VOOR DE VROUWEN. I
Ti van Indie, ongeveer 500 K.M. van M-a-
genaamd Bellary.
Ik begon al spoedig te pakken, doch
vertrekken kon ik nog niet van den regen,
doch ten slotte ging ik op reis met koffers
cn kisten, een paar stoelen, een paar kas
ten en tafels, eerst naar Madras en dan
door naar Bellary.
Op 23 November verliet ik 's avonds om
9 uur Madras met den sneltrein en den
volgenden morgen om 10 30 arriveerde ik
te Bellary, nadat ik den gehcelen nacht
had gereisd.
Een van dc priesters daar wachtte mij
op en in een korten tijd was ik per hit-te-
kar in mijn nieuwe parochie. Hier was
alles nieuw voor mij, want ik had deze
plaats nog zelden gezien. Doch een mis
sionaris is overal thuis en in enkele dagen
was ik thuis in mijn pastorie cn kerk als
of ik hier steeds geweest was. en nu kan
ik er bijvoegen, dat ik zeer blij ben over
de verplaatsing.
Ik heb Lier een flinke kerk en maar
één parochie, dus vanzelf geen lange mis
siereizen met den ossenkar er zijn nog wel
8 kapellen tot. deze kerk behoorende, doch
deze zijn alle kortbij cn daarom geen
moeite ze te bezoeken.
De parochie telt ongeveer 1000 Katho
lieken van alle soorten, als overaler is
een zusterskloosler met 22 Indische zus
ters en een meisjes- en jongensschool en
nog een hoogere school voor jongens.
Er zijn nog twee andere kerken met 3
priesters (een van hen woont bij imij in) en
ongeveer 500 Katholieken, met Europee-
6ohe zusters, zusterscholen en een groote
jongensschool voor kleurlingen-jongens.
Het getal inwoners der stad is 35,000,
dus nog werk genoeg cm nieuwe bekeer
lingen te maken. Er zijn hier ook sommige
Engelsche families, doch deze behooren
tot een andere kerkik heb alleen de
echte Indiërs, en daar kan ik het heel
goed mee vindcu.
Dc stad is op oen hoogvlakto gelegen,
omringd door kleine bergen. Bogen valt
er hier weinig, vandaar dat er hier weinig
boomen en planten zijnG maanden van
het jaar is het hier tamelijk koel en 6
maanden zeer heet, de koele tijd was hier
prettig, en hoe de hecte tijd is, zal ik
later kunnen vermelden, want doze be
gint in Maart.
Mo dunkt, dat. ik u nu genoeg heb
degedeeld en daarom u allen nogmaals
hartelijk diank gezegd. Dagelijks zal ik
voor u allen bidden, opdat God u allen
zegene. "Bidt ook gij en vooral gij, mijne
kleine vriendjes, bidt eiken dag voor mij,
dlat God mij en mijn werk zal zegenen
en opdat ik u allen nog eens te Noorden
zal wederzien.
Vergeet inij niet; ik zal niemand uwer
vergeten cn schrijf s v.p, wie gij ook zijt,
van tijd tot tijd' een briefje aan mij, want
het is voor mij een van de grootsto vreug
den, eon briefje van mijn vrienden en ken
nissen te ontvangen.
U allen nogmaals Gods zogen en het
beste toegewenscht en ontvangt allen mijn
hartelijkste groeten.
Uw dankbare vriend.
Fr. KOPERDBAAD,
Missionaris.
Adres: Rev. Fr. KOPERDRAAD,
St. Lazarus Ghuroh,
Bellary, EngelSch-Inddë.
.-«SSSJSSStt
ONZE KLEEDING!
De winter met zijn koude, gure dagen
behoort tot het verledene, de lieve lente
heeft zijn intrede gedaan.
Vele menschen gaan met Mei pas naar
„buiten". Voor Mei kan men niet ge
nieten van al het schoone der natuur
maar zij, die zoo redeueeren ach wat
hebben ze het mis!! Zij kennen den heer
lijken tijd niet, die daaraan vooraf gaat.
