It töfah Courant",
Tweede Biad
to
Zaterdag 12 Augustus 1922
LUISTERVINKJES.
Amice, weet. jij wat 'n paskwil is
Ha, ha! wat 'n vraag! Natuurlijk
ik dat
Prachtig en weet je ook wat n
jribouw-paskwil is
Hat zal ook wel gaan oen ot an-
trë boer, die 'n dommen streek heeft uit-
^Jjeen. kwestie van! Maar weet je
ok nog, wat Ar-ka ie?
Arba A. R. K. A. laat 'm cij-
Je bedoelt toch niet de Algemeene
j, Ambtcmaren-vereeniging
Ja die bedoel ik juist
~L- Haar vent wat soheeï je tobhHoe
omen nu toch die gekke vragen zoo bij
[eka&r? Zeg asjeblieft, wat je bedoelt.
Waoht er geen minuut meer mee.
k Heb een stukje gelezen van een mijn-
leer van de A. R. K. A, waarin wordt ver-
el d van de malle dingen, die ze aan bet
.pattement van Landbouw uithalen met
b ontslaan van ambtenaren, vanwege do
èzninigingNou weet je ook ineens
rot Lacd'bou-w-paskwü er bedoeld was,
él en hoe m'n vragen bij mekaar pasten.
Dat laatste snap ik, ja maar na-
lurlijk kan ik nog niet snappen, hoe dat
ïtslag van ambtenaren ee® paskwil kan
ju. Gaat dat ontslaan zelf missohien 'n
ietje raar in z'n werk?
Ja. twee beetjes zelfs. Men ontslaat
ibtenaren in vasten dienst, die een flink
_,ntaa dienstjaren, en .vrouw eii kinderen
ebben, enmen stelt tijdelijke amb-
■naren met 'n half of 'n heed jaartje
feosb voor vast aan
Maar hoe is d&t nou mogelijk: vaste
n t s 1 a a n en tijdelijke aanstel-
e a? Lat is 't zaakje op z'n kop! De
ent heeft groot, gelijk, als-ie dU een pas
■fl-il noemt. Wat is dan een vaste aasi-
«lïingl
Een vodje papier, zegt de schrijver.
En hij heeft gelijk. Maar hij zegt nog
near, Als hij zeer terecht heeft opge-
taikt, dat men toch geen vaste ambte
naren moest kunnen ontslaan, zoolang er
snminste nog tijdelijke krachten werk-
zijn dan voegt hij er bij, <hat hij
ok een woord van afkeuring wal schrij-
>n over die chefs, die hun dametjes op
e bureau's weten te plaatsen tot giroo te
reemis van elke fatsoenlijke vrouwelijke
nbfrenaar en dan komt er achter:
Enfin genoeg hierover"
0! is 't daar ook al weer zoo laat!
i Is toch een gekke geschiedenisen
Sat oan de baas van 't zaakje niet eens
igrijpt
Ja, papa: je zei daar van gekke ge-
ihiedenis nu, 't. allergekste van die
fkke geschiedenis is wel, dat de Minis-
r van dat „gesol met de ambtenaren van
andbouw" zoo luidt het opschrift vaa
et art van onzen Arka-man niet op
e hoogte schijnt te zijnMaar men zal
entelijk Z.Exc. nu wel op de hoogte
Fengen, want zegt onze vriend1: „we
orden dat gesol met onze rechtspositie
n met onzen persoon toch eens moe",
har zit wel 'n dreigement in, hè?
Kan ik me best indenken.
Ook, dat onze schrijver dus van een
.andbouw-paskwil sprak, niet
ZekerWe krijgen zoo zoetjes-aan
l' hoed stelletje van die paskwillen. Wil
ft je b.v. eens 'n Waterstaats-paskwil
loemen
Asjeblieft.
't Heb van de week 'n reuze verslag
Sjezen van een vergadering van de Kath.
'«^mannen, naar aanleiding van de
Donsverlaging met 10 pCt„ die in aan-
*tt is. Nu heb ik, om je de waarheid
:eggen, tot nog toe gedacht, dat onder
de tegenwoordige tijdsomstandigheden een
«gemeen q loonsverlaging heel gemotiveerd
*43. Algemeene veria-ging, hoor
je' ik dacht ook, dat ddt de bedoeling
*a«. Toep ik nu in dat verslag las, dat de
ïoogeTe heeren juist verhooging
•kregen, dat het loon der directieleden van
20,000 op 30,000 is gebracht.
