Uil de üritqeving. Het eerste ax. oanent worcTt aangeno men met 54 tegen 8 stemmen. Het tweede amendement wordt aange nomen met 50 tegen 13 stemmen. De heer Rutgers (A.-R.) verdedigt twee amendementenéén om de gelegen heid te openen dat het aantal leerlingen tan worden gewijzigd in verband met de dichtheid der bevolking ïn een gemeente, en écn om te schrappen de bepaling dat bij het aantal kinderen bij de opening van een school niet meetellen de kinderen die reeds in die gemeente een school bezoe ken en niet van woonplaats veranderen bij het. overgaan naar de nieuwe school. De heer K. Ter Laan (S-D.) wil bij 't amendement bepalen dat bij 't vaststellen van 't aantal leerlingen ook de kinderen uit verschillende gemeenten, die zieli hebben aangemeld moéten meetellen. De heer Van W ij n b c r g e n (R,-K.) meent dat de heer Ter Laan, te ver gaat. Men moot ook voor willekeur waken. Het eerste amendement-Ruigere acht e-pr. ook overbodig, emdat dit willekeur kan bevor deren. Het tweede amendement daarente gen acht hij in het belang der scholen en dat steunt hij gaarne. De heer VI i eg e n (S. D.) meent dat kwesties als bij deze amendementen be trokken. hefc best geregeld kunnen worden door commissies die eenheid kunnen be vorderen en dwaasheden voorkomen. De Minister acht het amendement- Gerha-rd niet wel aannemelijk, in verband o a. met de ligging der gemeenten. S-pr. erkent, dat er wel eens moeilijk heden ontstaan, die het gevolg zijn van gebrekkige organisatie ook bij het bijzon der onderwijs. Het eerste a me ixi erne u t-Rutge r s geeft te veel vrijheid aan de Kroon en zou in strijd zijn met do regeling van art, 4. Hij zou hier in elk geval ©en bepaling willen maken, dat het alleen geldt voor kleine gemeenten Het tweede amendement-Rutgers houdt geen rekening met" het bezwaar van te groolc splitsing van scholen. Spr. heeft nog meer technische bezwaren tegen dit amen dement, o.a, dat de z.g. gecombineerde bij zondere scholen te gemakkelijk uit elkaar kunnen gaan. De heer Rutgers (A.-R.) trekt zijn eerste amendement in. De heer W ij n k o o p (C.-Fr.) stelt voor dit artikel nog eens te laten drukken en rond te deelen, omdat hert. hem niet. duide lijk is hoe de Minister redactiewijzigingen aanbrengt. Het voorstel-Vijnkoop wordt verworpen met 75 tegen 6 stemmen. Het amendement-Gerhard wordt verwor pen mot 52 tegen 20 stemmen. De Minister trekt de bepaling, dat kinderen die reeds een lagere school be zoeken, niet meetellen mogen, in. De heer Rutgers (A.-R.) treikt nu zijn tweede amendement in. De heer Rutgers (A.-R.) verdedigt hierbij een redactiewijziging. De heer Michielsen (R.-R.) licht een amendement toe om het recht van 'beroep niet in handen te leggen bij één persoon maar bij ten minste twintig ingezetenen, of het schoolbestuur. De Mi Lister neemt met amendement- Rutger3 over maar ontraadt het amende- ment-MichieLsen. De heer Michielsen (R.-K.) trekt zijn amendement in. De heer* A-1 bar da (S.D.) licht ©en amendement toe om de wijze van voorbe reiding van den scholenbouw te verande ren. Het schoolbestuur zendt bestek enz. bij B. en W. in met het verzoek om het be drag der geraamde kosten beschikbaar te stellen. Voorts wenseht hij tegen te gaan dat bij de aanbesteding rekening wordt ge houden met de staatkundige of godsdien stige richting der aannemers. De Minister is bereid dit amende ment over te nemen. De lieer Rutgers (A.-R stelt een redactiewijziging voor om het „eigendoms recht" te mogen vervangen door „terbe schikkingstelling". Mej. Westerman (V.-B.) Jicht een amendement toe om de rentevergoeding voor de scholen te verlagen. Zij acht dat billijk en een goede bezuiniging. De heer Van der Molen (A.