Maar wij, boerenmeisjes, wij die den ge-
heelen dag op de boerderij loopen
waar alles wat de natuur aanbiedt
om ons heen ligt en leeft, wij zien
héél vroeg al de komende lente.
Het mooie weer in Februari en Maart
heeft het jonge groen naar boven
naar buiten gelokt, al heeft het ook nog
zoo te kampen fegen de dreigingen van
den nog niet verdwenen winter.
Wanneer we 's middags als het werk
gedaan is, den tuin eens rond loopen,
zien we hoe alles iederen dag vorderin
gen maakt. Hoe de lieve voorjaars
bloempjes zich fier opheffen, hoe de
vroege vruchtboomen staan te prijken
met stevige knoppen (we denken al aan
de smulpartij in den komenden zomer)
hoe hier en daar een vogel zijn stem
laat hooren.
Hoe heerlijk spreidt God het kleed
der natuur! Wat een heerlijke eenvoud
en eenvoudige heerlijkheid! Wat een
wisselende standvastigheid en standvas
tige wisseling! Het Meed van God
schoon!!
Wij, menschen. moeten voor ons eigen
kleed zorgen! Wie kunnen we beter tot
voorbeeld nemen dan de natuur!! Zijn
wij dan alwijzen?
Hoe menig bloempje treft men aan, dat
nederig en half verscholen onder andere
planten, bij nader onderzoek toch zoo in-
mooi is. Vele vrouwen en meisjes zijn er,
die zoo gekleed gaan, dat ze door hun
opzichtige Meeding bij een ieder „in
kijker" loopen; en toch als men ze na
der leert kennen, zoo leeg en hol, zulke
echte waterplanten zijn! Maar velen zijn
er ook, welke door hun eenvoudige en de
gelijke kleeding wel de aandacht trek
ken, maar dan ten goede! En onder hen!
kan de boerenvrouw en het boerenmeisje
zich voor het grootste gedeelte rang
schikken.
Doch dan kornt de vraag of ze zich wel
voordeelig kleedt. En dat kan ik van ve
len gerust zeggen: neen. En waarom dit
antwoord?
Wel hoeveel boerenvrouwen zullen er
zijn die goed kunnen naaien?
Daar wil ik niet mee zeggen dat dage-
lijksche naai- en verstelwerk, dat kent
men wel! maar om nieuwe onder- en
bovenkleeding te maken. Ach, hoe duur
is het als men altijd naar de groote stad
moet om nieuw gemaakt goed to koo-
pen. En wat zoo mooi is in de boeren
stand: de Meeren kunnen altijd tot het
laatst toe afgedragen werden. Als het
goed van Vader of Moeder, van grooten
broer of zuster te klein is, wel dan kan
er toch heel goed wat uit gemaakt wor-.
den voor de kleineren. Als het maar
schoon en helder is, geeft het toch heele-
maal niets al loopen de kleine kinderen
»p het erf met oud, vermaakt goed aan!
't Mag er niet al te goed zijn in die om- 1
geving!!
Dat is op een dorp of in do stad weer
geheel anders. Maar hoe kunnen we het
goed vermaken, als we dat niet kennen?
Een naaister? Ach, die zijn ook duur, en
vermaken kost voel tijd; dus dan zegt
men ten slotte: „'Je verdient er het zout
in de pap niet mee. En het is zoo raar,
dat oude goed aan vreemden te geven."
Dus dan maar aan den „voddeman".
Maar als we nu op dergelijke dingen
zelf een goeden kijk hebben, wat *n voor
deel!
Van een oude jas of mantel maken we
er een voor broer of zus die naar school
gaat; van japon of rok weer iets voor dc
kleinen die thnis zijn.
Om nog even wat aan te halen!
Katoenen stoffen welke urt de modo of
verschoten zijn, kunnen zeer goed dienst
'doen voor voering.
