Voor Huis en Hof VOOR DE VROUWEN. - vroeger met typhusbaeiiien zijn besmet geworden, doch niet ziek zijn. geworden of anderen die in zeer lichten vorm de typhus gebad hebben, doch bij wie de ziekte niet is herkend, en die jaren lang met in de galblaas gekweekte typhusbaeiiien rondloo pen en andere personen besmetten. Is zoo'n bacillendrager iemand van wien men weet dat hij vroeger ernstig aan ty phus heeft geleden dan komt men hem wel op 't spoor doch is het iemand zooals bo ven is gezegd, die vroeger in 't geheel niet of slechts in lichte mate de ziekte heeft gehajJ, dan is het vinden van den bacillen drager ondoenlijk. Zoo is, ter illustratie, in de medische lit teratuur bekend het verhaal van de z.g. typhus-Marie, een dienstbode die in haar jeugd aan typhus had geleden. Zij had ach tereenvolgens later bij 16 families ge diend en het bleek naderhand dat in iedere familie waar zij gediend had, typhus ge vallen waren voorgekomen. Waarvan zij de onbewuste oorzaak waarschijnlijk is geweest door de besmetting met typhus baeiiien in haar galblaas lustig voortdu rend voortgekweekt, ofschoon zij zelve zich gezond gevoelde! Ook bij diphteritis is het vaak zeer las- $if? den bacillendrager te ontdekken. Zoo kwamen voor eenige jaren op een jchool te Amsterdam herhaaldelijk geval len van diphteritis voor, waarvan een paar met doodelijken afloop. De school werd tij delijk gesloten en alles grondig ontsmet. Na heropening der school vertoonden zich weer nieuwe gevallen. Weer werd de school gesloten en ontsmet. Voor de hervatting der lessen werden alle leerlingen nauwkeurig onderzocht ook him zusjes en broertjes thuis die nog niet ter school gingen, zoodat buitengeslo ten was, dat de leerlingen lichte diphteri tis hadden of bacillendragers waren. Toch kwamen weer nieuwe gevallen voor. De school werd nu 6 weken gesloten en na dien tijd weer heropend. Toen ook nu weer nieuwe gevallen zich vertoonden kwam men op de gedachte het onderwij zend personeel te onderzoeken en toen bleek dat een der onderwijzeressen zich volmaakt gezond gevoelende bacillen- draagster was. Nadat deze uit de school verwijderd was geworden ging alles goed. TV bacillendraagster werd bijna een jaar in observatie gehouden in een der ziekeu- k ;-on maar zij mocht en kon haar functie niet uitoefenen, zoolang zij de ba cillen in de keel had en dus een gevaar was voor haar leerlingen. Net duurt gewoonlijk verbazend lang voordat de bacillen uit haar schuühoekeu meestal de groeven en slijmvliesplooien in de amandelen zijn verdreven. Men heeft van alles aangewend:' gorgelen, aan stippen, branden, verwijderen van aman delen, etc. zonder afdoend resultaat. Het schijnt echter dat wij nu in het Serar- gol, een praeparaat, sedert eenige maan den bere'd door Prof. van Calcar te Lei den, een krachtig wapen hebben gekregen om do bacillen te dooden. De proeven hier mede genomen hebben tot dusver zeer gun stige resultaten gegeven. W. W. OUD-HOLLANDSCHE WIJSHEID. Een blij gemoet En matigh goet Is wonder soet Geen rijeker man in alle steden 'Als die met 't zijne is tevreden. Die kan swijgen en hooren Grooto rust is hem geboren', Die kan hooren en swijgen, Groote sa ken kan hij krijgen" Hoort, siet, swijght en verdraeght, Soo weet niemand wat je jaeght. Die veel kalt, 4 Veel ontvalt, Swijghen en denckeö Kan niemand krencken. Gaet' er yet naer uwen wil, Veeght uw mout, en houdt uw stU. W. W. VOOR DEN TUIN. De volgende practische wenken voor