kan nooit, ja nooit genoeg toot Ncder-i land doen." In do kwarteeuw van haar Regeering; vallen de bange vier oorlogsjaren, waar van het niet overdreven is te zeggen, dat' Vorstin en Volle zich nauwer aan elkoiH der voelden verhonden dan ooit te vorent Koningin-Regentes Emma heeft haai dochter tijdens het regentschap van acht! jaren' opgevoed met al do zorgen, aan dof opvoeding eener Koningin verschuldigd,' maar ook in belangstelling voor alles,; wat het openbare leven geldt. In die acht' jaren is er geen provincie van het land' geweest, geene zijde van het volksleven,' waarin niet de Koningin en haar dochter door persoonlijke tegenwoordigheid be langstelling toonden. Deze traditie hoeft' Koninging "Wilhelmina voortgezet, slechts onderbroken door de oorlogsjaren, 'oen langdurige afwezigheid van uit Den Haag moeilijk was. Geen provincie van ons land ,of da Koningin is er geweest; geen gebeurtenis' van overwegende betekenis of Zij'heeft er' aan deelgenomen. 't Is misschien minder hekend, en juist' daarom mag er wel eens openlijk op worden gewezen, dat de Koningin een levendig belang stelt in de sociale wei- geving en daarvoor warme sympathie heeft! Het particuliere leven van de Koningin is in deze kwarteeuw aan groote veran deringen onderhevig geweest. In 1000 kwam Haar verloving met Hertog Hendrik van Mecklenburg, in het begin van 1002 gevolgd door Haar-huwelijk; in 1900 wordt eindelijk de lang verwachte' blijde gebeurtenis een feit en Prinses Juliana geboren! De positie van Nederland tegenover hel buitenland is in deze kwarteeuw zeer,be langrijk geweest. Onze verhoudingen tot de landen in Europa en de overige we- relddeelen, waarmede wij in verbinding staan, zijn over het algemeen vriend schappelijk geweest. In 1890 brak do Zuid-Afrikaansche oorlog uit: de Neder-, landsche sympathieën stonden onge twijfeld kon het ook anders? .aan; de zijde van deze Republieken en wij deden dit duidelijk bemerken. Deze a.nti- Engolsche stemming hcerschte hier" 'o lande, kwam zelfs in de Kamers meer malen tot uiting. Stappen echter tot in-f terventie tusschen Engeland en Transvaal konden dezerzijds niet worden onderne men, nadat Amerika een weigerend ant woord vanuit Londen had ontvangen. Wel echter handc-lde de Minister van Ruil -n- landschc Zaken 't was duidelijk: vol gens den wensch on met volle medewer king van dc Koningin naer het hart van alle Nederlanders, toen aan Pre sident Krüger, naar Portugc-cscli grond gebied uitgeweken, de „Gelderland." werd ter beschikking gesteld om da reis naar Europa te maken; met groote geestdrift werd hij, evenals later de Bóeren-Gene raals, hier te lande ontvangen en menige uiting van sympathie viel ham ten deel. Gnze verhouding tot Engeland, in die jaren moeilijk, herstelde zich geleidelijk; de resultaten daarvan zijn tijdens don grooten oorlog wel het duidelijkst geble ken. Tot conflicten met Engeland kwam het niet; evenmin met Japan in 1904, toen in het bijzonder naar het Japansche oor deel in onze koloniën niet alle die maat regelen van neutraliteit waren genomen, die Japan blijkbaar had verwacht. Met Portugal hadden wij een incident betref fende den consul te Lorenzo Marquez: ïnefc Servië werden de betrekkingen een oogon- blik verbroken na het eindigen van den oorlog; met Venezuela waren deze betrek kingen, tot twee malen toe, van erns'.i roil aard. Allereerst in 1902, toc-n wij ^ons stelden aan de zijde van de overige Mo gendheden, die pretenties op Venezuela hadden; later in 