UIT RIJNLAND
INLICHTINGEN
OVER
BOEKEN
eelal
L H. to L- „Malle gevallen" en
Liscresjc" van Hars Martin zijn
•hte boeken. Men moest er het etiket
0p plakken, 't Is eenvoudig erger-
b"(lat dergelijke schandelijke boeken in
mige kiosken staan uitgestald. Wij dur-
hieraan tegelijkertijd do ernstige waar-
Biuwing toevoegen: wees buitengewoon
'orzichtig met het koopen van boeken aan
osken
Hugo v. 0. te W. U vraagt, of wij niet
verklaring weten van Jacques Perk's
gedicht „Iris". Leest u dan eens wat
rovor gezegd wordt in „De Katholiek"
;es 13, Deel 144, bladz. 337.
TT
Mei. M- te G. Uw vraag naar een
ocd apologetisch boek" is wel wat vaag.
doelt u een boek dat een bepaald apolo-
opir tisch onderwerp of de geheelc apologe
h behandelt.? zoo dit laatste het geval
zouden wij nog kunnen vragen of u een
pulairc dan wel een meer wetenschap-
lijte verhandeling bedoelt. Wij willen 't
itste veronderstellen; in dat geval kun-
j! wij u tenzeerste Apologie van het
[ristendem" door dr. R. van O p-
mraaij S. J. aanbevelen. Mocht u iets
ders bedoelen, dan zouden wij dit nog
irne vernemen.
H. S. te W. IJ vraagt opgave van ont-
ingslectuur voor een ge-
iwd persoon met gewone ontwikkeling,
larsehijiilijk bedoelt IJ Hollandsc-he boe-
li. Bijzonder aan te bevelen zijn: J o s.
V pill man n: „De zwarte Raadsheer";
'e Koenen: „De witte Burcht";
Non buys: ,JDe wapensmid en zijn
;005Jon"; J- B. Vesters: „De erfgename
lath n Duivenvoorde", „Het geheim van den
nnik", „De Idioot", „Bestedeling"; Chr.
{ter: „Drie", „Eenvoudige menschc-n";
Hugh Benson: ..Trots pijnbank en
avot", „Met welk recht", „Hoe een ka-
overwon"; J. R. v. d. Lans: „De
ke li uden Dubloem", ..Heldengestalten". „Ko-
ICarel en Widukind". ..Kruis en
elaar", „Tocht naar Damiate", „Naehte-
ie zangers"Wi 11 y van der Mec-
ii„In 's levens storm", „Stille groot-
d"; M e 1 a t i van Java: „Dorcn-
he", „Herfstdraden", ..Eosa Marina",
Irdwenen", „Waarheen?" enz.; J. van
le: „Oase", „Toetie Walther", „Jad-
s strijd", „Blanke levens", enz. enz.
boeken zijn bij iederen katholieken
ikhandelaar te verkrijgen. Mocht u nog
er titels wenselien, dan kunnen wij u
wijzen naar den zeer betrouwbaren
lekengids" die door de St. Vincentius-
1 ui
p0h reeniging is uitgegeven.
BOEK^EOORDEELING.
„Sint Ursula en hars gezellinnen*',
door Dr. H. H. Knippenberg,
ingeleid door P. v. d. M. de W.,
1923, Leiden, H. J. Dieben. l).
r;df{ lit is een allerliefst boekje over de vro-
i legende van St. Ursula. Dr. Knippen
de: fg verstaat de kunst om een Heilige-
5ii te populariseeren, en teveus dit to
ju op een boeiende wijze. Men ziet er
wel eens tegen op om de levens van
ligen te lezen, daar men die te dor be
schreven vindt. Wie echter dit boekje lees\
zal van het begin tot het einde gebeei'l
worden door het heldhaftig leven en ster
ven dezer Heiligen, door den dichterlijken
verhaaltrant in de fijne beschrijvingen. En
we zullen zoo gced het inleidend woord be
grijpen van den bekeerling Pieter v. d.
Meer dc Walcheren, dat „het een zeldzaam
geluk is to luisteren naar de verhalen cn
ook naar de legenden van de levens dier
heilige maagden en mannen, vrouwen en
kinderen Het is sterkend als pure wijn.
God is immer, in al hun daden en gedach
ten, in hun verlangers en hun woorden, in
al hun avonturen, zoo vaak verrijkt door
de bloeiende verbeelding van den vromen
volksgeest, het centraalpunt en heel de
omcirkeling van hun leven".
