Perde Blad.
;aterdag 28 Juli 1923
kalender der week
.ii-
jj jAis niet anders wordt aangegeven
in deze week iedere H. Mis Gloria,
Credo, en heeft de gewone Prefatie.
ONDAG, 29 Juli. 10e Zondag na
iksteren. Mis: .Guin clainarem. 2e
ui v. d. II. Martha. Credo. Prefatie
H. Drievuldigheid. Laatste Evange-
(1, H. Martha. Kleur: Groen,
ut wij zijn en hebben, danken wij
zooals de akelig trotsche Pharizeër
it (Ev.)i aan ons zeiven, maar aan
tónen Geest, Die Zijne gayen uitdeelt,
|s Hij wil (Epistel). Daarom aan God
e?r en glorie (Alleluja-vers). Ons pas-
de nederige gevoelens van den tolle-
In het bewustzijn onzer schuld,
het hart vertrouwvol tot God verhe-
moelen wij ons H. Offer brengen (Of-
irium). Want dan alleen verwerven
ons Gods barmhartigheid; maken wij
dcelgenooten van de hemelscbe goede-
(gebed)geven wij glorie aan Gods H.
m; (stil gebed) en maken wij ons offer
een offer van gerechtigheid, dat God
zal aannemen (Communio). ,Als
dienaars gaan wij dan gerechtvaar-
naar hui? en God zal de afgebeden
(Graduale en Postconimimio), welke
iederen dag noodig hebben, ons niet.
ouden.
AANDAG, 30 Juli. Mis v. ~d. H. H.
Ion en Sennen. Martelaren. In-
Se gebed A Cunctis. 3e naar keuze v.
ster. Kleur: Rood.
INSDAG, 31 Juli. Mis v. d. H. I g n a-
s, Belijder. Mis: In nomine.Kleur: Wit
in Spaanschen adel, diende Ignatius
het hof van koning Ferdinand
Irregon, later als bevelhebber in het
Karei V. Als zoodanig, bij de
jering van de vesting Pampelina ern-
gowond, hield hij zich in de periode
zijn herstel onledig met lezen.ook
Heiligenlevens. Dit maakte op Igna-
zulk een indruk, dat hij een verachter
van alle aardsche ijdelheid en
geestelijk leven begon te leiaen. In
grot bij Manresa hield hij zijne
Btelijke Oefeningen", later door hem
schreven en de grondslag geworden
door hem gestichte orde der Je-
i. Na een leven „tot meerdere glorie
God" stierf Ignatius in ^556.
OENSDAG, 1 Aug. Feest v. St.
rue'1 Banden. Mis: Nunc sciö.' 2e
v. d. H. Paulus. 3e v. d. H. H.
Machabeesche Broeders, Martelaren,
o. Pref. v. d. Apostelen. Kleur: Wit
ndaag wordt het feest gevierd der
ling eener H. Petrus-kerk te Rome,
boeien, waarmee de H. Petrus te
e en te Jeruzalem geboeid werd, be
rd worden.
e H. H. Zeven Machabeesche Broe-
door Antiochus gemarteld, zijn de
eenige v. h. Oude Verbond,die door de H.
Kerk als heiligen vereerd worden.
DONDERDAG, 2 Aug. Mis v d. H. Al-
phonsus Maria de Ligorio. Bis
schop, Belijder en Kerkleeraar. Mis: Spi
ritus Domini. 2e gebed v. d. H. Stcphanus,
Paus c-n Martelaar. Credo. Kleur: Wit.
Te Napels geboren werd de H. Alphon-
sus, na volbrachte studiën, uit gehoor
zaamheid aau zijn vader, advocaat. Om
de gevaren waaraan hij zijne ziel zag
"blootgesteld, onttrok hij zich aan dat be
roep, werd priester en slichtte de zoo be
kende Congregatie v. d. Allerb. Verlosser -
(Redemptoristen en Redemptorist innen).
