Mli 0113 menigmaal verwonderd j
N.B. Als liet niet anders wordt aan-
rogeyen heeft in deze week iedere H. Mis
ioria, mist Credo en heeft do gewone
.®ofatie. i
ifiZGNDAG 15 Juli. 8e Zondag na Pink
eren. Mis: Suscepimus, 2e gebed v. d.
e|. Hendrik II de Godvruchtige. 3e A.
jlmctis. Credo. Prefatie v. d. H. DrievuU
djghcid. Kleur: Groen.
'an God zijn wij afhankelijk, zonder
zou ons bestaan niet mogelijk zijn
ifweest (Gebed). Hij is onze Vader, wij
'Iiie kinderen. Daarom moeien wij vol-
Zijn geest leven en niet ovoreen-
,tig de eischen van onze vleeschelijko
•eerlijkheid. Allen zijn wij rijk door
[s kindschap Gods, dat ons met Christus
©erfgenamen des hemels maakt
[pistol), doch ook allen zullen wij een
aal ter verantwoording .worden geroe-
dfn of wij dat kindschap Gods hebben
ilec-fd (Evangelie). Dat kost ons strijd,
strijd des levens, want „het vleesch
tegen den geest". Gelukkig even.-.
>161, die op God vertrouwt en niet op
*jgen krachten (Offertorium en Com-
sfinio) voor dezulken zal God do Be-
ftpermcr zijn (Graduale). Moge de
3d van barmhartigheid, die woont
Zijn heilige stad, de H. Kerk
door de kracht van het
j|eilig Misoffer ons heiligen, en bren»
naar de eeuwige vreugden (Stilgebed)
ji daar te proeven hoe zoet de Heer is
gominunio).
5 MAANDAG 16 Juli. Gedachtenis van
L. Vrouw v. d. Berg Car mei. Mis:
JLudcamus. Credo. Pref. v. d. AUerh.
laagd (invullen: En U in de gedach-
Inis). Kleur: "Wit.
iDezo feestdag is ingesteld tot een ge-=
a^nkdag van de verschijning van de
etlerh. Maagd Maria aan den heiligen
ofmen Stock, Generaal van do Orde der
rmelieten, den 16en Juli 1251.
nageven van Engelen ver schelm Maria
[et net scapuUei der Carmel-Oiuo in
hand, zeggende: .Ontvang mijn öier-
e Zoon, dit scapulier Uwer Orde, als
livrei mijner broederschap, 't Is het
ijs van liet voorrecht, dat ik voor U
al de kinderen van den Garmel ver
heb. Wieinditkleed s t o rft
van het eouwig vuur be-
n.c ij d b 1 ij v e n. Het is een teeken van
con behoedmiddel in
varen, een onderpand van
ut e cl o on eeuwig verbon d"..
albeze heerlijke belofte geldt allen, die in
cirt broederschap v. h. scapulier v. d.
I3ïxg Carmel zijn opgenomen.
:d,D] MSDAG 17 Juli. Mis v. d. H. Alexius
i-ïlijder. Os justi, 2o gebed A Cunctis.
naar keuze. v. d. priester. Kleur wit.
WOENSDAG 18 Juli. Mis v. d. H. Ca-
de Lcllis, Belijder. Majorem. 2e
v. d. H. Symphorosa en hare zeven
Kleur: Wit.
zijn leven als militair heeft do H.
Émillus zich bijzonder onderscheiden
iior zijn liefdevol helpen der zieken, bij-
'mdor der stervenden. Tot dat doel heeft
jj een Congregatie van priesters ge-*
licht: de Camillianen.
DONDERDAG 19 Juli. Mis v. d. H.
incentius a Paulo, Belijder. Justus ut
jilma. (Gemeenschappelijk© van een Be-
jder op de 2e plaats). Gebed eigen,
Wit.