lief hebbers van tuinieren ontleenen wij aan het weekblad „Floralia Winterworielen. Wanneer we a.s. winter hutspot willen eten, moeten we behalve uien, die reeds gezaaid en ook al opgekomen zijn, ook wortelen telen In Mei kunnen de winter wortels gezaaid worden en daar ze vrij ruim moeten staan, om flinke wortels te oogsten, is de rijencultuur ook hier aan te bevelen. Breed uitgezaaid, is een locd zaad op 10 vierk. M. voldoende. Op rijen geteeld, geven we die 20 c.M. afstand en op de rij 5 c.M. De voortjes mogen niet te diep gemaakt worden en stevig aan drukken na 't zaaien is noodig. Het zaad komt daardoor beter in aanraking met tie aarde. Een zeer goede soort is de Berli- cummer stomppuntige. Aardbeien in koude bakken. Tus8chen de laatste aardbeien uit de koude bakken en de eerste van buiten is dikwijls een hiaat. Om dit te voorkomen, nemen we het glas van een bak af, zoo dra; ze grootendeels zijn uitgebloeid. Met ten rietmat kan dan nog gedekt worden Als de nachten te -koud zijn. De pluk ,«dt dan juist voordat die van den open fcwnd begint en in de bakken minder Wordt. Boonen. De eerste boonen kunnen nu weL gelegd Worden. Een late nachtvorst kan ze nog Wel kwaad doen, doch dat moet gewaagd worden. Stamboonen dragen vlugger dan de klimmende soorten en daarom leggen we die soorten het oerst en liefst op be schutte plaatsen. Er zijn princesseboontjes met donkere zaden, die sterker zijn dan de gewone en daarom het best vroeg ge legd kunnen worden. De chocolade-bruine of ritjes is zoo een. 't Is tevens een beste boon, voor droog gebruik. Onder glas zaaien en uitplanten gaat zeer goed. 't Vervroegt den oogst. Bij scherp weer kan dan zeer geschikt gebruik gemaakt worden van bloempotten. Midden op den dag zetten we een pot over de plantjes om verdrogen te voorkomen en 's avonds gaan ze er weer over als er nachtvorst dreigt. Met een bed vroege boo nen is dit best te doen en het loont de moeite als het weer tegenwerkt. Chrysanthemums. De Chrysanthemums vragen nu onze aandacht. Er zullen er vele zijn, die een grootere pot verlangen. De vroege ge stekte (October) zullen al reeds in een pot van 12 c.M. diameter staan, maar ook deze blijkt nu weer te klein. Voor het verpot ten gebruiken we nu zeer stevigen grond, b.v. 1 deel kleigrond, 1 deel verteerden stalmest, wat roet en zand. Later gestekte staan nog in een stek- potje en verlangen naar meer voedsel. Voor deze neme wne de compost minder zwaar, b.v. een deel kleigrond, 1 deel ver teerden stalmest, 1 deel bladaarde en 1 deel zand. We zorgen er voor, dat tijdig genepen wordt. Deze knopjes kunnen nog zeer goed gestekt worden; wel kunnen we daar geen grooto planten van verwachten, maar voor 't kweeken van kleine planten en eenpooters gaat het best. Vroege andijvie. Tegen 't laatst van Aprilbegin Mei kan andijvie in den vollen grond go- zaaid worden. Niet te veel nog, want ze schiet nog gemakkelijk door. We zaaien ruim en waar ze to dicht staan moet ge dimd worden. Die planten kunnen elders gezet worden en daar ze spoedig oogst- baar zijn, kunnen ze als tussckengewas dienst doen, bijv. tusschen late boonen. Buiten zaaien. Wie geen beschikking heeft over kas of bak, moet met zaaien wachten, tot do natuur het toelaat het buiten te doen. We kunnen nu een begin maken mei zaaien, waarvoor de volgende soorten in aanmerking komen: Papavers in soorten, Goudbloemen, Zonnebloemen, Asters, Gal- liopsis, Nigella, Tropaeolum, Clarkia, Godetia, Resda, Afrikaantjes, Centaurea, Delphinium, Lathyrus