Derde Blad. Vrijdag 15 December 1922 Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. WIJZIGING DER L. O.-WET. Zooals gisteren in een gedeelte van onze 'oplage vermeld, i9 het amendement-Wes terman (toelating onderwijs van vreemde talen in de 5e en 6e klasse van de lagere school) verworpen met 37 tegen 36 stem men. Voor stemden de leden Tilanus (Chr. H.), Dresselhuys (V. B.\ Gerritzen (V. B.), Van Rappard (V. B.), Wijnkoop (G. P.), Beumer (A.-R.), Wintermans (R- K), Snoeck IIenkeman9 (C.-H.), Visser van IJzendoorn (V3.), Boon (VB.), Rut ten (R.-K.). Zijlstra (A.-R.), Westerm'an (V.B.) Kleerekoper (S.D.), Katz (C.-H.).. Vliegen (S.D.), Hermans (R.-K.), Oud (VB.), Rut gers (A.-R.), Bronsveld—Vitringa (R.-K), Van Rijckevorssel (R.-K.), Heukels (A.-R.) De Monté Verloren (A.-R.), Rutgers van Rozenburg (C.-H.), Scheurer (A.-R.), Bie- rema (V.B.). Van Voorst tot Voorst (R.-K.) Ament (R.-K.), Ter Hall (V.B.). Fruytier (R.-K.), Van Dorp (L.). Michiclsen (R.-K.), Kooien (R.-K.), Van den Heuvel (C.-H.), Van Wijnbergen (R.-K.), en Boetzelaer van Dubbeldam (C.-H.) Tegen stemden de leden: Groeneweg (S. D.), Van Dijk (R.-K.), Van Zadelhoff (S.D.) De VriesBruins (S.D.), IJzerman (S.D.), Bakker—Nort (V.-D.), Schaper (S.D.), Ker sten (Geref. St.), Nolens (R.-K.), Van Gijn (V.B.), Van der Molen (A.-R.), Krijger (C.- H.), J. ter Laan (S.D.). K. ter Laan (S.D.), Albarda (S.D), Ebels (V.D.). Braat (PI. B.), Duymaer van Twist (A.-Rd, Van Vuuren (R.-K.), Hiem8tra (SJ).), Stulemeijer (R.- K), Engels (R.-K.), Gerhard (S.D.). Bulten (R.-K.), Van de Bilt (R.-K.), Moerel (R.-K) Bakker (C.-H.). Smeenk (A.-R.), Knigge (R.-K.), Van Rijzewijk (R.-K.), Suring (R.-K.), Deckers (R.-K.), Ketelaar (V.D.), D Kuiper (R.-K.), Van Schaik (R.-K.), Bon- ga erts (R.-K.) en Duyg (S.D.). Do heer Beumer (A.-R.) licht een rendement toe om een andere indeeling het aantal lesuren voor de vakken L en met p. te verkrijgen. l)e Minister neemt het over. \rf. i wordt goedgekeurd met 75 legen 1 m, n.l. de heer Wijnkoop. 1 heer Tilanus (C.-H.) verdedigt rnendement om de gelegenheid open tallen, dat uit de gemeentekas subsi- wordt gegeven aan cursussen aan li izondere scholen. a De höéreri Dresselhuys (V.B.) en s Ketelaar (V.D.) meenen dat dit amendement niet in deze wet past en dat een afzonderlijke regeling noodig zou zijn Zij adviseeren intrekking van het amen- ;l dement. De heeren Van der Molen (A.-R.) en Rutgors (A.-R.) meenen dat het ly amendement meer waardeering verdient, q De M i n i s t e r ontraadt dit amende ment en wil liever overwegen deze aan- e gelegenheid op andere wijze te regelen, jii De heer Tilanus (C.-H.) trekt zijn ft amendement in. 'Artikel 6. De heer Gerhard (S.D.) bestrijdt de nieuwe bepaling in art. 6 dat geen uitga- 5 ven in het bouwbesluit mogen worden toegestaan, die niet strikt noodzakelijk :M zijn. Hij acht een dergelijke bepaling in deze wet niet op haar plaats, p De Minister zegt dat bij tegen dit E( amendement is omdat hij er in ziet dat het onmogelijk kan maken dat een kind [t naar do school gaat waarheen de ouders het gaarne zagen gaan. it Do lieer Boon (V.