Tweede BSad De Koninklijke Koopman STADSNIEUWS Dinsdag 18 September 1923 DE TROONREDE. H, M. de Koningin heeft heden de zit- ting' van het Parlement geopend /net het uitspreken van de volgende rede: T© midden van U, Leden der Staten- Generaal, is het Mij een behoefte God te danken voor den zegen ons Volk bescho ren. Moge Hij ons de kracht schenken ora niet zonder hoop de veelszins duistere toekomst tegemoet te gaan. Zwaar is de druk der tijden. Handel, nijverheid, landbouw en scheepvaart kwij nen tengevolge van omstandigheden, die veerkracht nog vlijt vermogen te dwingen. Werkloosheid heerscht in ernstige mate. Tengevolge van een en ander blijft de financieels en economische toestand des lands zorgwekkend. De uitgaven gaan ver hoven het bedrag, der inkomsten uit. Zij heliben een peil bereikt, dat ligt boven de draagkracht van het Volk, terwijl het doorwerken van verschillende der gel dende regelingen verdere stijging zal ver oorzaken: Een blijvend herstel van het economisch iaveni wordt ook door sommige al te druk kende heffingen belemmerd. Onder deze omstandigheden zullen in grijpende maatregelen getroffen moeten worden om binnen korten tijd het bedrag der uitgaven met dat der inkomsten over een te brengen en zal met betrekking tot de uitoefening van de Staatszorg naar beperking zijn te streven. Onze betrekkingen met de andere Mo gendheden zijn van vriendschappe-lijken aard en geven aanleiding tot voldoening. Inlusschen blijft de internationale toe- sland onzeker en schrijdt de staatkundige en ecenomische ontreddering, die de we- reldoorlog heeft achtergelaten, voort. Het belang der geheele menschheid vordert, dat daarin verandering kome en recht vaardigt den wensch, dat voor de hangen de vraagstukken eerlang oplossingen worden gevonden, die den weg openen tot herstel, waaraan, zoowel geestelijk als stoffelijk, dringend behoefte bestaat. Aan herziening van de wetboeken zal verdere voortgang worden gegeven. Een wetsontwerp tot regeling van de invoering van het Nieuwo Wetboek van Strafvor dering zal U dezer dagen bereiken. Tot het brengen van wijzigingen in het belastingstelsel zullen U verschillende wetsontwerpen worden aangeboden. Een voorstel zal worden ingediend tot opheffing van privaatrechtelijke belemme ringen, die aan de totstandkoming en de instandhouding van werken in het open haar belang bevolen' of ondernomen, in den weg worden gelegd. Wetsvoorstellen, strekkende tot Het brengen van meer eenheid en vereenvou diging in de sociale verzekerings-wetge- ving worden voorbereid, mede om te ko« men tot vermindering van de aan hare uitvoering verbonden lasten. Een wetsontwerp, strekkende om be stuur en wetgeving van Nederlandsch- ïndië te regelen in den geest van de her ziene bepalingen der Grondwet, zal U eerstdaags bereiken. Ook zal spoedig Uwe medewerking wor den gevraagd voor een wet, krachtens wei- te de verdere exploitatie der tinertsen van Billitonzal geschieden in gemeenschap pelijk bedrijf met de Bilüton-maatschap- pij, met overwegende zeggenschap van de Begeering. |e bevordering van de geestelijke en stoffelijke belangen der bevolking, ook ■»lii.rï'P 'lpr '""•'cr^p.sc.lio gebiédsdeelen, FEOSLLETOW (Nadruk verboden). Schrik niet! fluisterde Albertini hem rartrouwolijk naderend, ik ben geen ver rader. En om dit te bewijzen, wil ik naam Pm naam met' u ruilen. Albertini, den Potmeester van Cosimo noemt men mij, Par ik ben even weinig Albertini als gij ïotisalvi Neri zijt. Blik terug in bet ver hden en scherp uw geheugen, Francesco 1 herinnert ge u nog den trouwen -vazal Pr Albizzi, het verbannen geslacht, dat ""gestorven schijnt van de aarde, lierin- gij u nog Savello? "oor een oogenblik had de starre, mistere uitdrukking in het oog van den «Poerde plaats gemaakt voor verrassing. °&vello, herhaalde hij, de ter dood «oordeelde roover, wien de genade des te het leven schonk? -^IMe, dezelfde, bevestigde de h.j1 Albertini. Niet' waar, gij verwon- U 'U' <1?n misdadiger, zoo uit den ker ft m" rï0r Medici te zien, gelijk T'01 wond er, den bittersten vijand onim 9, Medici als vriend van Pietro te 1)0011 vorm°ed, dat wij dai j ?aar eGn zelfde doel streven, en i «Joel de TOaak 1 hin n9 'Herhaalde hij somber, en - y°eu schoten vuur, de wraak! de hfii> r0Uweu oiri vertrouwen! hernam boei; ,ees'er> laat ons hier in dezen nemen, waar niemand ons blijft, voor zoover de benarde geldelijke omstandigheden dit toelaten, een onder werp van aanhoudende Regeer ingszorg uitmaken. Moge Gods zegen op Uwen arbeid rusten BINNENLAND De r.-K. Vakbeweging en Art. 40. Het weekblad van het bureau der R.-K. Vakbeweging, onder redactie van het Kamerlid G. J. Kuiper, schrijft, na de be zwaren der ambtenaren tegen opheffing van -art. 40 gereleveerd te hebben, het vol gende: Men verwacht bier natuurlijk van ons een oordeel? Welnu, wij wagen het aan de ambte naren de vraag voor te loggen, of deze strak afwijzende houding voor hen wel de meest verstandige weg mag worden ge noemd? 'Wij meenen dat te mogen betwijfelen. In dio houding komt uit, dat de amb ténaren weigeren met de veranderde eco nomische verhoudingen rekening te hou den; geen medewerking willen verleenen aan de gevolgen, dio daaruit voor geheel ons volksleven voortvloeien, en derhalve de Overheid noodzaken geheel voor eigen verantwoordelijkheid te doen wat zij on vermijdelijk acht. 't Is ons momenteel niet bekend, op welke gronden de Centrale Commissie haar afwijzing baseert, doch zich zoo ge heel af te maken van de feitelijke wijzi gingen, welke sinds 1920 in de salaris- verhoudingen kwamen en de gemiddelde daling van 20 pCt. in do levensduurte, kan toch moeilijk als een onbevangen oordeel worden aangemerkt. Waarschijnlijk zijn bij dat oordeel de loopendo geruchten omtrent 20 pGt. ver laging der salarissen van invloed ge weest, en heeft men zich min of meer on beredeneerd willen verzetten tegen al te scherp ingrijpen in de bestaande wel vaartspositie. Aldus is die absolute afwijzing psycho logisch te verklaren, doch we moeten eer lijk bekennen, dat we haar niet kunnen toejuichen. Het zou, dunkt ons, van boogere ob jectiviteit getuigen, wanneer de ambtena ren principieel zouden erkennen, dat de dalende loonstandaar 1 over geheel het particuliere bedrijfsleven, en de mede daaruit voortvloeiende vermindering van levensduurte, benevens de groote tekorten in de staatshuishouding en de dalende inkomsten van den Staat: kortom, dat het dalende draagvermogen in onze Neder- landsche volkshuishouding zulke afmetin gen ban aannemen, dat de salarieéring, vastgesteld onder de optimistische waar- deeringen der hoogconjunctuur, niet is te handhaven. Als wij ons niet vergissen, zouden de ambtenaren dan sléchts alleen erkennen, wat zij in groote meerderheid toch wel als iets noodzakelijks zien aankomen. Zij hadden hun positie, dunkt ons, krachtiger gemaakt, indien ze dit princi- pieel hadden erkend, en zich derhalve hadden verklaard vóór intrekking van Art. 40 van het Bezoldigingsbesluit. Naar onze opvatting zou dan een even- tueele actie tegen een al te scherp ingrij pen in hun welvaartspositie veel meer zedelijken steun hebben gevonden in het oordeel der publieke opinie, hetgeen voor al voor do