VOOR DE VROUWEN Ik zag mijn hulde-object al zitten in den voorsten -wagen. Gelukkig bleef de trein zóo stilstaan, dat ik voor 't portier kwam te staan of 't portier voor mij, als u lie ver wilt. Hoe had ik anders door al die duizenden kunnen heendringen!.Nu ging het gemakkelijk haar te bereiken, want ik stond in minder dan een oogen- blik alléén.Hè!En achter aan den trein een lawaai als bij 't. invallen van de muren van Jericho! En 'n zwaaien met zakdoeken en een opdringen!.Ik dacht: „Wie wordt er nu gek?" Wat trof me vrouw Curie, de heldin van de opofferen de naastenliefde het slecht: met dienzelf den trein kwam een véél grooter beid aan: George Carpeutier, die genezen van zijn kwetsuren, belcopen bij het behalen van 't wereld-kampioenschap boksen, de dank baarheid van stad en land kwam inoogsten Ik was niet wijs genoeg om de hoogere waarde van George te erkennen boven me vrouw Curie en ik bleef, haar verzekerend van mijn eerbiedige bewondering, haar tot buiten het station vergezellen. In de verte hoste een dronken (vreugde-dronken na tuurlijk!) menigte om de auto van George Bij den uitgang van 't station lagen 237 dames op een rijtje, oude en minder oude, die waren flauwgeschopt of flauwgeval len van ontroering, toen zij van het oer beeld van den wereldreddor de band had den mogen kussen of een jaspand G. P. J. v. d. BURG, HageveldVoorhout. Pr. BuKütU, tbN lütaAL»ISSic.Urt!tJ. Over harde werkelijkheden en practisch© plannen. n. Mijn artikel van 21 Juli heeft het niet aan belangstelling ontbroken. Goddank! Er zijn vele soorten van Katholiek© Mis- «ies en Borneo is er een», die een ieders belangstelling en steun met recht verdient. Het ontzettend moeilijk werk 'Uwer Katholieke Priesters daar is te weinig hekend en derhalve t e weinig bemind. Verschillende vragen zijn mij gesteld. Ik waardeer dit ten zeerste, want het is jen bewijs van een meeleven van Neder- land's Katholieken met een allervoor- aaamst stuk van de grootsche, practischa Katholieke actie, die zich uitstrekt usque id ultimum terrae, tot aan de verste gren zen der wereld, tot in de diepste donkere oerwouden van Horneo, waar die Katho- lieke Actie wederom hls een echo weer kaatst en de vrucht barer arbeid terug keert met dankbaren spoed en den vorm menschen, weleer koppensneÏTers7 "tWns knielend en dankbaar luisterend naar één vaderlijken stem, het centrum onzer kracht, Rome Men heeft mij gevraagd: lo. Komen de bekende koppensnelle- rijen thans nog bij U voor op Borneo? J a, lezer, dat gebeurt nog vaak. Men moet onder de wilde volksstammen van Borneo geweest zijn, hun ideeën kennen, om te begrijpen, boe diep dat bunkeren om anderman's koppen te verzamelen er in zit. Het idee begint al op Moeders schoot. Daar zingt Moeder een wiegelied je ovor haar baby als ovlgt: bijv. „Kind lief, Grootvaders buit bestond uit 5 hoof den, toen de verzameling Uwer voorvade ren reeds uit 15 koppen bestond. Je eigen Vader overtrof Grootvader en verrijkte de erf-collectie met 7 andere. Maak baby lief, dat als j ij groot genoeg zijt, Uw naam zal geroemd worden boven die Uwer Voorvaderen", 't Is precies als Hec tor deed met zijn zoontjes. In elk Dajakbuis, waar men bin nen gaat, ziet ge dan ook een 20 a 30 menschenscbedels bengelen, bij elkaar opgehangen aan rieten stengels, meestal bij de deur van het opperhoofd des hui zes. Ze