1909, toen het bewind van den avontuurlijken President Gastro, zich in het bijzonder tegen ons richtte enj de uitzending van een oorlogscskader, noodzakelijk maakte. Zoowel in Vcne-j zuela als later in Mexico, toen indus-V trieele belangen dienden te worden be-, scherrnd, heeft dit optreden kunnen plaats hebben, zonder dat Amerika zich genood zaakt zag de Monroeleer in herinnering te brengen; het optreden was trouwens van zuiver defensieven aard. In zijn internationale politiek hc-eft' Nederland, al kwam het meer actief op den voorgrond, het zuiver neutralitoits- standpunt ingenomen. De neutraliteits-,' politiek is altijd dio geweest, welke door' het Nederlandsche volk werd ondersteund;; al heeft het verkrijgen eener permanente' onzijdigheid in de beteekenis van Zwit- seriand nimmer de snmpathic van ccnigon I Minister klaarblijkelijk gehad. Minister; Van Karnebeek heeft de voortzetting de-1 zer politiek na den oorlog gcqualificcord' als zclfstandigheidspolitiek, maar duide lijk doen gevoelen, dat principieel geen onderscheiding valt te maken. Zelfstandig is onze politiek in zooverre geweest, dat nocli aan lokkende stemmen uit D m -h- land, noch aan dio uit België en Frank-'* rijk is gehoor gegeven. In 1910 propa-r geerde men een economischo aansluiting; bij Doitschland; men beeft deze afge- wezen. Later kwam Eugéno Baie met7 zijn aansluiting bij België, waaruil de of- ficieuae Nederlanttech-Belgische cora-f missie, sedert opgeheven, voortvloeide. Do5 Fransche generaal Langlois ontwikkelde* beschouwingen over een militaire ccnven-j tie met Frankrijk en België, die hier te lande weinig of geen ingang vonden. Da voorgenomen bouw van een fort t8 Vlis- aingen, onderdeel van geheel het fonds voor de kustverdediging, verwekte in 1910 en 1911 eenige internationalo op schudding; men zag daarin een drang van Duilschland, waaraan zou zijn toegege-j ven. De Nederlandsche Regeering heeft'; haar standpunt van souverein oordeelt len over eigen verdedigingsnoodzakelijkj heid volgehouden.! De oorlog bracht moeilijkheden vaat) verschillenden aard mede. Aanvankelijk heette het in Franscho kringen, dat do- Duitschers door Limburg zouden zijn ge trokken; met do slukkca?. in de hand kon 3e Leydse Courant", waarin I34 ^lamatio zelfs de botemrijzen op lleidsclie mart' 'Wldt Kfctt vaderlijke zorg. nietwaar? tT Franscho ovcrhcerschers vonden „wens zelf dal 20 vaderliJk waTcn; het" |e diepen valt uit een procl.ima- eI =t, nummer van 17 December 1810. feil. een oproep bevatte om zich aan te „den voor do lopers van Napoleon, die een „vaderlijk oog" over onze bo- „en waakte. mU 't ie go01* nicl J 1811 ^erd de »Leydso Courant den ten Januari (no. 18) opeens tweeta- Ir Fransch en Hollandsch, zonder cch- - boewei nu alles tweemaal werd F. ]d haar formaat te vergrooten. nu weder genoten da lezers geencr- toelichting; zii begrepen het wel. Wel de inhoud van hot blad verander- lichtelijk; alles wat dc Franscho poli- ek betrof werd opeens van het hoogste Zoo kwam in 't blad van 22 Febr. (no. ft/maar liefst letterlijk voor een Napo- Ifjutisobe proclamatie aan de Span aarden. wat voor zoo'n klein krantje wel (hg was. Maar 't zou nog erger worden: een zeer iLjan^rijk deel der ruimte in de nos. 29, fi en 31, "wevd gewijd aan de Engel- Sie Troonrede met do criliek, daarop' «geoefend door den Franschen Monitenr. I Is mogelijk, dat onze vaderen dat looi vonden: voor oen Hollandsche coiu- Int evenwel Docb, 't is waar ook: we waren hier zeer