-B.) wijzigt het ;1I amendement zóó dat wel tegemoetkoming y wordt verleend als het kind overgaat naar een school die nieuw wordt opgc- richt. g Dc Minister blijft ook dit onjuist achten, omdat er voor ouders aanleiding kan zijn hun kind naar een andere school to zenden, die niet pas is ingericht. Het amendement wordt aangenomen' se met 40 tegen 39 stemmen, ip; "Voor de linkerzijde en de leden Beumer (A.-R.), Nolens (R.-K.), Rutgors (A.-R.), Van Vuuren (R.-K.), v. d. Heuvel (A.-R.), to Bongaerts (R.-K.) en Do Wildo (A.-R.). Bij art. 21 verdedigt de heer Van Za te d e 1 li 0 f f (S.D.) een amendement om e den onderwijzers meer medezeggenschap te geven bij de samenstelling van het leer plan. Dc heer Gerhard (S.D.) verdedigt het amendement dat het hoofd van den cur- ni 9US ia overleg met de onderwijzers het rooster van lesuren moet samenstellen, Do vergadering wordt verdaagd tot lï 's avonds acht uur. STADSNIEUWS Dc geschiedenis met „Dc Eensgezindheid". Er zijn in de pers conzijdigo voorstel lingen gegeven betreffende het geval met tl j.De Eensgezindheid", waarvan ons blad het eerst heeft melding gemaakt. Zoo is het absoluut onwaar, dat de politie do aanklacht van notaris v. d. H. jvi zou hebben beschouwd als zeker zijnde ij zonder grond. De politie heeft niet de v; positieve overtuiging, dat er geen mis- >f hoe dan ook, in het spel zou zijn, on zij heeft het proces-verbaal van het ge- beurde in handen van de Justitie gesteld. ;1i De ,.N. Loidscho Crt." geeft een relaas er van het gebeurde, zooals dat ook ons «oor belanghebbenden ia meegedeeld. u. De aannemer van het blok huizen van Eens gezind heid" zou volgens con tract in maandelijksche termijnen de aan- neomsom van het bestuur van do woning- bouwvereenigiiig ontvangen. Zijn- vorde ringen op de woningbouwvereniging had de aannemer J. Dietz bij acte van cessie overgedragen aan notaris Van der Heyden die verder alle geldzaken van den aannemer zou regelen. Daar weer een termijn moest worden uitbetaald, sprak de voorzitter van „De Eensgezindheid", de iheer Stol, met den notaris en den aannemer, die steeds bij de uitbetalingen tegenwoordig was, af, wan neer de heeren te zijnen huize zouden ko men om af te rekenen. Op het bepaalde uur waren de heeren tegenwoordig, als mede ook de heer W. v. St.rien, compag non van den aannemer. De heer S. deelde den no larie mede, dat van de termijn. die groot was ruim f 48-000, enkele rekeningen van schilder en loodgieter waren betaald tot een be drag van pl.m. f 6000. De notaris was hier eerst niet best over te spreken. De overige f-12.000 telde de heer S. op de tafel uit. De overige heeren maakten echter wei nig ernst met de zaak en voerden oen druk gesprek over de vette keien van Lei den's straten. Toen de heer S. hen wees op de zaak. waarvoor ze waren gekomen, werd na een vluchtige blik opgemerkt dat ,,de zaak in 01de was". De notaris en do aannemer hadden elk een kwitantie bij zich. Een werd om misverstand t.e voorkomen ver scheurd. Plotseling zeide do heer D.: „Dit zal ik maar alvast meenemen" en stak f27000 in zijn zak. De notaris kon dit niet goedkeuren en merkle zooveel op als: „Dan kunt u de rest ook wel meeno men." De heer van S. zeide toen gek scherend: „Als u zo niet op wilt pakken, zal ik ze wel meenemen" en stak do ove rige f 15000 bij zich, doch legdo zo later toch weer op tafel. Nadat de aannemer D. gezegd had dat de f 27-000 moesten dienen om voor- loopig