Perde Blad. ;aterdag 28 Juli 1923 kalender der week .ii- jj jAis niet anders wordt aangegeven in deze week iedere H. Mis Gloria, Credo, en heeft de gewone Prefatie. ONDAG, 29 Juli. 10e Zondag na iksteren. Mis: .Guin clainarem. 2e ui v. d. II. Martha. Credo. Prefatie H. Drievuldigheid. Laatste Evange- (1, H. Martha. Kleur: Groen, ut wij zijn en hebben, danken wij zooals de akelig trotsche Pharizeër it (Ev.)i aan ons zeiven, maar aan tónen Geest, Die Zijne gayen uitdeelt, |s Hij wil (Epistel). Daarom aan God e?r en glorie (Alleluja-vers). Ons pas- de nederige gevoelens van den tolle- In het bewustzijn onzer schuld, het hart vertrouwvol tot God verhe- moelen wij ons H. Offer brengen (Of- irium). Want dan alleen verwerven ons Gods barmhartigheid; maken wij dcelgenooten van de hemelscbe goede- (gebed)geven wij glorie aan Gods H. m; (stil gebed) en maken wij ons offer een offer van gerechtigheid, dat God zal aannemen (Communio). ,Als dienaars gaan wij dan gerechtvaar- naar hui? en God zal de afgebeden (Graduale en Postconimimio), welke iederen dag noodig hebben, ons niet. ouden. AANDAG, 30 Juli. Mis v. ~d. H. H. Ion en Sennen. Martelaren. In- Se gebed A Cunctis. 3e naar keuze v. ster. Kleur: Rood. INSDAG, 31 Juli. Mis v. d. H. I g n a- s, Belijder. Mis: In nomine.Kleur: Wit in Spaanschen adel, diende Ignatius het hof van koning Ferdinand Irregon, later als bevelhebber in het Karei V. Als zoodanig, bij de jering van de vesting Pampelina ern- gowond, hield hij zich in de periode zijn herstel onledig met lezen.ook Heiligenlevens. Dit maakte op Igna- zulk een indruk, dat hij een verachter van alle aardsche ijdelheid en geestelijk leven begon te leiaen. In grot bij Manresa hield hij zijne Btelijke Oefeningen", later door hem schreven en de grondslag geworden door hem gestichte orde der Je- i. Na een leven „tot meerdere glorie God" stierf Ignatius in ^556. OENSDAG, 1 Aug. Feest v. St. rue'1 Banden. Mis: Nunc sciö.' 2e v. d. H. Paulus. 3e v. d. H. H. Machabeesche Broeders, Martelaren, o. Pref. v. d. Apostelen. Kleur: Wit ndaag wordt het feest gevierd der ling eener H. Petrus-kerk te Rome, boeien, waarmee de H. Petrus te e en te Jeruzalem geboeid werd, be rd worden. e H. H. Zeven Machabeesche Broe- door Antiochus gemarteld, zijn de eenige v. h. Oude Verbond,die door de H. Kerk als heiligen vereerd worden. DONDERDAG, 2 Aug. Mis v d. H. Al- phonsus Maria de Ligorio. Bis schop, Belijder en Kerkleeraar. Mis: Spi ritus Domini. 2e gebed v. d. H. Stcphanus, Paus c-n Martelaar. Credo. Kleur: Wit. Te Napels geboren werd de H. Alphon- sus, na volbrachte studiën, uit gehoor zaamheid aau zijn vader, advocaat. Om de gevaren waaraan hij zijne ziel zag "blootgesteld, onttrok hij zich aan dat be roep, werd priester en slichtte de zoo be kende Congregatie v. d. Allerb. Verlosser - (Redemptoristen en Redemptorist innen). Alphonsus stierf in hoogen ouderdom als Bisschop v. St. Agatha der Gothen. Om zijne buitengewone verdiensten voor de christelijke zedenleer verhief Pius IX hem tot Kerkleeraar. VRIJDAG, 3 Aug.: Vinding van den H. Stephanus, eerste Martelaar. Mis: Sederunta. 2e gebed A Cunctis. 