VOOR DE VROUWEN. I schopswijding resideerde te Oegstgeest, waar men zijn woning pas onlangs afbrak. in de commissariskamer der Leidsche Courant staat een groots tafel, waar van wordt verteld, dat ze gemaakt is van len billard, eertijds in genoemde woning aangetroffen.) Voor heden zij verteld, hoe de latere bisschop als student te Warmond geko men is. Cornelius, Ludovicus baron van Wijker- slooth werd 1786 te Haarlem geboren. Zijn studiën hadden een zeer eigenaardig ver loop. Thuis werd- hij tot zijn 14e jaar on derricht door een uit Frankrijk gevluchten priester, die in zijn vaders huis een gast vrij onderdak gevonden had. Op een kost- school te Wilkinghage. bij Munster bestu deerde en beëindigde hij binnen vier jaren tiids de humanoria en de wijsbegeerte, waarna te Brussel twee" jaren werden ge wijd aan de studie der rechten. Thans stond de roeping tot het priester schap bij hem vast en rees de vraag, waar hij zijn theologische studiën zou voltooien. Te Brussel Bad hij de vriendschap en den omgang genoten van de adellijke fa milie Van Velde de Melroy, bij wie hij niet enkel den bisschop van dezen naam maar ook den president van het Seminarie Her- laer, van Gils, nader had leenen kennen. Deze kennismaking was zelffs van dien aard, dat do jeugdige baron den president bezocht om hem „rekenschap van geweten te geven." Geen wonder, dat de aanstaande leviet zich aangetrokken gevoelde tut het Semi narie Herlaer. Hij was echter van geboor te en ook wijl zijn vader nog te Haarlem woonde aangewezen op het Seminarie Warmond, zoodat van den vice-superior Oiamberlani als nuntius te Brussel had deze het opperbeheer over heel de Neder- landsche zending toestemming moest worden bekomen om elders te gaan stu- deeren. Deze toestemming nu werd niet verleend en ziehier waarom niet. De stichting van Haarlem's groot-semi narie was geschied onder den drang der tijdsomstandigheden en te midden der meest drukkende dagen, welke te wijten varen aan de Fransche overheersching. De handel stond stil; de nijverheid was grootendeels geknakt; het handwerk vond geen arbeid; het kapitaal ging schuil; het land werd overstroomd met Fransche as signaten, welke iederen dag in waarde •daalden. Inkwartieringen waren aan de orde van den dag en door geldheffingen onder allerlei vormen werden, de vermo gens der gegoede standen uitgeput. En te midden van deze omstandigheden, waarbij vergeleken we tegenwoordig nog m een welvarend tijdperk leven, moest aartspriester Ten Hulscher het wagen, te Warmond een kostschool aan te koopen en tot Seminarie te doen inrichten, wilde niet de Hollandsche Missie, bij gebrek aan priesters, gevaar loopen ten onder te gaan. Geen wonder dat het seminarie in den aanvang een moeilijken tijd doormaakte. Een president, wien de zorg voor het huis houden moest worden opgedragen, werd als zuinigheidsmaatregel niet aanstonds gekozen; en later werd overwogen den praeses tevens pastoor' te doen zijn, op dat hij een gering inkomen zoude hebben en zoo de uilgaven "»an het Seminarie niet te zeer zou bezwaren. Ten Hulscher zocht naar alle kanten gel- MOEDER! Daar rijst 'n beeld voor onzen geest van eene, wier leven wijding is wijding móet zijn, 'n ideale, sterke vrouwe, die het leven en de toekomst beheerscht. Moeder Zij, gedreven door Liefde, gaat moedig en blijde den weg van Smarten om zich te wijden. Zij bestaat niet meer. Haar heele wezen lost zich op in zelfverlooche ning; haar heel z ij n gaat over in het kind. Niet op eigen wenschen en verlangens is ze bedacht, slechts op wènschen en ver langens van haar kind; niet aan eigen geluk