Tweede Blad
Dinsdag 24 Apiii 1923
STADSNIEUWS
R.K. PAROCHIAAL SCHOOLBESTUUR
CONTRA GEMEENTEBESTUUR.
Gistermiddag ie half drie werd in een
openbare vergadering van het College
van Ged. Staten in- het gebouw van het
Provinciaal Bestuur, Korte Voorhout te
's-Gravenhage, verslag uitgebracht inzake
het door P. Heemskerk c.s. alhier inge
steld beroep tegen bet besluit van den
Raad dezer gemeente d.d. 6 November
1922, waarbij afwijzend werd beschikt op
de aanvrage van het bestuur van de R.-K
Parochiale Jongensscholen alhier om
gelden beschikbaar te stellen voor den
houw van een Jongensschool voor gewoon
lager onderwijs op een terrein aan de
Caeciliastraat alhier.
Mr. V. A. Rutgers, rapporteur in deze
zaak, zette in enkele woorden uiteen de
meening van het gemeentebestuur en die
van het schoolbestuur.
Op de in het prae-advies van B. en W.
aangegeven gronden, zegt spr., komthet
gemeentebestuur tot do conclusie, dat,
wanneer er aangegeven wordt, dat er 7
klassen zullen zijn met een maximum van
42 leerlingen, er in totaal 7 X 42 of 294
leerlingen geplaatst moeten kunnen wor
den, terwijl door het schoolbestuur als
letaal 258 leerlingen werd opgegeven.
Het schoolbestuur zegt echter, dat,
wanneer het maximum aantal leerlingen
per klas 42 bedraagt, dan kunnen in de
overige klassen b.v. 36 leerlingen ge
plaatst worden, waarbij intussehen, aldus
fapporteur, da vraag rijst, of zulks is ia
overeenstemming met de wet. Spr. deelt
nog mode, dat de hoofdinspecteur staat
aan de zijde van bet gemeentebestuur.
Als rechtskundig adviseur van het
schoolbestuur kwam hierna aan liet woord
de Jong, van het R.-K. Bureau vaii
Onderwijs en Opvoeding.
Alvorens in te gaan op de eigenlijke
kwestie, releveert spr. de geschiedenis, die
hieraan voorafging. Toen het schoolbe
stuur een aanvrage deed voor een U.L.O.-
sehool voor 84 leerlingen, met 4 klassen
tot een maximum per klas van 30 leerlin
gen, zeide do weth. van Onderwijs, mr. J.
C. v. d. Lip, dat zulks 120 moest zijn in
Het schoolbestuur ging hiermede
niet accoord, doch de wethouder sloeg
hier een zijweg in en vroeg den Minister
cm advies. Tegen de departementale ge
woonte in, gaf de minister advies en stel
de den wethouder in het gelijk.
Hier begon de warboeL Het schoolbe
stuur legde zich bij deze beslissing neer en
wijzigde het aantal leerlingen in 3 X 18
1 X 30. De gemeenteraad keurde dit
plan goed, doch nu wordt de koninklijke
goedkeuring geweigerd. Hiermede werd
een inconsecjuentie aan het Ministerie be
gaan. Het voorstel wordt weer gewijzigd
4 X 30, het komt bij den gemeenteraad,
doch deze accepteert het 'niet, omdat dan
als totaal 120 had moeten worden aange
vraagd en niet 84.
Wat het geschil tusschen B. en W. en
jt schoolbestuur betreft, dit is onder
worpen aan het oordeel van den minister,
die hierop antwoordt met een stukje lo
gica, daarbij tredend op het terrein van
gemeenteraad en kroon en tenslotte me
dedeelend, dat kon worden volstaan met
ffl gewijzigde verklaring.
Wat nu de zaak zelve betreft, voor de
lagere school geeft het bestuur als aantal
leerlingen op 258, verdeeld ovor 7 klassen,
met een maximum van 42. Zulks geschied
de onder de oude wet, vóór de technische
herziening dus en daarvoor werden vcr-
'ht 7 leerkrachten.