3e naar keuzo v. d. priester. Kleur: Rood. Na langen lijd verborgen te zijn geweest werden, op goddelijke aanwijzing door een zekeren priester Lucianus, nabij Jeru zalem gevonden do heilige lichamen v. d. n. Stephanus, eersten Martelaar, en van Gamaliel, Nicodemus en Abibon (15e eeuw) N. B. Vandaag is geoorloofd één Votïef- mi's v. h. Goddelijk Hart v. Jezus. Mis: Miserebitur (Zie in het Misboek achter de maand Mei) Credo. Slechts één gebed. Pref. v. h. H. Kruis. Kleur: W i t ZATERDAG, 4 Aug. Mis v. d. H. D o m i- nicus, Belijder. Mis: Os justi, 2e gebed voor. den Paus. Kleur: Wit. De H. Dominicus is de stichter van de orde der Dominicanen of Prodikheeren, welke orde hij stichtte tot bestrijding van do ketterijen van zijn tijd. Hij stierf te Bologna (Italië) 1221. N.B. Vandaag 4 Aug.: kunnen de geloo- vigen vanaf 12 uur 's middags tot en met morgen den gekeelen dag (tot 12 uur 's nachts) onder de gewone voorwaarden van biecht en H. Communie, een vollen aflaat (do Portiuncula-aflaat) verdienen, zoo d i k w ij I s als zij hun parochiekerk bezoeken en daar bidden tot intentie van Z. H. den Paus. Deze aflaat is toepasselijk op de zielen in het Vagevuur. Rijpwetering. A. M. KOK, Pr. DE „ZALIGE" PAUS PIUS X. Velen zien naar de zaligverklaring uit van dezen Paus door de H. Kerk. als naar de befestiging van wat als een overtuiging reeds leeft onder het volk. Men vraagt ons, hoe het staat met de wonderen, die immers voor een zaligverklaring noodig zijn. Men heeft van verschijningen verno men, vraagt een bevestiging dier wondere feiten en of er nog meer hekend is als echt-wonderbaar bewezen. Een artikel van V. Leemans in „Ons Geloof" kan vele vragers tevreden stellen. Ik vraag daarom de Redactie van H. H. het te willen overnemen. Ongetwijfeld zijn er die wat meer wen- schen te weten over hetgeen we van den wonderen Pius X moeten aannemen. Een beslissend antwoord kunnen we slechts geven na afloop van het aanvangende proces. Hét staat buiten kijf, dat dit proces door de aangestelde kerkelijke gerechts hoven van Rome, Venetië, Mantua en Tre- viso met de nauwkeurigste zorgvuldigheid zal worden gevoerd. Zonder de kerkelijke beslissingen te willen vooruitloopen en zonder aan zoodanige vertellingen een meer dan menschelijke geloofwaardigheid te willen hechten, kunnen we toch reeds even 't een of ander punt aanraken. Het is zeker, dat veel wordt verteld, dat berust op vrome overdrijving en overhelt naar de legende. Zoo wordt er van ver schillende zijden gevraagd wat er van dc verschijningen van Pius X, die men op vele plaatsen vertelt, te gclooven is. Eens, zoo zegt men, wachtten cenige kardinalen in een der voorzalen op Pius XI. Plots is dan Pins X in hun midden gekomen, heeft hun veel gezegd en is weer verdwenen. Pius XI, door de kardinalen daarover in gelicht, zou niet verwonderd geweest zijn, aangezien de gestorven Pius vaak tot bij hem kwam. Er is niemand, die van derge lijke verschijningen iets weet; zulks belet natuurlijk niet dat ze als een heidebrand verder loopen. Ernstiger aandacht verdienen berichten omtrent het. genezen der zieken door Pius X. Reeds gedurende zijn leven, vooral in de laatste jaren van zijn Pontifikaat, ver telde men herhaaldelijk over opvallende genezingen, Bij audiënties, vooral bij het ontvangen van bedevaarders uit verschei dene landen, zijn vele zieken hulp komen zoeken bij den Heiligen Vader. In zijn groote goedheid wilde de H. Vader zich niet aan hun aanvragen onttrekken; hij zocht verder ook in zijn verregaande nede righeid de opmerkzaamheid van hem af te leiden. Daarom maande hij gewoonlijk de smeekers aan tot een geloovig ver trouwen in God, die hen helpen zou. „Ge gelooft in God", zoo hoorde ik hem eens antwoorden, „uw geloof zal n genezen". Op een anderen keer sprak hij: „Ik kan daar niets voor doen; 't is do kracht van God." Vele dergelijke zieken werden bij deze audiënties genezen meestal door het opleggen der handen van den Paus. In het jaar 1912 smeekten twee kloosterzus ters uit Florentië