Voor Huis en Hof
VOOR DE VROUWEN.
-
vroeger met typhusbaeiiien zijn besmet
geworden, doch niet ziek zijn. geworden of
anderen die in zeer lichten vorm de typhus
gebad hebben, doch bij wie de ziekte niet
is herkend, en die jaren lang met in de
galblaas gekweekte typhusbaeiiien rondloo
pen en andere personen besmetten.
Is zoo'n bacillendrager iemand van wien
men weet dat hij vroeger ernstig aan ty
phus heeft geleden dan komt men hem wel
op 't spoor doch is het iemand zooals bo
ven is gezegd, die vroeger in 't geheel niet
of slechts in lichte mate de ziekte heeft
gehajJ, dan is het vinden van den bacillen
drager ondoenlijk.
Zoo is, ter illustratie, in de medische lit
teratuur bekend het verhaal van de z.g.
typhus-Marie, een dienstbode die in haar
jeugd aan typhus had geleden. Zij had ach
tereenvolgens later bij 16 families ge
diend en het bleek naderhand dat in iedere
familie waar zij gediend had, typhus ge
vallen waren voorgekomen. Waarvan zij
de onbewuste oorzaak waarschijnlijk is
geweest door de besmetting met typhus
baeiiien in haar galblaas lustig voortdu
rend voortgekweekt, ofschoon zij zelve
zich gezond gevoelde!
Ook bij diphteritis is het vaak zeer las-
$if? den bacillendrager te ontdekken.
Zoo kwamen voor eenige jaren op een
jchool te Amsterdam herhaaldelijk geval
len van diphteritis voor, waarvan een paar
met doodelijken afloop. De school werd tij
delijk gesloten en alles grondig ontsmet.
Na heropening der school vertoonden
zich weer nieuwe gevallen. Weer werd de
school gesloten en ontsmet.
Voor de hervatting der lessen werden
alle leerlingen nauwkeurig onderzocht
ook him zusjes en broertjes thuis die nog
niet ter school gingen, zoodat buitengeslo
ten was, dat de leerlingen lichte diphteri
tis hadden of bacillendragers waren.
Toch kwamen weer nieuwe gevallen voor.
De school werd nu 6 weken gesloten en
na dien tijd weer heropend. Toen ook nu
weer nieuwe gevallen zich vertoonden
kwam men op de gedachte het onderwij
zend personeel te onderzoeken en toen
bleek dat een der onderwijzeressen zich
volmaakt gezond gevoelende bacillen-
draagster was. Nadat deze uit de school
verwijderd was geworden ging alles goed.
TV bacillendraagster werd bijna een jaar
in observatie gehouden in een der ziekeu-
k ;-on maar zij mocht en kon haar
functie niet uitoefenen, zoolang zij de ba
cillen in de keel had en dus een gevaar was
voor haar leerlingen.
Net duurt gewoonlijk verbazend lang
voordat de bacillen uit haar schuühoekeu
meestal de groeven en slijmvliesplooien
in de amandelen zijn verdreven. Men
heeft van alles aangewend:' gorgelen, aan
stippen, branden, verwijderen van aman
delen, etc. zonder afdoend resultaat. Het
schijnt echter dat wij nu in het Serar-
gol, een praeparaat, sedert eenige maan
den bere'd door Prof. van Calcar te Lei
den, een krachtig wapen hebben gekregen
om do bacillen te dooden. De proeven hier
mede genomen hebben tot dusver zeer gun
stige resultaten gegeven.
W. W.
OUD-HOLLANDSCHE WIJSHEID.
Een blij gemoet
En matigh goet
Is wonder soet
Geen rijeker man in alle steden
'Als die met 't zijne is tevreden.
Die kan swijgen en hooren
Grooto rust is hem geboren',
Die kan hooren en swijgen,
Groote sa ken kan hij krijgen"
Hoort, siet, swijght en verdraeght,
Soo weet niemand wat je jaeght.
Die veel kalt, 4
Veel ontvalt,
Swijghen en denckeö
Kan niemand krencken.
Gaet' er yet naer uwen wil,
Veeght uw mout, en houdt uw stU.
W. W.
VOOR DEN TUIN.
De volgende practische wenken voor lief
hebbers van tuinieren ontleenen wij aan
het weekblad „Floralia
Winterworielen.
