Tweede Blad Woensdag 13 Juni 1923 "UITMÏË PERS i m VERMANING. Ouder het opschrift „Waardige houding" geeft De (anti-rev.) Rotterdam mor deze driestar te lezen: Bestrijding van Rome wordt door onder scheidene belijdende protestanten als een levcnseisch van alles beheerschendo orde gevoeld. Laten degenen, die zoo denken, in hun actie een voorbeeld nemen aan Groen van Prinsterer en de anti-revolutionaire partij, die in de fel bewogen aagen onzer geschie denis, toen het anti-papisme sterk op laaide geen oogenblik 't spoor bijster werden. Wat lien van Romo scheidde, verbloem den zij niet, maar evenmin sloten zij het oog voor hetgeen hen met Rome vereende Op die wijze werd een houding aange nomen, die ook den tegenstander eerbied afdwong. Merkwaardig is hetgeen de vrijzinnig- democratische schrijver De Bruyne in zijn „Staatkundige Geschiedenis", deel I, bldz. !335, opmerkt: „Doch juist omdat het Protestantisme in 'don Staat haar politiek beginsel was, heeft de anti-revolutionaire partij in haar strijd tegen de bisschoppelijke hiërarchie alleen beginselvast en consequent gehandeld, niet als andere door den roes van opgewon denheid en papen vrees medegesleept; zij heeft in dien strijd in den regel een waar dige houding weten aan te nemen, voor uitspattingen en overdrijvingen gewaar schuwd, trouw aan de Grondwet voorop gesteld, en in alle opzichten gedurende de April-beweging het beste figuur onder de bestrijders der hiërarchie gemaakt." Het Centrum teekent hierbij aan: Dit artikeltje is natuurlijk bedoeld als een ernstige vermaning, om tegenover Ro me een waardige houding aan te nemen. Daar ontbreekt inderdaad heel wat aan. En het feit, dat een geloovig-protes- tantsch orgaan zulk oen vermaning noo- dig acht, kan op zich-zelf reeds als een bewijs dienen van het groot tekort, dat op dit stuk bestaat. Het zou er met de landsorde werkelijk niet fraai uilzien, indien de katholieken tegenover de Hetze van het anti-papisme een actie of atritatie stelden, welke van een soortgelijk kaliber en eenzelfde onwaar dige houding was. HET SOP DE KOOL NIET WAARD. Het Huisgezin schrijft: In Amsterdam wordt, gestreden mag men niet zeggen, maar gediscussieerd over de kwestie van den arbeidsduur der ge meentewerklieden. Van 45 zal bij 48 uren per week worden. De zaak komt terecht. In het Georganiseerd Overleg hebben de christelijke werklieden zich het eerst met de wijziging vereenigd, gevolgd door de katholiek georganiseerden. De neutralen en de modernen zullen volgen, en alleen Wijnkoop's roemruchte Federatie zal in haar verzet volharden C't Is reeds zoover. Rer. „L. Crt."). De gemeentewerklieden doen* het wijst, zich te schikken. En omdat zij bij volharding in het ver zet zich andere voordeelen zullen zien ont gaan. En omdat eigenlijk niemand begrijpt, dat men voor een verlenging der 45-urige tot een 48-urige werkweek den boel op stelten zet: alle menschen, bij manier van spreken, werken 48 uur, en er is geen enkele reden waarom gemeentewerklieden een uitzondering op den regel zouden maken. Het merkwaardige in het Amstgrdam- sche geval is, dat de sociaal-democratische wethouder De Miranda voor de 48-urige werkweek moet opkomen en het niet zon der gratie doet. En dat de heer Schaper, in het Volk in en-uit-pratend, in de 48-urige werkweek een soort straf ziet voor do Amsterdam- sche gemeentewerklieden, die, toen er tegen de „verslechtering" van Aalberse's acht urendag moest worden geprotesteerd en geageerd, gemakzuchtig thuis bleven. Nog merkwaardiger is, dat do „Tribune" de 48-urige werkweek „den moord" op den achturendag noemt, en als altijd met beide beenen buiten de werkelijkheid gaande staan, van een eenheidsfront droomt van „syndicalisten, katholieken, neutralen en modernen tegen het Amster- damsche gemeentebestuur." Als men de zaak nuchter bekijkt, is het sop de kool niet waard. De onzen hebben geen enkele reden om een arbeidsduurverlenging van drie uur, die den achturendag intact laat en in alle bedrijven is ingevoerd, zich het har nas aan te schieten. En de sociaal-democraten doen ver keerd, zich blind te staren op een leus, ter wijl hun eigen mannen, die met de wer kelijkheid hebben rekening te houden, als verstandige menschen zich weten te voe gen naaar hetgeen do omstandigheden vereisclien of meebrengen. Alleen de communisten, die geen ver antwoordelijkheid hebben te dragen, kun nen in groote woorden hun kracht blij ven zoeken, schermen met „den moord" op den achturendag en zich vermeien in het perspectief van een eenheidsfront, zelfs met katholieken, dat nooit iets anders dan een luehtverheveling kan blijken. Het is bepaald jammer, dal de sociaal democraten, die in hun regeeringsman- nen vaak prachtige menschen blijken te be zitten (wij kunnen niet helpen, dat Wijn koop hieruit een nieuwe beschuldiging te gen lien zal distilleeren, in hun poli tiek optreden zich nog te veel door vrees voor en concurrentie-zucht met de com munisten laten leiden. DE REPU9UEK TEGEN DE ROYALISTEN. Parijs, 5 Juni. Het spant tussclien de royalisten en de republikeinen. Wie van de twee begonnen is, dat zou ik eerlijk niet weten te zeggen. Het begin verliest zich in het grijs verle den. Even goed kunt ge vragen wat er eer was: een kip of een ei!De royalisten zeggen, dat de republikeinen begonnen zijn hun naar het leven te staan, dat zij Marius Plateau zijn komen doodschieten in de bu reaux van de Action Fran q ais e, en nog onlangs weer in een van diezelfde bureaux een gat hebben geschoten in het plafond; dat zij Daudet een dracht stok slagen hebben gegeven en zelfs zijn hoog bejaarde moeder beleedigden; en zij bewe ren dus dat alles wat zijzelf, royalisten, on dernemen, slechts repressaillc is en zelf verweer. De republikeinen, aan den anderen kant, plaatsen zich op het standpunt dat zij niet aansprakelijk zijn voor den moord op Plateau noch ook voor het schot in de zoldering, hetgeen het een zoowel als het ander een betreurenswaardige ge welddaad is geweest van een krankzinnige^. Doch zij voegen onmiddellijk erbij, dat indien het met de aanslagen der camelots du roy. zoo doorgaat/als dezen laats ten tijd zij spoedig ertoe zullen overgaan zich te verdedigen en te wreken. Inderdaad beginnen de mannen van de Action Frangaise, aangemoedigd waarschijnlijk doorjmt succes van Musso lini in Italië, hier, zoo'n beetje, op hun ma nier, voor fascisten te spelen. Enkele weken geleden hebben zij te Toulouse op de meest lafhartige wijze den heer Caillaux aange vallen G5 man tegen 3 en als deze er niet het hachje bij gelalen heeft, lag dat werkelijk niet aan hen. Deze week hebben zij in een wei-georganiseerd complot eenige heeren opgewacht, die op weg gingen om in een openbare vergadering deze proeedees te wraken, cn zelfs de echtgenoote van een hunner mishandeld, die. toevallig haar man. vergezelde. Daar de meeste slachtoffers Afgevaar digden waren, vormde het gebeurde den volgenden middag in de Kamer een waar schandaal en werd de Regecring erover ge ïnterpelleerd. Vrijwel het geheele Paleis Bourbon, met uitzondering van zeer enkele uiterst rechtsche elementen, was het erover ■eens, dat een dergelijke aanranding der persoonlijke vrijheid niet kon worden ge duld, en men dwong van don minister van Binnenlandsche Zaken de trouwens, grif gegeven belofte af, dat bij krachtig zou ingrijpen en zorgen dat zulke ontoelaatbare aanslagen niet zoo licht meer zouden wor den ondernomen. Het