in een privaat gehoor om de genezing van een zieke, waaraan de geneeskunde te vergeefs poogde te ver helpen. Pius legde haar de handen op 't hoofd en zei: „Hebt vertrouwen, ge zult opnieuw gezond worden en veel ter eere Gods arbeiden", en aldra waren beiden genezen. Bij een publieke audiëntie smeekte een vader om hulp voor zijn kind, dat van zijn geboorte af lam was en niet op zijn voeten kon staan. „Geef me dat kind", zeg de Pius. Hij nam het op zijn knieën, en eenige minuten later was alle spoor van lamheid verdwenen. Bij een andere open bare audiëntie kreeg een arme man het gebruik van zijn lammen arm weder, een ongelukkige werkman het gehoor, nadat de Paus hem driemaal met den vinger op het voorhoofd had getikt En zoo vonden nog menige zieken die opbeurende hulp. Gewichtiger voor de Zaligverklaring zal het onderzoek zijn nopens-de opvallende genezingen, die na den dood van den Paus aan zijn voorspraak worden toegeschreven. Een lange rij voorheelden wordt ter gele genheid van de benoeming van den Postu- lator hekend gemaakt. Zoo werd Zuster Pia, die reeds in 1912 door Pius wonder baar was genezen, op 7 November door zijn voorspraak van een, naar bet oordeel van verschillende geneesheeren, nabij- zijnd doodsgevaar ten gevolge van keel- vliesontsteking plotseling gered. Acht maanden na den dood van den Paus kreeg het driejarig kind van den spoorwegarbei der Alberico Valentini, dat door de ge neesheeren als fataal verloren werd aan gezien, op eenige uren de gezondheid terug, nadat de moeder het aan de voorspraak van Pius X had aanbevolen en te zijner eere oen gelofte had gedaan. In 1920 ver kreeg de overste van hét noviciaat der Christelijke Leering te Nancy, die sedert maanden bedlegerig was en in levensge vaar verkeerde, door de voorspraak van den Afgestorvene, plotseling genezing: een uitvoerige getuigenis van haar dokter sluit alle mogelijkheid eener natuurlijke beter schap uit. Dergelijke getuigenissen zijn voorhanden omtrent de genezing van de kloosterzuster Marta di Gesu; de redding van een tienjarig kind, dat het slachtoffer van een automobiel-ongeluk geworden was; de genezing van den heer Ferdinand Smith, kapitein Hamar, een zuster uit het hospi taal van Anagni, e. v. e. Gelijk gezegd is, zal eerst het zorgvuldig onderzoek nopens deze en vele andere ge vallen in den loop van hot proces toelaten oen vast oordeel te vellen omtrent het bo vennatuurlijk karakter van dergelijke ge nezingen. Reeds begrijpt men echter uit het groot getal voorbeelden, hoe do over tuiging van do heiligheid van Paus Pins X do breedeTe kringen der Kerk bezielt. Den 20sten van iedere maand kan men een klaar beeld opdoen van dezen heilig- heidsroep aan het graf van den Paus in de grot van St. Pieter. De Aartspriester der Basiliek, Kardinaal Merry del Val, voormalige Staatssecreta ris van Pius X, leest op dien dag de H. Mis aan zijn graf ter herinnering aan den stervensdag van den Paus (20 Augustus 1914). Geloovigen uit alle standen wonen daar het H. Misoffer bij en bevelen hun nooden aan, met volle vertrouwen op de voorspraak van den Afgestorvene. En im mer nieuwe scharen pelgrims verdringen zich om de rustplaats van het stoffelijk overblijfsel van Dengene, dien ze in kin derlijk geloof als machtigen Patroon en Voorspreker bij Gods' troon betrachten. EEN WOORD VAN BETEEKEN1S. „De tegenstanders behalen in him strijd tegen de Katholieke Kerk wel de meeste overwinningen door middel van hun bla den en tijdschriften. Zelfs onder ontwik kelde katholieken zijn er niet weinigen, die den nadeeligen invloed ondergaan 