GEZONDHEID EN NÏGIÊNE
I
VOOR DE VROUWEN. I
Voor Huis en
gezelschap ran 'dc-n Letdschen pastoor
Rombout Medenblick, wien 't bij het klim
men der jaren lastig begon te vallen, in
een open schuitje een twintigtal polders
om te varen en vervolgens te voet verder
te gaan, een kloek en jeugdig geestelijke
zagen meekomen, die voortaan de zielzorg
onder hen zou uitoefenen.
Deze jeugdige priester was Antonius
van der Plaat, die 15 December 1605 to
Leiden uit Protestantsche ouders was ge
boren, in zijn jongelingsjaren Katholiek
werd, 31 Maart 1630 te Keulen lot pries
ter werd gewijd en. na korten tijd te
Utrecht zijn geestelijke bediening te heb
ben uitgeoefend, aan pastoor Medenblick
werd toegevoegd voor diens tochten door
Rijnland. Maar nu wilden de vrome
landlieden pok gaarne, dat hij onder, hen
bleef wonen, en zij deden daarvoor hun
uiterste best. Een gezantschap van boe
ren begaf zich naar den generaal-vicaris
te Utrecht, die aanvankelijk bezwaar
maakte met liet oog op v. d. Plaat's jeug
digen leeftijd, maar ten slotte toegaf, na
dat het verzoek door pastoor Medenblick
ondersteund was.
Zoo groot was toen de vreugde der Ka
tholieken in de polders, dat zij de noodige
voorzichtigheid schier vergaten. Men
haalde van de scheepmakers pek- en
teertonnen, welke men 's avonds op het
water liet branden, onder afspraak: als
soms een vreemde vragen mocht wat die
dingen beduidden, dan zou 't antwoord
wezen: nu eens dat de duivel zijn poot
had gebroken; dan weder: dat er een bui
tengewone vangst van snoek en brasem
was; en later dat de roodbont van Wil
lem Cornelisz drie kui-kalvers had, zoo
dat de boer op biest met brokken trac-
teerde.
Zoo ging het ten jare 1630.
De arbeid van pastoor Van der Plaat, die
eerst 17 Augustus 1678 te Oud-Ade over
leed, is zeer vruchtbaar geweest. Het ge
tal dergenen, die hij óf ophief uit den
staat van wankeling en lauwheid óf uit
het Calvinisme tot de Moederketk terug
voerde, bedroeg nagenoeg 3000, waaron
der personen van naam en wetenschap.
Aanvankelijk had hij intusschen noch
een vasto woonplaats, noch een vast bede
huis; dan hier, dan daar genoot hij gast
vrijheid, welke steeds gaarne werd ver
leend, al was er ook gevaar aan verbon
den. Tot in do vorige eeuw en ouden
van dagen doen 't nu misschien nog wel
wees men te Alkemade sommige hui
zen, waar in de tijden der vervolging de
H. Mis werd gelezen.
Omdat hij zoo'n-zwervend leven moest
leiden, stelde pastoor Van der Plaat op
verschillende punten van zijn gebied god
vruchtige vrouwen aan. bij voorkeur we
duwen, die, waar noodig, het H. Doopsel
konden toedienen en den kinderen gods
dienstonderricht konden geven. Ook zorg
den zij op Zon- en Feestdagen voor godsJ
dienstige bijeenkomsten ten bate dergenen,
die om den afstand niet ter Misse konden
gaan, terwijl mecle tot haar taak behoor
de, alles voor het aanstaand bezoek van
den pastoor" te regelen, zoodra bekend
werd, waar en wanneer deze zou komen
„kerken". Haar werkkring was alzoo on
geveer die der „klopjes" in de steden.
De omstandigheid, dat geen wegen of
looppaden het land -doorsneden eerst
in 1868 legde het gemeentebestuur van
Alkemade een rijweg op Leiden aan
en de polders zelfs niet door overbrug
ging met elkaar waren verbonden, werkto
al was het moeilijk voor den pastoor
gunstig voor de uitoefening van den
verboden godsdienst. Dit was* maar geluk
kig ook, want het is bekend, dat te Lei
den en omstreken het strengst
en het langdurigst de hand
aan do plakkaten gehouden
is.
