VOOR DE VROUWEN. I Ti van Indie, ongeveer 500 K.M. van M-a- genaamd Bellary. Ik begon al spoedig te pakken, doch vertrekken kon ik nog niet van den regen, doch ten slotte ging ik op reis met koffers cn kisten, een paar stoelen, een paar kas ten en tafels, eerst naar Madras en dan door naar Bellary. Op 23 November verliet ik 's avonds om 9 uur Madras met den sneltrein en den volgenden morgen om 10 30 arriveerde ik te Bellary, nadat ik den gehcelen nacht had gereisd. Een van dc priesters daar wachtte mij op en in een korten tijd was ik per hit-te- kar in mijn nieuwe parochie. Hier was alles nieuw voor mij, want ik had deze plaats nog zelden gezien. Doch een mis sionaris is overal thuis en in enkele dagen was ik thuis in mijn pastorie cn kerk als of ik hier steeds geweest was. en nu kan ik er bijvoegen, dat ik zeer blij ben over de verplaatsing. Ik heb Lier een flinke kerk en maar één parochie, dus vanzelf geen lange mis siereizen met den ossenkar er zijn nog wel 8 kapellen tot. deze kerk behoorende, doch deze zijn alle kortbij cn daarom geen moeite ze te bezoeken. De parochie telt ongeveer 1000 Katho lieken van alle soorten, als overaler is een zusterskloosler met 22 Indische zus ters en een meisjes- en jongensschool en nog een hoogere school voor jongens. Er zijn nog twee andere kerken met 3 priesters (een van hen woont bij imij in) en ongeveer 500 Katholieken, met Europee- 6ohe zusters, zusterscholen en een groote jongensschool voor kleurlingen-jongens. Het getal inwoners der stad is 35,000, dus nog werk genoeg cm nieuwe bekeer lingen te maken. Er zijn hier ook sommige Engelsche families, doch deze behooren tot een andere kerkik heb alleen de echte Indiërs, en daar kan ik het heel goed mee vindcu. Dc stad is op oen hoogvlakto gelegen, omringd door kleine bergen. Bogen valt er hier weinig, vandaar dat er hier weinig boomen en planten zijnG maanden van het jaar is het hier tamelijk koel en 6 maanden zeer heet, de koele tijd was hier prettig, en hoe de hecte tijd is, zal ik later kunnen vermelden, want doze be gint in Maart. Mo dunkt, dat. ik u nu genoeg heb degedeeld en daarom u allen nogmaals hartelijk diank gezegd. Dagelijks zal ik voor u allen bidden, opdat God u allen zegene. "Bidt ook gij en vooral gij, mijne kleine vriendjes, bidt eiken dag voor mij, dlat God mij en mijn werk zal zegenen en opdat ik u allen nog eens te Noorden zal wederzien. Vergeet inij niet; ik zal niemand uwer vergeten cn schrijf s v.p, wie gij ook zijt, van tijd tot tijd' een briefje aan mij, want het is voor mij een van de grootsto vreug den, eon briefje van mijn vrienden en ken nissen te ontvangen. U allen nogmaals Gods zogen en het beste toegewenscht en ontvangt allen mijn hartelijkste groeten. Uw dankbare vriend. Fr. KOPERDBAAD, Missionaris. Adres: Rev. Fr. KOPERDRAAD, St. Lazarus Ghuroh, Bellary, EngelSch-Inddë. .-«SSSJSSStt ONZE KLEEDING! De winter met zijn koude, gure dagen behoort tot het verledene, de lieve lente heeft zijn intrede gedaan. Vele menschen gaan met Mei pas naar „buiten". Voor Mei kan men niet ge nieten van al het schoone der natuur maar zij, die zoo redeueeren ach wat hebben ze het mis!! Zij kennen den heer lijken tijd niet, die daaraan vooraf gaat. Maar wij, boerenmeisjes, wij die den ge- heelen dag op de boerderij loopen waar alles wat de natuur aanbiedt om ons heen ligt en leeft, wij zien héél vroeg al de komende lente. Het mooie weer in Februari en Maart heeft het jonge groen naar boven naar buiten gelokt, al heeft het ook nog zoo te kampen fegen de dreigingen van den nog niet verdwenen winter. Wanneer we 's middags als het werk gedaan is, den tuin eens rond loopen, zien we hoe alles iederen dag vorderin gen maakt. Hoe de lieve voorjaars bloempjes zich fier opheffen, hoe