n Derde Blad. UIT RIJNLAND Zaterdag 30 Juni 1923 IWIttCKE» |sl KALENDER DER t WEEK j Voor Geconsacreerde Kerken. N.B. Als niet anders wordt aangegeven heeft iedere II. Mis Gloria en Credo. ZONDAG, 1 Juli. (6e Zondag na Pink* sleten). Feest van liet Kostbaar Blood o n zes Hceren. Mis: Rede* misti. 2o gebed v. d. Zondag. 3o v. d. Oc taafdag v. d. H. Joannes. Prefatie v. b. H. K r u i s. Laatste Evangelie v. d. Zon dag. Kleur: Rood. Wandelt in den korten pelgrimstocht nws levens in de vreeze Gods, wetend, dat gij niet met een vergankelijken prijs, voor goud of zilver vrijgekocht zijt, maar met het kostbaar Bloed van liet Onbevlekte Lam, Jesus Christus. Pd A AN DAG, 3 Juli. Gedenkdag van de Wij ding der eigen Pa rochiekerk. Mis: Terribilis. (Zie iu liet Missaal liet Gemeenschappelijke van Kerkwijding). In het Stilgebed wordt ook het tusschen haakjes staande gebeden. Gewone Prefatie. Kleur: W i t. Het huis Gods past heiligheid. Do Apos tel Paulus zegt (in een zijner brieven) aan de Christenen: Gij zijt de tempel, liet huis Gods. .Waarlijk, God woont in ons met Zijne lieiligmakende genade. Ook ons dus past heiligheid. N.B Do uiterlijke plechtige viering mag ook plaats hebben op den volgenden "Zondag. DINSDAG, 3 Juli. Feest van Ma ria's hozoek aan hare nicht Elisabeth. Mis: Sa.lve. (Zie in hot Misboek op 2 Juli). 2e gebed v. d. H. Leo (Zie 28 Juni). Prefatie v. d. Allerh. Maagd (invullenEn U in de bezoe king). Kleur: W i t. Wees gegroet Maria? Gij zijt gezegend onder do vrouwen en gezegend is de vrucht Uws lichaams. (Woorden v. Eli sabeth tot Maria). WOENSDAG, 4 Jul.. 6e dag onder het Octaaf v. d.- H. H. Apostelen Petrus en Paulus. Mis v. d. Gen Zondag na Pinksteren: Dominus fortiludo Geen Gloria, on Credo. 2e gebed v. h. Oc taaf. (Zie in het Misboek 4 Juli). 3e v. h. Octaaf v. Kerkwijding. Prefatie v. d. Apostelen. Laatste Evangelie v. h. Octaaf v. Petrus en Paulu.?. (Zio 4 Juli). Kleur: Groen Ook mag gelezen worden de H. Mis v. d. 6en dag onder het Oct. v. Petrus on Paulus: Mi hi autem. (4 Juli). 2e gebed v. d. Gen Zondag na Pinksteren. 3e v. h. Octaaf v. Kerkwijding. Prefatie v d. Apostelen. Kleur: Rood. Of: de H. Mis v. Kerkwijding: Terribilis. 2e gebod v. d. Zondag, 3e v. h. Oct. v. Petrus en Paulus. Gewone Prefatie. Laatste Evangelie v. h. Oct. v. Petrus en Paulus. (4 Juli). Kleur: Wit. DOiMDERPAG, 5 Juli. Mis v. d. H. 'Antonius Maria Z a c c a r i a. Be lijder Sormo meus. 2e gebed v. h. Oct. v. Petrus on Paulus, 3e v. Kerkwijding. Pre fatie v.. (1. Apostelen. Kleur Wit. VRIJDAG, 6 Juli. Mis v. d. Octaaf dag v. d. H. II. Apostelen Petrus ■an Paulus. Eigen Mis op 6 Juli: {Sapientiara, 2e gebed v. Kerkwijding. Pre fatie v. d. Apostelen. Kleur: Ro o d. Over geheel de aarde is hun stem uit begaan en tot de grenzen der aarde hun- !ae woorden. ZATERDAG, 7 Juli. M i s v. d. H. C y- 'f ill us. Bisschoppen en Belijders. Sa- =ccrdoles. 2e gebed v. Kerkwijding. 3e v. •1. H. Willebaldus. 4o voor den Paus. Kleur: W i t. Deze two*' heilige broeders traden na hunne studiën in liet klooster en lieten «rich priester wijden. Op verzoek van Vorst Rastilan werden zij als Evangeliepredi kers naar Moravië gezonden, waar zij aan Bulgaren, Moraviërs en Bohemers het licht des geloofs brachten. Voor nisï-geconsacreerde Kerken. N.B. Als niet anders wordt aangege ven heeft iedere H. Mis Gloria en Credo cn Prefatie v. <1. Apostelen. ZJ5NDAG, t Juli, als hoven. BAANDAG, 2 Juli. Feest van Ma ria's bezoek aan hare nicht Elisabeth. Mis: Salve. 