Ipr. beantwoordt dan de vragen: "Wat
heteekont do opgave van het aantal leer
lingen, voor wie 't gebouw ruimte moet
bieden? Beduidt dit, of cr genoeg ruimte
k. waar de 25S leerlingen behoorlijk on
derwijs kunnen ontvangen? De verant
woording voor dit getal is voor rekening
FEUILLETON
Een Baron-Bandiet.
(Naar het Duitsch.)
25)
Dat doe ik altijd; het is mij te onge
liefelijk den portier iederen keer den
Witel te overhandigen.
Het is onvoorzichtig; gij hebt het nu
«merkt. Door uwe kamer moet de dief
woaongeslopen zijn, dat staat vast. Gij
J&t misschien een kwariier later dan de
jhnies het hotel verlaten; de dief had dus
'Jd genoeg zijn werk te verrichten.
Maar wie was de dief
Ja, zoo ik dat wist. Kent gij dien
eneer von Born reeds langer?
Neen.
Hm, het is vreemd, dat hij u thans
•Jeleefd en vriendelijk bejegent; hij
altijd beweerd, gij moet do dief zijn,
,nu hij zijn vreugde, dat het ge
daan |entaa^ is gebleken. Wat zegt gij
Ew ^00r\°°Pig nog niets, antwoordde
lteej.a?'..w^n bloed naar de wangen
Blof wHde mij in naam van mevrouw
_ve*ontschuldigingen aanbieden,
hii sol *s 00 zeer vreem(ï> Gat
cahiil -j1 ^en Giefstal onophoudelijk in de
8nerd r ^er ^amea *s geweekt. Toen lo-
e [ller nog ec-n vriend van hem, een
Vird 1 °n Von ^e'sen: ik zelf heb ge-
tot Ge beide heeren mevrouw Blote
jjftm]., hunner zoutoloozo grappen
be!|ü' tbans is die mijnheer Born
ïie(s?ö vriend van mevrouw: zij doet
I on"er zijn raad en hij heeft haar
van hot schoolbestuur. Meerdere risico
mag bet niet op zich nemen.
Wat beteekent: het maximum getal
leerkrachten, dat per klasse zal worden
toegelaten? Spr. wijst hier op de belee-
'kenis van de geijkte term maximum" en
voegt eraan toe, dat, zoodra het aantal
leerlingen per klas de 30 overschrijdt, de
klas gesplitst moet worden, waarvoor een
nieuwe onderwijzer moet worden aange
steld. Do opgave van het maximum aan
tal leerlingen houdt dus verband met het
aantal leerlingen per onderwijzer, met 't
aantal onderwijzers, met de meer of min
der gunstige omstandigheden, waaronder
bet onderwijs wordt gegeven en in meer
verwijderd verband met de schoolruimte.
Het schoolbestuur bepaalt zelf het risico,
dat het wil dragen.
Op do vraag waar de fout dan zit bij
het gemeentebestuur, zegt spr., dat het
nimmer bevoegd is op grond van het aan
tal leerlingen of het bedrag der kosten
zijno medewerking te weigeren.
Tenslotte zegt spr., dat bij invulling
van het getal 258 de noodige formaliteiten
niet zouden zijn vervuld, doch hij vraagt
zich af, of zulks wél hot geval is bij in
vulling van 294. De gemeenteraad mag
thans echter geen bezwaar maken tegen
het getal 258, wel later B. en W.
Hierna verkreeg mr. J. C. van der Lip
wethouder van Onderwijs, het woord, die
er prijs op stolt te verklaren, dat hij het
advies van den Minister in won, omdat
hij meende, dat de idee bestond, dat het
gemeentebestuur de zaak tegenwerkte.
Wat de bewijsvoering van mr. de Jong
betreft, zegt spr., dat hem niet duidelijk is,
hoe hij tot het bewuste cijfer kan komen.
