Derde Blad.
Vrijdag 15 December 1922
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
WIJZIGING DER L. O.-WET.
Zooals gisteren in een gedeelte van onze
'oplage vermeld, i9 het amendement-Wes
terman (toelating onderwijs van vreemde
talen in de 5e en 6e klasse van de lagere
school) verworpen met 37 tegen 36 stem
men. Voor stemden de leden Tilanus
(Chr. H.), Dresselhuys (V. B.\ Gerritzen
(V. B.), Van Rappard (V. B.), Wijnkoop
(G. P.), Beumer (A.-R.), Wintermans (R-
K), Snoeck IIenkeman9 (C.-H.), Visser van
IJzendoorn (V3.), Boon (VB.), Rut ten
(R.-K.). Zijlstra (A.-R.), Westerm'an (V.B.)
Kleerekoper (S.D.), Katz (C.-H.).. Vliegen
(S.D.), Hermans (R.-K.), Oud (VB.), Rut
gers (A.-R.), Bronsveld—Vitringa (R.-K),
Van Rijckevorssel (R.-K.), Heukels (A.-R.)
De Monté Verloren (A.-R.), Rutgers van
Rozenburg (C.-H.), Scheurer (A.-R.), Bie-
rema (V.B.). Van Voorst tot Voorst (R.-K.)
Ament (R.-K.), Ter Hall (V.B.). Fruytier
(R.-K.), Van Dorp (L.). Michiclsen (R.-K.),
Kooien (R.-K.), Van den Heuvel (C.-H.),
Van Wijnbergen (R.-K.), en Boetzelaer
van Dubbeldam (C.-H.)
Tegen stemden de leden: Groeneweg (S.
D.), Van Dijk (R.-K.), Van Zadelhoff (S.D.)
De VriesBruins (S.D.), IJzerman (S.D.),
Bakker—Nort (V.-D.), Schaper (S.D.), Ker
sten (Geref. St.), Nolens (R.-K.), Van Gijn
(V.B.), Van der Molen (A.-R.), Krijger (C.-
H.), J. ter Laan (S.D.). K. ter Laan (S.D.),
Albarda (S.D), Ebels (V.D.). Braat (PI. B.),
Duymaer van Twist (A.-Rd, Van Vuuren
(R.-K.), Hiem8tra (SJ).), Stulemeijer (R.-
K), Engels (R.-K.), Gerhard (S.D.). Bulten
(R.-K.), Van de Bilt (R.-K.), Moerel (R.-K)
Bakker (C.-H.). Smeenk (A.-R.), Knigge
(R.-K.), Van Rijzewijk (R.-K.), Suring
(R.-K.), Deckers (R.-K.), Ketelaar (V.D.),
D Kuiper (R.-K.), Van Schaik (R.-K.), Bon-
ga erts (R.-K.) en Duyg (S.D.).
Do heer Beumer (A.-R.) licht een
rendement toe om een andere indeeling
het aantal lesuren voor de vakken L
en met p. te verkrijgen.
l)e Minister neemt het over.
\rf. i wordt goedgekeurd met 75 legen
1 m, n.l. de heer Wijnkoop.
1 heer Tilanus (C.-H.) verdedigt
rnendement om de gelegenheid open
tallen, dat uit de gemeentekas subsi-
wordt gegeven aan cursussen aan
li izondere scholen.
a De höéreri Dresselhuys (V.B.) en
s Ketelaar (V.D.) meenen dat dit
amendement niet in deze wet past en dat
een afzonderlijke regeling noodig zou zijn
Zij adviseeren intrekking van het amen-
;l dement.
De heeren Van der Molen (A.-R.)
en Rutgors (A.-R.) meenen dat het
ly amendement meer waardeering verdient,
q De M i n i s t e r ontraadt dit amende
ment en wil liever overwegen deze aan-
e gelegenheid op andere wijze te regelen,
jii De heer Tilanus (C.-H.) trekt zijn
ft amendement in.
'Artikel 6.