'van het dagelijksch lezen van bladen van te genstanders. Zij geven zich de moeite niet om de bedriegelijke gevolgtrekkingen lo gisch na te gaan en daarom maken deze eenig«en indruk en wijl dit dagelijks voor komt, komen zij langzamerhand tot die verwarde inzichten, welke kenmerkend zijn voor het liberaal-katholicisme. Velen raken nog verder weg. Bij de weinig ont wikkelden kan men als regel aannemen: „Zeg mij, wat gij leest, en ik zeg u, wie gij zijt". Die lieden nemen dc gevaarlijke dagbladstqf onverwerkt in zich op en, zon der dat zij het bemerken, verandert hun kijk op de dingen. Do gewone man wordt op die manier voorloopig van het katholi cisme vervreemd. Spoedig wordt het ook van buiten zichtbaar en een huis, waarin zulke zendelingen worden opgenomen, zal spoedig voor het ware, echte katholicisme en verloren post zijn". Mgr. Egger. -x- IEDER HET ZIJNE Hebt gij ooit zoo iets ouderwetsch ge hoord? Ieder het zijne geven of gunnen of laten!Dat was iets, dat 19 eeuwen geleden in den mond van onzen gezegenden Wereldredder zeer goed paste, maar in 't systeem van den mcnschenred- denden wereldgeest der twintigste eeuw komt het niet te pas. Stol u voor: aan ieder het zijne! Ja, en toch moet hot. Vooral ton over slaan onzer kinderen, dio op (lien leeftijd zulk een fijn gevoel van rechtvaardigheid bezitten Ouders kannen niet recht, vaardig genoog zijn tegenover hun kind©* ren en andere menschen cn legend over God. Het zelfbedrog van vele oudere in deze gewichtige quacstie is voor cle kinderen, vaak een ramp. Vele ouders we ten niet hoe hun kinderen de Onredelijk heid en onrechtvaardigheid- ook al is 't vaak in kleine zaken ernstig in zich afkeuren, Strengheid wordt door 't kind dankbaar aanvaard, als zij wordt ingegc- yen door de liefde Onrechtvaardigheid tegen over wie o* wat ook, kweekt minachting Twee voorbeelden, grepen uit het leven, zullen staaltjes zijn van zelfbedrog, die onder allerlei vormen veel voorkomen en de ouders maken kunnen tot beden-ers hunner kinderen. Iemand had een dienstbode, dio goed oppaste, hard werkte, weinig verdiende. Mevrouw echter paaide haar steeds met vriendelijke woorden, want zulk een hulp was kostbaar en kostte niet veel „Je weet toch, Nclly, dat ik veel van je houd: heb maar geduld." De dienstbode, slaaf van het gezin, kon het tegen zulk een zich-zelf-bedricgende uitbuitings-lak- tiek niet volhouden. Zij nam een kat on haar kamertje en zette die in een vogel kooi, zonder eten of drinken. Telkens als zij op haar kamer kwam, stiet het arme beest klaaglijk „miauw, miauw" uit. Dan richtte zich Nelly zeer vriendelijk naar de kooi en zeide: „Je weet toch, dat ik veel van je houd: heb maar geduld" Na eeni- gen tijd stierf het uitgehongerde beest van geduld! Nu ging Nell y diep-bedroefd naar beneden. Mevrouw vroeg deelnemend (dat kostte immers niets!) naar do oor zaak harér tranen. „Och, Mevrouw, mijn katje is gestorven. Ik gaf haar toch zoo veel vriendelijkheid c-n genegenheid en moedigde haar aan tot geduld. Zij had toch altijd zoo goed gezorgd, dat ik geen muizen of ongedierte had; zij werkte dag en nacht voor mij. Nu vrees ik echter, dat ik, die hier ook..maar bijna alleen van goedkoope vriendelijkheid, comedic-gene- genheid en geduld mijn gezondheid, spaar pot en toekomst moet verzekeren, dezelfde uitwerking van die levenselixer zal onder vinden! Daarom ben ik zoo be droefd!" .