itai REBUS. TtsrTeerDare kost bestaande uit lichte en »ware spijzen. Gemengd behoort, de voeding ook te zijn niet alleen wat betreft lichte en zware spij zen, doch ook wat d i e Pl ij k en plant aardig voedsel betreft. Alléén dierlijk of alleen plantaardig voedsel (met uitzon dering van de melk in het eerste levens jaar) is voor den mensch op den duur niet goed, cl mogen enkele individuen en volken zich bij hoofdzakelijk plantenvoed- sel zich wel bevinden. Do doelmatigste voeding is een dierlijke en plantaardige voeding, zoo samengesteld dat de voedingsstoffen Eiwit, Vet en Koolhydraten (d. i. zetmeel en sui kerhoudende stoffen) zich ongeveer ver houden als 2:3:5 en do voornaamste voe- dingsffètHelen vleesch, groenten en meel- kosb (iSorusief brood) ongeveer uit gelijke deelen bestaan. Dierlijke kost. Van de vleesch- spïjzen zijn voor dagelijksche voeding Kalf s- en Rund vie e s c h te verkie zen. Varkensvleesch en schapenvleesch is op den duur te vet. Gevogelte, wild en visch worden af en toe zeer doelmatig daarbij gevoegd. Als voortreffelijke toevoeging van de da gelijksche kost zijn te noemen de eieren en do melk, boter en kaas. Plantaardige kost. Alle uit tarwe- en roggemeel vervaardigd brood is voor den gezonden mensch uit stekend dagelijksch voedsel. Bruin- en wit brood wordt het best afwisselend gebruikt, Het eerste niet te veel op den duur bij menschen die geen zwaren arbeid hebben, In kleine hoeveelheden echter is het uit stekend voor regeling van den stoelgang. Koek en zoetigheid neme men niet te veel. Als onontbeerlijk voedsel behooren te worden genoemd de aardappelen waar bij heb vooral aankomt op de goede soort (rijk aan zetmeel). Verder de goedkoope en zeer voedzame peulvruchten en r ij s t. Groen ten (gekookt) zijn ook vooral aan te be velen. Bij rauwe groenten (salade) en ooft lette men vooral op reinheid om darmstoornissen te voorkomen. Te gr.oote hoeveelheden vruchten zijn schadelijk we gens de inwerking der zuren en suiker. Dranken. Vloeistoffen blijven langer in de maag dan men gewoonlijk denkt. Met 't oog op de uitzetting der maag en ook met bet-rekking op andere organen (vaat- systeem) diene men to letten op de hoe veelheden. Het gebruik van de massa's bier bij de Duitschers (voor den oorlog!) is daarom zeer af te keuren. Bekend is het Z.g. Münchener Bierherz: d.L een vergroo- ting van het hart door te veel biergebruik, 8 h. 10 liter per dag! Ook het drinken van veel vloeistof bij den maaltijd is af te ra den wijl hoeveelheden boven een K liter de spijsvertering beletten. Op dezen grond zijn to groots hoeveelheden soepen, die geen noemenswaardige voedingskracht be zitten af te keuren. Kleine hoeveelheden vloeistof (bijv. w ij n) kunnen zelfs aanbe velenswaardig zijn, of kleine hoeveelheden thee of koffie na den maaltijd nuttig zijn is nog zeer twijfelachtig. Groote doses alcohol zijn schadelijk, zij vertragen de spijsvertering en werken in geconcen- treerden toestand ontsteldngswekkend op de maagwand. Opwekking van eetlust bevordert men door kleine hoeveelheden specerijen (peper, mosterd), gr ontere hoeveelheden echter kunnen ontsteking geven van den maagwand en zelfs schadelijk werken op de nieren. Een volgenden keer iets over de hoe veelheid der voeding. W. w. Do Bruidsparen. L Zij leefden stil en rustig voort van den g^nen dag in den anderen; Peer de Wo-i >r en Anne