de vroege vruchtboomen staan te prijken met stevige knoppen (we denken al aan de smulpartij in den komenden zomer) hoe hier en daar een vogel zijn stem laat hooren. Hoe heerlijk spreidt God het kleed der natuur! Wat een heerlijke eenvoud en eenvoudige heerlijkheid! Wat een wisselende standvastigheid en standvas tige wisseling! Het Meed van God schoon!! Wij, menschen. moeten voor ons eigen kleed zorgen! Wie kunnen we beter tot voorbeeld nemen dan de natuur!! Zijn wij dan alwijzen? Hoe menig bloempje treft men aan, dat nederig en half verscholen onder andere planten, bij nader onderzoek toch zoo in- mooi is. Vele vrouwen en meisjes zijn er, die zoo gekleed gaan, dat ze door hun opzichtige Meeding bij een ieder „in kijker" loopen; en toch als men ze na der leert kennen, zoo leeg en hol, zulke echte waterplanten zijn! Maar velen zijn er ook, welke door hun eenvoudige en de gelijke kleeding wel de aandacht trek ken, maar dan ten goede! En onder hen! kan de boerenvrouw en het boerenmeisje zich voor het grootste gedeelte rang schikken. Doch dan kornt de vraag of ze zich wel voordeelig kleedt. En dat kan ik van ve len gerust zeggen: neen. En waarom dit antwoord? Wel hoeveel boerenvrouwen zullen er zijn die goed kunnen naaien? Daar wil ik niet mee zeggen dat dage- lijksche naai- en verstelwerk, dat kent men wel! maar om nieuwe onder- en bovenkleeding te maken. Ach, hoe duur is het als men altijd naar de groote stad moet om nieuw gemaakt goed to koo- pen. En wat zoo mooi is in de boeren stand: de Meeren kunnen altijd tot het laatst toe afgedragen werden. Als het goed van Vader of Moeder, van grooten broer of zuster te klein is, wel dan kan er toch heel goed wat uit gemaakt wor-. den voor de kleineren. Als het maar schoon en helder is, geeft het toch heele- maal niets al loopen de kleine kinderen »p het erf met oud, vermaakt goed aan! 't Mag er niet al te goed zijn in die om- 1 geving!! Dat is op een dorp of in do stad weer geheel anders. Maar hoe kunnen we het goed vermaken, als we dat niet kennen? Een naaister? Ach, die zijn ook duur, en vermaken kost voel tijd; dus dan zegt men ten slotte: „'Je verdient er het zout in de pap niet mee. En het is zoo raar, dat oude goed aan vreemden te geven." Dus dan maar aan den „voddeman". Maar als we nu op dergelijke dingen zelf een goeden kijk hebben, wat *n voor deel! Van een oude jas of mantel maken we er een voor broer of zus die naar school gaat; van japon of rok weer iets voor dc kleinen die thnis zijn. Om nog even wat aan te halen! Katoenen stoffen welke urt de modo of verschoten zijn, kunnen zeer goed dienst 'doen voor voering. Maar hoe moeten wo dat dan loeren? Wel heel eenvoudig. Overal worden or toch van den R. K. Vrouwenbond naai en knipcursussen gegeven. Daar kan men voldoende leeren, wat er in de huis houding noodig is. En als de boerenvrouw zich niet meer voelt aangetrokken tot het bijwonen van een cursus, laten wij boerenmeisjes, ons des te meer voornemen, om, al is het dezen winter te laat een volgenden cursus zeker te volgen. Er zijn nog veel te weinig boerenmeis jes. die meewerken voor haar eigen voor deel en voor het belang van anderen. Zoo zijn er op den naai- en knipcursus waar ik ook op ga, van de ongeveer 20 meisjes, vier boerenmeisjes; terwijl minstens tien konden zijn. Wo moeten er toch een weinig moeito voor overhebben. En we kunnen toch al tijd met vriendin of kennisje van en naar huis gaan. „EEN BOERENDOCHTERTJE' HUISHOUDELIJKE PRAATJES. Schoonmaken van behang. Men kan behangselpapier schoonmaken door het af te wrijven met een raagbezem. dien men met een sëhoonen doek omwik kelt. Het papier moet van boven na air be neden worden afgewreven. Behangsels, die niet afgeven, kan men reinigen door ze, ook alweer van