eenige rekeningen te betalen en dat het geld den volgenden dag zou worden gedeponeerd bij den notaris, ging deze daarmee accoord en de heeren ver trokken. Nadat blijkbaar de volgende dag de f27000 niet verschenen, heeft de notaris een acte van beschuldiging ingesteld, ten gesteld. De voorgeschiedenis van deze zaak ie, naar wij vernemen, al6 volgt Het werd in 1921 gegund aan don aan nemer D. Ter versterking van zijn kas middelen associeerde deze zich met eeno van S., die geld verschafte, in samenwer king met mr. S., rentmeester van de Haarlemmenneerpolder. Daar deze laat ste als rentmeester geen gelden kan uitkeeren werd notaris van der H. in den arm genomen, die dan z.g. het geld ver schafte. i rt* R.-K. Schoolbestuur contra :-V Gemeentebestuur. Aan Gedeputeerde Staten- der Provincie Zuid-Holland werd volgend request ge richt in zake de bekende beslissing van den Leidschen Gemeenteraad, betreffende den schoolbouw in de Caecilïastraat: Geven met verschuldigden eerbied te kennen: 1. Petrus Heemskerk, 2. Abraham Martijn, 3. Bernardus Joannes Maria Vreeburg, allen ingezetenen der gemeente Leiden. dat bet Bestuur der Roomsch-Katholie- ke Parochiale Jongens- en Meisjesscholen, gevestigd te Leiden, op 28 Augustus 1922 lot den Raad der gemeento Leiden het verzoek heeft gericht om dc gelden te mo gen ontvangen voor den bouw van een Jongensschool voor gewoon lager onder wijs op een terrein, gelegen aan de Cae- ciliastraat; dat het bestuur voornoemd aan alle in art. 73 der Lager-Onderwij9wct 1920 om schreven vereischten heeft voldaan; dat de Raad der gemeente Leiden bij zijn besluit van 6 November 1922 op deze aanvraag afwijzend heeft beschikt op de gronden, aangegeven in het onder no. 333 der Ingekomen Stukken opgenomen prae- advies, waarvan een afschrift hierbij wordt overgelegd; dat adressanten zich met de overwegin gen, welke den Raad tot zijn besluit heb ben geleid, niet kunnen vereenigen; dat adressanten tegenover het door den Raad ingenomen standpunt het volgende mogen aanvoeren; dat artikel 73, eerste lid, sub c, der La- ger-Onderwijswct 1920 als eisch stelt, dat bij een aanvrage tot het ontvangen van do voor de stichting van een schoolgebouw benoodigde geklen o.m. moet worden over gelegd „eene opgavo van het getal leer lingen, voor wie het gebouw ruimte moet bicden, het maximum getal leerlingen, dat per klasse zal worden toegelaten, het getal klassen, zoomede of dc school be stemd zal zijn voor het geven van gewoon of voor uitgebreid lager onderwijs"; dat nu de Raad van oordeel is, dat de door het schoolbestuur voornoemd over gelegde verklaring niet in overeenstem ming is met art. 73, le lid, sub c der wet, omdat naar de meening van den Raad de verlangde opgavo zoo zal moeten worden gedaan, dat bet maximum getal leer lingen, dat per klasse zal worden toegela ten, wordt vermenigvuldigd met het getal klassen, waaruit de school zal bestaan, om op die wijze het cijfer tc verkrijgen, dat^ aangeeft het getal leerlingen, waarvoor' dc school ruimte moet bicden, zoodat, wanneer, zooals in casu wordt opgegeven, dat het maximum getal leerlingen per klasse 42 zal bedragen, het getal leerlin gen, voor wie het gebouw ruimte moet bieden 7 x 42 291 zou moeten zijn; dat adressanten van oordeel zijn, dat deze