n
Derde Blad.
UIT RIJNLAND
Zaterdag 30 Juni 1923
IWIttCKE» |sl
KALENDER DER
t WEEK j
Voor Geconsacreerde Kerken.
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
heeft iedere II. Mis Gloria en Credo.
ZONDAG, 1 Juli. (6e Zondag na Pink*
sleten). Feest van liet Kostbaar
Blood o n zes Hceren. Mis: Rede*
misti. 2o gebed v. d. Zondag. 3o v. d. Oc
taafdag v. d. H. Joannes. Prefatie v. b.
H. K r u i s. Laatste Evangelie v. d. Zon
dag. Kleur: Rood.
Wandelt in den korten pelgrimstocht
nws levens in de vreeze Gods, wetend, dat
gij niet met een vergankelijken prijs, voor
goud of zilver vrijgekocht zijt, maar met
het kostbaar Bloed van liet Onbevlekte
Lam, Jesus Christus.
Pd A AN DAG, 3 Juli. Gedenkdag
van de Wij ding der eigen Pa
rochiekerk. Mis: Terribilis. (Zie iu
liet Missaal liet Gemeenschappelijke van
Kerkwijding). In het Stilgebed wordt ook
het tusschen haakjes staande gebeden.
Gewone Prefatie. Kleur: W i t.
Het huis Gods past heiligheid. Do Apos
tel Paulus zegt (in een zijner brieven)
aan de Christenen: Gij zijt de tempel, liet
huis Gods. .Waarlijk, God woont in ons
met Zijne lieiligmakende genade. Ook
ons dus past heiligheid.
N.B Do uiterlijke plechtige viering
mag ook plaats hebben op den volgenden
"Zondag.
DINSDAG, 3 Juli. Feest van Ma
ria's hozoek aan hare nicht
Elisabeth. Mis: Sa.lve. (Zie in hot
Misboek op 2 Juli). 2e gebed v. d. H. Leo
(Zie 28 Juni). Prefatie v. d. Allerh.
Maagd (invullenEn U in de bezoe
king). Kleur: W i t.
Wees gegroet Maria? Gij zijt gezegend
onder do vrouwen en gezegend is de
vrucht Uws lichaams. (Woorden v. Eli
sabeth tot Maria).
WOENSDAG, 4 Jul.. 6e dag onder
het Octaaf v. d.- H. H. Apostelen
Petrus en Paulus. Mis v. d. Gen
Zondag na Pinksteren: Dominus fortiludo
Geen Gloria, on Credo. 2e gebed v. h. Oc
taaf. (Zie in het Misboek 4 Juli). 3e v. h.
Octaaf v. Kerkwijding. Prefatie v. d.
Apostelen. Laatste Evangelie v. h.
Octaaf v. Petrus en Paulu.?. (Zio 4 Juli).
Kleur: Groen
Ook mag gelezen worden de H. Mis v.
d. 6en dag onder het Oct. v. Petrus on
Paulus: Mi hi autem. (4 Juli). 2e gebed
v. d. Gen Zondag na Pinksteren. 3e v. h.
Octaaf v. Kerkwijding. Prefatie v d.
Apostelen. Kleur: Rood. Of: de H.
Mis v. Kerkwijding: Terribilis. 2e gebod
v. d. Zondag, 3e v. h. Oct. v. Petrus en
Paulus. Gewone Prefatie. Laatste
Evangelie v. h. Oct. v. Petrus en Paulus.
(4 Juli). Kleur: Wit.
DOiMDERPAG, 5 Juli. Mis v. d. H.
'Antonius Maria Z a c c a r i a. Be
lijder Sormo meus. 2e gebed v. h. Oct. v.
Petrus on Paulus, 3e v. Kerkwijding. Pre
fatie v.. (1. Apostelen. Kleur Wit.
