GEZONDHEID EN NÏGIÊNE I VOOR DE VROUWEN. I Voor Huis en gezelschap ran 'dc-n Letdschen pastoor Rombout Medenblick, wien 't bij het klim men der jaren lastig begon te vallen, in een open schuitje een twintigtal polders om te varen en vervolgens te voet verder te gaan, een kloek en jeugdig geestelijke zagen meekomen, die voortaan de zielzorg onder hen zou uitoefenen. Deze jeugdige priester was Antonius van der Plaat, die 15 December 1605 to Leiden uit Protestantsche ouders was ge boren, in zijn jongelingsjaren Katholiek werd, 31 Maart 1630 te Keulen lot pries ter werd gewijd en. na korten tijd te Utrecht zijn geestelijke bediening te heb ben uitgeoefend, aan pastoor Medenblick werd toegevoegd voor diens tochten door Rijnland. Maar nu wilden de vrome landlieden pok gaarne, dat hij onder, hen bleef wonen, en zij deden daarvoor hun uiterste best. Een gezantschap van boe ren begaf zich naar den generaal-vicaris te Utrecht, die aanvankelijk bezwaar maakte met liet oog op v. d. Plaat's jeug digen leeftijd, maar ten slotte toegaf, na dat het verzoek door pastoor Medenblick ondersteund was. Zoo groot was toen de vreugde der Ka tholieken in de polders, dat zij de noodige voorzichtigheid schier vergaten. Men haalde van de scheepmakers pek- en teertonnen, welke men 's avonds op het water liet branden, onder afspraak: als soms een vreemde vragen mocht wat die dingen beduidden, dan zou 't antwoord wezen: nu eens dat de duivel zijn poot had gebroken; dan weder: dat er een bui tengewone vangst van snoek en brasem was; en later dat de roodbont van Wil lem Cornelisz drie kui-kalvers had, zoo dat de boer op biest met brokken trac- teerde. Zoo ging het ten jare 1630. De arbeid van pastoor Van der Plaat, die eerst 17 Augustus 1678 te Oud-Ade over leed, is zeer vruchtbaar geweest. Het ge tal dergenen, die hij óf ophief uit den staat van wankeling en lauwheid óf uit het Calvinisme tot de Moederketk terug voerde, bedroeg nagenoeg 3000, waaron der personen van naam en wetenschap. Aanvankelijk had hij intusschen noch een vasto woonplaats, noch een vast bede huis; dan hier, dan daar genoot hij gast vrijheid, welke steeds gaarne werd ver leend, al was er ook gevaar aan verbon den. Tot in do vorige eeuw en ouden van dagen doen 't nu misschien nog wel wees men te Alkemade sommige hui zen, waar in de tijden der vervolging de H. Mis werd gelezen. Omdat hij zoo'n-zwervend leven moest leiden, stelde pastoor Van der Plaat op verschillende punten van zijn gebied god vruchtige vrouwen aan. bij voorkeur we duwen, die, waar noodig, het H. Doopsel konden toedienen en den kinderen gods dienstonderricht konden geven. Ook zorg den zij op Zon- en Feestdagen voor godsJ dienstige bijeenkomsten ten bate dergenen, die om den afstand niet ter Misse konden gaan, terwijl mecle tot haar taak behoor de, alles voor het aanstaand bezoek van den pastoor" te regelen, zoodra bekend werd, waar en wanneer deze zou komen „kerken". Haar werkkring was alzoo on geveer die der „klopjes" in de steden. De omstandigheid, dat geen wegen of looppaden het land -doorsneden eerst in 1868 legde het gemeentebestuur van Alkemade een rijweg op Leiden aan en de polders zelfs niet door overbrug ging met elkaar waren verbonden, werkto al was het moeilijk voor den pastoor gunstig voor de uitoefening van den verboden godsdienst. Dit was* maar geluk kig ook, want het is bekend, dat te Lei den en omstreken het strengst en het langdurigst de hand aan do plakkaten gehouden is. Ten jaro 1635 hecrschte, evenals in meerdere oorden van ons land, ook in pastoor Van der