mcenïng in strijd is met de bewoor ding der betrekkelijke wetsbepalingen; dat toch in art. 73, le lid, sub c, der wet gevraagd wordt het „m a x i m u m" getal leerlingen, dat per klasse zal worden toe gelaten, welk woord niet slaat bij de vraag omtrent het getal leerlingen, voor wie het gebouw ruimte moet bieden; dat de bedoeling des Wetgevers niot kan geweest zijn, dat de aanvrager, opge vende het aantal klassen (7) en het maxi mum getal leerlingen per klasse (42), bo vendien nog voor het Gemeentebestuur moet uitrekenen, hoeveel 7 x 42 is; dat m. a. w. de vraag omtrent bet getal leerlingen, voor wie het gebouw ruimte moet bicden, geen zin zou hebben, indien het antwoord op deze vraag, zooals de Raad meent, gevonden kon worden door eenvoudig het maximum getal leerlingen, dat per klasse zal worden toegelaten, te vermenigvuldigen met het cijfer van het getal klassen; dat de wet de schoolbesturen geheel vrij Iaat in dc bepaling van het getal leerlin gen, dat het tot de school wil toelaten, be houdens het bepaalde in art. 73, le lid^_ sub a, der wet; dat de'Raad bij de beoordeeling van de vraag, of een ingediende aanvrage al dan niet voor inwilliging vatbaar is, geens-^ zins de grootte der lokalen in aanmerking moet nemen, doch dat ten aanzien van dit laatste t. z. t. door Burgemeesters en Wethouders bezwaren kunnen worden in gebracht op grond van artikel 77, zesde lid. der wet; dat nu B. en W. in hun prae-advics wel hebben aangevoerd, dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wétenschappen zich met het door hen ingenomen stand punt volledig heeft vereenigd, doch dat adressanten daarlegenover mogen verwij zen naar dó missive van den Minister da to 7 September 1922, no. 15800, afd. L. O. F. gericht aan meergenoemd besfuur, van welke missive een afschrift-hierbij wordt overgelegd, en waaruit blijkt, dat de Mi nister voor de goedkeuring der bouwplan nen voor de lagere school voor bedoeld schoolbestuur aan den Heerensingel te Leiden als eisch hoeft gesteld, dat elk der klassen het maximum aantal leerlin gen moet kunnen bevatten; dat, indien het- gemeentebestuur bezwa ren heeft tegen het bouwen van 7 lokalen elk lokaal voor 42 leerlingen en dezen bouw te luxueus vindt voor een school, welke voor slechts 258 leerlingen beslemd zal zijn. deze bezwaren kunnen worden in gebracht overeenkomstig het bepaalde bij art. 77, lid 6 der L. O.-wet 1920, doch thans nog niet op grond dier bezwaren de medewerking mag worden geweigerd; Redenen waarom adressanten overeen komstig artikel 76, tweede lid, der Lager- Onderwijswet 1920 bij Uw geëerd College in beroep komen tegen het besluit van den-Raad der gemeente Leiden dato 6 No vember 1922. met het eerbiedig verzoek, na vernietiging van dit Raadsbesluit als nog de door het Bestuur der Rpomsch-Ka- tholieke Parochiale Jongens- en Meisjes scholen te Leiden oorspronkelijk inge diende aanvrage te. willen inwilligen. KERKNIEUWS. De Missie van OostNicuw-Guinea. Dc Apostolische Prefectuur Keizer- Wilkelmsland ia het vroegere Duilsch- Nieuw-Guinea, thans onder besluur van Australië, werd onlangs, zooals gemeld, door do Propaganda tot Apostolisch Vi cariaat verheven met den naam van Oost- Nieuw-Guinea. Tot eersten Apostolisehen Vicaris werd benoemd Mgr. Franeiscus Wolf, tot