- V' j De groote Parijsche volksredenaar Ray-' mond Brucker sprak eens voor de werk lieden over den werkman: „Men laat den werkman geen recht wedervaren, men be wijst hem geon eer, men eerbiedigt hem niet. Als men den werkman voorbijgaat, buigt men niet voor hem, men groet hem FEUILLETON. ie Bruid van het Kruis hij vertaald naar het Duitsck van E. V0N HANDEL MAZZETTI. (Nadruk verboden). onderhield zich luid en levendig met man en ze had 't zoowaar over haar >11 van 200 gulden en over die van 700 ko. en dat men voortaan voor den ir" het-souper bij Saeher moest be ien. Op een bagatel van 120 gulden I het bij ons niet aan en ook nog niet 120000 gulden.we hébben het! e Minister kon zijn onbedwingbare lust niet meer in den zakdoek ver- p- Hij trok zich achter in de loge E» en daar weerklonk een tweestem- hchsalvo Lisch-Rau had den on- oon. Jsch-Rau, ik bid je", toen de twee het kamertje weer te voorschijn kwa- «wie in de wereld kan toch die zijn? Do blonde is een bekoorlijk pen." )e dikke zal Gretchen's moeder zijn". 4j Troglodyt!" (een lievelingsuitdruk- dio zijn Excellentie gebruikte, zon- acht te geven op Etymologie, nu als orij, dan weer als schimpwoord). zou ongehoord zijn! Hoe motiveer ®2e veronderstelling?" ze zitten toch zoo lief naast el- ter! ij dwaas! Ben jij mijn zoon? Wij zit- toch ook lief naast elkander!" Uo dames lijken ook op elkaar. 01 -ro2- lo..dytl" pQ elk meubel beoordeelen ze naar de cpl guldens die er voor betaald zijn." T l°lfenS'~ wor<** ongezellig. Kijk, kijk toch even daarheen! Lo- C-JJ smacht naar mo als een jonge- iilholm, Wilhelm, mijnheer von Lo- 1 ?D- u 1 naar ons> ik denk dat hij °p boven komt!" fluistert Mevrouw Mfcnner in extase, „had ik nu de bril- maar aangedaan. 1,1 ,"'n POn"Loronzen was zeer zeker de 0 twintig minuten erg onrustig ge- d Ar-m.eerma'en mct 0611 gedwongen la ..is'er in de loge gefixeerd; één «aS opgestaan, maar vyas M ifpn'an Z^'en-, No stoncl hij echter vast °P en liep naar de deur van de '"W1, ontbood hem niet 'bij nnosi hij jrjo'i ma&u ver maken. Hij was alleen om zijn Minister geko men (niet om de Loié). De Minister was voor de Loié gekomen. „Wilhelm, Wilhelm, Lorenzen is op gestaan, hij komt, hij komt naar ons toe. roep de kelner, vlug, bestel patrijsjes 1" Den geheelen avond bleef Mevr. Kürsch- ner in opwinding. Zo werd zoo wit als een doek en kreeg aan cenen kant „Tic" 1), toen ze Lorenzen's lenige en slanke figuur na een diepe buiging niet haar familie- loge maar die van den Minister zag bin nentreden. „Misschien gaat hij eerst naar Zijn Ex cellentie cn komt dan bij ons", dacht de -beklagenswaardige moeder van Gretchen, als een zwakko troost luid tot zichzelf. „Gans", dacht mijnheer Kürschner. Hij dacht het maar niet hardop. „Nu Lorenzen!" begroette de Minister in de andere loge méér als onverschillig den geslepen dandy. „Wat verschaft mij de eer?" „Excellentie, ik profiteer, om zoo te zeggen, van de gelegenheid glimlacht Armin von Lorenzen. „Nu?" De toon van den Minister is koud, dit „Nu" bcteekent: „Laat alle fa miliariteiten achterwege, als je blieft". Lorenzen, die als elke baantjesjager, zijn overste tot in het wit der oogon kent, begrijpt, en verandert meteen van toon. „Excellentie/sta mij toe U een gunst te vragen, waarop ik hoop, dat U welwil lend zult willen antwoorden. De zaak is dringend. Het betreft het laatste nieuws van doctor (volgt een fluisterend uitge sproken naam) over Uw ExceUentie in liet huis der afgevaardigden. Het bericht is in de officieele bladen nog niet uitvoe rig verschenen: den redacteur der.of ficieele berichten heb ik vandaag ontmoet (weer een geheimzinnig gefluister), het kan nog vernietigd worden". „Ik dank U, voor Uw voorzorg", zeide de Minister luid en koel. „Doe wat ge wilt. Wat