Plaat uitgebreide parochie hevig de pest. Vooral toen was de laak van den herder zwaar. Weken achtereen liet men een zeil of bedlaken op een molenroe wapperen ten teeken, in wat polder men ZijnEerw. zoo noodig, vin den kon. Zooveel vermoeienissen en ont beringen als het onophoudelijk heen en weer drijven op het water „in weer en wind, bij nacht en ontijden" met zich bracht, knakten de gezondheid des pas toors, die er het begin mede opdeed van de kwaal, ten gevolge waarvan hij in z'n ouderdom haast geen lid kon verroeren.. Gelukkig werden hem in dezen tijd twee of drie priesters als helpers gezon den, tengevolge waarvan hij ook een stap verder kwam tot het groole doel, dat hij wilde hereiken: meerdere bedehuizen te stichten en zijn te groot gebied te split sen in meerdere pastoraten. 't Eerst werd de onderhoorigheid van Van der Plaat gesmaldeeld aan den Zuid kant. Een deel van Heer-Jacobswoude (Woubrugge) met Hoogmado werd om streeks 1640 een zelfstandige statio met Damasus van der Does als eersten pas toor, voor wien zijn oudere ambtgenoot een voor dien tijd vrij kapitale hnizinge had weten aan te koopen, waarvan de zol dering tot kerk werd ingericht. Dit huis was nog in 't laatst der vorige eeuw de pastorie van Hoogmade, terwijl kolom men en gewelven duidelijk aantoonden, dat het bovengedeelte tot bedehuis had gediend. Ook te Roelofarendsveen gelukte het Van der Plaat een kerkhuis te bekomen en wel in 1659; te Leimuiden en Rijnsaterwoude werd zulks pas omstreeks 1670 het ge* val. Mede werden toen bedehuizen of ora toria gesticht aan de Rijpwetering, in de Kaag en aan de Ade, waarvan laatstge- de kapel spoorloos verdwenen is. De ijverige herder, inmiddels aarts priester van Leiden en Rijnland gewor den, gunde' al zijn medehelpers de nieuw verworven huizingen en bleef zelf wonen ter plaatse zijner eerste vestiging, Oud- Ade, waar een huis met 50 roeden grond was gehuurd van zekeren Dirck Thomas. Voorzichtigheidshalve was de huur voor 250 Carolus guldens afgekocht voor 't le ven der drie bewoners, zijnde pastoor Van der Plaat, zekeren Joannes Laval (die na tuurlijk als hoofdpersoon fungeerde) en de twee klopjes Maertje Jans en Jannitje Frans. Dat huis, schuur of stalling of wat het mag geweest zijn, was van steenen ge bouwd met rieten dak,xtien meters lang en acht meters breed; de aan de Noord zijde tot den nok opgetrokken gevel vorm de daar een insteek- of dakkamer. Bene den namen de bewoners intrek, hoven werd het do kerk, toegewijd aan den H. Bavo. Paus Innocentius XII verleende 16 Sept. 1692 voor den tijd van 10 jaar een vollen aflaat aan wie er op St. Bavo-dag 1 October kwamen bidden. Dit bedehuis, hoe armoedig het was in de langs de horstwering onder het schuine dak getimmerde banken kon men b.v. slechts in voorovergebogen houding zitten bleef gedurende 200 jaren, onder den naam „kapel op Oud-Ade" onzen landlieden een geliefd heiligdom. Teen het in 1846 werd afgebroken om op dezelfde plek een nieuwe kerk te bouwen welke in plaats van 200 jaar juist 20 jaar be staan blééf trachtte men om strijd iets. uit de afbraak,zooals deuren, ven-- sters, het Alziend Oog boven 't altaar, enz. machtig te worden om 't in eigen wo ning over te plaatsen. Zoo vertoonde zich nog in de vorige eeuw toen pastoor J. P. Görtz in de Haarlemsche „Bijdragen" over een en ander schreef - aan liet huis der Wed. Jaap Scliakenhos Ahrz. aan den overkant der pastorie het bovenstuk van een spisboogvenster, afkomstig van het zangerskoortje in de kapel. Omdat het buurtje daar in de wandeling „'t Kloos ter" heet, zagen