nu toe Apostolisch Vicaris van het vroegere Dui:'6che Toga, West- Afrika. De missie van Duiiecli-Nieuw-Guinoa werd in 1896 door de missionarissen van het Goddelijk Woord (Moederhuis Steil) gesticht. Het aantal bewoners aan de kust van Nieuw-Guinea wonende, waar de missie staties heeft-, wordt op 110.000 geschat. Het binnenland- is tot nu toe nooit verkend geworden. Het klimaat is er echt tropisch, malaria heerscht er al gemeen en vergiftigt het. bloed- In de eerste veertien jaren stierven er 7 pries ters, 5 broeders en 3 zustere. Van Octo ber 1911 tot Februari 1912 bezweken 4 priesters. Ook de vele talen der inlanders belemmeren het missiewerk; 200 ft 300 personen hebben er dikwijls een eigen taal of dialect. Heb begin was buitengewoon moeilijk, temeer, daar de bevolking haast zonder alle «beschaving, zedelijk zeer laag 6tond, zoodat mcnschene'erij, moord en dood slag aau de orde van den dag waren. Om '1-C30 wilden te kerstenen moest men hen eerst tot mensc-hen maken, hen^ aan ar beid wennen. Thans is de missionaris overal con welkome gast. Do inboorlin gen zelf nemen meer en meer deel pan de bekeering hunner stam- en. rasgenooten. I11 1921 had de missie 7090 nog levende Christenen en 2232 katechumenen. In de missie zijn werkzaam: 21 priesters, 19 broeders en 34 zusters. De regeering van Aus ralië heeft den Duitschen missionarissen toegestaan voorloopig in de missie te blijven wer ken. Paschen in 1923. In de ÏÏoeksteen schrijft Ds. D. A. Brin- kerink uit Boven-Karspel „Op de kalenders staat vermeld dat in 1923 eerste Paasclidag valt op Zondag 1 April, den datum waarop het dan juist vol le maan is. Toen ik dat zag, rees bij mij de vraag: ..Is zulks wel gced en niet in strijd met het eeuwen geleden bepaalde!" Het concilie te Nicea (325) schreef immers voor dat Paschen zou worden gevierd op den eersten Zondag na de volle maan, vol gend op de lentehacht-evening. In overeen stemming daarmede heb ik de catechisanten altijd gezegd: „Tegen Paschen behoeft gij nooit te vragen hoe het met de maan staat, in de weck aan Paschen I voorafgaande moet het altijd volle maan wezen." En nu valt in 1923 Paschen I, in plaats van op S April wat m. i. zou behooren te geschieden, op den oersten der maand, op volle-maans- dag. Ten overvloede heb ik opgeslagen W. Moll, Geschiedenis van het kerkelijke Le ven der Christenen gedurende do zes eer ste eeuwen. Daar leest men dl. II (Ley- den, 1857), blz. 131 volg. dit: „De algemeene grondstelling, die nu meer en meer bevestigd werd en tot op den tijd van Gregorius heerschte, was deze: het Paaschfcest wordt altijd op een Zon dag, gevierd on wel op dien Zondag, die het eerst op de lente-vollemaan volgt, en als deze volle maan op een Zon dag invalt, altijd op den naastvolgenden. Waren de alexandrijnen om hun meerder heid in deze wetenschappelijke berekening beroemd, men erkende dit welhaast meer algemeen. De niceensche vaders droegen het hun op, haar 'b jaarlijks op te maken cn van het resultaat kennis te geven aan de overige gemeenten. Het gansche oosten volgde hunne aanwijzingen en ook velen van de westersche bisschoppen; de Itoom- sche gemeente echter hield haar eigen be ginselen, en eerst na eenigen strijd sloot men zich ook hier, onder bemiddeling van den beroemden abt