insch-gezind. Iloogst opgetogen is b.v. nummer van 12 Juni het verslag van jt Leidsche vreugdebetoon over de ge- jooric van Napoleon's zoon. Bij deze ge- genheid werd de Ruïne gedoopt: „Plein anoleon-place Napoleon". bitlmndig schier was de vreugde der Hscbe burgerij als men ten minste courant mag gelooven toen in Octo- i Napoleon hier een bezoek kwam bren- wl. .Koe Franschgezind do „Leydse Co-u- mt" zicli intusschen ook mocht toonen te jn, bet blad... moest verdwijnen, feu daaromtrent weder de typische pkondiging in onze verzameling: oude richten. Het nieuwsblad werd vervangen door q tweetalig blaadje op de halve grootte, t niets anders gaf dan gelijk de titel dde: „Advertenties, Aankondigingen en |ichten van Leydèn (Affiches, Annonces [Fails divers)", welke berichten echter «chts de officieele en officieuse waren. Snwstijdingcn kwamen hoogst zelden or; wel een onschuldige rubriek „Han- j-rcchtsgeleordheid". met allerlei vraag- |ken van koophandel. Nauwelijks echter had in November 13 de omwenteling plaats gehad, of. oude „Leydse Courant" herrees, éc-n- lic. flfrijdag, 19 November, verscheen hot rsle nummer der nieuwe reeks. «macht intusschen geen hoogstaande slartikelen of uitvoerige feitenverkla- ncen üDat lag blijkbaar niet in den aard dor gmnalige journalistiek Slechts uit de en konden de lezers opmaken, dat hadden plaats gehad. De redactie onderstelde blijkbaar, zulks wol wisten. nog in het onzekere vorkceren werd uit den droom geholpen door miner van 10 December, waarvan dit feestblad een vollecligen herdruk nummer bevatte toch de proeïama- de Souvereino Vorst het he iver Nederland aanvaardde, aswaardig document! uit eenige oude nummers van Courant" het herrijzen van en het herstel onzer onafhan- in korto trekken aangegeven, Ier toelichting der overige hercLruk- relke we in dit juhileumnummer zouden natuurlijk veel te uitvoerig indien we ook do verdere gcschie- van ons herboren vaderland aldus behandelen. bovendien 1 We kennen onze We welen, hoe Willem I onver- getracht heeft,.Nederland groot te wat hem want do afscheiding dgië verijdel do zijn plannen ten deelo gelakte. Hij arbeidde in- naar beste weten, zij het dan dfd hij speciaal ten aanzien zijner onderdanen soms ernstig mis- Denk b.v. aan het „Collegium Phi- Hierbij mogen wij intusschen vergeten, dat door zijn invloed het f in ons Koninkrijk van ai tot „hoerscher.de kerk" is ver in do commissie voor do samen- onzer eerste Grondwet staakten weemaal toe do stemmen over dit punt. woord was toen aan den Souvereinen die uitdrukkelijk verlangde wat do van 1814 aldus uitdrukte: „Aau godsdiensten wordt gelijke verleend, de belijders van genieten dezelfde burgerlijke voor- W-i6? hebben gclijko aanspraak op jbo-i -Gn van waardigheden, ambten, Ifeaieningen» !zii!LZU^Gn h'erkij ecliler niet stilstaan 3 te minder, wijl zijn opvolger Om irfa F'adcn insloeg. 1 dwiQ zicQ' welke groote redenen oaiubaarheid onze Katholieke voor- IT hebben jegens Koning WH- ^hen hoi'tr7?01^ g(>Gd dc verzoening tus- Me w ,uis van Oranje en het Katho- Jo hier nd ^°t stand bracht, laten lillen in ainde hand van dr. P. Ver sla" i "^atboliek Nederland 1813 fluiten Cö Opsommi11ff volgen van eenige Jtesiarnn611 gehewrtenissen uit de regee- 28 T di™ Vorst. 'Ki j B 1840 KoninWyk liraluil, 'san ie ^n4iRedomptorislen wordt tocge- pinkiiiir !e V(?rblijvon. Een tweede P UJK besluit van gelijken datum staat aan verscheidene kloosters in Noord- Brabant toe zulks met vernietiging van Kon. besluiten uit 1813 en '14 weder nieuwe leden aan te nemen. Deze twee Koninklijke besluiten beleekendcn de krachtige opluiking van het kloosterleven in Nederland. 