en Truike. Anneke en Truike waren twee gezus ters, die na vaders en moeders dood bij eengebleven waren in het ouderlijk huis de, dat vereenzaamd langs de dorpstraat stond in do schaduw van eon ouden po pulier. En Peer do Wever, die voordat 2*n moeder stierf altijd met deze samen geleefd had, in een huisko aan 't andere -and van het dorp, had, na zijn moeders dood, niet wetend waarneen, z'n intrek bij Anneke en Truike genomen. Hij had het huiske van zijn ouders verkocht en, man van in de vijftig, werkte hij den ouden dag tegemoet, rustig, en in 't ver trouwen van zijn spaarpot, die hem een onbezorgden ouden dag beloofde. Zij leefden gedrieën zoo stil en vreed zaam en hun leven vlood daarheen, on opgemerkt en onbewogen. Heel den dag Honk door 't huisje 't gekluts van Peer's weefgetouw, als hij de spoelen door het garen dreef, hij werkte den eenen lap na den anderen af in den rustigen gang der dagen, tevreden met zijn bezigheid, tevre den met wat hij ontving als hij zajn lap pen leverde in de naaste stad. Anneke en Truike deden haar huis werk. In de weefkamer hoorde Peer soms het geklepper van do klompen der vrou wen die, altijd in de weer, op en neer dribbelden door het huis, van do keuken naar den vóórhaard en terug. 's Avonds zaten zo gedrieën, samen, de vronwen breiden, Peer rookte zijn pijp en tegen tienen wenschten zij elkaar wel to rusten, om te gaan slapen; Anneke en Truike in de ,,goeikamer", in 't alkoof, Peer op den zolder, op een kamertje on der de pannen. Er was niets dat den goeden gang der dagen verstoorde, niets, dat hun verdriet of bizonder vreugde gaf, en do genoeg zaamheid van het huishouden staarde uit de kleine vensters vriendolijk den voorbijganger tegemoet. II. klaar 't was op 'n .winteravond, dat JVannes de smid van tegenover een keer tje buurten kwam. Zij zaten met z'n vie ren bij het vuur: ruines cn Peer rook ten een pijp, Truiko en Anne breiden. Zij dronken koffie, goeie sterke door Anne gezet, eu zij praatten wat oiulevccn. over 't werk, over 't weer en over de nieuw tjes van 't dorp. Soms, als alle vier zv,tg- gen, luisterden zij naar den wind, dio door den schoorsteen lilies, cn zagen in 't vuur, dat lustig brandde ouder do diepe, donkere schouw. Anne koek dan wel es op naar den smid die genoegclijk do tabakswolken om zich heen blies, zoodat zo 't hoofd heeleniaal omhulden eu dat traag uiteenkringelden, naar omhoog, naar do zoldering. Dan be gonnen zij weer to praten, traag de din gen zeggend, en zoo sloeg de Hok de uren, die langzaam voortkropen. Tegen tienen ging do smid met oen „wel te rusten" weg, en geen kwartier lo-ter lagen Peer, Anna en Truiko onder de wol en ging en geen geluid meer door het huis, dan 't luide snorken, dat van boven van den zolder kwam. Het bezoek van den smid zou een bewo genheid brengen in den kalmen levens stroom dezer vier menschen. Peer werd het zoo gauw niet gewaar, maar Anne betrapt» do eerstvolgende dagen zichzelve er herhaaldelijk op, dat zij luisterde naar den Hinkenden hamer slag in de smidse tegenover. Die hamer slag ging zoo vrcolijk en zij dacht den smid to zien, den forschen kerel in zijn schootsvel, met het zwarte vriendelijke gezicht. Zij deed haar werk dan met blijde stemming, den geheelen dag zong het gehamer door haar hoc-fd en liet be koorde haar, zonder dat zij dat wist. Dien avond, op haar bed, sliep zij niet zoo