enz. De grond waarin gezaaid wordt, moet goed los en fijngemaakt zijn, tevens zoo noodig bemest. Voor we tot zaaien over gaan, overtuigen we ons of de aarde vol doende vochtig is, wat op hooge gronden veelal niet het geval is. Bij voorkeur zaaien we op rijen. Zoo mogelijk bescher men we het gezaaide bij scherp drogend weer, gieten is dan minder noodig. We merken op, dat Clarkia, Reseda, Pa paver e.a. zich niet gemakkelijk laten verplanten, deze worden dus direct ter plaatse gezaaid. Andere kan men later des- gewenscht met een kluitje opnemen en el ders planten. Konijnen. Wij lezen in „Avicultura" het volgende over de voedering van konijnen: Het is alleszins aanbevelenswaardig, onze konijnen op vaste tijden van voeder te voorzien, en niet maar op alle uren van den dag raak te voederen. In het belang van de goede gezondheid der konijnen, is een ochtend-, middag- en avondmaaltijd te prefereeren boven een voedering-van- in-'t-wilde-weg. Sommige fokkers houden een voedering van twee maal 's daags voor uitmuntend. Ik heb mijne dieren al tijd wel bevonden bij een ochtendmaaltijd bestaande uit haver, gerstemeelbrij of ge kookte aardappelen (ook schillen), met een weinig gerste- of lijnmeel en zout; 's mid dags volop groenvoeder, in frisschen, drogen staat, dus niet beschimmeld, be dauwd of doornat, en 's avonds afwisse lend oud brood, tafelafval, een weinig groen en een flinke hand goed gewonnen, welriekend hooi. Zooals opgemerkt, wordt verschillend voedsel toegediend, en voor hem, die daartoe in staat is, is het zaak den dieren datgene te geven, dat ze gaar ne lusten en waarvan ze uitmuntend ge dijen. Zoowel in de meelvoedering als in de groen voedering kunnen verschillende recepten worden klaargemaakt. Het doet er ook minder toe waaruit het voeder be staat, als het maar met graagte wordt verorberd en het den dieren goed bekomt, en zij dit door een goede gezondheid, door een levendig temperament en door een aalgladde beharing bewijzen. Rauwe aardappelschillen (en nu kom ik tot de beantwoording van de derde vraag) zijn minder aanbevelenswaardig als konijnenvoeder. De dieren worden er z.g. branderig van, d.w.z. het bloed wordt eenigszins onzuiver, en uitslag op huid en andere deelen zijn daarvan het bewijs. Spoedig worden de uitwerpselen dun, vooral wanneer de hooivoedering als tegenmiddcl wordt verzuimd, en ziekte (trommelzucht bij jonge dieren) kan er het onmiddellijk gevolg van zijn. Ten einde de aardappelschillen voor goed konijnenvoeder dienstbaar te maken, moeten ze vooral goed worden gewasschen zoodat alle vuil of kleideelen er van wor den verwijderd en ze schoon en zuiver worden. Vervolgens moeten ze goed gaar worden gekookt, fijn worden gestampt en, onder toevoeging van meelsoorten met een weinig zout, worden toegediend. Vooral als wintervoedsel, en dan warm, zijn ge kookte aardappelschillen zeer aan te be velen. Des zomers worden ze spoodig zuur en werken dan, speciaal bij jonge dieren, als vergif, wanneer zij worden opgegeten. Oppassen is dus de boodschap en vooral voor leeken op dat gebied. WAT GEEFT T? Zoo nu en dan ontmoeten we vrouwen en jonge meisjes, die eens glimlachen, wanneer ge haar vertelt, dat ze veel in vloed hebben en dat ze deze ook ten goede kunnen uitoefenen. Wilt ge nu eens een staaltje lezen, dat door „Pak" werd medegedeeld in „Het Schild?" onder het opschrift: „Wat geeft 't „Het Schild" is een maandschrift, dat