Mogen zeer velen dit mooie boekje lezen!
Warmond. J. P. VERHAAE, pr.
1) 't Bevreemdt me, dat in dit boekje
het „evulgetur" ontbreekt.
VOORHEEN EN THANS.
IV.
Dc kapel van het St. Annahofje, gelegen
achter de Hooigracht te Leiden, heeft
ook al veler aandacht getrokken, wat
trouwens alleszins gerechtvaardigd is,
want ze mag een merkwaardig overblijf
sel geacht worden uit den goeden Eoom-
schen tijd, vooral sinds de kapel van het
Jerusalemshof aan de Kaiserstraat onder
sloopershauden viel.
Het St. Annahofje werd gesticht door
Willem Claasz Döorniek en zijn huisvrouw
Hillegont Willemsdr. de Bruijn. Zij waren
't al van plan in 1492, maar pas na hun
dood, in 1507, kwam 't er van. Hun zes
kinderen volbrachten toen hun uitersten
wil en zoo kwamen tot stand ten behoeve
van „13 arme maaghden of vrouwen 13
camcren metter capelle of bedehuys." Was
het Jerusalemshof, gelijk we zagen, alleen
voor mannen, hier werden de vrouwen ge-
eerd, een „wijze daad, waaraan Hillegont
wel niet vreemd zal geweest zijn.
Moest de kapel van het Jerusalemshof
ondergeschikt blijven aan de St. Pieters
kerk, die van het St. Annahofje kon niet
in gebruik worden genomen dan na onder
handelingen met het kapittel van St. Pan-
cras, in welks parochie het lag. Die on
derhandelingen schijnen niét erg gevlot te
hebben, want het was eindelijk de deken
van St. Salvator te Utrecht, die den knoop
doorhakte.
De overeenkomst in 1S94 schreef de
toenmalige stadsarchivaris, dc heer Oh!.
M. Dozy, erover in de „Ned. Spectator"
behelsde in hoofdzaak, dat de kapel
nooit op eenigerlei wijze mocht veranderd
worden; dat er wel een altaar zou wezen,
maar dat er alleen Mis zou mogen worden
gecelebreerd met gesloten, deuren, voor de
bewoners van het hofje en op bepaalde
heiligedagen; dat er geen andere kerke
lijke plechtigheden, zooals bediening der
H.H. Sacramenten, prediking enz. moch
ten plaats hebben; voorts dat er geen
klok mocht hangen; de hof bewoonsters
mochten slechts met een schel ter kerke
worden geroepen.
Om zeker te zijn, dat deze en nog an
dere beperkingen niet zouden worden
overtreden, zouden, na overlijden van vijf
der zes kinderen Doornicks, de deken en
de scholaster van het kapittel het beheer
over het hofje voeren met den overlevende
en na diens overlijden met een der naaste
afstammelingen van Doornick en diens
echlgenoote. Zoo bleef het beheer toch
mede in do familie.
De dankbaarheid voor de toeschietelijk
heid van het voorzichtige kapittel moest
voorts haar uiting vinden in de schenking
van een stuk land onder Oegstgeest.. Den
19den Febr. 1509 werd 't altaar in de kapel
gewijd, nu meer dan 400 jaar geleden
dus. Bij gebrek aan gegevens, welke
het tegendeel bewijzen, mogen wo met den
heer Dozy hopen, dat tot aan de troebelen
der Hervorming regenten en bewoonsters
geen strijd tegen de buitenwereld hadden
to voeren. Er werden herhaaldelijk legaten
vermaakt aan dc stichting, ook om de
inwoonsters jaarlijks een tractatie te ver
schaffen.
Aan den beeldenstorm ontkwam de ka
pel, denkelijk door haar ligging achteraf.
Het opschrift boven de poort aan de Hooi
gracht was er toen wellicht nog niet. Die
poort schijnt pas omtrent 1685 van hard
steen te zijn gemaakt.
In 1604 bestond het voornemen, van de
kapel een regentenkamer te maken. Ze
was toen sinds 1598 verhuurd aan Willem
Ouwelandt Willemszoon, een bierbrouwer
aan den Nieuwen Eijn bij de Hooigracht.