31 Januari 1840 Bisschopswijding van Mgr. Paradis, te voren door Willem II reeds officieel erkend als Apostolisch Vi caris in Limburg. 27 Mei 1841 Mgr. Capaccini erkend als viee-superior der Hollandsche Zending. 2 Januari 1842 Koninklijk besluit om trent het Lager Onderwijs. Daarbij werd o.a. bepaald: dat bij benoeming van dc onderwijzers en de leden van het School toezicht zooveel doenlijk rekenschap moet worden gehouden met do godsdienstige ge zindheid der bevolking; dat aan de gees telijkheid van de verschillende gezindten opgaaf moet worden gedaan van de boe ken, bij het onderwijs in gebruik, en dat daaromtrent aan die geestelijkheid zeker recht van veto zal worden toegestaan; eindelijk dat, als door plaatselijke bestu ren do oprichting eener bijzondere school verboden werd, van dat verbod in beroep kon worden gekomen bij Gedeputeerde Staten. 19 Januari 1842 Mgr. Don Dubbelden benoemd tot Bisschop van Emaus, Mgr. Van Hooydonk tot Bisschop van Dardinïe, Mgr. Zwysen lot Bisschop van Gerra en Coadjutor van Mgr. Den Dubbelden als Apostolisch Vicaris van 's-Hcrtogenbonch. 24 Augustus 1843 Mgr. Niewint Bis schop van Cylruni en Apostolisch Vicaris van Curacao. 26 Februari 1844 Mgr. Grooff Bisschop an Canea en Apostolisch Vicaris van Oost-Indic. Voor zoover zulks zonder het herstel onzer Bisschoppelijk Hiërarchie mogelijk was, werd op die wijze door de aanstelling van Apostolische Vicarissen met den rang van Bisschop i.p.i. en door de benoeming van den Pauselijkc-n Internuntius tot Vice-superior der Hollandsche zending in i behoeften van een geregeld kerkelijk bestuur voorzien, terwijl op gelijke wijze met do regeling van dat bestuur in onze Koloniën een begin werd gemaakt. Een en ander zou zonder de goede gezindheid van Willem II ten opzichte der Katholieken niet mogelijk zijn geweest. Koning Willem III drukte ten deze de voetstappen van zijn vader. Onder dezen Vorst toch werd de Bisschoppelijke Hië rarchie heïsteld en schreed de erkenning der Katholieken als gelijkwaardige Staats burgers gestadig voort. Zeker, do positie van den Souverein was gaandeweg vooral na de Grond wetsherziening van 1848 een andere ge worden, zoodat do persoonlijke invloed van den vorst minder den doorslag gaf. Maar dit kunr.cn we dan ook in 't oog houden, waar we minder aangename din gen denk b.v. aan dc terugroeping van den gezant bij den Paus in '70 te ge denken hebben. Den Koning valt daarvan geen verwijt te maken. En wat nu Koningin Wilhelmina betreft, nog levendig herinneren we ons do inhul diging van H.M. in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, waarvan we in dit nummer een afbeelding geven. Daar stond de jeugdige Souvereïne te midden der Staten-Generaal, door wier 'mond het volk van Nederland opnieuw den hand met het Oranjehuis samenvlocht. Dat was oen gewichtige stond, een groot- .sche plechtigheid! En voor gansch het volk is het gelukkig, dat Oranje en Nederland gezamenlijk inc-t een gerust geweten en met groot vertrouwen op dio inhuldiging mogen terugzien. O, 't heeft wel gestormd in de sinds vor- loopen 25 jaren en vaak moestc-n lastige beslissingen worden genomen. Maar bij dat al heeft onze Koningin zich steeds op dc hoogte gehouden van Haar taak, welke vaak licht wordt genoemd, maar waarvoor naast oprecht constitutioneelen zin groot rechtvaardigheidsgevoel