Alphonsus stierf in hoogen ouderdom als
Bisschop v. St. Agatha der Gothen. Om
zijne buitengewone verdiensten voor de
christelijke zedenleer verhief Pius IX hem
tot Kerkleeraar.
VRIJDAG, 3 Aug.: Vinding van
den H. Stephanus, eerste Martelaar.
Mis: Sederunta. 2e gebed A Cunctis. 3e
naar keuzo v. d. priester. Kleur: Rood.
Na langen lijd verborgen te zijn geweest
werden, op goddelijke aanwijzing door
een zekeren priester Lucianus, nabij Jeru
zalem gevonden do heilige lichamen v. d.
n. Stephanus, eersten Martelaar, en van
Gamaliel, Nicodemus en Abibon (15e eeuw)
N. B. Vandaag is geoorloofd één Votïef-
mi's v. h. Goddelijk Hart v. Jezus. Mis:
Miserebitur (Zie in het Misboek achter de
maand Mei) Credo. Slechts één gebed.
Pref. v. h. H. Kruis. Kleur: W i t
ZATERDAG, 4 Aug. Mis v. d. H. D o m i-
nicus, Belijder. Mis: Os justi, 2e gebed
voor. den Paus. Kleur: Wit.
De H. Dominicus is de stichter van de
orde der Dominicanen of Prodikheeren,
welke orde hij stichtte tot bestrijding van
do ketterijen van zijn tijd. Hij stierf te
Bologna (Italië) 1221.
N.B. Vandaag 4 Aug.: kunnen de geloo-
vigen vanaf 12 uur 's middags tot en met
morgen den gekeelen dag (tot 12 uur
's nachts) onder de gewone voorwaarden
van biecht en H. Communie, een vollen
aflaat (do Portiuncula-aflaat) verdienen,
zoo d i k w ij I s als zij hun parochiekerk
bezoeken en daar bidden tot intentie van
Z. H. den Paus. Deze aflaat is toepasselijk
op de zielen in het Vagevuur.
Rijpwetering.
A. M. KOK,
Pr.
DE „ZALIGE" PAUS PIUS X.
Velen zien naar de zaligverklaring uit
van dezen Paus door de H. Kerk. als naar
de befestiging van wat als een overtuiging
reeds leeft onder het volk. Men vraagt
ons, hoe het staat met de wonderen, die
immers voor een zaligverklaring noodig
zijn. Men heeft van verschijningen verno
men, vraagt een bevestiging dier wondere
feiten en of er nog meer hekend is als
echt-wonderbaar bewezen. Een artikel van
V. Leemans in „Ons Geloof" kan vele
vragers tevreden stellen.
Ik vraag daarom de Redactie van H. H.
het te willen overnemen.
Ongetwijfeld zijn er die wat meer wen-
schen te weten over hetgeen we van den
wonderen Pius X moeten aannemen. Een
beslissend antwoord kunnen we slechts
geven na afloop van het aanvangende
proces. Hét staat buiten kijf, dat dit proces
door de aangestelde kerkelijke gerechts
hoven van Rome, Venetië, Mantua en Tre-
viso met de nauwkeurigste zorgvuldigheid
zal worden gevoerd. Zonder de kerkelijke
beslissingen te willen vooruitloopen en
zonder aan zoodanige vertellingen een
meer dan menschelijke geloofwaardigheid
te willen hechten, kunnen we toch reeds
even 't een of ander punt aanraken.
Het is zeker, dat veel wordt verteld, dat
berust op vrome overdrijving en overhelt
naar de legende. Zoo wordt er van ver
schillende zijden gevraagd wat er van dc
verschijningen van Pius X, die men op
vele plaatsen vertelt, te gclooven is. Eens,
zoo zegt men, wachtten cenige kardinalen
in een der voorzalen op Pius XI. Plots is
dan Pins X in hun midden gekomen, heeft
hun veel gezegd en is weer verdwenen.