VRIJDAG, 6 Juli. Mis v. d. Octaaf
dag v. d. H. II. Apostelen Petrus
■an Paulus. Eigen Mis op 6 Juli:
{Sapientiara, 2e gebed v. Kerkwijding. Pre
fatie v. d. Apostelen. Kleur: Ro o d.
Over geheel de aarde is hun stem uit
begaan en tot de grenzen der aarde hun-
!ae woorden.
ZATERDAG, 7 Juli. M i s v. d. H. C y-
'f ill us. Bisschoppen en Belijders. Sa-
=ccrdoles. 2e gebed v. Kerkwijding. 3e v.
•1. H. Willebaldus. 4o voor den Paus.
Kleur: W i t.
Deze two*' heilige broeders traden na
hunne studiën in liet klooster en lieten
«rich priester wijden. Op verzoek van Vorst
Rastilan werden zij als Evangeliepredi
kers naar Moravië gezonden, waar zij aan
Bulgaren, Moraviërs en Bohemers het
licht des geloofs brachten.
Voor nisï-geconsacreerde Kerken.
N.B. Als niet anders wordt aangege
ven heeft iedere H. Mis Gloria en Credo
cn Prefatie v. <1. Apostelen.
ZJ5NDAG, t Juli, als hoven.
BAANDAG, 2 Juli. Feest van Ma
ria's bezoek aan hare nicht
Elisabeth. Mis: Salve. 2e gebed (al
leen in stille H.TJ. Missen) v. d. H. H.
Proceosus en Martinianus. Prefatie en
Sleur els hoven op 3 Juli.
DiMSOAO, 3 Juli. Mis v. d. H. Leo II
'Paus en Belijder. Sacerdotes. (Zie in het
Misboek op 28 Juni). 2o gebod v. Jt. Oef.
Petrus en Paulus. 3e ter eere v. Maria
"Concede). Laatste Evangelie v. Petrus en
Paulus. (Zie in het Misboek 3 Juli). Kleur
Wit
WOENSDAG. 4 Juli. 6e dag ondor
Pet Oct. v. Petrus en Paulus.
Mis v. d. fien Zondag na Pinksteren. Do-
minus fortiludo. Geen Gloria eh Credo. 2o
gebed v. h. Oct. v. Petrus en Paulus.
Kleur: Groen.
Ook mag gelezen worden de H. Mis on-
ifr h:t Oct. v. Petrus en Paulus. Mihi
/■:iitem, 2e gebed v. d. Zondag. 3e ter eero
Maria (Concede). Kleur: Rood.
DONDERDAG, 5 Juli, als hoven, alleen
üet 3e er bed vervalt.
VRIJDAG, 6 Juli, als hoven, maar geen
gedachtenis..
ZA.7c.RDAP, 7 Juli, als boven, rnetweg-
/afing v. h. 2e gebed.
Rijpwctering.
A. M. KOK,
Pr.
FANTASIETJES.
Het on-ibrockt c<ns in do wereld niet
a.an personen, die door hun schoone ver-
beeidingsproducien hebben uitgemunt,
dichters en prozaschrijvers openen ons
nieuwe werelden, waarin onze verbeel
ding menig aangenaam uur doorbrengt.
Hoewel hierin, zoolang de verbeelding
niet op verheden paden der zedeloosheid
of gcdioochening wordt gebracht, niets
verkerds gelegen is, moeten we hier toch
de wijze woorden naai* voren brengen:
maat houden is goed. Wie al zijn kostba
ren tijd verslijt met lezen van roman-lec-
tuur zal weldra verlcceren in 'n sfeer van
onwaarheid en buiten de werkelijkheid le
ven. Het is meermalen voorgekomen, dat
kinderen, wier verbeelding, kneedbaar als
v/03, door het lc-zcn van de detective-ro
mans van Sherlock Holmes cn de beide
Wilsons in de war was gebracht, de allu-
res van dio scherpzinnige menschen
aannamen. De jongens, dio nog wat nat
achter hun oor en waxen, trokken er op
uit om allerlei „zaakjes" aan het licht te
brengen: overal bespeurden zo het listige
weefsel van lage intrige. De slachtoffers
van dergelijke lectuur leefden in een
waan, wolken ze maar al te zeer op de
werkelijkheid overdroegen: zo leefden in
liet sprookjesland.