2e gebed (al leen in stille H.TJ. Missen) v. d. H. H. Proceosus en Martinianus. Prefatie en Sleur els hoven op 3 Juli. DiMSOAO, 3 Juli. Mis v. d. H. Leo II 'Paus en Belijder. Sacerdotes. (Zie in het Misboek op 28 Juni). 2o gebod v. Jt. Oef. Petrus en Paulus. 3e ter eere v. Maria "Concede). Laatste Evangelie v. Petrus en Paulus. (Zie in het Misboek 3 Juli). Kleur Wit WOENSDAG. 4 Juli. 6e dag ondor Pet Oct. v. Petrus en Paulus. Mis v. d. fien Zondag na Pinksteren. Do- minus fortiludo. Geen Gloria eh Credo. 2o gebed v. h. Oct. v. Petrus en Paulus. Kleur: Groen. Ook mag gelezen worden de H. Mis on- ifr h:t Oct. v. Petrus en Paulus. Mihi /■:iitem, 2e gebed v. d. Zondag. 3e ter eero Maria (Concede). Kleur: Rood. DONDERDAG, 5 Juli, als hoven, alleen üet 3e er bed vervalt. VRIJDAG, 6 Juli, als hoven, maar geen gedachtenis.. ZA.7c.RDAP, 7 Juli, als boven, rnetweg- /afing v. h. 2e gebed. Rijpwctering. A. M. KOK, Pr. FANTASIETJES. Het on-ibrockt c<ns in do wereld niet a.an personen, die door hun schoone ver- beeidingsproducien hebben uitgemunt, dichters en prozaschrijvers openen ons nieuwe werelden, waarin onze verbeel ding menig aangenaam uur doorbrengt. Hoewel hierin, zoolang de verbeelding niet op verheden paden der zedeloosheid of gcdioochening wordt gebracht, niets verkerds gelegen is, moeten we hier toch de wijze woorden naai* voren brengen: maat houden is goed. Wie al zijn kostba ren tijd verslijt met lezen van roman-lec- tuur zal weldra verlcceren in 'n sfeer van onwaarheid en buiten de werkelijkheid le ven. Het is meermalen voorgekomen, dat kinderen, wier verbeelding, kneedbaar als v/03, door het lc-zcn van de detective-ro mans van Sherlock Holmes cn de beide Wilsons in de war was gebracht, de allu- res van dio scherpzinnige menschen aannamen. De jongens, dio nog wat nat achter hun oor en waxen, trokken er op uit om allerlei „zaakjes" aan het licht te brengen: overal bespeurden zo het listige weefsel van lage intrige. De slachtoffers van dergelijke lectuur leefden in een waan, wolken ze maar al te zeer op de werkelijkheid overdroegen: zo leefden in liet sprookjesland. Overbodig te zeggen, dat wo niet in het sprookjesland, maar in koude werkelijk heid leven. Wie dat niet inziet, maakt zich schuldig aan een denkfout. Zoolang men ideetjes en fantasietjes als zoodanig beschouwt, is alles in do hersenkas in or de; doch zoodra mc-n z'n ideetjes en fan tasietjes voor do werkelijkheid aanziet, don begaat men een fout, welke men noemt: den sprong uit het rijk der ideeën naar de werkelijkheid- Zijn zulke slechte donkers alleen te vin den onder do kinderen, dio to veel lezen? O noen: men vindt zo onder grootc men- schen. dio niet te veel lezen. Men vindt zo onder de tegenstanders der Kerk, die in hun tegenstond juist hier zich te buiten gaan en zich als slechte denkers toonen. Door den sprong van het idee naar do werkelijkheid, door een eigen, wereld om zich heen to fantaseeren en. baar voor de werkelijke wereld te houden, toonen ze zich zeer dikwijls die onbarmhartige aaa- vallers van Kerk, kloosters en geestelij ken; schuimen ze van woede tegen alles wat den godsdienst betreft, verschijnen ze als het type van den papen-hater, maar deden beter zich zelf to controleeren en te vragen, of de ideeën, die ze van de Katholieke Kerk, van de kloosters, van de geestelijken hebben, wel -met. de werkelijkheid overeenstemmen. Wat zou dat kalmeerend werken. Piere l'Ermite heeft ens beschreven in z'n Le Grand Mufflo dat type van den pa