Hè? wat zeg je daar? 30.000! Per
jaar, 600 pop in de weelc?
Ja. En toen ik verder las, dat de in
genieurs bij 't spoor 9000 a 10,000
salaris genieten en verder, dat de hoo-
gere ambtenaren, omdat ze zoo hun beat
gedaan hebben om de exploitatie-rekening
sluitend te maken, 7 percent gratificatie
hebben gekregen toen vond ik het op
eens heel, heel begrijpelijk dat een v e r-
1 a g i n g met- 10 pOt. van het mindere
personeel, een weekloon van 30.op
27.te brengen schandalig werd ge
noemd.
600 gulden per weekik kan er
niet over uit! En vroeger 400 of dat
ook al piet welletjes was: een verhooging
met 50 pCt. wat een paskwil bij" die
verlaging met. 10 pCt.
Waterstaat-paskwil, nietwaar?
Enweet hier nou ook al weer de
Minister niets van?
Volgens dat verslag heeft de, Minis
ter de voorstellen van het Bestuur, na
lang weifelen, goedgekeurd.... Je be
grijpt, dat de luitjes over deze Excellen-
«tie niet best te spreken zijn: ze gaven
niet onduidelijk te verstaan, dat de Mi
nister voor de hooge spoorkeeren moest
zwichten. Mogelijk wordt er nog wel 'n
mouw aangepast, want de spoormoimen
vormen machtige bonden, die heel wat in
do melk te, brokkelen hebben. Stel je
voor'n spoorwegstaking.... 't zou
wat worden....
Wacht, nu we hierover spreken, her
inner ik me dezer dagen gelezen te heb
ben, dat. er eenige ingenieurs zouden wor
den ontslagen. Als dat dan nu kam zonder
storing van den spoordienst, dan dan
li ad het vroeger ook al gekimd, hè? 'k
Weet van 'n goeïen kennis, dat ze dn den
administratie ven dienkt nog heel wat
meer zouden kunnen bezuinigen
-Hoef je niet bij 't. spoor alleen te blij
ven. Tusschen twee haakjesze zeggen
wel 'us van ,,der Dritte im Runde" bij
onze twee paskwillen kunnen we ook
zoo'n Lritte voegen.
En dat is?
Een Oortog-paskw3.
Je wilt zeggen, dat ooilog zelf 'n
groot© paskwil is.
Nee, dat wou 'k niet zeggen. Ik won
zeggen, dat er dezer dagen sprake was
van een toelatingsexamen tot de K. M.
A. te Breda, af te nemen door 'n 20-tal
examinatoren, die uit alle oorden des
lands komen en dat het aantal oan di
ctaten één is.
Halva nou hou-jc me voor 't lapje.
Die gedachte bewijst, dat het al 'n
heeb bespottelijke geschiedenis ia. Met dat
al hou ik je niet voer 't lapje, 't Ts
een feit tenminste als men zich nieit
te elfder ure stoort aan dea verstandigeu
raad. van een onzer knappe priesters-
inspeoteurs, die vroeger ook al eens door
z'n groot© Webs-belezeniheid den Minister
voor zoo'm malligheid van veel meer exa
minatoren dan examinandi heeft, behoed.
En die de wet dus beter kent dan de
Minister
Nou! heel wat beter ook! Onze dr.
Van Gils zegt, dat er oen Staatscommis
sie voor luitjes als waartoe deze ééue
jongeling behoort, bestaat, en als die
oommissie dus het examen afneemt, dan
zoo las ik„dan kunnen de 20 heeron
examinatoren bij hun penaten blijven, en
wordt de schatkist met 'n 2500 bevoor
deeld, juister: niet benadeeld".
Met recht: Niet benadeeld Maar is
nu dit eigenlijk nog niet meer 'n Onder
wijs-paskwil? moeten we hier niet bij den
Minister van Onderwijs zijn?
Kan me niks schelen. Want we kun
nen al die dingen wél bij mekaar voegen,
't Is allemaal malligheid, die voortkomt
uit één grootc paskwil: de Bezuinigings-
paskwil, niewaar?