Overbodig te zeggen, dat wo niet in het
sprookjesland, maar in koude werkelijk
heid leven. Wie dat niet inziet, maakt
zich schuldig aan een denkfout. Zoolang
men ideetjes en fantasietjes als zoodanig
beschouwt, is alles in do hersenkas in or
de; doch zoodra mc-n z'n ideetjes en fan
tasietjes voor do werkelijkheid aanziet,
don begaat men een fout, welke men
noemt: den sprong uit het rijk der ideeën
naar de werkelijkheid-
Zijn zulke slechte donkers alleen te vin
den onder do kinderen, dio to veel lezen?
O noen: men vindt zo onder grootc men-
schen. dio niet te veel lezen. Men vindt
zo onder de tegenstanders der Kerk, die
in hun tegenstond juist hier zich te buiten
gaan en zich als slechte denkers toonen.
Door den sprong van het idee naar do
werkelijkheid, door een eigen, wereld om
zich heen to fantaseeren en. baar voor
de werkelijke wereld te houden, toonen ze
zich zeer dikwijls die onbarmhartige aaa-
vallers van Kerk, kloosters en geestelij
ken; schuimen ze van woede tegen alles
wat den godsdienst betreft, verschijnen
ze als het type van den papen-hater,
maar deden beter zich zelf to controleeren
en te vragen, of de ideeën, die ze van
de Katholieke Kerk, van de kloosters,
van de geestelijken hebben, wel -met. de
werkelijkheid overeenstemmen. Wat zou
dat kalmeerend werken.
Piere l'Ermite heeft ens beschreven in
z'n Le Grand Mufflo dat type van den pa
penhater, aan wien de pastoors niets dan
good hadden gedaan, maar in wiens her
senen zich een idee had vastgezet, dat den
man maakte tot een dom-brutalen spot
ter. vergui zer en vervolger.
„Wat hebben de priesters dien ramp
zalige gedaan?"
En zij zal u antwoorden:
„Goed,veel goedniets dan
goed
„Maar waarom dan?"
„Ik weet het ook nietDe dokter
zegt, dat het een soort „vervorming, een
deuk, een verzwering" moet wezen in zijn
hersens, zooals bij drankzuchtigen. Maar
de absinth is in dit geval vervangen door
do lectuur, door het lezen van perverse
dagbladen cn het voeren van haat-dra-
gen do gesprekken; sommige kiemen van
phobie ontwikkelen zich dan abnormaal
en verstikken de andere. Orn dokterstaai
te bezigen, de hersenen verwekken dan
anticlericalo sappen".
Juist, dergelijke jnonselion hebben hun
opvattingen over coize Kerk, onze kloos
ters, onze geestelijken niet uit de werke
lijkheid. Hun opvattingen daarover zijn
louter fantasie en idee. Door lectuur, per
verse dagbladen en haatdragende ge
sprekken cenerzijds, anderzijds door te
weinig contact met de werkelijkheid is in
hen allengs een idee ontstaan, dat ze niet
aan de werkelijkheid, maar aan de fanta
sie outleenen. Hun idee hébben ze uit die
leugenromans, die aan de geestelijken de
rol van huichelarij, van misdaad, van be
drog, van domheid, van ondoordachte on
hebbelijkheid toebedeelen; hun idee heb
ben zo van die leugenprofeten die den be-
wuslen wijs maken, dat de geestelijkheid
zich niet bekommert om de ellende der
menschheid en dat zij een lui leven leidt
ten koste der armen. Hun idee hebben ze
uit die perverse dagbladen, die lasteren,
dat de Kerk hot volk dom houdt, om ti
ranniek to regeeren
Wat wonder, dat bij zoo'n idee in die
mensehen een heilige gloed ontsteekt, om
de Kerk, volgens hen de „cerlooze" te
verpletteren. Wat wonder, dat ze de
geestelijken aapachtig aangrijnzen en
overal hun invloed trachten te fnuiken.
