UIT RIJNLAND INLICHTINGEN OVER BOEKEN eelal L H. to L- „Malle gevallen" en Liscresjc" van Hars Martin zijn •hte boeken. Men moest er het etiket 0p plakken, 't Is eenvoudig erger- b"(lat dergelijke schandelijke boeken in mige kiosken staan uitgestald. Wij dur- hieraan tegelijkertijd do ernstige waar- Biuwing toevoegen: wees buitengewoon 'orzichtig met het koopen van boeken aan osken Hugo v. 0. te W. U vraagt, of wij niet verklaring weten van Jacques Perk's gedicht „Iris". Leest u dan eens wat rovor gezegd wordt in „De Katholiek" ;es 13, Deel 144, bladz. 337. TT Mei. M- te G. Uw vraag naar een ocd apologetisch boek" is wel wat vaag. doelt u een boek dat een bepaald apolo- opir tisch onderwerp of de geheelc apologe h behandelt.? zoo dit laatste het geval zouden wij nog kunnen vragen of u een pulairc dan wel een meer wetenschap- lijte verhandeling bedoelt. Wij willen 't itste veronderstellen; in dat geval kun- j! wij u tenzeerste Apologie van het [ristendem" door dr. R. van O p- mraaij S. J. aanbevelen. Mocht u iets ders bedoelen, dan zouden wij dit nog irne vernemen. H. S. te W. IJ vraagt opgave van ont- ingslectuur voor een ge- iwd persoon met gewone ontwikkeling, larsehijiilijk bedoelt IJ Hollandsc-he boe- li. Bijzonder aan te bevelen zijn: J o s. V pill man n: „De zwarte Raadsheer"; 'e Koenen: „De witte Burcht"; Non buys: ,JDe wapensmid en zijn ;005Jon"; J- B. Vesters: „De erfgename lath n Duivenvoorde", „Het geheim van den nnik", „De Idioot", „Bestedeling"; Chr. {ter: „Drie", „Eenvoudige menschc-n"; Hugh Benson: ..Trots pijnbank en avot", „Met welk recht", „Hoe een ka- overwon"; J. R. v. d. Lans: „De ke li uden Dubloem", ..Heldengestalten". „Ko- ICarel en Widukind". ..Kruis en elaar", „Tocht naar Damiate", „Naehte- ie zangers"Wi 11 y van der Mec- ii„In 's levens storm", „Stille groot- d"; M e 1 a t i van Java: „Dorcn- he", „Herfstdraden", ..Eosa Marina", Irdwenen", „Waarheen?" enz.; J. van le: „Oase", „Toetie Walther", „Jad- s strijd", „Blanke levens", enz. enz. boeken zijn bij iederen katholieken ikhandelaar te verkrijgen. Mocht u nog er titels wenselien, dan kunnen wij u wijzen naar den zeer betrouwbaren lekengids" die door de St. Vincentius- 1 ui p0h reeniging is uitgegeven. BOEK^EOORDEELING. „Sint Ursula en hars gezellinnen*', door Dr. H. H. Knippenberg, ingeleid door P. v. d. M. de W., 1923, Leiden, H. J. Dieben. l). r;df{ lit is een allerliefst boekje over de vro- i legende van St. Ursula. Dr. Knippen de: fg verstaat de kunst om een Heilige- 5ii te populariseeren, en teveus dit to ju op een boeiende wijze. Men ziet er wel eens tegen op om de levens van ligen te lezen, daar men die te dor be schreven vindt. Wie echter dit boekje lees\ zal van het begin tot het einde gebeei'l worden door het heldhaftig leven en ster ven dezer Heiligen, door den dichterlijken verhaaltrant in de fijne beschrijvingen. En we zullen zoo gced het inleidend woord be grijpen van den bekeerling Pieter v. d. Meer dc Walcheren, dat „het een zeldzaam geluk is to luisteren naar de verhalen cn ook naar de legenden van de levens dier heilige maagden en mannen, vrouwen en kinderen Het is sterkend als pure wijn. God is immer, in al hun daden en gedach ten, in hun verlangers en hun woorden, in al hun avonturen, zoo vaak verrijkt door de bloeiende verbeelding van den vromen volksgeest, het centraalpunt en heel de omcirkeling van hun leven". Mogen zeer velen dit mooie boekje lezen! Warmond. J. P. VERHAAE, pr. 