Wanneer we a.s. winter hutspot willen
eten, moeten we behalve uien, die reeds
gezaaid en ook al opgekomen zijn, ook
wortelen telen In Mei kunnen de winter
wortels gezaaid worden en daar ze vrij
ruim moeten staan, om flinke wortels te
oogsten, is de rijencultuur ook hier aan
te bevelen. Breed uitgezaaid, is een locd
zaad op 10 vierk. M. voldoende. Op rijen
geteeld, geven we die 20 c.M. afstand en
op de rij 5 c.M. De voortjes mogen niet
te diep gemaakt worden en stevig aan
drukken na 't zaaien is noodig. Het zaad
komt daardoor beter in aanraking met tie
aarde. Een zeer goede soort is de Berli-
cummer stomppuntige.
Aardbeien in koude bakken.
Tus8chen de laatste aardbeien uit de
koude bakken en de eerste van buiten is
dikwijls een hiaat. Om dit te voorkomen,
nemen we het glas van een bak af, zoo
dra; ze grootendeels zijn uitgebloeid. Met
ten rietmat kan dan nog gedekt worden
Als de nachten te -koud zijn. De pluk
,«dt dan juist voordat die van den open
fcwnd begint en in de bakken minder
Wordt.
Boonen.
De eerste boonen kunnen nu weL gelegd
Worden. Een late nachtvorst kan ze nog
Wel kwaad doen, doch dat moet gewaagd
worden. Stamboonen dragen vlugger dan
de klimmende soorten en daarom leggen
we die soorten het oerst en liefst op be
schutte plaatsen. Er zijn princesseboontjes
met donkere zaden, die sterker zijn dan
de gewone en daarom het best vroeg ge
legd kunnen worden. De chocolade-bruine
of ritjes is zoo een. 't Is tevens een beste
boon, voor droog gebruik.
Onder glas zaaien en uitplanten gaat
zeer goed. 't Vervroegt den oogst. Bij
scherp weer kan dan zeer geschikt gebruik
gemaakt worden van bloempotten. Midden
op den dag zetten we een pot over de
plantjes om verdrogen te voorkomen en
's avonds gaan ze er weer over als er
nachtvorst dreigt. Met een bed vroege boo
nen is dit best te doen en het loont de
moeite als het weer tegenwerkt.
Chrysanthemums.
De Chrysanthemums vragen nu onze
aandacht. Er zullen er vele zijn, die een
grootere pot verlangen. De vroege ge
stekte (October) zullen al reeds in een pot
van 12 c.M. diameter staan, maar ook deze
blijkt nu weer te klein. Voor het verpot
ten gebruiken we nu zeer stevigen grond,
b.v. 1 deel kleigrond, 1 deel verteerden
stalmest, wat roet en zand.
Later gestekte staan nog in een stek-
potje en verlangen naar meer voedsel.
Voor deze neme wne de compost minder
zwaar, b.v. een deel kleigrond, 1 deel ver
teerden stalmest, 1 deel bladaarde en 1
deel zand.
We zorgen er voor, dat tijdig genepen
wordt. Deze knopjes kunnen nog zeer
goed gestekt worden; wel kunnen we daar
geen grooto planten van verwachten, maar
voor 't kweeken van kleine planten en
eenpooters gaat het best.
Vroege andijvie.
Tegen 't laatst van Aprilbegin Mei
kan andijvie in den vollen grond go-
zaaid worden. Niet te veel nog, want ze
schiet nog gemakkelijk door. We zaaien
ruim en waar ze to dicht staan moet ge
dimd worden. Die planten kunnen elders
gezet worden en daar ze spoedig oogst-
baar zijn, kunnen ze als tussckengewas
dienst doen, bijv. tusschen late boonen.
Buiten zaaien.
Wie geen beschikking heeft over kas of
bak, moet met zaaien wachten, tot do
natuur het toelaat het buiten te doen.
We kunnen nu een begin maken mei
zaaien, waarvoor de volgende soorten in
aanmerking komen: Papavers in soorten,
Goudbloemen, Zonnebloemen, Asters, Gal-
liopsis, Nigella, Tropaeolum, Clarkia,
Godetia, Resda, Afrikaantjes, Centaurea,
Delphinium, Lathyrus enz.