penhater, aan wien de pastoors niets dan good hadden gedaan, maar in wiens her senen zich een idee had vastgezet, dat den man maakte tot een dom-brutalen spot ter. vergui zer en vervolger. „Wat hebben de priesters dien ramp zalige gedaan?" En zij zal u antwoorden: „Goed,veel goedniets dan goed „Maar waarom dan?" „Ik weet het ook nietDe dokter zegt, dat het een soort „vervorming, een deuk, een verzwering" moet wezen in zijn hersens, zooals bij drankzuchtigen. Maar de absinth is in dit geval vervangen door do lectuur, door het lezen van perverse dagbladen cn het voeren van haat-dra- gen do gesprekken; sommige kiemen van phobie ontwikkelen zich dan abnormaal en verstikken de andere. Orn dokterstaai te bezigen, de hersenen verwekken dan anticlericalo sappen". Juist, dergelijke jnonselion hebben hun opvattingen over coize Kerk, onze kloos ters, onze geestelijken niet uit de werke lijkheid. Hun opvattingen daarover zijn louter fantasie en idee. Door lectuur, per verse dagbladen en haatdragende ge sprekken cenerzijds, anderzijds door te weinig contact met de werkelijkheid is in hen allengs een idee ontstaan, dat ze niet aan de werkelijkheid, maar aan de fanta sie outleenen. Hun idee hébben ze uit die leugenromans, die aan de geestelijken de rol van huichelarij, van misdaad, van be drog, van domheid, van ondoordachte on hebbelijkheid toebedeelen; hun idee heb ben zo van die leugenprofeten die den be- wuslen wijs maken, dat de geestelijkheid zich niet bekommert om de ellende der menschheid en dat zij een lui leven leidt ten koste der armen. Hun idee hebben ze uit die perverse dagbladen, die lasteren, dat de Kerk hot volk dom houdt, om ti ranniek to regeeren Wat wonder, dat bij zoo'n idee in die mensehen een heilige gloed ontsteekt, om de Kerk, volgens hen de „cerlooze" te verpletteren. Wat wonder, dat ze de geestelijken aapachtig aangrijnzen en overal hun invloed trachten te fnuiken. En die doodeiijko haat komt voort uit een denkfout Ze zien hun fantasie voor de werke lijkheid aan Als dollemans zien zo hun ware vrien>- den voor vijanden aan: ze mikken op den vijand, en dooden hun vriend. Hoe moeten deze tegenstanders weer legd worden? Zij, die zoo graag roem dragen op hun vrijzinnig denkvermogen moeten gewezen worden op de denkfout, dio ze begaan door den sprong uit het rijk der ideeën naar de werkelijkheid. In allo bescheidenheid worde hun aangera den, om de -fantasietjes nu voortaan maar als fantasietjes 1e beschouwen en eens nader kennis te maken met de werkelijk heid. held. J. J. VAN SANTÉ, Pr. DAAR IS EEN LIEDJE LOS. Daar is een liedje, een liedje los, een liedje van de duinen, Ik vind het m het lente-bosch, ik vind het in stads-luinen. Het fluit zoo lustig, zoo lustig uit, het komt'uit verre ruimen, het fluit vol zee- en wind-geluid, vol levens-lichte luimen. 't Loopt door 't bosch en loopt door de stad, het liedje van de duinen, en loopt van 't witte schelpen-pad omhoog in de groene kruinen. En 't fluit 'n poosje in de zon en komt naar beneden rollen, alsof liet de zon niet meer lijden kon gaat het langs do wegen hollen. En 't fluit en fluit en wordt soms stout en wil wel eens even gillen, maar vindt dat toch al gauw te boud en doet zijn fluitje verstillen. Dan wordt het juist of de zomer komt met zon en wat vogel-praten, als 't liedjo van de duinen verstomt en 't wilde loopen moet laten. J. G. SGhoonheiDiii VAN JESUS EN SINT JANNEKEN. In aansluiting bij de aardige vertelling van Gezelle over St. Jan, welke wij do