De heer Gerhard (S.D.) bestrijdt de
nieuwe bepaling in art. 6 dat geen uitga-
5 ven in het bouwbesluit mogen worden
toegestaan, die niet strikt noodzakelijk
:M zijn. Hij acht een dergelijke bepaling in
deze wet niet op haar plaats,
p De Minister zegt dat bij tegen dit
E( amendement is omdat hij er in ziet dat
het onmogelijk kan maken dat een kind
[t naar do school gaat waarheen de ouders
het gaarne zagen gaan.
it Do lieer Boon (V.-B.) wijzigt het
;1I amendement zóó dat wel tegemoetkoming
y wordt verleend als het kind overgaat
naar een school die nieuw wordt opgc-
richt.
g Dc Minister blijft ook dit onjuist
achten, omdat er voor ouders aanleiding
kan zijn hun kind naar een andere school
to zenden, die niet pas is ingericht.
Het amendement wordt aangenomen'
se met 40 tegen 39 stemmen,
ip; "Voor de linkerzijde en de leden Beumer
(A.-R.), Nolens (R.-K.), Rutgors (A.-R.),
Van Vuuren (R.-K.), v. d. Heuvel (A.-R.),
to Bongaerts (R.-K.) en Do Wildo (A.-R.).
Bij art. 21 verdedigt de heer Van Za
te d e 1 li 0 f f (S.D.) een amendement om
e den onderwijzers meer medezeggenschap
te geven bij de samenstelling van het leer
plan.
Dc heer Gerhard (S.D.) verdedigt het
amendement dat het hoofd van den cur-
ni 9US ia overleg met de onderwijzers het
rooster van lesuren moet samenstellen,
Do vergadering wordt verdaagd tot
lï 's avonds acht uur.
STADSNIEUWS
Dc geschiedenis met „Dc Eensgezindheid".
Er zijn in de pers conzijdigo voorstel
lingen gegeven betreffende het geval met
tl j.De Eensgezindheid", waarvan ons blad
het eerst heeft melding gemaakt.
Zoo is het absoluut onwaar, dat de
politie do aanklacht van notaris v. d. H.
jvi zou hebben beschouwd als zeker zijnde
ij zonder grond. De politie heeft niet de
v; positieve overtuiging, dat er geen mis-
>f hoe dan ook, in het spel zou zijn, on
zij heeft het proces-verbaal van het ge-
beurde in handen van de Justitie gesteld.
;1i De ,.N. Loidscho Crt." geeft een relaas
er van het gebeurde, zooals dat ook ons
«oor belanghebbenden ia meegedeeld.
u. De aannemer van het blok huizen van
Eens gezind heid" zou volgens con
tract in maandelijksche termijnen de aan-
neomsom van het bestuur van do woning-
bouwvereenigiiig ontvangen. Zijn- vorde
ringen op de woningbouwvereniging
had de aannemer J. Dietz bij acte van
cessie overgedragen aan notaris Van der
Heyden die verder alle geldzaken van den
aannemer zou regelen.
Daar weer een termijn moest worden
uitbetaald, sprak de voorzitter van „De
Eensgezindheid", de iheer Stol, met den
notaris en den aannemer, die steeds bij de
uitbetalingen tegenwoordig was, af, wan
neer de heeren te zijnen huize zouden ko
men om af te rekenen. Op het bepaalde
uur waren de heeren tegenwoordig, als
mede ook de heer W. v. St.rien, compag
non van den aannemer.
De heer S. deelde den no larie mede,
dat van de termijn. die groot was ruim
f 48-000, enkele rekeningen van schilder
en loodgieter waren betaald tot een be
drag van pl.m. f 6000. De notaris was
hier eerst niet best over te spreken. De
overige f-12.000 telde de heer S. op de
tafel uit.
De overige heeren maakten echter wei
nig ernst met de zaak en voerden oen
druk gesprek over de vette keien van Lei
den's straten.