Rijksambtenaren een ding van, overwegende beteekenis moet worden ge acht. Thans vreezen wij voor een oordeel der publieke opinie, dat den ambtenaren niet ten goede zal komen. Geheel ons volk gaat, wellicht op zeer enkele uitzonderingen na, in inkomsten terug en dat zal zal naar menschelijke berekening nog wel verder doorwerken. Daaruit moet noodzakelijk voortvloeien dat een handhaving van de kosten onzer staathuishouding op het peil der hoogcon junctuur ondraaglijk wordt, en alles, na tuurlijk met inbegrip van ministers-sala rissen, vergoeding der Kamerleden enz., zal moeten dalen. i Om daarvan, met een Art. 40 van het Bezoldigingsbesluit of een, grondwetsbê- paling in de hand, de noodzakelijkheid te vinden kan; zoodra men mij noodig heeft, krijg ik een hekend teeken. Ruilen wij vlug onze geschiedenis, laat ik met de mijne beginnen, die zal het kortste zijn. Zwijgend volgde Neri de oiitnóodiging van zijn gezel en nam in een lioelc der schoorsteen naast den voormaligen roover plaats. Begin, zeide hij kort, ik luister! Zij schonken mij het leven, nam Savello het woord, maar ik werd tot ja renlange kerkerstraf veroordeeld; vijftien jaren smachtte ik in een cel, vijftien ja ren van mijn leven, werkloos in een nauwe- kooi, gelijk een wild dier. Mijn eenige troost was een tot levenslange ker kerstraf veroordeelde moordenaar te zijn. Wij hadden 'n weg naar elkanders cel ge graven en zochten ons de uren der een zaamheid te korten. Mijn gezel was een neef van den hofmeester van den oudsten Medici, hij vertelde mij van de schurke rijen van zijn oom, die deze de oogen van den goedmoedigen Cosirrio uithaalde, wiens vertrouwen hij onder don dekman tel van gehuichelde trouw smadelijk mis bruikte. Voor ongeveer een jaar stierf mijn lotgenoot en een feestelijke gebeur tenis in den Staat sohonk op Cosimo's voorspraak mij en eenigen anderen ver oordeelden do vrijheid terug. Koa_ hij mij oolc die vijftien .jaren kerkerstraf ver goeden, Francesco? voegde hij er tanden knarsend hij, vijftien jaren van mijn le ven gestolen? En toen ge vrij waart? vroeg Neri, die met stijgende belangstelling had ge luisterd. Toen was het mijn eerste werk, dee- oritkennen, zou toch voor ontwikkelde menschen met verstoppertje-spelen gelijk staan.. De uitingen uit ambtenaarskringen heb ben wij zorgvuldig nagegaan en gewogen, doch onze indruk is, dat men zich de-wer kelijkheid niet voldoende realiseert en zich vastklampt aan de bekende regeeringsbe- lofte, óók, nu een beroepop die belofte), zijn zedelijke waarde door den loop der economische feiten gaat verliezen. De Hanzebank te Utrecht. pJ" Bij beschikking der arrondissements rechtbank te Utrecht is, volgens de .Te legraaf", aan den lieer J. W. Lucas, des kundige in dei voorloopige surséances van dé N. V. Hanzebank en der N. V. Hanze Spaarbank te Utrecht, op diens verzoek de termijn voor het deponeeren van zijn rap port ter griffie van voornoemde recht bank, met één maand verlengd, zoodat thans de deskundige- vóór of op 4 Nov. a.s. zijn rapport ter voornoemde griffie zal moeten deponeeren. GEMEENTERAAD. De Exploitatie van gsmeentaweningen. In hun voorstel bet-reffepd© den bouw van gemeentewege van 162 arbeiders woningen deelden B. en W. den Raad mede, dat het bun aanvankelijke ge dachte was, eene woningbouwvereeniging met de exploitatie te belasten of, zoo dit op bezwaren mocht sluiten, een speciale stichting daartoe in het leven te roepen. B. en W. achtten het niet wenschelijk, dat de gemeente zelf rechtstreeks het be heer zou voeren, aangezien, naar hun opvatting, deze daartoe minder aange wezen is. Speciaal