toeval wilde echter, dat het hoofd, der Regeering: de heer Poincaré, de/.c Ka mer-vergadering niet bijwoonde. Hij was op reis, in den Elzas, en vernam cr eerst van den volgenden dag, bij zijn thuiskomst De heer Poincaré is voor de royalisten en in het bijzonder voor den heer Daudet, al tijd' zeer zachtmoedig geweest. De commu nisten insinueeren dat hij bang is voor de welversneden pen cn de chantage van den leider der Action Fran g ais e. Eer der geloof ik, dat, moge hij ook niet op allo punten sympathiseeren met de mannen van het uiterste rechts, hij in de uiterste linker zijde toch nog een veel grooter gevaar ziet voor de Republiek, en dat hij de hulp van de heeren Daudet, Maurras c.s. in zijn strijd tegen de communisten niet versmaadt Zoo'n hekel heeft hij aan de communisten, dat hij in stilte in zijn baard grunnekt, wanneer eens een paar hunner hardhandig worden „i\ faire" genomen, door de mod der gerold en met inkt besmeerd. Hij gunt het hun. En dus kan hij lastig een hard rechter zijn tegen d£ menschen die hera dit leverden; hoewel hij officieel nafcfur- lijk een hoogst bedenkelijk gezicht moet zetten. Hoe het zij, Poincaré heeft bij zijn te rugkomst te Parijs op den ijver van den minister van Binnenlandsche Zaken on middellijk den domper gezet-, en dien van den rechter van instructie wat afgekoeld. En het proces, dat reeds de allures begon aan te nemen van een vervolging op groote schaal tegen de mannen der Action Frangaise, zal beperkt blijven tot de personen der bedrijvers van de mishande lingen. De aanstichters, de zedelijk aaa- sprakelijken voor het gebeurde (en niet al leen zedelijk, want zij hebben het in scene gezet en gearrangeerd) laat men onge moeid. Natuurlijk is dit geenszins naar den zin niet alleen van de comnuuiisten, doch van alle rechtgeaarde republikeinen, die in de vrijheid van politicke-meeningsuiting het heiligste goed zien der democratie. Deze laatsten, van oordeel dat de kliek Daudet een complot smeedt tegen de veiligheid van den Staat, minstens even erg als de kliek Cachin, meenen, dat hier met twee maten gemeten wordt. Iets waar het inderdaad wel een beetje naar uit ziet.- En vandaar ook in de Kamer tegen Poincaré een wijd vertakte verbittering, welke weieens met een voor hem onaangename verrassing zou kunnen eindigen. Met 378 tegen 61 stem men heeft de Kamer hedenmiddag, in een onweersachtigc atmosfeer, besloten behal ve de redevoeringen der leden die Vrijdag geïnterpelleerd hebben ook die van den Mi nister van Binnenlandsche Zaken te doen aanplakken aan alle straathoeken van Frankrijk. Hetgeen de voorzitter van den Ministerraad mag hebben opgevat vodt wat het is: een kleine waarschuwing en ingerwijzing. De binnenlandsche politiek de groote meerderheid der Volksvertegen woordiging 't volkomen accoord is met den heer Poincaré. Inmiddels trachten de persoonlijke vij anden van den heer Leon Daudet en hij heeft er zoo wat, daar het zijn systeem is (tactiek of manie1?om in zijn blad op de grofste en luidruchtigste wijze iedereen te bekladden en verdacht te maken trachten zij, zeg ik, mant te slaan uit de situatie en op bun beurt baat tegen hem te zaaien, en zelfs van die haat zooveel moge lijk te oogsten. Het onlangs opgerichte vrij zinnige dagblad Le Quo tidien heeft reeds, in het openbaar een oproep gericht tot alle wei-beraden (lees: pootige en voor niets terugdeinzende) mannen om zich aan een te sluiten tot -een vereeniging, welke zal afrekenen met de leiders van de Action Frangaise en met alle virulente came lots du roy, bij den eersten keer dat dezen er weer aanleiding toe geven. De gemoederen zijn verhit aan beide zij den. Het is te hopen, dat een voorbeeldige bestraffing