1 Oy TE LACHEN. REBUS. Toornig rog graaf Ottokar zijn zoon aan. Pus je -wilt een werkman worden, zei bij bitter, en dienaar van ieder, die het maar verlangt. Gij, de cenige erfgenaam van de graven "Warneek. Ja a ader, riep Conrad in edele geest verrukking uit. Is do oorlog -ook geen handwerk? Ik wil me aan de wetenschap wijdc-n. Daartoe dwingt me een hoogere macht. Goed, ik wil je niet dwingen, zei de graaf. Blijf jo bij jo besluit dan zullen de noodige middelen om te studeeren het erfdeel van je moeder je gegeven worden, maar je houdt op mijn zoon te zijn, ik wil u niet meer onder de oogen zien. En nu geen woord meer over deze zaak. Jo kunt nu zelf besluiten. Lang was graaf Conrad met zich zelf in twijfel; aan den cencn kant achtte hij zich verplicht als goed zoon den wensck zijns vaders op te volgen, maar van den anderen kant trok liom zijn hart cn zijn verlangen om zich nuttig voor den mede- mensch to maken. Toen hij nogmaals bij zijn vader aan drong, dat deze op zijn besluit zou terug komen, voegde deze hem in gramschap toe: Ga, vanaf dit oogonblik heb ik geen zoon meer. Jaren waren na dezen dag vcrloopen, Graaf Ottokar verouderde snel, zijn baar begon tc vergrijzen. Op zekeren dag werd bij op eon rij toer door oen onweer overvallen. De re gen doorweekte zijn kiceren en teen hij thuis kwam, zag Gabriel, dat bij hevig beefde en zoo hij niet gauw ware toege schoten, zou zijn meester zijn neergeval len. Door Gabriël ondersteund, begaf graaf Ottokar zich naar zijn slaapkamer en viel weldra in een diepen slaap. Toen de dag allengs was aangebroken, en de graaf nog immer in bed bleef, werd Gabriël ongerust. Hij zag zijn meester met open oogen in bed liggen en boorde hem zeggen: Blijft bet dan altijd nacht? De oude bediende schrok hevig. Graaf, het is al negen uur, zei hij, de zon schijnt helder in do kamer. De zon? riep de graaf ontsteld en streek met de hand over de oogen. Ik zie niets. Maar u hebt do oogen toch open. Ik zio niets, riep de graaf wanhopig uit, ik ben dus blind! Vele weken gingen treurig voor iden graaf voorbij. Verschillende oogartsen waren geraadpleegd, maar zonder hoop te geven. De oude heer zat dag aan dag in zijn leunstoel, zonder zich te bewegen. Zijn hooge gestalte was gebogen, diepe groeven waren op zijn gelaat gekomen, zijn haar en baard waren volkomen wit. Zijn oogen stonden wijd open en staarden glansloos in de ruimte. Ben je daar, Gabriël? Jawel, graaf. Er komt juist een pro fessor van de universiteit met zijn assis tent. Wilt u hem ontvangen? Och ja, Gabriël. De knecht verwijderde zich. Alweer een. proef,' zuchtte dc graaf, zou dat ook tot niets leiden? Hij vouwde de handen en de lippen bewogen zich. Nadat de professor den graaf gegroet had, begon het onderzoek. Dit was zeer grondig en duurde lang. Met ongewone hartelijkheid liet de jonge assistent de band op het voorhoofd van den blinde rusten. Deze durfde niets vragen. De professor haalde gedurende het onderzoek meerma len de schouders op cn zei zoo nu en dan zacht iets tot den assistent. Eindelijk was bet onderzoek afgeloopen Graaf, zei de professor, ik zie mij verplicht u de volle waarheid te zeggen. Ik geloof niet, dat bier redding mogelijk is. Graaf Ottokar viel in zijn stoel terug. Ik dank u, professor, zei bij met neerslachtige stem, ik had de hoop al op gegeven. De jonge dokter had den professor een wenk gegeven en fluisterde hem iets toe. De professor verklaarde nog een kort consult met zijn assistent te willen hou den. Toen zij bij den graaf terugkeerden, zei de professor: Graaf, al heb ik u ook weinig moed gegeven, in ernstige gevallen moet dc dok ter evenveel moed hebben als een soldaat in cl en strijd. Het gaat hier om een ope ratie, die misschien niet zonder gevolg zal zijn, maar levensgevaarlijk is. Wilt u zich aan het gevaar onderwerpen? -Ik ben bereid, verklaarde de graaf. Goed, dan