Toen de heer S. hen wees op de zaak.
waarvoor ze waren gekomen, werd na een
vluchtige blik opgemerkt dat ,,de zaak in
01de was". De notaris en do aannemer
hadden elk een kwitantie bij zich. Een
werd om misverstand t.e voorkomen ver
scheurd. Plotseling zeide do heer D.:
„Dit zal ik maar alvast meenemen" en
stak f27000 in zijn zak. De notaris kon
dit niet goedkeuren en merkle zooveel op
als: „Dan kunt u de rest ook wel meeno
men." De heer van S. zeide toen gek
scherend: „Als u zo niet op wilt pakken,
zal ik ze wel meenemen" en stak do ove
rige f 15000 bij zich, doch legdo zo later
toch weer op tafel.
Nadat de aannemer D. gezegd had
dat de f 27-000 moesten dienen om voor-
loopig eenige rekeningen te betalen en
dat het geld den volgenden dag zou
worden gedeponeerd bij den notaris, ging
deze daarmee accoord en de heeren ver
trokken.
Nadat blijkbaar de volgende dag de
f27000 niet verschenen, heeft de notaris
een acte van beschuldiging ingesteld,
ten gesteld.
De voorgeschiedenis van deze zaak ie,
naar wij vernemen, al6 volgt
Het werd in 1921 gegund aan don aan
nemer D. Ter versterking van zijn kas
middelen associeerde deze zich met eeno
van S., die geld verschafte, in samenwer
king met mr. S., rentmeester van de
Haarlemmenneerpolder. Daar deze laat
ste als rentmeester geen gelden kan
uitkeeren werd notaris van der H. in den
arm genomen, die dan z.g. het geld ver
schafte. i rt*
R.-K. Schoolbestuur contra :-V
Gemeentebestuur.
Aan Gedeputeerde Staten- der Provincie
Zuid-Holland werd volgend request ge
richt in zake de bekende beslissing van
den Leidschen Gemeenteraad, betreffende
den schoolbouw in de Caecilïastraat:
Geven met verschuldigden eerbied te
kennen:
1. Petrus Heemskerk,
2. Abraham Martijn,
3. Bernardus Joannes Maria Vreeburg,
allen ingezetenen der gemeente Leiden.
dat bet Bestuur der Roomsch-Katholie-
ke Parochiale Jongens- en Meisjesscholen,
gevestigd te Leiden, op 28 Augustus 1922
lot den Raad der gemeento Leiden het
verzoek heeft gericht om dc gelden te mo
gen ontvangen voor den bouw van een
Jongensschool voor gewoon lager onder
wijs op een terrein, gelegen aan de Cae-
ciliastraat;
dat het bestuur voornoemd aan alle in
art. 73 der Lager-Onderwij9wct 1920 om
schreven vereischten heeft voldaan;
dat de Raad der gemeente Leiden bij
zijn besluit van 6 November 1922 op deze
aanvraag afwijzend heeft beschikt op de
gronden, aangegeven in het onder no. 333
der Ingekomen Stukken opgenomen prae-
advies, waarvan een afschrift hierbij
wordt overgelegd;
dat adressanten zich met de overwegin
gen, welke den Raad tot zijn besluit heb
ben geleid, niet kunnen vereenigen;
dat adressanten tegenover het door den
Raad ingenomen standpunt het volgende
mogen aanvoeren;
dat artikel 73, eerste lid, sub c, der La-
ger-Onderwijswct 1920 als eisch stelt, dat
bij een aanvrage tot het ontvangen van do
voor de stichting van een schoolgebouw
benoodigde geklen o.m. moet worden over
gelegd „eene opgavo van het getal leer
lingen, voor wie het gebouw ruimte moet
bicden, het maximum getal leerlingen,
dat per klasse zal worden toegelaten, het
getal klassen, zoomede of dc school be
stemd zal zijn voor het geven van gewoon
of voor uitgebreid lager onderwijs";
dat nu de Raad van oordeel is, dat de
door het schoolbestuur voornoemd over
gelegde verklaring niet in overeenstem
ming is met art. 73, le lid, sub c der wet,
omdat naar de meening van den Raad de
verlangde opgavo zoo zal moeten worden
gedaan, dat bet maximum getal leer