1) 't Bevreemdt me, dat in dit boekje het „evulgetur" ontbreekt. VOORHEEN EN THANS. IV. Dc kapel van het St. Annahofje, gelegen achter de Hooigracht te Leiden, heeft ook al veler aandacht getrokken, wat trouwens alleszins gerechtvaardigd is, want ze mag een merkwaardig overblijf sel geacht worden uit den goeden Eoom- schen tijd, vooral sinds de kapel van het Jerusalemshof aan de Kaiserstraat onder sloopershauden viel. Het St. Annahofje werd gesticht door Willem Claasz Döorniek en zijn huisvrouw Hillegont Willemsdr. de Bruijn. Zij waren 't al van plan in 1492, maar pas na hun dood, in 1507, kwam 't er van. Hun zes kinderen volbrachten toen hun uitersten wil en zoo kwamen tot stand ten behoeve van „13 arme maaghden of vrouwen 13 camcren metter capelle of bedehuys." Was het Jerusalemshof, gelijk we zagen, alleen voor mannen, hier werden de vrouwen ge- eerd, een „wijze daad, waaraan Hillegont wel niet vreemd zal geweest zijn. Moest de kapel van het Jerusalemshof ondergeschikt blijven aan de St. Pieters kerk, die van het St. Annahofje kon niet in gebruik worden genomen dan na onder handelingen met het kapittel van St. Pan- cras, in welks parochie het lag. Die on derhandelingen schijnen niét erg gevlot te hebben, want het was eindelijk de deken van St. Salvator te Utrecht, die den knoop doorhakte. De overeenkomst in 1S94 schreef de toenmalige stadsarchivaris, dc heer Oh!. M. Dozy, erover in de „Ned. Spectator" behelsde in hoofdzaak, dat de kapel nooit op eenigerlei wijze mocht veranderd worden; dat er wel een altaar zou wezen, maar dat er alleen Mis zou mogen worden gecelebreerd met gesloten, deuren, voor de bewoners van het hofje en op bepaalde heiligedagen; dat er geen andere kerke lijke plechtigheden, zooals bediening der H.H. Sacramenten, prediking enz. moch ten plaats hebben; voorts dat er geen klok mocht hangen; de hof bewoonsters mochten slechts met een schel ter kerke worden geroepen. Om zeker te zijn, dat deze en nog an dere beperkingen niet zouden worden overtreden, zouden, na overlijden van vijf der zes kinderen Doornicks, de deken en de scholaster van het kapittel het beheer over het hofje voeren met den overlevende en na diens overlijden met een der naaste afstammelingen van Doornick en diens echlgenoote. Zoo bleef het beheer toch mede in do familie. De dankbaarheid voor de toeschietelijk heid van het voorzichtige kapittel moest voorts haar uiting vinden in de schenking van een stuk land onder Oegstgeest.. Den 19den Febr. 1509 werd 't altaar in de kapel gewijd, nu meer dan 400 jaar geleden dus. Bij gebrek aan gegevens, welke het tegendeel bewijzen, mogen wo met den heer Dozy hopen, dat tot aan de troebelen der Hervorming regenten en bewoonsters geen strijd tegen de buitenwereld hadden to voeren. Er werden herhaaldelijk legaten vermaakt aan dc stichting, ook om de inwoonsters jaarlijks een tractatie te ver schaffen. Aan den beeldenstorm ontkwam de ka pel, denkelijk door haar ligging achteraf. Het opschrift boven de poort aan de Hooi gracht was er toen wellicht nog niet. Die poort schijnt pas omtrent 1685 van hard steen te zijn gemaakt. In 1604 bestond het voornemen, van de kapel een regentenkamer te maken. Ze was toen sinds 1598 verhuurd aan Willem Ouwelandt Willemszoon, een bierbrouwer aan den Nieuwen Eijn bij de Hooigracht. De re-kening over 1604 vermeldt de huur voor het laatst; deze bedroeg maar 8 gul den, wat ons ook voor dien tijd niet hoog