Pius XI, door de kardinalen daarover in
gelicht, zou niet verwonderd geweest zijn,
aangezien de gestorven Pius vaak tot bij
hem kwam. Er is niemand, die van derge
lijke verschijningen iets weet; zulks belet
natuurlijk niet dat ze als een heidebrand
verder loopen.
Ernstiger aandacht verdienen berichten
omtrent het. genezen der zieken door Pius
X. Reeds gedurende zijn leven, vooral in
de laatste jaren van zijn Pontifikaat, ver
telde men herhaaldelijk over opvallende
genezingen, Bij audiënties, vooral bij het
ontvangen van bedevaarders uit verschei
dene landen, zijn vele zieken hulp komen
zoeken bij den Heiligen Vader. In zijn
groote goedheid wilde de H. Vader zich
niet aan hun aanvragen onttrekken; hij
zocht verder ook in zijn verregaande nede
righeid de opmerkzaamheid van hem af
te leiden. Daarom maande hij gewoonlijk
de smeekers aan tot een geloovig ver
trouwen in God, die hen helpen zou. „Ge
gelooft in God", zoo hoorde ik hem eens
antwoorden, „uw geloof zal n genezen".
Op een anderen keer sprak hij: „Ik kan
daar niets voor doen; 't is do kracht van
God." Vele dergelijke zieken werden bij
deze audiënties genezen meestal door het
opleggen der handen van den Paus. In
het jaar 1912 smeekten twee kloosterzus
ters uit Florentië in een privaat gehoor
om de genezing van een zieke, waaraan de
geneeskunde te vergeefs poogde te ver
helpen. Pius legde haar de handen op 't
hoofd en zei: „Hebt vertrouwen, ge zult
opnieuw gezond worden en veel ter eere
Gods arbeiden", en aldra waren beiden
genezen. Bij een publieke audiëntie smeekte
een vader om hulp voor zijn kind, dat van
zijn geboorte af lam was en niet op zijn
voeten kon staan. „Geef me dat kind", zeg
de Pius. Hij nam het op zijn knieën, en
eenige minuten later was alle spoor van
lamheid verdwenen. Bij een andere open
bare audiëntie kreeg een arme man het
gebruik van zijn lammen arm weder, een
ongelukkige werkman het gehoor, nadat de
Paus hem driemaal met den vinger op het
voorhoofd had getikt En zoo vonden nog
menige zieken die opbeurende hulp.
Gewichtiger voor de Zaligverklaring zal
het onderzoek zijn nopens-de opvallende
genezingen, die na den dood van den Paus
aan zijn voorspraak worden toegeschreven.
Een lange rij voorheelden wordt ter gele
genheid van de benoeming van den Postu-
lator hekend gemaakt. Zoo werd Zuster
Pia, die reeds in 1912 door Pius wonder
baar was genezen, op 7 November door
zijn voorspraak van een, naar bet oordeel
van verschillende geneesheeren, nabij-
zijnd doodsgevaar ten gevolge van keel-
vliesontsteking plotseling gered. Acht
maanden na den dood van den Paus kreeg
het driejarig kind van den spoorwegarbei
der Alberico Valentini, dat door de ge
neesheeren als fataal verloren werd aan
gezien, op eenige uren de gezondheid terug,
nadat de moeder het aan de voorspraak
van Pius X had aanbevolen en te zijner
eere oen gelofte had gedaan. In 1920 ver
kreeg de overste van hét noviciaat der
Christelijke Leering te Nancy, die sedert
maanden bedlegerig was en in levensge
vaar verkeerde, door de voorspraak van
den Afgestorvene, plotseling genezing: een
uitvoerige getuigenis van haar dokter sluit
alle mogelijkheid eener natuurlijke beter
schap uit. Dergelijke getuigenissen zijn
voorhanden omtrent de genezing van de
kloosterzuster Marta di Gesu; de redding
van een tienjarig kind, dat het slachtoffer
van een automobiel-ongeluk geworden was;
de genezing van den heer Ferdinand Smith,
kapitein Hamar, een zuster uit het hospi
taal van Anagni, e. v. e.