lingen, dat per klasse zal worden toegela
ten, wordt vermenigvuldigd met het getal
klassen, waaruit de school zal bestaan, om
op die wijze het cijfer tc verkrijgen, dat^
aangeeft het getal leerlingen, waarvoor'
dc school ruimte moet bicden, zoodat,
wanneer, zooals in casu wordt opgegeven,
dat het maximum getal leerlingen per
klasse 42 zal bedragen, het getal leerlin
gen, voor wie het gebouw ruimte moet
bieden 7 x 42 291 zou moeten zijn;
dat adressanten van oordeel zijn, dat
deze mcenïng in strijd is met de bewoor
ding der betrekkelijke wetsbepalingen;
dat toch in art. 73, le lid, sub c, der wet
gevraagd wordt het „m a x i m u m" getal
leerlingen, dat per klasse zal worden toe
gelaten, welk woord niet slaat bij de
vraag omtrent het getal leerlingen, voor
wie het gebouw ruimte moet bieden;
dat de bedoeling des Wetgevers niot
kan geweest zijn, dat de aanvrager, opge
vende het aantal klassen (7) en het maxi
mum getal leerlingen per klasse (42), bo
vendien nog voor het Gemeentebestuur
moet uitrekenen, hoeveel 7 x 42 is;
dat m. a. w. de vraag omtrent bet getal
leerlingen, voor wie het gebouw ruimte
moet bicden, geen zin zou hebben, indien
het antwoord op deze vraag, zooals de
Raad meent, gevonden kon worden door
eenvoudig het maximum getal leerlingen,
dat per klasse zal worden toegelaten, te
vermenigvuldigen met het cijfer van het
getal klassen;
dat de wet de schoolbesturen geheel vrij
Iaat in dc bepaling van het getal leerlin
gen, dat het tot de school wil toelaten, be
houdens het bepaalde in art. 73, le lid^_
sub a, der wet;
dat de'Raad bij de beoordeeling van de
vraag, of een ingediende aanvrage al dan
niet voor inwilliging vatbaar is, geens-^
zins de grootte der lokalen in aanmerking
moet nemen, doch dat ten aanzien van dit
laatste t. z. t. door Burgemeesters en
Wethouders bezwaren kunnen worden in
gebracht op grond van artikel 77, zesde
lid. der wet;
dat nu B. en W. in hun prae-advics wel
hebben aangevoerd, dat de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wétenschappen
zich met het door hen ingenomen stand
punt volledig heeft vereenigd, doch dat
adressanten daarlegenover mogen verwij
zen naar dó missive van den Minister da
to 7 September 1922, no. 15800, afd. L. O. F.
gericht aan meergenoemd besfuur, van
welke missive een afschrift-hierbij wordt
overgelegd, en waaruit blijkt, dat de Mi
nister voor de goedkeuring der bouwplan
nen voor de lagere school voor bedoeld
schoolbestuur aan den Heerensingel te
Leiden als eisch hoeft gesteld, dat elk der
klassen het maximum aantal leerlin
gen moet kunnen bevatten;
dat, indien het- gemeentebestuur bezwa
ren heeft tegen het bouwen van 7 lokalen
elk lokaal voor 42 leerlingen en dezen
bouw te luxueus vindt voor een school,
welke voor slechts 258 leerlingen beslemd
zal zijn. deze bezwaren kunnen worden in
gebracht overeenkomstig het bepaalde bij
art. 77, lid 6 der L. O.-wet 1920, doch
thans nog niet op grond dier bezwaren de
medewerking mag worden geweigerd;
Redenen waarom adressanten overeen
komstig artikel 76, tweede lid, der Lager-
Onderwijswet 1920 bij Uw geëerd College
in beroep komen tegen het besluit van
den-Raad der gemeente Leiden dato 6 No
vember 1922. met het eerbiedig verzoek,
na vernietiging van dit Raadsbesluit als
nog de door het Bestuur der Rpomsch-Ka-
tholieke Parochiale Jongens- en Meisjes
scholen te Leiden oorspronkelijk inge
diende aanvrage te. willen inwilligen.
KERKNIEUWS.
De Missie van OostNicuw-Guinea.