JlVandaag viert de H. Kerk het feest van
|h grooton en bekenden beoefenaar der
liristelijkc naastenliefde, de H. Vincen-
us a Paulo. Zijne naastenliefde strekte
fbh uit over ailen, maar uitte zich vooral
,i net geven van godsdienstonderricht
in cn in de christelijke opvoeding van
arme en verlaten jeugd.
WRJJDAG 20 Juli. Mis v. d. H. Hierin
■frnus Aemilianus, Belijder. Effusum est.
6 gebed v. d. H. Margerita (Gemeen-
happclijke van een Maagd-Martelares
tde 2o plaats.) Kleur: Wit.
3:Evenals de H. Vincentius is ook de H.
c-ieronvmus een Apostel van Naasten-
cïfde. Hij trok zich bijzonder het lot
ui der weezen, die hij in docr hem ge-
iclito huizen onderbracht, en voor hen
naar lichaam en ziel.
21 Juli. Mis v. d. H. Fre-
inicus, Bisschop en Martelaar. Sacerdo-
as Dui (Zie in het eigen der Heiligen
F hot Bisdom Haarlem) 2e gebed v. cl.
u. Praxedis, Maagd. 3e A. Cunctis. 4e
i.n den Paus. Kleur: Rood.
Iffijredericus, achtste bisschop v. Utrecht
ties van geboorte, predikte het Evange-
fj onder de Friezen. Vooral trad hij met
(iac.it 'op legen de dwaling omtrent ;le
■Drievuldigheid. Na do H. Mis dcctie-
gewond, vergaf hij zijnen moorde-
en spoorde hen aan te vluchten.
2*n6 hü hog levend zij'n kraikamer
oancn cn na een herhaalde aanbeveling
fcr aan God, stierf hij 18 Juli
5 HISVATTSNGEH.
■JTOagd waarom toch onzo logenslan- i
8 scnocno leerstellingen van ons H.
«Of waarvan zooveel kracht en troftst
M| lelicens zoo onmeedoogond afwij-
waarom zo niet, al zija zo zelf geen
fangers ïaD dat J
Iingen met grootcn eerbied bejegenen,
waarom ze niet, bet is hun eigen libe
raal beginsel eerbied hebben voor eens
anders overtuiging, wanneer het dc over
tuiging geldt van een katholiek.
Langzamerhand hebben we door de er
varing geleerd, wat daarvan de reden is.
Met prof. Eerdmans, nota bene een
leeraar in godsdienstige aangelegenheden,
die in een openbare vergadering verklaar
de: ik ben geen theologant, moeten de ge
middelde tegenstanders met meer recht
verklaren, dat zo zelfs van den inhoud
van een eenvoudig roomscli katechismus-
boek m'et op de hoogte zijn.
Nu zouden we moenen, dat monschen, dio
niet goed op de hoogte zijn, ook voorzich
tig zouden zwijgen. Doch dat is ten eenen-
male niet mogelijk voor twijfelaars, voor
wio het woord van do Musset geldt: Mal-
gré nous, vors lo ciel il faut lever les yeux
Men moge zich nog zoo diep verschuilen
in geloo'fs-ontkenninfl de geest, die niet in
rust is, wordt met zekeren drang telken
male weer teruggedreven naar de geeste
lij ko dingen.
Och, als zoo'n twijfclgeest eens wist,
wat hem tot vrede strekt.
O, als hij eens zich in de ©enig-goede
richting begaf.
Maar een allerongelukkigste denkfout
werpt zich op z'n weg als een slagboom,
waarvoor hij blijft stilstaan. De geest, die
zelf zal moeten toegeven, dat bij zoo wei
nig afweet van de eenvoudigste geloofs
waarheden, blijft staan voor de denkfout
cler verwarringen en misvattingen. Ware
z'n geest gelijk aan een onbeschreven lei,
te gclooven zou voor hem niet moeielijk
zijn. Nu is die lei echter voorzien van
allerlei gekrabbel, waar gewoonweg niet
uit wijs is te worden.