En die doodeiijko haat komt voort uit
een denkfout
Ze zien hun fantasie voor de werke
lijkheid aan
Als dollemans zien zo hun ware vrien>-
den voor vijanden aan: ze mikken op den
vijand, en dooden hun vriend.
Hoe moeten deze tegenstanders weer
legd worden? Zij, die zoo graag roem
dragen op hun vrijzinnig denkvermogen
moeten gewezen worden op de denkfout,
dio ze begaan door den sprong uit het
rijk der ideeën naar de werkelijkheid. In
allo bescheidenheid worde hun aangera
den, om de -fantasietjes nu voortaan maar
als fantasietjes 1e beschouwen en eens
nader kennis te maken met de werkelijk
heid.
held.
J. J. VAN SANTÉ,
Pr.
DAAR IS EEN LIEDJE LOS.
Daar is een liedje, een liedje los,
een liedje van de duinen,
Ik vind het m het lente-bosch,
ik vind het in stads-luinen.
Het fluit zoo lustig, zoo lustig uit,
het komt'uit verre ruimen,
het fluit vol zee- en wind-geluid,
vol levens-lichte luimen.
't Loopt door 't bosch en loopt door de
stad,
het liedje van de duinen,
en loopt van 't witte schelpen-pad
omhoog in de groene kruinen.
En 't fluit 'n poosje in de zon
en komt naar beneden rollen,
alsof liet de zon niet meer lijden kon
gaat het langs do wegen hollen.
En 't fluit en fluit en wordt soms stout
en wil wel eens even gillen,
maar vindt dat toch al gauw te boud
en doet zijn fluitje verstillen.
Dan wordt het juist of de zomer komt
met zon en wat vogel-praten,
als 't liedjo van de duinen verstomt
en 't wilde loopen moet laten.
J. G.
SGhoonheiDiii
VAN JESUS EN SINT JANNEKEN.
In aansluiting bij de aardige vertelling
van Gezelle over St. Jan, welke wij do
vorige week publiceerden, geqf ik nu een
een lied uit de 15de eeuw „Van Jesus en
St. Janneken".
Het herinnert aan do doeken der oude
Vlaamsche schilderschool. Iloo dikwijls
vinden we daar Maria niet afgebeeld met
twee spelende jonkskes, het blonde Jesuken
en de zwarte kroeskop Sint Janneken.
Ik herinner mij een reproductie van
Rubens. In de wieg ligt het ChrLstuskindjo.
De H. Maagd zit er naast. Do veel oudere
Elizabeth is met St. Janneken op bezoek.
Johannes speelt met het neefje en Eliza
beth bidt tot liet Godskindje, terwijl Ma
ria alles met een lieven glimlach aan
schouwt.
Een andere plaat herinner ik mij: de
eenvoudige timmermanswerkplaats te Na
zareth, natuurlijk op z'n Vlaamsck voor
gesteld. De heilige Joseph is druk aan den
arbeid; twee kleine knaapjes spelen met
spaanders en Maria ziet toe.
Uit do Middelnederlandsche litteratuur
herinner ik mc nog een aardige legende:
Jesus en Johannes vermaakten zich met
het kneden van vogeltjes uit leem. Maar
Jesus maakte ze mooier dan Johannes.