Maar hoe moeten wo dat dan loeren?
Wel heel eenvoudig. Overal worden or
toch van den R. K. Vrouwenbond naai
en knipcursussen gegeven. Daar kan
men voldoende leeren, wat er in de huis
houding noodig is.
En als de boerenvrouw zich niet meer
voelt aangetrokken tot het bijwonen van
een cursus, laten wij boerenmeisjes, ons
des te meer voornemen, om, al is het
dezen winter te laat een volgenden
cursus zeker te volgen.
Er zijn nog veel te weinig boerenmeis
jes. die meewerken voor haar eigen voor
deel en voor het belang van anderen.
Zoo zijn er op den naai- en knipcursus
waar ik ook op ga, van de ongeveer 20
meisjes, vier boerenmeisjes; terwijl
minstens tien konden zijn.
Wo moeten er toch een weinig moeito
voor overhebben. En we kunnen toch al
tijd met vriendin of kennisje van en naar
huis gaan.
„EEN BOERENDOCHTERTJE'
HUISHOUDELIJKE PRAATJES.
Schoonmaken van behang.
Men kan behangselpapier schoonmaken
door het af te wrijven met een raagbezem.
dien men met een sëhoonen doek omwik
kelt. Het papier moet van boven na air be
neden worden afgewreven. Behangsels, die
niet afgeven, kan men reinigen door ze,
ook alweer van boven naar beneden, af
te wrijven met dikke stukken oud brood.
Als het brood vuil is -geworden, vervangt
men het door ander. Natuurlijk mag dit
brood niet gebruikt worden cm er dieren
mee te voeden.
Linoleum.
Linoleum wordt niet hard en brokkelig,
als het tijdig in het vet wordt gezet. Voor
de behandeling smelt men 150 gram gele
was, verdunt dat met- 300 gram terpentijn
olie, voegt, nog 150 .gram fijn barnsteen,
Lakvernis toe en wrijft met dit mengsel
het linoleum terdege in, nadat dit van te
voren goed schoongemaakt is.
Het wasschen van zijde.
Zwarte zijde wasoht men het beste in
licht tafelbier of gekookte thee met een
weinig suiker. Het eerste is echter te ver
kiezen, omdat bier een mooie zwarto tint
geeft. De zijde wordt een paar maal door
de vloeistof heen en weer geslagen, niet
uitgespoeld, nat opgerold en voorzichtig
uitgedrukt. Daarna, wondt de zijde tus-
schen doeken droog gestreken, eerst op
den verkeerden, daarna o,p den rechter
kant. Men moet een warm ijzer gebruiken
en goed op het ijzer drukken.
Haarspelden als hulp in den nood.
In dc eerste plaats dienen haarspelden
natuurlijk om ons kapsel vast te steken,
maar verder kunnen ze ons ook nog met
heel veel dingen helpen en t is 'n ge
mak. dat wc die hulp dadelijk cn ten al
len tijde bij de hand hebben.
Willen wc een band of een lintje door
rijgen. dan kan een haarspeld heel goed
dc rijgnaald vervangen, die op 't oogen-
blik misschien niet bij de hand is.
Is er 'n handschoen- of schoenknoopje,
dat niet dicht wil, dan grijpen we vlug
naar ons haar en laten 'n haarspeld dat
werkje opknappen.
Om een plaatje, een kalcndertje of een
licht schilderijtje aan den muur to han
gen, buigen wc 't eene been van een haar
speld half naar boven om cn prikken het
andere been in t behang vast en Maar
zijn we.
Hebben we een brief of een pakje te
verzenden, dat wc uit securiteit lakken
willen en is ons lakpijpje te klein om
't zonder gevaar van de vingers te bran
den vast te houdeh, dan leggen we 't in
een vingerhoed. Daarna krullen we er
een haarspeld om heen, terwijl één ge
deelte dient om 't miniatuur pannetje
vast te houden, alsof 't een steelpan is en
houden 't even boven T kaarsje of bran
dende lucifer.