gelezen wordt door Roomsch en niet- Roomsch, en waarin voornamelijk dingen worden geschreven, die ons heerlijk, mooi geloof betreffen. Zie nu bij aandachtig lezen eens, wat er door uw invloed groot goed kan ont staan. Hier volgt de kleine, maar ware geschiedenis. „Dicht bij de stad X. woonde een zeer „deftige familie. Moeder en dochter waren „bekeerlingen, wier leven te glanzen stond „in 't pas gevonden Roomsche licht. „Vader was een agnosticist (deze lie- „den meenen, dat de hoogere waarheden „niet gekend kunnen worden. Red. Vr.) „met sterk materialistische neigingen. „Daar kwam do krach een geweldig „financieel verlies liet den man, die zoo „hechtte aan wereldsche waarden, geen „rust. En de bekoorder naderde: „Wat „was nu nog het leven? Een kogel zou „een zalig en verlossend einde zijn!" „En de afscheidsbrief voor z'n vrouw „lag gereed. Toen kwam de liberale krant „met de katholieke advertentie van de „Wocnsdagsche conferentie voor anders denkenden. Dat was zijn dag. Ja, 't zou „zijn dag zijn, maar anders dan hij had „verwacht. „Mannetje, ga je mee vanavond daar „eens heen?" „En hij ging mee om zijn vrouw voor „'t laatste een plezier te doen, en Bij hoor de, wat Roomsche blijdschap was, en „opeens begreep hij, hoe vrouw en dochter „zóó konden leven „Met hun drieën autoden ze terug. „Vrouw, ik heb je iets te vertellen, straks, „als we alleen „zijn", had ie in 't portaal „gezegd en voor de rest sprak hij niets „meer dien avond. „Totdat ze alleen waren en de vrouw „den revolver zag en den brief niet al- „leenmaar ook haar man, die nu voor ,'t eerst van zijn leven bad!" „En een A-sche kapelaan uit een volks- „buurtparochie zal hem nu brengen naar „de kerk, die haar kinderen blij leven „leert, ook in donkere dagen00b bij „kracb's. Kunnen we hieruit misschien iets lee- ren? In vele huisgezinnen, die nu door sa- la ris vermindering of werkloosheid wor den getroffen, heerschen waarlijk donkere dagen. Wanneer wij vrouwen nu eens begon nen, nog nicer dan vroeger misschien, troost en opbeuring te zoeken, waar die het best te vinden is, namelijk in een bijzon der ijverig vervullen van onze godsdien stige plichten en gewoonten? Zouden we dan niet, gelijk de vrouw en de dochter, waarvan hierboven sprake is, te midden van het donker blij leven? Zouden we dan onzen werkloozen of ?n loonverminderden man niet eens wat meer uitnoodigen om naar de godsdienstoefe ningen te gaan, ons te vergezellen of ze met de kinderen te gaan bezoeken? MODERNE MEISJES. Pierre l'Ermite schrijft in „La Croix" over de huidige jonge meisjes te Parijs en misschien ook elders. Hij ontmoette er eene, die een broche droeg in den vorm van een afgekapte hand en herinnerde zich, dat hij zooiets wel eens had gezien bij negerinnen in Afrika. Maar de jonge dame verklaarde, dat het de hand van Fathma moest voorstel len Ên dat deze geluk aanbracht. „U is dus een Turksche?" „Weineen, ik ben gedoopt in de berk van Hij ontmoette een ander meisje in een japon van zoodanigen snit, dat men die wroeger een peignoir zou hebben genoemd. Aan haar bals hing een groot cijfer 13. „Waarom geen 14?" „Maar u weet toch wel, dat het getal 13 ongeluk beteekent." Dat zou een reden zijn om het niet te dragen." „Ja, maar ziet u, op deze wijze wordt het noodlot ondervangen, begrijpt u?" Hij ontmoette nog een andere met een armband, waaraan een klein varkentje to bengelen hing. „Het is van goud", verklaarde de draagster met trots. „O, dus