De re-kening over 1604 vermeldt de huur
voor het laatst; deze bedroeg maar 8 gul
den, wat ons ook voor dien tijd niet hoog
voorkomt. Ouwelandts zoon schijnt er een
schilderatelier gevestigd te hebben, welke
rustige bestemming wel mede zal hebben
bijgedragen tot het behoud van het bouw
werk met zijn inventaris.
Of de kapel regentenkamer geworden is
staat niet vast, maar wel is zeker, dat ze
evenmin een andere bestemming heeft ge
kregen. Zoo kon ook het oude altaar on
veranderd blijven, wat met geen ander uit
dien tijd het geval moet wezen.
Al werd de kapel dus niet verwaar
loosd, zij werd toch allengs bouwvallig;
de muren vertoonden scheuren en lieten
vocht door, lot groote schade voor de kunst
voorwerpen in de kapel. Gelukkig bleken
op 't laatst der vorige eeuw de regenten,
de hecren P. J. de Fremery, oud-wethouder
van Leiden, en na zijn overlijden diens
dochter, benevens dr. D. G. W. Muller
Massis, predikant te Groesbeek, van de
zelfde piëteit vervuld als hun voorgangers
en lieten zij den toestand verbeteren. De
Leidsche architect W. C. Mulder heeft al
wat dreigde te vervallen opnieuw gemet
seld en het gebouwtje gebracht in den
staat, welken het nu nog vertoont, 't Lijkt
uiterlijk op de koornis van een klein
kerkje.
Bij die restauratie werd er niet naar
gestreefd, den toestand van voor eeuwen
te hervinden en te herstellen, maar be
paalde men er zich toe, te behouden wat
nog over was. Hiertoe behoorden de ge
brande glasruiten luit de 17e eeuw en ge-"
schilderde steentjes uit denzelfden tijd, be
nevens de nissen in den muur. Het voor
front van het altaar, dat geheel zon
der bovenbouw is, maar ons erg hoog toe
schijnt, bestaat uit drie vlakke nisjes,
waarvan het middelste in Gothische let
ters stichting en bestemming van hof en
altaar vermeldt. Dit werd gewijd „in der
eeren der Hcylige Yrou Sint Anna." Aan
de voorzijde van het altaar bevindt zich
vlak onder den grooten deksteen een nisje,
waarin men een withouten doodkistje aan
treft met twee stukjes liout in den vorm van
doodsbeenderen, 't Pleit voor de goede zor
gen der regenten dat zij ook dit bewaard heb
ben, hoewel er in ons oog geen beteekenis
aan te hechten valt. Er werd oudtijds ook
een draagbaartjo gevonden ter grootte
van het kistje; 't is nu echter verdwenen.
Heel jammer lijkt ons dit niet.
Op het altaar staan twee koperen kan
delaars, aan den voet een koperen schel,
tinnen ampullen vindt men in een nis van
den muur, elders een koperen waterbek
ken, kortom, men heeft alles wat gevonden
werd zoo goed mogelijk herplaatst.
Boven het altaar hangt een fraaie trip
tiek, de aanbidding der drie koningen
voorstellend. Volgens kenners is het een
hoogst merkwaardig en goed geconser
veerd schilderstuk, al durven zij het niet
aan dezen of genen meester uit do 16e
of 17e eeuw toeschrijven.
Overigens hangt nog aan den muur in
fraai gesneden lijst het portret van een
16-eeuwschen kanunnik, met bijwerk dat.
veel geleden heeft, benevens in een kastje
van later tijd een belangrijk Gothiscli dip
tiekje, polychroom snijwerk in hout, Maria
en den engel Gabriel voorstellend.
De overige voorwerpen, die van eenig
belang waren, werden in het voorhuisje
en het daartoe behoorende bovenkamertje
opgesteld. Dit bovenkamertje met zijn
bedstede, stookplaats cn oude meubelen,
denkt men zich wel eens als de woning
van den geestelijke der kapel, maar zeker
heid bestaat daaromtrent niet. Indien de
priester daar al gewoond heeft, dan zou
hij het nog minder ruim gehad hebben
dan de bewoonsters van het hofje zelf cn
dit lijkt ons toch weinig aannemelijk. La
ten we 't maar voor houden, dat er af en
toe eens iemand gelogeerd heeft en dat
regenten er vergaderden. Dat kan toen wel
heel knus geweest zijn.
