itai
REBUS.
TtsrTeerDare kost bestaande uit lichte en
»ware spijzen.
Gemengd behoort, de voeding ook te zijn
niet alleen wat betreft lichte en zware spij
zen, doch ook wat d i e Pl ij k en plant
aardig voedsel betreft. Alléén dierlijk
of alleen plantaardig voedsel (met uitzon
dering van de melk in het eerste levens
jaar) is voor den mensch op den duur niet
goed, cl mogen enkele individuen en volken
zich bij hoofdzakelijk plantenvoed-
sel zich wel bevinden.
Do doelmatigste voeding is een dierlijke
en plantaardige voeding, zoo samengesteld
dat de voedingsstoffen Eiwit, Vet en
Koolhydraten (d. i. zetmeel en sui
kerhoudende stoffen) zich ongeveer ver
houden als 2:3:5 en do voornaamste voe-
dingsffètHelen vleesch, groenten en meel-
kosb (iSorusief brood) ongeveer uit gelijke
deelen bestaan.
Dierlijke kost. Van de vleesch-
spïjzen zijn voor dagelijksche voeding
Kalf s- en Rund vie e s c h te verkie
zen. Varkensvleesch en schapenvleesch is
op den duur te vet.
Gevogelte, wild en visch worden af en
toe zeer doelmatig daarbij gevoegd.
Als voortreffelijke toevoeging van de da
gelijksche kost zijn te noemen de eieren
en do melk, boter en kaas.
Plantaardige kost. Alle uit
tarwe- en roggemeel vervaardigd
brood is voor den gezonden mensch uit
stekend dagelijksch voedsel. Bruin- en wit
brood wordt het best afwisselend gebruikt,
Het eerste niet te veel op den duur bij
menschen die geen zwaren arbeid hebben,
In kleine hoeveelheden echter is het uit
stekend voor regeling van den stoelgang.
Koek en zoetigheid neme men niet te
veel.
Als onontbeerlijk voedsel behooren te
worden genoemd de aardappelen waar
bij heb vooral aankomt op de goede soort
(rijk aan zetmeel).
Verder de goedkoope en zeer voedzame
peulvruchten en r ij s t. Groen
ten (gekookt) zijn ook vooral aan te be
velen.
Bij rauwe groenten (salade) en
ooft lette men vooral op reinheid om
darmstoornissen te voorkomen. Te gr.oote
hoeveelheden vruchten zijn schadelijk we
gens de inwerking der zuren en suiker.
Dranken. Vloeistoffen blijven langer
in de maag dan men gewoonlijk denkt. Met
't oog op de uitzetting der maag en ook
met bet-rekking op andere organen (vaat-
systeem) diene men to letten op de hoe
veelheden. Het gebruik van de massa's
bier bij de Duitschers (voor den oorlog!)
is daarom zeer af te keuren. Bekend is het
Z.g. Münchener Bierherz: d.L een vergroo-
ting van het hart door te veel biergebruik,
8 h. 10 liter per dag! Ook het drinken van
veel vloeistof bij den maaltijd is af te ra
den wijl hoeveelheden boven een K liter
de spijsvertering beletten. Op dezen grond
zijn to groots hoeveelheden soepen, die
geen noemenswaardige voedingskracht be
zitten af te keuren. Kleine hoeveelheden
vloeistof (bijv. w ij n) kunnen zelfs aanbe
velenswaardig zijn, of kleine hoeveelheden
thee of koffie na den maaltijd nuttig
zijn is nog zeer twijfelachtig. Groote doses
alcohol zijn schadelijk, zij vertragen
de spijsvertering en werken in geconcen-
treerden toestand ontsteldngswekkend op
de maagwand.
Opwekking van eetlust bevordert men
door kleine hoeveelheden specerijen
(peper, mosterd), gr ontere hoeveelheden
echter kunnen ontsteking geven van den
maagwand en zelfs schadelijk werken op
de nieren.
Een volgenden keer iets over de hoe
veelheid der voeding.
W.
w.
Do Bruidsparen.
L
Zij leefden stil en rustig voort van den
g^nen dag in den anderen; Peer de Wo-i
>r en Anne en Truike.