De grond waarin gezaaid wordt, moet
goed los en fijngemaakt zijn, tevens zoo
noodig bemest. Voor we tot zaaien over
gaan, overtuigen we ons of de aarde vol
doende vochtig is, wat op hooge gronden
veelal niet het geval is. Bij voorkeur
zaaien we op rijen. Zoo mogelijk bescher
men we het gezaaide bij scherp drogend
weer, gieten is dan minder noodig.
We merken op, dat Clarkia, Reseda, Pa
paver e.a. zich niet gemakkelijk laten
verplanten, deze worden dus direct ter
plaatse gezaaid. Andere kan men later des-
gewenscht met een kluitje opnemen en el
ders planten.
Konijnen.
Wij lezen in „Avicultura" het volgende
over de voedering van konijnen:
Het is alleszins aanbevelenswaardig,
onze konijnen op vaste tijden van voeder
te voorzien, en niet maar op alle uren van
den dag raak te voederen. In het belang
van de goede gezondheid der konijnen, is
een ochtend-, middag- en avondmaaltijd
te prefereeren boven een voedering-van-
in-'t-wilde-weg. Sommige fokkers houden
een voedering van twee maal 's daags
voor uitmuntend. Ik heb mijne dieren al
tijd wel bevonden bij een ochtendmaaltijd
bestaande uit haver, gerstemeelbrij of ge
kookte aardappelen (ook schillen), met een
weinig gerste- of lijnmeel en zout; 's mid
dags volop groenvoeder, in frisschen,
drogen staat, dus niet beschimmeld, be
dauwd of doornat, en 's avonds afwisse
lend oud brood, tafelafval, een weinig
groen en een flinke hand goed gewonnen,
welriekend hooi. Zooals opgemerkt, wordt
verschillend voedsel toegediend, en voor
hem, die daartoe in staat is, is het zaak
den dieren datgene te geven, dat ze gaar
ne lusten en waarvan ze uitmuntend ge
dijen. Zoowel in de meelvoedering als in
de groen voedering kunnen verschillende
recepten worden klaargemaakt. Het doet
er ook minder toe waaruit het voeder be
staat, als het maar met graagte wordt
verorberd en het den dieren goed bekomt,
en zij dit door een goede gezondheid, door
een levendig temperament en door een
aalgladde beharing bewijzen.
Rauwe aardappelschillen (en nu kom ik
tot de beantwoording van de derde vraag)
zijn minder aanbevelenswaardig als
konijnenvoeder. De dieren worden er z.g.
branderig van, d.w.z. het bloed wordt
eenigszins onzuiver, en uitslag op huid en
andere deelen zijn daarvan het bewijs.
Spoedig worden de uitwerpselen dun,
vooral wanneer de hooivoedering als
tegenmiddcl wordt verzuimd, en ziekte
(trommelzucht bij jonge dieren) kan er
het onmiddellijk gevolg van zijn.
Ten einde de aardappelschillen voor
goed konijnenvoeder dienstbaar te maken,
moeten ze vooral goed worden gewasschen
zoodat alle vuil of kleideelen er van wor
den verwijderd en ze schoon en zuiver
worden. Vervolgens moeten ze goed gaar
worden gekookt, fijn worden gestampt en,
onder toevoeging van meelsoorten met een
weinig zout, worden toegediend. Vooral
als wintervoedsel, en dan warm, zijn ge
kookte aardappelschillen zeer aan te be
velen. Des zomers worden ze spoodig zuur
en werken dan, speciaal bij jonge dieren,
als vergif, wanneer zij worden opgegeten.
Oppassen is dus de boodschap en vooral
voor leeken op dat gebied.
WAT GEEFT T?
Zoo nu en dan ontmoeten we vrouwen
en jonge meisjes, die eens glimlachen,
wanneer ge haar vertelt, dat ze veel in
vloed hebben en dat ze deze ook ten goede
kunnen uitoefenen.
Wilt ge nu eens een staaltje lezen, dat
door „Pak" werd medegedeeld in „Het
Schild?" onder het opschrift: „Wat
geeft 't
„Het Schild" is een maandschrift, dat
gelezen wordt door Roomsch en niet-
Roomsch, en waarin voornamelijk dingen
worden geschreven, die ons heerlijk, mooi
geloof betreffen.