Dat kon de laatste moeilijk verdragen en
daarom maakte hij er een pa,ar van Jesus
stuk. Toen maakte de kleiiie Jesus van
zijn goddelijke macht gebruik. Hij boet
seerde opnieuw oen paar vogeltjes en,
toen Johannes, kinderlijk afgunstig, deze
ook wilde vernielen, maakte het Christus-
kindje een beweging met zijn handen en
zeide: „Vlieg, vogeltje, vlieg!" En op het
zelfde oogenblik waren het echte vogeltjes,
die heen vlogen en op een tak lustig
gingen zitten zingen. Johannes wilde 't
ook probeeren, maar 't lukte niet. Toen
werd hij boos. Maar Maria kwam er aan
to pas, on toen speelden ze in eendracht
verder.
Al deze dingen getuigen van den kin
derlijken zin der Middeleeuwers en hun
zucht om zich het aardsche leven van het
Christuskindje aanschouwelijk voor te
stellen.
Het lied, dat we hier afdrukken, het
werd nog pas te Amsterdam door een
knapenkoor onder leiding van Hubert
Cuypers met andere oude, devote liederen
gezongen getuigt van denzelfden
naïeven kinderlijken zin. En alles is even
aanschouwelijk voorgesteld: hoo ze daar
in het land rollen en spelen en elkaar met
melk gezondheid toedrinken; hoe ze het
lammetje, waarmee ze spelen, over den
huid strelen en onder den poot kittelen,
zoodat het dartele ding door de weide
gaat springen. Dan geeft Jesus brood aan
het lammetje en Johannes hooi. En onder
dat alles hebben de twee cousyntjes, de
twee neefjes, de grootste pret. Johannes
is de sterkste. Hij kan wel loopen; dus zet
hij Jesus op het lam, want moedertje zal
in zorgen zijn, waar ze toch zoo lang
blijven.
Eindelijk zijn ze uitgesprongen en -ge
speeld.
Aardig is nu weer, hoe moeder ze van
suiker en melk een papje bereidt, waaraan
ze heerlijk smullen. En dan gaan zo naar
bed, maar niet vóór dat moeder ze met
een kruisje gezegend heeft en ze nog een
lekkernij mee krijgen, zooals alle kleine
kinderen, die zoet gaan slapen, terwijl
moeder een slaapliedje zingt. Het is alles
inderdaad kostelijk van naïviteit.
VAN JESUS EN ST. JANNEKEN.
Lestmael op eenen somerschen dagh,
Maer hoort wat ick bevallijcks sagh,
Van Jezus en Sint Janneken,
Die speelden met een lammeken
Al in dat groen gheklavert landt,
Met een papschoteltjen in hun handt.
Die witte, vette voetjens die waren hloodt,
Hun lippokens als corael soo root;
De soete vette praterkens,
Dio saten hij de waterkens,
Het sonneken dat scheen daer soo heet,
Sy doden malckanderen met melcksken
[bescheet.
D'een troetelde dat lammerken sijn hoot,
En d'andro kittelde het onder sijnen poot;
Het lammeken ging springen,
En Janneken ging singen,
En huppelde en trippelde deur de weg
En deze crollebollekens die dansten allebey
En als het dansen was ghedaen,
Soo moest het lammeken eten gaen;
En Jesus gaf wat broeyken
En Janneken gaf wat lïoeyken,
Ter wereldt wasser noyt meerder vreugt
Als dese twee cousyntjes waren verheugt
Johannes syn clcyne neefken nam,
En setto hem hoven op dat lam:
„Schoon manneken ghy moet reyen,
Ick sal u thuys gaen leyen:
Want moeyerken die sal sijn in pijn,
Waer dat wy soo langh gebleven sijn."
Sy saten, en reden al overhandt,
En rolden, en tuymelden in het sandt
En dese twee cleyn jongskens
Die deden sulcko sprongskens,
En al de kinderkens sagen hen aen,
Totdat se ten lesten syn thuys gegaen.
De moeder, die maekte op staende voet
Van suveker en melck een pappeken soet;
Daer saten de twee babhaertjens,
Daer aten de twee slabbaertjens,
En waren soo vrolyclc en soo blij.
Geen konings banquet en heefter bij.
