Tweede Blad
fa hartelijke woorden dankte vervol
gens de burgemeester voor de w.- "ie,
sympathieke woorden, tot hem gesp vw i.
Dieper ingaande op de woorden v. d; N r
Verduyn, waarin deze zeide, dat één be
zwaar de burgerij drukt, wijl mannen, mei
zoo uitgebreide carrière als de burge
meester, doorgaans gemeen-goed zijn en
een Burgemeester het meest gewonscht i3
als privaat-bezit van de gemeente, ant
woordde de burgemeester, dat er toch al
tijd een goede samenwerking tusschen bei
de mogelijk is en, mocht zulks onverhoopt
niet het geval zijn, dan zou het zwaarte
punt in deze voor hem bij de gemeente
liggen.
Dinsdag 17 April 1923
BID3MEBILA1ID
DE „VEILIGSTELLING" VAN DEN
GULOEN.
Aan de rede door minister de Geer bij
het algemeen bcgrootingsdebat in de Ee"-
ate Kamer gehouden ontleenen wij het
volgonde
Het; is in sommige kringen en ook in
een deel der pers gebruik geworden de
veiligstelling van den gulden voor te stel-
lon als en soort Mammonismo, In het so
ciaal-democratisch blad Het Volk las ik
bijv, onlangs, dat men de veiligstelling
vau den gulden niet moet verkiezen bo
ven de veiligstelling van den niensch. In
ccn ander verband las ik, dat de misdaad
van Judas was gepleegd voor 30 veiligge
stelde guldens. De mentaliteit, die uit zul
ke uitlatingen spreekt, toont een absoluut
gemis van besef, waarom het hier gaat.
Men zou kunnen beginnen met to vra
gen, of de menschen, die aldus zich los
van den gulden schijnen te gevoelen, dit
standpunt zouden volhouden wanneer
straks de gulden ©ena werkelijk in waarde
macht dalen.
ftpüden zij dan zeggen: het is maar de
gulèjn. die daalt; dat ding laat ons koud;
do looneu, de uitkeerïngen, de subsidies
enz., kunnen ongetwijzigd blijven 1 Mijn-
hoer de Voorzitter, ik geloof het niet. Zij
zouden onmiddellijk en luidkeels aandrin
gen om de depreciatie te compenseeren
door hoogere nominale bedragen van gul
dens, maar daardoor zouden zij dan ook
heb weinig massieve, het holle van boven
bedoelde exclamaties aantoonen.
En waar die compensatie al spoedig in
afdoende mate onmogelijk sou blijken,
daar zouden zij tot het besef komen der
waarheid; de veiligstelling van den gul
den is de veiligstelling van den me^sch,
voor zoover het zijn stoffelijke behoeften
betreft.
Maar bovendien, wat tegenover deze
uitingen wel de deur dichtdoet, is dit, dat
juist het grootkapitalisme, ceteris pari
bus, van de muntverzwakking het minst
nadeel heeft. Het is dezer dagen door den
heor Smid, oud-referendaris aan het De
partement van Landbouw, in ©en voor
dracht nog eens zoo kernachtig gezegd:
„Mien heeft van democratisch© zijde niet
zelden op smalenclen toon gesproken over
de veiligstelling van den gulden. Blijkbaar
hebben zij, die dit deden, ©en onvoldoend
besef van do grooto sociale beteekenis
van de waardevastheid van het geld. Wel
licht zijn zijn van meening, dat dit vraag
stuk alleen of in de eerste plaats de groo
to kapitalisten aangaat. Het omgekeoaxlo—
is echter hetgeval. Groote kapitalisten
hebben in den regel hun bezit vooral be
legd in goederen en minder in vorderingen.
Anders is het met de van den verkoop
van hun arbeidskracht levende groepen.