Spr. noemt het een willekeurig cijfer en
meent, dat er wellicht iets voor het stand
punt is te zeggen, doch hij vraagt, of het
ook is in overeenstemming met de wet.
Spr. wijst dan op de behandeling dezer
kwestie in den gemeenteraad en meent,
dat het schoolbestuur in strijd is met art.
75 lid 4 der L. O. wet. Ten slotte kan spr.
zich de houding van het schoolbestuur
niet anders verklaren, dan dat men bang
is voor de bepaling van de waarborgsom.
Het schoolbestuur wil zijn risico lichter
maken. Daarvoor, zegt spr., moet het ge
meentebestuur waken.
De hoofdinspecteur van het L. O., de
lieer Sandman, merkt op, dat hij staat
aan de zijde van het gemeentebestuur,
doch om andere motieven. Hij toch is
van meening, dat de gemeenteraad door
die verschillende cijfers op een dwaal
spoor wordt gebracht.
Hierna verkreeg de ZecrEerw. heer
Pastoor A. J. Leusen, voorz. van het
Schoolbestuur het woord, die memoreerde
dat het bestuur ingevolge art. 72 der L. O.
1920 bij de aanvrage om de benoodigdo
gelden bij den raad, do in art. 73, le lid G
vereischte verklaring overgelegde als volgt:
a. Getal leerlingen 258; b. maximum
per klas toe te laten 42; c. Aantal klassen
7. Zulks uitgaande van het principe, om
deze school zoo economisch mogelijk te
houwen met het oog op de bezuiniging.
Besloten werd tot een 7-klassige school
voor 7 leerkrachten, dus zonder ambulant
hoofd. Het aantal hiervoor bepaalde leer
lingen loopt van 225-269. Om dit maxi
mum-getal te bereiken, besloot men te
bouwen een school met 6 X 36 216 en
1 X 42 plaatsen, is 258 samen. Wijl nu
onder de getallen 36 en 42 het maximum
aantal 42 is, zoo werd de vraag: „welk is
het maximum aantal leerlingen per klas
se", beantwoord met 42. Dit verzoek werd
echter door den Raad der gemeente af
gewezen als strijdig met art. 73, le lid c.
Als reden hiervoor zegt de wethouder van
Onderwijs, dat bij een maximum van 42,
dit cijfer moet worden vermenigvuldigd
met 7 en de school dus ruimte moet bie
den voor 294 leerlingen. Hoe de leiding
van de afd. Onderwijs zulk een meening
kan zijn toegedaan, is spr. onbegrijpelijk
Als men b.v. toch zegt, dat een trein loopt
met 'n maximum van 8Q K.M. per uur, dan
volgt daaruit toch nog niet, dat ieder uur
die snelheid wordt bereikt?
De getallen der verschillende klassen
moeten dus vergeleken worden en als hot
schoolbestuur een school wil bouwen van
6 klassen met 36 en 1 klas mot 42 leer
lingen, dan is het maximum aantal 42,
ook al kunnen alle klassen dit aantal niet
bevatten.
Dat hot bestuur in doze meening niet
voortdurend gezegd hoe het niet denkbaar
was, dat een andc-r dan gij de dief waart.
Wanneer de juffrouw u in hare bescher
ming nam, dan heeft hij zich steeds op
daadzaken beroepen, die als bcwij3 van
uwe schuld konden gelden. Er was ook
veel van brieven en papieren sprake; dio
in het kistje geweest moeten zijn; me
vrouw Blote maakte zich zeer bezorgd
daaromtrent. Het moeten wel gewichtige
papieren zijn geweest; maar mijnheer
Bom sprak er licht over heen. Hij mcondo
dat de dief de papieren terstond zou heb
ben vernietigd.
Op het voorhoofd des schilders vertoon
den zich diepe plooien: de afwisselende
uitdrukking van het gelaat gaf ondubbel
zinnig te kennen, dat hij slechts met aan
wending van geheel zijn wilskracht de
aandoening beheerschen kon, waarin de
ze mededeelingen hem brachten.