Is ons raam erg onrustig en klappert 'l
maar steeds door den wind, dan probec-
ron we 't tot kalmte te brengen door er
*n paar haarspelden tus?chen te steken.
Willen wo in 't riempje van ons arm
bandhorloge een nieuw gaatje prikken, -
dan trekken wc de haarspeld in cte leng- -
te uit, maken 't eene uiteinde even heet I
boven het vuur en priemen daar
nieuwe opening.
Wil op een goeden dag de knip van ons
tasc-hje niet meer sluiten en zijn wij juist
onderweg, dan kunnen wo de eerste hulp
verleenen met een haarspeld. Deze buigen
we weer recht en winden 'm dan krake-
lingvormig om beide knippen heen.
Om 'n sleutelgat tc oliën of uit een
kleine opening stof of vuil te halen, kan
een haarspeld goed dienen.
Rechtgebogën en omwonden mot een
draadje wol kan hij een verstopte pijp of
cigarette-houder weer in orde maken.
Moeten we bij breien een aantal ste
ken apart houden en hebben we geen
veiligheidsspeld bij de hand, dan rijgen
we ze op een haarspeld en draaien dezel-
ver uiteinden om elkaar heen, zoodat ze
niet meer kunnen wijken.
En zoo zijn er nog tal van andere dien
sten, die de haarspeld kan doen en we
moeten er maar goed om denken, dat we
een handig instrument vlak bij de hand
hebben.
VOOR DE KEUKEN.
Appelrecepten.
Appelmoe-s cake.
ISO gr. suiker, 100 gr. bo-ter, 300 gr. ap
pelmoes, 150 gr. rozijnen, 200 gr. blocin.
1 theelepel kaneel, J-S theelepel nootmus
kaat, (naa-r smaak) en wat bakpoeder Ver
meng dit alles goed en bakt het in den
■oven gaar.
Koude schotel van appf©imo;es.
1 K.G. goede zure appelen (bellefleurs
of goudrenetten), 100 gr. suiker, 2J4 d.L.
fram-bozensap, 10 gr. sago, 1 d.L. slagroom.
Wasch de ongeschilde appelen goed
schoon, snijdt ze in -vieren, (groote in ach
ten) en zet zo op met zooveel kokend
■water, dat aanbranden juist wordt voor
komen, zonder dat hot moes te vochtig
wordt.
Kook de appelen vlug gaar (niet- langer
dan 15 min.) breng ze over op een manden
op haren zeef en wrijf daardoor de appe
len tot moes, zoo dat- ten slotte slechts de
schillen, pitten en klokhuizen achterblij
ven. Vermeng het appelmoes met 75 gr.
van de suiker cn zet het op een koele
plaats, tot- het geheel is koud geworden.
Breng het frambozens-a-p aan de kook
met de nog overgebleven 20 gr. suiker,
bindt het met de aangemengde sago en
laat het eveneens koud worden, af en toe
roe-rend om te voorkom-en, dat zich een
vlies vormt. Stapel het koude, stijve ap
pelmoes hoog op in den daa-rtoe bestem
den schotel, bij voorkeur niet te ondaepen,
kristallen schief, omring het met de fram
bozensaus. Klop op het laatste oo-genblik
den room stijf en garneer er den schotel
•mee, hetzij dooT er den roem eenvoudig
met een lepel er op to verdeel en, hetzij
(wat meer effect maakt) door den room
in een spuitzak te doen en in figuren op
het appelmoes te spuiten.
Gebakken appelen.
Gelijke soort appelen wasc-ht men flink
af en boort ze. Vult de opening met wat
kaneel, bruine suiker en krenten, dat met-
vooraf door elkaar gedaan heeft, en zet
ze in een vuurvast schoteltje.
Dan doet men in een pannetje een stukje
boter, wat water, suiker, kaneel en kren- j
ten. Maakt het goed; warm en -giet kover
de appelten. Leg een klein stukje boter op
iedere appel en laat ze in dén oven bak
ken tot ze gesprongen zijn.
