Uil de üritqeving.
Het eerste ax. oanent worcTt aangeno
men met 54 tegen 8 stemmen.
Het tweede amendement wordt aange
nomen met 50 tegen 13 stemmen.
De heer Rutgers (A.-R.) verdedigt
twee amendementenéén om de gelegen
heid te openen dat het aantal leerlingen
tan worden gewijzigd in verband met de
dichtheid der bevolking ïn een gemeente,
en écn om te schrappen de bepaling dat bij
het aantal kinderen bij de opening van een
school niet meetellen de kinderen die
reeds in die gemeente een school bezoe
ken en niet van woonplaats veranderen bij
het. overgaan naar de nieuwe school.
De heer K. Ter Laan (S-D.) wil bij 't
amendement bepalen dat bij 't vaststellen
van 't aantal leerlingen ook de kinderen uit
verschillende gemeenten, die zieli hebben
aangemeld moéten meetellen.
De heer Van W ij n b c r g e n (R,-K.)
meent dat de heer Ter Laan, te ver gaat.
Men moot ook voor willekeur waken. Het
eerste amendement-Ruigere acht e-pr. ook
overbodig, emdat dit willekeur kan bevor
deren. Het tweede amendement daarente
gen acht hij in het belang der scholen
en dat steunt hij gaarne.
De heer VI i eg e n (S. D.) meent dat
kwesties als bij deze amendementen be
trokken. hefc best geregeld kunnen worden
door commissies die eenheid kunnen be
vorderen en dwaasheden voorkomen.
De Minister acht het amendement-
Gerha-rd niet wel aannemelijk, in verband
o a. met de ligging der gemeenten.
S-pr. erkent, dat er wel eens moeilijk
heden ontstaan, die het gevolg zijn van
gebrekkige organisatie ook bij het bijzon
der onderwijs.
Het eerste a me ixi erne u t-Rutge r s geeft te
veel vrijheid aan de Kroon en zou in strijd
zijn met do regeling van art, 4. Hij zou hier
in elk geval ©en bepaling willen maken,
dat het alleen geldt voor kleine gemeenten
Het tweede amendement-Rutgers houdt
geen rekening met" het bezwaar van te
groolc splitsing van scholen. Spr. heeft nog
meer technische bezwaren tegen dit amen
dement, o.a, dat de z.g. gecombineerde bij
zondere scholen te gemakkelijk uit elkaar
kunnen gaan.
De heer Rutgers (A.-R.) trekt zijn
eerste amendement in.
De heer W ij n k o o p (C.-Fr.) stelt voor
dit artikel nog eens te laten drukken en
rond te deelen, omdat hert. hem niet. duide
lijk is hoe de Minister redactiewijzigingen
aanbrengt.
Het voorstel-Vijnkoop wordt verworpen
met 75 tegen 6 stemmen.
Het amendement-Gerhard wordt verwor
pen mot 52 tegen 20 stemmen.
De Minister trekt de bepaling, dat
kinderen die reeds een lagere school be
zoeken, niet meetellen mogen, in.
De heer Rutgers (A.-R.) treikt nu zijn
tweede amendement in.
De heer Rutgers (A.-R.) verdedigt
hierbij een redactiewijziging.
De heer Michielsen (R.-R.) licht een
amendement toe om het recht van 'beroep
niet in handen te leggen bij één persoon
maar bij ten minste twintig ingezetenen, of
het schoolbestuur.
De Mi Lister neemt met amendement-
Rutger3 over maar ontraadt het amende-
ment-MichieLsen.
De heer Michielsen (R.-K.) trekt
zijn amendement in.
De heer* A-1 bar da (S.D.) licht ©en
amendement toe om de wijze van voorbe
reiding van den scholenbouw te verande
ren. Het schoolbestuur zendt bestek enz.
bij B. en W. in met het verzoek om het be
drag der geraamde kosten beschikbaar te
stellen. Voorts wenseht hij tegen te gaan
dat bij de aanbesteding rekening wordt ge
houden met de staatkundige of godsdien
stige richting der aannemers.