En welke gevolgtrekking wilt gij
daaruit maken? vroeg hij. Vermoedt gij
dat die von Born zooals hij zich noemt.
Om 's hemels wil, een dusdanig ver
moeden uit te spreken, waag ik niet, viel
de kellner hem hevig ontsteld in de rede,
ik kan de waarheid immers.niet bewijzen.
In het oogloopend is het voorzeker, dat
mijnheer thans den zak vol goud heeft,
terwijl hij voorheen van dit artikel zeer
schaars voorzien was; maar hij kan uit
zijne woonplaats geld ontvangen hebben.
- Dat moet dan toch onderzocht wor
den.
1 Hoe wilt gij het onderzoeken?
t—i Aan het postkantoor moet men we
ten, of een aangeteekende brief voor hem
is aangekomen.
En wanneer de vraag ontkend wordt,
alleen staat, blijkt duidelijk uit do woor
den van het Voorloopig Verslag van de
Technische Herziening der L.O.-Wet 1920
„Eenige leden waren van oordeel, dat
de woorden „het maximum-getal leerlin
gen, dat per klasse zal worden toegelaten'
in het eerste lid sub c van dit artikel, be
ter geschrapt zouden kunnen worden. De-
zo- woorden geven aanleiding tot misver
stand, omdat bet maximum-aantal leer
lingen in de practijk vermenigvuldigd
pleegt te worden met het aantal klassen,
ter berekening van het aantal leerlingen,
waarvoor de school ruimte moet bieden.
Daardoor wordt echter de totale ruimte
te hoog berekend, vooral bij U.L.O.-scho-
len, waarvan de hoogere klassen meestal
minder leerlingen bevatten dan de
klasse, waarnaar het maximum wordt
bepaald",
en uit het antwoord daarop van den
Minister in de Memorie van Toelichting:
„De grootte der lokalen van een nieuw
te stichten bijzondere school kan in elk
geval ter sprake komen bij het in art. 77,
eerste lid, dor wet voorgeschreven over
leg tusschen het gemeentebestuur en het
schoolbestuur. Voor hot schrappen van do
bepaling, dat moet worden overgelegd een
opgave van bet aantal leerlingen dat per
klasse zal worden toegelaten, bestaat dan
ook naar de meening Yan den Minister
geen aanleiding"*
Uit deze woorden blijkt allerduidelijkst,
dat het maximum-getal leerlingen niet
behoeft vermenigvuldigd te worden met
het aantal klassen, om het cijfer to ver
krijgen, waarvoor het schoolgebouw ruim
te moet bieden.
Onjuist zegt spr., vervolgens, zijn de
woorden van den weth. in diens prac-ad
vies, dat het schoolbestuur zou verklaard
hebben, dat het „per klasse en per lokaal
42 leerlingen zoude toelaten, doch uit de
hierboven gegeven uiteenzetting en uit de
toelichting, blijkt het tegendeel.
Onjuist zijn ook in het prae-advies de
woorden: „Het Bestuur nam toen bet
standpunt in, dat er hoegenaamd geen
verband bestaat tusschen het maximum
aantal leerlingen per klasse en het getal
leerlingen, voor wie het gebouw ruimte
bieden moot". Nimmer heeft het bestuur
dit standpunt ingenomen. Integendeel,
het bestuur zegt, dat het „maximum"-ge-
tal per klasse moet worden opgegeven
bij de eerste aanvrage overeenkomstig art
73, 3e lid, sub c en dat later uit in te die
nen bestek en tcekening overeenkomstig
art. 77 wel zal blijken, dat het aantal
leerlingen, voor wio do gehcele school
ruimte moet bieden, wel in overeenstem
ming is met het totaal cijfer bij do eerste
aanvrage gedaan.
Onjuist zijn daarom ook in bet prae-
advies de woorden; „opgave, van bet
maximum-getal leerlingen voor do gehcele
school zou dus, volgens het bestuur niet
worden vereischt.