zal mijn assistent, die ze kerder van hand is, de operatie verrich ten. De toebereidselen voor de operatie wer den aanstonds gemaakt. Do professor gaf den bediende de noo dige inlichtingen en assisteerde nu zelf zijn assistent. De blinde werd met zijn stoel dichter bij het licht gebracht. Gabriël hield behoedzaam de hand van den ouden graaf vast. Op'het gelaat van den jongen dokter vertrok geen spier, hij was thans geheel do koelbloedige bedaar de arts, terwijl hij met zijn mesje den patiënt naderde. Deze lag doodstil en had de oogen wijd geopend. Een lichte snelle beweging van des dokters band, toen nog een lang pijnlijk oogenblik toen een uitroep van den ouden graaf: Licht, ik zio licht! cn hij viel in onmacht in zijn stoel terug. De jonge arts was doodsbleek. De juist nog zoo rustige man sidderde nu over al zijn leden cn moest zich aan een stoel vasthouden om niet te vallen. Toen graaf Ottokar uit zijn onmacht ontwaakte, bad men hem een verband voor do oogen gelegd en hem te bed ge bracht. Gabriël, vroeg hij, waar is de dokter? De oude dienaar kwem bij hem. Do professor is weggegaan, zei hij zacht; maar die andore meneer, die de operatie verricht heeft, is gebleven en zal wel gauw komen, om u het verband af te nemen. Dc dokter kwam cn nam het verband af. Nauwelijks had de graaf den genees heer gezien, of hij viel hom, onder den uitroep: Conrad mijn zoon'- in de armen. Zijn eigen zoon had den graaf genezen Sunt gc me vergeven Conrad? vroeg hij. Zijn zoon drukte "hem de h3nd cn zei: Ik ben genoeg beloond door uwe ge nezing, vader! HET GEBROKEN BEEN. Wat is voor u wel het belangrijkste geval geweest, dokier? Het was bij gelegenheid van een feestje dat gegeven werd ter eere van dokter Tour- neuet, die zich uit de practijk terugtrok, een gebeurtenis die wij, jongeren, met niet weinig voldoening vierden, dat deze vraag gedaan werd. Ik geloof, zei de oude heer, na een oogenblik nagedacht te hebben en een vaderlijken blik door zijn gouden bril op ons werpende, ik geloof dat mijn eerste geval liet belangrijkste geweest is. Zoudt gij het ons willen vertellen? Welzeker. Er bestaat nu geen enkele reden meer om het geheim te houden. Het is nu ongeveer vijftig jaar gele den, dat ik besloot mij hier le vestigen en de mededinger te worden van den ouden Carver, die met zijn prachtig ver guld naambordje met genees- en heelkun dige er op, tot nu toe het monopolie geno ten had, de menschen naar de andere we reld te helpen. Hij ging mij nooit voorbij zonder te brommen en sprak mij nooit dan minach tend aan. Zijn plan was blijkbaar mij on mogelijk te maken, als hij cr iets aan doen kon, zou ik nooit een enkelen pa tiënt hebben. En toch had ik er bijna ren gehad. Een arme krankzinnige had zich den hals af gesneden, maar den slagader gemist en vele andere belangrijke aderen getroffen. De bode, die. dr. Gaver niet thuis vond, had de boodschap achtergelaten, dat hij, zoodra hij thuis kwam, moest komen en was toen naar mij geloopen. Ik ging da delijk mee en vond den arme door bloed verlies zoo verzwakt dat er bijna geen teeken van leven meer te hespeuren was. Esnige versterkende droppelen, die ik hem ingoot wekten hem een weinig op; en ik maakte mij juist gereed de wond dicht te naaien toe de oude Carver naar binnen gestormd kwam en mij ruw op zijde duwde. Hm, bromde hij en klemde zijne vingers om den pols van den patiënt, die door het opwekkende middel wat krachti ger geworden was, wat hebt gij hier uit gevoerd? Ik heb hem iets opwekkends gegeven antwoordde ik. En hem koorts bezorgd, viel Carver mij in de rede zonder verder te luisteren Toen haalde hij een lancet te voorschijn en ontnam den lijder het laatste beetje blood dat hij nog bezat. Ik geloof dat gij over uw werk tevre den kunt zijn, bromde hij, toen de man een zucht gaf en dood achterover viel. Ik stond op het punt met verontwaardi