vorige week publiceerden, geqf ik nu een een lied uit de 15de eeuw „Van Jesus en St. Janneken". Het herinnert aan do doeken der oude Vlaamsche schilderschool. Iloo dikwijls vinden we daar Maria niet afgebeeld met twee spelende jonkskes, het blonde Jesuken en de zwarte kroeskop Sint Janneken. Ik herinner mij een reproductie van Rubens. In de wieg ligt het ChrLstuskindjo. De H. Maagd zit er naast. Do veel oudere Elizabeth is met St. Janneken op bezoek. Johannes speelt met het neefje en Eliza beth bidt tot liet Godskindje, terwijl Ma ria alles met een lieven glimlach aan schouwt. Een andere plaat herinner ik mij: de eenvoudige timmermanswerkplaats te Na zareth, natuurlijk op z'n Vlaamsck voor gesteld. De heilige Joseph is druk aan den arbeid; twee kleine knaapjes spelen met spaanders en Maria ziet toe. Uit do Middelnederlandsche litteratuur herinner ik mc nog een aardige legende: Jesus en Johannes vermaakten zich met het kneden van vogeltjes uit leem. Maar Jesus maakte ze mooier dan Johannes. Dat kon de laatste moeilijk verdragen en daarom maakte hij er een pa,ar van Jesus stuk. Toen maakte de kleiiie Jesus van zijn goddelijke macht gebruik. Hij boet seerde opnieuw oen paar vogeltjes en, toen Johannes, kinderlijk afgunstig, deze ook wilde vernielen, maakte het Christus- kindje een beweging met zijn handen en zeide: „Vlieg, vogeltje, vlieg!" En op het zelfde oogenblik waren het echte vogeltjes, die heen vlogen en op een tak lustig gingen zitten zingen. Johannes wilde 't ook probeeren, maar 't lukte niet. Toen werd hij boos. Maar Maria kwam er aan to pas, on toen speelden ze in eendracht verder. Al deze dingen getuigen van den kin derlijken zin der Middeleeuwers en hun zucht om zich het aardsche leven van het Christuskindje aanschouwelijk voor te stellen. Het lied, dat we hier afdrukken, het werd nog pas te Amsterdam door een knapenkoor onder leiding van Hubert Cuypers met andere oude, devote liederen gezongen getuigt van denzelfden naïeven kinderlijken zin. En alles is even aanschouwelijk voorgesteld: hoo ze daar in het land rollen en spelen en elkaar met melk gezondheid toedrinken; hoe ze het lammetje, waarmee ze spelen, over den huid strelen en onder den poot kittelen, zoodat het dartele ding door de weide gaat springen. Dan geeft Jesus brood aan het lammetje en Johannes hooi. En onder dat alles hebben de twee cousyntjes, de twee neefjes, de grootste pret. Johannes is de sterkste. Hij kan wel loopen; dus zet hij Jesus op het lam, want moedertje zal in zorgen zijn, waar ze toch zoo lang blijven. Eindelijk zijn ze uitgesprongen en -ge speeld. Aardig is nu weer, hoe moeder ze van suiker en melk een papje bereidt, waaraan ze heerlijk smullen. En dan gaan zo naar bed, maar niet vóór dat moeder ze met een kruisje gezegend heeft en ze nog een lekkernij mee krijgen, zooals alle kleine kinderen, die zoet gaan slapen, terwijl moeder een slaapliedje zingt. Het is alles inderdaad kostelijk van naïviteit. VAN JESUS EN ST. JANNEKEN. Lestmael op eenen somerschen dagh, Maer hoort wat ick bevallijcks sagh, Van Jezus en Sint Janneken, Die speelden met een lammeken Al in dat groen gheklavert landt, Met een papschoteltjen in hun handt. Die witte, vette voetjens die waren hloodt, Hun lippokens als corael soo root; De soete vette praterkens, Dio saten hij de waterkens, Het sonneken dat scheen daer soo heet, Sy doden malckanderen met melcksken [bescheet. D'een troetelde dat lammerken sijn hoot, En d'andro kittelde het onder sijnen