De Minister is bereid dit amende
ment over te nemen.
De lieer Rutgers (A.-R stelt een
redactiewijziging voor om het „eigendoms
recht" te mogen vervangen door „terbe
schikkingstelling".
Mej. Westerman (V.-B.) Jicht een
amendement toe om de rentevergoeding
voor de scholen te verlagen. Zij acht dat
billijk en een goede bezuiniging.
De heer Van der Molen (A.-R.) ont
raadt het. amendeanent-Westermaub, omdat
de rentevergoeding gemakkelijk kan gewij
zigd worden.
Mej. Westerman (V.-B.) licht haar
amendement toe.
De Minister neemt het amendemenh-
Rutgers over.
De lieer A 1 b a r d a (S.JD.) verdedigt een
amendement, dat de grond, waarop de
school wordt gebouwd, óf in eigendom óf
in erfpacht zal worden gegeven. Hij meent
dat erfpacht in dit artikel is vergeten.
De heer Van der Molen (A.-R.) zegt,
dat het noodig zou zijn de voorwaarden
van erfpacht te omschrijven. En dat lijkt
hem moeilijk in deze wet.
De Minister meent, dat erfpacht het
begrip terbeechikkingBtelling beperkt en
dat wenseht hij niet.
De heer Albarda (S.-D.) ziet al deze
bezwaren niet, omdat de erfpacht alleen
den grond raakt en bij opzegging het ge
bruik vergoed zou moeten worden.
Het amendement wordt verworpen met
49 tegen 25 stemmen.
De heer Kersten (St. Ger. Partij)
licht een amendement toe om de verzeke
ringsplicht voor de schoolbesturen op te
heffen.
Nadat de heeren Van G ij n (V.-B.) en
Dresselhuye (V.-B.) dit amendement
hebben bestreden, zet de Minister &it>-
éón, dat hij dit amendement niet kan steu
nen. Hij heeft er ernstige he<zwaren tegen.
De heer Van Gijn (V.-B.) verdedigt
een amendement om het vestigen van hy
potheken op schoolgebouwen te verbieden.
De Minister zegt, dat de beperken
de bepalingen bij dat vestigen voldoende
zijn om alle moeilijkheden te voorkomen.
Het amendement-Kersten wordt verwor
pen met 53 tegen 20 stemmen.
Het amendement-Van Gijn wordt aan
genomen met 49 tegen 24 stemmen.
De heer Ketelaar (V.-D) verdedigt
©en nieuw artikel XXIXbis, waarin hij
een beroep voor de beslissing van de schat-
tingseonumssie wil opnemen, te richten tot
Gedeputeerde Staten.
De Minister h:?t geen bezwaar dit
amendement, zij het iets gewijzigd, ovër te
nemen.
De vergadering wordt .verdaagd' fat
's avonds acht uur. /i
Avondvergadering1.
OORLOGSDEGROOTING.
Aan de orde is Hoofdstuk VIII (Oorlog)
van de Staatsbegrooting voor 1923, waar
bij tevens wordt behandeld de interpella
tie van den heer K. ter Laan over hek
nieuwe reglement voor de krijgstucht.
De algemcene beschouwingen worden
voortgezet.
De heer Marchant (VD.) noemt en
kele cijfers, die naar spr.'a oordeel aan-
toonen dat onze begrooting te hoog is en
dat de organisatie op te grooten voet is in
gericht.
In verband hiermede vraagt spr. hoe de
heer Colijn zich de bezuiniging op de de
fensie-uitgaven voorstelt, waarop hij hij
de algemeene beschouwingen heeft gewe
zen.
Spr. zal niet treden in beschouwingen
over de waardo van ons leger, van onder-
deelen, of van ons inundatiestelsel.