Onjuist is evonreCs hetgeen de weth. in
do raadsvergadering van 6 Nov. beweerde,
dat in ieder geval de school ruimte zal
bieden voor liet aantal leerlingen, dat
men krijgt door het agntal klassen le ver
morigvuHïgen met het ..maximum" er»-
tal leerlingen, dat per klasse zal worden
toegelaten".
Dit toch gaat alleen op, als de klassen
even groot zijn.
Spr. meent, dat de weth. zich dus ten
onrechte beroept op een schrijven van
den Minister, waardoor hij in het gelijk
zou gesteld zijn, want in dit schrijven
•ordt alleen gezegd, dat, als 4 klassen
ieder voor 30 leerlingen worden gebouwd,
het totaal cijfer 120 is voor de geheelo
school. Het schrijven van den Minister
maakt echter geen gewag van lokalen van
verschillende grootte.
Het gemeentebestuur, aldus conclu
deert spr., had dus moeten afwachten de
indiening van bestek cn teekening en als
deze dan niet in overeenstemming waren
met do opgave, welke vroeger was gedaan,
dan hadden B. en W. overeenkomstig art
76, 6e lid, recht van beroep op den Mi
nister.
Spr. ziet dan ook met vertrouwen de be
slissing van Ged. Staten tegemoet. Wat
het gezegde van deii weth. betreft, als zou
het schoolbestuur bang zijn voor de waar
borgsom, dit noemt spr. een insinuatie.
In ziin repliek zeide weth. v. d. Lirt,
is dan reeds een bewijs gevonden? vroeg
de kellner spotachtig.
Ja, dan is hot de zaak der rechtbank
mjinheer te ondervragen, vanwaar liij
het vele geld bekomen heeft.
Het gerecht bemoeit zich eerst dan er
mede, wanneer eene aanklacht is inge
steld.
Het gerecht is verplicht, den dief
van het juweelkistje op te sporen, cn ieder
spoor, dat tot oplossing leiden kan, moet
gevolgd worden. Gij hadt den hotelhouder
uwe waarnemingen reeds lang moeten
medcdeclen.
Ik zal mij wel in acht nemen, ant
woordde de kellner hoofdschuddend; mijn
onmiddellijk ontslag zou het eerste gevolg
zijn. Hij heeft niets eens wiUen toestaan
dat bij zijne gasten huiszoeking zou wor
den gehouden; slechts in de kamers van
het dienstpersoneel werden allo sloten en
kasten geopend; hoo zou een van ons bet
wagen, een rijken heer in achterdocht te
brengen zonder daarbij het minsto bewijs
te kunnen leveren.
Hebt gij den moed niet daartoe, dan
zal ik het doen.
En daarbij wilt gij u op mijne ge
tuigenis beroepen?
Gij kunt den rechter gerust hetzelfde
zeggen, wat gij mij gezegd hebt.
Maar gij beloofdet mij stilzwijgend
heid.
Bedenk, dat het hier mijne eer be
treft.
En weet go wat de kastelein u ant
woorden zal. Hij wijst u de deur cn gaat
gij niet goedschiks, dan gelast hij den
portier, kort proces met u le maken. En
is dat geschied, dan wordt ik ontslagen.
dat het bestuur dan eon gespecificeerde op
gave moest indienen. Wat ^ijn meening
betreft over de waarborgsom, zegt spr.,
in het geheel niet de bedoeling te hebben
gehad te insinueeren, op welke verklaring
Pastoor Leusen die woorden intrekt.
Geen der leden van Ged. Staten hierna
het woord verlangend, werd de beslissing
lot nader uitgesteld.
aiBUaEHLAiSiB
De Katholieke Uniyersiteit.