hangen boven een klein vierkant stookplaatsje van klei, waar 's morgens pirn. 5 uur wanneer 't voor dat beete klimaat koud gevoelt, de mannen, vooral •de oudere, gezellig komen neerhurken om borst en rug to verwarmen. De koppen 'worden zoodoende dagelijks gerookt, zien "er bijgevolg zwart uit. Bij feesten, vooral bijv. bij het verbreken eener algemeene touw, of bij het feest, waarhij de jonge imeisjes gepromoveerd worden tot jonge juffrouw (bedara), worden die koppen in triomph rondgevoerd. Bij het laatste feest •vooral, dat veelal 3 dagen en 3 nachten aan een stuk duurt, ziet inen de dames, tolk met een kop in beide handen, in een Tij de lange waranda van het Dajakbuis 'heen en weer marcheeren. Het eenige wat ze daarbij schreeuwen, is een triomph- fcreel: Ahooi, ahaai-ahooi, ahaai, op een- zelden dubbelen toon uitgeroepen. Dit duurt, lezer, den gekeelcn nacht door. 't Is intens vervelend voor een Euro peaan. De huisgenooten, mannen, vrou wen en kinderen liggen dan langs de wanden en genieten!! Om de 2 uur, als men genoeg gehooid en gehaaid heeft, neemt een der dames 't woord en schildert in, poëtische, dikwijls zeer hartstochtelijke taal den moed hun ner voorouders en sarren de jongelui pla gend, dat zij lafaards en niefelingen zijn, dat ze niet waard zijn om een vrouw uit haar midden te kiezen, want dat ze geen lafaards tot toekomstigen man willen' heb ben. U begrijpt, lezer, hoe hierdoor me nige Dajakbol op bol wordt gebracht, en boe vaak een complotje opgeschoten jon gens onder elkaar een koppensnellerij- plan.opmaken en er geen gras over laten groeien. Nu begrijpt U ook reeds het doel. Een koppenverzameling is een tee- 'ken van eer en moed, en omdat do 'Dajaksche schoonen gaarne het leven doorgaan met een moedigen cavalier, gaan vele roofridders er dus op uit. i Ook bij sterfgevallen moet volgens het ingewortelde begrip de afgestorvene ge wroken worden door bet neervellen van •een ander, wiens schedel dan in triomph •wordt meegevoerd op 't feest van bet ein digen van den rouwtijd. Nu begrijpt U ook wel, dat het niet slechts een wraak is om oude vijanden uit den weg te rui men, oude vceten te wreken! Neen, elke •kop is welkom. Toen ik eenige jaren geleden diep in 't ■binnenland was gestationneerd, deelden mijne christenen mij mede, dat de bewo ners van ver op de rivier in hun ge meenschappelijke gesprekken dan ook ge zegd hadden, dat ze al zoolang „babie- oetan" wilde varkens hadden gejaagd cn 'het nu gemunt hadden op een „babic •blang" wit varken. Dit is de gewone •dicMerlijko spreekwijze om aan te dui den, dat ^en kop van een Europeaan hun zeer welkom zou zijn. Ik heb ook vaak mijn nachten verdeeld. Tot 12 uur waak- •te ik .met geladen geweer; en daarna mijn •„kokkie" Ah. Min, een oude pientere Chi nees, waar ik geheel op aan kon, of schoon hij ook uit het Hemelsche Rijk was weggevlucht, maar nu bij mij tot „goede moordenaar" is omgeschapen. Ofschoon in alle Dajakshuizen een 20 a •30-tal koppen U tegenblikken op de con- versatieplaals, toch moet U zich niet voor stellen, dat het voor ous missionarissen •een voortdurend uitkijken is. Vergeet ■niet, dat de christenen ons zeer welwil lend zijn, 2o. dat op plaatsen waar wij •beschaving brengen en 't Bestuur zijn •machtigen arm. kan laten voelen, de Da- jaks bevreesd zijn, vooral omdat ben sinds de laatste jaren aan do koppen snellers met denzelfden maat uitmeet, waarmede zij gemeten hebben. Tot slot, lezer, ziet U, boe diep treurig •de Heidensclie Maatschappij is: waar geen christendom is, kan dc duivel alles bewerken. Daartegenover, waar do Katholieke missionarissen doordringen (en daar zijn •geen grenzen) daar komt orde, gods dienst en christelijke liefde. 