de omstandigheid, dat de huurders in het eerste geval te doen hebben met eén, in zekeren zin, huiten de gemeente-administratie staande instelling en de exploitatie derhalve niet het ka rakter van een overheidsbedrijf krijgt met de daaraan vooral in casu verbonden nadeelen, leidde B. en W. hij deze over wegingen. Het lag voor de hand, dat hun College zich allereerst wendde tot een der te de zer st^le gevestigde woningbouwvereni gingen, doch tot hun leedwezen kon met dé vereeniging, mot welke zij ter zake on derhandelingen voerden, in vele opzich ten geen overeenstemming worden bereikt Ten aanzien van meerdere punten- bleef verschil van gevoelen bestaan. Onder deze omstandigheden kwam het hun College, na ampele overweging, voor, dat het denkbeeld, een reeds bestaande bouwvereniging met de exploitatie te belasten, moest worden losgelaten en dat bet thans de voorkeur verdiende, een ge heel nieuw lichaam, een stichting, in het leven to roepen. Deze voordracht strekt dan ook, nu de woningèn hare voltooiing naderen, en het derhalve tijd wordt, de wijze van exploitatie definitief te regelen, daartoe het voorstel te doen. De oprichting van een zoodanige in stelling heeft hoven gemeente-exploitatie nog het voordeel aldus B. en W. dat het alsdan ook juridisch niet noodig is, voor do verhuring van de woningen een raadsbesluit te nemen. Immers, ble ven de woningen hij de gemeente in be heer, dan was, ook al werd de bedrijfs vorm gekozen, bij letterlijke toepassing van de ter zake geldende wettelijke be palingen, voor elke verhuring^ daar deze uiteraard steeds onderhands geschiedt, een besluit van den Raad noodig en moest dat besuit telkens door de Gedeputeerde Staten worden goedgekeurd, terwijl als dan op gelijke wijze zou moetni worden gehandeld ingeval van gerechtelijke ont ruiming. Deze omslachtige handelwijze zou natuurlijk een grooten administratie ven rompslomp veroorzaken en een vlot ten gang van zaken (en zeerste bemoeilij ken, zonder dat daartegenover eenig voor deel stond. Een stichting nu is aan der gelijke beperkende bepalingen niet ge bonden. Den Raad wordt verder in overweging gegeven aan de Stichting een kapitaal te verstrekken van f 100. Dit heeft inlus schen slechts formeelë beteekenis; aange zien de inkomsten Van de woningen ten bate en de uitgaven ten laste van de ge meente komen, heeft de stichting aan eigen kapitaal behoefte. Volgens de heer schende rechtsopvattingen schijnt echter een dergelijk lichaam zonder dat niet te kunnen worden geconstitueerd. Bij de statuten is er van uitgegaan, dat de Stichting de exploitatie in vollen omvang zal voeren en dat tot haar taak mitsdien zoowel de verhuring, het innen der huren en de administratie behooren, als de zorg voor onderhoud en vernieu wing. Het zal wel nauwelijks behoeven te worden gezegd, dat het in de bedoeling ligt, behalve de in aanbouw zijnde 162 woningen, ook do eventueel verder van gemeentewege te stichten woningen aan het beheer van de Stichting toe te ver trouwen. Do eigendom van de huizen ver blijft ihtusschen aan de gemeente. Voorts is bepaald, dat de huurprijzen door de Stichting onder goedkeuring van B. en W. worden bepaald met dien ver stande, dat de totale huuropbrengst niet lager mag zijn, dan toti dekking van de uitgaven vereischt wordt. De redactie van het betrokken artikel beoogt echter mede, het bestuur en B. en W. hij het bepalen van de huurprijzen niet te zeer aan een letterlijke toepassing van dat schema te binden; eenige vrijheid is gewenscht, in de eerste plaats omdat slechts, wanneer wkwerkelijke bouwkosten bekend zijn, de juiste