u bent misschien de dochter van een slager?" Met verbazing: „Neen, mijnheer, maar dat brengt geluk aan." Hier was er dus een, die al haar le venshoop stelde op een gouden varkentje. Er kwam een jong meisje bij den pastoor op bezoek, die wilde trouwen met een jongen man, die vroeger tot zijn ca techismusleerlingen had behoord, een uit stekend jongmensch. Do datum van het huwelijk moest wor den bepaald. Pastoor Loutil nam zijn agenda en bladerde, om een geschikten dag in do maand Mei te vinden, de mooie maand van de bloemen en bovenal van Onze Lieve Moeder. Het meisje volgde met haar oogen do omvallende pagina's. „Verder, mijnheer pastoor, verder." „Vreemd, de meesten vragen om dien dag zoo vroeg mogelijk te nemen." „Ja, ziet u, maar ik zou niet willen trouwen in Mei, want men zegt, dat het ongeluk aanbrengt." Uit welken duisteren hoek is dit schan delijk denkbeeld voortgekomen, vraagt de schrijver-priester zich af. Hij zoekt naar het jonge meisje, dat nog eenige gelijkenis vertoont met de beelden in zijn kerk, van O. L. Vrouw, van de H. Jeanne d'Arc, de H. Genoveva, en hij vertelt verder: In zijn parochie was een jonge man, die een vrouw zocht. Hij was naar een feestpartijtje geweest en toen hij thuis kwam, vroeg zijn moeder: wie hij daar zooal had ontmoet. Ja, er was een meisje in 't rose mei veel linten en een andere in 't groen en en een in 't zwart en zoo nog meer. „Doch waren er ook aardige bij?" „O ja, heel aardige." „Maar eene, die eens heelemaal in je smaak valt?" „Neen, moeder, neen!" Zijn moeder zuchtte. „Ik vrees, dat jo een beetje veeleischend bent. Hoe moet je toekomstige vrouw dan wezen?" „Hoe ik me die voorstel? Juist als u moedertje." Is dat oude soort niet meer te vinden? En zouden die huidige jonge dames niet kunnen leeren, weer zoo te worden? MODE. De Voorjaarsmode. Wij lezen in „Vrouwenadel": Met dit heerlijk voorjaarsweer mag men er wel gauw bij zijn met een frisch voor jaarstoilet. De dikke wintermantel en dito winterjapon staan licht onfrisch als de zon er op schijnt; om niet te spreken van een warmen dag, die naar een parasol doet verlangen om boven den winterhoed te houden. Het moet gezegd worden, dat de meeste mantelcostuums allerliefst zijn. Hoe ge kleed staat niet de jaquette heelemaal ge borduurd met tres van dezelfde kleur of in een afstekende tint. De lange mouw, aan den kraag gezet, gaat wijd uit, be neden, en laat de voering van contrastee- rende zijde verraden. De rok, wijl genoeg om gemakkelijk te zitten, en tot bijna aan den enkel, is weliswaar eenvoudig, maar des te voornamer onder de overvloedig gegarneerde jaquette. De kraag, die open en gesloten kan gedragen worden, maakt het costuum ook geschikt voor minder warme dagen. De lange mantel wordt bijna evenveel gezien als twintig jaar geleden. Ze zijn verzorgd en gegarneerd, dat ze voor de plechtigste gelegenheid dienen kunnen. De eene heeft een baantje van fijne plooitjes, de andere is opgenomen onder een rijk sieraad, dat abusievelijk knoop wordt ge- heeten, een derde is bezet met weelderig borduursel, en alle hebben een meer of minder rijke ceintuur. Voor jonge meisjes heeft men veel korte mantels, van velours de laine, moufflon, gabardine, en die, als afwisseling van do jumpers, meest voor sport gebruikt wor den; al toonen onze bakvischjes een ge neigdheid om ze ook op een gekleede ja pon te dragen. De blouse wordt heelemaal weggeduwd dooj' den casaquin. De bedrukte crêpe de Chine, heel