Zoo is 't, ja.Bezuinigen aan den
eenen kamt, soms op heel dwaze manier,
om van den anderen kant het. geld te
grabbel te gooien, weg te smijten. *t Is
precies liet systeem, waarvan 't ouwo
spreekwoord zegt: Een zwavelstokje in
vieren en e.en borrel in eens.
Ik stel 'n splinternieuw spreekwoord
voor
Wie op bezuinigen waarlijk zinnen,
Moeten van boven af beginnen
Dat klopt precies mot wat de Kro
niek-man van „de Nieuwe Eeuw" zegt!
't Heb het blad in aiu z.ik wik je Vs
hooren
Ja. graag 'k luister,
„Alles komt er opgaan, h o e er
bezuinigd zal worden! Zal dat zóó ge-
*scliiede.ii, dat de rijkaard misschien geen
luxe-auto meer kan houden, Egypte of de
Riviera voor eenige jaren niet zal aan
schouwen de middenstander zijn reisje
naar Weenen of, Boedapest, naar Oberam-
mergau of langs den Rijn niet. meer zal
kunnen maken"; de jeugdige arbeider niet
ieder en Zondag tweemaal en verder om
'den anderen, dag eën bioscoop zai kunnen
bezoekende ambtenaar van Waterstaat
niet meer om 4 uurzijn "bureau zal kun
nen sluiten; de wijn en de sterke drank
minder overvloedig 'zulJeft vloeien; of
zóó dab do gehuwde arbeider, de kleine
•ambtenaar zijn kinderen op droog brood
zal moeten laten knabbelen, terwijl luxe
'hem nog overal omringt?"
Te deksel, dat is knap gezegd, hoor
Vin je niet? En hoe zei jij ook weer?
Zij, die op bezuinigen zinnen,
Moeten van boven af beginnen
Was 't zoo niet?
Ja., zoo is nog 'n beetje mooier
zelfs....
ANTOINE
BRAZILIË.
Het Politiek ©ogenblik.
Na lang zwijgen veroorzaakt door
eone afwezigheid van twéé maanden --
■vind ik een oogenblikje om aan „De Leid-
sche Courant" te dénken.
In mijne laatste oorrespondentie die den
19den Mei IJ. werd gepubliceerd, uitte ik
mijne vrees, dat het vóór hqt „posse"-
nemen dén 15en November aa. van Dr.
Arthur da Silva* Bemardes als President
der Braziliaahselie Republiek wel eens tot
©éne revolutie, een „herrietje" kon komen.
Eri Goddank dat ..herrietje" is
thans voorbij, en de „grooté" man van het
„herrietje", de vrijmetselaar Nilo Pe^anha,
zal dezer dagen, zijne koffers maar weer
pakken en naar Frankrijk het land zij
ner „Broederen" wijken.
't Is ongeloofelijk hoe hier journalisten
de vrijheid van de Pers verstaan. Dat
scheldt en raast tegen de gestelde Over
heid, zet opeabjk aam tot revolutiedat
lastert en roept wraak over verondersteld
en leugenachtig bederf in den familiekring
tot zelfs van den President der Republiek,
beschuldigt de regeeringepartijen van ze
deloosheid en omkooperijdat sist giftig
tegen elk weldenkend blad, dat wet en
Overheid verdedigt, maar verzwijgt hoe
veel het ontvangt in klinkenden munt voor
dat razen en tieren van den candadaat,
die het met pharizeeeche schijnheiligheid
dient en verdedigt. 't I3 dan ook vooral
«die Pers geweest, gesteund door .geld en
verleid door de schandelijke lastertaal
van een ouden „rot" als Nilo Pe^anha»
die zelfs hooge legerautoriteiten wist over
te halen om door middel een er revolutie
Arthur da Silva Bernard es te doen ver
dwijnen en Nilo Peganha op de troon te
plaatsen. Legerautoriteaten een maar
schalk. oud-president der Republiek, ge
neraals, kolonels, kapiteins, luitenants
lieten zich verleiden door het lokkend ge
fluit van dien onverlaat, die de rust zijns
Vaderlands in het 100ste jaar dier On
afhankelijkheid veil had voor persoon
lijke ambities.
't Was dus Nilo Peganjha met zijne
bende ter eener zijde, tegen Epitacio da
Silva Poss&a {tegenwoordig president) en
de Natie ter andere zijde.