Anneke en Truike waren twee gezus
ters, die na vaders en moeders dood bij
eengebleven waren in het ouderlijk huis
de, dat vereenzaamd langs de dorpstraat
stond in do schaduw van eon ouden po
pulier. En Peer do Wever, die voordat
2*n moeder stierf altijd met deze samen
geleefd had, in een huisko aan 't andere
-and van het dorp, had, na zijn moeders
dood, niet wetend waarneen, z'n intrek
bij Anneke en Truike genomen. Hij had
het huiske van zijn ouders verkocht en,
man van in de vijftig, werkte hij den
ouden dag tegemoet, rustig, en in 't ver
trouwen van zijn spaarpot, die hem een
onbezorgden ouden dag beloofde.
Zij leefden gedrieën zoo stil en vreed
zaam en hun leven vlood daarheen, on
opgemerkt en onbewogen. Heel den dag
Honk door 't huisje 't gekluts van Peer's
weefgetouw, als hij de spoelen door het
garen dreef, hij werkte den eenen lap na
den anderen af in den rustigen gang der
dagen, tevreden met zijn bezigheid, tevre
den met wat hij ontving als hij zajn lap
pen leverde in de naaste stad.
Anneke en Truike deden haar huis
werk. In de weefkamer hoorde Peer soms
het geklepper van do klompen der vrou
wen die, altijd in de weer, op en neer
dribbelden door het huis, van do keuken
naar den vóórhaard en terug.
's Avonds zaten zo gedrieën, samen,
de vronwen breiden, Peer rookte zijn pijp
en tegen tienen wenschten zij elkaar wel
to rusten, om te gaan slapen; Anneke en
Truike in de ,,goeikamer", in 't alkoof,
Peer op den zolder, op een kamertje on
der de pannen.
Er was niets dat den goeden gang der
dagen verstoorde, niets, dat hun verdriet
of bizonder vreugde gaf, en do genoeg
zaamheid van het huishouden staarde
uit de kleine vensters vriendolijk den
voorbijganger tegemoet.
II.
klaar 't was op 'n .winteravond, dat
JVannes de smid van tegenover een keer
tje buurten kwam. Zij zaten met z'n vie
ren bij het vuur: ruines cn Peer rook
ten een pijp, Truiko en Anne breiden. Zij
dronken koffie, goeie sterke door Anne
gezet, eu zij praatten wat oiulevccn. over
't werk, over 't weer en over de nieuw
tjes van 't dorp. Soms, als alle vier zv,tg-
gen, luisterden zij naar den wind, dio
door den schoorsteen lilies, cn zagen in 't
vuur, dat lustig brandde ouder do diepe,
donkere schouw.
Anne koek dan wel es op naar den smid
die genoegclijk do tabakswolken om zich
heen blies, zoodat zo 't hoofd heeleniaal
omhulden eu dat traag uiteenkringelden,
naar omhoog, naar do zoldering. Dan be
gonnen zij weer to praten, traag de din
gen zeggend, en zoo sloeg de Hok de
uren, die langzaam voortkropen.
Tegen tienen ging do smid met oen
„wel te rusten" weg, en geen kwartier
lo-ter lagen Peer, Anna en Truiko onder
de wol en ging en geen geluid meer door
het huis, dan 't luide snorken, dat van
boven van den zolder kwam.
Het bezoek van den smid zou een bewo
genheid brengen in den kalmen levens
stroom dezer vier menschen.
Peer werd het zoo gauw niet gewaar,
maar Anne betrapt» do eerstvolgende
dagen zichzelve er herhaaldelijk op, dat
zij luisterde naar den Hinkenden hamer
slag in de smidse tegenover. Die hamer
slag ging zoo vrcolijk en zij dacht den
smid to zien, den forschen kerel in zijn
schootsvel, met het zwarte vriendelijke
gezicht. Zij deed haar werk dan met
blijde stemming, den geheelen dag zong
het gehamer door haar hoc-fd en liet be
koorde haar, zonder dat zij dat wist.
Dien avond, op haar bed, sliep zij niet
zoo heel gauw als anders. Zij moest
steeds maar denken aan Wannes, zij zag
hem met het zwarte gezicht over 't roode
vunrke gebogen, en alhoewel het hame
ren, al even na donker aan 't zwijgen
was gevallen, Honk het nog na in haar
ooTen. Haar zuster naast haar droomde
al lang, maar eindelijk sufte ook Anne,
zich met den rug naar Truiko toekeerend
weg in zach ten sluimer, en boorend het
naklinken van een hamer on een aam
beeld, sliep zij ten laatste in.