Gelijk gezegd is, zal eerst het zorgvuldig
onderzoek nopens deze en vele andere ge
vallen in den loop van hot proces toelaten
oen vast oordeel te vellen omtrent het bo
vennatuurlijk karakter van dergelijke ge
nezingen. Reeds begrijpt men echter uit
het groot getal voorbeelden, hoe do over
tuiging van do heiligheid van Paus Pins X
do breedeTe kringen der Kerk bezielt.
Den 20sten van iedere maand kan men
een klaar beeld opdoen van dezen heilig-
heidsroep aan het graf van den Paus in
de grot van St. Pieter.
De Aartspriester der Basiliek, Kardinaal
Merry del Val, voormalige Staatssecreta
ris van Pius X, leest op dien dag de H.
Mis aan zijn graf ter herinnering aan den
stervensdag van den Paus (20 Augustus
1914). Geloovigen uit alle standen wonen
daar het H. Misoffer bij en bevelen hun
nooden aan, met volle vertrouwen op de
voorspraak van den Afgestorvene. En im
mer nieuwe scharen pelgrims verdringen
zich om de rustplaats van het stoffelijk
overblijfsel van Dengene, dien ze in kin
derlijk geloof als machtigen Patroon en
Voorspreker bij Gods' troon betrachten.
EEN WOORD VAN BETEEKEN1S.
„De tegenstanders behalen in him strijd
tegen de Katholieke Kerk wel de meeste
overwinningen door middel van hun bla
den en tijdschriften. Zelfs onder ontwik
kelde katholieken zijn er niet weinigen,
die den nadeeligen invloed ondergaan 'van
het dagelijksch lezen van bladen van te
genstanders. Zij geven zich de moeite niet
om de bedriegelijke gevolgtrekkingen lo
gisch na te gaan en daarom maken deze
eenig«en indruk en wijl dit dagelijks voor
komt, komen zij langzamerhand tot die
verwarde inzichten, welke kenmerkend
zijn voor het liberaal-katholicisme. Velen
raken nog verder weg. Bij de weinig ont
wikkelden kan men als regel aannemen:
„Zeg mij, wat gij leest, en ik zeg u, wie
gij zijt". Die lieden nemen dc gevaarlijke
dagbladstqf onverwerkt in zich op en, zon
der dat zij het bemerken, verandert hun
kijk op de dingen. Do gewone man wordt
op die manier voorloopig van het katholi
cisme vervreemd. Spoedig wordt het ook
van buiten zichtbaar en een huis, waarin
zulke zendelingen worden opgenomen, zal
spoedig voor het ware, echte katholicisme
en verloren post zijn". Mgr. Egger.
-x-
IEDER HET ZIJNE
Hebt gij ooit zoo iets ouderwetsch ge
hoord? Ieder het zijne geven of gunnen
of laten!Dat was iets, dat 19
eeuwen geleden in den mond van onzen
gezegenden Wereldredder zeer goed paste,
maar in 't systeem van den mcnschenred-
denden wereldgeest der twintigste eeuw
komt het niet te pas. Stol u voor: aan
ieder het zijne!
Ja, en toch moet hot. Vooral ton over
slaan onzer kinderen, dio op (lien leeftijd
zulk een fijn gevoel van rechtvaardigheid
bezitten Ouders kannen niet recht,
vaardig genoog zijn tegenover hun kind©*
ren en andere menschen cn legend
over God. Het zelfbedrog van vele oudere
in deze gewichtige quacstie is voor cle
kinderen, vaak een ramp. Vele ouders we
ten niet hoe hun kinderen de Onredelijk
heid en onrechtvaardigheid- ook al is
't vaak in kleine zaken ernstig in zich
afkeuren, Strengheid wordt door 't kind
dankbaar aanvaard, als zij wordt ingegc-
yen door de liefde
Onrechtvaardigheid tegen over wie o*
wat ook, kweekt minachting
Twee voorbeelden, grepen uit het leven,
zullen staaltjes zijn van zelfbedrog, die
onder allerlei vormen veel voorkomen en
de ouders maken kunnen tot beden-ers
hunner kinderen.