Die verwarringen zijn het, die den geest
verhinderen de goede richting in te gaan,
en die hem weer terug drijven naar z'n
eindelooze twijfels.
Do fout der misvattingen wordt maar
al te zeer begaan. Is er een vruchtbare
bespreking mogelijk tusschen een bewaker
van de diergaarde en een soldaat, dio het
beiden hebben over oen tromp, de een
ever de tromp van zijn olifant, de ander
over de tromp van zijn geweer? Gemakke
lijk genoeg zullen bier de man van de
diergaarde en do man van het geweer het
misverstand opheffen. O, bedoelt u dat?
ba, zoo ik meendeen na tot
overstemming gekomen te zijn heeft bun
gesprek verder een tamelijk aangenaam
verloop.
Menige misvatting, die tot verwarringen
aanleiding geeft, bestaat bij onze geachte
tegenstanders. Bij vele dingen, waar wij,
katholieken het toppunt van redelijkheid
zien, staren onze tegenstanders ons ver
bijsterd aan, als wilden zo zeggen: ik wou
je wijzer hebben, hoe kun jo nu zoo.
Vanwaar dat verschil van gevoelen?
Misvattingen en verwarringen.
Hoort hen den medelijdenden loon aan
slaan en in ontferming over ons roomsche
stakkers zeggen, dat we niet aan bijge-
loovigheden moeten doen, en dan vloeit
van hun welmeenende lippen een onberis
pelijk pleidooi over de onzinnigheid van
het bijgeloof. Ze zouden -er zich waarlijk
verdiensten mee verwerven, als ze het
zelfde zeiden aan hun geestverwanten,
dio te rade gaan bij koffiedikkijkers en de
werksters met het ei, doch in alle be
scheidenheid zij opgemerkt, dat ze tegen
over ens zich zeer onverdienstelijk gedra
gen, daar ze nu verzeilen in de denkfout
der misvatting. Zij verwarren ons schoon
geloof en zijn ©eredienst met bijgeloof, zij
hebben het over de „paepsche superstitiën"
en voelen meelij met ens, dio zoo onrede
lijk aan kinderachtig bijgeloof doen. Hier
is echter het meelij aan onzen kant voor
die menschen, dio geen verschil zien tus-
schen geloof cn bijgeloof, tusschen amu
letten en scapulieren of rozenkranzen, tus
schen koffiedik en wijwater.
Zullen we dat verschil nog aantoonen?
Zullen we nog aantoonen, dat ons geloof,
hetwelk bijgeloof strenger verbiedt en er
ger verfoeit dan onze tegensLandcrs dur
ven denken, steun en houvast heeft op
de diamants.teenen rots van geschiedenis
en redelijkheid? Zullen we nog zeggen,
•dat er hemelsbreed verschil is tusschen de
voorwerpen der lichtgeloovige verbeelding
en scapulieren of rozenkranzen door de
wijding der Kerk van Christus? Och voor
wie wil zien, is het niet moeielijk de denk
fout der misvatting te verbeteren. En wie
niet wil zien noemo niet alleen ons arme
stakkers.
Dan zijn er weer anderen, die ons wen-
schen in te lichten, dat wc ons niet moe
ten inlaten mot onzinnigheden. Onder on
zinnigheden verstaan ze dan Godbetere
het do heilige leerstukken van ons ge
loof. Wat weer een afschuwelijk misver
stand. Neen, natuurlijk, met onzinnighe
den moeten we ons niet inlaten en daarom
waarschuwen wo uit alle macht voor do
tegen alle rede indruisehende nonsens van
de theosophie, welke ons hij de rechtzin
nigheden, die zij aan de natuurlijke rede
en ons geloof ontleent, een menigte on
zinnigheden op de mouw speldt
Alleen zijn de mysteries van ons geloof
geen onzinnigheden. Dat we ze niet volko
men hegrijpen als de uitkomst van een re
kensom, bewijst alleen do kleinheid en be
perktheid van het menschelijk vorstand,
dat goddelijke waarheid niet volkomen
kan omvademen en dat is dunkt ons ge
heel en al onbegrijpelijk. Onzinnigheid
bestaat daar, waar iemand, zonder zijn
gcddoLjke zc-nding ie bewijzen, dingen
zegt, die boven het begrip gaan, en deze
dingen aan ons wil opdringen; onzinnig
heid bestaat daar, waar innerlijke tegen
spraak valt te ontdekken
Welnu, do Kerk, die ons al de mysteries
te gelooven voorhoudt, kan duidelijk ge
noeg de goddelijkheid barer zending be
wijzen, en in alles, wat de Kerk leert, is
niet de minste tegenspraak te ontdekken,
"integendeel onze tegenstanders zouden ver
storad staan, als ze eens wisten, hoe al
dio mysteries als schakels van een keten
in elkaar sluiten.