oudheidkenners in dat 'raam een overblijfsel van dat kloos ter, doch de waarheid was: „mijn man zaliger lieeft het uit de afbraak van de kapel gekocht en hier ingezet." Hoewel pastoor Van der Plaat tot hooge kerkelijke waardigheden klom 5 Juli 1658 legde hij te Antwerpen den eed af voor zijn verheffing tot Protonota^ius Apostolieus hij bleef zijn polder-pa rochie getrouw. Omstreeks 1664 werd hij door de Staten .van Holland verbannen en wilde men hem tot pastoor te Utrecht benoemen, doch zoo spoedig mogelijk keerde hij naar zijn parochie te Oud- Ade terug. In 1667 bekwam hij er, naast zijn kerk, voor 500 Carolus guldens een mimer huis, dat nog in 't laatst der vo rige eeuw de pastorie van Oud-Ade was. Daar woonde en werkte Van der Plaat tot 17 Augustus 1678, toen hij overleed; den laatsten tijd moest hij -wegens ver kromming der ledematen door jicht en aanvallen van beroerte als een klein kind geholpen worden. Zijn stoffelijk overschot werd in de Gereformeerde kerk van Rhijnsaterwoude begraven. Rijnland heeft in hem een voorbeeldig en ijverig zielenherder bezeten en ge waardeerd. A. J. O. VROOLIJKHEID IN HET HUISGEZIN. Het huisgezin! heerlijk woord, dat mij op 't denkbeeld brengt een vluchtigen schels te geven van al het goede, dat de vroolijkheid, de opgeruimdheid ook daar uitwerkt. Daar, in het huisgezin, onder houdt zij de aantrekkingskracht, die twee harten aan elkander verbindt; daar on derhoudt zij het vertrouwen, de dank baarheid, de liefde de? kinderen jegens hunne ouders; daar verlicht zij den last der zorgen en den druk der bekommerin gen; daar maakt zij het lijden kort en draaglijk. Neen, 't is niet de voorspoed, de overvloed, die maakt dat ouders en kinderen in den liuiselijken kring zich het gelukkigst gevoelen; het is de vreugde, de opgeruimdheid. Men klaagt tegenwoordig over den ach teruitgang van het familieleven, over uithuizigheid, de zucht naar verstrooiing buitenshuis. Een voorname reden hiervan is: omdat men de vroolijkheid, de vrien delijkste huisgenoote, den schutsengel van het familieleven, over den drempel heeft gejaagd en er de verveling heeft laten binnensluipen. In zulk een huis bestaat geen familiekring meer, tenzij aan tafel, waar men zich verzamelt om zich zoo spoedig mogelijk weer te verwijderen. Do eene beklaagde zich over den andere, en niemand denkt er aan zijne eigene kwade luimen af te leggen, die de furiën zijn van den huiselijken vrede. „Waarom verveelt gij u toch altoos als gij thuis zijl? vroeg een vrouw aan haar man. „Wel omdat ik alleen ben!" was het antwoord. „En telt ge mij dan niet mee?" vroeg zij weer. „Och", hernam hij bitter, man en vrouw zijn immers één!" Wie van die twee een kniesoor of knorrepot was, zegt de anecdote niet; misschien wa ren zij het beiden. Welk een nadecligen invloed moet zulk eene gemoedsstemming niet uitoefenen op de kinderen! Het kind onderscheidt al vroeg op het gelaat van vader en moeder d"e trekken van treurigheid of blijdschap; het leert daaruit hoe zij over zijn gedrag oordeelen: welnu, als het kind lacht, vroo- lijk en prettig is, ziet het zijne ouders nooit meelachen; dèt alleen is genoeg om het kind te doen denken, dat het beter is niet te lachen en een dito geniepig ge zicht te zetten als Pa en Ma. Terecht zegt een schrijver: „Kinderen, die het ongeluk hebben reeds vroeg om ringd te zijn van knorrige, gemelijke en driftjge merufchen, krijgen allicht een som ber karakter, in hetwelk later dergelijke tre'kken zich vertoonen. De blijmoedigheid, welke aangekweekt wordt door vriende lijkheid en welwillende