VOOR DE VROU feitelijk ondergeschikt is en moet wezen. Ja, zet maar geen grootc oogen op. Ik zal mijn woorden met een voorbeeld ver duidelijken. Wie kan zich nu nog voor stellen, dat de Roomschen mekaar in het haar vlogen om den persoonlijken dienstplicht? Dit is tegenwoordig een uit gemaakte zaak, waarover niet eens meer gedacht wordt. En toch hebben de Katho lieken daarover in twee felle kampen ge staan? Hoe'is 't mogelijk, hè? Zoo is het met allo aardsche dingen; hun beteeke- nis gaat voorbij, klaar wat nooit in betee- kenis verminderd is of verminderen zal, dat is de hooge waarde van het Christen dom voor de samenleving. En omdat wij de waarde hebben te verdedigen, moeten wij er ons wel voor wachten, de kracht van onze partij door verdeeldheid te ver minderen. Natuurlijk, er kunnen en er zullen altijd meeningsverschilleu wezen onder ons betreffende materieele zaken, maar nooit mogen we ons daardoor laten verleiden tot tweedracht. En we zullen tegen die verleiding sterk staan als we letten op ons verleden en op ons eigen lijke doel. Na deze inleiding vangen we aan met de levensbeschrijving van den pionier on zer herleving, Joachim George le Sage ten Broek. Teen de nasleep der Fransche Revolutie hier le lande ook onze boeien verbroken had, herademden de Roomschen en in den strijd lusschen ,.Keezen" en „Oranje klanten" op 't eind der 18e eeuw voerden zij al dadelijk een groot woord niet zoo zeer als Katholieken dan wel als „Kee- zen", die voor de vrijheid opkwamen. Ook onder koning Lodewijk Napoleon, die zijn gcloofsgenooten welgezind was en ons h.v. menige kerk terug deed geven, ging het den Katholieken nog wel. Nauwelijks echter was de gewone gang van zaken hersteld, in dien zin n.l. dat de Nederlanders weer hun eigen zaken moch ten besturen, of de zoo pas ontwaakte moed zakte den Roomschen in de schoe nen en zij werden stil als voorheen. Zij gevoelden, nog altijd door den ouden arg waan omgeven te zijn, al was hun vrij heid grooter dan voorheen. Er moest onder hen iemand opstaan, die den lijd van verdrukking niet had ge kend, die niet had geleerd zijn tong in bed wane te houden en diensvolgrns on versaagd zijn meening durfde uiten. Zulk een pionier werd ons geschonken in den persoon van Le Sage ten Broek, wiens nagedachtenis wel meerdere en blijvende bekendheid verdient onder ons. A.J.O. De zelfreiniging der Rivieren. Poer de verbeterde techniek van het fil- terbedrijf heeft het vraagstuk der zelf reiniging der rivieren niet meer dezelfde beteekenis als vroeger doch voer kleine rivieren, waaraan groote steden gelegen ziin, is 't van belang en uit weten schappelijk oogpunt is het nog even ge wichtig als vroeger. De kleine Engelsche rivieren sterk ver vuild door de groote steden stroomen onge- reinigd tot aan zee toe. Groote rivieren wor den schijnbaar in hun verloop na korten of langen tijd weer zuiver als te voren. Parijs stortte vroeger 't rioolvocht in de Seine; bij Mantes (109 K.M. stroomafwaarts) was de river weer frisch geworden. De verontreiniging bijv. van de Oder door Ereslau was 32 K.M. stroomafwaarts riet meer chemisch of microscopisch aan te toonen. Over de oorzaken van dit reini gingsproces is men nog niet voldoende op de hoogte; het is zeker zeer samen; -•steld. Be- zinking speelt een voorname rol; ver der het dierlijk leven in het water (visschen) en de mineralisatie der organi sche bestanddeelen door bacteriën alsmede de verdunning door toevloeiend zuiver wa ter van bodem of zijrivieren. Somtijds, maar niet overal, schijnt ook een vluchtig desinfecteerend middel in het water te zijn opgelost. Het water bijv. uit de Ganges doodt de