SChOOMHeiDlKiili VOOR DE VROUWEN 0 0 0 0 MODE-PRAATJE. 0 0 0 0 ite ^e revers en kraag worden eveneens uit dubbele stof gemaakt. De ft jjj' •manchetten zijn aangezet aan de mouwen en afgewerkt met eenige ft te'i OPp^sT' 'knoopcn. Het jasje sluit met een rij knoopen. Men moet de jas met - ft 1 Cen ^UDne '*nnen voeren' 's u'^ dezelfde vervaardigd ft /j Nr. 11606. (Ongeveer 1.80 M. stof 110 c. M. breed.) Dit eenvoudige j| jj B, doch sicr,iike jurkje is uit witte gabardine vervaardigd. De eenige i *1 Èlil ÊllW versiering zijn de smalle plooitjes, die men zoowel van voren als van Jj V Ui 1 ril'! fl vy&a achteren aanbrengt. De ronde halsuitsnede wordt van binnen afgezet J" Mfir* /^®r JËʧ n,e* een voer*n6 en daarna romdom doorgestikt. De mouwen loopen Jj f)rt '§mr 'illPV wijd uit en worden met drie rijen stiksel afgewerkt. Een smal ceintuur, ,rj Ir 'Pm IIfll hetwelk links onder de plooien sluit, werkt het jurkje af. ffi Ij| l il Nr. 11607. (Ongeveer 2 M. stof 130 c. M. breed.) Handige huis- kg Ij il tfl |f vrouwen zullen in deze dure tijden ook gaarne de pakken van hun j| I Ij I I jongens zelf maken. Het pak op het plaatje nr. 11607 Is zeer een- jjj te i j l lir 'l|i||F voudig, men moet echter de pijpen niet te lang knippen. Het vest heeft fj] te' 'j li 1 ,J|| !'|V A een zeer kleine halsuitsnede en sluit met en rij knoopen. Het vest is 'te bi 11 \-S gevoerd met linnen stof evenals het jasje. Op de voorpanden van het te C3f jW: jasje worden twee flinke zakken genaaid. De jongens kunnen naar "h te lÉTf! I Hl keus een staagden of liggenden boord erbij dragen. Qv ar.H |9Z^. ^Ea nr. Verlaten door de grooten der aarde, die door hun kleine ijdelhcid en hun drukten vergeten waren, dat de dichter eens hun oudcr3 vaak in de heerlijkste verzen had bezongen, die eveneens zich niet meer kon den herinneren, dat hij in vele opzichten de ziel van het Amsterdamsehe leven was ge weest, is het aandoenlijk op te merken, met welke tcerc zorgen de stokoude man wordt verpleegd door enkele verwanten, doodgewone mensohjes uit de burgerij, die nochtans bij intuitie gevoelden, welk een groote ziel in hun midden leefde. Op roerende wijze schetst Alberdink Thijm hoe hij kort voor zijn zalig verscheiden de laatste overblijfselen van zijn aardseh bezit, eere-geschenken in zijn bloeitijd hem aan geboden door aanzienlijken en gekroonde hoofden, uitdeelt aan do weinigen die hem liqf en trouw zijn gebleven. We merken op hoe enkele uren voor zijn dood de humor den ouden man nog niet verlaten heeft, als hij met bevende lippen, maar met een eindeloos vredigen glimlach zijn graf schrift dicht. Diep-ernstig is het stille heengaan in de gcruischlooze eenzaamheid van den nacht, slechts bespied door ééne trouwe liefheb bende ziel. Neerlands grootste dichter door .zijn tiidgenooten reeds bijna vergeten Vondel bracht zijn laatste levensdagen door op het Singel, schuin over de War moes-straat. Agues de Flines-Bloek ver zorgde hem daar met moederlijke toewij ding. Vroeger had de grijze dichter altijd schertsend gezegd, te hopen op ..Elias' wagen", opdat deze zijn ziel ten hemel zou voeren. Voor den dood „die leelijkc oude prij" was hij bang. Thans zei hij be rustend: „Elias' wagen blijft uit; laat ze maar komen, die oude prij. Ik moet den gemeenen weg langs". En nu laten we Thijm aan het woord. de bedstede hoorende, trad zij q ouden dichter toe. „Hoe gaat het, Vader 1" vroeg t „Goed!" was het antwoord, enk zijn hand uit en drukte de harot vig. „Het gaat goed;.... maar ik! beetje koudHet zal Daaiboïf zijnAgnes!ging hij voor - •hc-b een grafschrift gemaakt" en e< lach ging over zijn gelaat: „Hier leit Vondelzonder ro? Bij dezen versregel sloeg hij onbeschrijfelijke uitdrukking van ■beid de oogen ten Hemel en ven; „Hij is gestorven van de kou!" „Och, beste Vader", ver maar, nes, „zoo moet je nu niet doen." v. „Wel kina, ik ben reisvaardi 1' hij zacht. t< „Agnes! zet