Ten jaro 1635 hecrschte, evenals in
meerdere oorden van ons land, ook in
pastoor Van der Plaat uitgebreide parochie
hevig de pest. Vooral toen was de laak
van den herder zwaar. Weken achtereen
liet men een zeil of bedlaken op een
molenroe wapperen ten teeken, in wat
polder men ZijnEerw. zoo noodig, vin
den kon. Zooveel vermoeienissen en ont
beringen als het onophoudelijk heen en
weer drijven op het water „in weer en
wind, bij nacht en ontijden" met zich
bracht, knakten de gezondheid des pas
toors, die er het begin mede opdeed van
de kwaal, ten gevolge waarvan hij in z'n
ouderdom haast geen lid kon verroeren..
Gelukkig werden hem in dezen tijd
twee of drie priesters als helpers gezon
den, tengevolge waarvan hij ook een stap
verder kwam tot het groole doel, dat hij
wilde hereiken: meerdere bedehuizen te
stichten en zijn te groot gebied te split
sen in meerdere pastoraten.
't Eerst werd de onderhoorigheid van
Van der Plaat gesmaldeeld aan den Zuid
kant. Een deel van Heer-Jacobswoude
(Woubrugge) met Hoogmado werd om
streeks 1640 een zelfstandige statio met
Damasus van der Does als eersten pas
toor, voor wien zijn oudere ambtgenoot
een voor dien tijd vrij kapitale hnizinge
had weten aan te koopen, waarvan de zol
dering tot kerk werd ingericht. Dit huis
was nog in 't laatst der vorige eeuw de
pastorie van Hoogmade, terwijl kolom
men en gewelven duidelijk aantoonden,
dat het bovengedeelte tot bedehuis had
gediend.
Ook te Roelofarendsveen gelukte het Van
der Plaat een kerkhuis te bekomen en wel
in 1659; te Leimuiden en Rijnsaterwoude
werd zulks pas omstreeks 1670 het ge*
val. Mede werden toen bedehuizen of ora
toria gesticht aan de Rijpwetering, in de
Kaag en aan de Ade, waarvan laatstge-
de kapel spoorloos verdwenen is.
De ijverige herder, inmiddels aarts
priester van Leiden en Rijnland gewor
den, gunde' al zijn medehelpers de nieuw
verworven huizingen en bleef zelf wonen
ter plaatse zijner eerste vestiging, Oud-
Ade, waar een huis met 50 roeden grond
was gehuurd van zekeren Dirck Thomas.
Voorzichtigheidshalve was de huur voor
250 Carolus guldens afgekocht voor 't le
ven der drie bewoners, zijnde pastoor Van
der Plaat, zekeren Joannes Laval (die na
tuurlijk als hoofdpersoon fungeerde) en
de twee klopjes Maertje Jans en Jannitje
Frans.
Dat huis, schuur of stalling of wat het
mag geweest zijn, was van steenen ge
bouwd met rieten dak,xtien meters lang
en acht meters breed; de aan de Noord
zijde tot den nok opgetrokken gevel vorm
de daar een insteek- of dakkamer. Bene
den namen de bewoners intrek, hoven
werd het do kerk, toegewijd aan den H.
Bavo. Paus Innocentius XII verleende 16
Sept. 1692 voor den tijd van 10 jaar een
vollen aflaat aan wie er op St. Bavo-dag
1 October kwamen bidden.
Dit bedehuis, hoe armoedig het was
in de langs de horstwering onder het
schuine dak getimmerde banken kon men
b.v. slechts in voorovergebogen houding
zitten bleef gedurende 200 jaren, onder
den naam „kapel op Oud-Ade" onzen
landlieden een geliefd heiligdom. Teen het
in 1846 werd afgebroken om op dezelfde
plek een nieuwe kerk te bouwen welke
in plaats van 200 jaar juist 20 jaar be
staan blééf trachtte men om strijd
iets. uit de afbraak,zooals deuren, ven--
sters, het Alziend Oog boven 't altaar, enz.
machtig te worden om 't in eigen wo
ning over te plaatsen. Zoo vertoonde zich
nog in de vorige eeuw toen pastoor J.
P. Görtz in de Haarlemsche „Bijdragen"
over een en ander schreef - aan liet huis
der Wed. Jaap Scliakenhos Ahrz. aan den
overkant der pastorie het bovenstuk van
een spisboogvenster, afkomstig van het
zangerskoortje in de kapel. Omdat het
buurtje daar in de wandeling „'t Kloos
ter" heet, zagen oudheidkenners in
dat 'raam een overblijfsel van dat kloos
ter, doch de waarheid was: „mijn man
zaliger lieeft het uit de afbraak van de
kapel gekocht en hier ingezet."