cholerakiemen; ge kookt water doet dit niet; putwater uit de zelfde streek evenmin. Het water hetwelk de ckoierabacillen in 3 uren kan dooden is echter nagenoeg zonder invloed op de ty- phusbacillen. Stilstaand water, bijv. in een zwembad of in een kolf, is spoedig door een groot aantal bacteriën bewoond. Na eenigen tijd daalt dit aantal en zelfs bij oorspronkelijk onzuiver water het sterkst. Dit reinigings proces is nog niet geheel verklaard, doch schijnt samen te hangen met het voorko men in het water van kleine organismen (protozoën) die zich met bacteriën voeden. Filters. In veel gevallen, bij gevaar voor loodver- giftiging in regenwater-gemeenten, of als het opgepompte water troebel is, of als er geen ander water dan troebel rivierwater kan gebruikt worden, verdient bet nog altijd aanbeveling het door een huisfil- t e r te reinigen. Hoe ook deze filters zijn ingericht, aan 'enkele èischen moeten zij voldoen. De voornaamste daarvan is deze, dat het fil- treermateriaal gemakkelijk te vervangen moet zijn, want toestellen, die geregeld goed het water blijven zuiveren zijn er niet. De poriën van het filter worden verstopt, en het reinigend vermogen gaat op den duur verloren. Verder is alle illusie, dat e'en bacteriën- vrij filtraat is te verkrijgen, op te geven. Dat gaat wel voor een paar dagen met een 'der uit porcelein of kiezelaarde bestaande filters, zooals die van Chamberland of het ÖBerkefeld-filter. Maar dergelijke in bacte riologische laboratoria onmisbare apparaten deugen niet voor de praktijk der watervoor zienïng. i Na korten tijd zijn zij verstopt of groeien de bacteriën door de fijne poriën. Zijn zij zeer dicht, zoo verkrijgt men in het begin een goed filtraat als er ondor drukking ge filtreerd wordt, maar spoedig is ook deze gunstige toestand ten einde. Dan moet het filter worden schoongemaakt, gedroogd, ge steriliseerd en weder gemonteerd. Kleine barsten ontstaan hierdoor zelfs in de beste filters (zooals de Ohamberlundkaarsen) en een later gebruik geeft dan niet meer een bacteriënvrij filtraat. Uit Engeland komen de meeste huisfil ters. Met hun systeem van intermitteerende waterlevering met reservoirs in de huizen, hebben de Engelschen, ook in plaatsen met een waterleiding, deze toestellen het meest noodig. Het oordeel over hunne werking is hoogst ongunstig. Zij worden vaak ver waarloosd en zijn dikwijls de oorzaak van nog meer verontreiniging van het water. De Engelsche hygiënisten roemen het meest nog het „f i 11 r e r a p i d e" van Maignen (een laag asbest waarboven poe der van dierlijke kool en waaronder een porceleinen conus voor afvoer) en het „spongy iron filter van Bischof (van boven naar onderen: ijzererts, man- gaanoxyde, fijn zand, asbest.). Ook koolfilters, bestaande uit een hol stuk dierlijke kool. waardoor het wa ter dringt, kunnen goed zuiveren en ge makkelijk worden schoongemaakt. In vele filters, vooral in dat van Bischof, worden de organische stoffen geoxydeerd of ge absorbeerd. Behalve door filtreeren tracht men op andere wijze het water te zuivèren door bijvoeging van ontsmettin gemid- delen en door electrisch licht. Dit gelukt met behulp van de kwiklamp van Cooper Hewitt (een glazen buis, om de beide uiteinden voorzien van een kwik reservoir, waarin do pooldraden van "een elcctriselien gelijkstroom zijn gedompeld. Het intense licht, door den gloeienden kwik damp uitgestraald, kan een laag water van 30 c.M. dikte in korten tijd volkomen steriliseeren. Dit berust op de werking der ultraviolette stralen. In geschikte toestellen kan door een goed werkende kwiklamp in 1 a 2 minuten het water met 1.000.000 bacteriën per