Zie nu bij aandachtig lezen eens, wat
er door uw invloed groot goed kan ont
staan. Hier volgt de kleine, maar ware
geschiedenis.
„Dicht bij de stad X. woonde een zeer
„deftige familie. Moeder en dochter waren
„bekeerlingen, wier leven te glanzen stond
„in 't pas gevonden Roomsche licht.
„Vader was een agnosticist (deze lie-
„den meenen, dat de hoogere waarheden
„niet gekend kunnen worden. Red. Vr.)
„met sterk materialistische neigingen.
„Daar kwam do krach een geweldig
„financieel verlies liet den man, die zoo
„hechtte aan wereldsche waarden, geen
„rust. En de bekoorder naderde: „Wat
„was nu nog het leven? Een kogel zou
„een zalig en verlossend einde zijn!"
„En de afscheidsbrief voor z'n vrouw
„lag gereed. Toen kwam de liberale krant
„met de katholieke advertentie van de
„Wocnsdagsche conferentie voor anders
denkenden. Dat was zijn dag. Ja, 't zou
„zijn dag zijn, maar anders dan hij had
„verwacht.
„Mannetje, ga je mee vanavond daar
„eens heen?"
„En hij ging mee om zijn vrouw voor
„'t laatste een plezier te doen, en Bij hoor
de, wat Roomsche blijdschap was, en
„opeens begreep hij, hoe vrouw en dochter
„zóó konden leven
„Met hun drieën autoden ze terug.
„Vrouw, ik heb je iets te vertellen, straks,
„als we alleen „zijn", had ie in 't portaal
„gezegd en voor de rest sprak hij niets
„meer dien avond.
„Totdat ze alleen waren en de vrouw
„den revolver zag en den brief niet al-
„leenmaar ook haar man, die nu voor
,'t eerst van zijn leven bad!"
„En een A-sche kapelaan uit een volks-
„buurtparochie zal hem nu brengen naar
„de kerk, die haar kinderen blij leven
„leert, ook in donkere dagen00b bij
„kracb's.
Kunnen we hieruit misschien iets lee-
ren?
In vele huisgezinnen, die nu door sa-
la ris vermindering of werkloosheid wor
den getroffen, heerschen waarlijk donkere
dagen.
Wanneer wij vrouwen nu eens begon
nen, nog nicer dan vroeger misschien,
troost en opbeuring te zoeken, waar die het
best te vinden is, namelijk in een bijzon
der ijverig vervullen van onze godsdien
stige plichten en gewoonten?
Zouden we dan niet, gelijk de vrouw
en de dochter, waarvan hierboven sprake
is, te midden van het donker blij leven?
Zouden we dan onzen werkloozen of ?n
loonverminderden man niet eens wat meer
uitnoodigen om naar de godsdienstoefe
ningen te gaan, ons te vergezellen of ze
met de kinderen te gaan bezoeken?
MODERNE MEISJES.
Pierre l'Ermite schrijft in „La Croix"
over de huidige jonge meisjes te Parijs
en misschien ook elders.
Hij ontmoette er eene, die een broche
droeg in den vorm van een afgekapte hand
en herinnerde zich, dat hij zooiets wel
eens had gezien bij negerinnen in Afrika.
Maar de jonge dame verklaarde, dat
het de hand van Fathma moest voorstel
len Ên dat deze geluk aanbracht.
„U is dus een Turksche?"
„Weineen, ik ben gedoopt in de berk
van
Hij ontmoette een ander meisje in een
japon van zoodanigen snit, dat men die
wroeger een peignoir zou hebben genoemd.
Aan haar bals hing een groot cijfer 13.
„Waarom geen 14?"
„Maar u weet toch wel, dat het getal
13 ongeluk beteekent."
Dat zou een reden zijn om het niet
te dragen."
„Ja, maar ziet u, op deze wijze wordt
het noodlot ondervangen, begrijpt u?"
Hij ontmoette nog een andere met een
armband, waaraan een klein varkentje to
bengelen hing.
„Het is van goud", verklaarde de
draagster met trots.
„O, dus u bent misschien de dochter
van een slager?"