Iemand had een dienstbode, dio goed
oppaste, hard werkte, weinig verdiende.
Mevrouw echter paaide haar steeds met
vriendelijke woorden, want zulk een hulp
was kostbaar en kostte niet veel
„Je weet toch, Nclly, dat ik veel van je
houd: heb maar geduld." De dienstbode,
slaaf van het gezin, kon het tegen zulk
een zich-zelf-bedricgende uitbuitings-lak-
tiek niet volhouden. Zij nam een kat on
haar kamertje en zette die in een vogel
kooi, zonder eten of drinken. Telkens als
zij op haar kamer kwam, stiet het arme
beest klaaglijk „miauw, miauw" uit. Dan
richtte zich Nelly zeer vriendelijk naar de
kooi en zeide: „Je weet toch, dat ik veel
van je houd: heb maar geduld" Na eeni-
gen tijd stierf het uitgehongerde beest
van geduld! Nu ging Nell y diep-bedroefd
naar beneden. Mevrouw vroeg deelnemend
(dat kostte immers niets!) naar do oor
zaak harér tranen. „Och, Mevrouw, mijn
katje is gestorven. Ik gaf haar toch zoo
veel vriendelijkheid c-n genegenheid
en moedigde haar aan tot geduld. Zij had
toch altijd zoo goed gezorgd, dat ik geen
muizen of ongedierte had; zij werkte dag
en nacht voor mij. Nu vrees ik echter, dat
ik, die hier ook..maar bijna alleen van
goedkoope vriendelijkheid, comedic-gene-
genheid en geduld mijn gezondheid, spaar
pot en toekomst moet verzekeren, dezelfde
uitwerking van die levenselixer zal onder
vinden! Daarom ben ik zoo be
droefd!" .- V' j
De groote Parijsche volksredenaar Ray-'
mond Brucker sprak eens voor de werk
lieden over den werkman: „Men laat den
werkman geen recht wedervaren, men be
wijst hem geon eer, men eerbiedigt hem
niet. Als men den werkman voorbijgaat,
buigt men niet voor hem, men groet hem
FEUILLETON.
ie Bruid van het Kruis
hij vertaald naar het Duitsck van
E. V0N HANDEL MAZZETTI.
(Nadruk verboden).
onderhield zich luid en levendig met
man en ze had 't zoowaar over haar
>11 van 200 gulden en over die van 700
ko. en dat men voortaan voor den
ir" het-souper bij Saeher moest be
ien. Op een bagatel van 120 gulden
I het bij ons niet aan en ook nog niet
120000 gulden.we hébben het!
e Minister kon zijn onbedwingbare
lust niet meer in den zakdoek ver-
p- Hij trok zich achter in de loge
E» en daar weerklonk een tweestem-
hchsalvo Lisch-Rau had den on-
oon.
Jsch-Rau, ik bid je", toen de twee
het kamertje weer te voorschijn kwa-
«wie in de wereld kan toch die
zijn? Do blonde is een bekoorlijk
pen."
)e dikke zal Gretchen's moeder zijn".
4j Troglodyt!" (een lievelingsuitdruk-
dio zijn Excellentie gebruikte, zon-
acht te geven op Etymologie, nu als
orij, dan weer als schimpwoord).
zou ongehoord zijn! Hoe motiveer
®2e veronderstelling?"
ze zitten toch zoo lief naast el-
ter!
ij dwaas! Ben jij mijn zoon? Wij zit-
toch ook lief naast elkander!"
Uo dames lijken ook op elkaar.
01 -ro2- lo..dytl"
pQ elk meubel beoordeelen ze naar de
cpl guldens die er voor betaald zijn."