Haché van vlèeschresten.
250 graan vleesolirest-en.
5 <LL. br-uin van jus met water.
1 ui,
30 gram bloem,
1 Laurierblad, - y.
G kruidnagelen,
een st-ukjo Spaansdhe peper
d.L. azijn.
Het vleeseh wordt in nette stukjes ge
sneden en beide in het vocht met de krui
derijen 1 uur gestoofd. Daarna wordt het
vocht gebonden met de aangemengde
en de kruiderijen worden verwij-
H0EDENM0DE.
JOSEPHUS ALBERTUS
ALBERDINGK THUIS,
I.
Nu we een drietal fragmenten uit de
Vondelportretten hebben opgenomen, en
daarmee getracht hebben belangstelling
te wekken voor den gTOoten Roomschen
schrijver, die nog altijd te weinig wordt
gekend, willen we in kort bestek een
overzicht geven van zijn leven en wer
ken.
In New-York dragen eenige moderne da
mes, die met haar tijd geen raad weten, op
haar hoed een antenne, terwijl ze in haar
mof een complete installatie voor droad-
loozo telegrafie verborgen hebben. Op deze
wijze kunnen zij ook op straat van de
draadloozo concerten genieten.
Wij zouden onzen lezeressen niet durven
aanraden dit Amerikaansche voor
beeld te volgen.
Eerst bepalen we ons tot een leven- en
karakterschets; daarna willen we een
kort overzicht geven over zijn voor
naamst© werken.
Bij 't begin der 18do eeuw woonden
de toenmaals nog prolcstanlsclie Alber
dings in Hessen-Ivassel.
In dien tijd trouwde een der Alber-
dingk het recht den geslachtsnaam zijner
nu zelf ook terug tot de oude Moederkerk.
Uit dit gezin trokken Mnderen naar
Holland en vestigden zich als kuipers te
Amsterdam. Door noeste vlijt en Oer
maansch doorzettingsvermogen werkten
deze menschen er zich boven op tot geze
ten burgers, zoodat Johannes Franciscui-
Albcrdingk in het begin der 19de eeuw
de welgestelde ondernemer van een kui
perij en een oliefabriek was.
Toen zijn jongens grooter werden nent
te hij een fabriek van „Verduurzaamde
levensmiddelen" op. De eer der uitvin
ding van dit woord korr.t aan den op
richter der fabriek toe, die weldra, overal
binnen- en buitenland zijn koopers
telde.
In het jaar 1835 kreeg de heer Alber-
dingk het recht do geslachtsnaam zijner
tweede vrouw Catharina Thijm aan de
zijne toe te voegen, zoodat de geslachts
naam Alberdingk Thijm eerst van 183o
dagteekent.
Het gezin telde een zestal kinderen,
vier zoons en twee dochters.
Joscphus Albertus, onze dichter en lit
terator werd geboren in 1820.
Het gezinsleven wordt ons door tijct-
genooten en familieleden als hoogst ge
lukkig en voorbeeldig in alle opzichten
geschetst De vader, een energiek en ïjve-
rir zakenman, beperkte zich niet tot het
uitbreiden van zijn onderneming. Hu had
een sterke en leelzijdige belangstelling
inzake kunst en wijdde zich vooral aan
de muzikale 'belangen der hoofdstad. Zoo
was hij een der medeoprichters van de
Maatschappij van Toonkunst, terwijl hij
zijn dochter Antoinette zich liet ontwik
kelen tot ecu zangeres van beteekenis,
die zelfs op een liefdadigheidsconcert
geen onverdienstelijke figuur maakte
naast Jenny Lind, de „Zweedsche nach
^Mevrouw A. T. was in alle opzichten
een bijna ideale moeder. Niet alleen nam
zij de uiterste zorgzaamheid in acht ten
opzichte van het lichamelijk welzijn ha-
rer kinderen, maar als zoovele moeders
van mannen van beteekenis, oefendo zij
een grooien, vormenden invloed uit op
het ontwikkelend zielcleven. Aan haar
schoot hoorden de kleinen met zachte
stem al die zeldzaam verkwikkende ver
halen uit hot Oude en Nieuwe Testament,
waarvan zooveel moois en goeds Wijlt
handen in 't ontvankelijk kindergemoed.