boven naar beneden, af te wrijven met dikke stukken oud brood. Als het brood vuil is -geworden, vervangt men het door ander. Natuurlijk mag dit brood niet gebruikt worden cm er dieren mee te voeden. Linoleum. Linoleum wordt niet hard en brokkelig, als het tijdig in het vet wordt gezet. Voor de behandeling smelt men 150 gram gele was, verdunt dat met- 300 gram terpentijn olie, voegt, nog 150 .gram fijn barnsteen, Lakvernis toe en wrijft met dit mengsel het linoleum terdege in, nadat dit van te voren goed schoongemaakt is. Het wasschen van zijde. Zwarte zijde wasoht men het beste in licht tafelbier of gekookte thee met een weinig suiker. Het eerste is echter te ver kiezen, omdat bier een mooie zwarto tint geeft. De zijde wordt een paar maal door de vloeistof heen en weer geslagen, niet uitgespoeld, nat opgerold en voorzichtig uitgedrukt. Daarna, wondt de zijde tus- schen doeken droog gestreken, eerst op den verkeerden, daarna o,p den rechter kant. Men moet een warm ijzer gebruiken en goed op het ijzer drukken. Haarspelden als hulp in den nood. In dc eerste plaats dienen haarspelden natuurlijk om ons kapsel vast te steken, maar verder kunnen ze ons ook nog met heel veel dingen helpen en t is 'n ge mak. dat wc die hulp dadelijk cn ten al len tijde bij de hand hebben. Willen wc een band of een lintje door rijgen. dan kan een haarspeld heel goed dc rijgnaald vervangen, die op 't oogen- blik misschien niet bij de hand is. Is er 'n handschoen- of schoenknoopje, dat niet dicht wil, dan grijpen we vlug naar ons haar en laten 'n haarspeld dat werkje opknappen. Om een plaatje, een kalcndertje of een licht schilderijtje aan den muur to han gen, buigen wc 't eene been van een haar speld half naar boven om cn prikken het andere been in t behang vast en Maar zijn we. Hebben we een brief of een pakje te verzenden, dat wc uit securiteit lakken willen en is ons lakpijpje te klein om 't zonder gevaar van de vingers te bran den vast te houdeh, dan leggen we 't in een vingerhoed. Daarna krullen we er een haarspeld om heen, terwijl één ge deelte dient om 't miniatuur pannetje vast te houden, alsof 't een steelpan is en houden 't even boven T kaarsje of bran dende lucifer. Is ons raam erg onrustig en klappert 'l maar steeds door den wind, dan probec- ron we 't tot kalmte te brengen door er *n paar haarspelden tus?chen te steken. Willen wo in 't riempje van ons arm bandhorloge een nieuw gaatje prikken, - dan trekken wc de haarspeld in cte leng- - te uit, maken 't eene uiteinde even heet I boven het vuur en priemen daar nieuwe opening. Wil op een goeden dag de knip van ons tasc-hje niet meer sluiten en zijn wij juist onderweg, dan kunnen wo de eerste hulp verleenen met een haarspeld. Deze buigen we weer recht en winden 'm dan krake- lingvormig om beide knippen heen. Om 'n sleutelgat tc oliën of uit een kleine opening stof of vuil te halen, kan een haarspeld goed dienen. Rechtgebogën en omwonden mot een draadje wol kan hij een verstopte pijp of cigarette-houder weer in orde maken. Moeten we bij breien een aantal ste ken apart houden en hebben we geen veiligheidsspeld bij de hand, dan rijgen we ze op een haarspeld en draaien dezel- ver uiteinden om elkaar heen, zoodat ze niet meer kunnen wijken. En zoo zijn er nog tal van andere dien sten, die de haarspeld kan doen en we moeten er maar goed om denken, dat we een handig instrument vlak bij de hand hebben. VOOR DE KEUKEN. Appelrecepten. Appelmoe-s cake. ISO gr. suiker, 100 gr. bo-ter, 300 gr. ap pelmoes, 150 gr. rozijnen, 200 gr. blocin. 