Wat zij aan bespaard of uitgesteld loon
bezitten, bestaat voor het grootste deel
uit vorderingen, waarvan de waarde af
hangt van de waarde van liet geld. Men
denkc slechts aan de reusachtige bedra
gen, welko gevormd worden door de bezit
tingen van spaarbanken, levensverzeke
ringsmaatschappijen, pensioen- en andere
sociale fondsen en andere groote, uit ar
beidsinkomen gevormde sommen, die door
do bezitters zelf zijn belegd iu hypothe
ken,, pandbrieven en andere obligatiën".
Mijnheer de Voorzitter! Dit is volko
men juist. Do aandeelen van vele naamloo-
zo vennootschappen stijgen, naar gelang
de munteenheid daalt, in koers. De waar
de van f&brieken en vaste bezittingen
volgt niet den teruggang van de munt©en-
heid. Het kind van do rclccniug worden
de kleine obligatiehouders en zij, die van
kun arbeid of hun schamele spaarpennin
gen moeten leven.
Er is in deze dagen dan ook geen groo-
'er sociaal werk te doen clan de veilig
stelling van den gulden. Mijn geachte
nmbtgencot van Arbeid, daaraan mede
werkend, blijft clan ook geheel in de lijn
van zijn vroegere bewlndsjarcn. Wie heb
tegendeel zegt, vergist zich ten eenenmale.
Bt onderwijzers-opleiding.
Schoolgeld voor kweek- en
normaalscholen.
Naar aanleiding van de dezer dagen
gestelde vraag wat er gebeurt met al de
genen, die, voor rekening van het Hijk
kosteloos voor onderwijzer opgeleid, toch
hun besiemmïng als onderwijzer niet vol
gen, deelt men ons mede dat vooral in de
laatstö jaren velen het kantoor voor de
school hebben gekozen omdat zij daar
een betere bezoldiging en voornl een be-,
tere toekomst zagen. Ook zijn er tal van
opgeleiden, die nu hun aanleg voor stu
die eenmaal gebleken en de lust daartoe
gewekt is, de middelbare en ook de aca
demische studiën hebben gekozen, en het
daarin vaak zeer ver hebben gebracht.
De eerste groep, die aanvankelijk heil
heeft gezocht in het kantoorleven, keert
langzamerhand naar de school teTug; het
onderwijzerswerfk wordt nu dan ook be
ter betaald, en de malaise in den handel
drijft velen van de kantoren weg. Maar
toch blijft het getal dergenen dio wel
profiteeren van de kosteloozo opleiding,
zonder ooit,hun krachten aan de school
te wijden, nog zeer groot. De Regeering
moet er daarom op bedacht zijn in de
kosteloozo opleiding verandering te
brengen, door liet invoeren van een
niet al te hoog schoolgeld vcor kweek
en normaalscholen, ten einde ook daar
door eenige tegemoetkoming te vinden
voor de zeer hooge kosten dezer inrich
tingen, en tegelijkertijd te bereiken dat
op deze opleiding meer prijs wordt ge
steld. De bijzondere kweek- en normaal
scholen. die reeds schoolgeld heffen,
zullen daardoor ook minder bij de Rijks
instellingen achter staan. Aan hun wen-
schen in dit opzicht wordt mede daar
door tegemoet gekomen. ,'.Hbld."
STADSNIEUWS»
GEMEENTERAAD.
Rondvraag.
De heer v. Eek spreekt er zijn be
vreemding over uit, dat de verkeersagen
ten ook in hun functie zijn, als het geen
«.licht meer is. Bij donker kunnen zij toch
niet het verkeer regelen. De Voorzit
ter vraagt den heer v. Eek zijn wenken
schriftelijk ter kennis te brengen; dan
zal hij er met den Commissaris over
spreken.
De heer Groene veld dringt er op
aan, dat de straten, die vandaag een naam
hebben gekregen, spoedig van een naam
bord zullen worden voorzien. Wethouder
Mulder zegt zulks toe.