heel gauw als anders. Zij moest steeds maar denken aan Wannes, zij zag hem met het zwarte gezicht over 't roode vunrke gebogen, en alhoewel het hame ren, al even na donker aan 't zwijgen was gevallen, Honk het nog na in haar ooTen. Haar zuster naast haar droomde al lang, maar eindelijk sufte ook Anne, zich met den rug naar Truiko toekeerend weg in zach ten sluimer, en boorend het naklinken van een hamer on een aam beeld, sliep zij ten laatste in. HL "Wannes de smid liet 't niet bij zijn eerste bezoek. Na veertien dagen kwam hij weer, dronk z'n koffie, maakte zijn praatje, rookte zijn pijp, en werd weer af en toe gade geslagen door Anne, die haar hart had voelen kloppen, toen hij met 'n „goeden avond samen" was bomiengetreden. Büj bracht een prettige stemming mee in huis, dio Anno erg bekoorde. Er ging iets vriendelijks van hem uit, er lag een warmte in den gemoedelijken toon van zijn stem. Anne keek er naar, hoe hij rookte, hoe hij dronk. Een enkele maal voelde de smid haar blik, zag op, maar Anne keek haastig voor zich. Zoo ver gingen de ^langzame uren, totdat, tegen tienen, Wannes opstond om heen te gaan. „Goeien avond," zei hij, ,„en wel te rusten." „Dag Wannes! Slaan wel," zeiden de beide vrouwen cn Peer. En sindsdien voélde Anne zich jonger. Er zou iets in haar leven komen, dat zij vroeger, heel vroeger, ook verlangd had, dacht het haar. Het was iets aan genaams en prettig om er over te mijme ren. De hamerslag in de smidse togen- over begeleiddo haar werkzaamhcden, heelo dagen, als van een blij geluid. De smid Yan zijn kant vond er een heimelijk genoegen in, bij die beide vrouwen te gaan buurten. Hij wist niet goed waarom. Hij was onbewust Anne's sympathie gewaar geworden en het streelde- hem. Hij veertiger en vrijgezel, begon er in deze dagen aan te denken, dat hij toch nog niet te oud was voor een wouw. En zeker niet voor een vrouw als Anne. Hij kreeg het verlangen naar de ge zelligheid van een vrouw, een verlangen om getrouwd te zijn, een verlangen naar de goede zorgen en do aanminnige aan wezigheid van een vrouiv, een verlangen, naar de gemakken on het pleizier van met z'n tweeën te leven. Hij hamerdo in die dagen lustiger en vroolijker. Vaak zong hij een lied bij het werk en hij was de goedlachsche dorper tegen over de boeren, die hun paarden kwamen laten beslaan. Hij ging. binnen een week, vreeT 'n avond naar zijn overbuur, en vier dagen nadien was hij al weer de gast van Anne en Trui Totdat op een namiddag de groote gebeurtenis plaats had. Peer was naar do stad, Truiko was boodsohappen doen, de smid had hen beiden liet huis zien ver laten. Hij gooide zijn schootsvel of en stond eenigen tijd daarna bij Anne in de keuken 's Avonds vertelde Anne aan Trui ke, dat Wannes haar had gevraagd „En wa hedde gezegd," vroog Truike. „Dat 'k 'r es over zou denken!" „Stom, stom waart ge, 'als ge 't deed," was Truikes bescheid. Maar toen na 'n week Wannes zijn aanzoek herhaalde, zei Anno van ja. IV. Zo zouden trouwen, oen week of drie na Pasohen, dat was nu een veertien dagen geleden vastgesteld. Dan vloden de eentonige dagen weer heen. De srcid kwam nu vaker door de week des avonds wat zitten. Hij en Anne menschen als ze waren, droegen ze hun geluk in allo stilte zonder er mekaar iets van te zeggen. Peer was er onverschillig onder. Hij zat van den morgen tot den avond op den weefstoel en dreef do spoelen door hot garen. Wat kon 't hem schelen? Ver wonderen deed hij er zich niet over. 