huurprijzen kunnen worden vast gesteld, en verder, wijl zich ook het ge val kan voordoen, dat de Stichting van derden bijdragen ontvangt of op andere wijze in do gelegenheid gesteld wordt om bepaalden gezinnen, die ten eenenmale niet in staat zijn den gewonen huurprijs te betalen, een toeslag op de huur te ver leenen, In dat geval moet het bestuur de bevoegdheid hebben de woning aan een dergelijk gezin tegen een lager en huur prijs te verhuren. B. en W. hebben hier o.a. meer in het bijzonder op het oog de gezinnen, waarvan een of meer leden aan tuberculose lijden en voor wier verpleging betere huisvesting een absoluut vereisch- to is. Of en in hoeverre het bestuur zijn hulp over andere personen kan uitstrek ken, over gezinnen b.v., thans nog in on bewoonbaar verklaarde perceelen gehuis vest, doch die een betere woning niet kun nen betrekken, daar zij meestal slechts een geringe huur kunnen betalen, of over gezinnen, die tengevolge van den verbouw der LicHtfabrieken hunne woning moes ten ontruimen of nog moeten ontruimen, en die eveneens steun behoeven, is een vraag, welker beantwoording afhangt van den omvang der middelen, waarover de Stichting voor dit doel eventueel zou kun nen beschikken. Indertijd werd besloten van de winst der Lichtfabrieken een bedrag af te zon deren als zoogenaamde bouwreserve, zulks in verband met de omstandigheid, dat door den verhouw dier fabrieken een zeer belangrijke woonruimte aan hare bestemming werd onttrokken en daar door aan de belangen van de volkshuis vesting in het algemeen schade werd toe gebracht. Een der nadeelen was o.m., dat door die vermindering van de woonruim te de ontruiming van onbewoonbaar ver klaarde woningen werd belemmerd. Ge zinnen toch, dié anders wellicht nog een geschikte bestaande woning tegen «en voor hen passenden huurprijs hadden kunnen vinden doordat het aanbod van woningen ruimer zou zijn geweest, waren nu aangewezen op de duurdere nieuwe huizen, welker huurprijzen in het alge meen hoven hunne draagkracht uitgin gen. Men achtte het daarom een plicht der Stedelijke Fabrieken om in de kosten van de volkshuisvesting tegemoet te ko men, hetgeen o.m. kan geschieden, door de te houwen huizen binnen het bereik van de bedoelde gezinnen te brengen. Dit reservefonds, dat voor de Gasfabriek en de Electriciteitsfabriek thans een ge zamenlijk bedrag van f 170.725.99 verte genwoordigt, zou een drieledig doel kun nen hebben. In de eerste plaats, waar, zooals werd opgemerkt, de afbraak van zooveel huizen op den toestand der volks huisvesting in het algemeen een nadeeli- gen invloed had, om een bepaald bedrag aan te wenden voor het verleenen van een tegemoetkoming in do betaling van den i huurprijs aan do hierboven 'bedoèluo be woners der onbewoonbaar verklaarde wq ningen en aan andere daarvoor in aan merking komende gezirihen; ten andere om de Lichtfabrieken in de gelegenheid te stellen zelf rechtstreeks do doo°r haar verdreven bewoners, die steun behoeven, (te helpen, zooals zij reeds geruimen tijd doet; en eindelijk om een bedrag be schikbaar te hebben teneinde den bouw van woningen te bevorderen door liet' geven fan bijdragen als anderszins aan particuliere ondernemers of vereenigingen wanneer van het Rijk geen premie meer kan worden verkregen. B. en W. achten dan ook thans den tijd gekomen aan het sub ten eerste genoemde punt gedeeltelijk uitvoering te geven en zouden daarom den Raad, in overeen-* stemming met het advies van de meer derheid van Commissarissen, willen voor stellen ten behoeve van het onderwerpe- lijke bouwplan, dat toch ook beoogt in de plaats