hartelijkheid, door zachte behandeling (die echter geen ernst en vastheid uitsluit), door bevorde ringen van alle onschadelijke genoegens, door prettig onderhoud en spel die blij moedigheid opent het hart voor alle in drukken, maakt het kind gewillig om te gehoorzamen en geeft kracht tot zelfbe- heersching, omdat de innerlijke kracht der ziel zich vrij ontwikkelen kan". In waarheid, een kind dat opgroeit on der den zonneblik der ouderlijke opge ruimdheid, opent zijn hart, gelijk de bloem haar kelk, voor alles wat teeder, beminne lijk en edelmoedig is; zijn gezond en krachtig lichaam wordt bewoond door een ziel, waarvan men met reden zeggen mag: hoe meer zielen, hoe meer vreugd! Zulk een kind zal in later jaren dankbaar te rugdenken aan den lachenden lentetijd zijns levens, in het vroolijke huis zijner ouders, genoten! „De Ster". B. v. M. NUTTIGE WENKEN. Wollen kousen. Gekleurde wollen kousen verliezen in de wasch gemakkelijk hun mooie tint. Daarom is het zaak, ze een beetje voorzich tig te behandelen. Om te beginnen moeten gekleurde kousen nooit met zwarte in hetzelfde water worden gezet; men sor teert ze naar hun kleur en zet alle kousen van dezelfde klaur hij elkaar in een apar te teil of emmer. Ze moeten een dag wee ken in warm water, waarin een s'cheutje geest van salmiak is gemengd en kunnen dan dus zonder dat ze een zeepsop krijgen -1 in schoon water worden nage spoeld en in de schaduw te drogen gehau gen. Op deze manier behandeld, behouden ook kousen van de teerste kleuring in de wasch hun frischheid. Iets over motten. Eerstdaags gaan wij er toe over, wol len bouffantes, ijsmutsen, gebreide wollen truien, zware wollen jumpers, kousen en handschoenen „in veiligheid te brengen". Laten wij dan aldus „Huismoeder" in het „Hbld." niet verzuimen, al deze heerlijk-warme winterartikelen, die wij zoo graag aan 't eind van den zomer weer onbeschadigd te voorschijn halen, vóór het opbergen, te reinigen. Want het is maar al te vaak gebleken, dat motjes hij voorkeur zich nestelen en hunne verwoes ting aanrichten aan de vóórzijde van onze kleeren, dat wil zeggen, op die plekken, waar de meeste stof-, vet- en andere vlek ken waren. Bij het wasschen van deze wollen goederpri giet men (als anti-mot- ten-middel) een scheut terpentijn-spiritus in het waschwater. Om het geelworden van wil-wollen kleeren te voorkomen, pakt men ze weg in blauw papieren zak ken, die men zorgvuldig dicktplakt. Daar omheen schuift men een zak van kranten papier, dié eveneens wordt dichtgeplakt. Niet onverstandig is het, een enkel wollen kleedingstuk, een gebreide mantel bijvoor beeld, een sjaal, een sportjasje, hij de hand te houden, niet alleen omdat onze zomers nogal eens wispelturig zijn, maar vooral ook, omdat het zijn nut kan hebben, der gelijke kleedingstukken op vacantiereizen mee te nemen. Inktylekken. Uit wit katoen en linnen verwijdert men met 'n weinig verwarmd bleekwater of door er een papje van zuringzout en water op te leggen of door heide middelen na elkaar toe te passen. Bestrijk daartoe eerst de vlek met bleekwater, laat dit uit werken totdat de vlek bruin wordt en be strijk haar dan met een papje van zuring zout en water. Herhaal de bewerking totdat de vlek verdwenen is. Men kano ok een oplossing van zuring zout op de vlek druppelen en die dan in wrijven met b.v. een sleutel; er ontstaat dan waterstof, die bleekend werkt op den inkt. VOOR DE KEUKEN. Havermeelsoep. Trek van een kalfspoot of van 200 gram kalfsvleesch, wat zout, een stukje prei, een takje peterselie en een paar gesnipper de