poot; Het lammeken ging springen, En Janneken ging singen, En huppelde en trippelde deur de weg En deze crollebollekens die dansten allebey En als het dansen was ghedaen, Soo moest het lammeken eten gaen; En Jesus gaf wat broeyken En Janneken gaf wat lïoeyken, Ter wereldt wasser noyt meerder vreugt Als dese twee cousyntjes waren verheugt Johannes syn clcyne neefken nam, En setto hem hoven op dat lam: „Schoon manneken ghy moet reyen, Ick sal u thuys gaen leyen: Want moeyerken die sal sijn in pijn, Waer dat wy soo langh gebleven sijn." Sy saten, en reden al overhandt, En rolden, en tuymelden in het sandt En dese twee cleyn jongskens Die deden sulcko sprongskens, En al de kinderkens sagen hen aen, Totdat se ten lesten syn thuys gegaen. De moeder, die maekte op staende voet Van suveker en melck een pappeken soet; Daer saten de twee babhaertjens, Daer aten de twee slabbaertjens, En waren soo vrolyclc en soo blij. Geen konings banquet en heefter bij. Naer tafel soo danckten sy onsen Heer, En vielen beyd' op hun kniekens neer, Maria gaf een cruyscken, Daer toe een suyeker huyscken En song hen stillekens in slaep, En naer syn stalleken gingh het schaep. I VOORHEEN EN THANS. xvnL Itoomsch Leiden^, dat gelijk we hier aantoonden terecht roemen mag op den onverzwakten geloofsijver en den. onver droten trouw aan de vervolgde Moeder kerk, gedurende eeuwen door het voorge slacht betoond; Itoomsch Leiden heeft ook de eer, onder zijn zonen een priester te tellen, wien de onversaagde zielszorg in benarde tijden het leven kostte. Martinus van Velden is zijn naam, wel waard hier nog oens in herinnering to worden geroepen. Ziehier het kort verhaal van zijn martel dood, zooals dit door pater J- Kleijntjens S. J. voor de Haarlemsche „Bijdragen" werd geput uit de handschriften der Maat schappij van Nederlandsche Letterkunde. „Den Eerwaarden Heer Martinus van Velden is geboren uyt seer eerlijke en godtvrugtige ouders. Sijn voorvaders heb ben het magistraatsamt bekleet in do stat van Leyden; hij is geboren binnen Ley den op den 30 April van den jare 1603. Syn jonge ja-ren heeft hij sodanig bosteet in al- lerley oeffening van deugde en wetenschap; het sehynt den Heere van syn kintsheyt af hem heeft verkoren en bercydt omte wesen een getrouwen herder en voorveg- ter om veele van de verstrooyde schaapen met gc-vaar van syn eygen leven te gaan opzoeken en to herleyden tct Christi eygen schaa-pstalle. Hij is dan gewydt tot priester Gods binnen Antwerpen in den jare 1627 en wottölijk ge son den synde om als vrij willige pastoor te hoeden en te bescher men do dooiende schapen, die in en om trent de dorpen van Soetermcer, Zeg- waardt, Stompwijk, Soeterwou en de Wey- poort gevonden wierden. So heeft hij door Gods goederticrenhoyt de kudden Christi aldaer soverre versterkt in het Katholeyke geloof, verrigtende het H." Sakrificie dor misso op den 6 Maart 1639, wesende den vastenavont Sondagh, in het dorp Middel- borg, omtrent een uure van de stat Gou da, afgelegen, als wanneer hij in het be ginsel van den H. dienst voor den altaer staende, door den schout met syn gowel- digen overvallen is eiudo met een hou of hak van een swaardt hem het hooft seer furieuselyk is gewon t. Twee huyslieden in hetselven geval ook zwaarlyk gekwetst wordende, hierdoor in onmagt en als in oen blcedpark, wordt onsen martelaar ge vangen en so met do bebloede stoole, alba endc manipul, tcr gedagtenisse der spot- kleeden en boeyen van sijn Saligmaker nog bekleedt zijnde, is hij