-R.) ont raadt het. amendeanent-Westermaub, omdat de rentevergoeding gemakkelijk kan gewij zigd worden. Mej. Westerman (V.-B.) licht haar amendement toe. De Minister neemt het amendemenh- Rutgers over. De lieer A 1 b a r d a (S.JD.) verdedigt een amendement, dat de grond, waarop de school wordt gebouwd, óf in eigendom óf in erfpacht zal worden gegeven. Hij meent dat erfpacht in dit artikel is vergeten. De heer Van der Molen (A.-R.) zegt, dat het noodig zou zijn de voorwaarden van erfpacht te omschrijven. En dat lijkt hem moeilijk in deze wet. De Minister meent, dat erfpacht het begrip terbeechikkingBtelling beperkt en dat wenseht hij niet. De heer Albarda (S.-D.) ziet al deze bezwaren niet, omdat de erfpacht alleen den grond raakt en bij opzegging het ge bruik vergoed zou moeten worden. Het amendement wordt verworpen met 49 tegen 25 stemmen. De heer Kersten (St. Ger. Partij) licht een amendement toe om de verzeke ringsplicht voor de schoolbesturen op te heffen. Nadat de heeren Van G ij n (V.-B.) en Dresselhuye (V.-B.) dit amendement hebben bestreden, zet de Minister &it>- éón, dat hij dit amendement niet kan steu nen. Hij heeft er ernstige he<zwaren tegen. De heer Van Gijn (V.-B.) verdedigt een amendement om het vestigen van hy potheken op schoolgebouwen te verbieden. De Minister zegt, dat de beperken de bepalingen bij dat vestigen voldoende zijn om alle moeilijkheden te voorkomen. Het amendement-Kersten wordt verwor pen met 53 tegen 20 stemmen. Het amendement-Van Gijn wordt aan genomen met 49 tegen 24 stemmen. De heer Ketelaar (V.-D) verdedigt ©en nieuw artikel XXIXbis, waarin hij een beroep voor de beslissing van de schat- tingseonumssie wil opnemen, te richten tot Gedeputeerde Staten. De Minister h:?t geen bezwaar dit amendement, zij het iets gewijzigd, ovër te nemen. De vergadering wordt .verdaagd' fat 's avonds acht uur. /i Avondvergadering1. OORLOGSDEGROOTING. Aan de orde is Hoofdstuk VIII (Oorlog) van de Staatsbegrooting voor 1923, waar bij tevens wordt behandeld de interpella tie van den heer K. ter Laan over hek nieuwe reglement voor de krijgstucht. De algemcene beschouwingen worden voortgezet. De heer Marchant (VD.) noemt en kele cijfers, die naar spr.'a oordeel aan- toonen dat onze begrooting te hoog is en dat de organisatie op te grooten voet is in gericht. In verband hiermede vraagt spr. hoe de heer Colijn zich de bezuiniging op de de fensie-uitgaven voorstelt, waarop hij hij de algemeene beschouwingen heeft gewe zen. Spr. zal niet treden in beschouwingen over de waardo van ons leger, van onder- deelen, of van ons inundatiestelsel. Wanneer men zich stelt op het stand punt van hen die meenen dat er een ves tingstelsel moet zij?, dan gelooft epr., dat de Regeering bij dé keuze van de vesting Holland gelijk heeft. Hierbij ontmoet spr. nu den heer Colijn, die als argument ge bruikte, dat de vesting Holland niet mo gelijk was. Het tweede argument was. dat we moesten afzien van een der tol nog toe gestelde doelen, n.l. de verdediging op langen termijn van ons land en de verde diging van onze neutraliteit. En de heer Colijn wil het laatste behouden, terwijl hij als middel daartoe noodig acht een ope ratief orgaan, het veldleger. Lijnrecht te genover deze opvatting staat de gedachte van de regeering, die de nationale verde diging niet kan losmaken van ons vesting stelsel. Tusschen deze beide opvattingen be staat een zeer groot© afstand. Naar "sprekers meening moet bij de keu ze van een van beide standpunten ook de verdediging van geheel ons land daar naar zijn ingericht. En in dit verband beschouwd, lijkt spr het standpunt van den heer Colijn het beste. Voor spr. is hoofdzaak de vraag, hoe men het best het tekort