en welzijn denkt ze, alleen houdt ze zich bezig met het geluk van haar kleinen Glimlachend staat ze te midden harer woelwaters, die het beste deel van haar krachten voor zich eischten, en blijde en welgemoed offert ze dagelijks, elk uur, elk oogenblik op 't altaar van haar moeder plicht, Hu heeft deze haar hulp noodig, dan die en geen kan het zonder haar. Het kleintje in de wieg kan haar zorg en toewijding geen oogenblik ontberen. „Moeder" reiken de armpjes; „Moeder" stamelt het nog onwillige tongetje en, als er vreemden naderen, zoeken de oogjes weer angstig „moeder" en het verlegen kopje buigt op haar schouder. En die kleine scharrelaar op den vloer eiie stilletjes met broer's blokkendoos speelt? Moe moet hem zeggen, wat voor ateenen hij nou nog nemen zal; moet haar «ordeel afgeven over de hoogte van zijn &>ren; moet zijn werk bewonderen. En ■als Moe, geduldig tot in het oneindige, antwoord geeft op z'n ontelbare vragen, flanst over heel het guitige gezichtje te- 'rredenheid. Onderwijl doet moeder maar stil haar werk. Nu en dan buigt ze zich ^ol liefde over het kleintje heen, en ol dan blikt en flikkert het 'n oogenblik in *wee paar oogen tot twee paar armen zich Uitstrekken en twee elkaar pakken in kindervreugd en Moederweelde Wat kindergeluk' Wat moederblijd- Schap' In heiden is het zoo licht en zon- Daar stormt de schoolgaande jongen binnen cn verwacht van. moeder 'n prijsje voor z'n oplettendheid en vlijt, wat hom gul gegeven wordt. En ginds schuift het zondaresje dat straf opliep en aan moe der bekennen gaat haar kinderlijke tekort koming. dclijken steun, welke hem mede als ge- i volg der verdeeldheid onder zijn onder- hoorigen, waaraan hij geen einde vermocht te maken echter onvoldoende gewerd, terwijl bovendien het Seminarie als ge bouw zelfs voor zijn betrekkelijk beschei den getal studeerenden te eng en te be krompen was. Het eenige lichtpunt in dezen somberen wordingsstrijd van ons thans zoo bloeiend groot Seminarie was do waakzame be zorgdheid, waarmede de beide voortreffe lijke priesters Oiamberlani en Ten Hul scher hun stichting omringden. Deze bezorgdheid nu was oorzaak, dab Van Wijkerslooth niet werd toegestaan, elders dan te Warmond te gaan studce- ren. Gezien den invloedrijken kring, waar in deze te Brussel verkeerde, viel het wei geren niet gemakkelijk, werd er veel over heen en weer geschreven, doch Oiamberla ni stond pal voor de rechten van W arm oud, van meening zijnde gelijk men ook. te Herlaer oordeelde „dat zijn seminarie niets anders dan stichting en voortgang te verwachten had van de inwoning van mijnheer Van "Wijkerslooth." Aldus kwam de aanstaande bisschop in 1S0G naar Warmond, waar men toen deed wat mogelijk was om hem 't verblijf te veraangenamen. Zoo kreeg hij, hoewel de studenten wegens de beperkte ruimte „met getweeën wonen" moesten, een eigen, kamer, waarop hij ook mocht steken. Om dubbele reden geschiedde zulks: hij was zwak van gestel (toen hij later hoogleeraar werd konden zijn discipelen hem ternau wernood allen verstaan) en het aanschaf fen van brandstoffenzou het arme Seminarie op geen uitgaven te staan ko men. Blijkbaar heeft Van Wijkerslooth zich te Warmond heel wel bevonden, want hij voltooide er zijn studiën. En heel de Hol landsche missie heeft zijn hart gewonnen, want hij betoonde zich jegens haar zeer milddadig en stellig zou het seminarie Ha- geveld aanvankelijk een bozitting zijner familie naar menschelijke berekening- nooit zulk eeu vlucht genomen hebben, in dien deze vermogende jougeling voor het aartspriesterschap Holland ware verloren gegaan. De praeses van