Hoewel pastoor Van der Plaat tot hooge
kerkelijke waardigheden klom 5 Juli
1658 legde hij te Antwerpen den eed af
voor zijn verheffing tot Protonota^ius
Apostolieus hij bleef zijn polder-pa
rochie getrouw. Omstreeks 1664 werd hij
door de Staten .van Holland verbannen
en wilde men hem tot pastoor te Utrecht
benoemen, doch zoo spoedig mogelijk
keerde hij naar zijn parochie te Oud-
Ade terug. In 1667 bekwam hij er, naast
zijn kerk, voor 500 Carolus guldens een
mimer huis, dat nog in 't laatst der vo
rige eeuw de pastorie van Oud-Ade was.
Daar woonde en werkte Van der Plaat tot
17 Augustus 1678, toen hij overleed; den
laatsten tijd moest hij -wegens ver
kromming der ledematen door jicht en
aanvallen van beroerte als een klein
kind geholpen worden. Zijn stoffelijk
overschot werd in de Gereformeerde kerk
van Rhijnsaterwoude begraven.
Rijnland heeft in hem een voorbeeldig
en ijverig zielenherder bezeten en ge
waardeerd. A. J. O.
VROOLIJKHEID IN HET HUISGEZIN.
Het huisgezin! heerlijk woord, dat mij
op 't denkbeeld brengt een vluchtigen
schels te geven van al het goede, dat de
vroolijkheid, de opgeruimdheid ook daar
uitwerkt. Daar, in het huisgezin, onder
houdt zij de aantrekkingskracht, die twee
harten aan elkander verbindt; daar on
derhoudt zij het vertrouwen, de dank
baarheid, de liefde de? kinderen jegens
hunne ouders; daar verlicht zij den last
der zorgen en den druk der bekommerin
gen; daar maakt zij het lijden kort en
draaglijk. Neen, 't is niet de voorspoed,
de overvloed, die maakt dat ouders en
kinderen in den liuiselijken kring zich
het gelukkigst gevoelen; het is de vreugde,
de opgeruimdheid.
Men klaagt tegenwoordig over den ach
teruitgang van het familieleven, over
uithuizigheid, de zucht naar verstrooiing
buitenshuis. Een voorname reden hiervan
is: omdat men de vroolijkheid, de vrien
delijkste huisgenoote, den schutsengel van
het familieleven, over den drempel heeft
gejaagd en er de verveling heeft laten
binnensluipen. In zulk een huis bestaat
geen familiekring meer, tenzij aan tafel,
waar men zich verzamelt om zich zoo
spoedig mogelijk weer te verwijderen. Do
eene beklaagde zich over den andere, en
niemand denkt er aan zijne eigene kwade
luimen af te leggen, die de furiën zijn van
den huiselijken vrede.
„Waarom verveelt gij u toch altoos als
gij thuis zijl? vroeg een vrouw aan haar
man. „Wel omdat ik alleen ben!" was het
antwoord. „En telt ge mij dan niet mee?"
vroeg zij weer. „Och", hernam hij bitter,
man en vrouw zijn immers één!" Wie
van die twee een kniesoor of knorrepot
was, zegt de anecdote niet; misschien wa
ren zij het beiden.
Welk een nadecligen invloed moet zulk
eene gemoedsstemming niet uitoefenen op
de kinderen! Het kind onderscheidt al
vroeg op het gelaat van vader en moeder
d"e trekken van treurigheid of blijdschap;
het leert daaruit hoe zij over zijn gedrag
oordeelen: welnu, als het kind lacht, vroo-
lijk en prettig is, ziet het zijne ouders
nooit meelachen; dèt alleen is genoeg om
het kind te doen denken, dat het beter is
niet te lachen en een dito geniepig ge
zicht te zetten als Pa en Ma.
Terecht zegt een schrijver: „Kinderen,
die het ongeluk hebben reeds vroeg om
ringd te zijn van knorrige, gemelijke en
driftjge merufchen, krijgen allicht een som
ber karakter, in hetwelk later dergelijke
tre'kken zich vertoonen. De blijmoedigheid,
welke aangekweekt wordt door vriende
lijkheid en welwillende hartelijkheid,
door zachte behandeling (die echter geen
ernst en vastheid uitsluit), door bevorde
ringen van alle onschadelijke genoegens,
door prettig onderhoud en spel die blij
moedigheid opent het hart voor alle in
drukken, maakt het kind gewillig om te
gehoorzamen en geeft kracht tot zelfbe-
heersching, omdat de innerlijke kracht
der ziel zich vrij ontwikkelen kan".