Wanneer men zich stelt op het stand
punt van hen die meenen dat er een ves
tingstelsel moet zij?, dan gelooft epr., dat
de Regeering bij dé keuze van de vesting
Holland gelijk heeft. Hierbij ontmoet spr.
nu den heer Colijn, die als argument ge
bruikte, dat de vesting Holland niet mo
gelijk was. Het tweede argument was.
dat we moesten afzien van een der tol nog
toe gestelde doelen, n.l. de verdediging op
langen termijn van ons land en de verde
diging van onze neutraliteit. En de heer
Colijn wil het laatste behouden, terwijl hij
als middel daartoe noodig acht een ope
ratief orgaan, het veldleger. Lijnrecht te
genover deze opvatting staat de gedachte
van de regeering, die de nationale verde
diging niet kan losmaken van ons vesting
stelsel.
Tusschen deze beide opvattingen be
staat een zeer groot© afstand.
Naar "sprekers meening moet bij de keu
ze van een van beide standpunten ook de
verdediging van geheel ons land daar
naar zijn ingericht.
En in dit verband beschouwd, lijkt spr
het standpunt van den heer Colijn het
beste.
Voor spr. is hoofdzaak de vraag, hoe
men het best het tekort op ons Oorlogs
budget kan wegwerken en in het geven
van een oplossing daarvoor is de heer Co
lijn in beide redevoeringen tekort gescho
ten.
D heer Dresselhuys (VJB.) is ook
van meening, dat ons leger moet zijn, zoo
als de heer Duymaer het noemt, een ope
ratief orgaan.
En daaruit blijkt reeds, dat spr. zich
niet stelt op het'standpunt van heD, die
ontwapening van ons land zouden willen
als voorbeeld voor d© andero landen.
Spr. wenseht niet m te gaan op de plan
nen van den heer Colijn en andere des
kundigen; alleen wil spr. opmerken, dat,
wanneer het standpunt van den heer Co
lijn te eeniger tijd door de regeering
mocht worden overgenomen, we dan een
algeheele revolutie zullen krijgen inzake
de legerorganisatie.
Sprekers standpunt ten opzichte van
ons leger wordt gevormd door de twee
overwegingen: wat kost het? en wat heb
ben we voor ons geld?
Over de organisatie van het stelsel-Van
Dijk kan spr. zich nog geen oordeel vor
men, omdat daarvoor nog niet voldoende
gegevens zijn verstrekt. Wel kan spr. 2eg
gen, dat deze begrooting nog een 8-tal mil
lioenen te hoog is in verband met de in
dexcijfers.
Voorts vraagt spr. of de Minister thans,
op 19 December, kan mededeelen, of voor
de intrede van 1923 voldoende afvloeiing
van kader zal hebben plaats gehad, het
geen door den Minister reeds het vorig
jaar was toegezegd.
Spr. komt verder tot de conclusie, dat
de Minister den oefeningstijd, welken hij
het vorig jaar nog als een absoluut mi
nimum beschouwde, thans weder met
1/12 heeft verminderd.
Daarna bespreekt de heer Dresselhuys
do herhalingsoefeningen en de artillerie
bewapening.
Spr. merkt op, dat zijn opmerkingen
absoluut niet beteekenen, dat hij in het
geheel geen vertrouwen stelt in dezen
Minister.
Wat de motie, betreffende afschaffing
van het vestingstelsel betreft, gelooft spr.
dat daardoor een open deur bij den Minis
ter wordt ingetrapt.
Voor de motie tot vermindering van het
contingent acht spr. thans geen aanleiding
aanwezig.
Of we nu 72 of 58 bataljons hebben,
komt er niet zoozeer op aan; we moeten
hebben een leger met gevechtswaarde. En
om dat te bereiken geeft spr. <ien Minis
ter m overweging om te beginnen met
minstens x/x van het aantal van 72 batal-.
jons af te doen. Daardoor bereiken we
veel, waarvan het belangrijkste is een be
langrijke bezuiniging op de uitgaven.