althans van de directe mede plichtigen aan de aanrandingen van Don- dcixlagavond eenige afleiding geeft door de bevrediging van het rechtsgevoel. Anders zitten we, eer we het goed en wel weten op het hellend vlak dat naar den burger oorlog voert. Maar wat het minst smakelijke in dit alles is, dat is de rol welke de Leer Mauv- ras, volgens eigen bekentenis, erin lieeft gespeeld. De convocaties welke de came lots du roy opriepen naar hun post naast- de voordeur van de heeren die ze moesten overvallen, waren onderteekend door Ma xime Real del Sarte, voorzitter der veree niging. Naar later, bleek was deze heer echter dien dag niet in Parijs geweest, en had een ander zijn handteekening nage bootst. Men vroeg zich af wie zich aluus voor hem in de plaats geschoven had. Tot, eindelijk, hedenochtend, vijf dagen na do aanrandingen, de heer Maurras, hoofdre dacteur. van de Action Frangaise en associé van Leon Daudet, kwam beken nen dat hij het geweest is die de convoca ties heeft geschreven en verzonden. Vol gens de regels van de Association des Ca melots du Roy had hij daartoe het recht. Bij hen toch wordt de afwezige niet ver vangen door den ondergeschikte, doch door den directeur-chef. Maar welk een „triste sire" niettemin, deze man, die vijf dagen noodig heeft gehad om te besluiten voor zijn rol uit te komen, en zijn verant woordelijkheid te aanvaarden! De heer Maurras, die bij de laatste ver kiezingen voor de Academie Frangaise de candidaat vanPoincaré was, gevoelt zich blijkbaar niet gobeel safe, zelfs met deze booge protectie. Maar.... 't is zoo deftig en zoo fijn, ca- melot du roy te zijn. En daar moet men ook wat voor over- hebban! LEO FAUST. BIÜNENLA^D Wijziging van de Huurwetten. Naar men in ons vorig blad heeft ge lezen, is thans de wet tot wijziging der huurcommissie en der huuropzeggingswet in het Staatsblad verschenen. Wij vestigen de aandacht er op, dat deze wijzigingswet pas op een nader te bepalen tijdstip in werking treedt, zoodat op dit oogenblik nog geen verhoogde bu ren mogen wörden geïnd; R.-K. Universiteit. Naar „De Tijd" verneemt, is de voorbe reiding voor de R.-K. Universiteit thans zoover gevorderd, dat de officieele lijst der benoemingen zeer spoedig kan worden verwacht. Mgr. dr. Hensen. Naar we vernemen, zal Mgr. dr. Hensen, directeur van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome, met 31 December 1923 als zoodanig ontslag nemen. Mgr. Hensen, die de zomervacantie, gelijk gewoonlijk, ook dit jaar in het vaderland zal door brengen, zal niet onmiddellijk in Januari 1924 4erugkeeren, maar verschillende voor do geschiedenis voorname boekerijen en archieven bezoeken in sommige steden van Italië. Als waarschijnlijke opvolger van Mgr. dr. Hensen wordt genoemd dr. G. Hooge- -hal "Njadnr-. landsch Historisch Instituut to Rome. „Tijd". Het verkoopen van een dagblad. In de jl. Zaterdag gehouden bestuursver gadering van den Nedcrlandschen Journa listen-Kring is de volgende resolutie aan genomen. 1. Het uitgeven van een dagblad, hoezeer mede een commercieele onderneming, kan niet op één lijn worden gesteld met eenige andere onderneming, waaraan het maken van geldelijke winst ten grondslag ligt. 2. Een dagblad is een ideëel en cultureel goed, dat, al moge zijn karakter als niéuws- orgaan vaak en terecht de overhand heb ben, beschouwd dient te worden als een middel voor de geestelijke, infcs-ilcctueeie en sociale scholing van het publiek. 3. De verkoop van een dagblad eenvou dig als handels-object, zonder dat men weet wie eigenlijk het blad koopt, wat er mee gebeuren zal, en in welke richting heb verder zal worden geleid, dient scherp te worden veroordeeld. 