Dc Apostolische Prefectuur Keizer-
Wilkelmsland ia het vroegere Duilsch-
Nieuw-Guinea, thans onder besluur van
Australië, werd onlangs, zooals gemeld,
door do Propaganda tot Apostolisch Vi
cariaat verheven met den naam van Oost-
Nieuw-Guinea. Tot eersten Apostolisehen
Vicaris werd benoemd Mgr. Franeiscus
Wolf, tot nu toe Apostolisch Vicaris van
het vroegere Dui:'6che Toga, West-
Afrika.
De missie van Duiiecli-Nieuw-Guinoa
werd in 1896 door de missionarissen van
het Goddelijk Woord (Moederhuis Steil)
gesticht. Het aantal bewoners aan de
kust van Nieuw-Guinea wonende, waar
de missie staties heeft-, wordt op 110.000
geschat. Het binnenland- is tot nu toe
nooit verkend geworden. Het klimaat is
er echt tropisch, malaria heerscht er al
gemeen en vergiftigt het. bloed- In de
eerste veertien jaren stierven er 7 pries
ters, 5 broeders en 3 zustere. Van Octo
ber 1911 tot Februari 1912 bezweken 4
priesters. Ook de vele talen der inlanders
belemmeren het missiewerk; 200 ft 300
personen hebben er dikwijls een eigen
taal of dialect.
Heb begin was buitengewoon moeilijk,
temeer, daar de bevolking haast zonder
alle «beschaving, zedelijk zeer laag 6tond,
zoodat mcnschene'erij, moord en dood
slag aau de orde van den dag waren. Om
'1-C30 wilden te kerstenen moest men hen
eerst tot mensc-hen maken, hen^ aan ar
beid wennen. Thans is de missionaris
overal con welkome gast. Do inboorlin
gen zelf nemen meer en meer deel pan de
bekeering hunner stam- en. rasgenooten.
I11 1921 had de missie 7090 nog levende
Christenen en 2232 katechumenen. In
de missie zijn werkzaam: 21 priesters, 19
broeders en 34 zusters.
De regeering van Aus ralië heeft den
Duitschen missionarissen toegestaan
voorloopig in de missie te blijven wer
ken.
Paschen in 1923.
In de ÏÏoeksteen schrijft Ds. D. A. Brin-
kerink uit Boven-Karspel
„Op de kalenders staat vermeld dat in
1923 eerste Paasclidag valt op Zondag 1
April, den datum waarop het dan juist vol
le maan is. Toen ik dat zag, rees bij mij
de vraag: ..Is zulks wel gced en niet in
strijd met het eeuwen geleden bepaalde!"
Het concilie te Nicea (325) schreef immers
voor dat Paschen zou worden gevierd op
den eersten Zondag na de volle maan, vol
gend op de lentehacht-evening. In overeen
stemming daarmede heb ik de catechisanten
altijd gezegd: „Tegen Paschen behoeft gij
nooit te vragen hoe het met de maan staat,
in de weck aan Paschen I voorafgaande
moet het altijd volle maan wezen." En nu
valt in 1923 Paschen I, in plaats van op S
April wat m. i. zou behooren te geschieden,
op den oersten der maand, op volle-maans-
dag.
Ten overvloede heb ik opgeslagen W.
Moll, Geschiedenis van het kerkelijke Le
ven der Christenen gedurende do zes eer
ste eeuwen. Daar leest men dl. II (Ley-
den, 1857), blz. 131 volg. dit:
„De algemeene grondstelling, die nu
meer en meer bevestigd werd en tot op den
tijd van Gregorius heerschte, was deze:
het Paaschfcest wordt altijd op een Zon
dag, gevierd on wel op dien Zondag,
die het eerst op de lente-vollemaan
volgt, en als deze volle maan op een Zon
dag invalt, altijd op den naastvolgenden.