voorkomt. Ouwelandts zoon schijnt er een schilderatelier gevestigd te hebben, welke rustige bestemming wel mede zal hebben bijgedragen tot het behoud van het bouw werk met zijn inventaris. Of de kapel regentenkamer geworden is staat niet vast, maar wel is zeker, dat ze evenmin een andere bestemming heeft ge kregen. Zoo kon ook het oude altaar on veranderd blijven, wat met geen ander uit dien tijd het geval moet wezen. Al werd de kapel dus niet verwaar loosd, zij werd toch allengs bouwvallig; de muren vertoonden scheuren en lieten vocht door, lot groote schade voor de kunst voorwerpen in de kapel. Gelukkig bleken op 't laatst der vorige eeuw de regenten, de hecren P. J. de Fremery, oud-wethouder van Leiden, en na zijn overlijden diens dochter, benevens dr. D. G. W. Muller Massis, predikant te Groesbeek, van de zelfde piëteit vervuld als hun voorgangers en lieten zij den toestand verbeteren. De Leidsche architect W. C. Mulder heeft al wat dreigde te vervallen opnieuw gemet seld en het gebouwtje gebracht in den staat, welken het nu nog vertoont, 't Lijkt uiterlijk op de koornis van een klein kerkje. Bij die restauratie werd er niet naar gestreefd, den toestand van voor eeuwen te hervinden en te herstellen, maar be paalde men er zich toe, te behouden wat nog over was. Hiertoe behoorden de ge brande glasruiten luit de 17e eeuw en ge-" schilderde steentjes uit denzelfden tijd, be nevens de nissen in den muur. Het voor front van het altaar, dat geheel zon der bovenbouw is, maar ons erg hoog toe schijnt, bestaat uit drie vlakke nisjes, waarvan het middelste in Gothische let ters stichting en bestemming van hof en altaar vermeldt. Dit werd gewijd „in der eeren der Hcylige Yrou Sint Anna." Aan de voorzijde van het altaar bevindt zich vlak onder den grooten deksteen een nisje, waarin men een withouten doodkistje aan treft met twee stukjes liout in den vorm van doodsbeenderen, 't Pleit voor de goede zor gen der regenten dat zij ook dit bewaard heb ben, hoewel er in ons oog geen beteekenis aan te hechten valt. Er werd oudtijds ook een draagbaartjo gevonden ter grootte van het kistje; 't is nu echter verdwenen. Heel jammer lijkt ons dit niet. Op het altaar staan twee koperen kan delaars, aan den voet een koperen schel, tinnen ampullen vindt men in een nis van den muur, elders een koperen waterbek ken, kortom, men heeft alles wat gevonden werd zoo goed mogelijk herplaatst. Boven het altaar hangt een fraaie trip tiek, de aanbidding der drie koningen voorstellend. Volgens kenners is het een hoogst merkwaardig en goed geconser veerd schilderstuk, al durven zij het niet aan dezen of genen meester uit do 16e of 17e eeuw toeschrijven. Overigens hangt nog aan den muur in fraai gesneden lijst het portret van een 16-eeuwschen kanunnik, met bijwerk dat. veel geleden heeft, benevens in een kastje van later tijd een belangrijk Gothiscli dip tiekje, polychroom snijwerk in hout, Maria en den engel Gabriel voorstellend. De overige voorwerpen, die van eenig belang waren, werden in het voorhuisje en het daartoe behoorende bovenkamertje opgesteld. Dit bovenkamertje met zijn bedstede, stookplaats cn oude meubelen, denkt men zich wel eens als de woning van den geestelijke der kapel, maar zeker heid bestaat daaromtrent niet. Indien de priester daar al gewoond heeft, dan zou hij het nog minder ruim gehad hebben dan de bewoonsters van het hofje zelf cn dit lijkt ons toch weinig aannemelijk. La ten we 't maar