Naer tafel soo danckten sy onsen Heer,
En vielen beyd' op hun kniekens neer,
Maria gaf een cruyscken,
Daer toe een suyeker huyscken
En song hen stillekens in slaep,
En naer syn stalleken gingh het schaep.
I VOORHEEN EN THANS.
xvnL
Itoomsch Leiden^, dat gelijk we hier
aantoonden terecht roemen mag op den
onverzwakten geloofsijver en den. onver
droten trouw aan de vervolgde Moeder
kerk, gedurende eeuwen door het voorge
slacht betoond; Itoomsch Leiden heeft ook
de eer, onder zijn zonen een priester te
tellen, wien de onversaagde zielszorg in
benarde tijden het leven kostte.
Martinus van Velden is zijn naam, wel
waard hier nog oens in herinnering to
worden geroepen.
Ziehier het kort verhaal van zijn martel
dood, zooals dit door pater J- Kleijntjens
S. J. voor de Haarlemsche „Bijdragen"
werd geput uit de handschriften der Maat
schappij van Nederlandsche Letterkunde.
„Den Eerwaarden Heer Martinus van
Velden is geboren uyt seer eerlijke en
godtvrugtige ouders. Sijn voorvaders heb
ben het magistraatsamt bekleet in do stat
van Leyden; hij is geboren binnen Ley den
op den 30 April van den jare 1603. Syn
jonge ja-ren heeft hij sodanig bosteet in al-
lerley oeffening van deugde en wetenschap;
het sehynt den Heere van syn kintsheyt
af hem heeft verkoren en bercydt omte
wesen een getrouwen herder en voorveg-
ter om veele van de verstrooyde schaapen
met gc-vaar van syn eygen leven te gaan
opzoeken en to herleyden tct Christi eygen
schaa-pstalle. Hij is dan gewydt tot priester
Gods binnen Antwerpen in den jare 1627
en wottölijk ge son den synde om als vrij
willige pastoor te hoeden en te bescher
men do dooiende schapen, die in en om
trent de dorpen van Soetermcer, Zeg-
waardt, Stompwijk, Soeterwou en de Wey-
poort gevonden wierden. So heeft hij door
Gods goederticrenhoyt de kudden Christi
aldaer soverre versterkt in het Katholeyke
geloof, verrigtende het H." Sakrificie dor
misso op den 6 Maart 1639, wesende den
vastenavont Sondagh, in het dorp Middel-
borg, omtrent een uure van de stat Gou
da, afgelegen, als wanneer hij in het be
ginsel van den H. dienst voor den altaer
staende, door den schout met syn gowel-
digen overvallen is eiudo met een hou of
hak van een swaardt hem het hooft seer
furieuselyk is gewon t. Twee huyslieden in
hetselven geval ook zwaarlyk gekwetst
wordende, hierdoor in onmagt en als in
oen blcedpark, wordt onsen martelaar ge
vangen en so met do bebloede stoole, alba
endc manipul, tcr gedagtenisse der spot-
kleeden en boeyen van sijn Saligmaker
nog bekleedt zijnde, is hij met geweld en
greodt gebaer, over den dyk na tcr Goudo
weggevoert en aldaer in den kerker op
gehouden; Maandag van den vastenavont
daaraan, wiordt hy des middags als een
sware misdadiger door den landtdrost,
vcrzelt met sijn vier dienders, van ter
Goude, meer of watering over, na Den
Haag gevoert; alwacr hij des avonts om
trent 6 uur gevangen is ingebragt, sonder
dat aan imandt van zyn vrienden ver
gund werd hem to spreken. Hier wierd
men gewaar, hoe kwalijk endc agteloos,
de eerste 'maal met syn zwaaro hooftwon-
de te versorgen, soodat men op niou ge-
nootzaakt wierdt in de gevangenis van
Den Haag niet zonder groote pyne weder
op te vlijmen. Eindelylc van syn ouder3
door voorsprake er.do een goedo semme
gelts, naar een gevangenis van agt dagen
en losgeraakt, thuys tot Leyden bij zijn
ouders gekomen, na alvorens van de magis
traat van syn stat als een balling ver
bannen. De wonden niet genesende, i3 hij
bevangen met siekben en 3waren pyne,
met koorts en sprauw en roos ento hiek.