Men heeft er door de kleine vensters
een typisch kijkje op het rustige hofje met
zijn bloemperk, zijn pomp en ouderwetsche
huisjes met scheefgezakte deuren en ven
sters. Dat 's nog een gevolg van den schok
bij 't springen van het kruitschip in 1807,
zeggen de oudjes, die er achter de ruit
jes zitten te koekeloeren.
Allee bijeen genomen hebben we hier
werkelijk een beteekenisvol monument uit
den goeden ouden tijd, dat men wel zal
doen eens te gaan zien, wat trouwens aP
wel vele Leidenaars zullen gedaan hebben.
Vreemdelingen komen cr genoeg, tot ver
uit het buitenland, wat men in het be-
zoekersboek der kapel kan naslaan.
Mogen regenten van het St. Annahofje
steeds bezield blijven met dezelfde pië
teit, welke de herstellers der kapel aan
den dag legden.
AJO.
3 B
Alvorens over te gaan tot de bespreking
van de hoeveelheid voedsel volge
eerst nog, in aansluiting aan het vorig arti
kel over de keuze van de voeding, een lijstje
waaruit men kan zien hoeveel gram voeden
de bestanddeelen (eiwit, vet, koolhydraten
(zetmeel, suiker)onze voornaamste voe
dingsmiddelen per 100 gram bevatten.
Voedende bestanddeelen voor elke 100 grar*
Voedingsmiddelen.
eiwit vet wSterl koolhyd^-
gr. gr. gr.
Eundvleesch 20 G 74
Varkensvl. (vet) 15 37 48
Eookworst 27 40 33
Spek 10 75 15
Visch (versch) 17 1 82
Stokvisch 79 1 20
Zoutcviseh 30 l 69
Haring 19 17 64
Melk (volle) 4 3 89 4
Taptemelk 3 1 92 4
Karnemelk 4 1 92 3
Eiei'en 12 12 76
Kaas (mager) 35 11 49 5
Boonen 23 2 17 58
Gep. olienootjes 28 46 7 19
Brood 7 1 37 55
Tarwemeel 12 1 14 73
Rijst 8 1 14 77
Havermout 15 5 14 66
Aardappelen 2 76 22
Groente (gem.) 2 90 IA
Vruchten A 86 13 >4
Suiker 100
Stroop 30 70
Vet (EeiTzel) 100
Olie —100
Boter 85 15
Cacao (poeder) 20 31 13 36
Bouillon IA 2 96A
1 Bii het water zijn ook gerekend de zou
ten, die in bijna alle voedingsmiddelen voor
komen en die meestal in het water
zijn opgelost.
2 =r Zetmeel en suikerhoudende stoffen.
Een lijstje om te bewaren en eventuee'
te raadplegen, want merkwaardig is het
dat hieruit blijkt hoe bijv. het eiwitgehalte
van visch (vooral stokvisch en zoutcviseh)
dat van vlecsch ver overtreft. De Japannc's
wier hoofd voedsel bestaat uit gedroogde
visch cn rijst, weten dit te benutten. Welk
een voortreffelijk voedsel, rijlc aan eiwit
stoffen, bezitten wij ook in de peulvruch»
ten.
Vooral wat de melk betreft blijkt dat dit
een der goedkoopste en krachtigste voe
dingsmiddelen is: 40 gram eiwit en 30 gram
vet per liter. Zooals men ziet maakt de
bouillon een pover figuur. Zij dient dan ook
meer als middel tot opwekking van den
eetlust. Eieren zijn, in verhouding van de
voedingswaarde tot den prijs, te duur. en
kan men veel beter vervangen door dcmclk
In den regel wordt de voedingswaarde van
eieren te hoog aangeslagen en wordt hier
voor te veel uitgegeven. De voedingswaar
de van een ei, in geld uitgedrukt, is onge
veer 3 a 4 cent per stuk.
2. De hoeveelheid voedsel.
De hoeveelheid voedsel, die het
lichaam dagelijks noodig heeft, is natuur
lijk, niet minder als de samenstelling
van groote beteekenis, zoowel voor dc voe
ding van het geheelc organismo als voor
de goede instandhouding der verlcrings-
orgauen.
Te w c i n 1 g voeding doen ook dc verie-
ringsorga-nen lijden onder de algehcele ver
zwakking van het organisme doch zij wor
den ook minder werkzaam.