De heer S ij t s m a meent, dat de tijd
is gekomen, om het salaris van den ge
meenteontvanger lager te stellen. Een ge
deelte van de werkzaamheden is uitge
schakeld; de nieuwe werkzaamheden we
gen niet daartegen op. Spr. dient een
voorstel iu, om Ged. Staten te verzoeken^
iiot- o—vera—den THOTffnrc en (Temen
ontvanger le stellen op f 5000 tot f G000
(inplaats van f5500 tot f6500). Dc
Voorzitter stelt voor om dit voorstel
spoedeischend le behandelen. De heer v.
Stralen wil over deze zaak eerst nog
nader raadplegen met zijn fractie. Het
voorstel tot spoedeischende behandeling
wordt aangenomen met 16 tegen 10 slem-
men.
De lieer M e ij n e n gevoelt veel voor
het voorstel-Sijlsma. Het karakter van
de betrekking is gewijzigd. De aanslagen
en de inning van den H. O. vallen niet
meer onder het werk van den ontvanger.
De gemeente-ontvanger heeft ook niet
meer zulk een groote verantwoordelijk
heid. Spr. wijst op don Rijksontvanger,
dio een zeer zwaar examen moet afleggen,
aan wien veel hoogere eischen worden ge
sield, en die een salaris heeft van 5000
tot 6600 gld. Spr. had gedacht aan een
salaris van 4500 tot 5000 gld. De Voor
zitter wil even opmerken, dat de heer
Meynen vergeet de nieuwe belastingen:
progressief schoolgeld, bedrijfsbelasting,
enz.
Do hoer Dubbelde man dient een
voorstel in, om het salaris van den ge
meenteontvanger met 1500 gld. te ver
minderen.
Do heer De Lange merkt op, dat de
gemeenteontvanger is belast met tal van
ancleré belastingen, die in de plaats zijn
gekomen van den H. O. Spr. wil zich
echter niet absoluut verklaren tegen het
voorstel-Sijtsma. Hèt zou de eerste stap
zijn op den weg der salarisverlaging. De
burgemeester heeft reeds met zijn eigen
persoon een poging gedaan, doch doze is
mislukt. (De Voorzitter knikt ortken
nend). De gemeenteoid'.rvger kan niet
zijn een man van mine ore bekwaamlu-ben,
dan de rijksontvanger. Hij moet juist veel
méér finaucieele capaciteiten hebben. De
heer Meynen heeft zeer onoordeelkundig
het tegendeel beweerd.
De heer ïïeemsïf^ k wil niet inci
denteel een salarisverlaging op den ge
meenteontvanger toepassen. De gemeente
ontvanger is de penningmeester der ge
meente, waarom hij aan hooge eischen
moet voldoen.
De heer Pera merkt op, dat de ge
meenteontvanger ook met de incasseering
van do schoolgelden van veel bijzondere
scholen is belast. De salarissen in andere
plaatsen zijn van dien aard, dat wij heel
moeilijk kunnen gaan beneden het door
B. en W. voorgestelde bedrag.
Do heer Huurman wenscht als ge
meente-ontvanger iemand van den eersten
rang. Een lagere salarieering zou do ge
meente schade doen.
De heer Dubbeldeman zegt, dat er
bezuinigd moet worden maar dan van
bovenaf. Men kan volgens spr. voor 4000
tot 5000 gld. een goed ambtenaar krijgen
Het belangrijkste werk inzake de belastin
gen ligt bij de inspectie.
De heer Eerdmans wijst erop, dat
do gemeente-ontvanger ook voor de uit
gaven moet zorgen. Daarvoor is noodig
iemand, die een goede en zuinige exploi
tatie voert over het kantoor. 3pr. vindt 't
voorstel van B. en W. bescheiden, in over
eenstemming met den toestand der ge
meente.
De heer Moijnen zegt, dat bij bedoeld
heeft, dat do rijksontvanger heeft ie deen
een vrij zwaar examen; de gemeente
ontvanger niet! Een van de redenen,
waarop hij verschil in salaris baseert.