me hier op tafel dj h ren Burgemeesterskop eens neer... kom en de lepel van de Admiral n Zoo! Do kop isvoor Pieter n en do komvoor Sybraad zilvereverguldekop van m klers, die boven staat, moet je aa: "Bruijninghs sturen, en bedanken 1 ♦voor haar heusch verzoek. De goj de ouwo Princes moet jc geven..,, och, ik had op Anna minder betrek! ■andersik had gedachtL» zoon, als erfgenaam van...," „Van Tesselschadevuil aan. die begreep, dat hij Anna en Mr. Romanus van Wesel bedot' Vondel's gelaat verhelderde n (|c Weer, en met een glimlach zag lij waarts; terwijl het scheen, dat: ee leden vochtig werden. Hij sloot; _j, ten haalde wat dieper adem. Toen mj 'opende, vroeg hij: „Waar had ik no toverl" cb „Over de penmnrr v: n .f Vader.". £e „O ja <Üe moet je zend" m B;( des,mijn groothartige zoon in jc De penning leit in het heimelijk!; tie gesneden kast, bij de kettir.ï Ys ■medalje van de KoninginDi mi Joost goed bewaren voor zijn kin wc Aan jou, Agnes.... voor al je li tj, ik mijn schilderijOome Joc? die hij daar boven de kast hangt.., we gen, dat het goed geleken heeft.' de „Dankje, Vaderlief!" zei -At wijl ze hem kuste en een paar ti he haar oogen rolden." na „Ik kan je nooit genoeg b nci zei Vondel, „voor al je hartelijk da „Oeh, Vader, spreek daar t ma zei Agnes, „wat hebben wii geen „w tingen aan u, aan je voorbeeld, Ba] vruchtbaar woord.... Wat ma Nr. 11586. Japon uit tweefirlei Nr. 11587. Sporfcosluum voor stof voor meisjea van 14-16 jaar. jongens van 14-16 jaar. Nr. 11586. (Ongeveer 1.80 M. gestreepte stof, 1.10 e. M. breed, 1 30 M. effen stof, 90 c. Al breed.) Een lichtblauwe, smalle gestreepte stof met een witte voilen stof vormen dit allerliefste japonnetje. Van het witte voile worden de voorbaan en achterbaan van den rok geknipt en ook het borstgedeeite en het ruggedeelte van de blouse worden uit deze stof vervaardigd. De overige deelen van het japon netje worden uit de gestreepte stof geknipt. De mouwen worden glad ingezet en van onderen met een eenvoudige manchet afgewerkt. De jurk sluit links op zijde. Nr. 11587. (Ongeveer 2.40 M. stof 140 c. M. breed.) Dit eenvoudige jongenspak is uit grijs geruite wollen stof vervaardigd en is speciaal voor sportcostuum en schoolpak bestemd. De broekspijpen eindigen in een smalle strook, welke gesloten wordt met twee knoopen. Men kan hierbij sportkousen dragen of de beenen omwikkelen. Het jasje wordt met platte plooien aan het schouderstuk gezet, vöór-en rugpand op dezelfde wijze. Het ceintuur wordt uit dubbele stof geknipt en onder de plooien doorgehaald. VONDEL'S DOOD. In het laatst van 7R79 zaten op 'n avond zijn vrienden Philip Koning en Jacob Leeuw bii hem. Vondel's kleinzoon was nog op zijn werk. De vrouw maakte den ■I-jarigen stamhouder naar bed. De binnen kamer, waar zii zich bevonden, was een vrij groot vertrek. Een flink vuur van tur ven en talhouten vlamde onder den hoo- gen en breeden schoorsteen. Schuin daar tegenover, tegen het portaal aan. was een bqdstedc van de kamer afcenomen, die tot slaapplaats van den hoogbeiaarde strekte. Teeenover deze stond een fraai besneden kast, die in twee verdiepingen verdeeld was: boven, open; onder, met deurtjes ge sloten. In het open gedeelte prijkten eenige pronkglazen. erf ook twee metalen bekers of koppen. De eene was de gedreven zil veren schaal op aangeschroefd en voet, die de "Wethouderschap aan Vondel had ver eerd voor zijn heerliik gedicht op do „In- wiidinghe van 't nieuw Stadthuis": de andere was cen wijnkom met deksel en lepel, eveneens van zilver, die hij van do Heoren Raden ter Admiraliteit voor zün ge-dicht op het Kattenbur.gsch Zeemagazi'n gekregen had. Verder was de kamer hoogst eenvoudig gestoffeerd. All^n hing er nog een fra-ai door Philip Koning eeschil- derd portret van Vondel tegen een der wandvlakten. Koning, de schilder hier present, nam in dit oogenblik een Delftsch kommetje en cen bord van een