op ons Oorlogs budget kan wegwerken en in het geven van een oplossing daarvoor is de heer Co lijn in beide redevoeringen tekort gescho ten. D heer Dresselhuys (VJB.) is ook van meening, dat ons leger moet zijn, zoo als de heer Duymaer het noemt, een ope ratief orgaan. En daaruit blijkt reeds, dat spr. zich niet stelt op het'standpunt van heD, die ontwapening van ons land zouden willen als voorbeeld voor d© andero landen. Spr. wenseht niet m te gaan op de plan nen van den heer Colijn en andere des kundigen; alleen wil spr. opmerken, dat, wanneer het standpunt van den heer Co lijn te eeniger tijd door de regeering mocht worden overgenomen, we dan een algeheele revolutie zullen krijgen inzake de legerorganisatie. Sprekers standpunt ten opzichte van ons leger wordt gevormd door de twee overwegingen: wat kost het? en wat heb ben we voor ons geld? Over de organisatie van het stelsel-Van Dijk kan spr. zich nog geen oordeel vor men, omdat daarvoor nog niet voldoende gegevens zijn verstrekt. Wel kan spr. 2eg gen, dat deze begrooting nog een 8-tal mil lioenen te hoog is in verband met de in dexcijfers. Voorts vraagt spr. of de Minister thans, op 19 December, kan mededeelen, of voor de intrede van 1923 voldoende afvloeiing van kader zal hebben plaats gehad, het geen door den Minister reeds het vorig jaar was toegezegd. Spr. komt verder tot de conclusie, dat de Minister den oefeningstijd, welken hij het vorig jaar nog als een absoluut mi nimum beschouwde, thans weder met 1/12 heeft verminderd. Daarna bespreekt de heer Dresselhuys do herhalingsoefeningen en de artillerie bewapening. Spr. merkt op, dat zijn opmerkingen absoluut niet beteekenen, dat hij in het geheel geen vertrouwen stelt in dezen Minister. Wat de motie, betreffende afschaffing van het vestingstelsel betreft, gelooft spr. dat daardoor een open deur bij den Minis ter wordt ingetrapt. Voor de motie tot vermindering van het contingent acht spr. thans geen aanleiding aanwezig. Of we nu 72 of 58 bataljons hebben, komt er niet zoozeer op aan; we moeten hebben een leger met gevechtswaarde. En om dat te bereiken geeft spr. <ien Minis ter m overweging om te beginnen met minstens x/x van het aantal van 72 batal-. jons af te doen. Daardoor bereiken we veel, waarvan het belangrijkste is een be langrijke bezuiniging op de uitgaven. En een gevolg daarvan zal zijn, dat de Minister zal kunnen beginnen met to storten in het Bewapeningsfonds. Spr. stelt ten slotte de volgende motie voor: „De Kamer, van oordeel, dat in het be lang Vah bezuiniging èh Vari verbetering van oefening en van technische uitrusting van ons leger een vormindering van de getalsterkte noedzakolijk is, noodigt den Minister uit, de getalsterkte tot van de bestaande organisatie terug te brengen." De heer Van Zadelhoff (S.D.) wenseht iets te zeggen over het jongste congres van het I.V.V. De heer Deckers heeft gewezen op de vredspogingen van Paus Benediclus XV, maar spr. zou gaarno willen, dat de heer Deckers niet alleen daarop wees, doc-h dat hij ook met de daad dit woord van den Paus zou trachten te verwezenlijken. Ook den heer Duymaer verwijst spr. naar stemmen, die uit diens partij zijn op gegaan en daarbij herinnert spr. aan het manifest van den Wereldbond der Kerken Dit manifest dienf, thans ernstiger onder de oogen te worden gezien dan ooit; en het is ook de inhoud van di't congres ge weest, dat de leidende gedachte was voor de bijeenroeping van het I.V.V.-congres. Wij zijn naar sprekers oordeel voorts beter af, wanneer we geen leger hebben, dhn wanneer we een leger hebben, dat ons absoluut geen waarborgen biedt. Tenslotte breekt spr. een lans voor de dienstweigeraars en dringt aan op spoed met bet ingediende wetsontwerp. Mevr. Br on sv e 1 d—V itr inga (R.