't Was ook niets vreemds: Anno en Wannes: Op ieder potje paste emmers ook een deksel? De trouwdag in 't verschiet dat u-as iels pleizierigs: een sch.Gone feestdag, allen op hun Zondags aange daan en goed eton en drinken, en siga ren. Dat was nog 's de moeite waard, voor de rest ging 't hem niks aan! frudke's levenslust was echter gevlo gen. Ze mopperde, bromde, keef op den zwarten smid, noemde Anne een gek, dat ze hem nam. „Niks dan jaloezie," vend Peer. Maar het was een andere gedachte, dat Truike plaagde. Ze liep er heelo dagen meo rond, sufte er over onder haar vork, en naarmate de lijd vorderde, sliep zij er 's nachts niet van. Wat haar kwelde en verdroot, dat durfde zij aan niemand vertellen, niet aan haar zuster, niet aan Peer. Zo hield het verborgen, in het diepst van haar gemoed. Maar daar bleef het haar kwellen en 't bedierf li aar heele humeur, 't Kropte zich hinderlijk in haar op, cn hceivol zij zich vast voorgenomen had er met niemand over te spreken, kon zij 't ten leste niet meer in zich houden, omdat zij geen uitkomst zag. En zoo go- beurde het op een keer, halfvasten nader de al, dat zij niet weestaan kon aan den drang om haar bezorgdheid te vertellen aan dengen e, die haar helpen kon. 't Was tegen donker, dat zij Peer z'n weefkamer binnenkwam. Zij moest iets hebben, een schaar zei ze, die was in het heele huis niet te vinden en ze zocht er naar. Maar ze zooht te vergeefs en Peer kwam haar helpen. Dan eensklaps zei Tiuike: „Peer!" „Wat is er?" „Hcdide nou nog niet 's gedocht nou Anno d'r uitgaat en gaat trouwen Zo kwam niet verder. „Wa' bedoelde?" Ze vatte moed en antwoordde: „Dat wij het tweeën alleen hier achter blijven, onder één dak." „Nou wat geeft dat," vroeg Peer. „Waf dat geeft? Begrijpt ge dat dan niet? Wij, twee ongetrouwde lui, samen alleen. „Dat is aarzelde Peer. Maar hij wist niet, wat dat was. Hij werd er ver legen onder. En hij schrok ook even, toen hij bedacht, dat hij moest gaan verhui zen. Dat was zijn grootste vrees, een on mogelijkheid om te doen! Maar toen kwam traag in zijn denken een andere gedachte, begon hij vaag te begrijpen, waar Truiko heen wou. En dan hoorde hij haar zeggen: ,,'fc Heele dorp zou er schande van spreken, als wo zoo bleven zitten, 'f. Kan niet om de praat. Peer „Nee" zei bij, „maar wa' kunnen we 'r aan doen?" Tegelijkertijd voelde hij wél dat Truiko de oplossing wist en dat hij er tevreden over kon zijn. „Nou," antwoordde zo verlegen, „we zijn geen twee te oud, d'r trouwen er wel meer op dien leeftijd-En zoolang als gij hier in huis zijt, hebben we toch al tijd geaccordeerd... altijd hebt ge uwen oppas gehad... Wa' zoude gij er van zeggen, Peer, van te gaan trouwen, wij •tweeën?" Peer ging weer zitten op den weefstoel, hij stak een pijp op en onder het aan steken zei liij langzaam: ,,'t Is mij goedEn 't blijft tccli ge lijk ook Waarom nie? Men kan maar getrouwd zijn't is piecies ge lijk Alles blijft in zijnen doen En op z'n ouden dag. men is bij'elkaar ge borgen en heeft toch z'n oppas ja, 't is mij goed." Hi.i greep de touwen en de slag van do ïa klakte rumoerend door het dohkero vertrek, Peer dreef weer de spoelen door het garen en achtte 't geval geen woord meer waard. 