In waarheid, een kind dat opgroeit on
der den zonneblik der ouderlijke opge
ruimdheid, opent zijn hart, gelijk de bloem
haar kelk, voor alles wat teeder, beminne
lijk en edelmoedig is; zijn gezond en
krachtig lichaam wordt bewoond door een
ziel, waarvan men met reden zeggen mag:
hoe meer zielen, hoe meer vreugd! Zulk
een kind zal in later jaren dankbaar te
rugdenken aan den lachenden lentetijd
zijns levens, in het vroolijke huis zijner
ouders, genoten!
„De Ster". B. v. M.
NUTTIGE WENKEN.
Wollen kousen.
Gekleurde wollen kousen verliezen in
de wasch gemakkelijk hun mooie tint.
Daarom is het zaak, ze een beetje voorzich
tig te behandelen. Om te beginnen moeten
gekleurde kousen nooit met zwarte in
hetzelfde water worden gezet; men sor
teert ze naar hun kleur en zet alle kousen
van dezelfde klaur hij elkaar in een apar
te teil of emmer. Ze moeten een dag wee
ken in warm water, waarin een s'cheutje
geest van salmiak is gemengd en kunnen
dan dus zonder dat ze een zeepsop
krijgen -1 in schoon water worden nage
spoeld en in de schaduw te drogen gehau
gen. Op deze manier behandeld, behouden
ook kousen van de teerste kleuring in de
wasch hun frischheid.
Iets over motten.
Eerstdaags gaan wij er toe over, wol
len bouffantes, ijsmutsen, gebreide wollen
truien, zware wollen jumpers, kousen en
handschoenen „in veiligheid te brengen".
Laten wij dan aldus „Huismoeder" in
het „Hbld." niet verzuimen, al deze
heerlijk-warme winterartikelen, die wij
zoo graag aan 't eind van den zomer weer
onbeschadigd te voorschijn halen, vóór
het opbergen, te reinigen. Want het is
maar al te vaak gebleken, dat motjes hij
voorkeur zich nestelen en hunne verwoes
ting aanrichten aan de vóórzijde van onze
kleeren, dat wil zeggen, op die plekken,
waar de meeste stof-, vet- en andere vlek
ken waren. Bij het wasschen van deze
wollen goederpri giet men (als anti-mot-
ten-middel) een scheut terpentijn-spiritus
in het waschwater. Om het geelworden
van wil-wollen kleeren te voorkomen,
pakt men ze weg in blauw papieren zak
ken, die men zorgvuldig dicktplakt. Daar
omheen schuift men een zak van kranten
papier, dié eveneens wordt dichtgeplakt.
Niet onverstandig is het, een enkel wollen
kleedingstuk, een gebreide mantel bijvoor
beeld, een sjaal, een sportjasje, hij de hand
te houden, niet alleen omdat onze zomers
nogal eens wispelturig zijn, maar vooral
ook, omdat het zijn nut kan hebben, der
gelijke kleedingstukken op vacantiereizen
mee te nemen.
Inktylekken.
Uit wit katoen en linnen verwijdert
men met 'n weinig verwarmd bleekwater
of door er een papje van zuringzout en
water op te leggen of door heide middelen
na elkaar toe te passen. Bestrijk daartoe
eerst de vlek met bleekwater, laat dit uit
werken totdat de vlek bruin wordt en be
strijk haar dan met een papje van zuring
zout en water.
Herhaal de bewerking totdat de vlek
verdwenen is.
Men kano ok een oplossing van zuring
zout op de vlek druppelen en die dan in
wrijven met b.v. een sleutel; er ontstaat
dan waterstof, die bleekend werkt op den
inkt.
VOOR DE KEUKEN.
Havermeelsoep.
Trek van een kalfspoot of van 200 gram
kalfsvleesch, wat zout, een stukje prei,
een takje peterselie en een paar gesnipper
de worteltjes, bouillon. Na 3 uur den
bouillon zeven en aanlengen tot 2 L.