voor houden, dat er af en toe eens iemand gelogeerd heeft en dat regenten er vergaderden. Dat kan toen wel heel knus geweest zijn. Men heeft er door de kleine vensters een typisch kijkje op het rustige hofje met zijn bloemperk, zijn pomp en ouderwetsche huisjes met scheefgezakte deuren en ven sters. Dat 's nog een gevolg van den schok bij 't springen van het kruitschip in 1807, zeggen de oudjes, die er achter de ruit jes zitten te koekeloeren. Allee bijeen genomen hebben we hier werkelijk een beteekenisvol monument uit den goeden ouden tijd, dat men wel zal doen eens te gaan zien, wat trouwens aP wel vele Leidenaars zullen gedaan hebben. Vreemdelingen komen cr genoeg, tot ver uit het buitenland, wat men in het be- zoekersboek der kapel kan naslaan. Mogen regenten van het St. Annahofje steeds bezield blijven met dezelfde pië teit, welke de herstellers der kapel aan den dag legden. AJO. 3 B Alvorens over te gaan tot de bespreking van de hoeveelheid voedsel volge eerst nog, in aansluiting aan het vorig arti kel over de keuze van de voeding, een lijstje waaruit men kan zien hoeveel gram voeden de bestanddeelen (eiwit, vet, koolhydraten (zetmeel, suiker)onze voornaamste voe dingsmiddelen per 100 gram bevatten. Voedende bestanddeelen voor elke 100 grar* Voedingsmiddelen. eiwit vet wSterl koolhyd^- gr. gr. gr. Eundvleesch 20 G 74 Varkensvl. (vet) 15 37 48 Eookworst 27 40 33 Spek 10 75 15 Visch (versch) 17 1 82 Stokvisch 79 1 20 Zoutcviseh 30 l 69 Haring 19 17 64 Melk (volle) 4 3 89 4 Taptemelk 3 1 92 4 Karnemelk 4 1 92 3 Eiei'en 12 12 76 Kaas (mager) 35 11 49 5 Boonen 23 2 17 58 Gep. olienootjes 28 46 7 19 Brood 7 1 37 55 Tarwemeel 12 1 14 73 Rijst 8 1 14 77 Havermout 15 5 14 66 Aardappelen 2 76 22 Groente (gem.) 2 90 IA Vruchten A 86 13 >4 Suiker 100 Stroop 30 70 Vet (EeiTzel) 100 Olie —100 Boter 85 15 Cacao (poeder) 20 31 13 36 Bouillon IA 2 96A 1 Bii het water zijn ook gerekend de zou ten, die in bijna alle voedingsmiddelen voor komen en die meestal in het water zijn opgelost. 2 =r Zetmeel en suikerhoudende stoffen. Een lijstje om te bewaren en eventuee' te raadplegen, want merkwaardig is het dat hieruit blijkt hoe bijv. het eiwitgehalte van visch (vooral stokvisch en zoutcviseh) dat van vlecsch ver overtreft. De Japannc's wier hoofd voedsel bestaat uit gedroogde visch cn rijst, weten dit te benutten. Welk een voortreffelijk voedsel, rijlc aan eiwit stoffen, bezitten wij ook in de peulvruch» ten. Vooral wat de melk betreft blijkt dat dit een der goedkoopste en krachtigste voe dingsmiddelen is: 40 gram eiwit en 30 gram vet per liter. Zooals men ziet maakt de bouillon een pover figuur. Zij dient dan ook meer als middel tot opwekking van den eetlust. Eieren zijn, in verhouding van de voedingswaarde tot den prijs, te duur. en kan men veel beter vervangen door dcmclk In den regel wordt de voedingswaarde van eieren te hoog aangeslagen en wordt hier voor te veel uitgegeven. De voedingswaar de van een ei, in geld uitgedrukt, is onge veer 3 a 4 cent per stuk. 2. De hoeveelheid voedsel. De hoeveelheid voedsel, die het lichaam dagelijks noodig heeft, is natuur lijk, niet minder als de samenstelling van groote beteekenis, zoowel voor dc voe ding van het geheelc organismo als voor de goede instandhouding der verlcrings- orgauen. Te w c i n 1 g voeding doen ook dc verie- ringsorga-nen lijden onder de algehcele ver zwakking van het organisme doch zij wor den ook minder werkzaam. Te