„Geen tegenspraak te ontdekken", zeg
gen de tegenstanders. „En Christus dan,
b.v. van wien gij leert, dat Hij van
eeuwigheid is en toch een begin beeft ge
had. Is dat geen tegenspraak?" Neon dat
i3 geen tegenspraak. Die zou er wezen,
als wo zcidon, dat Christus als God of als
Mensch van Eeuwigheid was en cfen be
gin heeft gehad. Maar dat loeren wo
juist niet. Wij loeren, dat Christus waar
lijk God en waarlijk Mensch is: welnu, als
God is Hij van eeuwigheid en ais Mensch
is Hij in den tijd. Alweer een misvatting
dus, een denkfout je. Meer een aanval op
dc rode dan op het geloof.
„Maar, houden de Kerk-vijanden vol,
afgoderij is een leelijk ding". Dat vinden
wij ook en daarom zijn we zoo mordax te
gen het pantheïsme, waarin men niet zoo
zeer beelden aanbidt, maar nog eenige
stappen verder gaat door de heele natuur
voor God aan te zien en den Schepper met
de schepselen to verwarren. „En als go
zoo tegen afgoderij zijt, gaan zo voort,
waarom aanbidt ge dan beelden en hei
ligen?"
We antwoorden: misvatting van het be
gin tot het einde. Wij aanbidden geen
beelden, wij aanbidden geen heiligen. We
hebben nog nooit een beeld -of oen heilige
voor God aangezien. „En die bloempjes
dan en die kaarsjes?" V/at zou dat? Heb
ben dan do Nederlanders ook niet het
gesneden beeld van beroemde mannen tus
schen de bloemen van parken gezet? En
steken niet allo Nederlanders vetpotjes
aan hij de illuminatie, als er feest is? En
wie haalt het nu in z'n hoofd, om te zeg
gen, dat we Joost van den Vondel in z'n
Vondelpark aanbidden en dat we met onze
vetpotjes aan de koningin goddelijke eer
bewijzen? Do fout van het misverstand
alzoo.
We hebben hier met opzet op meerdere
misvattingen gewezen, omdat hier bij de
geloofs-vijanden waarschijnlijk de groote
reden moet worden gezocht voor hun an
tipathie tegen de Kerk en haar leer. De
misvattingen aangaande de Kerk gitenzen
aan het ongeloofelijke en wie hen over den
godsdienst hoort spreken, Lrenge zich de
woorden van Vondel te binnen:
„Dat wulpsche brein, in 't schimpen veel
te rijp,
Velt vonnis, eer het recht de zaeck begrijp"
J. J. VAN SANTÉ,
- 1 v Pr.
H. VA Ui. ft Lil fóiSSId-AUTlE.
Bij gelegenheid van een plechtige
audiëntie, welke Z. H. de Paus in 'het
voorjaar verleende aan het internationaal
"Comité voor de Verspreiding des Geloofs,
hield onze H. Vader in Zijne verhevene
redevoering o.a. deze lofspraak:
„De verspreiding des Geloofs hield Ons
bezig van af hot eerste oogenblik van Ons
Pontificaat en baarde Ons zorg, maar
verschafte Ons ook troost en blijde hoop
voor de toekomst. Dit werk immers is do
geheele reden van bestaan van het Paus
schap.