Te veel voeding belast die organen tc
veel en zet ze mechanisch ie veel uit cn
leidt tot abnormale omzettings-processen
door den te grooten inhoud van maag cn
ingewanden. Gewoonlijk behoedt zich do
zus'-
IgeiÊ
EIND GOED, AL GOED.
IL
[arietje spoedt zich huiswaarts,
heeft geen oog meer voor die snuis-
a en lokkende surprises, daar achter
hooge spiegelruiten opgehoopt,
denkt slechts aan wat haar moeder
ïggen, als zij vernomen zal heb-
hoe precies de toedracht van de zaak
leest is. Wat er gebeurd is, met het zil-
u taschje, waarin het mooie beursje
gevuld niet goud en zilvergeld.
1 gedachte aan het goede, dat zij deed,
ts haar armoede en trots hare begeerte
'r dat vele, dat zij zoo verlangend was
bezitten, joeg haar een blos op de wan-
nog nicer dan de koude dit vermocht
4oen of de haast, waarmee ze met twee
ich i tegelijk: naar boven wipte om des
jecr^er hij moeder te wezen en te ver-
'en, wat ze in die paar uurtjes onder-
Wen had, dat ze de straat was opge-
cst en moeder alleen had gelaten.
«ocden avond, moederWat ben ik
dat ik hier ben. Ik heb u veel te
aelJen.
Ikook ben blij je te zien en dat je
mc. hent. Neem maar gauw het
jje fi We boeltje en kom naast mo zitten,
eerst nog een kooltje op de kachel.
P8» dat ze anders heelemaal uit zal
en lijkt me koud te worden.
a>j10^er' sneeuw(le straks
u is 't een heldere sterrenhemel;
231 dus wel
tul
hifi
nslc;'
\t
qes vriezen gaan van
Dat
zou jammer zijn, want dan zul-
6 flog veel kou moeten lijden en nog
ontberen moeten, mijn kind
st 13 het prettig rijk te zijn, moe-
^as strakjes rijk, moedertje!
''""■iiomH '^rakjes rijk! Kom kind, je
f. J' 6b iê r-^r toch! Wel beschouwd,
aart Eigenlijk zijn alle gezonde
18fiea "jk. Gezondheid is de groot-
.1 agezond is, weet niet de
vsn di© gezondheid to schatten.
beseft
men alleen, als men ziek is,
Bak ik t7
Kofl a Mariet]e, wat deerde mij
de kou «n de regen en de
stormwind! Ik trotseerde het weer; ik
was onvermoeid en kende zorg noch leed
en thans?
Stal maar moedertjeDat komt allés
wel weer terecht. Maar zoo bedoelde ik
dat rijk-zijn niet. Ik meen rijk. Kijk aan
geld. Eijk, dat men alles koopen kan wat
men wil. Rijk, als een rijk manJa, ja
zoo was ik. Wie rijk is eet zooveel als hij
wil en eet waar hij trek in heeft; koopt
mooio kleeren; koopt brandstoffen in
voorraad; heeft een lekker warm bedje
om te slapen; heeft een mooi huisje om
in te wonen en veel bloempotjes in do
vensterbanken; heeft een kanarietje in
een koperen kooitje en mooie vazen op
den schoorsteen enen dat is het
voornaamstewie rijk is, kan met
St. Nicolaas pakjes bestellen voor zijn
lief moedertje of voor zijn vrienden en
voor wie hij wil. Nu dan, zoo rijk was ik
straks. En wat zegt u me daarvan?
Kom kind, je spreekt in raadsels.
De kou heeft je wis bevangen; je ijlt een
beetje of heb ja zoo'n mooien droom ge
had.
Neen moedertjegeen droom hoor
Het is, zooals ik zeg. Luister maar!
Moeder kijkt d'r dochter stom van ver
bazing aan, niet wetende hoe zij het met
haar heeft. Het mooie dat ze gezien
heeft, heeft vast haar. hoofdje op hol
gebracht en nu meent ook zij een Prin
sesje te wezen, die geld uitgeven kan met
volle handen en zich alles kan aanschaf
fen waar ze plezier in heeft, arm ding!..
Ja moeder het is werkelijk waar, wat
ik u zeggen ga. En ik ben eens nieuws
gierig van u straks te hooren of u -mijn
gedrag goedkeuren zal of niet. En nu be
gin ik.
Toen ik van huis ging, gingen de win
keliers een voor een, de lichten aansteken.