Strooi, steeds roerende, 50 a 60 gram ha
vermeel in de soep en voeg er 100 gram
balletjes kalfsgehakt die op de gewone
wijze zijn aangemengd, bij. Laat de soep
nog I uurtje koken en maak ze af met 1
ei dat in de soepterrine geklopt is en een
paar lepels room.
Raapstelen.
Snijd van 9 bosjes raapstelen de wor
teltjes en de harde uiteinden der blaren
af, snijd de raapstelen dan in kleine stuk
jes, wasch ze zorgvuldig, tot het water,
dat er afkomt, volkomen helder is. Zet ze
op met het aanhangende water en laat ze
gaar koken (jonge a uur, oude ft a
2 uur. Doe ze in een vergiet om uit te
druipen, stoof ze gedurende 5 minuten
met 60 gram boter en wat zout. Rasp er
op de schaal wat nootmuskaat over.
Gebraden rib.
"Wasch 200 gram best runderniervet in
lauw water, snijd het in kleine stukjes en
smelt het in een braadslede. Intusschen 1
rib van 2 K.G. overgieten met kokend,
water, zouten met 20 gram zout en in het
vet leggen. De braadslee in een lieeten
oven zetten en telkens het vleesch be
druipen. Als het vet mooi bruin is ge
worden, er scheutje voor scheutje wat wa
ter bijvoegen. Wanneer het vleesch mooi
bruin en gaar is, reken 15 minuten per
500 gram, neemt men het uit het vet en
braad de jus als ze te vet is op de kachel
even na; laat het bruine korstje op den
bodem losweeken en voeg er wat water bij
De jus nog even laten doorkoken.
Gedroogde appeltjes.
Verwijder uit 450 gram gedroogde zure
appelen do klokhuizen, wasch de appelen
eenige keeren met lauw water af, zet ze
gedurende 24 uur in ruim koud water te
weeken, breng ze den volgenden dag met
hetzelfde water en 1 schil van 1 citroen of
stukje pijpkaneel aan ck; kook en laat ze
zacht jee gaar koken (J* a 1 ïmrj.
dan het smaakjo uit, voegt er pLm. 150
gram suiker en I dL. bessensap hij en
bind het vocht voorzichtig met een weinig
aangemengde sago af.
Maïzenapuddtng.
Bereid van 1 L. melk en 90 gram maïze
na op do gewone wijze maïzenapap, doch
laat er 'I stokje vanille of de schil van I
citroen in mee trekken en voeg er 80 gram
suiker bij. Neem er het smaakje uit en
giet ze in een met koud water omgcspoel-
den vorm. Laat den pudding koud en
stijf worden, stort hem op een vochtigen
schotel en dien er een vruchtensaus of
gestoofde vruchten bij.
^-*w-
de LciJsehe Courant ook wel perc,-„
in deze prijsvraag kunnen moded:*
W.
eU"
OUD-HOLLANDSCHE WIJSHEI
Indien go qualijck va-ert en heb
Doet sleehts na desen roet, Iie^ccl 'f
Voor eerst, hoe dat 'et gact, vèrmijj Jjjt
gram po 't.
En goeft aan Godt de wraeck van dj. u
qualyct Hé
ïn soo ge zijt geneijght om lang
tc
Soo dient benaeude sorgh van u te
Want dit baert menigh quaet
Cd'.
Waterpokken.
öok deze ziekte is evenals de mazelen
zeer besmettelijk, zoodat de meeste
menschen in hun jeugd hieraan hebben ge
leden. Bij volwassenen treedt de ziekte
zeer zelden op. Meestal verloopt de ziekte
goedaardig. Bij zwakke kinderen kan de
ziekte door bijkomende aandoeningen een
ernstig karakter aannemen.
Bijzondere maatregelen tot strenge af
zondering der patiëntjes zijn hier noodig.
Zwakke of slecht gevoede kinderen behoe
de men echter, zooveel pien kan, voor ds
infectie.
Ook al is de koorts niet hoog, moeten de
patiëntjes in bed blijven totdat de blaas
jes of pustels zijn afgedroogd. Wegens het
gevaar voor nieraandoening late men de
kinderen niet te gauw uit bed of uit de
ziekenkamer.
Een bijzondere behandeling eischt de al-
gemeene toestand of de huidaandoening
bijna nooit. Bij sterk jeuken kan men de
huid inwrijvén met vaseline of inpoederen
met talkpoeder.
Besmetting van tuberculose tusschen
echtgenooten.