Sedert heeft dit werk, dat de ondervin
ding van een eeuw heeft medegemaakt,
zich meer nabij den Apostolischen Stoel
gevestigd, en is op deze wijzo waarlijk
katholiek geworden. Het werk der kinde
ren van de Kerk is het werk der Moeder
geworden, het werk der Kerk zelve. Daar
om verheugt Ons het blijde en gelukkige
begin van dit nieuwe tijdperk in het be
staan van het Werk tot Verspreiding des
Geloofs en danken Wij allen, die hun
medewerking daartoe verleenem
Reeds een eeuw lang heeft dit verheven
Werk bestaan, werd dcor God op duizend
wijzen en hij honderden gelegenheden zoo
klaarblijkelijk gezegend, en heeft reeds
zooveel heil verschaft aan de zielen, dat
Wij niet mogen twijfelen; of de Zegen
Göds zal nog vermeerderd worden, als
mede de gevolgen voor de eer van God.
het beid dor zielen cn voor den luister der
Kerk. Wij kunnen er de verzekering bij
voegen, dat God U op groote, volmaakte
wijze zal beloonen als medewerkers aan
dit heilig en weldadig werk, dat zich tus
schen alle anderen zoo glansrijk verheft.
Wij verheugen Ons over de eenheid
onder hen, die van alle landen der wereld
gekomen zijn, over die eenheid van geest
en hart ten dienste van één hoog doel,
over de eendracht in uw werkzaamheden
en eensgezindheid van inzichtenDer-
halve zijn wij U dankbaar, gelijk Wij
dankbaar zijn aan allen, die zich werk
tuigen maken van Gods liefdedoor
Zijne goedheid en Zijne weldaden aan' de
heidenen te verkondigen
Onze gedachten en waardeering gaan
uit naar hen, die in de loopgraven
des geloofs en in het gezicht der helschö
machten strijden, en zich opofferen voor
God en do overwinning behalen. Wio
weet of de H. Geest niet thans in hunne
harten het blijdo voorgevoel plaatst van
een schoonere toekomst, steeds meer ge
zegend door God, meer vruchtdragend
voor het heil der zielen, en dit als troost
en belooning voor hun heldenwerk. Aan
hen en U Onzen eersten Zegen. Ook
zegenen Wij volgaarne allen, die mede
werken voor de missies. Wij zegenen hen
allen, alsmede hunne huisgezinnen en al
hunne belangen."
De „Osservatore Romano" heeft onlangs
ook een Pauselijk decreet over do missie-
tentoonstelling gepubliceerd, welke in het
jubeljaar 1925 in 'het Yaticaan zal worden
gehouden.
Het document, dat, aan kardinaal Van
Rossum, den Prefect van de Propaganda
Fide, gericht is, wijst op de eerste plaats
op den plicht om het geloof over dc wereld
te verbreiden.
Vervolgens geeft de H. Vader den
wensch te kermen, dat, om het missiewerk
uit te breiden en te vervolmaken en het
den Katholieken, dierbaarder te maken, in
het jubeljaar 1925 in do hoofdstad der
christelijke wereld alle documenten bijeen
gebracht, tentoongesteld en verbreid zui
len worden, welke geschikt zijn om het
wezen en werk der katholieke missies bo
ter te doen kennen. -
MISSIETIJDSCHRIFTEN.
Het is een gebrek in vele katholieke
gezinnen, dat men zich wel royaal abon
neert op onze katholieke Missiewerkjes,
om wille van liet goede doel hetwelk
men dan hoofdzakelijk ziet in do gelde
lijke overschotjes, die dergelijke uitgaven
voor de Missie opleveren maar dat men
ze al te veel ongelezen laat. Men bekijkt
de prentjes eens even en dan gaat het
brochuurtje naar do kinderen, voor wie
het niet bestemd is, of naar de keukon!