- K.) bespreekt de geestelijke belangen van de joDgens bij de vooropleiding. De vooropleiding buiten den vrijwilli- gen landstorm kan door de regeering wor den toegelaten, wanneer er waarborgen zijn voor voldoende toezicht. Spr. wil den Minister vragen om den weg te openen, dat deze vooropleiding ook buiten den vrijwitligen landstorm kan geschieden, om dat alleen het paticuliere initiatief de noodige en gewenschte waar borgen kan scheppen en omdat in plaats van vermeerdering der uitgaven een be langrijke vermindering daarvan het ge volg zal zijn. De heer Oud (V.-D.) komt allereerst, tet de bekende salarisaftrek van 5 pet. Spr. is van meening. dat de regeering niet moet gaan meten met twee maten en dat geen onderscheid moet worden ge maak tusschen burgerlijk en militair per soneel. Dat de regeering dat wel heeft ge daan, acht spr. een groote grief. Het volgende punt betreft de afvloeiing van het kader. Dat dit moest geschieden, stond? reeds meer dan 3 jaar vast en toch werd telkens weer nieuw beroepspersoneel aangevoerd Spr. wijst op de verbreking van verbin tenissen, hetgeen als contractbreuk moet worden beschouwd. Voorts wijst spr. op het ondeugdelijke van de wijze, waarop de afvloeiing is ge regeld. Spr. is van meening, dat men in 1923 de vrijwillige afvloeiing eens moet pro- beeren. Spr. klaagt verder over het te lang uit blijven van de wachtgeldregeling, welke reeds bij de behandeling van de dienst plichtwet is toegezegd. De heer Colijn (A.R.) zal zich niet mengen in het geschil tusschen den heer Dresselhuys en de Vrijzinnig-Democraten, maar wel wil spreker opmerken, dat de heer Dresselhuys ten onrechte den heer Marchant en spreker over één kam heeft geschoren, wat betreft de bewapening. Voorts is spreker van meening dat het woord, ten hoogste beteekent zoo nabij mo gelijk en dat het daarom niet aangaat, om zonder wetswijziging den diensttijd voor de cavalerie terug te brengen van 18 op 14 maanden. Ten opzichte van de moties, zegt spreker tegen alle drie moties te zijn. Daarna komt spreker aan de opmerking van den heer Tilanu6, dat rekening moet worden gehouden met het militair wen- 8chelijke en het economisch mogelijke. Tus schen beide bestaat wel degelijk verband. Wanneer men het noodige wil toestaan, maar ook niet meer, dan moet daaraan noodzakelijk voorafgaan een omschrijving van de doelbepaling van onze defensie. Dezo doelbepaling kan zich echter tel kens wijzigen. Om onze zelfstandigheidspolitiek te kun nen voeren, hebben we noodig een ncufra- liteitsleger van voldoende kracht. Dat moet in de eerste plaats naar sprekers oordeel het doel zijn van de organisatie van ons le ger. Wat het vestingstelsel betreft merkt spr. op, dat we tot nog toe hadden een actief leger en een latent leger, maar juist het in stand houden van de stellingen heeft de oorlogsuitga ven onnoodig hoog opgevoerd. Het operatief orgaan, dat spreker wil, moet in de eerste plaats er dus op inge richt zijn, om een oorlog te voorkomen, maar hieruit kan evenwel ook een oorlog voortkomen en dat laatste acht spreker op het oogenblik de eenig aanwezige kans. Zijn de stellingen voor onze verdediging nu geheel waardeloos? vraagt spreker. Ge heel waardeloos heeft hii ze nooit genoemd Maar bij de keuze tusschen de verschillen de stelsels zou spreker toch de linicn en vestingen willen zien opgeheven. Spreker is van meaning, dat er in wezen geen verschil bestaat tusschen den Minis ter en spr. Hij merkt voorts op, dat de heer Marchant tc veel heeft gekeken naar de vestingbegrooting. en ovpr het hoofd heeft gezien, wat in de Ocrl?gsbcgr< ->ting is opgenomen. Wat betreft de organ-'satio en