Met verbazing: „Neen, mijnheer,
maar dat brengt geluk aan."
Hier was er dus een, die al haar le
venshoop stelde op een gouden varkentje.
Er kwam een jong meisje bij den
pastoor op bezoek, die wilde trouwen met
een jongen man, die vroeger tot zijn ca
techismusleerlingen had behoord, een uit
stekend jongmensch.
Do datum van het huwelijk moest wor
den bepaald.
Pastoor Loutil nam zijn agenda en
bladerde, om een geschikten dag in do
maand Mei te vinden, de mooie maand
van de bloemen en bovenal van Onze Lieve
Moeder.
Het meisje volgde met haar oogen do
omvallende pagina's.
„Verder, mijnheer pastoor, verder."
„Vreemd, de meesten vragen om dien
dag zoo vroeg mogelijk te nemen."
„Ja, ziet u, maar ik zou niet willen
trouwen in Mei, want men zegt, dat het
ongeluk aanbrengt."
Uit welken duisteren hoek is dit schan
delijk denkbeeld voortgekomen, vraagt de
schrijver-priester zich af.
Hij zoekt naar het jonge meisje, dat
nog eenige gelijkenis vertoont met de
beelden in zijn kerk, van O. L. Vrouw,
van de H. Jeanne d'Arc, de H. Genoveva,
en hij vertelt verder: In zijn parochie was
een jonge man, die een vrouw zocht. Hij
was naar een feestpartijtje geweest en
toen hij thuis kwam, vroeg zijn moeder:
wie hij daar zooal had ontmoet.
Ja, er was een meisje in 't rose mei
veel linten en een andere in 't groen en
en een in 't zwart en zoo nog meer.
„Doch waren er ook aardige bij?"
„O ja, heel aardige."
„Maar eene, die eens heelemaal in je
smaak valt?"
„Neen, moeder, neen!"
Zijn moeder zuchtte. „Ik vrees, dat jo
een beetje veeleischend bent. Hoe moet je
toekomstige vrouw dan wezen?"
„Hoe ik me die voorstel? Juist als u
moedertje."
Is dat oude soort niet meer te vinden?
En zouden die huidige jonge dames niet
kunnen leeren, weer zoo te worden?
MODE.
De Voorjaarsmode.
Wij lezen in „Vrouwenadel":
Met dit heerlijk voorjaarsweer mag men
er wel gauw bij zijn met een frisch voor
jaarstoilet. De dikke wintermantel en dito
winterjapon staan licht onfrisch als de
zon er op schijnt; om niet te spreken van
een warmen dag, die naar een parasol
doet verlangen om boven den winterhoed
te houden.
Het moet gezegd worden, dat de meeste
mantelcostuums allerliefst zijn. Hoe ge
kleed staat niet de jaquette heelemaal ge
borduurd met tres van dezelfde kleur of
in een afstekende tint. De lange mouw,
aan den kraag gezet, gaat wijd uit, be
neden, en laat de voering van contrastee-
rende zijde verraden. De rok, wijl genoeg
om gemakkelijk te zitten, en tot bijna aan
den enkel, is weliswaar eenvoudig, maar
des te voornamer onder de overvloedig
gegarneerde jaquette. De kraag, die open
en gesloten kan gedragen worden, maakt
het costuum ook geschikt voor minder
warme dagen.
De lange mantel wordt bijna evenveel
gezien als twintig jaar geleden. Ze zijn
verzorgd en gegarneerd, dat ze voor de
plechtigste gelegenheid dienen kunnen. De
eene heeft een baantje van fijne plooitjes,
de andere is opgenomen onder een rijk
sieraad, dat abusievelijk knoop wordt ge-
heeten, een derde is bezet met weelderig
borduursel, en alle hebben een meer of
minder rijke ceintuur.
Voor jonge meisjes heeft men veel korte
mantels, van velours de laine, moufflon,
gabardine, en die, als afwisseling van do
jumpers, meest voor sport gebruikt wor
den; al toonen onze bakvischjes een ge
neigdheid om ze ook op een gekleede ja
pon te dragen.