Maar ook sprookjes en andere verha
len prikkelden reeds vroeg de kinderlijke
phantasie Er werden mooie plaatwerken
bekeken en spelenderwijs besproken en er
werd gemusiceerd. In alle opzichten
streefde mevrouw A. T. er naar, door
het scheppen van een zonnige, warme
sfeer de kinderen voor een zucht naar
uithuizigheid te bewaren. En dat is haar
wonderwel gelukt.
Toen de jongelieden bijna of geheel
volwassen waren, gebeurde het herhaal
delijk dat do familie en enkele huisvrien
den luisterden naar muziek „door ham-
bert gecomponeerd, door Antoinette, Do-
Ta of Paul gezongen, door Theodoor op
het klavier begeleid, terwijl Joseph (on
ze dichter) er do verzen voor had ge
dicht en een afzonderlijk voor de ouders
bestemd exemplaar van den tekst z-°rg-
vuldig met goed gekozen Meuren gecalli-
grafeerd had opgeschreven.'
Na aldus enkele indrukken omtrent liet
gezinsleven te hebben gegeven ik acht-
to dat noodig, want men ltent do vrucht
aan don boom zullen we ons veTder
tot don dichter Joseph bepalen.
Nadat deze het eerste onderricht in le
zen en Nederlandsche taal genoten had,
wat Engelsch. had geleerd van „een oude
tooverkol" en Fransch van derzelver har
kerige dochter biographische aantee-
leeningen spreken mot niet veel lof van
deze Engelsche dames volgde hij, toen
liij elf jaar geworden was de lessen van
de Nulsschoo], die destijds een zeer goe
den naam had. Hij moest er veel doen
aan do moderne talon en las op eigen ge
legenheid de Fransche Romantici, verder
schrijvers als Walter Scott en Cooper,
waardoor z in phantasie krachtig werd
geprikkeld cn hem zelf tot schrijven
^Voor hot huiselijk kindcrlooneel
schreef hij eenige tooneel- en zangspelen
en ontwierp en schilderde meteen zelf de
i€VijfStien jaar oud verliet hij de school
en werd in het zakenleven opgenomgp,
omdat hij bestemd was op don duur de
zaak van zijn vader to dnjven. Deze
zorgde er evenwel voor, dat hij van er
kend knappe mcnsclion nog lessen kreeg
in Fransch. Engelsch cn wiskunde, ter
wijl twee letterkundigen dier dagen Wit-
huys en Kli in, hem eenige lessen gaven
in Nodorlar 'sclie litteratuur en schoon
heidsleer. Tiezo beiden leerden hem uo
poëzie van Bilderdijk kennen, die
liefde en bewondering las. Tegenov»!
Protestantsche invloeden welke ot'
inwerkten zorgde Mgr. Brooro e,
dat de ziel van den jongeling A-
door Roomsch bleef.
Na zijn twintigste jaar heeft
dingk Thijm geheel zich zelf
Hij was geheel autodidact. EvomJ
zijn Protestantsche bestrijder ên
zijn gewaardeerde vriend, pol>
heeft hij de universiteit bezocht
universiteit was, zooals iemand opi
het Amsterdamsehe leven. Dat leef?
hartstochtelijk mede; dat kenden*
en door. Dat opende hun steeds
vergezichten. Dat verschafte hun
weer nieuwe prikkels om zich mol
lei zaken op de hoogte te stellen
altijd verrassend licht, zij het v._
schillend standpunt te laten scti
Beide kooplieden, beide kunst?
beide zeldzame voorbeelden van
deegelijckhcit".