de samen stelling sluit de heer Colijn zich aan bij den heer Deckers, die zeide, dat verminde ring van contingent en geoefendheid niofc kan worden aanvaard. Spreker acht 72 bataljons voldoende, maar ook noodig. Waar voorts de salarissen voor het be roepspersoneel een zoo groot gedeelte van onze begrooting uitmaken, moet in de al lereerste plaats op dezo salarissen worden bezuinigd. Het beroepskader is zoo duur geworden, dat het niet meer te betalen is. Er is maar een uitweg, om op die kostAi een belangrijke vermindering te verkrijgen en dat is om in oen sneller tempo te gera ken tot het eigenlijke militieleger. Dit moet nog wat vlugger geschieden, dan dat thans is geschied, wil de minister ontkomen aan het alternatief, dat hij straks gedwongen zal zijn om te gaan be zuinigen op wat voor onze weermacht es- sentiëel noodig is. De Minister moet dan echter ook niet 30 garnizoenen houden. Wil hji werkelijk iets bereiken, dan moet veel meer worden ge concentreerd en spreker acht 4 divisiekam pen en 4 brigadekampen voldoende. Voorts moet absoluut worden gebroken met het huidige systeem van onze administratie. Spreker hoopt dat met kracht zal wor den gestreefd naar een vermindering van het legerbeheer door een krachtdadige ver mindering van de uitgaven voor beroeps- personeel, terwijl in de eerste plaats de uitgaven voor ons vestingstelsel voor de versobering in aanmerking moeten komen. De lieer W ij n k o o p (C. P.) merkt op, dat de heer Dresselhuys vergeten heeft, dat voor de militaire rechtspraak in Rus land geen andere grondslag geldt dan voor de burgerlijke rechtspraak. Wat de verklaring van den heer Colijn aangaat, acht. spreker het groote voordeel hiervan het feit, dat er nog wel eens een regeeringscrisis uit kan voortkomen. Spreker merkt voorts op, dat men het er algemeen over eens is, dat de heele orga nisatie van het leger thans niet deugt en dat het niets ar.ders is dan een rommel- zocdjc. De heer Wiinkoop is van meening, dat- de heeren Colijn en Marchant tegenover elkaar verstoppertje spelen. Voorts vraagt spreker waa.rom de heer Colijn bij de bezuiniging door middel van de afvloeiing zoo'n haast heeft, terwijl de andero bezuinigingen eerst „straks" zullen komen. Daarna komt spreker tot- de kwestie der ontwapening waarover de heer Van Zadel hoff heeft gesproken. Op die manier bereikt men evenwel geen zier. We moeten tegen de Colijn's en derge lijke men3chen reeds nu den strijd aanbinden met alle mogelijke middelen. Slechts dan kunnen we de catastrophe voorkomen, welke ook thans de heer Colijn reeds voorziet. Het verschil tusschen de soci?.al demo craten en de communisten is, dat de laat- sten altijd dc din eren bi] hun naam durven noemen. Do arbeiders moeten zich niet langer" laten onderdrukken door het kapi talisme, en het ïmperiab'sme. Te half twee geeft de Voorz. het woord aan den heer Bcoh. Dp heer Boon (V.B.) herinnert, hoe een officier voor het schrijven van een artikel gestraft is geworden, en door een generaal op beleedigende wijze is behandeld. Dat aebt spreker ontoelaatbaar. De betrokken officier, een kapitein, heeft over deze behandeling een klacht inge diend, maar nu na acht maanden heeft hij cp deze klacht- nog niets gehoord. Spreker vraagt, den Minister in deze een spoedige beslissing te nemen. Daarna komt spreker aan de afvloeiing, velke regeling met- alle kunst- en vlieg werk overhaast wordt toegepast, tengevol ge waarvan allerlei onbillijkheden worden begaan. Ook wordt over sommige militairen op verschillende wijzen geoordeeld, hetgeen niet bevorderlijk is aan een goede regeling. Als oplossing zou spreker willen zien toe gepast stopzetting van den toevoer en ont slag aan hen, die dat