Waren de alexandrijnen om hun meerder
heid in deze wetenschappelijke berekening
beroemd, men erkende dit welhaast meer
algemeen. De niceensche vaders droegen
het hun op, haar 'b jaarlijks op te maken
cn van het resultaat kennis te geven aan
de overige gemeenten. Het gansche oosten
volgde hunne aanwijzingen en ook velen
van de westersche bisschoppen; de Itoom-
sche gemeente echter hield haar eigen be
ginselen, en eerst na eenigen strijd sloot
men zich ook hier, onder bemiddeling van
den beroemden abt Dionysius, aan de
alexandrijnsche berekening aan. Echter
heeft deze laatste, die men in de wester
sche kerk de dionysiaansche heette, niet
over alle tegonspraak gezegevierd voor de
dagen van Karei den Groote."
In 1876 is Paschen ook op eén verkeer
den dag gevierd; de eerste volle maan in
de lente was toen op Zaterdag 8 April;
en toch viel Paschen dat jaar niet op Zon
dag 9, maar op Zondag 16 April.
Hoo een Dajaksche toovenaar hoofdpijn
geneest.
Als een Dajak hoofdpijn heeft en. zich
daarbij onpasselijk voelt, meent bij, dat
de geest van een afgestorvene hem ge
vloekt heeft en dan kan alleen de toove-
naar hem genezen.
Dezo Iaat den zieke op den grond zitten
en hurkt achter hem neer, met zijn knie
gedrukt tegen den. rug van den lijder.
Dan neemt hij een bosje haar van diens
haren en draait die in een knoop. Daarop
vraagt hij: „Welke doode heeft u ge-
vioekt?"
Dan-volgt een gesprek: de zieke noemt
namen van afgestorvenen op en zoodra do
toovenaar meent dat de ware geest gevon
den is, bindt hij de haren van den zieko
een paar malen bijeen en maakt ze weer
los, zeggende: ..Zoo snel als ik deze haren
losmaak, zoo snel wijke de krankheid".
Nu neemt hij een mandje, waarmee hij
den patiënt driemaal aanraakt, zeggende:
„Dat uwe ziekte wegga".
Dan haalt hij wat rijst uit een panne
tje, die hij op den zieke strooit om hem te
versterken door de levenskracht, die in dc
rijst zit en maakt hij met kalk een kruis
op zijn rag.
De toovenaar L* nu klaar met zijn werk
en krijgt zijn loon.
Misschien i3 het heel verstandig van
hom, dat hij zorgt dit binnen te hebben
vóórdat gebleken is of de hoofdpijn waar
lijk is ge-ii czenl
WetenschappelijkeBerichten
De Egyptische schat.
Lord Carnavon, die te zaïnen met den
heer Howard Carter de recente belang
rijke vondsten heeft gemaakt, welke vol
gens zijn mcening de begrafenisultrusting
en troon van koning Tutankhamen" (1358
—1350 voor Chr.) uitmaken, is Maandag
naar Engeland vertrokken.
Lord Carnavon heeft aan een vertegen
woordiger van do „Daily Mail" in Cairo
medegedeeld, dat de meening onjuist is,
dat hij door een contract gebonden zou
zijn, al de voorwerpen in Egypte achter
te laten. Deze bepaling geldt alleen voor
ongeopende tomben.
Daar de tombe van Tutankhamen leeg
geplunderd is en daar er kostbare voor
werpen uit zija verwijderd, treedt deze
bepaling niet in werking. Het valt echter
te betwijfelen of de regeering van dezelf
de meening zal wenschen te zija, ook met
het oog op het feit, dat de plundering
plaats had ten tijde van do 20ste dy
nastie.
Lord Carnavon drukte zijn dankbaar
heid uit voor de loden van het New York
Metropolitan Museum, dat aangeboden
heeft de voorwerpen uit do buitenste ka
mer te verwijderen. Hij twijfelt echter of
bij in et-aat zal zijn. eenige voorwerp en,
als den man l el van den koning weg le
nemen, daar deze dreigt uiteen tc vallen.
Naar do „Times" meldt, zal dr. Alan
Gardiner net filologisch onderzoek der pa
pyri op zich nemen, to zamen met prof.
Broaslèd van Chicago, den meest voor
aanstaanden Egyptoloog van onzen tijd.
Hot werk zal in het. museum van Caïro
worden uitgevoerd.