HL
"Wannes de smid liet 't niet bij zijn
eerste bezoek. Na veertien dagen kwam
hij weer, dronk z'n koffie, maakte zijn
praatje, rookte zijn pijp, en werd weer
af en toe gade geslagen door Anne, die
haar hart had voelen kloppen, toen
hij met 'n „goeden avond samen" was
bomiengetreden.
Büj bracht een prettige stemming mee
in huis, dio Anno erg bekoorde. Er ging
iets vriendelijks van hem uit, er lag een
warmte in den gemoedelijken toon van
zijn stem. Anne keek er naar, hoe hij
rookte, hoe hij dronk. Een enkele maal
voelde de smid haar blik, zag op, maar
Anne keek haastig voor zich. Zoo ver
gingen de ^langzame uren, totdat, tegen
tienen, Wannes opstond om heen te
gaan.
„Goeien avond," zei hij, ,„en wel te
rusten."
„Dag Wannes! Slaan wel," zeiden de
beide vrouwen cn Peer.
En sindsdien voélde Anne zich jonger.
Er zou iets in haar leven komen, dat
zij vroeger, heel vroeger, ook verlangd
had, dacht het haar. Het was iets aan
genaams en prettig om er over te mijme
ren. De hamerslag in de smidse togen-
over begeleiddo haar werkzaamhcden,
heelo dagen, als van een blij geluid.
De smid Yan zijn kant vond er een
heimelijk genoegen in, bij die beide
vrouwen te gaan buurten. Hij wist niet
goed waarom. Hij was onbewust Anne's
sympathie gewaar geworden en het
streelde- hem. Hij veertiger en vrijgezel,
begon er in deze dagen aan te denken,
dat hij toch nog niet te oud was voor
een wouw. En zeker niet voor een vrouw
als Anne.
Hij kreeg het verlangen naar de ge
zelligheid van een vrouw, een verlangen
om getrouwd te zijn, een verlangen naar
de goede zorgen en do aanminnige aan
wezigheid van een vrouiv, een verlangen,
naar de gemakken on het pleizier van
met z'n tweeën te leven. Hij hamerdo in
die dagen lustiger en vroolijker.
Vaak zong hij een lied bij het werk
en hij was de goedlachsche dorper tegen
over de boeren, die hun paarden kwamen
laten beslaan. Hij ging. binnen een week,
vreeT 'n avond naar zijn overbuur, en
vier dagen nadien was hij al weer de
gast van Anne en Trui
Totdat op een namiddag de groote
gebeurtenis plaats had. Peer was naar do
stad, Truiko was boodsohappen doen, de
smid had hen beiden liet huis zien ver
laten. Hij gooide zijn schootsvel of en
stond eenigen tijd daarna bij Anne in
de keuken
's Avonds vertelde Anne aan Trui
ke, dat Wannes haar had gevraagd
„En wa hedde gezegd," vroog Truike.
„Dat 'k 'r es over zou denken!"
„Stom, stom waart ge, 'als ge 't deed,"
was Truikes bescheid.
Maar toen na 'n week Wannes zijn
aanzoek herhaalde, zei Anno van ja.
IV.
Zo zouden trouwen, oen week of drie
na Pasohen, dat was nu een veertien
dagen geleden vastgesteld.
Dan vloden de eentonige dagen weer
heen. De srcid kwam nu vaker door de
week des avonds wat zitten. Hij en Anne
menschen als ze waren, droegen ze hun
geluk in allo stilte zonder er mekaar iets
van te zeggen.
Peer was er onverschillig onder. Hij
zat van den morgen tot den avond op
den weefstoel en dreef do spoelen door
hot garen. Wat kon 't hem schelen? Ver
wonderen deed hij er zich niet over. 't
Was ook niets vreemds: Anno en Wannes:
Op ieder potje paste emmers ook een
deksel? De trouwdag in 't verschiet
dat u-as iels pleizierigs: een sch.Gone
feestdag, allen op hun Zondags aange
daan en goed eton en drinken, en siga
ren. Dat was nog 's de moeite waard,
voor de rest ging 't hem niks aan!
frudke's levenslust was echter gevlo
gen. Ze mopperde, bromde, keef op den
zwarten smid, noemde Anne een gek, dat
ze hem nam.