kub. c.M. gebeel bacterievrij worden. Deze methode is echter in 't groot nog niet praetisc-h toegepast, omdat zij te kostbaar is en de bedrijfszekerheid niet volkomen is. Bovendien moet bet water eerst volkomen helder worden gemaakt. Zuivering van water door chemicaliën. Hiervoor gebruikt men chloorkalk, bromium, calc ïum-permanga at en kalkwater. Waterleidingsbuizen, bijv. door typhus- bacillen besmet, worden door 1 0/00 zwa velzuur of kalkwater ontsmet. Chloorkalk is vooral aangewezen door zijn goedkoopte. Het wordt bereid uit kalkliydraat en chloorgas, een bijproduct der sod a-fabrieken. Onrein grachtwater wordt in 30 minuten bacterievrij door de inwerking van 30 mgr. chloor 120 mgr. chloorkalk) per liter. Naar steriliteit streeft men tegenwoor dig niet meer, wel naar zulke concentra tie en tijd van inwerking dat pathogene kiemen gedood worden, d. w. z. kiemen die bepaalde ziekten kunnen verwekken, (bijv. typhus, cholera, etc.). Men vindt dan overal dat zeer kleine hoeveelheden chloor (1 2 milligram) noo dig en voldoende zijn voor de desin fectie van water in eenige uren of dagen. Tunis voegt in epidemietijd 1 mgr. chloor per Liter bij het leidingwater. New- York desinfecteert gansche beken met 1 mgr. chloor peT L. Inwerking van pl.m. 2 uren is voldoende. Het aantal bacteriën daalt dan sterk bijv. van 200 tot 15 20 per Liter. Zulke kleine hoeveelheden chloor behoe ven niet door tbeosulfaat of een ander anti-chloor te worden verwijderd. Bij ge bruik van groote hoeveelheden echter wel. De desinfectie met chloor-ontwikkelende stoffen komen meer en meer in zwang en chloorkalk is een scheikundige verbinding van lagen prijs. Mededeelingen over smaak en reuk voor chloor van het daarmede be handelde water zijn verschillend. Als het publiek van deze ontsmetting niets verno men heeft proeft het niets bijzonders; wordt de ontsmetting bekend dan klagen de menschen. Door het water na de ont smetting eenige uren te laten staan, door chloorbindende middelen, ook bijv. door roestig ijzer, door beton, kan de smaak van chloor worden opgeheven. In oorlogstijd voor troepen te velde wordt thans zeer aanbevolen het (schrik nietparasulphondichloor- aminobenzoëzuur (een goede oefening voor een stotteraar!). Het wordt aan de soldaten in tabletten meegegeven en zoo'n tablet steriliseert 1 Liter tame lijk vuil water in 15 minuten. Bovendien- is het goodkoop. De kosten om 450 liter water te steriliseeren bedragen één stui ver. Voor de ontsmetting van water in het groot heeft men ook toegepast ozon. Dit wordt bereid door electrische ontlading van wisselstroomen in droge lucht. Deze lucht stroomt dan fiin verdeeld met het water in torens. Ozonhoudende lucht doodt nagenoeg alle bacteriën en heeft geen invloed op de smaak van het water. Het wordt zeer ge prezen doch lijkt m. i. nog al kostbaar. Het koken van water in onze kere tijden is een voortreffelijke en voor ieder beschikbare methode om gevaar te voorkomen. Alleen smaakt gekookt water slecht. Men kan het redelijk goedsmakend maken door het door een hierboven ge noemde huisfilter te filtreeren. Het wordt daarbij met lucht bedeeld. V oorziclitiger nog is het inplaats.van gekookt water thee te gebruiken, zooals reeds eeuwen lang dc Chineezen doen, die althans in hun ste den geen goed drinkwater hebben. Ook is deze drank uitstekend geschikt voor de veldarbeidcrs, zoo bijv. in den tijd van de hooibouw. Na deze bespre kragen, gedurende eenige De Zomerjapon. "pn de motfe voor dezen zomer treden twee byzonderhedensferk op den voor- grond, vooral doordat men ze steeds en overal weer aantreft Deze beide byzonderheden van het zomertenue voor de