's Zondags na Paschen werden Wan nes en Anne en Poer en Truike van den preekstoel afgelezen. Zij kregen tot groo te verbazing van de gansc-he gemeente, gelijktijdig den eersten roep. („N. Haarl. Crt.") VOOR DEN TUIN. Wij ontleenen aan heb laatste nummer van het weekblad „Eloralia" de volgende practischc raadgevingen voor liefhebbers van tuinieren: Rabarber verplanten. Dit mag niet langer worden uitgesteld, daar dit gewas vroeg uitgroeit. Een oude pol kan in eenige stukken verdeeld wor den. Stukken met drie of vier knoppen en eenige fiinke wortels zijn zeer geschikt voor uitplanten. Het eerste jaar valt cr weinig van te oogsten en 'b beste is de planten geheel met vree te laten. Klimplanten. De verschillende klimplanten zullen na gezien moeten worden. Bij de een zullen enkele scheuten aangebonden moeten wor den, en bij een ander wat gesnoeid. Met het snoeien zij men voorzichtig, want ook bij deze planten geldt hetzelfde als bij de blcemheesters. Er zijn klimplanten die op oud hout bloeien. Op het oudo hout bloeien Blauwe Regen. Clematis c.a., dee mogen dus nu niet gesnoeid worden. C. Jackmanni, C. Viticella c.a., ook Lcni- cera's, Bignonia bloeien op 'b zomergewas, Icunncn dus nu gesnoeid. Het snoeien evenwel der klimplanten moot niet te ver gedreven worden. Het be paalt zich in hoofdzaak tot wat uitdunnen. Oudere kampcrfoelic's worden dikwijls van onderen kaal, in zulke gevallen i3 flink in snijden wel eens gewenseht, ten einde weer nieuw gewas to krijgen. Na het snoeien wordt zoo noodig aange bonden, niet elk scheutje aanbinden, laat gerust de korte scheuten los hangen, het geeft niet zoo'n stijf pc-zicht en staat losser. Met leirezen is het beter met snoeien nog enkele weken io wachten, tot men verze kerd is geen strenge vorst meer te krijgen. Overigens snoeit men hier ook weinig aan, wel neme men elk jaar een gedeelte van-de uitgebloeide scheuten weg. „Jo geld of jc leven!" „Geld heb ik niet bij nummer1?" ECONOMIE !N DE HUISHOUDING. me, maar wat is jc gira- „0, man, hot licht wil niet branden". „Geen nood; ik zal dat zaakje wel op knappen." „'Au,-au, aul.ü" „He, ik kom weer bij.' ARME DICHTER. Uitgever„Dus uw minnedichten wil ik wel opnemen, maar ik kan u er niets voor betalen." Poëet: „En ik heb zc nog wel met mijn hartobloed geschreven!" Uitgever: „.Ta, daar weet ik mo menteel den prijs niet van, maar een fleschjo inkt voor het vervolg wil ik u wel geven." Nooit goed. Rechter: Gij wordt beschuldigd uit do gevangenis te zijn ontvlucht. Beklaagde: 't Gaat ook moeilijk het den hearen rechters naar den zin to ma- lccn. Breek ik in, dan werpt men mij in do gevangenis; breek ik er uit, dan krijg ik ook straf. Zoo erg niet. Dienstmeisje: O hemel, mijnheer, nu heb ik juist een speld ingeslikt. Professor: Nu, nu, dat is zoo erg niet; hier heb jo een ander. Hij wist niet beter. Boer Jansen bezocht voor de eerste maal een Schouwburg, maar weet niets van do mechaniek van do Hapstcelen. Behoed zaam drukt hij het zitvlak naar beneden, tilt zorgvuldig zijn rokspan^ien op en zet zich.... op den grond, want de snelwer kende veer heeft het zitvlak alweer laten opwippen. Het publiek lacht, maar boer Jansen herhaalt do proef. Helaas tweedo maal daalt hij naar den groad Het publiek schatert het uit. Boer Jaasc* wordt woedend, springt overeind en gee[| den achter hem zittcnclen heer een iifc schon oorveeg. „Dat is voor het stoel wegtrek!;en", zo*! Jansen, „heb het hart nu nog eens