Dr. Gartner heeft aan do „Ti nes'1 me
degedeeld, dat de papyri naar alle waar
schijnlijkheid een „Bock van den dood"
zouden bevallen, in de latere vrijwel ver
knoeide Thebaansche critisehe uitgave
van de 18e dynastie. Zulle 'n papyrus zou
waarschijnlijk prachtig versierd zijn met
geschilderde vignetten, maar tevens niet
zoor interessant zijn. Als cr meer papyri
zijn dan het ..Boek van den dood", zouden
zij echter van groot belang zijn. Deze
documenten zouden eenig licht kunnen
werpen op de godsdicnsl toestanden in den
';jd. toen de ketters terug kwamen tot de
oude traditioneele religie; ook Tutank
hamen is van de ketterij naar hot geloof
zijner voorvaderen teruggekeerd.
Het ontstaan en voorkomen van
schrijfkramp.
Dc onderzoekingen naar heb ontstaan van
schrijfkramp hebben aangetoond aldus
do „Steno-dactylograaf" dat bij de physie-
ko oververmoeidheid en ovcrinspanning der
handspieren, ook de phyaieke toestand van
den schrijver een grooten rol speelt.
De haast, de snel vooruitloopende ge
dachten, die men schriftelijk wil uiten, bren
gen er den schrijver toe, de beweging der
hand steeds meer te bespoedigen, te ver
haasten en daardoor verandert hij ook de
voorwaarden, waaronder de spieren bij het
schrijven haar dienst verrichten. Ieder
mensch brengt al naar zijn handschrift een
bepaalde spiergroep der hand in een be-
ONS HOEKJE
OVER
OPVOEDING.
EENIGE VRAGEN EN ANTWOORDEN
UIT DEN KATECHISMUS VAN t
MODERNE LEVEN.
I. Wat is het ergste», dat 'n mensoh kan
overkomen 1
Het ergste dat een mensoh ban over.
komen, is het lijden op de<ze wereld.
II. Waarom is het lijden het grootste
kwaad in het menschenleven
Omdat het lijden, zoowel lichamelijke
pijn als ziele&mart den mensoh volkomen
ongeloikikig maakt.
III. Waarom maakt het lijdien den
mensch voilkomen ongelukkig
Oimdlat het dioel van het men»chenle.ven
geen ander is dan hier op doze wereld zoo
gelukkig mogelijk te zijn.
IV. Wat moeben wij hieruit besluiten
ten opzichte van de opvoeding onzer kin
deren?
Twee dingen: lo. Weren wij toch ait
hun jeugd', alles wat hun onaangenaam,
lasitig of pijnlijk is
2o. Geven wij hun alles, ja letterlijk al
les wat zij maar gaarne hebben, in elk op
zicht en ond-er geen. enkele beperking.
V. Waarin zdl dan bij a-lidus opgevoedg
'kinderen het levensgeluk bestaan?
Hun levensgeluk zal hierin bestaango
leerd te hebben, dat men alleen gelukkig
kan zijn als alle strevingen van de natuur
steeds rijkelijk voldaan wordeZij zullen
geleerd hebben, zich „uit te leven". Dit ia
het toppunt, de samenvatting van alle ge-
ïuk.