Potgieter was Protestant, maar
van een nobele verdraagzaamheid L
ruim oordeel over het Katholiciaj
lijk dat uit zijn gedichten msei
blijkt. Hij vond het een zeldza
winst, voor liet cultureele leven m,
land, dat in Alberdingk Thijm hi
tholicisme weer zijn aandeel
kunst en wetenschappen.
Alberdingk Thijm was.
steeds met trots verklaarde
avant tout"; een vurig aanhanger
Kerk, maar dat niet alleen: een
baar Paladijn, altijd op de bres.]
Roomscho belangen vielen te verdtj
altijd in de weer om de zinvolle s
heid der Middeleeuwen den volte tiKdei
kondigen en het liberalistisch di
grip van de „duisternis der
eeuwen" te weerleggen met rijka
menteerde bewijzen. En daarnaa
ijverde hij zich, met welsprekend
tuigenissen aan te tooncn, dat de i
terecht geroemde cultuur der 17de
geenszins alleen bet werk was
testanten, zooals men het vi
voorgesteld, maar dat een belan<mj
van den bloei van kunsten en
schappen in die dagen aan Kalt:
was te danken.
Want deze uiterlijk en innerlij
zachtzinnige en meditcerendo
was tevens een critische en pol
aangelegde vcchlnatuur, die overalL
harnas vloog waar de Roomsche|B(
gen of zijn heilige overtuiging
aangerand en zijn pen kon onba:
tig scherp zijn, schoon hij steeds
felijk bleef en nimmer zijn toevluc'
tot kleine middelen. Altijd bleef
fijngevoelige, fijnbeschaafde ridiL
den strijd met open visier zochtlef
de achterbaksche overval, niet deaj
op ongelijke wapenen.
En wanneer hij een enkele
wille van de polemiek den kir
het zwijgen op moest leggen en
gemeenzamo taal voor het forum
ongeletterde publiek zijn oordej
zeggen over allerlei dingen, I
school hij zich graag achter het
niem Pauwels Foreestier, Buiksloj
Voor we nog enkele punten vat
rakter nader belichten, eerst p
kort relaas van zijn uiterlijke M
lingen.
Op 24-jarigen leeftijd kreeg
aanval van een zenuwberoerte
daarna voor ontspanning met
liaanschen vriend een reis dc
en Zwitserland, welke hij zich n
ontwikkeling ten zeerste ten nut
te maken.
Een jaar later huwde hij mol
mina Kerst, de pleegdochter
beeldhouwer Roger, wiens
van Vondel, Rembrandt,
Nederlanders in Amsterdam
steden zijn opgericht.
In 1859 huwde zijn jongste zus
toinctte, de zangeres, met den
beroemden bouwmeester Dr. C"!
berdingk Thijm kwam door
standigheden steeds meer in l
zinnig milieu. fets
Tot 1869 dreef hij zijn handels
.Verduurzaamde levensmiddelen'"
naast hij kans zag een enorme
heid maatscliappelijken, wetensd
ken en littcrairen arbeid te vertfl
genoemd jaar vestigde hij zich
Berg Thabor" op den hoek yan
N. Z. Voorburgwal, waar hij de
■erszaak van de firma Van
zen dreef en tal van l>oekcn
geven die om hun bizondere
phische verzorging en de door
ontworpen banden een rijk h
verzamelaars zijn.
Dit was een voorbereiding i
Toen werd deze autodidact, die
geschool bezocht had, benoemd
leeraar in do Kunstgi
Schoonheidsleer aan de
Academie van Beeldende Kun?'
ambt hij tot zijn dood in
meesto ambitie vervuld heeft.
wel uit een brief aan zijn don
tharina, waarin o.a. het volgcc]
„Mijn hoogleraarsambt is
maar ik trek het mij te erg
schoon ik maar twee uur ks
heb per week, ben ik er zeven o
bezig. Het is een zware ver^
lijkheid."
fcht.