het seminarie Herlaer schikte zich blijkens een schrijven aan Van Wijkerslooth voorbeeldig in de be slissing van Oiamberlani. Alleen kon hij niefc nalaten bedoelden brief aldus te be sluiten: „Het geheele bedrag, dat ik voor U te Den Bosch heb uitgegeven, is niet meer dan 6 zesthalven of f 1.13. Wees zoo goed er een aalmoes van te maken of het aan te wenden voor den bloei van uw semina rie te Warmond." Zoo'n leukerd. Die 113 koperen centen mankeerden nog precies. Hiermede eindigt de eerste reeks van „Uit Rijnland voorheen en thans." Nu gaat volgen een rubriek: ,,'t Voor heen en thans der Katholieken in Neder land", welke zich als vanzelf bij het tot dusver geschrevene aansluit. Inmiddels zullen wel weer nieuwe bouw stoffen betreffende Rijnland zijn bijeenver zameld. AJO. „Nou doet moeders meisje het nooit meer, hè?" „Nee", belooft zusje blij en is moeder weer voor de zooveelste maal dankbaar voor haar zachtheid en liefde. „Nee moeder dat moet u me nou 'ns niet kwalijk nemen, maar daar heeft u geen verstand van" dat is onze gymna siast, die „z'n wereld" al meent te kennen En, als moe dan heel verwonderd kijkt, ,,'t Is allemaal anders geworden nu, be ter' In uw tijd waren de menschen nog zoo achterlijk". Zij glimlacht, al wordt ze feitelijk wat achteruit gezet. Zij weet dat juist haar aankomende jongen haar hulp en leiding zoo hard noodig heeft en dat zij vurig smeeken moet voor z'n be houd; ze weet ook dat het trotsche kopje met al z'n wereldkennis zich straks naar haar huigen zal, als de storm weer woedt in z'n hart en hij geen weg weet uit dien chaos van gevoelens, die hem tegelijk be stormen. En dan gaat ook hij weer naar moeder, overtuigd hij haar gereede hulp to vinden. Haar grootero jongen wordt het gevaarvolle, meedoogenlooze leven in gestuwd en moeder zit in zorg en angst dat het niet goed zal gaan met hem. Hij ziet alles zoo mooi. zoo heel anders dan het in werkelijkheid is. „Ik hen vrij", juicht de onervarene, en hij beseft niet, dat juist die vrijheid 's menschen ongeluk kan zijn en dat de ware vrijheid bestaat in de sterkste ban den van plichtsbetrachting en Gods gebod „Ik ben vrij", en z'n oogen tintelen van levenslust en vertellen u van z'n plannen en toekomstdroomen. Dan ziet de moeder, na haar liefderijk ste waarschuwingen, met angstige zorg dat scheepje zeo kiezen. Al heeft ze dan tof heden nog zóó haar best gedaan., dan zegt ze, ten opzichte van haar opvoedings werk voor dien jongen, die nu zelfstandig is, nóg niet „het is volbracht", 'n Ware moedert zegt dat nooit. Zij vergezelt haar pupillen waar ze ook zwerven met haar helpende bede hij den Allerhoogste. En daar slaat de getrouwde dochter, die meende heel wat te zijn, toen ze huisvrouw werd. „Moeder, hoe doet u dit of dat werk el- tijd?" en moeder glimlacht en geeft ge- reedo baar raad en steun. .En, is ze oud geworden, gerimpeld en gebogen, dan snoert door haar stramme vingers de dierbare rozenkrans; voor haar kinderen, opdat het hun wél ga, in 't leven Zij weet, dat haar gebed 'n ster kan doen opgaan aan donkeren hemel, die do arme dolenden kan doen landen in veiligen ha ven. „Waarlijk, ik vraag U wat kan de doch ter deren in de bange ure, waarvoor 'n oude moeder haar rozenkrans bidt?" Moeder Zij is de priesteres van het huis, maar 'n priesteres in den verhevensten zin van het wóórd. Haar hart is het altaar van liefde waar ze alles, ook zich zelf, met vreugde offert, voor 't welzijn van haar kind. Heerlijk is die moederliefde, beschut tend en veilig. 't Leven is zoo gevoelloos koud en on barmhartig. 