De St.-Radboud-slichting heeft te Nij
megen nog aangekocht het kapitale huis
van do familie De Bruijn aan de Much-
terstraat, welko ruim gebouw is gelegen
in de onmiddellijke nabijheid van het
voormalige Nijmeegsche Bankgebouw. Op
twee huizen na, heeft nu de St. Radboud-
stichting de eene zijde dor Snijderstraat,
in de city, welke in heel rustige omgeving
ligt, in bezit. De nieuwe gebouwen zullen
ingericht worden voor leeszalen. „Tijd"
Dioe. Haarlemsshe Katholiekendag.
Naar we vernemen, zal de eerstvolgende
Diocesane Haarlemscbe "Katholiekendag
worden gehouden te Hoorn, en wel op
Dinsdag 11 September a.s.
Binnenkort zullen de te behandelen on
derwerpen worden bekend gemaakt.
Congres van Gezondheids-commissies.
Op initiatief van de Haagsche Gezond
heidscommissie zal op Zaterdag 5 Mei a.s.
des namiddags to 1 uur in de groote zaal
van Pulchri Studio aldaar een congres
worden gehouden van de gezondheidscom
missies in Nederland, om te beraadslagen
over de houdbaarheid van de tegenwoor
dige positie van de gezondheidscommissies
Tot bijwoning van dit congres, dat on
der leiding zal staan van den voorzitter
der Haagsche Gezondheidscommissie, den
advocaat-generaal v. d. Hoogen Raad, mr.
A. Tak, zijn verschillende autoriteiten uit-
genoodigd.
De Fijkszuivelinspectic.
Het „Hbld." vernoemt, dat op het De
partement van Binnenlandscht Zaken en
van Landbouw, naar aanleiding vag een
opmerking der bezuinigingsinspectie, in
ernstige overweging is de vraag, op welke
wijze ook bezuinigd kan worden op den
dienst der rijkszuivelinspectie, die belast
is met het toezicht op de naleving der Bo-
tcrwet (van 9 Juli 1900) en op boter- en
kaas-contrólestations. Overwogen schijnt
zelfs te worden of gedeeltelijke of gcheele
opheffing van dezen dienst mogelijk is.
Het gerucht daarvan heeft in zuivel-
kringen groote ontstemming gewekt, om
dat men vdn beperking van dezen dienst
schade verwacht voor onzen boterhandel.
Bezuinigen.
Men schrijft ons:
Het Rijk houdt er zoo nu en dan een
eigenaardige wijze van bezuinigen op ïia
Het honorarium van leden der Schattings
commissies bedroeg tot 1922 ongeveer f 6
per zittingsdag; met ingang van dat jaar
word dit honorarium verlaagd tot f 2 a
f 3 Hot gevolg van deze bezuiniging is,
dat de gemeenten nu dit honorarium van
de leden der Schatlingscommissies moeien
suppleercn tut het oude bedrag, omdat
anders vele leden niet bereid jfijn langer
zitting te nemen, en door de Schaüings-
commissie ook aanslagen der plaatselijke
inkomstenbelasting indirect worden vast
gesteld. Verschillende gemeenteraden heb
ben reeds besloten bedoelde honoraria
aan te vullen uit dc gemeentekas en in
andere gemeenten hebben B. en W. er
reeds een voorstel van gemaakt aan den
ïaad. Het gaat met deze bezuiniging als
met meerdere: dc ministers bezuinigen
de bekende 17 pCt. op hun departement,
doch de gemeenten betalen het gelag.
Oeimssfóffjsie üsriclatan.
Lijk gevonden.
Gisterenmorgen vend een visscher te
Monnikendam aan liet „Hemmeland" het
in staat van ontbinding verkeerend iijk van
■den Volendammer jongen, welke circa ze
en weken geleden bij Enlrhuizen verdronk
Het lijk werd naar Volendam overgebracht.