4. Elke verkoop, waarbij de journalistcu, die de geestelijke en intellectueele betee- kenis van het dagblad hebben bepaald, het slachtoffer dreigen te worden, is reeds uit dien hoofde immoreel. In elk geval dienen voor de verzekering van het belang der be trokken journalisten afdoende maatregelen te worden getroffen. 5. Geijverd moét wordeiï vPor een zooda nige regeling, waarbij, indien van verkoop van een dagblad sprake is. aan betrok ken journalisten, of de organisatie waartoai zij behooren, recht van medezeggenschap wordt gegeven. Deze regding worde de3" noods wettelijk vastgelegd. In aansluiting met deze resolutie besloot! het Kringbestuur een commissie te benoe men, die zal moeten onderzoeken op welke wijze het" in punt 5 bedoelde recht van me dezeggenschap het best kan worden gere geld en verwezenlijkt. De volledige opdraoht en de samenstel ling dezer commissie zullen in de volgen de bestuursvergadering worden vastge steld. UIT DE OMGEVING ALKEMADE. Gemeenteraad. De raad dezer gemeen te vergadert Donderdag a.s., des namid dags om 3 uur. Agenda: lo. Onderzoek geloofsbrief, toelating en beëeidiging van den heer N. P. Verkley als lid van den gemeenteraad. 2o. Onderzoek geloofsbrieven nieuw be noemde raadsleden wegens periodieke af treding. 3o. "Wijziging begrooting, dienst 1922. 4o. Wijziging begrootiug, dienst 1923. 5o. Raadsbesluit tot het aangaan van een geldlcening van f 40.000 a pari, rente 5k* pCt., tot dekking kosten herstelling brug over de Ringvaart te Nieuwe Wetering. 6o. Raadsbesluit tot bet aangaan van een tijdelijke geldleening tot voorloopigo dekking der kosten van verbouwing van de R.-K. Jongensschool te Roelofarends- veen en van de R.-K. Par. School to Rijp- wetering. 7o. Bespreking verhuring landerijen Huigsloot onder de gemeente Haarlemmer meer. 8o. Benoeming van een lid van het Alge-s meen Burgerlijk Armbestuur van Rijp- wetering, vacature P. Kokshoorn. Aanbeveling van Burgemeester en Wet houders: 1. P. Juffermans; 2. G. M. Beelen. 9o. Ingekomen stukken en mededeelingen ALPHEN AAN DEN RIJN. Opening schooi. Donderdag 14 Juni wordt het nieuwe schoolgebouw van de Ghr. school voor M. U. L. 0„ hoofd de heer A. Maaskant, in gebruik genomen. De offi cieele opening zal eerst later plaats vinden NIEUWKOOP. Schouw. De tweede algemeenc schouw in den Polder Nieuwkoop en Noorden zal worden gedreven op Dinsdag 26 Juni a.s. RIJPWETER1NG. Muziek. Door het Muziekgezelschap „Onderling Genoegen" alhier zal Donder dag a.s. deel worden genomen aan het con cours dat zal worden gehouden op Den Burcht te Leiden. RTüWSBUTTG. Nationaal Huldeblijk. A.s. Donderdag 14- dezer zal alhier een rondgang plaats hebben om golden in te zamelen voor het Nationale Huldeblijk, H. M. onze Koningin aan te bieden ter gelegenheid ven Haar 25-jarig Regeeringsjubileum. De bevolking van het oude Ri.insBurg zal wel gaarne door een daad" uiting wil len geven aan haar groote liefde cn dank baarheid. WASSENAAR. Personalia. De heer F. P. P. Lnza- rom, R.-K., sedert 1919 lid van den Raad dezer gemeente en bij dc jongste verkie zing herbenoemd, heeft verklaard die be noeming niet te aanvaarden. Als zijn op volger op de lijst is aangewezen do heer L. A. F. Prins. Ongewenscht bezoek. Nu onze ge meente beter bereikbaar is, komen cr vole elementen op af, op wier bezoek geen prijs wordt gesteld. Kooplieden en bedelaars ziet men haast overal. De een biedt stof fen, een ander veters, een derde tv oor wat anders te koop aan, terwijl de bedelaars al zoo vrij zijn, dat zij oen kaartje pveson- teeren, waarop het doel van hun komst is vermeld. Bijwijlen treden zij zoo driest op, dat zij allerlei dreigementen uiten voor het geval men niets koopt of geeft. Wij raden allen ingezetenen, niets te koopen