'n IJzige vrind waait door de straten der mcnschen. Arme delende pel grims, zonder beschuttend huis, waar moeder wacht. De vier muren van moeders huis zijn het eenige toevluchtsoord, waar rust en kracht te vinden zijn. Daar wordt men niet bedrogen en afgezet, niet beklad, uit gehoord en verkeerd begrepen. Daar mag men uitspreken, rustig uitspreken, de in nige begeerten en gevoelens des harten, z'n hoop en z'n angst. In de wereld loe ren vele oogen om onze zwakheid te ken nen en te misbruiken. Thuis alleen vinden we ware genegenheid en meegevoel, thuis hij moeder 1 Maar dan rust op die moeder ook de dure en heilige plicht, dat „thuis" te ma ken tot 'n trouw wereldstukje, waar. zich alle familieleden goed en gelukkig gevoe len. Moeder, is die taak niet te zwaar? Daar staat het trouwe eenvoudige moe- derke, en knikt, offerglans in de lieve ootren, de heele 'gestalte gehuld in offer- schijn. ,,'t Zal wel gaan, want in ons heerscht de liefde". Dat is de ware moeder: wijding en zelf opoffering, inaar wijding en zelfopoffering in liefde ën blijheid, niet in dwang. Gelukkig kind. dat zulk een moeder heeft. Haar invloed zal. het blijven voelen ■zijn leven lang. zelfs na haar dood. Gestorven zijnde, zal haar geest dan nóg heerschen in haar kinderen. 't Is van zulk 'n moeder, dat de grooïe Gezelle zong: 't En is van IT li i ernerlerwaard geschilderd of geschreven mij moed erken, geen beeltenis geen beeld van TJ gebleven. Geen feekoning geen licbfdrukmaal geen bei fel werk van steene 't enr.zij dat beeld in mij dat. gij gelafgn hebt, alleene. O, móge ik TT onweerdig, nooit die beeltenis bederven maar eerzaam Iaat ze leven in mij, eerzaam in mij sterven. A. H. „Nieuwe Eeuw". VOOR DE KEUKEN. Een onzer lezGres&en geeft ons de vol gende recepten, die wij gaarne, heel spe ciaal onder de aandacht onzer lezeressen brengen; ze zijn, naar ons van deskundige zijde was verzekerd, zeer smakelijk en ook heel goedkoop. Het is zoo prettig, om in den huiselijken kring, als men theevisite krijgt enz., eens te tracteeren op eigen gebakken koekjes of taart. Ik zal u een paar gemakkelijke en heel smakelijke recepten geven, die haast voor een ieders beurs te bereiken rijn. Een smakelijke zandtaart. Men roert een pond boter tot room, voegt er steeds roerende een i pond sui ker bij, 2 eierdooiers, i kopje molk en 1/1 pond rozijnen, (zeer geschikt en goedkoop zijn Sun Maid rozijnen), 1/4 pond gesnip perde amandelen, 1 pond aardappelmeel en 1 pakje bakpoeder. Ten slotte het stijfge klopte eiwit, Dan besmeert men de taart of tulbandvorm met boter en paneert ze. Vervolgens doet men de massa er in en bakt ze in de oven mooi bruin en gaar. De tijd is ongeveer een uur. Roomsoesen. Men smelt een l pond boter, strooit er een half pond meel doorheen en roert hot goed glad, voegt er 4 eetlepels suiker door heen en een halve liter melk, laat dit op het vuur steeds roerende koken, totdat het van de pan loslaat. Als het nog heet is roert men er voorzichtig twee eieren door heen en als de massa bekoeld is, nog vier. Minder dan vier kan ook, maar dan voegt men er bakpoeder doorheen. Dan besmeert men de bakplaat met boter, legt er met e'en lepel kleine kluitjes van heb deeg op ongeveer de groote van een stuiter en bakt ze bij matige hitte mooi bruin en gaar. Als ze koud zijn snijdt men ze open en vult ze met een vanille-vla. Men kan ze ook vullen met een frissche gelei of vrachten. Heel aardig ziet het er uit als men ze met een glazuur bestrijkt. Wit Glazuur. Een eiwit roert men met een ons poe dersuiker en het sap van een halve uitgo- perste citroen, mooi glad en dik. Men strijkt dit over taart of