Wie zóó met onze Missie-boekjes om
springen hebben ongelijk cn bandelen on
verstandiger dan do mannen uit onze we
tenschappelijke kringen, die, al willen zij
het niet altijd van de daken prediken, zeer
veel waarde hechten aan de berichten en
mededeelingen onzer missionarissen, welke
uit het oogpunt van land- en volkenkunde
van zooveel beteekenis zijn.
Dat wij hierover eens een woordje zeg
gen komt door oen aflevering van den
„St. Glaverhond", uitgave van de P.P.
Jezuïeten ten bate hunner Missie op Java.
Daarin komt onder veel wetenswaardig
heden het verhaal voor van een opname
te Wedi in de katholieke Kerk van Ngoes-
man, een mahomcjdaansch Mekka-pel
grim, die op C4-jarigen leeftijd werd ge
doopt, nadat hij 7 jaren te Mekka had
vertoefd en daar den waren aard van den
Islam had leeren kennen, die hem niet
bevredigde. Een Protestantsch zendeling
gaf hem zeven jaar geleden een in bet
Javaansch vertaald Nieuw Testament en
dit bracht hem, zoekende naar de waar
heid, in aanraking met pater Van Dries-
sche, te Moentilan. Sedert Ngoasman's
overgang, die zeer veel indruk maakte,
zijn te Wedi reeds vele Mahomedomen,
mannen en vrouwen, meest "uit landbouw-
kringen tot de katholieke Kerk toegetre
den, waartoe ook een ijverig inlandsch
catechist veel heeft bijgedragen. Dien3
90-jarige moeder is thans ook katholiek.
Het is hoogst interessant, dergelijke ge
gevens uit onze eigen koloniën, van ons
eigen broedervolk met bronzen kleur, le
lezen. Zij bewijzen, wat de schrijver in
„St. Claverbond" terecht opmerkt, dat de
stelling „Mahomedanen zijn voor het ka
tholiek geloof onherroepelijk verloren"
in haar algemeenheid onjuist is.
In een ander opstel wijst pater Ger.
Lamers op do groote belangstelling van
ontwikkelde, hoogstrevende naturen onder
de Javanen voor katholieke paedagogische
werken.
Wat staan daar de velden wit! Er is een
volk van 40 millioen te oogsten!
„Tijd."
DOOS DE KORENVELDEN.
Wij stedelingen misson toch veel. Wie
thans zoo gelukkig is, op het platteland
van Gelderland, Brabant of Limburg te
mogen vertoeven, speciaal in de zandige
streken, kan zich daar verlustigen' aan de
weelde der bloeiende korenvelden? Bloeit
het koren dan ook? vraagt de stedeling,
die de korenvelden niet kent of liever, die
het geheele "groeiverloop van een koren
land nooit dag in dag uit op zijn wande
lingen door het veld heeft kunnen vol
gen? Gelijk alle groeien, bloeien en ver
sterven in do natuur is dat van een ko
renveld ook buitengewoon belangwekkend.
In het vroege voorjaar ziet ge de
granw-zwarte aarde, waardoor zich moei
zaam de groene halmpjes omhoog horen.
'Dan ziet ge, hoe groote uitgestrektheden
van het doodo land overdekt worden met
een schuchter groen waas van millioenen
teere sprietjes.
En als dan de lentezon wat meer kracht
verkrijgt, dan groeien de sprietjes tot hal
men en de zwarte grond wordt onzicht
baar onder het frisch groene kleed, dat
zich vlecht over de aarde. Eu hooger rij
zen de halmen, ze wuiven heen en weer
op den adem der winden en een geheim
zinnig ruisehen gaat over het veld. Dan
is het heerlijk rusten aan den zoom der
akkers.