veel voeding belast die organen tc veel en zet ze mechanisch ie veel uit cn leidt tot abnormale omzettings-processen door den te grooten inhoud van maag cn ingewanden. Gewoonlijk behoedt zich do zus'- IgeiÊ EIND GOED, AL GOED. IL [arietje spoedt zich huiswaarts, heeft geen oog meer voor die snuis- a en lokkende surprises, daar achter hooge spiegelruiten opgehoopt, denkt slechts aan wat haar moeder ïggen, als zij vernomen zal heb- hoe precies de toedracht van de zaak leest is. Wat er gebeurd is, met het zil- u taschje, waarin het mooie beursje gevuld niet goud en zilvergeld. 1 gedachte aan het goede, dat zij deed, ts haar armoede en trots hare begeerte 'r dat vele, dat zij zoo verlangend was bezitten, joeg haar een blos op de wan- nog nicer dan de koude dit vermocht 4oen of de haast, waarmee ze met twee ich i tegelijk: naar boven wipte om des jecr^er hij moeder te wezen en te ver- 'en, wat ze in die paar uurtjes onder- Wen had, dat ze de straat was opge- cst en moeder alleen had gelaten. «ocden avond, moederWat ben ik dat ik hier ben. Ik heb u veel te aelJen. Ikook ben blij je te zien en dat je mc. hent. Neem maar gauw het jje fi We boeltje en kom naast mo zitten, eerst nog een kooltje op de kachel. P8» dat ze anders heelemaal uit zal en lijkt me koud te worden. a>j10^er' sneeuw(le straks u is 't een heldere sterrenhemel; 231 dus wel tul hifi nslc;' \t qes vriezen gaan van Dat zou jammer zijn, want dan zul- 6 flog veel kou moeten lijden en nog ontberen moeten, mijn kind st 13 het prettig rijk te zijn, moe- ^as strakjes rijk, moedertje! ''""■iiomH '^rakjes rijk! Kom kind, je f. J' 6b iê r-^r toch! Wel beschouwd, aart Eigenlijk zijn alle gezonde 18fiea "jk. Gezondheid is de groot- .1 agezond is, weet niet de vsn di© gezondheid to schatten. beseft men alleen, als men ziek is, Bak ik t7 Kofl a Mariet]e, wat deerde mij de kou «n de regen en de stormwind! Ik trotseerde het weer; ik was onvermoeid en kende zorg noch leed en thans? Stal maar moedertjeDat komt allés wel weer terecht. Maar zoo bedoelde ik dat rijk-zijn niet. Ik meen rijk. Kijk aan geld. Eijk, dat men alles koopen kan wat men wil. Rijk, als een rijk manJa, ja zoo was ik. Wie rijk is eet zooveel als hij wil en eet waar hij trek in heeft; koopt mooio kleeren; koopt brandstoffen in voorraad; heeft een lekker warm bedje om te slapen; heeft een mooi huisje om in te wonen en veel bloempotjes in do vensterbanken; heeft een kanarietje in een koperen kooitje en mooie vazen op den schoorsteen enen dat is het voornaamstewie rijk is, kan met St. Nicolaas pakjes bestellen voor zijn lief moedertje of voor zijn vrienden en voor wie hij wil. Nu dan, zoo rijk was ik straks. En wat zegt u me daarvan? Kom kind, je spreekt in raadsels. De kou heeft je wis bevangen; je ijlt een beetje of heb ja zoo'n mooien droom ge had. Neen moedertjegeen droom hoor Het is, zooals ik zeg. Luister maar! Moeder kijkt d'r dochter stom van ver bazing aan, niet wetende hoe zij het met haar heeft. Het mooie dat ze gezien heeft, heeft vast haar. hoofdje op hol gebracht en nu meent ook zij een Prin sesje te wezen, die geld uitgeven kan met volle handen en zich alles kan aanschaf fen waar ze plezier in heeft, arm ding!.. Ja moeder het is werkelijk waar, wat ik u zeggen ga. En ik ben eens nieuws gierig van u straks te hooren of u -mijn gedrag goedkeuren zal of niet. En nu be gin ik. Toen ik van huis ging, gingen de win keliers een voor een, de lichten aansteken. Dat