van do door de Lichtfabrieken ge- amoveërde woningen andere te stellen, over een bedrag van 162 X 'f300 f48.600 van het bovenbedoelde reserve fonds te beschikken. Het komt B. en W de meest aangewezen weg voor, dat dit geschiedt in den vorm van een afschrij ving op de bouwkosten' van de woningen, met gelijk bedrag, waardoor het bouw- vóorschot van f 333052 wordt terugge bracht tot f 285.352. Daartoe is dan noo dig, dat de Lichtfabrieken deze som aan de gemeente uitkeeren en zij in minde ring wordt gebracht van de ten behoeve van den woningbouw aangegane lee- ningsschuld. Een en ander is in den sup- pletoiren begrootingsstaat aangegeven. Blijkens de nieuwe exploitatieraming, zal, na deze afschrijving op de bouwkos ten, een gemiddelde huurprijs van f 3.52 in plaats van f 3.87 voldoende zijn, om een sluitende rekening te verkrijgën. Öp deze wijze zal de Stichting mitsdien indirect jaarlijks de beschikking verkrij gen over een bedrag van f 2916, (6 °/i van f48600) voor het lager stellen van den huurprijs. Intusschen ligt een algemeene verla ging der huren van alle woningen geens zins in de bedoeling; integendeel zal de gemiddelde huurprijs van f 3.87 steeds worden aangehouden, zoo het gezinnen betreft en dat zullen uiteraard de meesten zijn die niet voor den hierboven vermelden steun in aanmerking komen. Het doel van de afschrijving is derhalve' alleen om het Bestuur van de Stichting in staat te stellen de woningen aan de meerbedoelde gezinnen .te verhuren tegen een voor hen dragelijken huurprijs. Om dat, zooals gezegd, niet alle bewoners in vermindering van huur zullen^ deelen, wordt door een en ander hereikt, dat aan gezinnen, die daarvoor wel in de termen vallen, woningen tegen lagen prijs, b.v. tegen f2 of innoodgevallen nog minder, kunnen worden afgestaan, zonder dat de exploitatie een tekort behoeft op te leve ren. Op deze wijze zal te zijner tijd even eens. kunnen worden gehandeld ten aan zien van het thans nog bij het Rijk in behandeling zijnde 2e gemeentelijke plan, hetwelk den houw van 14-2 woningen om vat, zoodat hiervoor een bedrag van 142 X f 300 f 42600 zou zijn benoodigd! Er blijft dan van de «reserve nog rond f 800000 over, een bedrag voldoende voor het in de tweede en de derde plaats ver melde doeleinde. Overigens behoeven de concept-sicAuten geen toelichting, daar de verschillende bepalingen allo voor zich zelf spreken. Wellicht ten overvloede zij alleen no( opgemerkt, dat met de laatste alinea van art. 3 bedoeld wordt het Bestuur zoo noo-: dig te verplichten woningen ter beschik king te stellen, o.a. van gezinnen met t, b.c.-patiënten en van gezinnen, die hunne huisvesting verloren tengevolge van de verbouwing der Lichtfabrieken, -Velke laatste gezinnen in de eerste plaats zul len worden geholpen. SPSItT voetbal: BelgiëEngeland. ,,'Velo Sport" deelt mee, dat de landen- zaamheid van het woud begroef ik mij in mijn studie en toen ik genoeg schatten verzameld had, zooveel als mij mogelijk was, week ik heimelijk uit Florence, zon-: der een spoor achter te laten. Om wien had ik mij te bekommeren of wie vroeg er naar mij? Zonder het doel van mijn streven uit het oog te verliezen, door kruiste ik, om aan mijn dorst naar ken nis te voldoen, een deel der wereld. Het was bekend, hoe Pietro's ziel zich tot het geheimzinnige en raadselachtige voelde aangetrokken, overeenkomstig zijn weifelend karakter. Bij hem moest ik mij aansluiten, hij moest de vruchten van mijn arbeid genieten," mij in zijn huis en hart opnemen, en zie, het gelukte mij; onder den naam Diotisalvi Neri, dien ik' te Padua had aangenomen, waar ik mijn studiën voltooide, Pietro de Medici te naderen. Men maakte hem op mij opmerkzaam als een wonder van Kabbalistische geleerdheid; het geheim-* zinnige waarin ik mijn persoon en mijn© wezen hulde, verhoogde in zijn oogen de waarde onzer kennismaking en geluk.