De lieer Grocneveli meent, dat de
werkzaamheden van den gemeente-ontvan
ger in omvang zijn verminderd
De heer De Lange geiooft, dat deze
gelegenheid niet moet worden benut, om
incidenteel tot salarisverlaging van één
functionaris over te gaan. Spr staat alleen
in zijn meening, dat het een eerste stap
zou zijn tot een generale salaris-verlaging
Bij nadere beschouwing, gehoord B. en
W., gaat spr. niet mee met het voorst el-
Si jfsma.
De heer S ij t s m a handhaaft zijn
standpunt. Do verantwoordelijkheid van
den gemeente-ontvanger is zeker vermin
derd. Hier heeft men nu een gelegenheid
om te kunnen bezuinigen, welko gelegen
heid men moet aangrijpen.
Wethouder 3 a n de r s betoogt, dat het
innen van de belastingen slechts een klein
onderdeel is van de taak van den ontvan-
ger.
Hij Hieeft alle ontvangsten en uitgaven
van den gewonen dienst, van pensioen
fonds, administratie leeningen, markten,
eigendommen, het grondbedrijf, heffingen
schoolgelden, bedrijfsbelasting, enz., enz.
Gezien al deze werkzaamheden lean volgens
spr. op het salaris van den gem.-onlvanger
niet worden bezuinigd. Wellicht zal liet
personeel op het kantoor kunnen worden
verminderd.
Dc Voorzitter wil de woorden van
den laatsten spreker adstrueeren. Men
onderschat de taak van den gemeente
ontvanger. Spr. zet verder uiteen, dat over
heel de provincie cn over heel het land de
tractementen van de gemeente-ontvangers
krachtens een vaste regeling zijn bepaald.
Als men beneden den norm gaat, krijgt
men hier geen goede kracht. Men moet nu
eens trachten iemand hier te krijgen, die
promotie wil maken. Spr. wijst er vervol
gens op, dat er na de verkiezingen wel
licht andere wethouders zijn (geroep:
misschien betere). De Voorzitter:
misschien maar in ieder geval dan
wethouders zonder ondervinding, wat
een goeden hoofdambtenaar als gemesnte-
cnlvanger nog noodiger maakt.
De heer v. Stralen wil zijn slem mo-
tiveeren. Hij gaat niet mee met de voor
stellen tot salarisverlaging, noch met dat
van zijn geestverwanten, noch met dat
van den heer Sijtsma. Er zijn verschil-
FEUSLl.ETOM
Een Baron-Bandiet.
(Naar het Duitsch.)
Corn wendde het gelaat af en schudde
nadenkend het hoofd. Het scheen haast,
als achtte bij dit voorstel een rijp beraad
^verwaardig
Thans zijt gij de beleedigende par-
seide hij na een pauze. Ik drijf geen
«andel met geheimen; dat doen zij slechts,
10 hun werk er van maken, geld af te
persen.
Het doel tot afpersing wordt daar
door uitgesloten, dat ik uit vrije beweging
het aanbod gedaan had. Ik verlang van
- niets meer, dan dal gij mij mededeelt,
tusschen graaf Fallorsleben en baron
on Felsen is voorgevallen. Dat gij "daar-
^d nauwkeurig op de hoogto zijt, is mij
ons kort gesprek ondubbelzinnig ge-
od, en weigert gij de gewenschte ver-
r'Dg, dan kan ik daaruit ver van vleien
gevolgtrekkingen maken.
7on°T3 ere' dreigende toon, waarmede
rcmen deze woorden gesproken had,
L en oenenmale do gc wens ebt o uit-
un£; stout wierp Born het hoofd te-
L'iGn een Hek van hoonende minachting
IU T°P z'io gelaat zichtbaar.
«eide i U £cene verklaring te geven,
banrii, !.J cene besliste afwijzende
Persoo^-0^113' wonc* 11 tot den baron in
'ooi- a' 'iek cen bijzonderen afkeer
T)° »r<? van Hisschenporsoon.