1 theelepel kaneel, J-S theelepel nootmus kaat, (naa-r smaak) en wat bakpoeder Ver meng dit alles goed en bakt het in den ■oven gaar. Koude schotel van appf©imo;es. 1 K.G. goede zure appelen (bellefleurs of goudrenetten), 100 gr. suiker, 2J4 d.L. fram-bozensap, 10 gr. sago, 1 d.L. slagroom. Wasch de ongeschilde appelen goed schoon, snijdt ze in -vieren, (groote in ach ten) en zet zo op met zooveel kokend ■water, dat aanbranden juist wordt voor komen, zonder dat hot moes te vochtig wordt. Kook de appelen vlug gaar (niet- langer dan 15 min.) breng ze over op een manden op haren zeef en wrijf daardoor de appe len tot moes, zoo dat- ten slotte slechts de schillen, pitten en klokhuizen achterblij ven. Vermeng het appelmoes met 75 gr. van de suiker cn zet het op een koele plaats, tot- het geheel is koud geworden. Breng het frambozens-a-p aan de kook met de nog overgebleven 20 gr. suiker, bindt het met de aangemengde sago en laat het eveneens koud worden, af en toe roe-rend om te voorkom-en, dat zich een vlies vormt. Stapel het koude, stijve ap pelmoes hoog op in den daa-rtoe bestem den schotel, bij voorkeur niet te ondaepen, kristallen schief, omring het met de fram bozensaus. Klop op het laatste oo-genblik den room stijf en garneer er den schotel •mee, hetzij dooT er den roem eenvoudig met een lepel er op to verdeel en, hetzij (wat meer effect maakt) door den room in een spuitzak te doen en in figuren op het appelmoes te spuiten. Gebakken appelen. Gelijke soort appelen wasc-ht men flink af en boort ze. Vult de opening met wat kaneel, bruine suiker en krenten, dat met- vooraf door elkaar gedaan heeft, en zet ze in een vuurvast schoteltje. Dan doet men in een pannetje een stukje boter, wat water, suiker, kaneel en kren- j ten. Maakt het goed; warm en -giet kover de appelten. Leg een klein stukje boter op iedere appel en laat ze in dén oven bak ken tot ze gesprongen zijn. Haché van vlèeschresten. 250 graan vleesolirest-en. 5 <LL. br-uin van jus met water. 1 ui, 30 gram bloem, 1 Laurierblad, - y. G kruidnagelen, een st-ukjo Spaansdhe peper d.L. azijn. Het vleeseh wordt in nette stukjes ge sneden en beide in het vocht met de krui derijen 1 uur gestoofd. Daarna wordt het vocht gebonden met de aangemengde en de kruiderijen worden verwij- H0EDENM0DE. JOSEPHUS ALBERTUS ALBERDINGK THUIS, I. Nu we een drietal fragmenten uit de Vondelportretten hebben opgenomen, en daarmee getracht hebben belangstelling te wekken voor den gTOoten Roomschen schrijver, die nog altijd te weinig wordt gekend, willen we in kort bestek een overzicht geven van zijn leven en wer ken. In New-York dragen eenige moderne da mes, die met haar tijd geen raad weten, op haar hoed een antenne, terwijl ze in haar mof een complete installatie voor droad- loozo telegrafie verborgen hebben. Op deze wijze kunnen zij ook op straat van de draadloozo concerten genieten. Wij zouden onzen lezeressen niet durven aanraden dit Amerikaansche voor beeld te volgen. Eerst bepalen we ons tot een leven- en karakterschets; daarna willen we een kort overzicht geven over zijn voor naamst© werken. Bij 't begin der 18do eeuw woonden de toenmaals nog prolcstanlsclie Alber dings in Hessen-Ivassel. In dien tijd trouwde een der Alber- dingk het recht den geslachtsnaam zijner nu zelf ook terug tot de oude Moederkerk. Uit dit gezin trokken Mnderen naar Holland en vestigden zich als kuipers te Amsterdam. Door noeste vlijt en Oer maansch doorzettingsvermogen werkten deze menschen er zich boven op tot geze ten burgers, zoodat Johannes Franciscui- Albcrdingk in het begin der 19de eeuw de welgestelde ondernemer van een kui perij en een oliefabriek was. Toen zijn jongens grooter werden nent te hij een fabriek van „Verduurzaamde levensmiddelen" op. De eer der uitvin ding van dit woord korr.t aan den op richter der fabriek toe, die weldra, overal binnen- en buitenland zijn koopers telde. In het jaar 1835 kreeg de heer Alber- dingk het recht do geslachtsnaam zijner tweede