of to geven, dan blijven zij het spoedigst wej FEUILLETON Een Baron-Bandiet. (Naar het Duit sell.) 65) Strak staarde Born hem aan; het was begrijpelijk, dat deze woordeuyliem geens zins gerust stelden. Heeft de baron aan mevrouw Blote geschreven? vroeg hij. Dat niet, antwoordde de edelman kalm; het gevaar dreigt u van een an deren kant. Een gevaar? ik zie er geen. Gij zult terstond opheldering daar omtrent ontvangen. Hebt gij mevrouw Blöto reeds de brieven terug bezorgd die zich in het ontvreemde kistje bevonden? Borns blik getuigde van klimmende ont steltenis; een straal van woede glinsterde in zijne oogen. Hoe weet gij dat? vroeg hij. Wie beeft er met u over gesproken? Gij hoort, dat ik het weet, en het moet n onverschillig zijn, wie het mij ge zegd heeft. Men heeft do dame mot do Publiekmaking* van die brieven gedreigd, en naar aanleiding daarvan belastet gij u er mede, den bezitter derzelve op 't spoor te komen en hem het geroofde afbangig te maken. De hand van mevrouw Blote was de prijs voor uwe bemoeiingen Mijnheer von Bremen Blijf zoo bedaard mogelijk; ik ver lang alleen te weten, of mevrouw de Papieren terug beeft. Waarom zou ik mij opwinden? ant woordde Born sarcastisch; hetgeen ik ]n deze aangelegenheid verricht heb, mag iedereen vernemen. Ja, zeker, reeds gis teravond heeft zij de papieren ontvangen, en" liet was niet eens noodig, dat zij er een offer voor bracht, mijn bedreigingen waren toereikend, den man tot alles to bewegen, wat van Iiem verlangd werd. En wio was die man? vroeg von Bremen met nadruk. Hebt gij hem aan do politie overgeleverd? Waartoe zou zulks dienen? viel Born hem ijlings in de rede. De brieven waren de hoofdzaak en deze heeft hij vrijwillig overgegeven. Het is dus onverschillig, of op den jongen schilder de onteorendo argwaan blijft rusten? Goed beschouwd, ja. En bovendien ware door de gevangenneming van dien man de sluier geenszins opgelicht; want hij is de dief niet. Het is een schipper of visscher uit Luzefn; het gestolen kistje vond hij in het meer. Het bevatte nog alleen de brie ven; zonder liun waarde te kennen, nam hij ze er uit, en eerst later, nadat hij ze had gelezen, ontdekte hij, hoe gewichtig ze voor do eigenaar waren. Naam en woonplaats van de eigenares stonden op het adres vermeld; hij reisde hierheen, om de papieren te verkoopen, en hij zou daar ook in geslaagd ziin, wanneer ik mij niet met de zaak had bezig gehouden Is hij werkelijk onschuldig aan den diefstal, dan konden uwe bedreigingen hem geen vrees aanjagen, antwoordde von Bremen, voor wiens doordringenden blik Born de oogen neersloeg. Ik geloof, dat de knoop elders zit:of zoudt gij van den visscher ook 't biljet van duizend franc ontvangen hebben, waarmedo gij uwe schuld bij den geldwisselaar voldaan hebt? Born was van zijn stoel opgestaan; be vend van woede stond bij tegenover den edelman, die eveneens was opgestaan, doch zijn bedaardheid niet verloor. Gij zijt het dus, die Nathan tot spionneeriiig hebt overgehaald? vroeg hij op verachtelijken toon. Kunt gij zoodani ge intriges met de eer van een edelman vereenigen? Dat gij niets daardoor be reikt hebt, zal Nathan u.reeds gezegd heb ben: ik heb dat bankbiljet rechtmatig verworven, en al was mijne portefeuille met zulke biljetten opgevuld, dan kan toch niemand zich het recht aanmatigen... Met uw welnemen, ten opzichte van het rechtmatig eigendom, zou ik mij de vraag willen veroorloven, of gij ook dat goud, hetwelk gij uit de speeltafel van graaf K„ ontvreemddet, rechtmatig ver worven hebt, viel von Bremen met bij tenden spot in de rede. Het was de laat ste heldendaad, die gij als kamerdienaar van den graaf verrichttet, en met dat goud begont gij uw loopbaan