T l°lfenS'~ wor<** ongezellig. Kijk,
kijk toch even daarheen! Lo-
C-JJ smacht naar mo als een jonge-
iilholm, Wilhelm, mijnheer von Lo-
1 ?D- u 1 naar ons> ik denk dat hij
°p boven komt!" fluistert Mevrouw
Mfcnner in extase, „had ik nu de bril-
maar aangedaan.
1,1 ,"'n POn"Loronzen was zeer zeker de
0 twintig minuten erg onrustig ge-
d Ar-m.eerma'en mct 0611 gedwongen
la ..is'er in de loge gefixeerd; één
«aS opgestaan, maar vyas
M ifpn'an Z^'en-, No stoncl hij echter vast
°P en liep naar de deur van de
'"W1, ontbood hem niet 'bij
nnosi hij jrjo'i ma&u ver
maken.
Hij was alleen om zijn Minister geko
men (niet om de Loié). De Minister
was voor de Loié gekomen.
„Wilhelm, Wilhelm, Lorenzen is op
gestaan, hij komt, hij komt naar ons toe.
roep de kelner, vlug, bestel patrijsjes 1"
Den geheelen avond bleef Mevr. Kürsch-
ner in opwinding. Zo werd zoo wit als een
doek en kreeg aan cenen kant „Tic" 1),
toen ze Lorenzen's lenige en slanke figuur
na een diepe buiging niet haar familie-
loge maar die van den Minister zag bin
nentreden.
„Misschien gaat hij eerst naar Zijn Ex
cellentie cn komt dan bij ons", dacht de
-beklagenswaardige moeder van Gretchen,
als een zwakko troost luid tot zichzelf.
„Gans", dacht mijnheer Kürschner.
Hij dacht het maar niet hardop.
„Nu Lorenzen!" begroette de Minister
in de andere loge méér als onverschillig
den geslepen dandy. „Wat verschaft mij
de eer?"
„Excellentie, ik profiteer, om zoo te
zeggen, van de gelegenheid glimlacht
Armin von Lorenzen.
„Nu?" De toon van den Minister is
koud, dit „Nu" bcteekent: „Laat alle fa
miliariteiten achterwege, als je blieft".
Lorenzen, die als elke baantjesjager,
zijn overste tot in het wit der oogon kent,
begrijpt, en verandert meteen van toon.
„Excellentie/sta mij toe U een gunst te
vragen, waarop ik hoop, dat U welwil
lend zult willen antwoorden. De zaak is
dringend. Het betreft het laatste nieuws
van doctor (volgt een fluisterend uitge
sproken naam) over Uw ExceUentie in
liet huis der afgevaardigden. Het bericht
is in de officieele bladen nog niet uitvoe
rig verschenen: den redacteur der.of
ficieele berichten heb ik vandaag ontmoet
(weer een geheimzinnig gefluister), het
kan nog vernietigd worden".
„Ik dank U, voor Uw voorzorg", zeide
de Minister luid en koel. „Doe wat ge
wilt. Wat heeft hij dan gezegd? Dat ik in
't geheim een vrijmetselaar hen, niet
waar? Nu, dat is juist. Openlijk kan men
dat niet zijn, zooals ge weet, Caro mio 2)".
De toon der laatste aanspreking (Zijn
Excellentie had de gewoonte de laagste
rangklasse met Caro mio te vereeren) was
Lorenzen alsof hij oen oorveeg kreeg;
maar hij hield vol en deinsde niet terug.
„Excellentie, ik kan U eigenlijk alleen
zeggen, dat ik U bewonder. Steeds gaat ge
recht door zee, geen afwijken bij U naar
rechts of links; „Ik ben, wat ik ben.
spreekt uit Uw geheele persoon".
„Mijns inziens, zijn we allen wat we
zijn", wees de Minister het compliment
af. „Wat is er anders nog?" Met een blik,
die duidelijk te kennen gaf: „Maak dat
je weg komt"."