„Niks dan jaloezie," vend Peer.
Maar het was een andere gedachte, dat
Truike plaagde. Ze liep er heelo dagen
meo rond, sufte er over onder haar vork,
en naarmate de lijd vorderde, sliep zij er
's nachts niet van. Wat haar kwelde en
verdroot, dat durfde zij aan niemand
vertellen, niet aan haar zuster, niet aan
Peer. Zo hield het verborgen, in het
diepst van haar gemoed. Maar daar bleef
het haar kwellen en 't bedierf li aar heele
humeur, 't Kropte zich hinderlijk in haar
op, cn hceivol zij zich vast voorgenomen
had er met niemand over te spreken, kon
zij 't ten leste niet meer in zich houden,
omdat zij geen uitkomst zag. En zoo go-
beurde het op een keer, halfvasten nader
de al, dat zij niet weestaan kon aan den
drang om haar bezorgdheid te vertellen
aan dengen e, die haar helpen kon.
't Was tegen donker, dat zij Peer z'n
weefkamer binnenkwam. Zij moest iets
hebben, een schaar zei ze, die was in het
heele huis niet te vinden en ze zocht er
naar. Maar ze zooht te vergeefs en Peer
kwam haar helpen.
Dan eensklaps zei Tiuike:
„Peer!"
„Wat is er?"
„Hcdide nou nog niet 's gedocht nou
Anno d'r uitgaat en gaat trouwen
Zo kwam niet verder.
„Wa' bedoelde?"
Ze vatte moed en antwoordde:
„Dat wij het tweeën alleen hier achter
blijven, onder één dak."
„Nou wat geeft dat," vroeg Peer.
„Waf dat geeft? Begrijpt ge dat dan
niet? Wij, twee ongetrouwde lui, samen
alleen.
„Dat is aarzelde Peer. Maar hij
wist niet, wat dat was. Hij werd er ver
legen onder. En hij schrok ook even, toen
hij bedacht, dat hij moest gaan verhui
zen. Dat was zijn grootste vrees, een on
mogelijkheid om te doen! Maar toen
kwam traag in zijn denken een andere
gedachte, begon hij vaag te begrijpen,
waar Truiko heen wou. En dan hoorde
hij haar zeggen: ,,'fc Heele dorp zou er
schande van spreken, als wo zoo bleven
zitten, 'f. Kan niet om de praat. Peer
„Nee" zei bij, „maar wa' kunnen we 'r
aan doen?"
Tegelijkertijd voelde hij wél dat Truiko
de oplossing wist en dat hij er tevreden
over kon zijn.
„Nou," antwoordde zo verlegen, „we
zijn geen twee te oud, d'r trouwen er wel
meer op dien leeftijd-En zoolang als
gij hier in huis zijt, hebben we toch al
tijd geaccordeerd... altijd hebt ge uwen
oppas gehad... Wa' zoude gij er van
zeggen, Peer, van te gaan trouwen, wij
•tweeën?"
Peer ging weer zitten op den weefstoel,
hij stak een pijp op en onder het aan
steken zei liij langzaam:
,,'t Is mij goedEn 't blijft tccli ge
lijk ook Waarom nie? Men kan
maar getrouwd zijn't is piecies ge
lijk Alles blijft in zijnen doen En
op z'n ouden dag. men is bij'elkaar ge
borgen en heeft toch z'n oppas ja, 't
is mij goed."
Hi.i greep de touwen en de slag van do
ïa klakte rumoerend door het dohkero
vertrek, Peer dreef weer de spoelen door
het garen en achtte 't geval geen woord
meer waard.
's Zondags na Paschen werden Wan
nes en Anne en Poer en Truike van den
preekstoel afgelezen. Zij kregen tot groo
te verbazing van de gansc-he gemeente,
gelijktijdig den eersten roep.
(„N. Haarl. Crt.")
VOOR DEN TUIN.
Wij ontleenen aan heb laatste nummer
van het weekblad „Eloralia" de volgende
practischc raadgevingen voor liefhebbers
van tuinieren:
Rabarber verplanten.