met geweld en greodt gebaer, over den dyk na tcr Goudo weggevoert en aldaer in den kerker op gehouden; Maandag van den vastenavont daaraan, wiordt hy des middags als een sware misdadiger door den landtdrost, vcrzelt met sijn vier dienders, van ter Goude, meer of watering over, na Den Haag gevoert; alwacr hij des avonts om trent 6 uur gevangen is ingebragt, sonder dat aan imandt van zyn vrienden ver gund werd hem to spreken. Hier wierd men gewaar, hoe kwalijk endc agteloos, de eerste 'maal met syn zwaaro hooftwon- de te versorgen, soodat men op niou ge- nootzaakt wierdt in de gevangenis van Den Haag niet zonder groote pyne weder op te vlijmen. Eindelylc van syn ouder3 door voorsprake er.do een goedo semme gelts, naar een gevangenis van agt dagen en losgeraakt, thuys tot Leyden bij zijn ouders gekomen, na alvorens van de magis traat van syn stat als een balling ver bannen. De wonden niet genesende, i3 hij bevangen met siekben en 3waren pyne, met koorts en sprauw en roos ento hiek. In allo dese smarten met groote lijdsaam- heyt sig selven overgevendo en opdragen de aan syn hemel&en Vader, Godt bidden de voor syno vervolgers; so is hij als een christi zalig martelaar op den 6 April 1639 in den Heer seer loffelijk ontslapen, in de vaste hoop op de beloften van synen Heer die geseyt heeft: waar ik ben daar sal mynen dienaar colc wesen. Joan. 12. Syn lyk 13 begraven in de St. Pieterskerk, hooftkerk van sync geboortestad! Schoon niet sonder veel smaadingo en beschim- pinge van onbedagtem ketters, terwyl do Katholyke geloovigen in haar kerke Godt dankten en met een godvruglig betrouwen onsen martelaer aensagen als nu to we3en onder het getal dergenen waorvan St. Jan in den geest gev/agt wiert Apoc. 7 dese die gekleet zijn met witte stcolen, wio sijn die? En waervan syn die gekomen'? cn oen der ouderlingen antwoordt-: desen syn heb die uyt greoto verdrukkinge gekomen, hacr 6tolen gewassen en dio wit gemaakt. heb- ONS HOEKJE OVER OPVOEDING. HUISZITTENDE SLAVE! ;N.J. II. Modepoppen worden gewoonlijk on-* dragelijke echtgenooten en onmogelijke huisvaders. Er zijn nog andere ko.rak* ters, die hun vrouwen tot afschuwelijke huiselijke slavemij-ellendo brengen. Wanneer wij ons cog zien voorbijtrekken 'die talloozo genotmenschen, jongens, die voor weekelijk en zinnelijk genot alle* offeren hun zakgeld, hun kostbaren lijd, hun jeugdbloesem, hun gezondheid, hun. ziel en zaligheid... dan zouden wij hun. het Gaïnsteeken op 't voorhoofd moeten drukken, opdat ieder meisje hen onmid-< dellijk zou herkennen., en -verafschu iven! Bioscoopbezoekers, verslaafde dans-* maniakken, leege bluffers, vuilbekken es Wispelturige liefde-spelers wat 'n on< afzienbare stoet van menschcn, die het leven niet leerden leven, zooaln het is. Zij hebben het leven afgekeken van het trilbeeld en het theater. Zij kennen het leven uit de duffe sfeer van de in 't ge heim gelezen romans, zij beschouwr het 'leven van eeno zijde: genot, gemak, aar* de, pleizier. Zij streven naar een leven, zooals zij het in ópgesmukten trant uit zwoele omgeving opvangen maar zij "kennen niet en kunnen niet leven het ge-" won-e, alledaag-sche nuchtere leven; vam een christenman, die ziin hart heeft 'gegeven geheel en al aan cén christen vrouw en die samen al hun best doen om voor God groot te brengen zooveel mo gelijk christenkinderen Dat is in 't huwelijk de nuchtere realiteit van het schocne en goddelijke; de mensch is ge schapen om God te dienen en zijn ziel te zaligen Wat zijn er