In allo dese smarten met groote lijdsaam-
heyt sig selven overgevendo en opdragen
de aan syn hemel&en Vader, Godt bidden
de voor syno vervolgers; so is hij als een
christi zalig martelaar op den 6 April
1639 in den Heer seer loffelijk ontslapen,
in de vaste hoop op de beloften van synen
Heer die geseyt heeft: waar ik ben daar
sal mynen dienaar colc wesen. Joan. 12.
Syn lyk 13 begraven in de St. Pieterskerk,
hooftkerk van sync geboortestad! Schoon
niet sonder veel smaadingo en beschim-
pinge van onbedagtem ketters, terwyl do
Katholyke geloovigen in haar kerke Godt
dankten en met een godvruglig betrouwen
onsen martelaer aensagen als nu to we3en
onder het getal dergenen waorvan St. Jan
in den geest gev/agt wiert Apoc. 7 dese
die gekleet zijn met witte stcolen, wio sijn
die? En waervan syn die gekomen'? cn oen
der ouderlingen antwoordt-: desen syn heb
die uyt greoto verdrukkinge gekomen, hacr
6tolen gewassen en dio wit gemaakt. heb-
ONS HOEKJE
OVER
OPVOEDING.
HUISZITTENDE SLAVE! ;N.J.
II.
Modepoppen worden gewoonlijk on-*
dragelijke echtgenooten en onmogelijke
huisvaders. Er zijn nog andere ko.rak*
ters, die hun vrouwen tot afschuwelijke
huiselijke slavemij-ellendo brengen.
Wanneer wij ons cog zien voorbijtrekken
'die talloozo genotmenschen, jongens, die
voor weekelijk en zinnelijk genot alle*
offeren hun zakgeld, hun kostbaren lijd,
hun jeugdbloesem, hun gezondheid, hun.
ziel en zaligheid... dan zouden wij hun.
het Gaïnsteeken op 't voorhoofd moeten
drukken, opdat ieder meisje hen onmid-<
dellijk zou herkennen., en -verafschu
iven! Bioscoopbezoekers, verslaafde dans-*
maniakken, leege bluffers, vuilbekken es
Wispelturige liefde-spelers wat 'n on<
afzienbare stoet van menschcn, die het
leven niet leerden leven, zooaln het is.
Zij hebben het leven afgekeken van het
trilbeeld en het theater. Zij kennen het
leven uit de duffe sfeer van de in 't ge
heim gelezen romans, zij beschouwr het
'leven van eeno zijde: genot, gemak, aar*
de, pleizier. Zij streven naar een leven,
zooals zij het in ópgesmukten trant uit
zwoele omgeving opvangen maar zij
"kennen niet en kunnen niet leven het ge-"
won-e, alledaag-sche nuchtere leven;
vam een christenman, die ziin hart heeft
'gegeven geheel en al aan cén christen
vrouw en die samen al hun best doen om
voor God groot te brengen zooveel mo
gelijk christenkinderen Dat is in 't
huwelijk de nuchtere realiteit van het
schocne en goddelijke; de mensch is ge
schapen om God te dienen en zijn ziel te
zaligen
Wat zijn er toch 'n ellendige mannen!