dames zyn de groote kleurcnvcr- scheidenheid der stoffen en de plissêe. Beide zyn mooi, doch byna alleen voor onze jonge vrouwen. En men kan er Vrouwe Mode terecht een verwyt van maken, dat zy dezen zomer byna alleen aan de jonge vrouwen of tenminste aan jonge figuren gedacht heeft, want behalve de reeds genoemde beide speciaal voor jonge figuren bestemde byzonderheden, brengt ze ons de groote en kleine kragen. Laten wy ons in de eerste plaats bezigheuden met de kleurenverscheidenheid. Het was te voorzien, dat het dragen van alle mogelyke kleuren by elkaar geen stand zou houden, daar dit, hoewel aardig, op den duur te algemeen zou worden. Madame Mode heeft zich thans bepaald tot zwart en wit, een altyd smaakvolle combinatie. Bonte kleuren staat zy nog toe, mits men onder „bont" niet verstaat een samenraapsel van alle mogelyke uitheemsche tinten. Ook schelle nuances dienen te worden vermeden; men bepale zich tot zachte, teere kleurtjes. De bontheid gedurende dit seizoen zit voor- namelyk in de bont geweven stoifen, die Oostersche Invloeden verraden. Er is zeker veel goeden smaak voor ,rnpodig IkIPL om in deze stoffen mooie kleuren te kiezen. Het helle van deze tinten wordt het best getemperd door de garneering. Ook kan er niet genoeg op gewezen worden, dat de indruk, die een costume maakt, soms ff v\ geheel afhangt van de plaats, waar het ge» r Ajjn j dragen wordt. Het mooiste, elegantste IL% u 'Aj\ toilet wordt onmiddellyk on-voornaam, mM '"-''A wanneer het lii plaats van in een salon in f, P de huiskamer, in plaats van op straat in P I huis gedragen wordt. De wandeltoiletten mogen absoluut niet opvallend zyn. Onze I plaat geeft een zeer juiste afbeelding van KW I ïh MliPfSf de nu gedragen zomerjapon. Het lyfje is Steil I Mffe ilM gemaakt van gekleurde voile, de rok f I' daarby effen wit met bypassenden kraag. j f f Wy zien hier alle elschen der mode In een yMm-J japon vervat. De rok Is rondom in gelyke VvtoII plooien verdeeld, zoodat zy wyd Is en toch slank afkleedt, want de slanke lyn heeft %||l i nog steeds de voorkeur. 'Ook is dit het /4////Vwi 1 1 C geval met den kraag, waar wel veel stolPMdi I |j In zit, maar die toch smal over de "'tM - schouders valt. De lange kraag vormt f/i™ "jj|Wilh tegelykerlyd het mouwtje. - hÊj Vmïl I Dejaponnen, vervaardigd van luchtige f 1 3 1 I II stof als volle, crêpe georgette, crêpe maro- J W I L - Ij caloe, enz. Verlangen modellen, die hun luchtig karakter eischen. Dit geldt ook Nr. 120. Cape met borduurwerk en voor de cape, die sierlyk van de schouders geplooide kraag. Nf. 118. Japón met volant-rok. Men zie hiervoor ook Nr. 121. Nr. 119. Japon met geplisseerde rok en breede kraag. hangt, maar dan ook een gracleuse draagster verlangt. Ook hiervoor neme men luchtige stoffen als zyde, crêpe e. d. Zeer byzonder is een cape van crêpe georgette met bont-rand en bont-kraag. Nr. 118. Dit oummer toont ons een toiletje van mooie soepele crêpe. Het lyfje is voorzien van korte mouwtjes en is in tween gemaakt, evenals de rok. waarvan het boven gedeelte scbuin bevestigd is. De randen worden bedekt Nr. 119. Een japon van wit en bont- bedrukte voile. By dit toiletje doet een smalle ceintuur op de afsluiting van rok en taille alleraardigst De strik is van gekleurd band. Nr. 120. Toont ons een cape vao zwarte zyde, met wit geborduurd, en een wit geplolden kraag. Nr. 121. Blouse, wit geborduurd. Nr. 122. Blouse, bont geborduurd. Nr. 124. Babyjurkje, met lichte kleuren geborduurd. Nr. 123. Kinderjurk, met lichte kleuren geborduurd. Nr. 128. Klnderlaschje. 0 0 H] MODEPRAATJE 0 0 0

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 8