bont en met vreemde teeke- ningen, schijnt de modestof te zullen zijn, De opgravingen in Egypte hebben mum mie-japonnen doen ontstaan, lange japon nen, die aan een wikkel denken doen en die doffe tinten hebben en vreemde, Egyp tische teekenen. Dit exentriek toilet zal voorshands wel in de groote steden van 't buitenland blijven; maar een of ander on derdeel zal misschien al dezen zomer in ons landje binnendringen. Nu de groote modern%, teekeningen, waar shantung, crêpe de Cbine, en crêpe Marocain mee bedrukt zijn, zijn ook niet alledaagsch, en wat Egyptische hiërogliefen zullen wei nig vreemder lijken, terwijl de gedempte kleuren heed voornaam kunnen aandoen. VOOR DE KEUKEN. Kaasschotel. 3A Liter Melk. 1 ons harde Oude Kaas 80 gram Maizena. Pl.m. 20 koude Aardappelen. Zout. Peper. Stukje Boter. Bereiding: Men brengt de melk aan de kook, roert er dan do Maizena door zoodat het een dik papje wordt, daarna voegt men er de geraspte kaas bij Van de aardappelen wordt puree ge maakt; er moeten echter zes aardappelen overblijven. Men neemt daarna een vuurvast scho teltje, doet er de helft van de kaaspap in, vervolgens een laagje purée, en dan weer de rest van de kaaspap. Men snijdt de overgeblevene aardappelen in dunne schijfjes en legt deze op de bovenste laag van het schoteltje. Men giet 't gesmol ten stukje boter er over en zet dan het schoteltje in de oven tot de bovenste aardappelen bruin zijn. Bruine Boonensoep. Laat een paar gehakte uitjes, of een preistangetje en Yi bosje selderij met wat peper en zout in 50 gram boter gaan smoren. Voeg hierbij 2 d.L. fijngewreven gekookte boonen met 2 L. vocht, waarin een paar bouillonblokjes zijn opgelost. Laat de soep met 200 gram halletjes kalfsgehakt of stukjes gekookte nier, Y uurtje doorkoken en breng de soep op met croutons. Spinazie. Zoek 3 K.G. spinazie uit, verwijder zorgvuldig de zaadjes, zet ze eenigen tijd in ruim koud water, om het zand te laten bezinken, schep ze er dan voorzichtig uit en wasch ze nog zooveel keeren, tot er volkomen helder water afkomt. Laat ze met het aanhangende water zonder dek-; sel, af en toe roerende gaar koken (pl.m. 15 a 20 minuten). Laat zo in een vergiet uitdruipen, hak ze zoo fijn mogelijk, Stoof ze met 60 gram boter en wat zout; voeg er, indien er onder het stoken nog veel vocht uitkomt, wat broodkruim, dat eerst, met wat spinazie water fijngewreven is, bij. Doe ze in eene schaal en garneer zo geno to laa'i met 4de partjes hardgekookt reepjes in 30 gram boter lichtbruin bakken brood. Men lette er op, de pan, tot er water uit de spinazie gekomen is, zacht vuur te plaatsen om aanbrand te voorkomen'.- - -■ Flensjes. (24 stuks). Klop 3 eieren met wat zout, voeg er gram tarwebloem bij en roer uit dit slag met een houten lepel de klonlj Voeg er langzamerhand Y* liter mell Smelt wat boter in de koekenpan, hierop een weinig beslag; laat dun mogelijk uitloopen. Bak het fleni aan een kant lichtbruin en gaar op matig warm vuur. Leg het op een den schotel, waarop een omgekj bordje met den gebakken kant naar neden. Strijk over elk flensje wat moes, jam of roomvla. Leg het flensje met den gebakken kant naar ven er op, strooi er wat poedersnij over en snijd de dus verkregen fli taart in punten. Macaroni in boler gestoofd. De macaroni wordt in kokend zout (ter geworpen en hierin langzaam gekookt. Dan worden ze op een ze goten, met heet water afgespoeld t ze voldoende zijn afgedropen door heete boter gehaald, opnieuw gewan en met in boter geroosterd beschuitkn; overgoten. Sinaasappelpudding. 