ging de beschuldiging tegen te sproken als zou de dood van di-en man mijn schuld zijn, maar de blikken en uitroepen der om standers deden mij inzien, dat mijn woor den niets zouden beteekenen togen die van den beroemden knoeier en dat als ik mijn huid liefhad, beter deed maar heen le gaan. Ik liet geen enkele gelegenheid voorhij gaan, om, waar ik kon, de ware toedracht der zaak te vertellen en mijn gedrag te verontschuldigen Het opwekkend middel, dat ik had toe gediend was bepaald noodzakelijk ge weest om de zinkende levensgeesten weer op te wekken, hield ik vol, en ik be schouwde het als een onverantwoordelijke dwaasheid c<en stervenden ader te laten. Maar de menschen schudden het hoofd en zeiden dat dokier Carver een goed kenner van het menschclijk lichaam was; en zij vonden dat ik niet beter kon doen dan maar van hem te leeren. Mijn vooruitzichten, die nooit hijzonder schitterend geweest waren, wonnen er niet door. Ik begon den moed te verliezen en cr ernstig over na te denken den strijd op te geven en de stijfhoofdige lieden aan den ouden Carver en hun lot over te la ter, toen ik op een avond ten spoedigste ontboden werd hij een heer, die zijn heen had gebroken. Mr. Toammo Turneval was een zeer respectabel jongmensch van middelbaren leeftijd, die eenigen tijd geleden als de meest bcgunstigdo bewonderaar werd be schouwd van Miss Berenice Potts, een be middelde jonge dame van zijn leeftijd. Door te trachten in een beweging zijn- den trein te stappen, had hij de loopplank gemist cn was gevallen; een zijner beenen was verbrijzeld. Hij werd op oen draagbaar naar huis gebracht en zooals gewoonlijk hij zulke gelegenheden gebeurt, allo dokters werden tegelijk ontboden, dit wil zeggen in dit geval, Carver en ik. Wij kwamen togch'jk aan. Het is een samengestelde breuk van de tebea en Ubulen, zei Carver, met zijn ruwe hand het gekwetste lichaamsdeel grijpende en het door de Ideederen heen haastig bevoelende. Dadelijk afzetten is hoogst noodzakelijk, voegde hij er bij, zijn instrumententasch opendoende. Ik zal uw hulp niet inroepen, zei opeens mr. Turneval met bijzondere geest kracht voor iemand in zijn toestand, ik stel me liever onder behandeling van dr. Tournequet. Iedoreeen koek verwonderd op en Carver's gelaat zag zoo donker als een onweers wolk. Uw bloed korao op uw eigen hoofd, voorsoelde hij somher en zijn instrumen ten bijeen, rapend sloeg hij do deur achter zich dicht. Ik wenschto met den dokter alleen gelaten te worden, zei mr. Turneval, toen Carver weg was. Als hij hulp noodig heeft kan hij die inroepen. Iedereen ging been on toen deed ik ge heel alleen wat er noodig was. Gij wilt toch niet zeggen, dat gij het been zonder hulp alleen afzet? zei oen bewegelijk mannetje aan den overkant der tafel. Neen, ik heb u verteld, dat Turne val werk maakte van miss Potts en daar hij liever wilde loopen dan hinken, ver klaarde wij ons tegen afzetten en handel den dienovereenkomstig. Den volgenden morgen ontmoette ik Carver op straat. Hij was gewoon mij met een donker gelaat zonder spreken voorbij te loopen, maar dezen keer bleef hij stil staan. noo maakt uw patiënt het? vroeg hij grijnzend. Uitstekend! antwoordde ik. Uw eerste amnutatie, veronderstel ik? Noch mijn eerste, noch mijn laatste ik heb in het goheel niet geamputeerd. Ge weet toch wel dat 'a mans heen totaal verbrijzeld is? 1 Zeker. En gij hebt niet geampteerd? 