Toelichting: In onze sohoone, de
menschelijke natuur zoo zacht strelende
leer ondervin-dlen wij moderne volks- en
maalscihappij-a-edlders, wij, moderne jeugd
vrienden, voel bestrijding van oen oude
secte, die reeds twintig eeuwen lang haar
oude opvoedihigs.wijshrd weet staande te
hou'den met ongeloofelijke taaiheid. Won
derlijk is het, hoe de Christenen (zoo hret
die secte van twintig ecuwen oud 1) geheel
lijnrecht staan tegenover onze le-er vxü
het geluk en todli beweert: zooveel dui
zenden laiben wij eerlijk zijnzooveel
millioeneneeuw aan eeuw gelukkig ge
maakt te heibben. Aamoede en gebrek,
ziekte en gebrekkigheid, verlies cn sterf
geval, .smaad en beschimpingnoemen
die Oh ri st enen geen beletsel voor het geluk
Nog vendor gaat deze wonderlijke leer
juist in en door de beschimping en smaad'
en U lijdien en den dood leert zij naar
zij beweert bare beoefenaars het hoog
st© geluk vinden. Tegenover do kande-ern
schijnt zij wreed te zijn, die leer van dat
Genootschap, dat zich ..Kc-rtc van Ohrisi-
tus" noemt. Zij vindt, het niet goed de kin
deren alles maar të geven wat hun hartje
begeert: op deze wijze, zegt zij. werden
in het kind de gevolgen, der erfzonden ge
vaarlijk. (Die erfzonde is'en blijft "toch al
tijd het schrikbeeld en hot struikelblok
der opvoeding!) .De kindoren moeten
zeggen dc Christenen geholpen worden
cm tc leeren lijdenwant het lij-den
zelf kan t-ocli volgens hun mepnihg niet
alleen, niet uit de wereld oor goed ge
bannen wordenzij zien den engel met
vlammend zwaard neg altijd zorgen, dit
een aardseh paradijs niet meer mogelijk
is voor d'?n mensch maar ook zelfs vin
den zij het lijden (fiaar de mate van 'b
kinderlijk vermogen) een. leerschool des
levers, oen br-on van verdiensten voor den
hemel, waar zij alles op gericht lio-uden
als heb eenige war© vaderlandzij noe-
men zelfs het lijden een bron van ge- 1
luk
Als wij, moderne Volksvrienden cn op-
voeders zoggen tot onze kinderen, leert
uit te leven.... dan roe-pen dc Oh ris lenen
even hard tot h u n kinderenneen. leert
to sterven. IWij zijn gemakkelijker voor
dc onzen: ..kransen wij ons mot rezen en
laten wij feestvieren: m-ergen zullen wij er
misschien niet meer zijn".... de Christenen:
zijn moeilijker en leeren kun kinderen
„Zcokt oerst het Rijk Gods"„Wat baai
liet den mensch de goh e aio we vokl lo win
nen".... „Leert van mij dab ik zac-h!mon
dig en ootmoedig van harte ben".... „Ver
zamelt' 11 geen schatten die de roest en do
mot verteren, maar veeleer verzamelt u
schatten voor den Hemel".... Wij, moder
nen, beloven or.zen kinderen e?n paradijs
op aarde.... Zij, do Christenen toonen hun
kinderen een kruis en geven hun, zocals
zij beweren, een hemel na een leven van
werken, lijden en strijden.... en geluk.
C. P. J. v. d. BURG Pr.
ITagoveiid, Voorhout,
paalden vorm van werkzaamheid de wiize
waarop men pen of potlood houdt, het
handschrift, de vorm der werk- of schrijf
tafel, de houding van den onderarm, dit
alles is van grooten invloed op dc inspan
ning der handknokkels en spieren van den
arm. Om nu het schrijven minder inspan
nend te doen zijn, moet men zorgen, dat
men het werk zooveel mogelijk over de
verschillende spieren tracht to verdeden
en af te wisselen, zoodab ook op iedere
inspanning een moment van rust- volgt.
Wanneer dit wordt verwaarloosd cu! Laat
de schrijfkramp. J.rthtc verm >dhci:L s--m9
ook pijn doen zich voor tot •-.aak ccnsklurs."
de spiervorrekking (kramp) ii ir-mdt.
Wel he geneesmiddelen V nu egen
schrijfkramp aan te wendend
In dc eerste plaats is het r.anv.trüjk z >r«k
bet schrijven na tc laten, of althans zoo vd
.mogelijk tc beperken: vooral geld! dit
voor zenuwachtige mensohen. Vorder Lob
schrijven met dunne penhouders /.eer
keurenswaardig, ook dc (al zijn ze ook
dikker) waaraan ecu metalen bov--3-
tigd is.
Daarom brengen verschillende ponncu-
fabrikanten penhouders 'ogen schrijf
kramp in den handel. Het is raadzaam bij
de eerste verschijnselen van schrijfkramp
indien men toch verder wil schrijven
terstonr een dikkeren penhouder te nemen.
De beste resultaten bereikte mon tot nu
toe met electriciteifc en massage. .j