4 Eeieren. 125 gram Suiker. 2 Sinaasappelen. A Citroen 15 gram Gelatine. Bereiding: De eierdooiers suiker ongeveer 10 minuten, liefst in steelpannetje, tot een gladde massa ren, daarbij dan de geraspte een sinaasappel voegen, het sap van twee sinaasappelen en van de halve troen. De pan met de vla nu in een groot pan met kokend water zetten en zo-1*' blijven roeren tot alles gebonden is. Neem de massa dan van 't vuur, er de opgeloste gelatine door en bet lai het zeer stijf geklopte eiwit. De massa nu zoolang loten staan ze gebonden begint te worden en dan steenen puddingvorm er mee vullen Den vorm moet men niet met water spoelen; men laat het ongeklopte e er eerst in rond loopen. Wanneer men bij de gelatine een Ui 'je roode neemt, geeft dit aan een sinaasappeltintje. NUTTIGE WENKEN. Aardappelschillen. Zwarte vingers krijgt menige liuism van 't aardappelenschillen, of bij 'tscl maken van appels of peren. Wanneer de vingers afwrijft met den binnenf van de schillen, verdwijnt het zwart de vingérs. Zeepresten kunnen opgewasschen worden, men ze verzamelt in een dun doekje daarmee de banden inzeept. Men kan ze ook opkoken met wat water en verkrijgt dan zachte zeep, voor een sopje in de keuken goede sten kan bewijzen. Biervlekken worden uit zijde of wol verwijder een mengsel van half water en ritus Flesschen reinigen. Flesschen kan men reinigen do< fiedik met water in te doen, dit eenl dagen te laten staan en vervolgens J schoon water om to spoelen. Vogeiicnieintjes kunnen op dezelfde wijze gereinigd den, maar men behoeft deze niet te .weeken. rarp; stel st be ,ti *ge; VOOR HEM, Alleluja, die zang des hemels welk vereenigt met het eeuwige concert i' gelen! Alleluja, dat woord a^een:j*ian kruimel is het van der Zaligen feest® Alleluja, een druppel is het van liuni bekertoen zag de kapelaan, dat heer onder zijn preekstoel de wens wen samentrok; zoo duidelijk zag dat hij denken moest: begrijpt die me" niet?, sneb wantrouw end, k« kapelaan naJtr üe andere hoorders, leek hein, of van nen zoo goed ,^V-eV( mand belang stelde in hetgeen bij fl had. Een seconde slechts duurde maar opeens kwam het hem voor, minuten geleden was, dat hij die b woorden uitsprak, en als hij overo u. welke die woorden ook weer waren hij ze zich zelfs niet meer herinnerd lag er in zijn herinnering een - open op een tafel, met woorden, en en sommige van die zinnen begonnen, een onderstreepte hoofdletter, maar zen kon hij niet, maar of hij met der de, vierde of vijfde bladzijde bezi? wist hij niet. J Toen merkte hij, dat het in dek®1 stil werd als het onder heel zijn pr^ niet geweest was, merkte, dat alle schen bijzonder oplettend naar bcfl gonnon op te zien, merkte alles: stille, hooge gewelven voor een donker, voor een deel in licht stab- zijn zakdoek naast hem met dwars? wen over den rand van den PrK. |J hing, merkte allerhande kleine bijt- heden, en was zich daarbij bal® der bewust, dat hij op dat alles dat alles alléén lette en verder En preek geen woord meer af-wist. De pastoor ondertusschen op terkoor zat onbeweeglijk recht kussens toel. Genoten had hij in het begin. zoo goed ging met het eerste nieuwen kapelaan: zoo'n triduUÖ fl<# iets sche, pittige aanpak, weer eens dan de parochianen sedert zoo '"'lie .latei 'twee %ni fü/Jo ilea, hell !"°P' en De itOlw, illic! !?dai

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 10