van avon turier en fortuinzoeker, die thans wei eens een einde kon nemen. Born was reeds bij de eerste woorden verschrikt opgestoven. Thans werd 't hem duidelijk dat hij verloren was, wan neer hij zich niet op genade of ongenade aan dien vreeselijken tegenstander over gaf- Maar hij kon zich ook niet verhelen, dat die tegenstander hem den argelooze, in een strik gelokt had, en zijn eigen domheid speet liGm nog meer dan de ont maskering zelve. Met geweld poogde hij zijn inwendige woede to bedwingen, om tenminste zijn uiterlijke kalmte te bedwin gen. Hij erkendo dc noodzakelijkheid, het gevaar te trotsceren en aan de vree- sclijke aanklacht die tegen hem werd in gesteld, stout het hoofd te bieden. Wie heeft u dat sprookje opgedischt? vroeg hij, een spot tonden toon aannemen de. Wie heeft u gezegd, dat ik een kamer dienaar geweest hen? Wilt gij het ontkennen? 1—1 Zoo gij den lasteraar meer geloof schenkt dan mij, zijn fhijne woorden over lollig. Ik vraag slechts, wio het u gezegd heeft. Vijanden cn benijders heb ik, se dert mevrouw Blote mij haar vriendschap schonk, in zoo grooten getale dat do las ter zelve" mij geenszins bevreemdt; al leen zou ik gaarne willen weten aan wien ik deze krankzinnige mededeeling te danken heb, die slechts uit een ziekelijk brein kan voortgesproten zijn. - Genoeg, mijnheer, zeide von Bre men met krachtige stem; het leidt tot niets, dat wij hierover vele woorden ver lieven; het feit is onherroepelijk, en zoo noodig kan ik het door bewijzen staven. Gij waart kamerdienaar in dienst van graaf K., ge lieht op zekeren dag do speel tafel van-uw heer opengebroken en met liet goud, hetwelk go daarin vondt, u uit do voeten gemaakt. Sedert lciddet gij het leven van een avonturier; mot baron von Felsen waart ge nauw bevriend, en ge meenschappelijk met hem hebt ge om de noodige middelen van beslaan te verwer ven menige daad bedreven, die, ware zij der justitie ter oore gekomen, met onver biddelijke gestrengheid gestraft zou wor den. Laat mij uitspreken, ik ben met mijn aanklacht nog niet ten einde. Vol Felsen zag de noodzakelijkheid 'een er scheiding in, toen hij tc Luzern zich bij vrijhre- von Steinfeils wilde aansluiten. Ge wc art voortaan aan u zeiven overgelaten en zaagt vooruit, dat ook deze loopbaan weldra haar einde moest bereiken. I've kas was ledig, er bood zich een gunstige gelegenheid aan liaar Aveer te vuil -n en zonder dralen naamt gij haar te baat. Gij wist dat mevrouw Blote rijk was, en dat zulke dames met cene welgevulde kas plegen tc reizen. Het eerste vermoe den moest natuurlijk op het personal van het hotel vallen; en kwam het lot r<*tl huiszoeking, dan hadt ge intusschen ru m schools lijd gevonden, het gestolene fhWs to verbergen. Maar gij vondt builen verwachting nog meer geld en geldswaar de; gij vondt familiepapieren, die voor mevrouw Blote van grooter gewicht wa ren; die voor haar zelfs, in a'erkeer'de ban den, gevaarlijk konden worden. Daarop bouwdet gij uw plan: met deze papieren zoudt gij de dame of tot aanzienlijke - al- delijke offers of tot een huwelijk me' u dwingen, en bereik'et gij het laatste, dan wart ge voor geheel uw leven verborgen. Gij staat thans voor het doel, ma-ar be reikt hebt gij het nog niet; voor u liegen nog altijd twee Avegen; de eene leidt naar het altaar, de andere naar het tuchthuis. Welilcht zult ge mij antwoorden dal ik u dit alles niet bewijzen kan; ik ree 1 u echter dringend, waag het niet met de proef: de bewijzen die ik op het ooaonl blik bezit zijn meer dan toereikend om een volledige breuk tusschen u en mevrouw Blote te bewerkstelligen. Voor verdere bewijzen zou ik dan ook zorg dragen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 5