gebakjes. Chocolade glazuur. Dit wordt op dezelfde manier gemaakt maar men doet er geen citroensap bij, doch 3 theelepeltjes chocoladepoeder. Men' van citroensap er marasquin of dergelij- ken in Ie deen. Een heerlijk recept voor een chocolade- taart is het volgende: Een ons boter smelt men op 't vuur. dan zet men het af en voegt er 2 ons suiker, 4 eierdooiers steeds roerende bij, dan 1 1/4 ons geraspte chocolade, i kopje melk, 180 gram meel en wa-t bakpoeder. (Heeft men zelfrijzend bloem, dan is het bakpoeder natuurlijk ou- noodig.) Dan. voegt men het allerlaatste stijfgeklopt eiwit bij. Dan doet men het in een met boter besmeerde taartvorm en bakt het gaar. Sinaasappellimoriade. Ingrediënten: 2 K.G. suiker of brood suiker, 6 sinaasappelen, het sap van 2 k 3 citroenen, 40 gr. citroenzuur, 1 L. kokend water. De broodsuiker wordt in stukken gehakt, De sinaasappelen mot een borstelje flink schoongemaakt en de schil er van te gen den ruwen kant van de suiker af ge raspt (als men gewone suiker heeft ge hemd; het raspen natuurlijk met een rasp.) Het sap wordt uit de sinaasappelen en ci troenen geperst en op de stukken suiker gegoten. Voeg er dan ook 1 L. kokend wa ter bij waarin 't citroenzuur is opgelost en laat dit alles dicht.gedekt zoolang staan, totdat de suiker geheel is opgelost. Roer af en toe er in. Giet de limonade daarna door een neteldoeksch lapje in de goed schoongemaakte flesscheru Kurk deze en lak ze dicht. Voor het gebruik moet de flesch goed geschud worden. Goedkoope en smakelijke macroncn; chc- colademacronen van havermouth (Niemand zal gauw ontdekken dat zo van haver- mouth gebakken zijn.) 1 eetlepel boter, 1 ei, 2 theelepels bakpoeder, 3 koppen haver- mouth, 2 eetlepels cacao, li kop suiker. Al deze ingrediënten kneedt men door el kaar. Plaatst knikkervormige kluitjes op een met boter besmeerde bakplaat en laat ze bij matige hitte ongeveer twintig mi nuten staan. Eer. smakelijk en goedkoop toetje bij een huiselijk dineetje is: i Liter water kookt men met 150 gram suiker, sap en afgerasp- to schil van een citroen. Als het kookt voegt men er 40 gr. bij. Dit goed gaar la ten booken en dan een half uur kloppen net als eiwit. Het wordt heel luchtig. Men kan het in uitgeholde schillen van sinaas appelen precenieeren en plaatst liet op 'n grooten schotel, b.v. een vleeschscbaal of iets dergelijks. Men legt er klimopblaren of ander mooi groen omheen, wat een mooi effect geeft. Met het sap van sinaasappels kan men het ook doem Men snijdt de vruchten door de helft perst ze uit op de citrcenpers, haalt de vellen uit de schil en gebruikt ze dan als bakje. Al het sap gebruikt men en vult.het aan met water tot een Liter vocht en bereidt het als het voorgaande. NUTTIGE WENKEN. V/eet ge Weet ge..vi-. dat ge porselein en aardewerk kunt reinigen met verdund, zoutzuur. Weet ge. dat ge verguld en fijn beschilderd-por selein nooit met heet water moogb wasschen; gebruik lauw water <en spoel met koud water na. Weet ge dat ge ha-rsvlekken uit wollen stoffen kunt verwijderen door een flanellen lap te doopen in ongekleurde spiritus. Weet ge dat ge wollen truien en kindergoed het beste kunt wasschen in 2 vette lauwe sopjes en uit het 2e sop tus- schen een dikke schoon© doek klop pen en langzaam laten drogen. Het goed blijft dan zachter dan door het naspoelen in lauw water. Weet ge dat ge laken en andere glanzende stoffen, waarop soms door regen vlek ken zijn veroorzaakt, kunt afglanzen. Leg daarvoor een goed uitgewrongen doek op den goeden kant van de stof en strijk met een heet 'strijkijzer er over, een kant uit, met de vleug méde. Neem dien doek wég en laat het vocht er in trekken. 