De blouse wordt heelemaal weggeduwd
dooj' den casaquin. De bedrukte crêpe de
Chine, heel bont en met vreemde teeke-
ningen, schijnt de modestof te zullen zijn,
De opgravingen in Egypte hebben mum
mie-japonnen doen ontstaan, lange japon
nen, die aan een wikkel denken doen en
die doffe tinten hebben en vreemde, Egyp
tische teekenen. Dit exentriek toilet zal
voorshands wel in de groote steden van 't
buitenland blijven; maar een of ander on
derdeel zal misschien al dezen zomer in
ons landje binnendringen. Nu de groote
modern%, teekeningen, waar shantung,
crêpe de Cbine, en crêpe Marocain mee
bedrukt zijn, zijn ook niet alledaagsch,
en wat Egyptische hiërogliefen zullen wei
nig vreemder lijken, terwijl de gedempte
kleuren heed voornaam kunnen aandoen.
VOOR DE KEUKEN.
Kaasschotel.
3A Liter Melk.
1 ons harde Oude Kaas
80 gram Maizena.
Pl.m. 20 koude Aardappelen.
Zout.
Peper.
Stukje Boter.
Bereiding: Men brengt de melk
aan de kook, roert er dan do Maizena
door zoodat het een dik papje wordt,
daarna voegt men er de geraspte kaas bij
Van de aardappelen wordt puree ge
maakt; er moeten echter zes aardappelen
overblijven.
Men neemt daarna een vuurvast scho
teltje, doet er de helft van de kaaspap
in, vervolgens een laagje purée, en dan
weer de rest van de kaaspap. Men snijdt
de overgeblevene aardappelen in dunne
schijfjes en legt deze op de bovenste laag
van het schoteltje. Men giet 't gesmol
ten stukje boter er over en zet dan het
schoteltje in de oven tot de bovenste
aardappelen bruin zijn.
Bruine Boonensoep.
Laat een paar gehakte uitjes, of een
preistangetje en Yi bosje selderij met wat
peper en zout in 50 gram boter gaan
smoren. Voeg hierbij 2 d.L. fijngewreven
gekookte boonen met 2 L. vocht, waarin
een paar bouillonblokjes zijn opgelost.
Laat de soep met 200 gram halletjes
kalfsgehakt of stukjes gekookte nier, Y
uurtje doorkoken en breng de soep op
met croutons.
Spinazie.
Zoek 3 K.G. spinazie uit, verwijder
zorgvuldig de zaadjes, zet ze eenigen tijd
in ruim koud water, om het zand te laten
bezinken, schep ze er dan voorzichtig uit
en wasch ze nog zooveel keeren, tot er
volkomen helder water afkomt. Laat ze
met het aanhangende water zonder dek-;
sel, af en toe roerende gaar koken (pl.m.
15 a 20 minuten). Laat zo in een vergiet
uitdruipen, hak ze zoo fijn mogelijk, Stoof
ze met 60 gram boter en wat zout; voeg
er, indien er onder het stoken nog veel
vocht uitkomt, wat broodkruim, dat eerst,
met wat spinazie water fijngewreven is,
bij. Doe ze in eene schaal en garneer zo
geno
to
laa'i
met 4de partjes hardgekookt
reepjes in 30 gram boter lichtbruin
bakken brood.
Men lette er op, de pan, tot er
water uit de spinazie gekomen is,
zacht vuur te plaatsen om aanbrand
te voorkomen'.- - -■
Flensjes. (24 stuks).
Klop 3 eieren met wat zout, voeg er
gram tarwebloem bij en roer uit dit
slag met een houten lepel de klonlj
Voeg er langzamerhand Y* liter mell
Smelt wat boter in de koekenpan,
hierop een weinig beslag; laat
dun mogelijk uitloopen. Bak het fleni
aan een kant lichtbruin en gaar op
matig warm vuur. Leg het op een
den schotel, waarop een omgekj
bordje met den gebakken kant naar
neden. Strijk over elk flensje wat
moes, jam of roomvla. Leg het
flensje met den gebakken kant naar
ven er op, strooi er wat poedersnij
over en snijd de dus verkregen fli
taart in punten.
Macaroni in boler gestoofd.
De macaroni wordt in kokend zout
(ter geworpen en hierin langzaam
gekookt. Dan worden ze op een ze
goten, met heet water afgespoeld t
ze voldoende zijn afgedropen door
heete boter gehaald, opnieuw gewan
en met in boter geroosterd beschuitkn;
overgoten.