toch 'n ellendige mannen! Alles maar voor zich; altijd maar maar zich toe; vrouw en kinderen: o ja, alles ■goed hoor! als zjj eerst zelf genoeg van den disch der levensvreugde genoten en als het hun rust niet te veel stoort en; als het dan nog bun gemakzucht niet te na komt en aLs zij dan voor het geluk van vrouw en kinderen niet te veel be hoeven uit te geven en als dan nog maar de beluste gelukkig-gemaakten dank* baa.r zich toonen tot hot uiterste voor den goeden .echtvriend en zorgzamer, va-dor, die toch zoo buiten gewoon gul is Dan moet ter (verwezenlijking van enkele wenschen van vrouw en k'nderen daar bij nog een grrrrrrooto voorwaarde ver vuld zijn: papa moet oen goo'.-te bui heb ben O, die mannen met buie- Leege te vens laten plaats voor zcntels nis buien. 'Een vol leven, vol van degelijkheid en karakterkracht, vol van chrtetolijken adeldom en Oodsliefdn vrl van levensmoed en lijden smacht zulk een leven is te evenwichtig voor „buien". "Wftnl ,.lrui" is «tets anders dan tet-z'n* even wicht-slaan. Wie echter ziin leven op vasten doge lijken grondslag gevestigd heeft, slaat niet zoo spoedig uit z'n evenwicht. O, die buien! wat maken die vele vrouwen on* (gelukkig! Waarom 'n .hui"! Ja, om niets; om 'n peuleschil loont de lieve bui-man" dagen ..met 'n hoofd als drio dagen onweer". Hij zeet niets: was dat altijd maar waar! dat waro beter, als dat irazen en vitten, dat schoppen en gooien en smijten. Iedereen lacht in zijn hart om iemand, die zicht de dwaasheid van humeurig te zijn meent te moeien veroor loven: maar iedereen ook beklaagt do vrouw van zulk een „V.reesel'ik«n" man. Wat 'n levensgeluk en zonnige kinder* vreu.gde wordt verstoord de-er de onre* dclijko aartsdomme handelwijze van een. vader, die humeurig is! Fn dan wil hij in oen g.oede hui (die votet gewoonlijk do kwade hui op) weer goed maken en on* dormijnt 'daardoor ziin gezaw dat niet op buien maar on God. en plicht homst. Zoo bederft hij ook de kinderen: zij kun* non niet meer gohoorzsmoo. dan al'cen uit vtccs: aks ..het onweert". Ouders let op uw grootere kinderen o\? liever: voor dit punt let nn?-rriw op uw kleineren: dat ..humeur" r\n<mbmrt zich vaak Teeds vroeg: bewaaT hen er '«"•oer; waak over hen en over nzeK MVwht uw meisje aangezocht "worden door <u>n jongenman, waarvan gij na. riip onder* zoek bespeurt, dat hij ..buten" heeft... 0. ouders, laat hij dn.n misschien rijk zijn en knap en „gezien" en kundig handig en en er zorg me', allo middelen, dat uw meisje hem geen ja woord geeft, w-^nl het zal 'hair goheelo huwelijksleven berouwen. G. P. J. v. d. BURG. P" Hageveld, Voorhout. ben in het bloedt des lams." Men zal toegeven: wo zouden aan den indruk van dit onopgesmukte verhaal to kort doen, door er nog iets aan too to voe gen. Het is in al zijn ver trouw vollen een voud welsprekend genoeg. We springen thans over naar do 19a oeuw. Mijn vaders vader do goedo man zou nu al een aardig cindjo over do 100 wezen. had het altijd, d.w.z.: als het zoo eens te pos kwam, over monseigneur van Wij- kcrsloolh, bisschop van Curium, wal wel aantoonde, hoezeer dezo kerkvorst leefde in 't hart dei- Katholieken van zijn tijd. Dezo bisschop nu hier to lande- fun- gcorenid vóór hol herstel der hiërarchie cm daarom, gelijk voor missielanden gebrui kelijk is, genoemd naar con zetelplaats el ders behoort in deze rubriek herdacht te worden, wijl hij studeerdo to Warmond, aldaar hoogleeraar werd cn na zün bh-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 9