En een gevolg daarvan zal zijn, dat de
Minister zal kunnen beginnen met to
storten in het Bewapeningsfonds.
Spr. stelt ten slotte de volgende motie
voor:
„De Kamer, van oordeel, dat in het be
lang Vah bezuiniging èh Vari verbetering
van oefening en van technische uitrusting
van ons leger een vormindering van de
getalsterkte noedzakolijk is, noodigt den
Minister uit, de getalsterkte tot van de
bestaande organisatie terug te brengen."
De heer Van Zadelhoff (S.D.)
wenseht iets te zeggen over het jongste
congres van het I.V.V.
De heer Deckers heeft gewezen op de
vredspogingen van Paus Benediclus XV,
maar spr. zou gaarno willen, dat de heer
Deckers niet alleen daarop wees, doc-h
dat hij ook met de daad dit woord van den
Paus zou trachten te verwezenlijken.
Ook den heer Duymaer verwijst spr.
naar stemmen, die uit diens partij zijn op
gegaan en daarbij herinnert spr. aan het
manifest van den Wereldbond der Kerken
Dit manifest dienf, thans ernstiger onder
de oogen te worden gezien dan ooit; en
het is ook de inhoud van di't congres ge
weest, dat de leidende gedachte was voor
de bijeenroeping van het I.V.V.-congres.
Wij zijn naar sprekers oordeel voorts
beter af, wanneer we geen leger hebben,
dhn wanneer we een leger hebben, dat
ons absoluut geen waarborgen biedt.
Tenslotte breekt spr. een lans voor de
dienstweigeraars en dringt aan op spoed
met bet ingediende wetsontwerp.
Mevr. Br on sv e 1 d—V itr inga (R.-
K.) bespreekt de geestelijke belangen van
de joDgens bij de vooropleiding.
De vooropleiding buiten den vrijwilli-
gen landstorm kan door de regeering wor
den toegelaten, wanneer er waarborgen
zijn voor voldoende toezicht.
Spr. wil den Minister vragen om den
weg te openen, dat deze vooropleiding
ook buiten den vrijwitligen landstorm kan
geschieden, om dat alleen het paticuliere
initiatief de noodige en gewenschte waar
borgen kan scheppen en omdat in plaats
van vermeerdering der uitgaven een be
langrijke vermindering daarvan het ge
volg zal zijn.
De heer Oud (V.-D.) komt allereerst,
tet de bekende salarisaftrek van 5 pet.
Spr. is van meening. dat de regeering
niet moet gaan meten met twee maten
en dat geen onderscheid moet worden ge
maak tusschen burgerlijk en militair per
soneel. Dat de regeering dat wel heeft ge
daan, acht spr. een groote grief.
Het volgende punt betreft de afvloeiing
van het kader.
Dat dit moest geschieden, stond? reeds
meer dan 3 jaar vast en toch werd telkens
weer nieuw beroepspersoneel aangevoerd
Spr. wijst op de verbreking van verbin
tenissen, hetgeen als contractbreuk moet
worden beschouwd.
Voorts wijst spr. op het ondeugdelijke
van de wijze, waarop de afvloeiing is ge
regeld.
Spr. is van meening, dat men in 1923
de vrijwillige afvloeiing eens moet pro-
beeren.
Spr. klaagt verder over het te lang uit
blijven van de wachtgeldregeling, welke
reeds bij de behandeling van de dienst
plichtwet is toegezegd.
De heer Colijn (A.R.) zal zich niet
mengen in het geschil tusschen den heer
Dresselhuys en de Vrijzinnig-Democraten,
maar wel wil spreker opmerken, dat de
heer Dresselhuys ten onrechte den heer
Marchant en spreker over één kam heeft
geschoren, wat betreft de bewapening.
Voorts is spreker van meening dat het
woord, ten hoogste beteekent zoo nabij mo
gelijk en dat het daarom niet aangaat, om
zonder wetswijziging den diensttijd voor
de cavalerie terug te brengen van 18 op 14
maanden.