Armin von Lorenzen overlegde. Er was
vandaag niets te beginnen. Slecht gehu
meurd. Maar hij had noodzakelijk z'n
welwillendheid noodig voor de aanstaande
thee bij.een handelsman, waar Zijn
Excellentie zou komen met zijn schoonzus
ter, die weduwe was en het mooie rijke
nichtje. Ach, dat mooie nichtje. Daarom
moest de Minister goed gestemd worden
dat moest eenvoudig, daar was niets
aan te doen.
„Dit nog, ik wilde Uw Excellentie al
sinds lang vragen, of U de opdracht van
mijn brochure aanneemt?"
„Brochure?". De Minister bewoog geen
spier van zijn gezicht, dat nu in zijn koel
heid en terughoudendheid veel op een
masker geleek.
„Over de huwelijkskwestie. Het kcxmt in
de Staatsdrukkerij uit".
„Zoo, in welken zin hebt ge het geschre
ven?"
„Behoudend"
De kleine Sater gichelde. Het masker
kreeg nu ©en uitdrukking, de mondhoeken
trokken zich samen, alsóf hij afkeer had.
Lorenzen, je verbaast mij. Vier jaar ge
leden hebt ge voor den vorm een opus-
culum geschreven, dat soit dit en paren-
thèses 3), in de eerste en tweede oplaag de
zelfde drukfouten had. 1 Ik houd er niet
van, om elko vier jaar te veranderen. Het
is «-* zooals Hella zegt niet zooals het
hoort".
Nu werd Lorenzen erg rood en fronste
het voorhoofd. Hella was de aangebeden
nicht.
„Excellentie", zijn stem trilde een beetje
van opwinding, „U heeft gelijk van in
zicht veranderen, door invloed van zijn
hoogeron, is niet mooi. Hoewel ik echter
met Uw Excellentie zoo juist in een
zeker zonder den eerbied over het hoofd
te zien moeningsverschil was durf
ik toch hopen.
„Kijk, er zijn verschillende invloeden!"
riep de Minister, de armen voos de borst
kruisende. „De een wordt uit een bloedi
ge reaklie, een strijdvaardige ijzeren kolf,
omdat Zijn Excellentie, de geheimraad
of, hoe dat hooge dier, voor wie men zoo'n
„drukte maakt, anders heet uit de
school der hooge staatslieden stamt; een
ander bekeert zicii van liberaal tot katho
liek, omdat hij mooie oogon gezien heeft
Er zijn godsdienstige gravinnen met heel
mooie oogen en zeer veel geld. Of is het
misschien niet zoo? Daarin zijn we het,
geloof ik, wel eens, Care mio? Ik ben een
Paulus en zeg: „Wie een vrijzinnig© vrouw
neemt, doet goed, wie eon godsdienstige
neemt, doet beter, als ix eenmaal werke
lijk de domheid zou begaan, ik zou alleen
een godsdienstige nemen, maar om Uwent
wil van meening veranderen alleen om
Uwentwille dank jel De wouw zelf zou
mij er om moeten verachten!"
„Ah-h-h-h-!" brak het in de zaal los
zoals het suizen, dat een donderslag voor
afgaat. De bliksem was intusschen al van
de lucht gevallen; als men de lieve, zeer
schamel bedekte meisjesfiguur, die op het
podium tusschen knetterend vuur meer
zweefde dan stond, zoo noemen mag
„Loië, Loië, heerlijk, fameus, dapper!"
Men riep haar toe en wierp bouquelten.
„Moeder, moeder! Jezus, Maria, Jozef,
do stakkerd brandt", riep een sidderende,
heldere stem naast de Ministerloge.
De Minister echter, de arm energiek op
de borstwering geleund, gaat met donde
rende stem voort hoe meer lawaai er
gemaakt wordt, des te luider spreekt hij
tegen Lorenzen:
„Hoor eens, ik zal U wat zeggen. Een
man, die voor mooie oogen en een zeldzak
dadelijk ^-r zijn inzicht prijsgeeft
fie on him-4). Brengt echter de zedelijke
schoonheid van zijn vrouwenidoaal hem
tot een zedelijken in- of omkeer dan alle
respect. Dat is mijn meeningY.