'j wilta«;-»etee^e.nt met andere woorden:
niet spreken.
Noemt gij het, zooais 't u belieft, ik
heb mijn laatste woord in deze aangele
genheid gesproken.
Von Bremen zag in, dat het nutteloos
was, verdere poging in hot werk te stel
len; reeds naderde hij de deur, toen deze
geopend word en von Felsen binnentrad.
Verrast bleef deze op den drempel
sLaan; met een onderzoekenden blik nam
hij den vriend zijns medeminnaars van
het hoofd tot de voeten op terwijl deze
iu dreigende houding tegenover hem stond
Ik stoor u vermoedelijk? zeide hij
spottend, ik wilde alleen afscheid van u
nomen, August.
Gij stoort mij geenszins, viel von
Bremen ban koel in de rede, ik sta op
het punt mij te verwijderen. Hetgeen mij
herwaarts voerde zal uw vriend u zeker
niet verzwijgen; heb ik ook thans m'n doel
niet bereikt; zoo laat ik daarom, toch den
moed nog niet zakken en hoop, met het
volste "\crlrouwen op eon gunsligen uit
slag, zoodat ik den sluier kan oplichten,
en dan, mijnheer, rekenen wij met el
kander af.
Do baron lachte sarcastisch; maar de
blik dien hij zijn vijand nazond, was vol
van glooienden haat
Wanneer die afrekening maar niet
in uw eigen nadeel plaats vindt; spotte hij
Hot loopt vaak anders uit dan men denkt
en verwacht. Wat wilde hij van u!
Bah, hij bood mij een handel aan,
antwoorddo Born; geld voor een geheim.
Hij wenschtc te weten wat tusschen u en
graai Failorsleben is voorgevallen; de
zelfmoord van den graaf doet mee? van
zich spreken, dan men aanvankelijk zou
vermoeden. Ik had de zaak kunnen te
gelde maken, maar oogenblikkelijk past
't mij niet en ik heb hem op een wijze
geantwoord, die hem niet nopen zal, zich
nogmaals tot mij te wenden.
De baron stampte met den voet op den
grond.
Hij moet zijne nasporingen achter
wege laten, zeido hij, wanneer hij mij in
den weg komt, vertrap ik hem onder mij
ne voeten, Wilhelm von Fallorsleben is
ook aangekomen; ik denk dat hij den
dood zijns broeders zal zegenen, waardoor
hij in het bezit van het majoraat is geko
men. Bovendien schijnen ook de navor-
schingen niet zoo ernstig gedaan te wor
den. Ida was na haar onderhoud met
graaf Wilhelm en von Bremen zeer kalm
en gelalen, zij richtte zelfs eenige vrien
delijke woorden tot mij, waaruit ik mag
afleiden, dat mijn gezelschap haar aange
naam is.
Neem u in acht Paul; liaro vriende
lijkheid kon schijn wezen, om u in een
valstrik te lokken.
Ik heb er ook reeds aan gedacht, ant
woordde de baron met een verachtelijk
lachje, maai' het verontrust mij niet. Wil
zij met mij spelen, dat zij dan oplette, op
dat het spel niet door haar verloren wor
de. Wij reizen hedenmiddag af, eerst
naar den Rigi, waar wij den nacht door
brengen, morgen naar Bruunen en van
daar naar Fluelen. Van Fluelen uit be
ginnen wij de reis over den Gothard naar
Italië, waar wij vermoedelijk eenige we
ken zullen vertoeven.
En bij uwe terugkomst hoopt gij uw
doel bereikt te hebben? vroeg zijn vriend
ironisch.