heeft hij dan gezegd? Dat ik in 't geheim een vrijmetselaar hen, niet waar? Nu, dat is juist. Openlijk kan men dat niet zijn, zooals ge weet, Caro mio 2)". De toon der laatste aanspreking (Zijn Excellentie had de gewoonte de laagste rangklasse met Caro mio te vereeren) was Lorenzen alsof hij oen oorveeg kreeg; maar hij hield vol en deinsde niet terug. „Excellentie, ik kan U eigenlijk alleen zeggen, dat ik U bewonder. Steeds gaat ge recht door zee, geen afwijken bij U naar rechts of links; „Ik ben, wat ik ben. spreekt uit Uw geheele persoon". „Mijns inziens, zijn we allen wat we zijn", wees de Minister het compliment af. „Wat is er anders nog?" Met een blik, die duidelijk te kennen gaf: „Maak dat je weg komt"." Armin von Lorenzen overlegde. Er was vandaag niets te beginnen. Slecht gehu meurd. Maar hij had noodzakelijk z'n welwillendheid noodig voor de aanstaande thee bij.een handelsman, waar Zijn Excellentie zou komen met zijn schoonzus ter, die weduwe was en het mooie rijke nichtje. Ach, dat mooie nichtje. Daarom moest de Minister goed gestemd worden dat moest eenvoudig, daar was niets aan te doen. „Dit nog, ik wilde Uw Excellentie al sinds lang vragen, of U de opdracht van mijn brochure aanneemt?" „Brochure?". De Minister bewoog geen spier van zijn gezicht, dat nu in zijn koel heid en terughoudendheid veel op een masker geleek. „Over de huwelijkskwestie. Het kcxmt in de Staatsdrukkerij uit". „Zoo, in welken zin hebt ge het geschre ven?" „Behoudend" De kleine Sater gichelde. Het masker kreeg nu ©en uitdrukking, de mondhoeken trokken zich samen, alsóf hij afkeer had. Lorenzen, je verbaast mij. Vier jaar ge leden hebt ge voor den vorm een opus- culum geschreven, dat soit dit en paren- thèses 3), in de eerste en tweede oplaag de zelfde drukfouten had. 1 Ik houd er niet van, om elko vier jaar te veranderen. Het is «-* zooals Hella zegt niet zooals het hoort". Nu werd Lorenzen erg rood en fronste het voorhoofd. Hella was de aangebeden nicht. „Excellentie", zijn stem trilde een beetje van opwinding, „U heeft gelijk van in zicht veranderen, door invloed van zijn hoogeron, is niet mooi. Hoewel ik echter met Uw Excellentie zoo juist in een zeker zonder den eerbied over het hoofd te zien moeningsverschil was durf ik toch hopen. „Kijk, er zijn verschillende invloeden!" riep de Minister, de armen voos de borst kruisende. „De een wordt uit een bloedi ge reaklie, een strijdvaardige ijzeren kolf, omdat Zijn Excellentie, de geheimraad of, hoe dat hooge dier, voor wie men zoo'n „drukte maakt, anders heet uit de school der hooge staatslieden stamt; een ander bekeert zicii van liberaal tot katho liek, omdat hij mooie oogon gezien heeft Er zijn godsdienstige gravinnen met heel mooie oogen en zeer veel geld. Of is het misschien niet zoo? Daarin zijn we het, geloof ik, wel eens, Care mio? Ik ben een Paulus en zeg: „Wie een vrijzinnig© vrouw neemt, doet goed, wie eon godsdienstige neemt, doet beter, als ix eenmaal werke lijk de domheid zou begaan, ik zou alleen een godsdienstige nemen, maar om Uwent wil van meening veranderen alleen om Uwentwille dank jel De wouw zelf zou mij er om moeten verachten!" „Ah-h-h-h-!" brak het in de zaal los zoals het suizen, dat een donderslag voor afgaat. De bliksem was intusschen al van de lucht gevallen; als men de lieve, zeer schamel bedekte meisjesfiguur, die op het podium tusschen knetterend vuur meer zweefde dan stond, zoo noemen mag „Loië, Loië, heerlijk, fameus, dapper!" Men riep haar toe en wierp bouquelten. „Moeder, moeder! Jezus, Maria, Jozef, do stakkerd brandt", riep