worteltjes, bouillon. Na 3 uur den bouillon zeven en aanlengen tot 2 L. Strooi, steeds roerende, 50 a 60 gram ha vermeel in de soep en voeg er 100 gram balletjes kalfsgehakt die op de gewone wijze zijn aangemengd, bij. Laat de soep nog I uurtje koken en maak ze af met 1 ei dat in de soepterrine geklopt is en een paar lepels room. Raapstelen. Snijd van 9 bosjes raapstelen de wor teltjes en de harde uiteinden der blaren af, snijd de raapstelen dan in kleine stuk jes, wasch ze zorgvuldig, tot het water, dat er afkomt, volkomen helder is. Zet ze op met het aanhangende water en laat ze gaar koken (jonge a uur, oude ft a 2 uur. Doe ze in een vergiet om uit te druipen, stoof ze gedurende 5 minuten met 60 gram boter en wat zout. Rasp er op de schaal wat nootmuskaat over. Gebraden rib. "Wasch 200 gram best runderniervet in lauw water, snijd het in kleine stukjes en smelt het in een braadslede. Intusschen 1 rib van 2 K.G. overgieten met kokend, water, zouten met 20 gram zout en in het vet leggen. De braadslee in een lieeten oven zetten en telkens het vleesch be druipen. Als het vet mooi bruin is ge worden, er scheutje voor scheutje wat wa ter bijvoegen. Wanneer het vleesch mooi bruin en gaar is, reken 15 minuten per 500 gram, neemt men het uit het vet en braad de jus als ze te vet is op de kachel even na; laat het bruine korstje op den bodem losweeken en voeg er wat water bij De jus nog even laten doorkoken. Gedroogde appeltjes. Verwijder uit 450 gram gedroogde zure appelen do klokhuizen, wasch de appelen eenige keeren met lauw water af, zet ze gedurende 24 uur in ruim koud water te weeken, breng ze den volgenden dag met hetzelfde water en 1 schil van 1 citroen of stukje pijpkaneel aan ck; kook en laat ze zacht jee gaar koken (J* a 1 ïmrj. dan het smaakjo uit, voegt er pLm. 150 gram suiker en I dL. bessensap hij en bind het vocht voorzichtig met een weinig aangemengde sago af. Maïzenapuddtng. Bereid van 1 L. melk en 90 gram maïze na op do gewone wijze maïzenapap, doch laat er 'I stokje vanille of de schil van I citroen in mee trekken en voeg er 80 gram suiker bij. Neem er het smaakje uit en giet ze in een met koud water omgcspoel- den vorm. Laat den pudding koud en stijf worden, stort hem op een vochtigen schotel en dien er een vruchtensaus of gestoofde vruchten bij. ^-*w- de LciJsehe Courant ook wel perc,-„ in deze prijsvraag kunnen moded:* W. eU" OUD-HOLLANDSCHE WIJSHEI Indien go qualijck va-ert en heb Doet sleehts na desen roet, Iie^ccl 'f Voor eerst, hoe dat 'et gact, vèrmijj Jjjt gram po 't. En goeft aan Godt de wraeck van dj. u qualyct Hé ïn soo ge zijt geneijght om lang tc Soo dient benaeude sorgh van u te Want dit baert menigh quaet Cd'. Waterpokken. öok deze ziekte is evenals de mazelen zeer besmettelijk, zoodat de meeste menschen in hun jeugd hieraan hebben ge leden. Bij volwassenen treedt de ziekte zeer zelden op. Meestal verloopt de ziekte goedaardig. Bij zwakke kinderen kan de ziekte door bijkomende aandoeningen een ernstig karakter aannemen. Bijzondere maatregelen tot strenge af zondering der patiëntjes zijn hier noodig. Zwakke of slecht gevoede kinderen behoe de men echter, zooveel pien kan, voor ds infectie. Ook al is de koorts niet hoog, moeten de patiëntjes in bed blijven totdat de blaas jes of pustels zijn afgedroogd. Wegens het gevaar voor nieraandoening late men de kinderen niet te gauw uit bed of uit de ziekenkamer. Een bijzondere behandeling eischt de al- gemeene toestand of de huidaandoening bijna nooit. Bij sterk jeuken kan men de huid inwrijvén met vaseline of inpoederen