was mooi. Het was nog wel een beetje vroeg. Ik kon zonder licht best al les zien, maar dat vonden de groote men- schen niet. Daarom moest cr meer licht zijn. Bij veel licht komen de koopwaren beter en mooier uit, hè moeder Moeder knikt en, Marietje gaat verder. Zoo kom ik al kijkende van 5t eene raam na 't andere, in het midden van de stad en sta ik opeens voor een heel groo te spiegelruit, waarachter zooveel moois ligt, dat alle menschen komen kijken. Het eene nog al mooier dan het andere. En het licht scheen zoo hel of het dag was. Ik kon m'n oogen haast niet open hou den. Net wil ik weggaan, toen ik met mijn voet tegen iets aanstoot. Ik zie.... en wat zag ik! Een zilveren kandtascli. Een zwaren zilveren handtascli. Er moest dus veel inzitten. Ik ging een beetje op zij staan, deed de tasch open en vond er behalve een zak doekje en een klein boekje een mooi beursje in, dat vol was met goud- en zil vergeld. Wat moest ik doen? De Eed. (Wordt vervolgd.) CORRESPONDENTIE. Lieve Vriendjes en Vriendinnetjes! Voor ik begin met het beantwoorden en bespreken der vele brieven en opstellen en versjes, die ik ontving, wil ik u eerstens meedeelen, dat ik a.s. Zaterdag begin met Prijsraadsels. Er komt dus werk aan den winkel en...... laat ik dit al.vast zeggenik reken op uw aller medewerking. Ik moet minstens 200 brie ven ontvangen. De raadsels zijn gemakke lijk en de prijzen zijn wel waard mee te dingen. Let dus a.s. Zaterdag goed op on doe mee. Bertjc Wijten burg, de Laat de Kanterstraat. Zoo, mijn vriendje, had jij nog eens gc- brobccrd een versje te maken en wel over „Do Lente". Dat was wel een beetje te zwaar héWeet. je wat, ik zal je eens helpen. Ik zal binnen niet te langen tijd een artikel over dit onderwerp schrijven en dan kun jij en andere vriendjes en vriendinnetjes deze gedachten in dicht vorm uitwerken. Wie dan" het mooiste vers maakt, krijgt een beek. Toch vind ik het leuk van je. Veel groetjes ook aan vader en moeder. Anna Duindam. Ik ben blij voor je, dat jo zoo'n schik heb met h'et horloge cn dat het zoo goed loopt. Dat wist ik wel. We geven alleen iets goeds cn moois. En speculeer jij nu weer op een prijsje. Ik hoop het voor je. A.s. Zaterdag (zie bo ven) kun jij je hart ophalen en de broer tjes er bij. Dag Anna! Zouden do andere meisjes van je klasse ook meedoen? In formeer eens. IIoo meer zielen, hoe meer vreugd Keos Stolwijk, le Groene- steeg. Wat heb jij me daar geleverd, mijn vriendDat is een rijmpje van be lang. Ik zal het heusch laten plaatsen ook. Nog een beetje geduld. Hebben ook de zusjes en vader een handje geholpen? Ik zou het haast wel denken. Jij bent een kleine dichter. Dag! Agues de Hosson. Haag- sche Schouw. Flink zoo AgnesJij bent de eerste van de Maria school. Wie volgt? Jouw mooie versje neem ik op, als aanmoediging voor de anderen. Alle meis jes van jouw klasse moesten meedoen, al lemaal Er zijn er al heel wat. Eerst Goud Elsje, nu Agnes, straks Betty en Kitty en Anny en Freddy en Emmy en wie weet welke mooie naampjes en schuilnaampjes nog volgen. En zoo moet het ook. De be schrijving van het plaatje boven onze ru briek is uitstekend. Hierover zeg ik later meer. Willem Jansen. Kort Rapen burg. Ben je ook weer van de partij, Willem? Dat is flink. Jouw opstelletjes neem ik op, zoodra ik plaats heb. Maar geduld vriend. En vond je leuk, dat ]0 naam in de krant stondNu, dat is nogal niet fijn ook, zou ik ineenen. En zul je ook aan den