vereischt wordt om goed vervuld te kunnen worden. Wat er ook geschiedde sinds Zij den troon besteeg, koningin Wilhelmina bleef do sympathie behouden van alle par tijen cok van die, welke Haar 't verst stonden. Geen persoonlijk verwijt kan Haar treffen, wat van groote waarde is, zoowel voor den Staat als voor het Hoofd van Staat. Van harte sluiten wij ons daarom aan bij de hulde, Haar than3 gebracht. En we hopen dit: als weder 100 jaar vervlogen zijn, moge er dan voor de redac tie van „De Leidsche Courant" ons blad groeie en bloeie! alle aanleiding wezen om insgelijks in oude papieren te gaan snuffelen, ten einde te zien wa£ men in 1923 wel van 't Oranjehuis zeide. Is er immers die aanleiding, dan zullen ook te dien tijde Oranje en Nederland nog steeds één zijn, wat we voor ons Vaderland hopen. |ij TOEN Wij AAN DE GRENS STONDEN. Een dezer dagen verbrandde ik wat paperassen, betrekking hehbendo op mijn verblijf onder de wapenen het eerste jaar van den mobilisatietijd. Thans gevraagd om een bijdrage te leveren voor het jubi leum-nummer van „Do Lctidsche Cou rant", vind ik daarin aanleiding een herinnering uit dien tijd op te halen, dio teekenend is voor de mentaliteit van ons volk met betrekking tot H. M. de Koningin. Onder de papieren, die ik bezat, waren stukken, waarvan de herlezing mij een lach afdwong, wijl ze zoo echt den geest teekenden van mililairisme, dat toen hoog tij vierde. Alles ging volgens reglement. Zooals het reglement voorschreef, ge beurde het. Dat sommige maatregelen indruischten tegen het gezond verstand, daarover mocht je bij jezelf prakkezeeren, erover spreken had geen dool, was som tijds zelfs gevaarlijk. Dus zweeg je wijselijk, denkend: „Wat de ïieercn wij zen, moeten de minderen prijzen." Al bekleedde je in de burgermaatschappij ook een verantwoordelijke intellectueele posi tie. met liet soldatenpakje aan was je een philistcr, wiens oordeel niet het minste gewicïit in de schaal legde, wiens mee ning hoogstens op de chambrea of in de can tine opgeld deed. Nergens k3m iemand heter loeren, dat spreken zilver en zwij gen goud is, dan bij - de soldaten. Dat werkt ook wel opvoedend, al lijkt het mij de echte paedagogio niet. Wij vormden met ons detachement een deel van de grenswacht. Onze kapitein was streng, maar niet onredelijk, en geen huiderbas, maar een bezadigd man Wat hij van zijne officieren en minderen vergde, daarvan gaf hijzelf het voorbeeld. Do dienst mocht soms zeer zwaar zijn, je vond bemoediging in zijn opwekkend voorbeeld, zijn rustelooze werkzaamheid en zijn zorg voor den troep. In den winter lagen wij ingekwartierd op een gehucht met een eindelooze hei voor ons, een uitgestrektheid van kilo meters in de lengte en do diepte, eentonig- strak in grauwe vaalheid onder den grij zen najaarshemel, die maar al te dik wijls zich volsta pelde met wolken, zich ontbindend in regen- of sneeuwvlagen, terwijl de wind dan over de vlakte huilde, alsof do Wilde Jacht losgebroken was. Bij al de goede zorgen, door de welwil lende boerenbevolking aan ons besteed voor herhorging en voeding, waren wij er dikwijls slecht aan toe. Op de zolders en in de schuren tochtte het en, als do regen wal lang aanhield, sijpelden vin nige straaltjes ijskoud nat door de dak spleten. Bovendien moest er aanhoudend worden gepatrouilleerd, dag en nacht, vooral ter wering van den smokkelhandel in paarden, waardoor die streek berucht was. Verantwoordelijk voor den gercgel- 'den patrouillegang en belast met