Jolijk ideaal", zei Lisch-Rau heel
zacht, op de vuur omstraalde Loië wij
zend. Hij was de eenige in de Loge, die
er naar keek.
Armin, met wrok in het hart, zocht met
de oogen den grond, en' de Minister keek,
toen hij zijn standpunt verdedigd had,
naar het Gretchen in de loge daarnaast.
Het arme kind had tranen in de onschul
dige oogen, tranen om de Loië, waarvan
vader haar had verteld, wat het „Vreemi-
denblad", over haar schreef. De Loië is
zwaar ziek aan~"de oogen, ze draagt een
zwarten bril en ze zal waarschijnlijk blind
worden, als zo zich nog een paar maal in
den vuurgloed vertoont. Dat onschuldige
verdrietige gezicht maakte op den Minis
ter een eigenaard igen indruk. Ze roerde
een lot nu toe nooit aangeroerde snaar
van zijn gemoed aan. Het scherm zakte,
de Loië verdween.
Een feit was, dat dc Minister, die alleen
voor deze „great attraction" 5) gekomen
was, er nauwelijks naar gekoken had, zóó
was hij in bewondering voor het Gret
chen.
Mevrouw Kürschner kon zich na de
„attractioft" niet langer meer bedwingen.
Ze stak haar groote hoofd naar voren en
riep naar de Ministerloge.
„Maar mijnheer Von noreuzen, waarom
koant U dan heel niet bij ons? We zijn
beleedigd".
„Lize, wees stil, of ik" en haar man
pakte haar stevig bij den arm. Maar het
hielp niets.
„Au! laat mij begaan! Mijnheer Von
Lorenzen, kom toch, het is niet aardig van
U, om niet naar ons om te zien".
Wat Armins vredelievende maatregelen
tot bescherming van den naam des Minis
ters en de aangeboden opdracht van de
„brochure over het huwelijk" niet ver-
mochten^jrachtde eigenaardige uitroep van
do moeder van Gretchen tot staud. Het
gezicht van den Minister klaarde op het
zelfde oogenblik op.
„Lorenzen, gij Troglodyt! Daar staat
het mensch al een half uur en gij vindt
•het niet de moeite waard, om ons te ver
tellen, dat cöte a cóte 'n dame zit, die oen
kemnis van U is. Wie zijn die menschen?
Hoe heeten zij?" Do twee laatste vragen
zeide hij wat zachter.
Armin was afwisselend donkerrood en
bleek geworden, 'toen de vrouw hem zoo
onbeleefd aanriep. Een ongeluksdag! Deze
kuur van den Minister; dan allo kans
voor nadere kennismaking met Hella via
Oheim verkeken nu nog deze ontmoe
ting. Wal! Doodeenvoudig: ALs men
•zich over personen schaamt, verklaart men
ze niet te kennen.
„Ik ken de menschen bijna niet. Ik
weet niet waarom die dame zoo opvallend
gegroet heeft, 't Kan zijn ja juist,
in Veldes hebben we aan dezelfde tafel ge
geten. Men herinnert zich niet elk gezicht!"
Snoodo Armin! Is dat nu dankbaar
heid voor de jour de sandwiches het
voorjaarslied?
Lisch Rau en do Minister wisselen blik
ken van verstandhouding, als Armin na
een diepe buiging voor Zijn Excellentie
de loge verlaat en in machtelooze woede
de moeder van Gretchen een loornigen
blik toewerpt. Op hetzelfde oogenblik tra
den er twee clowns op, gekleed als bureau-»
bedienden met een reusachtig plakaat,
waarop stond: rp
Hel Kameleon.
1) Zenuwpijn in 't gezicht
2) Mijn waarde.
3) Tusschen twee haakjes.
4) Schande over hem.
5) Groote attractie.
(Wordt vervolgd).