het !e doen!" Kazernebloempje. Luitenant (tot oppasser): „Maar ke-l rel, hoe kan jo me nu zoo'r. brock met zulke kapotte zakken geven?" Oppasser: „Ik dacht zoo, luiteueut, de maand loopt ten einde, uan steekt er toch niets ra." Toch dankbaar. ^Een oude boosdoener van GO jaar hoordo zich veroordeclen tot twintig jaar tucht huisstraf. „Ik dank u zeer, duizendmaal dank, mijnheer do president! riep hij met aan doening. „Ik had niet gehoopt nog zoolang te zullen leven l" ïn afwachting. M o v r o u w A.: „Ik ben nieuwsgierig welk cadeautje mijn man van avond voer1 mij zal meebrengen." Movr. B.: „Ben jc dan jarig vandaag?" Mevr. B.: „Neen, maar we hebben morgen samen ruzie gehad." Bij een pantomime. Een stokdoove oude heer kwam eens ia een schouwburg, waar een pantomime ge geven werd. Nadat hij een poos in zijn, stoel' had gezeten met zijn hand tian oor bij wijze van een hoorn, riep hij eti klaps: ,,Y»'at harder, asjeblieft, geen monseh kan er een wtoru van verstaan Lang middagmaal. KI a a 88 en (die voor het eerst ia een stad komt)Kijk eens Dricsscn, bier staat dat men van 48 uur kan dinccren voor f 1.—. Driessen: Ja, man, dat :s goedkoop, vier uur lang eten voor één gulden, dat moesten wij maar eens probecren. fcd« Niet veeleisehend. Nieuwe dienstbode: Nog eens vraag, mevrouw, waar gaat u van c!en zo mer heen?" Movrouw: Naar Bcheveningen. Dienstbode: 'b Spijt mo mevrouw, dan kan ik den dienst niciT aannemen. Daar ben ik al zoo dikwijls geweest De belangstelling voor de rebus-en buiten verwachting groot. Wij hebben de oplossingen van de sle rebus ontvangen en cr niet mindif dan ongeveer 4C0 geteld. Maar niet zoo vele goede. Do moesten hadden over het hoof. zien, dat er een groote en ccn kleine „ne"s'r stond. Do oplossing is: Is deze schilterendo uitbreiding van De Leidsche Courant voor allo "abonnó's, groot en klein, geen welkome verrassing. Goede oplossingen zijn ingekomen van Th.- Barge, Oegstgeesterlaau G; De Graat Garenmarkt 1G (boven); Annv G^eae, Morschstraafc Gi; Leon Vrins, Drie-Octo- herstraat 35; J. Wissels, GrociUovcustraaf 24; J. Reizevoort, Boerhavo. raat 7; Hpnyci, Hensing, Prinscstraat 15; C. Fteosiog. ">cnl ilken Ittel Alp ;1 «rhoc le ver A. leer L IU!S unsti ld. te ,.531 Het prni murd tETIi Het neden :an:er leuke ven miner «3- [Ciiial; II. SCHüi ïlaand pirc. Reiner: C. J. de Heiden, Morschstraat 33; J. Vis ser, Oudo Singel 222; J. F. Strijk. Leuven- straat 179; Th. Ilunck Gcrrit DoudraJl 55; J. Smit, Haarlemmerstraat 83; Wou- terlood, Plantage 9; B. Lamboo, Heeren straat GG; Anny Bisschop, Alexander'traaf 42; W. H. J. Overdijk, v. d. Werf straat ft' \V. Heydeman, Noordeinde 19; M. v. Heemst, Ileercnsingel 8; mcj. M. do Graal. Morschstraat 35; L. v. Rest Gasstraat 28! allen to Leiden; C. v. Klink, Roelof' arendsveen; Ch. L. Cockhcyt; en C. v. d. Meer, Noord w ij k; G. v> Nierop, Hazerswoude; P. Hceria? Delft; S. Vrijburg en A. Dries, War mond. Vanmorgen is de loting geschied op kantoor onzer Administratie. Do virtual van een boekwerk ter waarde van onge veer 5 gld. is: C. v. Klink, Roelof arendsvoen. De volgende week geven wij, niet oplossing van dc tweede rebus, weer nieuwe. Alle [imrd, HL frven jggem lai l{ temer] fffien icdc-cl in ov l«i H lij on To Ittoial in d Wol «clseii .li. Erven Hoog IV. SCHUlj Kf ft 'Jk f Fïaotv

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 12