2o. Heeft U veel succes gehad? Ja, be slist ja. Ik zal U eens vertellen. Veel tijd van directe actie gaat verloren met ta len aanleeren, zich inwerken in de vreer&de begrippen; gewoonten en zeden1 dier natuurmenscben. Maar dit moet een •Katholieke Priester eerst bestudeeren om als geestelijk Dokter de juiste genees middelen te vinden en den waren zetel der kwalen te onderzoeken. Maar daar na kan men dan ook des le praetisclier arbeiden. Op ééne missie onder de land-Dajaks, die ik 5 jaar "goleden nieuw ben begon nen, zijn thans 500 Katholieken (allen in begrepen). Als men echter in het oog houdt, dat het allereerste begin vaak on overkomelijke moeilijkheden meebrengt, en dat het Ooslersche volk spoedig ont wikkelt, en men eene Dajakfamilie ge middeld op 6 kinderen kan rekenen, dan tejirVIJi 'Ai,WrAyt,fteFa©l.aMt is hier even aan toevoegen, dat een Katho liek Missionaris verplicht is zijn volkje eerst grondig te onderrichten, en dan nog eens grondig te beproeven om welke beweegredenen zij Katholiek worden enz. enz. Dan pas kunnen wij hen doopen en als Katholieken boeken. Dit in tegenstel ling met de zendelingen van honderderlei richtingen, wier werkkring veelal be perkt blijft tot scholen oprichten, bijbels verspreiden 'enz.; wier omzet zeer groot, wier klanten wel talrijker, maar slechts tijdelijk en van zeer dubieus gehalte zijn. Alle waar is alweer naar zijn geld!! 3o. Zijn er ook melaatschen bij U op Borneo? en is dat niet gevaarlijk? Ja lezer, er zijn er velen, heel velen daar. Melaatschen vindt men trouwens over 't geheele Oosten. 't^Zijn ongelukki ge stumpers. Waarom? Hun ziekte is ■vrijwel ongeneeslijk, maar onder de wil de stammen hij ons is 't verschrikkelijk, dat al dene zieke stumpers door elkeen verstooten, verschopt, geminacht en ver waarloosd worden. Zij mogen nergens komen, uit vrees dat ze de ziekte aan an deren overbrengen. Huizen, akkers, zelfs rivieren zijn hun verboden. Rivieren na melijk uit vrees, dat ze door drinken of baden bet water zouden besmetten. Bor neo (Serawak) is nog te ongeregeld om van Regeeringswege alle melaatschen in kolonies ouder te brengen. Er is er eene, maar in districten, waar ik werkzaam was, waren er tientallen zieken, die meestal rondzwervend een allerellendigst bestaan hadden. Ik heb ze vaak verbon den, wat voortgeholpen met een hakmes- je voor veldarbeid, een bandje tabak, een 6tuk riet als afdak voor 's nachts, een wekelijksche portie rijst, dat ik ook veel al van de mij omringende christenen bij een kreeg. Dan zijn die lui uiterst dank baar, en dan kwam ik ze allen b ij el kaar onderrichten en voor den Hemel winnen. Is 't gevaarlijk onder die menschen te komen? Neen, niet zoo overgevaarlijk. Men moet uitkijken voor eigen wonden en niet veel betasten en zelf uiterst zindelijk en rein zijn. Overigens geloof ik niet, dat er voor ons direct veel gevaar is. Ook moei ten wij van een bezoek bij melaatschen niet al te veel laten blijken, want de in boorlingen zijn doodsbenauwd en ze zou den uit vrees niet meer in de bijeenkomst voor H. Mis of onderrichting willen ko men. Ten slotte: er bestaat thans een serum, waarmede men de leprozen inspuit. Men moet het 16 a 18 dagen achtereenvolgens volhouden. Maar de bewerking ervan is uiterst pijnlijk en bijna niet te dragen. Ycor zoover men nu reeds kan zeggen, stuit het op zijn. minst genomen den voortgang der ziekte en worden pl.ru. 70 pet. der patiënten ermede gebaat. 