Dat was mooi. Het was nog wel een
beetje vroeg. Ik kon zonder licht best al
les zien, maar dat vonden de groote men-
schen niet. Daarom moest cr meer licht
zijn. Bij veel licht komen de koopwaren
beter en mooier uit, hè moeder
Moeder knikt en, Marietje gaat verder.
Zoo kom ik al kijkende van 5t eene
raam na 't andere, in het midden van de
stad en sta ik opeens voor een heel groo
te spiegelruit, waarachter zooveel moois
ligt, dat alle menschen komen kijken. Het
eene nog al mooier dan het andere. En
het licht scheen zoo hel of het dag was.
Ik kon m'n oogen haast niet open hou
den. Net wil ik weggaan, toen ik met
mijn voet tegen iets aanstoot. Ik zie....
en wat zag ik! Een zilveren kandtascli.
Een zwaren zilveren handtascli. Er moest
dus veel inzitten.
Ik ging een beetje op zij staan, deed de
tasch open en vond er behalve een zak
doekje en een klein boekje een mooi
beursje in, dat vol was met goud- en zil
vergeld.
Wat moest ik doen? De Eed.
(Wordt vervolgd.)
CORRESPONDENTIE.
Lieve Vriendjes en Vriendinnetjes!
Voor ik begin met het beantwoorden en
bespreken der vele brieven en opstellen en
versjes, die ik ontving, wil ik u eerstens
meedeelen, dat ik a.s. Zaterdag begin
met Prijsraadsels. Er komt dus
werk aan den winkel en...... laat ik dit
al.vast zeggenik reken op uw aller
medewerking. Ik moet minstens 200 brie
ven ontvangen. De raadsels zijn gemakke
lijk en de prijzen zijn wel waard mee te
dingen. Let dus a.s. Zaterdag goed op on
doe mee.
Bertjc Wijten burg, de Laat
de Kanterstraat.
Zoo, mijn vriendje, had jij nog eens gc-
brobccrd een versje te maken en wel over
„Do Lente". Dat was wel een beetje te
zwaar héWeet. je wat, ik zal je eens
helpen. Ik zal binnen niet te langen tijd
een artikel over dit onderwerp schrijven
en dan kun jij en andere vriendjes en
vriendinnetjes deze gedachten in dicht
vorm uitwerken. Wie dan" het mooiste
vers maakt, krijgt een beek. Toch vind
ik het leuk van je. Veel groetjes ook aan
vader en moeder.
Anna Duindam. Ik ben blij voor
je, dat jo zoo'n schik heb met h'et horloge
cn dat het zoo goed loopt. Dat wist ik wel.
We geven alleen iets goeds cn moois. En
speculeer jij nu weer op een prijsje. Ik
hoop het voor je. A.s. Zaterdag (zie bo
ven) kun jij je hart ophalen en de broer
tjes er bij. Dag Anna! Zouden do andere
meisjes van je klasse ook meedoen? In
formeer eens. IIoo meer zielen, hoe meer
vreugd
Keos Stolwijk, le Groene-
steeg. Wat heb jij me daar geleverd,
mijn vriendDat is een rijmpje van be
lang. Ik zal het heusch laten plaatsen ook.
Nog een beetje geduld. Hebben ook de
zusjes en vader een handje geholpen? Ik
zou het haast wel denken. Jij bent een
kleine dichter. Dag!
Agues de Hosson. Haag-
sche Schouw. Flink zoo AgnesJij
bent de eerste van de Maria school. Wie
volgt? Jouw mooie versje neem ik op, als
aanmoediging voor de anderen. Alle meis
jes van jouw klasse moesten meedoen, al
lemaal Er zijn er al heel wat. Eerst Goud
Elsje, nu Agnes, straks Betty en Kitty en
Anny en Freddy en Emmy en wie weet
welke mooie naampjes en schuilnaampjes
nog volgen. En zoo moet het ook. De be
schrijving van het plaatje boven onze ru
briek is uitstekend. Hierover zeg ik later
meer.
Willem Jansen. Kort Rapen
burg. Ben je ook weer van de partij,
Willem? Dat is flink. Jouw opstelletjes
neem ik op, zoodra ik plaats heb. Maar
geduld vriend. En vond je leuk, dat ]0
naam in de krant stondNu, dat is nogal
niet fijn ook, zou ik ineenen. En zul je
ook aan den raadselwedstrijd meedoen?