't Ruikt naar gas. Wanneer het in een kamer naar gas ruikt eu men vermoedt dat er een lek is, is. het a-ltijd gevaarlijk met licht of met een lucifer naar het lek te zoeken. Allereerst moet men de ramen wijd open zetten en 't is natuurlijk altijd verstandig een raam geopend te houden, wanneer de gasmeter niet is afgesloten. Maar in een blad stond onlangs een goed en gevaarloos middeltje om het lek te ontdekken. Men maakt een zeepsopje, zoo als men dat doet voor 't bellen-bi a-zen van de kinderen en strijkt dit sop met oen kwastje langs de gaspijp. Waar het lek zit, daar maakt het zeepwater bellen. Wanneer men bemerkt dat er een groot lek is meet men dadelijk de gasmeter af sluiten tot de gasfitter komt .Zoodoende voorkomt men ongelukken. Fluweel. Het is verkeerd, fluweel met den kleer borstel te bewerken.. Niet alleen, dat de haren van den borstel stof en vuil gedeel telijk in het fluweel drukken-, maar zij maken op den duur het dikke weefsel kaal, vooral als men niet al te zaehthandig te werk gaat. Met zeer weinig moeite en zonder het fluweel ook maar in 't minst te beschadigen, kan men het schoonmaken als met het afborstelt met een propje, ge maakt van gewoon slap voer-gaas. (Het zelfde dat als voering wordt gebruikt.) In dit poreuze „poetsmateriaal" zetten stof en verdere ongerechtigheden zich vast. Af en toe wikkelt men de pi'op even los en klopt het lapjo gaas uit, waarna het rei nigingsproces opnieuw kan beginnen. Op die manier krijgt men stoffig geworden fluweel .of pluche, zonder onnoodige slij tage te veroorzaken, uitstekend, schoon. Als zwart'fluweel, dat veel gedragen is, eten grauwig vaal tintje krijgt, kan men kan de smaken varicercn, door inplaats den donkeren gloed weer to voorschijn too- veren door het, tegen do vleug in, met een stukje spekzwoert te bestrijken. Vlekken laten zich dikwijls uit fluweel verwijde ren, als men ze wrijft met een doorgesne den ui. Fluwcelen hoeden laten zich gemakkelijk schoonmaken door ze af te borstelen met ©en klein, gebogen schuiertje, omwoeld met gaas. Hiermee kan men ook in de plooien en tusscben de vouwen komen, zoo dat het wintersclïo hoofddeksel stofvrij en weer voor het gebruik gereed, kan worden weggeborgen. Oppassen met keulienzout. In „Onze Tuinen", schrijft dr. A. Kla- reubeek over de gevaren van het keuken zout, dat zijn naam eigenlijk ten onrechte draagt, omdat het voor de keuken ge bruikte zout nog altijd een paar procen ten andere bestanddeelcn bevat, en dat niet zoo onschadelijk voor rnensch 'of dier is, als men geneigd is te meenen. Ge lukkig treedt die schade voor het orga nisme eerst op, wanneer groote hoeveel heden worden opgenomen, zoodat in de literatuur maar een paar gevallen van keukenzout-vergiftiging hij den mcnsch bekend zijn. Iets einders is dit evenwel bij het dier. Vooral bij de plantenetcrs zijn de levens verhoudingen zoo geheel verschillend van de feitelijk tot alleseters gepromoveerde honden en katten, dat speciaal hij deze dieren zoutvergiftigingen nogal voorko men. Herkauwers en paarden, maar vooral de eerste groep, zijn aangewezen op zout arm voedsel, zoodat ze, wanneer zich de gelegenheid daartoe voordoet, dikwijls met gulzigheid op zoutrijk bijvoer aan vallen en een zout-vergiftiging oplooperu Ook varkens en honden kunnen door te veel zout-toevoer ernstige stoornissen op-i doen; de laatste dieren nogal eens, door*: dat de kynoloog vaak meent zijn ziele dier te kunnen genezen door het een flinke dosis zout toe te dienen. Zij zijn natuur*, lijk onkundig van het feit, dat de doode- lijke dosis voor honden, al naar gróótte van het dier, slechts 3060 gram be.