4o. Nu kom ik aan de beantwoording eener rare vraag. Mijnheer, zoo vraagt mij iemand op mijn stukje I van 21 Juli 1.1., zijn Uw plannen geen droombeelden, of utopieën? [Weledele Heer, questionant, lees U 0E0 MODEPRAATJE E 0 "E Het mantelpak. anneer de zomer - tenminste volgens den kalender zijn hoogtepunt !$2tC overschreden heeft, openen zich voor ons, modevrienden, de eerste deuren, waarlangs we ietwat schuchter, de nieuwste scheppingen bereiken kunnen. Aan groote verrassingen zijn we de laatste jaren niet gewend geraakt. Immers, wanneer we een blik terugslaan, zien we, dat het eene zich steeds geleidelijk uit het andere ontwikkelde. De eerste najaarsmodellen doen steeds aan als een vervloeiing van de laatste zomermodellen in het warmere herfstsche. De wyde mouwen lijken nu groote, wijde manchetten, die aan de nauwere mouwen vastgenaaid zijn, en de helle opslagen van piqué, batist en soortgelijken, die zoowel het élégante als het meer eenvoudige zomerkleed versierden, zijn nu vervangen geworden door dito's van witte ot lichtgryze crêpe en lamsvel. De eerste overgangsjaponnen, die Vrouw Mode ons vertoont, hebben schier allen een staanden of verzetbaren kraag, welke op straat gesloten gedragen wordt. Want het gaat hier voornamelijk om het mantelpak, een kleedingstuk, dat maar al te dikwijls niet meer aan zijn naam be antwoordt, In het mantelpak moeten we ons zonder meer op straat kunnen ver- toonen. Het moet daarom eenvoudig van lijn zijn en ontdaan van alle versierselen, die alleen in een besloten ruimte op hun plaats zijn. De eenige toegift, die het mantelpak dan ook in ruime mate vertoonen mag, zijn tressen en franje. Zij worden dikwijls aan de bovenrand vaD staande kragen aangebracht en daarmee harmo nieerend ook op lange mouwen. Apenbont past echter alleen bij donkere stoften. Bij lichtere stoffen gebruike men lamsvel. Als materiaal komen soepele, wollen stoffen fn aanmerking en ook mouseline. Nr. HI. Mantelpak met staanden 1 Nr. 142. Mantelpak in prinsesse-modeL Nr. 140. Hoed in klokvcrm mei Daiiu-garrmuur. dine verleenen zwar te tressen altijd een voornaam cachet De japon vertoont de prinsessevorm en sluit van voren in het midden. De voo- ren rugdeelen zijn op zij wat ingesneden, waardoor het moge lijk is de taille iets aan te trekken en de rok in plooien te leggen. De sluiting wordt verzekerd door drie kleine en een grootere, deco ratieve knoop. Maakt men de kraag recht, dan kan bij ook open gedragen worden. De wijde manchet, die de lange, nauwe mouwen besluit, blijft aan den buitenkant los. Nr. 143. Muurversiering met wolborduursel. Onze afbeelding vertoont een aardige wandversie ring, welker grootte doör de voor handen zijnde ruimte bepaald wordt. Is zij bestemd voor eene chaise-longue, dan behoort ze zoo veel mogelijk in lengte daarmee overeen te stemmen. Als materieel verdient dikke wol de voorkeur maar kan men ook,gekleurd