vrouw Catharina Thijm aan de zijne toe te voegen, zoodat de geslachts naam Alberdingk Thijm eerst van 183o dagteekent. Het gezin telde een zestal kinderen, vier zoons en twee dochters. Joscphus Albertus, onze dichter en lit terator werd geboren in 1820. Het gezinsleven wordt ons door tijct- genooten en familieleden als hoogst ge lukkig en voorbeeldig in alle opzichten geschetst De vader, een energiek en ïjve- rir zakenman, beperkte zich niet tot het uitbreiden van zijn onderneming. Hu had een sterke en leelzijdige belangstelling inzake kunst en wijdde zich vooral aan de muzikale 'belangen der hoofdstad. Zoo was hij een der medeoprichters van de Maatschappij van Toonkunst, terwijl hij zijn dochter Antoinette zich liet ontwik kelen tot ecu zangeres van beteekenis, die zelfs op een liefdadigheidsconcert geen onverdienstelijke figuur maakte naast Jenny Lind, de „Zweedsche nach ^Mevrouw A. T. was in alle opzichten een bijna ideale moeder. Niet alleen nam zij de uiterste zorgzaamheid in acht ten opzichte van het lichamelijk welzijn ha- rer kinderen, maar als zoovele moeders van mannen van beteekenis, oefendo zij een grooien, vormenden invloed uit op het ontwikkelend zielcleven. Aan haar schoot hoorden de kleinen met zachte stem al die zeldzaam verkwikkende ver halen uit hot Oude en Nieuwe Testament, waarvan zooveel moois en goeds Wijlt handen in 't ontvankelijk kindergemoed. Maar ook sprookjes en andere verha len prikkelden reeds vroeg de kinderlijke phantasie Er werden mooie plaatwerken bekeken en spelenderwijs besproken en er werd gemusiceerd. In alle opzichten streefde mevrouw A. T. er naar, door het scheppen van een zonnige, warme sfeer de kinderen voor een zucht naar uithuizigheid te bewaren. En dat is haar wonderwel gelukt. Toen de jongelieden bijna of geheel volwassen waren, gebeurde het herhaal delijk dat do familie en enkele huisvrien den luisterden naar muziek „door ham- bert gecomponeerd, door Antoinette, Do- Ta of Paul gezongen, door Theodoor op het klavier begeleid, terwijl Joseph (on ze dichter) er do verzen voor had ge dicht en een afzonderlijk voor de ouders bestemd exemplaar van den tekst z-°rg- vuldig met goed gekozen Meuren gecalli- grafeerd had opgeschreven.' Na aldus enkele indrukken omtrent liet gezinsleven te hebben gegeven ik acht- to dat noodig, want men ltent do vrucht aan don boom zullen we ons veTder tot don dichter Joseph bepalen. Nadat deze het eerste onderricht in le zen en Nederlandsche taal genoten had, wat Engelsch. had geleerd van „een oude tooverkol" en Fransch van derzelver har kerige dochter biographische aantee- leeningen spreken mot niet veel lof van deze Engelsche dames volgde hij, toen liij elf jaar geworden was de lessen van de Nulsschoo], die destijds een zeer goe den naam had. Hij moest er veel doen aan do moderne talon en las op eigen ge legenheid de Fransche Romantici, verder schrijvers als Walter Scott en Cooper, waardoor z in phantasie krachtig werd geprikkeld cn hem zelf tot schrijven ^Voor hot huiselijk kindcrlooneel schreef hij eenige tooneel- en zangspelen en ontwierp en schilderde meteen zelf de i€VijfStien jaar oud verliet hij de school en werd in het zakenleven opgenomgp, omdat hij bestemd was op don duur de zaak van zijn vader to dnjven. Deze zorgde er evenwel voor, dat hij van er kend knappe mcnsclion nog lessen kreeg in Fransch. Engelsch cn wiskunde, ter wijl twee letterkundigen dier dagen Wit- huys en Kli in, hem eenige lessen gaven in Nodorlar 'sclie litteratuur en schoon heidsleer. Tiezo beiden leerden hem uo poëzie van Bilderdijk kennen, die liefde en bewondering las. Tegenov»! Protestantsche invloeden welke ot' inwerkten zorgde Mgr. Brooro e, dat de ziel van den jongeling A- door Roomsch bleef. Na zijn twintigste