met talkpoeder. Besmetting van tuberculose tusschen echtgenooten. In Norsk Mag a zin for Lae- gevide r skaben hebben Dr. Berche en Jörgensen de uitkomsten medegedeeld van een uitvoerig onderzoek in Christia- nia omtrent de vraag of in het huwelijk de ééne echtgenoot, lijdende aan tubercu lose voor de(n) andere besmettelijk is. Van 742 echtparen, bij den gezondheidsdienst bekend wegens tuberculose van één of bei de echtgenooten, leden in 39 gevallen 'beido echtgenooten aan longtuberculose. In zes gevallen waren beiden reeds voor het hu welijk ziek.Van de, 33 overigen kon men omtrent 32 vernemen hoe het mèt hen ge steld was voor het huwelijk: 16 waren steeds in hun omgeving blootgesteld ge weest aan besmetting en 6 hadden in hun ■vroegere jeugd reeds verschijnselen van tuberculose gehad; 5 anderen, in gezonde omgeving groot gebracht, haddeü als kin deren gezwollen klieren gehad of voor het huwelijk topcatarrh of pleuritis. Zoo blijven er 11 d.i.: 1.48 pet. van het. geheel over die misschien in het huwelijk zijn be smet. Maar het zou zeer moeilijk zijn te Clir'stiania elf ongehuwde personen te viu- den, opgegroeid in gezonde omgeving en zonder verdachte verschijnselen in hun jeugd, die op middelbaren leeftijd aan tuber culose zouden lijden. Afdoende is dus hier besmetting tusschen echtgenooten niet be- De hygiënische ondergang in Duitschland. Minister Hirtsiefer heeft in den Pruisi- sehen Landdag mcdedeeling gedaan aan gaande den toestand der volksgezondheid. Door gebrek aan kolen zijn reeds vele ziekte- en sterfgevallen voorgekomen. Tallooze menschen hebben geen onder goed. Duizenden sterven letterlijk van honger. Honderdduizenden kinderen krij gen geen druppel melk. Er komen honder den gevallen van scheurbuik voor. Dit al les is niet alleen aan den buitenlandschen verdrukker, maar ook aan de binnenland- sche woekeraars te wijten. Japanners kankervrij. Uit de statistieken eener Amerikaanache lcvensverzekeringsmaats£KaPPij blijkt, dat de Japanners tot de gelukkige stervelingen belmoren, die onvatbaar schijnen te zijn voor kanker. Dit voorrecht deelen zij met de Indianen in Noord-Amcrika. Europa staat intusschen, wat de uitgebreidheid dezer gevreesde ziekte betreft, bovenaan. Bijzonder hoog is het sterfte-percentage tengevolge van kanker te Parijs. Alle tien dagen sterven daar 105 personen aan deze ziekte. Prijsvraag verplegingsartikel. Het Bestuur der Algemeene Vereeniging „Het Groene Kruis", heeft een prijsvraag uitgeschreven waardoor ieder, die eenig nieuw verplegingsartikel heeft uitgedacht of voor een bestaand verplegingsmiddcl eenige belangrijke verbetering heeft voor te stellen, wordt uitgenoodigd hiervan aan het Centfaal Bureau dier Vereeniging te Utrecht, Oude Gracht 35, voor 1 Januari 1924 een duidelijke beschrijving te zenden zoo mogelijk vergezeld van een duidelijke teekening, model of bewerking in natura. Voor de belangrijkste vinding, voor de piooiste voorziening in eenige verplegings- belioefte en voor het best vervaardigde der uitgedachte verplcgingsartikelen wordt een. gouden medaille uitgeloofd. Het bestuur behoudt zich het recht voor, minderwaardige inzendingen met medailles in zilver of brons te bekronen of ohbe- kroond te laten. De ontwerpers aanvaarden de verplichting, het auteursrecht hunner ontwerpen, desgevraagd af te staan a^n het Centraal Bureau voornoemd, tegen een vergoeding voor ieder voorwerp te bepalen door een commissie van waardeering. 