Met het volste vertrouwen, Ik moet
lende argumenten aangevoerd. Men
spreekt ook over nivélleering. Spr. acht
nivelleering niet mogelijk (wethouder v
d. Lip: Dat is verstandig); wel is de af
stand tusschen de salarissen te groot,
maar laat men dan beginnen met de la
gere in de hoogte te brengen. (De heer
D u b b r 1 d e m a n: onzin) Onzin is het,
nu het sahtiis van den gemeenteontvanger
alleen te gaan verlagen. Dan zouden ook
'f'i.dero moeten worden verlaagd (geroep
van spr.'s partijgenooten: Dat zullen we
ook doen).
De heer K o o i s t r a zegt, dat zijn
partij niet met verlaging komt uit bezui
niging, maar om de hoogere salarissen te
drukken. Er moet uitgezien worden naar
iemand van het kantoor zelf. De Voor
zitter: Bekwaamheid komt er minder
op aan. Ik wil hiermede niet zeggen, dat
er op het kantoor geen geschikte candida-
ten zijn. De heer Kooistra: Dat lijkt
toch wel zoo. De V o o r z i 11 er: Dat heb
ik niet gezegd.
Het voorstel-Dubbeldeman wordt ver
worpen met 19 tegen 5 stemmen, die van
de heeren v. Eek, Dubbeldeman, Kooistra,
Groeneveld en mevr. Dubbeldeman (alle
sociaal-democraten, behalve de heor Van
Stralen).
Het voorstel-Sijtsma wordt verworpen
met 16 tegen 10 stemmen, die van de hee
ren Wilbrink, Sijtsma, Kuivenhoven, Mey
nen, mevr. v. Italië en de Soc.-Democraten
(behalve de lieer v. Stralen).
De heer v. Stralen vraagt naar de
plannen inzake werkverschaffing, waar
omtrent do V o o r z. mededeelt, dat er
spoedig in deze voorstellen van B. en W.
komen.
De heer S ij t s m a vraagt naar een
adres om de Kennewegsteeg gesloten te
verklaren voor voertuigen, ('t Blijkt dat
dit adres is ingekomen niet bij den Raad
maar bij B. en W.)
De heer D u b b e 1 d e m a n vraagt, of
B. en W. wijzigingen hebben gebracht
in de voorwaarden, onder welko de plan
nen van woninghouwvereen, worden goed
gekeurd. De Voorz. zegt, dat er voor de
volgende Raadszitting hieromtrent voor
stellen kunnen worden verwacht.
yiT 6SE
ALPHEN AAN DEN RIJN.
INSTALLATIE BURGEMEESTER
H. J. LOVINK.
In aansluiting op ons verslag over de
plechtige ontvangst cn de installatie van
dr. H. J. Lovink, den nieuwen burgemees
ter dezer gemeente, diene nog het volgende
vermeld:
Na de toespraak van ds. Veldhoen bij
de ontvangst aan de grens der gemeente,
dankto de heer Lovink voor de sympathieke
woorden tot hem en zijn echtgenooto ge
sproken en gaf hij de verzekering, dat hij
ziju beste krachten aan den groei en den
hlnpj von Alnlipn zr>i
doei Yfin Alnhen zou wiiden.
Door een der meisjes van
)oor een der meiSjèS'
Stichting werd aan mevr. Lovink een
fraaie bouquet overhandigd.
Bij den tocht naar het Huis der Ge
meente werden nog enkele malen bloemen
aangeboden.
Na de installatie-rede van den heer Joh.
Vlasman en het antwoord van den lieer
Lovink sprak de heer Verduijn, het oudste
raadslid, het volgende:
Edelachtbare Heer Burgemeester,
Hoewel nog maar kort lid van don Raad
valt .mij de eer te beurt om als oudste van
jaren in ons college, U het welkom toe te
roepen.
Ziende op den staat van dienst, die U
voeren moogt, spreek ik ongetwijfeld uit
aller naam, want welke verschillen onder
ons mogen bestaan, hierin zijn wo het
eens, „aan het hoofd van ons collego zien
we gaarne een hoogstaand en bekwaam
man", en wij vertrouwen, dat de uitkomst
ons hierin niet teleur zal stellen.