1 Neen. En hebt ge cr geen plan op? Neen. Dan öeedt gij heter bij den lijkbe zorger een doodkist te bestellen. Ik geloof dat hij er aan bezig is voor uw laatste slachtoffer, antwoordde ik en ging mijns weegs. Bijna een week lang zag mijn patiënt niemand dan mij en de meid die hem zijn eten bracht. Toen mochten enkelen zijner vrienden hem bezoeken om zijne afzondering die hij met bewonderenswaardig geduld ver droeg, cp te vroolijken. Na zes weken nam ik de spalken weg en den volgenden dag liep mr. Turneval zoo goed als ooit. Mijn lof was op ieders lippen. Zelfs Carver kon niets vinden om af to keuren; want overal had hij den ernsligen aard der verwonding verteld on den spoedigen dood van den patiënt voorspeld. Mijn practijk overtrof nu weldra mijn stoutste verwachtingen en Carver's vroegere pa tiënten stroomden mij in zoo grooten ge tale toe, dat hij zich minachtend terug trok en zijn winkel sloot. "Was het heen werkelijk zoo ernstig gebroken als cr verondersteld werd? vroeg het mannetje weer. Zeker, bijna tot splinters. En bleef er niet de minste stijfheid over? Niet meer dan vroeger. Het been had altijd een weinig gesleept, maar ik geloof dat dit mindeT werd.' «-1Wonderlijk, riep de kleine dokter uit In hot geheel niet. Hier hebt ge het gansche geheim, het gebroken heen was een houten en wij vervingen het door een beter. PRACTISCH. Maak, dat je onder het bod vandaau koint, schavuit. Maar raap dan meteen de manchetknop op, die ik gisteren liet val len. Dai was bster. Dienstbode (tot modiste met de reke ning): „Ik kan u onmogelijk aandienen. Mevrouw ontvangt niet vandaag." Modiste: „Te ontvangen behoeft mevr j ook niet, als ze maar geeft!" Juist van pas. Jij bent ook niet op je mondje gevallen, zei iemand tot een ander juist toen deze uitgleed en op zijn achterdeel terecht kwam. Arme kerel A.: „Heb je gehoord wat Smit overko men is B.: „Neen, wat dan?" A.: „Wel, drie dagen geleden zat hij nog gezond en vroolijk met ons te, dinee- ren en nu is hij getrouwd 1" Voorname voorvaderen. Blink: „Heb jij ook voorname personen onder je familie, Blank Blank: „En of! Een van mijn voorvade ren was admiraal en eens voerde hij de gecombineerde vloot van de heele wereld aan Blink: „Verbazend! Hoe hoettö hij Blank: „Noach!" V Hst probaat middel. Abrahams kwam Goldstein's kantoor binnen, juist teen deze bezig was zijn kluis open te maken. „Stoor ik je AToeg Abrahams. „Neen, maar ik kon mijn kluis niet open krijgen," zei Goldstein. „Stuur even naar de fabriek om 'n man netje." De man kwam en maakte de kluis open. „Meneer," zei de man, „wees nu ver standig en schrijf de cijfers in uw boek, dan kunt u 't altijd vinden als u de com binatie soms weer eens vergeten bent." Den anderen dag kwam Abrahams weer op het kantoor en vond Goldstein in groote opgewondenheid. Hij kon weer niet in z'n kluis. „Kijk dan in je boek, idiootriep 'Abrahams. „Jij bent 'n idiootantwoordde Gold stein kwaad, ,,'t boek ligt in de kluis!" 0 0 0 0 0 0 EEN MODERN PARLEMENT. prvi Blij! r.: s-.u-i bok n G g^- n P di id uda „In een dcmoerafcïschen staat is het parlement een getrouwe weer spiegeling van de psyche des volks', aldus Atlcm Smith, beroemd econoom. - gn v f ..Pardon, ik ben commissaris van do „Vereeniging tob steun aan armen", cn ik kom vragen, of u mis schien wat oude kleeren voor mo hebt?" Het spijt me, maar dio heb ik nooit. „Wat doet u dan met uw oude kleeren?" Die hang ik 's avonds netjes in de vouwen over een houtje, ik schuier ze af, en 's morgens trek ik ze weer aan. - - y. HET DURE WANDELEN. Wie zuinig wil zijn, wandele nimmer met z'n vrouw, maar neme practiscli een auto. Prettig vooruitzicht. Een man bezocht een kennis in het zie kenhuis en informeerde naar de andere patiënten in de zaak. „Die daar in den hoek heeft bloedver giftiging gehad, dio is nu zijn arm kwijt. En die hebben ze oen voet afgezet, waar hij al jaren mee sukkelde." „Goede hemel, dan moet ik hier niet wezen," zei de bezoeker verschrikt; heb nogal 's last van kou in mijn hooi Voorbarig. nij: „Wil je mij trouwen?" Zij„Zeker, lieveling." Lango pauze. Zij: „Waarom zegt je niets meer?" Hij: „Ik heb al te veel gezegd." Oplossingen van deze rebus worden ingedacht voor Donderdag 12 uur. 'Als prijs wordt wederom een mooie bloemvaas, beschikbaar gesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 10