- draagt. Een kortelings in een Duiiseh medisch blad gepubliceerd vergiftigingsgeval, waar bij een toom kippen door zout-vergiftiging in eenige uren stierf, is feitelijk dc directe reden, dat ik de aandacht van den niet' deskundige op het gevaar vestig. Wan; dat ook in ons land vaak sterfte onder her pluimvee door deze dieenfout wordt ver oorzaakt., staat hij mij vast. Het zees groote aantal kippen, dat den laatsteü tijd ter behandeling wordt aangeboden, en waarbij meestal elk dier als vertegen-- woordiger verschijnt van een zieken kop-1 pel, geeft in een betrekkelijk groot percen tage een sectiebeeld te zien, dat gelieel past in het kader van een zout-vergiftiging. De verandering, die de verschillende or ganen Rebben ondergaan hij 'een dier, ge storven aan zout-vergiftiging, is in het ge heel niet karakteristiek. Do invloed van een te groote dosis zout op het organisme is niet gering. Wanneer het zout'in de maag en de darmen komt, prikkelt het sterk het slijmvlies van deze organen en verwekt—daar een ontstekingHot wordt van daaruit door het bloed .opgenomen, dat donker en teerachtig van kleur wordt. Hét verspreidt zich door 't lichaam en tast de deelen van het organisme aan, waar het vat op heeft, d. z. in hoofdzaak de zenuwen. Het begint meestal met ver mindering van den eetlust en braken, ter wijs een onleschhare dorst wordt waarge nomen. Het mondslijmvlies wordt zeer rood van kleur, het dier krijgt diarrhee, waarbij de ontlasting min of meer groen en dun is. Het dier wordt zwakker, valt af en toe om, kan zich soms niet meer opheffen en blijft in abnormale houding vaak langen tijd liften. Niet zelden is ook de oogzenuw verlamd, waardoor het dier blind is. Gelukkig duurt het lijden nagenoeg steeds slechts kort cn treedt in enkele uren de dood in. Uit experimenten - trokken onderzoekers do conclusie, dat reeds 10 gram van een mengsel, Bestaande uit .40 gram zemelen, 60 gram keukenzout en 30 gr. water, d.i. dus pl.m. 4 gram keukenzout, voldoende was, om den dood in 12 uur to veroor zaken. Men zij dus ernstig gewaarschuwd en geve zich rekenschap van het feit, dat zelfs „kleine" hoeveelheden zout aan het eten voor het pluimvee toegevoegd reeds te groot kunnen zijn. Het-is trouwens ge heel overbodig om iederen dag aan hot voedsel, zooals dit zoo vaak gebeurt, een dosis van deze substantie toe-te voegen. Het voedsel van kippen is meestal ge mengd genoeg, om op 'zichzelf al voldoende van deze overigens onontbeerlijke stof te bevatten. Eieren inmaken in kalk. Op den bodem van een inmaakpot oen laag gebluschte kalk strooien, do gewos- ,schen eieren er mot de punt naar beneden inzetten. Men voegt kalk toe en plaatst de tweede laag in de holten van de eer' ste. Hiermee doorgaan tot de pot bijna vol is, cn ten slotte pl.m. een handbreed te water erop. i Bij het staan vormt zich bovenop een vlies van koolzure kalk hetwelk do lucht •afsluit. Men kan ook eerst z.g.n. kalkmelk of kalkwater maken, door gebluschte kalk te vermengen met water. Op 1 emmer water neemt men minstens een half pond kalk. Hierin kunnen de gewasschen eieren worden overgedaan. Eieren inmaken in Waterglas. Do eieren wasschen, overdoen in oen vloeistof bestaande uit 1 deel waterglas op deelen water Tijdens het staan, wordt de vloeistof ondoorschijnend cn witachtig. De eieren moeten vooral on-> derstaan. Vóór het overdoen in de vloeistof wcr-> ■den de eieren, wel pl.m. 1 .minuut g'0 kookt; noodig is dit echter niet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 10