jaar heeft dingk Thijm geheel zich zelf Hij was geheel autodidact. EvomJ zijn Protestantsche bestrijder ên zijn gewaardeerde vriend, pol> heeft hij de universiteit bezocht universiteit was, zooals iemand opi het Amsterdamsehe leven. Dat leef? hartstochtelijk mede; dat kenden* en door. Dat opende hun steeds vergezichten. Dat verschafte hun weer nieuwe prikkels om zich mol lei zaken op de hoogte te stellen altijd verrassend licht, zij het v._ schillend standpunt te laten scti Beide kooplieden, beide kunst? beide zeldzame voorbeelden van deegelijckhcit". Potgieter was Protestant, maar van een nobele verdraagzaamheid L ruim oordeel over het Katholiciaj lijk dat uit zijn gedichten msei blijkt. Hij vond het een zeldza winst, voor liet cultureele leven m, land, dat in Alberdingk Thijm hi tholicisme weer zijn aandeel kunst en wetenschappen. Alberdingk Thijm was. steeds met trots verklaarde avant tout"; een vurig aanhanger Kerk, maar dat niet alleen: een baar Paladijn, altijd op de bres.] Roomscho belangen vielen te verdtj altijd in de weer om de zinvolle s heid der Middeleeuwen den volte tiKdei kondigen en het liberalistisch di grip van de „duisternis der eeuwen" te weerleggen met rijka menteerde bewijzen. En daarnaa ijverde hij zich, met welsprekend tuigenissen aan te tooncn, dat de i terecht geroemde cultuur der 17de geenszins alleen bet werk was testanten, zooals men het vi voorgesteld, maar dat een belan<mj van den bloei van kunsten en schappen in die dagen aan Kalt: was te danken. Want deze uiterlijk en innerlij zachtzinnige en meditcerendo was tevens een critische en pol aangelegde vcchlnatuur, die overalL harnas vloog waar de Roomsche|B( gen of zijn heilige overtuiging aangerand en zijn pen kon onba: tig scherp zijn, schoon hij steeds felijk bleef en nimmer zijn toevluc' tot kleine middelen. Altijd bleef fijngevoelige, fijnbeschaafde ridiL den strijd met open visier zochtlef de achterbaksche overval, niet deaj op ongelijke wapenen. En wanneer hij een enkele wille van de polemiek den kir het zwijgen op moest leggen en gemeenzamo taal voor het forum ongeletterde publiek zijn oordej zeggen over allerlei dingen, I school hij zich graag achter het niem Pauwels Foreestier, Buiksloj Voor we nog enkele punten vat rakter nader belichten, eerst p kort relaas van zijn uiterlijke M lingen. Op 24-jarigen leeftijd kreeg aanval van een zenuwberoerte daarna voor ontspanning met liaanschen vriend een reis dc en Zwitserland, welke hij zich n ontwikkeling ten zeerste ten nut te maken. Een jaar later huwde hij mol mina Kerst, de pleegdochter beeldhouwer Roger, wiens van Vondel, Rembrandt, Nederlanders in Amsterdam steden zijn opgericht. In 1859 huwde zijn jongste zus toinctte, de zangeres, met den beroemden bouwmeester Dr. C"! berdingk Thijm kwam door standigheden steeds meer in l zinnig milieu. fets Tot 1869 dreef hij zijn handels .Verduurzaamde levensmiddelen'" naast hij kans zag een enorme heid maatscliappelijken, wetensd ken en littcrairen arbeid te vertfl genoemd jaar vestigde hij zich Berg Thabor" op den hoek yan N. Z. Voorburgwal, waar hij de ■erszaak van de firma Van zen dreef en tal van l>oekcn geven die om hun bizondere phische verzorging en de door ontworpen banden een rijk h verzamelaars zijn. Dit was een voorbereiding i Toen werd deze autodidact, die geschool bezocht had, benoemd leeraar in do Kunstgi Schoonheidsleer aan de Academie van Beeldende Kun?' ambt hij tot zijn dood in meesto ambitie vervuld heeft. wel uit een brief aan zijn don tharina, waarin o.a. het volgcc] „Mijn hoogleraarsambt is maar ik trek het mij te erg schoon ik maar twee uur ks heb per week, ben ik er zeven o bezig. Het is een zware ver^ lijkheid." fcht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 10