de con trole, genoot je weinig geregelde rust. Onderscheid tusschen dag en nacht kende je bijna niet meer. In dien tijd werd van lieverlede de blauwe kleeding door de grijze vervan gen, ook bij ons, de oudste landweer, die slechts noode den solieden blauwen kapot verwisselden tegen het minder deugdelijke grijze jasje. Wie z'n trouwe, ouwe blauwe houden kon, deed het, al was het alleen cm hem aan te trekken bij regen en des nachts. Die regen! Zoo'n vuile najaarsregen, die do landspalen en wegen tot een pap perige modderbrij omvormde en enorme waterplassen deed ontstaan, waardoor we toen mcesten om cp onze plaats van .bestemming te komen. Wie dan uit ge weest was, kwam in z'n kwartier terug met doorsoplc klcercn en doorweekte schoenen, zoo bij zich althans niet de weelde veroorloven kon van zich nit eigen middelen laarzen of waterdicht vetleeren schoeisel aan to schaffen. Dit nu ver mochten velen niet. En van hoogerhand werd het niet verschaft, hoewel er meer malen om gevraagd is, waarschijnlijk omdat men met de plaatselijke gesteld heid niet voldoende bekend was op de bureau's in Den naag en de klachten dus als overdreven beschouwde. Ik mocht al do verzekering geven, dat het aan mij niet lag en ook niet aan onze officieren, dat er met den dag meer ziekte zich openbaarde vanwege het onvoldoende schoeisel, de stemming onder de soldaten werd er niet heter op. Anne vrienden, die nog jaren nadien bij de zorg voor uwe huishoudens to kampen had tegen een verzwakte gezondheid, door het stiptelijk naleven van uw plicht op die tochten door de hei, waar wij soms tot aan de knieën in het water zalen te midden van het verraderlijke groen, dat opzuurdo uit den moerasgrond. Nietwaar, wij vernamen toen, dat de Koningin hier en daar op inspectio was langs de grens, en velen van u waren vastbesloten, mocht zij ook daar komen, zich tot haar te wenden om verandering in den misei helen toestand. Want, zoo redeneerden jullie, als zij het wist, dan zou spoedig alles in het gereedo zijn. Er werd gevlast op hare komst. Jammer genoeg bleef die uit. Dat vertrouwen in het hoogste land- gezag deed mij goed. De militaire cen suur op de bladen was toentertijd te streng dam dat zulk een uiting kans had gepubliceerd lo werden. Nu het weer vre de is en iedereen toch weet, dat er groote leemten waren in onze militaire organi satie van die dagen, leemten och, waar door 'de gezondheid der manschappen zwaar leed, nu lijkt het me toch de moeite wel waard dit blijk van ver trouwen des volks in de Landvorslinne te releveeren. Het spreekt toch bock- deelen. Dr. H. H. KNIPPENBERG. NEDERLAND 1 IN 25 JAREN. 1898—1923 Op 0 September 1923 zal het 25 jaren geleden zijn, dat Koningin Wilhelmina, krachtens de betreffende bepalingen der Grondwet in do Nieuwe Kerk te Amster dam, den eed op do Grondwet aflegdo en daarmede de Regeering aanvaardde, die sedert den dood van haar vader in 1890 namens Haar door do Koningin-Regentes Emma was gevoerd. Het zijn voor Nederland vijf en twin tig belangrijke, zeker niet onbewogen, jaren geweest. Een voorbeeld van meer zuivere consti tutioneels plichtsbetrachting dan onze Koningin in die 25 jaren heeft gegeven, zal moeilijk te vinden zijn! In de rede, waarmede zij het Koning schap in 1S98 aanvaardde, zeide zij ge lijk Willem Hl eens heeft getuigd: „Oranje AANKOMST VAN PRINS WILLEM I TE SCHEVENINGEN OP 30 NOV. 1813. HIJWERD ER MET ONBESCHRIJFELIJKE GEESTDRIFT ONTVANGEN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5