'Allicht bevinden zich onder de lezers van schent het jenghdigb lij Dus maeckt dat uwe ziel geruate sinnea Gesellen soo ge wil van rechte zedijj Soo moet je dese leer hier nirQfflei meer vei Gaet, let eerst of uw maegh naer eiisch- is uijt En of se nieuwe spijs van stonden liuli fjc "Want noemt 'er gewoont in veel zonder Hij queelt of hij verhuijst oock al des te Want drincken sonder dorst en e!<- sonde oori Dat heeft aen menigh mensch het uij| kli de iui si is y tr dt ij tui: »a; al BLOEMEN IN DEN TUIN. De heer De Greeff schrijft in hst bouwweekblad „De Veldbode" (F üau Maastricht) oen uitvoerig en zeer j w'e waardig artikel over zaaibloema^^e breedvoerig de verschillende zaamheden te hebben besproken, aan het zaaien vooraf dienen te noemt schrijver na de groote leus aan bloemen enkele, waarvan bekend i ze gemakkelijk te kweeken en ste^f1™ Wij ontleenen aan zijn artikel gende „Li de eerste plaats speelt de m der do zaaibloemen een groote rtl zaait ze zoowel buiten als in den over het algemeen bloeien ze la! 311 kele der nieuwe soorten bloeien 'r ran Vooral in de laatste jaren hefck struisveer en de komeet-asters ink wai schillende kleuren veel opgang gt; 11 1 Ongetwijfeld is ook de anjer? 'vor meest geliefde bloemen. De laagl®en dubbelo grasanjer- munt uit dotë en langdurigen bloei en aangëris Verder mogen onder de éénjarig *di genoemd worden Dianthus cIu'ib m pl., D. H. imperialis fl. pl., D. He! D albus, D. H. nobilis e.c. Do Du? ül kunnen alle eind Aprü en begi» 5 ten worden ritgezaaid. aatl Het bekende „kooltje vuur" Is zomer en voor den herfst, zaait e op April buiten. De naar honing ii Alyssum Bentham! met haar Wei: rijke witte bloempjes (laag en brw' een afstand hebben van minstens Kan eind April buiten worden ge De algemeen bekende korenbfe vele soorten en variëteiten, zaait"! ten, eind April; zc bloeit dan in) De zeeviolier, die zelfs in koude tuinen nog flink bloeit, zaait men: ze bloeit dan in Juli. Een zeer gemakkelijk te kweela is zeker wel de zonnebloem in s de soorten. Men zaait dezo ei buiten. Do bekende Balsaminen' zaait i 't begin van Mei, buiten. De welriekende erwt, waarvan teit' cupido een zeer schoon effcd en laag blijft, wordt eind uitgezaaid. Zie bloeien, vooral als plan worden, zeer rijk. De vele Lupinus-soorten en tg zijn genoog bekend. Ze worden e buiten uitgezaaid, doch kunnen gen ;t verplanten. Voor randen bekend 't ijskruid met zijn dikke,) bladen, volop bezet met kleine fa welko op ijskorreltjes gelijken, In' af April in den bak gezaaid, wordenj in potjes gezet, terwijl ze eind komen. De bladeren van dit pln£ den ook wel door do sla schoono kleuren der bloemen M v mophila insignes en atomaria, a. tot oen der mooiste zomerbij- |ej worden eind April op de bodd" zaaid; de planten moeten eei hebben van minstens 20 c.M. De tabak treft men als sier- tieplant in den tuin veel to wcö als sterkste onder do tabakssoort zeker genoemd worden de Nico!!* nis. Dezo kan men begin Moi fa^ (j, zaaien, ze wordt 50 80 c.M. bloeit wit. Voel mooier planten^ bloem levert do NI sylvestris. He' oen greote, forsche plant met nu* heldergroen blad en zuiver witte' gendo bloemen; alleenstaand eiri pen buitengewoon mooi. De schoono klaprozen- of van de laatste jaren met do v(r- bloemen* moeten in een tuin omvang niet ontbreken. De pap, men in April, buiten; zo worde# gedund, omdat men, door de 't zaad gewoonlijk te dik zaaits van Juli tot October. De bloemrijkheid van de mondi en haar schoone kleurcD noeg bekend, evenals hot min o tig kweeken van de jonge plan nen wel builen gezaaid worden- van begin Juli, totdat 't bcgi® tt d sist

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 10