Por dc andere jongens van je klas ook
eens aan, ik verwacht, dat minstens 25
jongens mee doen. Dag WillemDank
voor je medewerking
Karei Ti mm orman, de Laat
de Kant er straat. Je opstelletje
„Zich zelf bedrogen" is heel goed. Het is
alleen een beetje kort. Als het gedrukt is,
vind jo het haast niet terug. Zou je zelf
niet eens iets kunnen phantaseeren? Of
een versje maken? Aan den wedstrijd doe
jo vast nice. Dat hoop ik ook van de heele
5do klas. Ik zal eens zien. Zoodra er plaats
is, komt jouw opstel er in, hoor! Dag Ka-
rel Groet je ouders van me
Adriaan van Latum. Zoe
te r w o u d s c h e weg 45. Jij bent een
flinke vent hoorEr zijn er maar drie, die
geprobeerd hebben te zeggen, wat het
„plaatje" boven onze rubriek bcleekcnt.
Wie van de drie dit het mooiste gezegd
heeft, krijgt een boek. Opgelet dus Adri
aan! Het antwoord komt later. Wil je te
vens aan je zusje van 13 jaar zeggen, dat
ik zeer verlangend ben te vernemen, hoe
zij na drie of vier weken over ons werk
oordeelt. Ik hoop maar dat zij niet te
streng critiseert. Dag jongensDe volgen
de week moeten jullie allen vaxf de partij
wist jij zoo mooi to vertellen, wat liet
plaatje voorstelde. Ik vind je schuilnaam-
pje zeer mooi. Hij komt zoo precies bij
het plaatje.
Jij schrijft al liecl aardig en ik vind het
nog aardiger, dat jij voortaan altijd wil
meedoen. Jij bent vast niet de minste van
de 4de klas. Dag Kabouterman! Tot later.
Groet Pa van mc.
En thans lieve Vriendjes en Vriendin
netjes ben ik aan 't eind van mijn co—es-
pondentie. Tot mijn spjit zijn dooi
standigheden cenige brieven zoek geraaüi,.
Wie dus niets van me hoort, denkt maar,
dat mijn wil om to antwoorden goed was
maar dat ik het adres van die kinderen
kwijt ben. En weet we), dat ik u allen bij
voorbaat bedank en mij aanbevolen houd
voor opstellen, brieven, versjes en raad
seltjes. En nu tot Zaterdag. Dag!
De Eedacteur.
VRAGENBUS.
Vraag 4. Ik heb ergens gelezen, dat er
ook visséhen zijn, die wel eenig geluid
kunnen gevei,1. Als dit waar is, is hcc
spreekwoord „zoo stom als een visch" ook
niet goed tc verdedigen. Wat zegt u er
van?
Antwoord. Wat je gelezen hebt, is vol
komen juist. Nu is het wel een algemeens
bekende uitdrukking,„zoo stom als een
visch", doch men zegt wel eens wat
meer, dat niet volkomen waar is; niet
uit zucht om onwaarheid te spreken, dan
wel, dat men meent dat het zoo is. Om
jou een plezier te doen, zal ik over die
geluidgevende visschen een heel art.
schrijven, waaruit je zien zult, dat de ge
noemde uitdrukking volstrekt niet op alle
visschen van toepassing is. (Zie het be
doeld art.)
Vraag 5. Wat zijn ..doode talen?"
Antwoord. Doode talen noemt men die,
welke tegenwoordig niet meer docr een
volk gesproken worden. In zulke talen
bestaan echter wel geschriften, cr wordt
zelfs nog wel in geschreven v w;-.l ia 'tLa
tijn de taal waarvan de cudo It -meincn
zicli bedienden. (Denkt aan het Griekscli
en Hebreeuwsch
Vraag 6. Bestaat de lijfeigenschap in
Rusland nog?
Antwoord. Wel neen mijn vriend, wat
denk je welDo lijfeigenschap is in Rus
land in 18G7 afgeschaft en wel door C^aar
Alexander II. Wel zijn nog toestanden
in Rusland, die niet ver afstaan van do
lijfeigenschap van 100 jaar terug, maar
deze toestanden zullen, zoodra de Com
munisten hebben uitgediend, ook wel
verbeterd worden. Thans ziet het in Rus
land er meer dan treurig uit op alle ge
bied.
De Eed.