rek, haaldo wat water, nam een .penseel en terwijl Vondel in het hóekie van den haard zat, gedoken in wol len slaapmuts en kamerjapon, ging Koning naar den sch'oorsteen, nam er een veegje roet uit. en begon op het bord ie verf te ma ken. „Kom aan, vader Vondel", zei hij, „nu zullen we u nog eens op het papier bren gen." Koning had reeds zijn tweede schets je vluchtig maar raak geteekend, en ge- 'WRsschen, toen Vondel's aangezicht eenigs- zins begon te veranderen. TTij had veel ■hinder van de koude en was in de laatste maanden, zeer verzwakt. Men maakte zich •dus licht ongerust, dat hij er-nog eens heel gauw uit'zou kunnen wezen. TTet hoofd, dat hij voorover had gehou den. richtte hij op, omvatte krachtig de •beide armen van den leunstoel en scheen naar adem te hij eren. Zijn gelaat was bleek, zijn oogen gesloten. Toch kwam hij al spoedig weer bii; maar men oordeelde vei ligst hem naar bed te brengen. Agues kwam hem dagelijks eenige uren gezelschap houden. Verzorging had hij wei- me- nood ie. Toch oordeelde dr. Lp. Blon. •dat het tijd was hem te bedienen. In den •avond van Zaterdag, 4 Februar', ontving •hij met veel godsvrucht de laatste H. Sa- •cromenten uit de handen van Pastoor •Wandelman. Behalve zijn zoon en schoon dochter waren ook dc familiën Blcsen en De Fhnos en do advocaat Plemp bij dc pi e eh t i gh eid te ge mvoo rd i g. Daar scheen waarlijk eenige opleving zieh bij hom voor te doen. Toen hij, na een uurt-io slapens, ontwaakte, was Agnes Bteck alleen in dc kamer. Zij zat bij de tafel, waarop een geopende brief lag. Dio •brief was van Rebecca. Brnijningh, een dochter van Vondel's overleden zuster Ca- tharina. Rebecca had een goed huwelijk gedaan met Reinier van Estveld, die op een fraaie 'hofstedo in de omstreken van Arnhem woonde. Onkundig van Vondel's toestand noodde zij hem, tegen heb voorjaar, nog eens bij zich buiten. Agnes herlas dit voorstel met weemoedig genoegen. Eenige beweging in Nr. 11607. Cosluum voor jongfns van 8—10 |aar. Nr. 116(6. Coninmnlojiirkje voor meisjes van 8—10 jaar. r weder kngs het den rugpand. '.Een smal ceintuur, niet tres versierd, bedekt de verbin- i ding tusschen rok en lijf, en 'heeft een groote metalen gesp 'als sluiting. De lange wijde J mouwen worden omzoomd door een hooge manchet, j welke afgeweikt is niet tres. j Ook de afstaande, van voren sluitende staande kraag is cmzoomd met tres, dal uit loopt in een strik. Nr. 11596. (Ongeveer 2.70 M. stof, 80 c. M, breed.) Dit sierlijke jurkje uit wit mouseline is bijna geheel uit ••één stuk geknipt. Terwijl de Izijpanden met de lange wijde imouwen uit een stuk vervaardigd zijn, zijn de beiden midden- banen op den schouder door een naad aan elkaar bevestigd. De sluiting is aan de linkerzijde en op den linkerschouder aan- Nr. 11608. (Ongeveer 3.30 M. stof 84 c. M. breed). Dit gebracht, terwijl het smalle ceintuur, dat de rijgdraden^van garnituur, beslaande uit nachthemd, hemd, broek, en onder- het lijfje bedekt, links en rechts met knoopjes aan den voor- lailie, wordt versierd met een 3 c. M. breed tusschenzetsel baan wordt bevestigd. De vierkanten hals en de mouwen en een 5 c. M. brcede kanten strook. De voorbanen van zijn met smal baud afgezet, de nachtjapon zijn in smalle plooitjes aan het -tusschenzetsel genaaid. Het tusschenzetsel en de kant zijn zonder ruimte Nr. 11615. Het met knoopen sluitende frontje wordt aan elkaar gezet. De onderrand van den mouw is ook aan den liggenden kraag vastgemaakt, terwijl het stiksel van afgewerkt met helzelfte kant. De japon sluit van voren. het frontje overeenstemt met dat der revers. •-- - Mr. 11609. (Ongeveer 2.10 M. stof 84 c. M. breed.) Nr. 11616. (Ongeveer 2 M. stof, 82 c. M. breed.) Van Het hemd heeft evenals de nachtjapon een vierkanten hals en dit hemd is de hartvormig uitgesneden voorbaan in smalle op de voorbaan ziet men ook de smalle plooitjes. Aan het plooien gestikt. Een smal