Ten opzichte van de moties, zegt spreker
tegen alle drie moties te zijn.
Daarna komt spreker aan de opmerking
van den heer Tilanu6, dat rekening moet
worden gehouden met het militair wen-
8chelijke en het economisch mogelijke. Tus
schen beide bestaat wel degelijk verband.
Wanneer men het noodige wil toestaan,
maar ook niet meer, dan moet daaraan
noodzakelijk voorafgaan een omschrijving
van de doelbepaling van onze defensie.
Dezo doelbepaling kan zich echter tel
kens wijzigen.
Om onze zelfstandigheidspolitiek te kun
nen voeren, hebben we noodig een ncufra-
liteitsleger van voldoende kracht. Dat moet
in de eerste plaats naar sprekers oordeel
het doel zijn van de organisatie van ons le
ger.
Wat het vestingstelsel betreft merkt spr.
op, dat we tot nog toe hadden een actief
leger en een latent leger, maar juist het in
stand houden van de stellingen heeft de
oorlogsuitga ven onnoodig hoog opgevoerd.
Het operatief orgaan, dat spreker wil,
moet in de eerste plaats er dus op inge
richt zijn, om een oorlog te voorkomen,
maar hieruit kan evenwel ook een oorlog
voortkomen en dat laatste acht spreker op
het oogenblik de eenig aanwezige kans.
Zijn de stellingen voor onze verdediging
nu geheel waardeloos? vraagt spreker. Ge
heel waardeloos heeft hii ze nooit genoemd
Maar bij de keuze tusschen de verschillen
de stelsels zou spreker toch de linicn en
vestingen willen zien opgeheven.
Spreker is van meaning, dat er in wezen
geen verschil bestaat tusschen den Minis
ter en spr. Hij merkt voorts op, dat de
heer Marchant tc veel heeft gekeken naar
de vestingbegrooting. en ovpr het hoofd
heeft gezien, wat in de Ocrl?gsbcgr< ->ting
is opgenomen.
Wat betreft de organ-'satio en de samen
stelling sluit de heer Colijn zich aan bij
den heer Deckers, die zeide, dat verminde
ring van contingent en geoefendheid niofc
kan worden aanvaard.
Spreker acht 72 bataljons voldoende,
maar ook noodig.
Waar voorts de salarissen voor het be
roepspersoneel een zoo groot gedeelte van
onze begrooting uitmaken, moet in de al
lereerste plaats op dezo salarissen worden
bezuinigd. Het beroepskader is zoo duur
geworden, dat het niet meer te betalen is.
Er is maar een uitweg, om op die kostAi
een belangrijke vermindering te verkrijgen
en dat is om in oen sneller tempo te gera
ken tot het eigenlijke militieleger.
Dit moet nog wat vlugger geschieden,
dan dat thans is geschied, wil de minister
ontkomen aan het alternatief, dat hij
straks gedwongen zal zijn om te gaan be
zuinigen op wat voor onze weermacht es-
sentiëel noodig is.
De Minister moet dan echter ook niet 30
garnizoenen houden. Wil hji werkelijk iets
bereiken, dan moet veel meer worden ge
concentreerd en spreker acht 4 divisiekam
pen en 4 brigadekampen voldoende. Voorts
moet absoluut worden gebroken met het
huidige systeem van onze administratie.
Spreker hoopt dat met kracht zal wor
den gestreefd naar een vermindering van
het legerbeheer door een krachtdadige ver
mindering van de uitgaven voor beroeps-
personeel, terwijl in de eerste plaats de
uitgaven voor ons vestingstelsel voor de
versobering in aanmerking moeten komen.
De lieer W ij n k o o p (C. P.) merkt op,
dat de heer Dresselhuys vergeten heeft,
dat voor de militaire rechtspraak in Rus
land geen andere grondslag geldt dan voor
de burgerlijke rechtspraak.