Aangenaam is het ons, Burgemeester
Lovink, U met den ambtsketen versierd
aan het hoofd van onze gemeente te zien
geplaatst en wij danken onze Koningin,
dat zij een man van zoo hooge kwaliteiten
voor ons wilde uitspeuren. Een bezwaar
drukt ons wel, want mannen met zoo uit
gebreide carrière zijn meestentijds gemeen
goed en een Burgemeester is 't meest gc-
vvenscht als privaat-bezit van de ge
meente.
aan dit wispelturig bestaan weldra een
einde maken, wanneer niet do bodem on
der mijn voeten ineen zal storten. Ware
ik niet met Ida gekluisterd, dan zou ik
uwen raad gevolgd en met do schoono
bankiersweduwe nadere kennismaking
hebben aangeknoopt
Gevoelt gij berouw liet niet te heb
ben gedaan, dan komt het berouw nu al
to laat, viel Bom hem in do rede, ik zou
mij als uw medeminnaar moeten kenbaar
maken.
Gij? vroeg von Felsen vorbaasd.
Verwondert u dit?
1 Neen, ik zelf heb u immers den weg
geëffend. Dus heb ik het waarschijnlijk
ook aan u to danken, dat mevrouw Blote
mij voor een uur niet ontvangen heeft?
Toch niet; ik heb zelf ten uwen gun
ste gesproken; want ik bevond mij juist
bij haar; maar zij antwoordde mij, dat
gij gisteren haar verzoek hadt afgewe
zen, en zij wilde u de moeite, eene veront
schuldiging daarvoor te zoeken, besparen
De baron lachte, maar die lach klonk
gedwongen.
Mag men u al feliciteoren? vroeg hij
Dat ware te vroeg.
Hebt gij ernstige oogmerken, draal
dan niet lang; de genadige vrouw kou
lust gevoelen, informatiën omtrent u in te
winnen
Wees onbezorgd, dat is het wapen,
dat ik het minste vrees; ik bon er reeds
op voorbereid.
Gij denkt: zij zal niemand vinden,
die haar klaren wijn over u scheukt.
Dit zou haar tenminste zeer moeilijk
vallen.
Zü kon zich tot mii wenden.
Hit belet ons niot om den wensch uit té
spreken, dat Gij Uw ambten raet aange-
naamheid en toewijding moogt vervullen;
onzerzijds moogt Gij U verzekerd houden,
dat, waar het bestuur onzer gemeente al
ler medewerking vraagt, deze volgaarne u'
zal worden verleend, naar wc? v wen
ook in den nieuwen Raad. die :;i;li
nemen in September.
De Koning-dichter van den ouden dag
bad voor zijn Zoon: „Geef Heer den Ko
ning Uwe rechten en Uw gerechtigheid
aan 's Konings zoon om Uwe knechten to
richten met heleid." Zoo bi due ook Al
phen s burgerij, opdat Gij in naam onzer
Vorstinne Uw beheer voeren moogt
„rechtvaardig, wijs en zacht". Godcs
eere, 's naasten heil, Alphom,blo- i mo
gen daarvan de vruchten zijn.
Hierna sprak de gemeen! »vis,
de lieer K. Salverda de volgende ;v-.io uit:
Mijnheer de Burgemeester,
Bij de gelukwenschen, U door 0n en
Wethouder en door Ons oudste Ra? a
geboden met de aanvaarding van Uw
ambt, voeg ik gaarne de mijne. Met hun
wenschen ten opzichte van de vruchten van
Uwen arbeid, zoo voor Uw .persoon als
voor Uwe gemeente, slem ik eveneens
gaarne in.
Ik dank U voor de welwillendheid, waar
mede U mij tegemoet gekomen is. Mijne
hulp en voorlichting, waar ik U daarmede
kan dienen, zeg ik U van harte toe. Het
zal mij aangenaam zijn, wanneer ik, door
de behandeling van de zaken, dio zich
voordoen, zal mogen profiteeren ven Uw
uitgebreide kennis.