Gij moet toch zelf inzien, dat men aan
uwe woorden geen geloof zal slaan, en
bewijzen kunt gij niets. Zelfs wanneer gij
or in slaagdet do overheid aan uwe zijde
te scharen, zou u dit weinig baten. Mijn-
her von Born heeft ruimschoots tijd ge
had zich op alles voor te bereiden, voor
het geval hij in waarheid de dief is. Men
zal u van laster betichten en buitendien
liaalt gij u den doodelijken haat van eer.
man op den hals, die u in het verderf l:vi
storten. Wat geschied is, valt nu i»
te veranderen, en zoolang het ve-iaoiCen
op u rust, rnoogt gij slechts oui t«. an
der aanklagen, wanneer gif d»er. aan
klacht met de beste bewijzen steven kunt.
Ertman kon tegen de juistheid dezer
aanmerking *niet inbrengen; hij stampte
woedend met den voet op den grond.
En gij kunt mij niet het minsto be
wijs verschaffen, op hetwelk men zich be
roepen kan? vroeg hij.
Helaas neen. Maar ik wil u een goe
den raad geven. Uit hot vreemdelingen-
boek heb ik het ontwaard, dat gij allen,
gij, mevrouw Blote, von Born en ook baron
von Felsen in dezelfde stad woont. De
dames willen naar huis gaan, en het lijdt
geen twijfel, dat mijnheer hen vergezel
len zal. Ik moes! mij zeer bedriegen, wan
neer zij niet eenmaal een paar zullen vor
men.
Wie? vroeg Rudolf, den kellner in
het aangezicht starend.
Mevrouw Blöte en mijnheer von
Born. Ik ken dit uit ondervinding; let op,
of mijne woorden niet uitkomen.
En de raad, dien gij mij geven wilt?
Sla de lieden In uwe woonplaats
gade, misschien ontdekt gij iets.
Een vrcuw met oen dolk.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
zag een nachtwaker van den GccoUtr. Part.
Nachtveiligheidsdienst te Amsterdam, een-
vrouw, die zich op verdachte wijze in het
portiek van perceel A mat el 8 ophield. Toen
hij vroeg, wat zij daar deed ontstak zij
zoo in woede, dat ze een dolk uit haar
taschjo haakte cn don nachtwaker daarme-
dö wilde stoken. Sléchts met groote moeito»
wist hij ha-ar met een - gummistok van het
lijf to honden.
De overval in de Nisuwstraat
ts Rotterdam.
De politie heeft in verband met- dc aan
randing van den sigarenwinkelier N. in do
Nieuwst raat twee persenen gearresteerd,
een zekeren ït. en een Rus. De aangevalle
ne, met don laatsten geconfronteerd, her
kende dezen pertinent als den aanrander.-
De man ontkent echter ten stelligste. Hij
is er evenwel niet in geslaagd z'n alibi 'o
bewijzen en heeft opgegeven, geruim cn tijd
uit de stad te zijn geweest, ook Zaterdag
avond. Men. heeft het tegendeel geconsta
teerd.
Door honden verscheurd.
In het weiland van den landbouwer Am-
merlaan aan den Rottordamsehen weg to
Delft, worden gisterennacht eenïgs schenen
van dien landbouwer door honden aange
vallen en verscheurd.
De vergiftigde liaver.
Uit Nijmegen wordt aan ,de ..Tel." ge
mold
Bij den landbouwer Smits te Gassel zijn
twee paarden na heb eton van zaaihavec
ernstig ziek geworden; Volgens den dis-
tricts-veearts te Wijebon, die de paarden
behandelt, vertoonen zij verschijnselen van
vergiftiging en wel dezelfde als bij pao.r-
den in Zuid-Limburg het geval is geweest.
Ook hier bleek de uit Groningen afkomst i-
.gc haver bij onderzoek de witte korrels te
bevatten, welke de vergiftiging veroorza
ken.
Een aardicc vrijer.
Zondagavond wandelde een meisje uit
Aalsmeer met haar vrijer in hot Vondel
park to Amsterdam. Na eenigen tij cl op een
bank gezeten lo hebben stapten zij op. Da
jongeman vroeg of hij haar taschjo oven
wilde vasthouden, waarin zij toestemde.