bandje omzoomt den uitgesneden rugdeet is alleen de kant genaaid. rand. De korte mouwen worden eemoudig omzoomd. N'r. 11610. (Ongeveer 1.60 M. stof 84 c.'M. breed.) Bij de broek is alleen op te merken dat de sluiting niet op zijde geschiedt, doch door twee banden van achteren. Dc pijpen zijn glad en van onderen Zij worden afgewerkt met het tusschènzetser en den kant. Nr. 11611. (Ongeveer 0.75 M. stof 84 c. M. breed.) Het onderlijfje is in overstemming met het hemd geknipt. De armsgaten worden af gewerkt met een smal linnen strookje. Het lijfje sluit van voren. Nr. 11 594. (Ongeveer 3 M. stof 130 c. M' breed.) Behalve gekleurde gabardine leverde soutache van dezelfde kleur het materiaal. De slechts weinig schuin toegeknipte rok, die 1.70 M. wijd is, valt in gelijkmatige plooien. De half lange mantel heeft een eenvoudige rechte snit, en de ruimte wordt om het middel door een smal ceintuur bijeen gehouden. De lange smalle shawlkraag is uit dubbele stof, waartusscheu een soepel gaas is genaaid, vervaardigd, en met sou tache versierd. Het patroon van deze versiering stemt overeen met die van de soutache van do opslagen der slechts weinig wijd uitloopcnde mouwen. Deze opslagen zijn aan den binnenkant smal, aan den buitenkant breeder. Nr. 11 595. (Ongeveer 3.50 M. stof 110 c. M. breed.) Deze eenvoudig voorname manteljapon is uit donker blauwe wollen stof vervaardigd en met zwart 'zijden tresband gegarneerd. Het lange lijf sluit van voren, waarbij de zoomen niet over elkaar doch tegen elkaar vallen, cen smalle strook dekt deze sluiting. De benedenrand is inge regen en met den eveneens ingeregen rok door cen naad verbonden. De rok is on geveer 1.70 M. wijd en naar boven toe iets nauwer toe geknipt. Een ongeveer 4 c. Al. breede tres loopt over den voorkant van den rok en het lijf en ver volgens over den schouder Juist toen zij dez^ -wonv-kii vr< kwam de goedhartige zijde-lil Ao. binnen en vroeg, hoe het gin?. 1 Vondel herkende hem. „Ik hea we uitdeelen van mijn schatten", V- va „Mijn schrifturen zijn ook voor nes"; ging hij voort. „Men ban; 'k geven, als men zelf toch niet k; ren kan.Het kan misschien ('a poosje met me duren,mam er vandat doe ik niet meer - „Och, dat kan men niet De Flines. „Neen, kinderen!"! 90-jarigeMaar als ilc zeic 1 nu kant en klaar, en ga, voor! langer, nog een. beetje slapen.", Er was in de kamer, waar een ledikant opgezet, ten geb' dengene, die een deel van den f hem waakte. „Ik blijf van nacht h V zei haar man. - E „Blijf-je?" fluisterde 'hij; „703 pen?" „Men kan niet weten", ■woord. De Flines ging. Agnes bleef opzittend in 0 stoel. Zij hield zich met geestelf Pc en met- bidden bezig. Zij los jc co handschrift van Begijntjes Acil- ;o Poel, dat in Vondel's handen men. een preek van Marius over „Solich syn die dooden, die h stervenwant hacr w er eken' lieden", toen zij den slapend! ongelijkmatig hoorde adembate gp bij het bed. Hij lag recht op: gelijk de Middclccuwsche K<" hun grafzerk; zijn gelaat wü woon bleek, maar zeer kal® geteekend profiel, waarvan 00! jjs maar weinig was saanigedruk'. del nog vele en gave tanden jjC den, werd volledig gemaakt, u' t op een klacht van verhoogde op dc slapen, bij groote lcou dei» hoofd ontbloot was; dit sche?' k0 biedvraardig, dab men zich f,; ui een lauwerkrans- dacht-, zii sneeuwwitte lokken en dat k hoofd gebogen. bl; „Hoe schoon en heilig is hij'! bi; Agnes, en in hetzelfde oogcnA be zich nog even dc oogen, zagen' sloten zich, in deze tijdelijke f tje eeuwig! Juist klonk in de stilte vand" weemoedig vier- of vijftal t°n{1 klok, dat het lied van 4 uur s tij dat van half v'jf^I( Nr. 11616. Hemd vor jongens van 10-12 jaar. Nr. 11610. Broek. Nr. 11611. Onderlijf®. Nr. 11608. Naclifapcn. Kr. 11609. Nr. 11615. Front Je en losse staande boord. Nr. 11594. Manlelcosluum met shawlkraag. Nr. 11595. Mantcljapon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 10