vragen. Dc Minister geeft- er te 1.44 do voor keur aan do gemaakte opmerkingen Don derdag te beantwoorden. De vergadering wordt te 2.45 geschorst tot 11 uur. KATWIJK. Gemeenteraad. De Raad dezer gemeente vergaderde gis termorgen. Voorzitter burgemeester J. H. de Waal Melefijt. Afwezig met kennisge ving dc heer D. v. d. Gugtcn. De notulen der fwee vorige vergaderingen worden goedgekeurd. Ingekomen is een schrijven van Ged. Staten, goedkeurend de wijzi ging der Verordening op het houwen en sloopen. Dan hebben Ged. Staten eenigo beslissingen genomen inzake reclames H. Omslag. Verminderd zijn de aanslagen van mej. Beek, de heeren van Tuinen, II. v. Duijn, T. Hoek, Sip, K. Plug en P. Plug. Gehandhaafd die van F. v. d. Plas, Jac. Haan en Linc-k. Laatstgenoemde inzake slranlbelasting. Goedgekeurd tevens het Raadsbesluit inzake aankoop Hervormde School met daarbij liggendo gronden. Van de vereeniging tot stichting van een school van Gereformeerd Onderwijs is een schrijven ingekomen), meldend, jd-at zij het Beroep bij Ged. Staten tegen een genomen Raadsbesluit zal intrekken. Van het bestuur van het Groene Kruis, afdee- ling Katwijk, hetwelk dank zegt voor de medewerking inzake beschikbaarstelling van een gebouwlje. Het aanbod kan echter niet worden aanvaard, omdat de vereeni ging reeds beschikt over een andere ge legenheid. Het gemeentebestuur van Lisso heeft gevraagd adhaesie tc betuigen aan een adres gericht tot de Staten-Gencraal, om fe komen tot afschaffing van den Zo- j merlijd. B. en W. hebben advies gevraagd aan verschiilendo verecnigiegen, als: Tuin bouwver. „Katwijk en Oms!r.", ,.Do Han- 1 ze", „do Christelijke Werkliedenw ,<le Christelijke Middenstandsver.' en de „7, v. Vreemdelingenverkeer". De over deze zaak is echter verdeei'j. Mi, allen zijn voor afschaffing. B. en W. adv; sceren daarom om dit schrijven voor kan nisgeving aan tc nemen. Do hoer C. Duik vraagt of ook dc reedersvereouigaj gevraagd is. Spr. meent van niet. En ooi de recders zijn om meerdere reden teg* den Zomertijd. Trouwens misschien 70 der bevolking is tegen den Zomertijd. Oö de heer N. Parlevliet deelt do meeniij van den heer den Duik. De heer den Du!] stelt voor wol instemming te betuigen Dit voorstel wordt aangenomen met 8-J stemmen. Voor de heeren Hoek. Parle vliet, v. Leeuwen, Klerk, den Duik, Grim bergen, Paridon en v. d. Perk. Tegen di wethouders Kruijt en, R, Ouwehand, Meer, burg, Dj*, van V/alsem, Dr. do Ruylei Zylkcr. 29 Sept. is een schrijven aan B. en W gericht door de Lcidschc Duinwatermaat schappij, waarin de Directie zegt, dat di prijs van het water de exploitatiekost© niet dekt. Dientengevolge wenseht. do Di rectie 5 et. per Kub. M. verhooging. Dj voorzitter zegt, dat de prijs in het coa tract is vastgelegdj zonder cenig voorbe houd. De Directie meent ook to mogéi opmerken, dat in 4927 het contract af loopt en bij cventueelo naasting gebrul gemaakt wordt van de gelegenheid om het t-han's geleden verlies te vereffenen (Teekenen van afkeuring door den Raad] De heer Zijlker zegt dat dit geen vraag is, doch een dwangmaatregel. De voorzit ter zegt dit te hebben medegedeeld opdat de Raad ook met deze zaak op de hoogle blijft. In antwoord op een gedane vraag m vorige vergadering door den heer "Van Leeuwen, n.l. of het juist is, dat beweent wordt, dat door de regeering meermalen is aangedrongen op hel maken van een steunregeling voor de trawlvissehers, en zoo ja, of de voorzitter dan bereid is Ie zeggen, waarom zulks niet is gedaan, kan de voorzitter ontkennend antwoorden, Door de regeering is nooit do vraag ge steld. B. en W. hebben ook geen aanlei ding gevonden, zulk een voorstel te deen Op andere bedrijven die tevens in noodlij, denden