-' kig, vervuld van dankbaarheid vond ik" 'hem, toen ik mij Met bewegen hem als vri'end, leeraar en raadsman naar Flo-" xence te volgen. Met mij haalde hij zijn noodlot binnen. En wat is uw plan voor de toekomst? vroeg Savello. (Wordt vervolgd). moedig om een aalmoes te smeeken, want ik wilde naar Duilschland vertrekken en Italië .voor altijd mijden. Zoo zichtbaar mogelijk 'verliet ik Florence, om na eeni ge weken vermomd weer de poorten der Republiek binnen te sluipen; ik had ge zorgd mij zoo onkenbaar mogelijk te ma ken, de tijd had daar het zijne too bij gedragen, zoodat van mijn voormalige ge zellen niemand mij herkende en onge merkt bereikte is het paleis der Medici, waar ik Tommaso, den hofmeester, wilde spreken. Men bracht mij tot hem, ik vond een kleinen almachtigen grijsaard, die onder het masker van eerlijkheid, ieder bedriegen kon, welke niet, als ik, de schelmenstreken van den oude kende. Ik verlangde een onderhoud en hij verleende het mij. Ik bracht hem tot vertwijfeling door het opsommen van zijn zondenre- gister en dreigde hem, ingeval hij mijn. wensch niet vervulde, een aanstelling hij het huis der Medici te verschaffen, aan Cosimo alles hekend te maken. En waarom juist hier? vroeg Neri, waarom blijft ge in de stad, waar ge ge vaar loopt, als voormalig roover herkend te worden? Omdat ik do stervende Beatrice Al- Mzzi een belofte gedaan heb, dio ik hou den wil, antwoordde Savelli. En om deze to vervullen, moest ik het huis 'der Me dici kunnen uit- en ingaan. Er was wel geen betrekking -open, doch er bleef den ouden niets anders over dan aan Cosimo ontslag te vragen wegens drukkenden ouderdom en mij in zijn plaats aan te he velen. Het plan gelukte uitstekend. De i Medici bouwde op de voorspraak van zijn getrouwen, in den dienst vergrijsden hof meester en onder den naam van Paolo Albertini hen ik sinds korten tijd zijn eerste dienaar. Een post van vertrouwen Neri, bedenk dat wel, van groot vertrou wen! Man, zeide Neri, hem een doordrin genden blik toewerpend, ik wil uw ge heim niet kennen, niet den eed dien ge gedaan hebt. Wat ge besloten hebt te doen, doe het, wanneer het Cosimo geldt, ik ben niet de zwakkeling, een belofte van wraak to miskennen Maar, ging hij voort, en zijn stem klonk verschrikkelijk in dén fluistertoon, wat ge doet, bepaal u tot Cosimo alleen! Raak niet aan den zoon! Mij, mij alleen zij Pietro overgela ten, mij den' moordenaar mijner zuster! En hoe denkt gij u te wreken? EeiHg is mij mijn eed. Mijn vriend Edmondo Bernardelli heb ik eens be loofd, het hoofd van den Medici te spa ren, zoolang hij leefde. Maar te spoedig had ik beroirvy over mijn overijlde belof te, toen ik mijn haat door de verbanning van de Medici bevredigd dacht. Want zij kwamen terug, schitterender en trium- fantelijker dan voorheen, en met hun te rugkeer ontwaakte opnieuw de haat in mijn ziel. Lange nachten broedde ik op een plan om den knagenden worm te bevredigen, welke mij verteerde en eindelijk had ik oen uitweg gevonden. Reeds lang was het mijn liefste bezigheid, oude folianten, ge- geheimzinnige gele perkamenten te door- vorscken; hun inhoud prikkelde mijn weetgierigheid en dreef mij steeds tot nieuwe onderzoekingen aan. In de een- Ik verklaar de gewone zitting der Sta- ten-Genéraal geopend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 3