Dit mag niet langer worden uitgesteld,
daar dit gewas vroeg uitgroeit. Een oude
pol kan in eenige stukken verdeeld wor
den. Stukken met drie of vier knoppen en
eenige fiinke wortels zijn zeer geschikt
voor uitplanten. Het eerste jaar valt cr
weinig van te oogsten en 'b beste is de
planten geheel met vree te laten.
Klimplanten.
De verschillende klimplanten zullen na
gezien moeten worden. Bij de een zullen
enkele scheuten aangebonden moeten wor
den, en bij een ander wat gesnoeid. Met
het snoeien zij men voorzichtig, want ook
bij deze planten geldt hetzelfde als bij de
blcemheesters. Er zijn klimplanten die op
oud hout bloeien. Op het oudo hout bloeien
Blauwe Regen. Clematis c.a., dee mogen
dus nu niet gesnoeid worden.
C. Jackmanni, C. Viticella c.a., ook Lcni-
cera's, Bignonia bloeien op 'b zomergewas,
Icunncn dus nu gesnoeid.
Het snoeien evenwel der klimplanten
moot niet te ver gedreven worden. Het be
paalt zich in hoofdzaak tot wat uitdunnen.
Oudere kampcrfoelic's worden dikwijls van
onderen kaal, in zulke gevallen i3 flink in
snijden wel eens gewenseht, ten einde weer
nieuw gewas to krijgen.
Na het snoeien wordt zoo noodig aange
bonden, niet elk scheutje aanbinden, laat
gerust de korte scheuten los hangen, het
geeft niet zoo'n stijf pc-zicht en staat losser.
Met leirezen is het beter met snoeien nog
enkele weken io wachten, tot men verze
kerd is geen strenge vorst meer te krijgen.
Overigens snoeit men hier ook weinig
aan, wel neme men elk jaar een gedeelte
van-de uitgebloeide scheuten weg.
„Jo geld of jc leven!"
„Geld heb ik niet bij
nummer1?"
ECONOMIE !N DE HUISHOUDING.
me, maar wat is jc gira-
„0, man, hot licht wil niet branden".
„Geen nood; ik zal dat zaakje wel op
knappen."
„'Au,-au, aul.ü"
„He, ik kom weer bij.'
ARME DICHTER.
Uitgever„Dus uw minnedichten
wil ik wel opnemen, maar ik kan u er niets
voor betalen."
Poëet: „En ik heb zc nog wel met
mijn hartobloed geschreven!"
Uitgever: „.Ta, daar weet ik mo
menteel den prijs niet van, maar een
fleschjo inkt voor het vervolg wil ik u wel
geven."
Nooit goed.
Rechter: Gij wordt beschuldigd uit
do gevangenis te zijn ontvlucht.
Beklaagde: 't Gaat ook moeilijk het
den hearen rechters naar den zin to ma-
lccn. Breek ik in, dan werpt men mij in
do gevangenis; breek ik er uit, dan krijg
ik ook straf.
Zoo erg niet.
Dienstmeisje: O hemel, mijnheer,
nu heb ik juist een speld ingeslikt.
Professor: Nu, nu, dat is zoo erg
niet; hier heb jo een ander.
Hij wist niet beter.
Boer Jansen bezocht voor de eerste maal
een Schouwburg, maar weet niets van do
mechaniek van do Hapstcelen. Behoed
zaam drukt hij het zitvlak naar beneden,
tilt zorgvuldig zijn rokspan^ien op en zet
zich.... op den grond, want de snelwer
kende veer heeft het zitvlak alweer laten
opwippen. Het publiek lacht, maar boer
Jansen herhaalt do proef. Helaas
tweedo maal daalt hij naar den groad
Het publiek schatert het uit. Boer Jaasc*
wordt woedend, springt overeind en gee[|
den achter hem zittcnclen heer een iifc
schon oorveeg.
„Dat is voor het stoel wegtrek!;en", zo*!
Jansen, „heb het hart nu nog eens het !e
doen!"
Kazernebloempje.
Luitenant (tot oppasser): „Maar ke-l
rel, hoe kan jo me nu zoo'r. brock met
zulke kapotte zakken geven?"
Oppasser: „Ik dacht zoo, luiteueut,
de maand loopt ten einde, uan steekt
er toch niets ra."
Toch dankbaar.
^Een oude boosdoener van GO jaar hoordo
zich veroordeclen tot twintig jaar tucht
huisstraf.