linnen gebruiken. In het laatste geval behoort men dan toch wollen voering aan te brengen, vooral wanneer de versiering tevens als verwarmer dienst moet doen. De kleuren van het borduursel wor den door die van bet fond en door de inrichting van de kamer bepaald. Natuurlijke kleuren ver dienen echter dc voorkeur, zooals b. v. zwart of donkerbruin en dan twee of drie nuances groen voor de blaren, twee schakecringen paars voor de bloemen, terwijl men de vogels als fasanten kan teekenen. De smaak van kamgarencheviot, en het onverwoestbare gabardine. Wat de modellen betreft, zijn er twee. die de aandacht vragen en wel de uitgesproken prinsessevorm en de blousevorm, bij welke de taille Ietwat als eene blouse uitstaat. In het laatste geval vertoont de rok gaarne eene plooiing, die zich tegenwoordig veelal naar het midden verschuift en daar door eenen grooten gesp opgehouden wordt. Een smalle gordel zorgt voor de verbinding met de blousedeelen. die door een tailleband op bun plaats gehouden worden. Nr. 140. Ons beeld van negerbruine zij vertoont de nieuwe klokvorm met booge kop. Het garnituur bestaat uit een apart band-arrangement van de zelfde kleur. Nr. 141. Benoodigd materieel: ongeveer 3,50 M. stof, 120 c. M, breed. Het mantelpak bestaat uit donkerbruin kapigaren cheviot De blousedeelen zijn over een mouwlooze tullen taille bevestigd en in de rondte wat aangeschoven. De hooge. staande kraag verwijdt zich naar boven. De lange, nauwe mouwen sluiten met een rond gesneden opslag af. De uit twee banen bestaande rok sluit van voren in hel midden, waarbij de recht overhangende baan jabotvormig neerkomt terwijl de bovenrand ietwat geplooid, door een gesp sluit Renandted ongeveer 3,50 _M. stof, 120 c. M. breed. Aan donkerblauwe gabar- de aibcidsters •«.-- Nr. 143. Wandbekleeding in wolburduursel. het vrije veld gc!^:' Als materieel wel tc gebruiken. Nr. 144. Rond kleedje in wit. Dit ronde kleedje uit fijn linnen is bestemd voor het midden van een ronde theetafel Br behooren kleinere dessous bij voor elk kopje, die met het grootere harmoniee ren moeten. Met be hulp van een en an der is een theetafel dadelijk gedekt. De grootte van het kleed wordt door die var. de theetafel bepaald. Druiven en blaren worden in de gaatjessteek uitge voerd, de verbindende lijnen in de steelstcek. Langettes van twee teekeningen omgeven den rand. Nr. 145/146. Deken en sloop voor een kinderwagen. In teressant aan dit, voor een kinder wagen bestemde garnituur, is de wijze waarop de band doorge trokken is. Als materieel dient het fijnste linneD batist in de ver- eischte grootte. Beide onderdeden worden door een ongeveer drie c"M. breeden zoom gesloten. Hier In worden de gaatjes aangebracht, waar de band door moet gaan. Deze worden niet rechtgemaakt maar schuin en wel zoo, dat dc buiten tusschenruimte kleiner is dan de binnenste. Dc gaatjes worden door langettensteek tegen inscbeuren behoed. Heï helder ge kleurde band wordt in de vier hoeken saamgebonden. De satijn- voering behoort ei- ie kleur mee overeen te slemmcn. Kantwerk van omtrentc. M. breedte word' langs de randen aangebracht, biet vierkante kussen wordt even ah-, het rechthoekige dekentje behandeld. Nr. 145/46. Deken en kussen tr.ct wit handweri: eti bandgarnftcar von.- een kinderwagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 10