Nauwelijks had hij het taschje in de hand
of hij ging er vaaidoor. De AaLmeersehe
deed aangifte aan het politiebureau Over
toom en vertelde, dat. do vriier in een lo-
gementie iö do St. Nicolaasstraatverblijf
Heil. Een agent ging er heen en hij tref
den schuldige inderdaad in bet k- si huis
aan. Op straat ontstond een worsteling,
waarbij do arrestant zich wist les te ruk
ken. Gedurende de achtervolging werd da
agent ernstig belemmerd, doordat iemand
een hond op hem aanhitste. Het beest, beet
hem in dc broek cn do beambte kwam te
vallen, cn liep bovendien een. verwonding
op. De dader ontkwam maar aal wel spoe
dig gearresteerd 'wórden.
Aangehouden.
Nadat het parket uii Utrecht VrijJ g cn
Zaterdag in heb Radiodorp te Kr.civ.U', op
nieuw een onderzoek naar do aldaar ver
moedelijk gepleegd o opHcIuingcn heeft in
gesteld, is de aannemer v. K., gearresteerd
en gevankelijk naar Utrecht gebracht.
"Fietsendieven.
Hot is aan de politie te Tilburg gelukt,
de hand te leggen op 5 personen, die zich
op oeni/vo plaatsen, o.a. to Geldrop; Eind
hoven, Vcnlo, Sitfcard, Dongen cn Maas
tricht aan fietsdiefstal hebben schuldig
gemaakt. Reeds zijn 13 fietsen opvcsj-.rr.r;!,
welke in dc Loonsche heide door verwisse
ling van zadel, stuur, enz., voor zoover
mogelijk, onherkenbaar werden gemaakt
Verder is gebleken, dat de aangehouden
personen ook do bedrijvers zijn van ver
schillende, in den laataten tijd gepleegde
Inbraken te Breda-, OistertUik cn ccnige
pl;v=.l3cn in Limburg.
burg, A. do J. to Loon op Zand. E. te Breda,
H. Êf. J. en O. D., bokten zonder vaste
woonplaats.
Smokkelaars.
Zaterdagnacht kwam dc militaire ro'lifcio
onder Gendrincen twee personen. teron,
die cognac uit,Pruisen hadden gesmokkeld.
Een hunner, iemand uit Gendrincen, j
Dat is een slechte troost.
Een betere weet ik u niet la vca.
Hier bereikt gij oogonblikkclijk, zooais de
zaken va staan, niets, dat moet gij zelf
inzien; in uwe woonplaats zult gij wel
licht bewijzen vinden, die u den dief aan
wijzen. Maar nu mooi ik gaan. Ko^iriJs
verzoek ik u, te zwijgen, niet alken in
mijn, maar ook in uw eigen betenj lil
zend u thans den huisknecht.
Hot jonge mensch staarde in gedachten
verdiept den kellner na, dia zich JJiïngs
verwijderde.
Wat moest hij nu deen? Zou hij den
hotelhouder of den rechter de vermoedens
van dien man medcdcclcn. en or op aan
dringen, dat met liet onderdook legen
Born een aanvang werd gemaakt
Het was ceno te gewaagde end min;
Born kon hoogst waarschijnlijk omtrent 't
bezit van hot geld voldoende bewijzen
leveren, dan viel de aanklacht, mot het
verwijt van laster, op den aanklager terug
Hij mocht het niet; hij moest zwijgen,
zoolang hom do bewijzen ontbraken, en
van minuut tot minuut werd hot hem
duidelijker, dat de raad, dien de kellner
hem gegeven had, de besto was, die hem
kon gegeven worden.
Hij besloot dien raad op te volgen;
slechts in hot oogenblik toen do hotelhou
der zijn afscheidsgroet met ccn vcrachto-
lijk cn beleedigend gebaar beantwoordde
wankelde hij in dit besluit, maar hij bo-
dwong zich en vertrok oen uur later mot
den trein naar zijne woonplaats.
(Wordt vervolgd.)