toestand verhoeren, zouden zu'ke maatregelen ook toegepast worden. Ei dit zou dc draagkracht der gemeente t» boven gaan. De Minister heeft nu een re geling getroffen voor uitgetrokken vis- schers. Deze regeling loopt tot 30 Decem ber. B. en W. zouden hiervoor 4000 wil len toestaan, waarvan 75 wordt terug betaald door het Rijk. Hiertoe wordt be sloten. B. en W. stellen, voor het woon- huis bij de O. L. School onderhands Ie verhuren aan de vereeniging voor Geref. Onderwijs zonder vergunning te willen geven voor onderverhuren, tc.t de school is in gebruik genomen. Goedgekeurd. Volgt punt 2 der agenda. Yoorsfel tot beschikbaarstelling van oen lokaal der 0. L. School I. hoofd de heer KraV, lot het geven van bijzonder Lager Onderwijl. l)e voorz. zegt dat dit lokaal niet in g-bruS is en waar ruimte gevraagd word! voor 40 kinderen kan dus op deze wijze hierin worden voorzien, zono\>r nieuwbouw. Goedgekeurd. Punt 3. Pracadvies van B. en W om- trent eener nieuwe begraafplaat te Kat wijk aan Zee. De voorz zegt dot. R en W, dit voorstel weinig doeltreffend vi rkn. Er is weinig arbeid voor nood ie Allen» veel materiaal. Men behoeft slechts. h egatiseeren. Het advies van het Kerkbe stuur is ook tegen het voorstel. Het be staande Kerkhof is particulier eigendom van de Herv. Kerk. Wel is dicht bij bet Kerkhof gebouwd, doch hiervoor is ver gunning gegeven door Ged. Staten. Het Kerkhof biedt een iroostcloozen aanblik, Het Kerkbestuur denkt, hierin echter ver. betering aan te brengen. Geen reden is er te vinden, om het. kerkhof te sluiten. De heer dc Klerk verdedief in ren zeer lang betoog zijn voorstel, welk bioloog zoo lang is, dat. de voorz. het wenscheliik acht dat de secretaris het recht blijft honden om dergelijke stukken niet in z'n s-ehce? in de notulen op te nemen, p'-zien de zoef groote kosten aan het afdrukken var der- gelijke geschreven redevoeringen verbon den. De heer de Ruyter Zvlk"r zegt hel in principe met den heer De Klprk een? I? zijn, doch de financieel toestand Inrit niet toe, er voor te stemmen. Het genft bovendien geen werkverschaffing van beteelcenis. De -voorz. zegt, dat. al* er op gebied van werkverschaffing iets gedaan kan wordep, dit direct gebeuren zal. Hf is echter tegenwoordig een streven cm van de. Overheid te verwachten, waf drill niet geven kan: opbloei der industrie om De redevoering van den lieer De Klerk zegt spr.. is alleen genoeg om de het idee bij te brengen, dat er wel werk it doch dat B. en W. lief niet willen Idcn doen. Do heer De Klerk verdedigt de zn.i'< nog, waarop de heer De Ruyter Zylkci zegt het met den voorz. geheel eens zijn, wat betreft de goede bedoeling van B. t- W. Men verwacht alles van de Ovcl beid. Daar mag de Raad niet ann mee-: doen. op een wijze als de heer De Klerk' in zijn betoog doet uitkomen Zulke tira des zijn hier niet op zijn plaats. IIcl voor* stel van dc heer De Klerk wordt ver- worpen, alleen de hoeren Van Lccu'-veo en De Klerk stemmen voor. Komt punt 4. Concept schrijven wi Ged. Staten niet betrekking tot dc jaar wedde van burgemeester, secretaris ontvanger. In vorige vergadering was bij de behandeling der begrooting door heer Van Leeuwen een voorstel gedaan^n deze salarissen te verlagen. Omdat Gew Staten hieraan toch niet hun goedkeur1"? zouden geven, werd door B. en W- voor* gesteld een schriftelijk verzoek te aan Ged. Staten. Dil schrijven zou doof B. en W. worden opgesteld. Hieraan a thans voldaan en het luidt als Yo'gt: j De Raad besluite: Aan Ged. Staten te verzoeken h*c ri? van den Burgemeester den sorrrlaul on den ontvaren* te wilier, h'-rz—n en I V-. -: -■ •••en met 20 'h.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1922 | | pagina 6