In Norsk Mag a zin for Lae-
gevide r skaben hebben Dr. Berche
en Jörgensen de uitkomsten medegedeeld
van een uitvoerig onderzoek in Christia-
nia omtrent de vraag of in het huwelijk
de ééne echtgenoot, lijdende aan tubercu
lose voor de(n) andere besmettelijk is. Van
742 echtparen, bij den gezondheidsdienst
bekend wegens tuberculose van één of bei
de echtgenooten, leden in 39 gevallen 'beido
echtgenooten aan longtuberculose. In zes
gevallen waren beiden reeds voor het hu
welijk ziek.Van de, 33 overigen kon men
omtrent 32 vernemen hoe het mèt hen ge
steld was voor het huwelijk: 16 waren
steeds in hun omgeving blootgesteld ge
weest aan besmetting en 6 hadden in hun
■vroegere jeugd reeds verschijnselen van
tuberculose gehad; 5 anderen, in gezonde
omgeving groot gebracht, haddeü als kin
deren gezwollen klieren gehad of voor het
huwelijk topcatarrh of pleuritis. Zoo blijven
er 11 d.i.: 1.48 pet. van het. geheel over
die misschien in het huwelijk zijn be
smet. Maar het zou zeer moeilijk zijn te
Clir'stiania elf ongehuwde personen te viu-
den, opgegroeid in gezonde omgeving en
zonder verdachte verschijnselen in hun
jeugd, die op middelbaren leeftijd aan tuber
culose zouden lijden. Afdoende is dus hier
besmetting tusschen echtgenooten niet be-
De hygiënische ondergang in Duitschland.
Minister Hirtsiefer heeft in den Pruisi-
sehen Landdag mcdedeeling gedaan aan
gaande den toestand der volksgezondheid.
Door gebrek aan kolen zijn reeds vele
ziekte- en sterfgevallen voorgekomen.
Tallooze menschen hebben geen onder
goed. Duizenden sterven letterlijk van
honger. Honderdduizenden kinderen krij
gen geen druppel melk. Er komen honder
den gevallen van scheurbuik voor. Dit al
les is niet alleen aan den buitenlandschen
verdrukker, maar ook aan de binnenland-
sche woekeraars te wijten.
Japanners kankervrij.
Uit de statistieken eener Amerikaanache
lcvensverzekeringsmaats£KaPPij blijkt, dat
de Japanners tot de gelukkige stervelingen
belmoren, die onvatbaar schijnen te zijn
voor kanker. Dit voorrecht deelen zij met
de Indianen in Noord-Amcrika. Europa
staat intusschen, wat de uitgebreidheid
dezer gevreesde ziekte betreft, bovenaan.
Bijzonder hoog is het sterfte-percentage
tengevolge van kanker te Parijs. Alle tien
dagen sterven daar 105 personen aan deze
ziekte.
Prijsvraag verplegingsartikel.
Het Bestuur der Algemeene Vereeniging
„Het Groene Kruis", heeft een prijsvraag
uitgeschreven waardoor ieder, die eenig
nieuw verplegingsartikel heeft uitgedacht
of voor een bestaand verplegingsmiddcl
eenige belangrijke verbetering heeft voor
te stellen, wordt uitgenoodigd hiervan aan
het Centfaal Bureau dier Vereeniging te
Utrecht, Oude Gracht 35, voor 1 Januari
1924 een duidelijke beschrijving te zenden
zoo mogelijk vergezeld van een duidelijke
teekening, model of bewerking in natura.
Voor de belangrijkste vinding, voor de
piooiste voorziening in eenige verplegings-
belioefte en voor het best vervaardigde der
uitgedachte verplcgingsartikelen wordt een.
gouden medaille uitgeloofd.
Het bestuur behoudt zich het recht voor,
minderwaardige inzendingen met medailles
in zilver of brons te bekronen of ohbe-
kroond te laten. De ontwerpers aanvaarden
de verplichting, het auteursrecht hunner
ontwerpen, desgevraagd af te staan a^n
het Centraal Bureau voornoemd, tegen een
vergoeding voor ieder voorwerp te bepalen
door een commissie van waardeering.