Het beginsel van „het zich geven het
welk de Schrift ons leert, vraagt niet
voel van hen, dio voor Gods woord willen
buigen. Wanneer deze erkentenis lec-fT^a
de harten van twee, die nauw met eikaSr
in aanraking komen voor het dienen van.
één belang, is de samenwerking, dio er
noodig is mi waarbij ik in dit geval
niet voorbij zie het verschil tusschen Uw
ambt en mijn fimctie verzekerd. Ik
hoop, dat onze verhouding, Mijnheer de
Burgemeester, van cen dergelijke gezind
heid des harten getuigenis afleggen zal.
Haar te zoeken zal mijn ernstig streven
wezen.
Ook namens het secretariepersonoel
wensch ik U met de aanvaarding van Uw
ambt geluk. Mett het werk van deze amb
tenaren komt U dagelijks in aanraking Ja
daardoor zult U zelf straks van ieder bij
zonder het kennen en kunnen, blijkeu. Al
len willen niet anders, dan hun krachten
geven aan het gemeentebelang met behoud
van een dienstver houding, die gelegen
heid Iaatt voor behartiging van behingen,
die vallen buiten hot kader van do ge
meente-administratie; ook al erkennen zij,
dat zij rekening moeten houden in ver
schillende verhouding met hun positie als
publiek ambtenaar. Namens hen, doe ik U
verzekering van hunne bereidwilligheid
om hun beste krachten te stellen iu dienst
der gemeente en vraag ik voor hen ora
een patronale leiding^ die, bij gezagser-
tucht, ook de. v- •1 zorg oen plaats
zal. ge v.
Deze hartgrondige verklaring van den
nieuwen burgemeester zal den ingezetenen
zeker welkom zijn.
Nadat de photograaf het 'gezelschap
vereeuwigd had, ving de bloemenhulde aan
waarna er een druk bezochte receptie
plaats had.
Na afloop van do receptie ten geiucente-
huizo werd door den Burgemeester oen
rijtoer gemaakt door de gemeente. Nabij
de Martha-Stichting gekomen, werd hora
door een Meisjeskoor een lied toegezon
gen en hiermede behoorde de intrede van
den Burgervader in onze gemeente, weder
tot het verled ene.
Gij zoudt u wel in acht nemen, haar
dc waarheid te zeggen.
Wilt gij al weder dreigen?
Neon, maar ik zou het gaarne in uw
geheugen prenten, dat ik mij door u geen
steenen voor de voelen laat werpen. Me
vrouw Blote bevalt mij; zij is rijk en het
huwelijk met haar zou mij het maatschap
pelijk evenwicht hergeven. Dezelfde oor
zaken, die u nopen een behouden haven
te zoeken, gelden ook voor mij, wij zullen
zien, wie het eerst zijn deel bereikt; ik
hinder u niet, laat dus ook mij mijn weg
gaan.
"Welnu, ik wil hopeny dat gij uw oog
merk bereikt, antwoordde do baron, al
leen vrees ik, dat do geestdrift zal uitdo
ven, wanneer mevrouw Blote verneemt,
dat gij niet van adel zijt. Apropos, gij
schijnt op het oogenblik goed bij kas to
zijn.
"Waaruit maakt gij deze gevolgtrek
king? vroeg Born haastig.
Uit den inkoop, dien gij hedenmor
gen of gisteravond gedaan bebt. Of zouden
deze diamanten ring en de zware gouden
horlogeketting een geschenk van mevrouw
Blöt.e zijn?
Born sloeg voor den vorschendon blik
zijns vriends do oogen.neer.
Ik bezit deze kleinodiën reeds lang,
zeido hij ontwijkend; wanneer ik ze Ihana
draag, dan geschiedt bet slechts, om me
vrouw zand in de oogon te strooien.
(Wordt vervolgd;