Sinaasappelpudding.
4 Eeieren.
125 gram Suiker.
2 Sinaasappelen.
A Citroen
15 gram Gelatine.
Bereiding: De eierdooiers
suiker ongeveer 10 minuten, liefst in
steelpannetje, tot een gladde massa
ren, daarbij dan de geraspte
een sinaasappel voegen, het sap van
twee sinaasappelen en van de halve
troen.
De pan met de vla nu in een groot
pan met kokend water zetten en zo-1*'
blijven roeren tot alles gebonden is.
Neem de massa dan van 't vuur,
er de opgeloste gelatine door en bet lai
het zeer stijf geklopte eiwit.
De massa nu zoolang loten staan
ze gebonden begint te worden en dan
steenen puddingvorm er mee vullen
Den vorm moet men niet met water
spoelen; men laat het ongeklopte e
er eerst in rond loopen.
Wanneer men bij de gelatine een Ui
'je roode neemt, geeft dit aan
een sinaasappeltintje.
NUTTIGE WENKEN.
Aardappelschillen.
Zwarte vingers krijgt menige liuism
van 't aardappelenschillen, of bij 'tscl
maken van appels of peren. Wanneer
de vingers afwrijft met den binnenf
van de schillen, verdwijnt het zwart
de vingérs.
Zeepresten
kunnen opgewasschen worden,
men ze verzamelt in een dun doekje
daarmee de banden inzeept.
Men kan ze ook opkoken met wat
water en verkrijgt dan zachte zeep,
voor een sopje in de keuken goede
sten kan bewijzen.
Biervlekken
worden uit zijde of wol verwijder
een mengsel van half water en
ritus
Flesschen reinigen.
Flesschen kan men reinigen do<
fiedik met water in te doen, dit eenl
dagen te laten staan en vervolgens J
schoon water om to spoelen.
Vogeiicnieintjes
kunnen op dezelfde wijze gereinigd
den, maar men behoeft deze niet te
.weeken.
rarp;
stel
st be
,ti *ge;
VOOR HEM,
Alleluja, die zang des hemels welk
vereenigt met het eeuwige concert i'
gelen! Alleluja, dat woord a^een:j*ian
kruimel is het van der Zaligen feest®
Alleluja, een druppel is het van liuni
bekertoen zag de kapelaan, dat
heer onder zijn preekstoel de wens
wen samentrok; zoo duidelijk zag
dat hij denken moest: begrijpt die me"
niet?, sneb wantrouw end, k«
kapelaan naJtr üe andere hoorders,
leek hein, of van nen zoo goed ,^V-eV(
mand belang stelde in hetgeen bij fl
had.
Een seconde slechts duurde
maar opeens kwam het hem voor,
minuten geleden was, dat hij die b
woorden uitsprak, en als hij overo u.
welke die woorden ook weer waren
hij ze zich zelfs niet meer herinnerd
lag er in zijn herinnering een -
open op een tafel, met woorden, en
en sommige van die zinnen begonnen,
een onderstreepte hoofdletter, maar
zen kon hij niet, maar of hij met der
de, vierde of vijfde bladzijde bezi?
wist hij niet. J
Toen merkte hij, dat het in dek®1
stil werd als het onder heel zijn pr^
niet geweest was, merkte, dat alle
schen bijzonder oplettend naar bcfl
gonnon op te zien, merkte alles:
stille, hooge gewelven voor een
donker, voor een deel in licht stab-
zijn zakdoek naast hem met dwars?
wen over den rand van den PrK. |J
hing, merkte allerhande kleine bijt-
heden, en was zich daarbij bal®
der bewust, dat hij op dat alles
dat alles alléén lette en verder
En
preek geen woord meer af-wist.
De pastoor ondertusschen op
terkoor zat onbeweeglijk recht
kussens toel.
Genoten had hij in het begin.
zoo goed ging met het eerste
nieuwen kapelaan: zoo'n
triduUÖ
fl<#
iets
sche, pittige aanpak, weer eens
dan de parochianen sedert zoo
'"'lie
.latei
'twee
%ni
fü/Jo
ilea,
hell !"°P'
en
De
itOlw,
illic!
!?dai