Wat de verklaring van den heer Colijn
aangaat, acht. spreker het groote voordeel
hiervan het feit, dat er nog wel eens een
regeeringscrisis uit kan voortkomen.
Spreker merkt voorts op, dat men het er
algemeen over eens is, dat de heele orga
nisatie van het leger thans niet deugt en
dat het niets ar.ders is dan een rommel-
zocdjc.
De heer Wiinkoop is van meening, dat-
de heeren Colijn en Marchant tegenover
elkaar verstoppertje spelen.
Voorts vraagt spreker waa.rom de heer
Colijn bij de bezuiniging door middel van
de afvloeiing zoo'n haast heeft, terwijl de
andero bezuinigingen eerst „straks" zullen
komen.
Daarna komt spreker tot- de kwestie der
ontwapening waarover de heer Van Zadel
hoff heeft gesproken. Op die manier bereikt
men evenwel geen zier.
We moeten tegen de Colijn's en derge
lijke men3chen reeds nu den strijd
aanbinden met alle mogelijke middelen.
Slechts dan kunnen we de catastrophe
voorkomen, welke ook thans de heer Colijn
reeds voorziet.
Het verschil tusschen de soci?.al demo
craten en de communisten is, dat de laat-
sten altijd dc din eren bi] hun naam durven
noemen. Do arbeiders moeten zich niet
langer" laten onderdrukken door het kapi
talisme, en het ïmperiab'sme.
Te half twee geeft de Voorz. het woord
aan den heer Bcoh.
Dp heer Boon (V.B.) herinnert, hoe een
officier voor het schrijven van een artikel
gestraft is geworden, en door een generaal
op beleedigende wijze is behandeld. Dat
aebt spreker ontoelaatbaar.
De betrokken officier, een kapitein, heeft
over deze behandeling een klacht inge
diend, maar nu na acht maanden heeft hij
cp deze klacht- nog niets gehoord.
Spreker vraagt, den Minister in deze een
spoedige beslissing te nemen.
Daarna komt spreker aan de afvloeiing,
velke regeling met- alle kunst- en vlieg
werk overhaast wordt toegepast, tengevol
ge waarvan allerlei onbillijkheden worden
begaan.
Ook wordt over sommige militairen op
verschillende wijzen geoordeeld, hetgeen
niet bevorderlijk is aan een goede regeling.
Als oplossing zou spreker willen zien toe
gepast stopzetting van den toevoer en ont
slag aan hen, die dat vragen.
Dc Minister geeft- er te 1.44 do voor
keur aan do gemaakte opmerkingen Don
derdag te beantwoorden.
De vergadering wordt te 2.45 geschorst
tot 11 uur.
KATWIJK.
Gemeenteraad.
De Raad dezer gemeente vergaderde gis
termorgen. Voorzitter burgemeester J. H.
de Waal Melefijt. Afwezig met kennisge
ving dc heer D. v. d. Gugtcn. De notulen
der fwee vorige vergaderingen worden
goedgekeurd. Ingekomen is een schrijven
van Ged. Staten, goedkeurend de wijzi
ging der Verordening op het houwen en
sloopen. Dan hebben Ged. Staten eenigo
beslissingen genomen inzake reclames H.
Omslag. Verminderd zijn de aanslagen van
mej. Beek, de heeren van Tuinen, II. v.
Duijn, T. Hoek, Sip, K. Plug en P. Plug.
Gehandhaafd die van F. v. d. Plas, Jac.
Haan en Linc-k. Laatstgenoemde inzake
slranlbelasting. Goedgekeurd tevens het
Raadsbesluit inzake aankoop Hervormde
School met daarbij liggendo gronden.