'Allicht bevinden zich onder de lezers van
schent het jenghdigb lij
Dus maeckt dat uwe ziel geruate
sinnea
Gesellen soo ge wil van rechte zedijj
Soo moet je dese leer hier nirQfflei
meer vei
Gaet, let eerst of uw maegh naer
eiisch- is uijt
En of se nieuwe spijs van stonden
liuli
fjc
"Want noemt 'er gewoont in veel
zonder
Hij queelt of hij verhuijst oock
al des te
Want drincken sonder dorst en e!<-
sonde oori
Dat heeft aen menigh mensch het
uij|
kli
de
iui
si is
y tr dt
ij
tui: »a;
al
BLOEMEN IN DEN TUIN.
De heer De Greeff schrijft in hst
bouwweekblad „De Veldbode" (F üau
Maastricht) oen uitvoerig en zeer j w'e
waardig artikel over zaaibloema^^e
breedvoerig de verschillende
zaamheden te hebben besproken,
aan het zaaien vooraf dienen te
noemt schrijver na de groote leus aan
bloemen enkele, waarvan bekend i
ze gemakkelijk te kweeken en ste^f1™
Wij ontleenen aan zijn artikel
gende
„Li de eerste plaats speelt de m
der do zaaibloemen een groote rtl
zaait ze zoowel buiten als in den
over het algemeen bloeien ze la! 311
kele der nieuwe soorten bloeien 'r ran
Vooral in de laatste jaren hefck
struisveer en de komeet-asters ink wai
schillende kleuren veel opgang gt; 11 1
Ongetwijfeld is ook de anjer? 'vor
meest geliefde bloemen. De
laagl®en
dubbelo grasanjer- munt uit dotë
en langdurigen bloei en aangëris
Verder mogen onder de éénjarig *di
genoemd worden Dianthus cIu'ib m
pl., D. H. imperialis fl. pl., D. He! D
albus, D. H. nobilis e.c. Do Du? ül
kunnen alle eind Aprü en begi» 5
ten worden ritgezaaid. aatl
Het bekende „kooltje vuur" Is
zomer en voor den herfst, zaait e op
April buiten. De naar honing ii
Alyssum Bentham! met haar Wei:
rijke witte bloempjes (laag en brw'
een afstand hebben van minstens
Kan eind April buiten worden ge
De algemeen bekende korenbfe
vele soorten en variëteiten, zaait"!
ten, eind April; zc bloeit dan in)
De zeeviolier, die zelfs in koude
tuinen nog flink bloeit, zaait men:
ze bloeit dan in Juli.
Een zeer gemakkelijk te kweela
is zeker wel de zonnebloem in s
de soorten. Men zaait dezo ei
buiten.
Do bekende Balsaminen' zaait i
't begin van Mei, buiten.
De welriekende erwt, waarvan
teit' cupido een zeer schoon effcd
en laag blijft, wordt eind
uitgezaaid. Zie bloeien, vooral als
plan worden, zeer rijk.
De vele Lupinus-soorten en tg
zijn genoog bekend. Ze worden e
buiten uitgezaaid, doch kunnen
gen ;t verplanten. Voor randen
bekend 't ijskruid met zijn dikke,)
bladen, volop bezet met kleine fa
welko op ijskorreltjes gelijken, In' af
April in den bak gezaaid, wordenj
in potjes gezet, terwijl ze eind
komen. De bladeren van dit pln£
den ook wel door do sla
schoono kleuren der bloemen M v
mophila insignes en atomaria, a.
tot oen der mooiste zomerbij- |ej
worden eind April op de bodd"
zaaid; de planten moeten eei
hebben van minstens 20 c.M.
De tabak treft men als sier-
tieplant in den tuin veel to wcö
als sterkste onder do tabakssoort
zeker genoemd worden de Nico!!*
nis. Dezo kan men begin Moi fa^ (j,
zaaien, ze wordt 50 80 c.M.
bloeit wit. Voel mooier planten^
bloem levert do NI sylvestris. He'
oen greote, forsche plant met nu*
heldergroen blad en zuiver witte'
gendo bloemen; alleenstaand eiri
pen buitengewoon mooi.
De schoono klaprozen- of
van de laatste jaren met do v(r-
bloemen* moeten in een tuin
omvang niet ontbreken. De pap,
men in April, buiten; zo worde#
gedund, omdat men, door de
't zaad gewoonlijk te dik zaaits
van Juli tot October.
De bloemrijkheid van de
mondi en haar schoone kleurcD
noeg bekend, evenals hot min o
tig kweeken van de jonge plan
nen wel builen gezaaid worden-
van begin Juli, totdat 't bcgi®
tt
d
sist