„Ik dank u zeer, duizendmaal dank,
mijnheer do president! riep hij met aan
doening. „Ik had niet gehoopt nog zoolang
te zullen leven l"
ïn afwachting.
M o v r o u w A.: „Ik ben nieuwsgierig
welk cadeautje mijn man van avond voer1
mij zal meebrengen."
Movr. B.: „Ben jc dan jarig vandaag?"
Mevr. B.: „Neen, maar we hebben
morgen samen ruzie gehad."
Bij een pantomime.
Een stokdoove oude heer kwam eens ia
een schouwburg, waar een pantomime ge
geven werd. Nadat hij een poos in zijn,
stoel' had gezeten met zijn hand tian
oor bij wijze van een hoorn, riep hij eti
klaps: ,,Y»'at harder, asjeblieft, geen
monseh kan er een wtoru van verstaan
Lang middagmaal.
KI a a 88 en (die voor het eerst ia een
stad komt)Kijk eens Dricsscn, bier staat
dat men van 48 uur kan dinccren voor
f 1.—.
Driessen: Ja, man, dat :s goedkoop,
vier uur lang eten voor één gulden, dat
moesten wij maar eens probecren.
fcd«
Niet veeleisehend.
Nieuwe dienstbode: Nog eens
vraag, mevrouw, waar gaat u van c!en zo
mer heen?"
Movrouw: Naar Bcheveningen.
Dienstbode: 'b Spijt mo mevrouw,
dan kan ik den dienst niciT aannemen.
Daar ben ik al zoo dikwijls geweest
De belangstelling voor de rebus-en
buiten verwachting groot.
Wij hebben de oplossingen van de
sle rebus ontvangen en cr niet mindif
dan ongeveer 4C0 geteld.
Maar niet zoo vele goede.
Do moesten hadden over het hoof.
zien, dat er een groote en ccn kleine
„ne"s'r stond. Do oplossing is:
Is deze schilterendo uitbreiding van De
Leidsche Courant voor allo "abonnó's,
groot en klein, geen welkome verrassing.
Goede oplossingen zijn ingekomen van
Th.- Barge, Oegstgeesterlaau G; De Graat
Garenmarkt 1G (boven); Annv G^eae,
Morschstraafc Gi; Leon Vrins, Drie-Octo-
herstraat 35; J. Wissels, GrociUovcustraaf
24; J. Reizevoort, Boerhavo. raat 7; Hpnyci,
Hensing, Prinscstraat 15; C. Fteosiog. ">cnl
ilken
Ittel
Alp
;1 «rhoc
le ver
A.
leer
L
IU!S
unsti
ld.
te
,.531
Het
prni
murd
tETIi
Het
neden
:an:er
leuke
ven
miner
«3-
[Ciiial;
II.
SCHüi
ïlaand
pirc.
Reiner:
C. J. de Heiden, Morschstraat 33; J. Vis
ser, Oudo Singel 222; J. F. Strijk. Leuven-
straat 179; Th. Ilunck Gcrrit DoudraJl
55; J. Smit, Haarlemmerstraat 83; Wou-
terlood, Plantage 9; B. Lamboo, Heeren
straat GG; Anny Bisschop, Alexander'traaf
42; W. H. J. Overdijk, v. d. Werf straat ft'
\V. Heydeman, Noordeinde 19; M. v.
Heemst, Ileercnsingel 8; mcj. M. do Graal.
Morschstraat 35; L. v. Rest Gasstraat 28!
allen to Leiden; C. v. Klink, Roelof'
arendsveen; Ch. L. Cockhcyt;
en C. v. d. Meer, Noord w ij k; G. v>
Nierop, Hazerswoude; P. Hceria?
Delft; S. Vrijburg en A. Dries, War
mond.
Vanmorgen is de loting geschied op
kantoor onzer Administratie. Do virtual
van een boekwerk ter waarde van onge
veer 5 gld. is: C. v. Klink, Roelof
arendsvoen.
De volgende week geven wij, niet
oplossing van dc tweede rebus, weer
nieuwe.
Alle
[imrd,
HL
frven
jggem
lai l{
temer]
fffien
icdc-cl
in ov
l«i H
lij on
To
Ittoial
in d
Wol
«clseii
.li.
Erven
Hoog
IV.
SCHUlj
Kf ft
'Jk f
Fïaotv