Van de vereeniging tot stichting van een
school van Gereformeerd Onderwijs is
een schrijven ingekomen), meldend, jd-at
zij het Beroep bij Ged. Staten tegen een
genomen Raadsbesluit zal intrekken. Van
het bestuur van het Groene Kruis, afdee-
ling Katwijk, hetwelk dank zegt voor de
medewerking inzake beschikbaarstelling
van een gebouwlje. Het aanbod kan echter
niet worden aanvaard, omdat de vereeni
ging reeds beschikt over een andere ge
legenheid. Het gemeentebestuur van Lisso
heeft gevraagd adhaesie tc betuigen aan
een adres gericht tot de Staten-Gencraal,
om fe komen tot afschaffing van den Zo-
j merlijd. B. en W. hebben advies gevraagd
aan verschiilendo verecnigiegen, als: Tuin
bouwver. „Katwijk en Oms!r.", ,.Do Han-
1 ze", „do Christelijke Werkliedenw ,<le
Christelijke Middenstandsver.' en de „7,
v. Vreemdelingenverkeer". De
over deze zaak is echter verdeei'j. Mi,
allen zijn voor afschaffing. B. en W. adv;
sceren daarom om dit schrijven voor kan
nisgeving aan tc nemen. Do hoer C.
Duik vraagt of ook dc reedersvereouigaj
gevraagd is. Spr. meent van niet. En ooi
de recders zijn om meerdere reden teg*
den Zomertijd. Trouwens misschien 70
der bevolking is tegen den Zomertijd. Oö
de heer N. Parlevliet deelt do meeniij
van den heer den Duik. De heer den Du!]
stelt voor wol instemming te betuigen
Dit voorstel wordt aangenomen met 8-J
stemmen. Voor de heeren Hoek. Parle
vliet, v. Leeuwen, Klerk, den Duik, Grim
bergen, Paridon en v. d. Perk. Tegen di
wethouders Kruijt en, R, Ouwehand, Meer,
burg, Dj*, van V/alsem, Dr. do Ruylei
Zylkcr.
29 Sept. is een schrijven aan B. en W
gericht door de Lcidschc Duinwatermaat
schappij, waarin de Directie zegt, dat di
prijs van het water de exploitatiekost©
niet dekt. Dientengevolge wenseht. do Di
rectie 5 et. per Kub. M. verhooging. Dj
voorzitter zegt, dat de prijs in het coa
tract is vastgelegdj zonder cenig voorbe
houd. De Directie meent ook to mogéi
opmerken, dat in 4927 het contract af
loopt en bij cventueelo naasting gebrul
gemaakt wordt van de gelegenheid om
het t-han's geleden verlies te vereffenen
(Teekenen van afkeuring door den Raad]
De heer Zijlker zegt dat dit geen vraag
is, doch een dwangmaatregel. De voorzit
ter zegt dit te hebben medegedeeld opdat
de Raad ook met deze zaak op de hoogle
blijft.
In antwoord op een gedane vraag m
vorige vergadering door den heer "Van
Leeuwen, n.l. of het juist is, dat beweent
wordt, dat door de regeering meermalen
is aangedrongen op hel maken van een
steunregeling voor de trawlvissehers, en
zoo ja, of de voorzitter dan bereid is Ie
zeggen, waarom zulks niet is gedaan, kan
de voorzitter ontkennend antwoorden,
Door de regeering is nooit do vraag ge
steld. B. en W. hebben ook geen aanlei
ding gevonden, zulk een voorstel te deen
Op andere bedrijven die tevens in noodlij,
denden toestand verhoeren, zouden zu'ke
maatregelen ook toegepast worden. Ei
dit zou dc draagkracht der gemeente t»
boven gaan. De Minister heeft nu een re
geling getroffen voor uitgetrokken vis-
schers. Deze regeling loopt tot 30 Decem
ber. B. en W. zouden hiervoor 4000 wil
len toestaan, waarvan 75 wordt terug
betaald door het Rijk. Hiertoe wordt be
sloten. B. en W. stellen, voor het woon-
huis bij de O. L. School onderhands Ie
verhuren aan de vereeniging voor Geref.
Onderwijs zonder vergunning te willen
geven voor onderverhuren, tc.t de school
is in gebruik genomen.