Dionysius, aan de alexandrijnsche berekening aan. Echter heeft deze laatste, die men in de wester sche kerk de dionysiaansche heette, niet over alle tegonspraak gezegevierd voor de dagen van Karei den Groote." In 1876 is Paschen ook op eén verkeer den dag gevierd; de eerste volle maan in de lente was toen op Zaterdag 8 April; en toch viel Paschen dat jaar niet op Zon dag 9, maar op Zondag 16 April. Hoo een Dajaksche toovenaar hoofdpijn geneest. Als een Dajak hoofdpijn heeft en. zich daarbij onpasselijk voelt, meent bij, dat de geest van een afgestorvene hem ge vloekt heeft en dan kan alleen de toove- naar hem genezen. Dezo Iaat den zieke op den grond zitten en hurkt achter hem neer, met zijn knie gedrukt tegen den. rug van den lijder. Dan neemt hij een bosje haar van diens haren en draait die in een knoop. Daarop vraagt hij: „Welke doode heeft u ge- vioekt?" Dan-volgt een gesprek: de zieke noemt namen van afgestorvenen op en zoodra do toovenaar meent dat de ware geest gevon den is, bindt hij de haren van den zieko een paar malen bijeen en maakt ze weer los, zeggende: ..Zoo snel als ik deze haren losmaak, zoo snel wijke de krankheid". Nu neemt hij een mandje, waarmee hij den patiënt driemaal aanraakt, zeggende: „Dat uwe ziekte wegga". Dan haalt hij wat rijst uit een panne tje, die hij op den zieke strooit om hem te versterken door de levenskracht, die in dc rijst zit en maakt hij met kalk een kruis op zijn rag. De toovenaar L* nu klaar met zijn werk en krijgt zijn loon. Misschien i3 het heel verstandig van hom, dat hij zorgt dit binnen te hebben vóórdat gebleken is of de hoofdpijn waar lijk is ge-ii czenl WetenschappelijkeBerichten De Egyptische schat. Lord Carnavon, die te zaïnen met den heer Howard Carter de recente belang rijke vondsten heeft gemaakt, welke vol gens zijn mcening de begrafenisultrusting en troon van koning Tutankhamen" (1358 —1350 voor Chr.) uitmaken, is Maandag naar Engeland vertrokken. Lord Carnavon heeft aan een vertegen woordiger van do „Daily Mail" in Cairo medegedeeld, dat de meening onjuist is, dat hij door een contract gebonden zou zijn, al de voorwerpen in Egypte achter te laten. Deze bepaling geldt alleen voor ongeopende tomben. Daar de tombe van Tutankhamen leeg geplunderd is en daar er kostbare voor werpen uit zija verwijderd, treedt deze bepaling niet in werking. Het valt echter te betwijfelen of de regeering van dezelf de meening zal wenschen te zija, ook met het oog op het feit, dat de plundering plaats had ten tijde van do 20ste dy nastie. Lord Carnavon drukte zijn dankbaar heid uit voor de loden van het New York Metropolitan Museum, dat aangeboden heeft de voorwerpen uit do buitenste ka mer te verwijderen. Hij twijfelt echter of bij in et-aat zal zijn. eenige voorwerp en, als den man l el van den koning weg le nemen, daar deze dreigt uiteen tc vallen. Naar do „Times" meldt, zal dr. Alan Gardiner net filologisch onderzoek der pa pyri op zich nemen, to zamen met prof. Broaslèd van Chicago, den meest voor aanstaanden Egyptoloog van onzen tijd. Hot werk zal in het. museum van Caïro worden uitgevoerd. Dr. Gartner heeft aan do „Ti nes'1 me degedeeld, dat de papyri naar alle waar schijnlijkheid een „Bock van den dood" zouden bevallen, in de latere vrijwel ver knoeide