Uit do halmen schieten de bronsgroene
aren. En als ge go'ed toeziet, komen uit
de aren fijne pluizige draadjes naar bui
ten hangen. Nu bloeit het koren. Dat ge
beurt omstreeks S't. Jan. Als dan zoo'n
heel korenveld in bloei staat, bemerkt ge
telkens, als een lichte windvlaag over de
golvende korenzee gaat, hoe een lichte
goudwolk uit het veld opstijgt en zich
verspreidt.
„De rogge stuift!" zeggen de boeren.
En zij zien het met welgevallen, waM
een welig stuivende rogge, doet oen mil-
den oogst verwachten.De millioenen, bijna
onzichtbaar kleine stuifmeelbolleljes die
door den wind uit de franjes der aren
worden geschud en meegedragen vallen
neer op de fijne stampers en dat is voor
waarde voor de ontwikkeling der kom els.
De rogge stuift en het veld wordt be
vrucht.
Nu staat het koren daar als een groene
zee, golvend en wuivend en het is of er
geheimzinnige fluisterstemmen nit opko
men, die wondere sproken vertellen.
Ja, onze dichteressen en dichters heb
ben in den zomer alle een hang naar het
zinnend neuriën van het korenveld. Dan
ontwaakt in de schoonheidsgevoêlige zie
len het lied, het wondermooie droomend-
dweepende lied dor liefde; het jubilee-
rend- exaltaüsch lied der levensvreugde;
'het verlangende lied der hoop; veelal ook
het lied ter verheerlijking van Hem, dio
ons naast Zijn heilige Openbaringen bot
onuitputtelijk© bock der natuur, de glo
rieuze schoonheid der aarde schonk. Het
lied, dat tokkelt in het harpgezang dor
winden; het lied dat schatert van de gou
den zonnelucht; het lied, dat droomt en
ONS HOEKJE
oyeR
OPVOEDiNG.
JgjDHOOMEN IS BEDROG«ït
i.
"Vader Goed kon geweldig slapen en ni.eb'
minder droomen, vooral na een zwaai- sou-,
per met nog meer zwaars, dat daar ge
woonlijk op volgdeNu geloofde hij, (da
man, dio feestelijk van iedereen alles ge
loofdevooral van zijn vrouw en kin
deren alles aannam!) evenals ieder mensch,
dat droomen bedrog is. Maar je kunt van
oen droom toch wel eens nare gedachten
overhouden!
Vader Goed droomde dus na een dag
van veel zorgen, veel eten en veel rooken.
Hij droomde, dat hij oud was en patriarch
van een groote familie kinderen, kindskin
deren, kind-kindskinderen en kindskinds-
kind erkinderem Een geheele stad werd be
volkt door z ij n nakomelingen, een groote
stad^ met handel en industrie, met alle
comfort van raoderno stad-zijn. Een stad
met publieke wandelplaatsen, breede boule
vards, groote huizen. Een stad met schouw
burg en. theater, bioscoops (wel wat veel!
dacht vader Goed) en andere gelegenheden
tot vermaak zijner nazaten!
In een groot paleis woonde hij zelf, de
patriarch va-n deze familie. Omgeven van
alles, waarin hij steeds zijn meeste vero
maak liad gevonden, gevoelde hij zich zoo
op zijn gemak, dat hij daar altijd wilds
blijven. Hij wist, dat zijn dienaren allen
vertrouwd waren. Uitgezochte familieleden
omringden hem steeds cm hem op de hoog
te te houden van het groote geluk en den
enormen welvaart .waarin hij zijn familie
had gebrachtT-' 1
Op '"n dag kondigde de Koning zijn be
zoek aan de stad aan. Vader Goed vond
het wel wat lastig, uit zijn gewone gemak
kelijke manier van doen te worden gehaald
om zich druk te maken, voor den Koning..
Maar enfin als 't dan moestHij gaf
zijn vertrouwelingen heel ernstige bevelen
over een glorievolle ontvangst van hun
vorst. 'ri U. j
De bezoekdag kwam en vader Goed
wachtte den hoogen Gast in zijn paT^j.