een sidderende, heldere stem naast de Ministerloge. De Minister echter, de arm energiek op de borstwering geleund, gaat met donde rende stem voort hoe meer lawaai er gemaakt wordt, des te luider spreekt hij tegen Lorenzen: „Hoor eens, ik zal U wat zeggen. Een man, die voor mooie oogen en een zeldzak dadelijk ^-r zijn inzicht prijsgeeft fie on him-4). Brengt echter de zedelijke schoonheid van zijn vrouwenidoaal hem tot een zedelijken in- of omkeer dan alle respect. Dat is mijn meeningY. Jolijk ideaal", zei Lisch-Rau heel zacht, op de vuur omstraalde Loië wij zend. Hij was de eenige in de Loge, die er naar keek. Armin, met wrok in het hart, zocht met de oogen den grond, en' de Minister keek, toen hij zijn standpunt verdedigd had, naar het Gretchen in de loge daarnaast. Het arme kind had tranen in de onschul dige oogen, tranen om de Loië, waarvan vader haar had verteld, wat het „Vreemi- denblad", over haar schreef. De Loië is zwaar ziek aan~"de oogen, ze draagt een zwarten bril en ze zal waarschijnlijk blind worden, als zo zich nog een paar maal in den vuurgloed vertoont. Dat onschuldige verdrietige gezicht maakte op den Minis ter een eigenaard igen indruk. Ze roerde een lot nu toe nooit aangeroerde snaar van zijn gemoed aan. Het scherm zakte, de Loië verdween. Een feit was, dat dc Minister, die alleen voor deze „great attraction" 5) gekomen was, er nauwelijks naar gekoken had, zóó was hij in bewondering voor het Gret chen. Mevrouw Kürschner kon zich na de „attractioft" niet langer meer bedwingen. Ze stak haar groote hoofd naar voren en riep naar de Ministerloge. „Maar mijnheer Von noreuzen, waarom koant U dan heel niet bij ons? We zijn beleedigd". „Lize, wees stil, of ik" en haar man pakte haar stevig bij den arm. Maar het hielp niets. „Au! laat mij begaan! Mijnheer Von Lorenzen, kom toch, het is niet aardig van U, om niet naar ons om te zien". Wat Armins vredelievende maatregelen tot bescherming van den naam des Minis ters en de aangeboden opdracht van de „brochure over het huwelijk" niet ver- mochten^jrachtde eigenaardige uitroep van do moeder van Gretchen tot staud. Het gezicht van den Minister klaarde op het zelfde oogenblik op. „Lorenzen, gij Troglodyt! Daar staat het mensch al een half uur en gij vindt •het niet de moeite waard, om ons te ver tellen, dat cöte a cóte 'n dame zit, die oen kemnis van U is. Wie zijn die menschen? Hoe heeten zij?" Do twee laatste vragen zeide hij wat zachter. Armin was afwisselend donkerrood en bleek geworden, 'toen de vrouw hem zoo onbeleefd aanriep. Een ongeluksdag! Deze kuur van den Minister; dan allo kans voor nadere kennismaking met Hella via Oheim verkeken nu nog deze ontmoe ting. Wal! Doodeenvoudig: ALs men •zich over personen schaamt, verklaart men ze niet te kennen. „Ik ken de menschen bijna niet. Ik weet niet waarom die dame zoo opvallend gegroet heeft, 't Kan zijn ja juist, in Veldes hebben we aan dezelfde tafel ge geten. Men herinnert zich niet elk gezicht!" Snoodo Armin! Is dat nu dankbaar heid voor de jour de sandwiches het voorjaarslied? Lisch Rau en do Minister wisselen blik ken van verstandhouding, als Armin na een diepe buiging voor Zijn Excellentie de loge verlaat en in machtelooze woede de moeder van Gretchen een loornigen blik toewerpt. Op hetzelfde oogenblik tra den er twee clowns op, gekleed als bureau-» bedienden met een reusachtig plakaat, waarop stond: rp Hel Kameleon. 1) Zenuwpijn in 't gezicht 2) Mijn waarde. 3) Tusschen twee haakjes. 4) Schande over hem. 5) Groote attractie. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 7