Thebaansche critisehe uitgave van de 18e dynastie. Zulle 'n papyrus zou waarschijnlijk prachtig versierd zijn met geschilderde vignetten, maar tevens niet zoor interessant zijn. Als cr meer papyri zijn dan het ..Boek van den dood", zouden zij echter van groot belang zijn. Deze documenten zouden eenig licht kunnen werpen op de godsdicnsl toestanden in den ';jd. toen de ketters terug kwamen tot de oude traditioneele religie; ook Tutank hamen is van de ketterij naar hot geloof zijner voorvaderen teruggekeerd. Het ontstaan en voorkomen van schrijfkramp. Dc onderzoekingen naar heb ontstaan van schrijfkramp hebben aangetoond aldus do „Steno-dactylograaf" dat bij de physie- ko oververmoeidheid en ovcrinspanning der handspieren, ook de phyaieke toestand van den schrijver een grooten rol speelt. De haast, de snel vooruitloopende ge dachten, die men schriftelijk wil uiten, bren gen er den schrijver toe, de beweging der hand steeds meer te bespoedigen, te ver haasten en daardoor verandert hij ook de voorwaarden, waaronder de spieren bij het schrijven haar dienst verrichten. Ieder mensch brengt al naar zijn handschrift een bepaalde spiergroep der hand in een be- ONS HOEKJE OVER OPVOEDING. EENIGE VRAGEN EN ANTWOORDEN UIT DEN KATECHISMUS VAN t MODERNE LEVEN. I. Wat is het ergste», dat 'n mensoh kan overkomen 1 Het ergste dat een mensoh ban over. komen, is het lijden op de<ze wereld. II. Waarom is het lijden het grootste kwaad in het menschenleven Omdat het lijden, zoowel lichamelijke pijn als ziele&mart den mensoh volkomen ongeloikikig maakt. III. Waarom maakt het lijdien den mensch voilkomen ongelukkig Oimdlat het dioel van het men»chenle.ven geen ander is dan hier op doze wereld zoo gelukkig mogelijk te zijn. IV. Wat moeben wij hieruit besluiten ten opzichte van de opvoeding onzer kin deren? Twee dingen: lo. Weren wij toch ait hun jeugd', alles wat hun onaangenaam, lasitig of pijnlijk is 2o. Geven wij hun alles, ja letterlijk al les wat zij maar gaarne hebben, in elk op zicht en ond-er geen. enkele beperking. V. Waarin zdl dan bij a-lidus opgevoedg 'kinderen het levensgeluk bestaan? Hun levensgeluk zal hierin bestaango leerd te hebben, dat men alleen gelukkig kan zijn als alle strevingen van de natuur steeds rijkelijk voldaan wordeZij zullen geleerd hebben, zich „uit te leven". Dit ia het toppunt, de samenvatting van alle ge- ïuk. Toelichting: In onze sohoone, de menschelijke natuur zoo zacht strelende leer ondervin-dlen wij moderne volks- en maalscihappij-a-edlders, wij, moderne jeugd vrienden, voel bestrijding van oen oude secte, die reeds twintig eeuwen lang haar oude opvoedihigs.wijshrd weet staande te hou'den met ongeloofelijke taaiheid. Won derlijk is het, hoe de Christenen (zoo hret die secte van twintig ecuwen oud 1) geheel lijnrecht staan tegenover onze le-er vxü het geluk en todli beweert: zooveel dui zenden laiben wij eerlijk zijnzooveel millioeneneeuw aan eeuw gelukkig ge maakt te heibben. Aamoede en gebrek, ziekte en gebrekkigheid, verlies cn sterf geval, .smaad en beschimpingnoemen die Oh ri st enen geen beletsel voor het geluk Nog vendor gaat deze wonderlijke leer juist in en door de beschimping en smaad' en U lijdien en den dood leert zij naar zij beweert bare beoefenaars het hoog st© geluk