten," mij in zijn huis en
hart opnemen, en zie, het gelukte mij;
onder den naam Diotisalvi Neri, dien ik'
te Padua had aangenomen, waar
ik mijn studiën voltooide, Pietro
de Medici te naderen. Men maakte hem
op mij opmerkzaam als een wonder van
Kabbalistische geleerdheid; het geheim-*
zinnige waarin ik mijn persoon en mijn©
wezen hulde, verhoogde in zijn oogen
de waarde onzer kennismaking en geluk.-'
kig, vervuld van dankbaarheid vond ik"
'hem, toen ik mij Met bewegen hem als
vri'end, leeraar en raadsman naar Flo-"
xence te volgen. Met mij haalde hij zijn
noodlot binnen.
En wat is uw plan voor de toekomst?
vroeg Savello.
(Wordt vervolgd).
moedig om een aalmoes te smeeken, want
ik wilde naar Duilschland vertrekken en
Italië .voor altijd mijden. Zoo zichtbaar
mogelijk 'verliet ik Florence, om na eeni
ge weken vermomd weer de poorten der
Republiek binnen te sluipen; ik had ge
zorgd mij zoo onkenbaar mogelijk te ma
ken, de tijd had daar het zijne too bij
gedragen, zoodat van mijn voormalige ge
zellen niemand mij herkende en onge
merkt bereikte is het paleis der Medici,
waar ik Tommaso, den hofmeester, wilde
spreken. Men bracht mij tot hem, ik vond
een kleinen almachtigen grijsaard, die
onder het masker van eerlijkheid, ieder
bedriegen kon, welke niet, als ik, de
schelmenstreken van den oude kende. Ik
verlangde een onderhoud en hij verleende
het mij. Ik bracht hem tot vertwijfeling
door het opsommen van zijn zondenre-
gister en dreigde hem, ingeval hij mijn.
wensch niet vervulde, een aanstelling hij
het huis der Medici te verschaffen, aan
Cosimo alles hekend te maken.
En waarom juist hier? vroeg Neri,
waarom blijft ge in de stad, waar ge ge
vaar loopt, als voormalig roover herkend
te worden?
Omdat ik do stervende Beatrice Al-
Mzzi een belofte gedaan heb, dio ik hou
den wil, antwoordde Savelli. En om deze
to vervullen, moest ik het huis 'der Me
dici kunnen uit- en ingaan. Er was wel
geen betrekking -open, doch er bleef den
ouden niets anders over dan aan Cosimo
ontslag te vragen wegens drukkenden
ouderdom en mij in zijn plaats aan te he
velen. Het plan gelukte uitstekend. De
i Medici bouwde op de voorspraak van zijn
getrouwen, in den dienst vergrijsden hof
meester en onder den naam van Paolo
Albertini hen ik sinds korten tijd zijn
eerste dienaar. Een post van vertrouwen
Neri, bedenk dat wel, van groot vertrou
wen!
Man, zeide Neri, hem een doordrin
genden blik toewerpend, ik wil uw ge
heim niet kennen, niet den eed dien ge
gedaan hebt. Wat ge besloten hebt te
doen, doe het, wanneer het Cosimo geldt,
ik ben niet de zwakkeling, een belofte van
wraak to miskennen Maar, ging hij
voort, en zijn stem klonk verschrikkelijk
in dén fluistertoon, wat ge doet, bepaal u
tot Cosimo alleen! Raak niet aan den
zoon! Mij, mij alleen zij Pietro overgela
ten, mij den' moordenaar mijner zuster!
En hoe denkt gij u te wreken?
EeiHg is mij mijn eed. Mijn vriend
Edmondo Bernardelli heb ik eens be
loofd, het hoofd van den Medici te spa
ren, zoolang hij leefde. Maar te spoedig
had ik beroirvy over mijn overijlde belof
te, toen ik mijn haat door de verbanning
van de Medici bevredigd dacht. Want zij
kwamen terug, schitterender en trium-
fantelijker dan voorheen, en met hun te
rugkeer ontwaakte opnieuw de haat in
mijn ziel.
Lange nachten broedde ik op een plan
om den knagenden worm te bevredigen,
welke mij verteerde en eindelijk had ik
oen uitweg gevonden. Reeds lang was het
mijn liefste bezigheid, oude folianten, ge-
geheimzinnige gele perkamenten te door-
vorscken; hun inhoud prikkelde mijn
weetgierigheid en dreef mij steeds tot
nieuwe onderzoekingen aan. In de een-
Ik verklaar de gewone zitting der Sta-
ten-Genéraal geopend.