Goedgekeurd.
Volgt punt 2 der agenda. Yoorsfel tot
beschikbaarstelling van oen lokaal der 0.
L. School I. hoofd de heer KraV, lot het
geven van bijzonder Lager Onderwijl. l)e
voorz. zegt dat dit lokaal niet in g-bruS
is en waar ruimte gevraagd word! voor
40 kinderen kan dus op deze wijze hierin
worden voorzien, zono\>r nieuwbouw.
Goedgekeurd.
Punt 3. Pracadvies van B. en W om-
trent eener nieuwe begraafplaat te Kat
wijk aan Zee. De voorz zegt dot. R en W,
dit voorstel weinig doeltreffend vi rkn.
Er is weinig arbeid voor nood ie Allen»
veel materiaal. Men behoeft slechts. h
egatiseeren. Het advies van het Kerkbe
stuur is ook tegen het voorstel. Het be
staande Kerkhof is particulier eigendom
van de Herv. Kerk. Wel is dicht bij bet
Kerkhof gebouwd, doch hiervoor is ver
gunning gegeven door Ged. Staten. Het
Kerkhof biedt een iroostcloozen aanblik,
Het Kerkbestuur denkt, hierin echter ver.
betering aan te brengen. Geen reden is er
te vinden, om het. kerkhof te sluiten.
De heer dc Klerk verdedief in ren zeer
lang betoog zijn voorstel, welk bioloog zoo
lang is, dat. de voorz. het wenscheliik acht
dat de secretaris het recht blijft honden
om dergelijke stukken niet in z'n s-ehce?
in de notulen op te nemen, p'-zien de zoef
groote kosten aan het afdrukken var der-
gelijke geschreven redevoeringen verbon
den. De heer de Ruyter Zvlk"r zegt hel in
principe met den heer De Klprk een? I?
zijn, doch de financieel toestand Inrit
niet toe, er voor te stemmen. Het genft
bovendien geen werkverschaffing van
beteelcenis. De -voorz. zegt, dat. al* er op
gebied van werkverschaffing iets gedaan
kan wordep, dit direct gebeuren zal. Hf
is echter tegenwoordig een streven cm
van de. Overheid te verwachten, waf drill
niet geven kan: opbloei der industrie om
De redevoering van den lieer De Klerk
zegt spr.. is alleen genoeg om de
het idee bij te brengen, dat er wel werk it
doch dat B. en W. lief niet willen Idcn
doen. Do heer De Klerk verdedigt de zn.i'<
nog, waarop de heer De Ruyter Zylkci
zegt het met den voorz. geheel eens
zijn, wat betreft de goede bedoeling van
B. t- W. Men verwacht alles van de Ovcl
beid. Daar mag de Raad niet ann mee-:
doen. op een wijze als de heer De Klerk'
in zijn betoog doet uitkomen Zulke tira
des zijn hier niet op zijn plaats. IIcl voor*
stel van dc heer De Klerk wordt ver-
worpen, alleen de hoeren Van Lccu'-veo
en De Klerk stemmen voor.
Komt punt 4. Concept schrijven wi
Ged. Staten niet betrekking tot dc jaar
wedde van burgemeester, secretaris
ontvanger. In vorige vergadering was bij
de behandeling der begrooting door
heer Van Leeuwen een voorstel gedaan^n
deze salarissen te verlagen. Omdat Gew
Staten hieraan toch niet hun goedkeur1"?
zouden geven, werd door B. en W- voor*
gesteld een schriftelijk verzoek te
aan Ged. Staten. Dil schrijven zou doof
B. en W. worden opgesteld. Hieraan a
thans voldaan en het luidt als Yo'gt: j
De Raad besluite:
Aan Ged. Staten te verzoeken h*c
ri? van den Burgemeester den sorrrlaul
on den ontvaren* te wilier, h'-rz—n en
I V-. -: -■ •••en met 20 'h.