Vader Goed viol bijna om van de
toen de vorst hem vertoornd tegemoet- trr-.rt
Hij had e>en koele en koude ontvangst, on
dervonden in de stad. van vader Goe3. Bij
na niets was er gedaan om den Koning
hem passende en toekomende eer te"tȑ\rtT-
zen. „Daarvan zijt gij de schuld, vader
Goed!".„Ja, maar, Sire, ik had toch zulke
strenge bevelen gegeven".... „Neen, vader,
men beveelt zijn kinderen niet met woor
den maar door eigen voorbeeldG ij
waart niet gereed om mij le ontvangen,
daarom maakte zich uw stad ook niet op
om mij te verwelkomen! Wat geeft gij om
uw vorst.... dus ook niet cm kinde
ren!.... 1
Vader Goed werd nu door dc-n vorst ge
dwongen hem door de stad te vergezellen
tor inspectie. De stad was slecht onder
houden. De straten vuil; de menschen al
léén maar er op uit zich het leven zco ge
makkelijk en comfortabel mogelijk tö
maken! „Het beeld van uw huiselijk leven,
vader Goed!"'t Was alles wat de
vorst telkens herhalend zeide. Vadertje
dacht nu aan zijn gehechtheid aan gemak
kelijk leven en lekker eten en drinken. Hij
dacht aan zijn toegeven, waardoor hij er
toe gekomen was zoowel zichzelf als zijn
kinderen te -maken tot gemakzuchtige aard-
menschen.
De schouwburgen en theaters, de bios
copen waren voortdurend bezet met diehto
drommen wufte levensgenieters. „Het beeld
van uw huiselijk leven, vader Goc-d
En deze dacht aan zijn lol-maken, pret-
hebben cn uitgaan, waarin hij al spoedig
zijn kinderen had doen deelen. V/at dia
tooneelen op doek of in beeld of in verke>-
lijkheid voorstelden was boven elke be
schrijving slecht. De bioscopen, die het ven
ste durfden gaan in haar voorstellingen^
maakton de beste zaken! Vader Goed
dacht nu, hoe hij, om huiselijke scènes te
vermijden zijn vrouw en kinderen maar
had laten gaan cn maar laten lezen....
De lusthoven en wandelparken bleken
een gevaar voor den ernstig blijden wan
delaar. Vader Goed bedacht, dat dit toch
wel niet zoo was in den tijd, toen hij zijn
kinderen, jong en dartel, „er maar op uit
liet trekken." Hij vroeg hen nooit naar heb
„waarheen" cn „met wie." Zijn kinderen
wisten wel wat zij to deen hadden; en al
bemerkte hij soms wel eens :n tikje licht»
zinnigheid(!), och, „do mensch is maar ©ens
jong"en 't geweten was weer kalm-
Nooit had hij echter kunnen denken dat
zijn kinds-kinderen zoover zouden kunnen
afdwalen. Eet gerechtshof (kij wist niet
eens dat in zijn stad zooiets bestond, ver
moedde zelf het nut er niet van), heb ge
rechtshof werd letterlijk bestormd door
aanklagers cn ontevredenen. Wat hadden
die kindskinderen toch veel geharrewar en
heibel onder elkaar! Onrechtvaardigheid,
gebrek aan naastenliefde, onverdraagzaam
heid hielden de harten ver van elkander.
Het werd vader Goed wee om ;t hart!
„Het beeld van uw huiselijk leven, vader
Goed".klonk weer emstig-onheilspel-
lend. En dof-zwaar overviel hem de ge
dachte aan lang-lang vervlogen dagen,
toen zijn kinderen als vxeemckgn en vijan
den leefden in zijn huis als in een hotelJ
hoe zij steeds elkander bevitten en beke
venzooals hij zich dit van zija
vrouw steeds had laten welgevallen.
zooala ook in zijn haia steeds anderen ea
hun daden liefdeloos werden beoordeeld ea
zonder mededoogen lichtvaardig veroor
deeld...... V. JiT;iBTOG)
Hagcvcld Voorhout. Vr.