vinden. Tegenover do kande-ern schijnt zij wreed te zijn, die leer van dat Genootschap, dat zich ..Kc-rtc van Ohrisi- tus" noemt. Zij vindt, het niet goed de kin deren alles maar të geven wat hun hartje begeert: op deze wijze, zegt zij. werden in het kind de gevolgen, der erfzonden ge vaarlijk. (Die erfzonde is'en blijft "toch al tijd het schrikbeeld en hot struikelblok der opvoeding!) .De kindoren moeten zeggen dc Christenen geholpen worden cm tc leeren lijdenwant het lij-den zelf kan t-ocli volgens hun mepnihg niet alleen, niet uit de wereld oor goed ge bannen wordenzij zien den engel met vlammend zwaard neg altijd zorgen, dit een aardseh paradijs niet meer mogelijk is voor d'?n mensch maar ook zelfs vin den zij het lijden (fiaar de mate van 'b kinderlijk vermogen) een. leerschool des levers, oen br-on van verdiensten voor den hemel, waar zij alles op gericht lio-uden als heb eenige war© vaderlandzij noe- men zelfs het lijden een bron van ge- 1 luk Als wij, moderne Volksvrienden cn op- voeders zoggen tot onze kinderen, leert uit te leven.... dan roe-pen dc Oh ris lenen even hard tot h u n kinderenneen. leert to sterven. IWij zijn gemakkelijker voor dc onzen: ..kransen wij ons mot rezen en laten wij feestvieren: m-ergen zullen wij er misschien niet meer zijn".... de Christenen: zijn moeilijker en leeren kun kinderen „Zcokt oerst het Rijk Gods"„Wat baai liet den mensch de goh e aio we vokl lo win nen".... „Leert van mij dab ik zac-h!mon dig en ootmoedig van harte ben".... „Ver zamelt' 11 geen schatten die de roest en do mot verteren, maar veeleer verzamelt u schatten voor den Hemel".... Wij, moder nen, beloven or.zen kinderen e?n paradijs op aarde.... Zij, do Christenen toonen hun kinderen een kruis en geven hun, zocals zij beweren, een hemel na een leven van werken, lijden en strijden.... en geluk. C. P. J. v. d. BURG Pr. ITagoveiid, Voorhout, paalden vorm van werkzaamheid de wiize waarop men pen of potlood houdt, het handschrift, de vorm der werk- of schrijf tafel, de houding van den onderarm, dit alles is van grooten invloed op dc inspan ning der handknokkels en spieren van den arm. Om nu het schrijven minder inspan nend te doen zijn, moet men zorgen, dat men het werk zooveel mogelijk over de verschillende spieren tracht to verdeden en af te wisselen, zoodab ook op iedere inspanning een moment van rust- volgt. Wanneer dit wordt verwaarloosd cu! Laat de schrijfkramp. J.rthtc verm >dhci:L s--m9 ook pijn doen zich voor tot •-.aak ccnsklurs." de spiervorrekking (kramp) ii ir-mdt. Wel he geneesmiddelen V nu egen schrijfkramp aan te wendend In dc eerste plaats is het r.anv.trüjk z >r«k bet schrijven na tc laten, of althans zoo vd .mogelijk tc beperken: vooral geld! dit voor zenuwachtige mensohen. Vorder Lob schrijven met dunne penhouders /.eer keurenswaardig, ook dc (al zijn ze ook dikker) waaraan ecu metalen bov--3- tigd is. Daarom brengen verschillende ponncu- fabrikanten penhouders 'ogen schrijf kramp in den handel. Het is raadzaam bij de eerste verschijnselen van schrijfkramp indien men toch verder wil schrijven terstonr een dikkeren penhouder te nemen. De beste resultaten bereikte mon tot nu toe met electriciteifc en massage. .j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1922 | | pagina 3