Alles maar voor zich; altijd maar maar
zich toe; vrouw en kinderen: o ja, alles
■goed hoor! als zjj eerst zelf genoeg van
den disch der levensvreugde genoten en
als het hun rust niet te veel stoort en;
als het dan nog bun gemakzucht niet te
na komt en aLs zij dan voor het geluk
van vrouw en kinderen niet te veel be
hoeven uit te geven en als dan nog maar
de beluste gelukkig-gemaakten dank*
baa.r zich toonen tot hot uiterste voor den
goeden .echtvriend en zorgzamer, va-dor,
die toch zoo buiten gewoon gul is Dan
moet ter (verwezenlijking van enkele
wenschen van vrouw en k'nderen daar
bij nog een grrrrrrooto voorwaarde ver
vuld zijn: papa moet oen goo'.-te bui heb
ben
O, die mannen met buie- Leege te
vens laten plaats voor zcntels nis buien.
'Een vol leven, vol van degelijkheid en
karakterkracht, vol van chrtetolijken
adeldom en Oodsliefdn vrl van
levensmoed en lijden smacht zulk een
leven is te evenwichtig voor „buien".
"Wftnl ,.lrui" is «tets anders dan tet-z'n*
even wicht-slaan.
Wie echter ziin leven op vasten doge
lijken grondslag gevestigd heeft, slaat
niet zoo spoedig uit z'n evenwicht. O, die
buien! wat maken die vele vrouwen on*
(gelukkig! Waarom 'n .hui"! Ja, om
niets; om 'n peuleschil loont de lieve
bui-man" dagen ..met 'n hoofd als drio
dagen onweer". Hij zeet niets: was dat
altijd maar waar! dat waro beter, als dat
irazen en vitten, dat schoppen en gooien
en smijten. Iedereen lacht in zijn hart
om iemand, die zicht de dwaasheid van
humeurig te zijn meent te moeien veroor
loven: maar iedereen ook beklaagt do
vrouw van zulk een „V.reesel'ik«n" man.
Wat 'n levensgeluk en zonnige kinder*
vreu.gde wordt verstoord de-er de onre*
dclijko aartsdomme handelwijze van een.
vader, die humeurig is! Fn dan wil hij
in oen g.oede hui (die votet gewoonlijk do
kwade hui op) weer goed maken en on*
dormijnt 'daardoor ziin gezaw dat niet
op buien maar on God. en plicht homst.
Zoo bederft hij ook de kinderen: zij kun*
non niet meer gohoorzsmoo. dan al'cen
uit vtccs: aks ..het onweert".
Ouders let op uw grootere kinderen o\?
liever: voor dit punt let nn?-rriw op uw
kleineren: dat ..humeur" r\n<mbmrt zich
vaak Teeds vroeg: bewaaT hen er '«"•oer;
waak over hen en over nzeK MVwht
uw meisje aangezocht "worden door <u>n
jongenman, waarvan gij na. riip onder*
zoek bespeurt, dat hij ..buten" heeft...
0. ouders, laat hij dn.n misschien rijk
zijn en knap en „gezien" en kundig
handig en en er zorg me', allo
middelen, dat uw meisje hem geen ja
woord geeft, w-^nl het zal 'hair goheelo
huwelijksleven berouwen.
G. P. J. v. d. BURG. P"
Hageveld, Voorhout.
ben in het bloedt des lams."
Men zal toegeven: wo zouden aan den
indruk van dit onopgesmukte verhaal to
kort doen, door er nog iets aan too to voe
gen. Het is in al zijn ver trouw vollen een
voud welsprekend genoeg.
We springen thans over naar do 19a
oeuw.
Mijn vaders vader do goedo man zou
nu al een aardig cindjo over do 100 wezen.
had het altijd, d.w.z.: als het zoo eens
te pos kwam, over monseigneur van Wij-
kcrsloolh, bisschop van Curium, wal wel
aantoonde, hoezeer dezo kerkvorst leefde
in 't hart dei- Katholieken van zijn tijd.
Dezo bisschop nu hier to lande- fun-
gcorenid vóór hol herstel der hiërarchie cm
daarom, gelijk voor missielanden gebrui
kelijk is, genoemd naar con zetelplaats el
ders behoort in deze rubriek herdacht
te worden, wijl hij studeerdo to Warmond,
aldaar hoogleeraar werd cn na zün bh-