raadselwedstrijd meedoen? Por dc andere jongens van je klas ook eens aan, ik verwacht, dat minstens 25 jongens mee doen. Dag WillemDank voor je medewerking Karei Ti mm orman, de Laat de Kant er straat. Je opstelletje „Zich zelf bedrogen" is heel goed. Het is alleen een beetje kort. Als het gedrukt is, vind jo het haast niet terug. Zou je zelf niet eens iets kunnen phantaseeren? Of een versje maken? Aan den wedstrijd doe jo vast nice. Dat hoop ik ook van de heele 5do klas. Ik zal eens zien. Zoodra er plaats is, komt jouw opstel er in, hoor! Dag Ka- rel Groet je ouders van me Adriaan van Latum. Zoe te r w o u d s c h e weg 45. Jij bent een flinke vent hoorEr zijn er maar drie, die geprobeerd hebben te zeggen, wat het „plaatje" boven onze rubriek bcleekcnt. Wie van de drie dit het mooiste gezegd heeft, krijgt een boek. Opgelet dus Adri aan! Het antwoord komt later. Wil je te vens aan je zusje van 13 jaar zeggen, dat ik zeer verlangend ben te vernemen, hoe zij na drie of vier weken over ons werk oordeelt. Ik hoop maar dat zij niet te streng critiseert. Dag jongensDe volgen de week moeten jullie allen vaxf de partij wist jij zoo mooi to vertellen, wat liet plaatje voorstelde. Ik vind je schuilnaam- pje zeer mooi. Hij komt zoo precies bij het plaatje. Jij schrijft al liecl aardig en ik vind het nog aardiger, dat jij voortaan altijd wil meedoen. Jij bent vast niet de minste van de 4de klas. Dag Kabouterman! Tot later. Groet Pa van mc. En thans lieve Vriendjes en Vriendin netjes ben ik aan 't eind van mijn co—es- pondentie. Tot mijn spjit zijn dooi standigheden cenige brieven zoek geraaüi,. Wie dus niets van me hoort, denkt maar, dat mijn wil om to antwoorden goed was maar dat ik het adres van die kinderen kwijt ben. En weet we), dat ik u allen bij voorbaat bedank en mij aanbevolen houd voor opstellen, brieven, versjes en raad seltjes. En nu tot Zaterdag. Dag! De Eedacteur. VRAGENBUS. Vraag 4. Ik heb ergens gelezen, dat er ook visséhen zijn, die wel eenig geluid kunnen gevei,1. Als dit waar is, is hcc spreekwoord „zoo stom als een visch" ook niet goed tc verdedigen. Wat zegt u er van? Antwoord. Wat je gelezen hebt, is vol komen juist. Nu is het wel een algemeens bekende uitdrukking,„zoo stom als een visch", doch men zegt wel eens wat meer, dat niet volkomen waar is; niet uit zucht om onwaarheid te spreken, dan wel, dat men meent dat het zoo is. Om jou een plezier te doen, zal ik over die geluidgevende visschen een heel art. schrijven, waaruit je zien zult, dat de ge noemde uitdrukking volstrekt niet op alle visschen van toepassing is. (Zie het be doeld art.) Vraag 5. Wat zijn ..doode talen?" Antwoord. Doode talen noemt men die, welke tegenwoordig niet meer docr een volk gesproken worden. In zulke talen bestaan echter wel geschriften, cr wordt zelfs nog wel in geschreven v w;-.l ia 'tLa tijn de taal waarvan de cudo It -meincn zicli bedienden. (Denkt aan het Griekscli en Hebreeuwsch Vraag 6. Bestaat de lijfeigenschap in Rusland nog? Antwoord. Wel neen mijn vriend, wat denk je welDo lijfeigenschap is in Rus land in 18G7 afgeschaft en wel door C^aar Alexander II. Wel zijn nog toestanden in Rusland, die niet ver afstaan van do lijfeigenschap van 100 jaar terug, maar deze toestanden zullen, zoodra de Com munisten hebben uitgediend, ook wel verbeterd worden. Thans ziet het in Rus land er meer dan treurig uit op alle ge bied. De Eed.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 11