Het pleit moest en zou beslist worden.
En den 5den Juli IJ. in den vroegen och
tend werd Rao de Janeiro parel aller
steden hoofdstad van de groote Brazi-
liaansche Republiek, opgeschrikt door het
gedreun en geknal en gefluit van zware-
barstende granaten, die van het fort „Co>-
pooabana" over de» stad gescheten wer
den.
't Was Revolutie
Doch al aanstonds bleek hoewel er
verschil! onde slachtoffers vielen dat
Brazilianen geen revolutionairen zijn. De
ontevreden militairen zouden staan onder
het commando van Maarschalk Hermes
da Fonseoa, oud President der Republiek
en hoogste legerautoriteit (met wien ik in
1920 per „Limborgia" gereisd heb) en
wiens bestuur als president der Republiek
pagina's van Br.v-
ce-ic! 1 Toeslaat. Doch dat
e klein van postuur en nog
kleiner van gedoe die zich altoos laat
beinvloeden door anderen en zich laat
opstoken t-ot onbesuisde dingen, toen hij
bemerkte, dat Epitacio zijne gebrouwen
ia het veld bracht, kneep er tusschen uit
en was eenige dagenonvindbaar.
Waar de j,groote" Nilo gebleven was, wist
niemand. Ook andere aanvoerders van dd
revolutionairen waren, verdwenen; zoodat
eenvoudige soldaten verleid door
schoone beloften alsmede de baardlooze
studenten van de militaire school ten ge
tale van een 45Ó, alleen stonden Voor het
vuur.
„Die „revoltosos" hebben het toch nog
twaalf uur volgehouden vóór ze voor do
overmacht bezweken en zich gewonnen
gaven.
Bijzondere vermelding verdienen nog 13
soldaten van het fort „Gopocabama".
Hun aanvoerder en commandant Eucly-
des da Fonaeoa, zoon van Marschalk Her
mes da Fonseca, was reedis gevlucht voor
de gecombineerde actie van leger, vloot
en vliegtuigen tegen het- fort. Zij echter
eenvoudige soldaten verkozen den
dood boven overgave. Ze ]>ombardoerden
eerst de stad, sneden toen de vestiagvlag
aan stukken, besolirevcn die stukken met
een laatste teeder woord aan hunne nabe
staanden en familie, en vielen toen als
leeuwen op hun belegeraars aan, van wie
er een honderdtal sneuvelden, terwijl ze
ellen 18 in getal den dood op het
slagveld vonden. Het. bombardement nu
van eene open onverstorkte stad is laf,
doch hun sterven is heldhaftig geweest.
Jammer dat ze sterven wilden voor eene
zoo ondankbare en onedele zaak. Maar be
wonderen moet men -toch hun helden
moed
De hooge revolutionaire legerauboritei-
ten, die de wapenen door de. burgerlijke
Overheid hun verstrekt ter verdedigiug
des Vaderlands, gebruikten om diezelfde
burgerlijke Overheid te vermoorden, als
mede vele onschuldige slachtoffers, ge yal
len tijdens het bombardement, en het land
zoo in een zee van rouw dompelden, die
onbetrouwbare autoriteiten zitten thans
gelukkig achter slot en grendelen Epita
cio Pessoa, de tegenwoordige president
der Republiek, zal hen naar recht en bil
lijkheid doen oord eel en. Dat eisoht geheel
de natiedat vordert ook Epitacio's
reeds gekozen opvolger, Arthur da Silva
Bemardes, die lange maanden het mik
punt is geweest van onverdrageiijkein las
ter dat wenschen alle Brazilianen, die
„ordem e pregresso" stellen boven het ja
gen naar .eerambten em voldoening van in-
dividueele wraaklust. H
De oh men ga nu niet te ver. Geëxalteer-
den eisohen nu de „pena maxima" voor de
revolutionairen! Och ik voor mij meen, dat-
zulks niet noodig is. Die baardlooze offi-
ciertjes, jongens nog ran 1819 jaar. stu
denten van de militaire school, waarom
moeten ze hun leven laten voor hun onbe
suisd optreden! Ze zijn bedrógen door hun
revolutionaire overheden. Op den dag
zelf der revolutie lagen ze als gevangenen
na hunne* o verg ave schreiend Isugs
den wegze dachten, dat de regeerïngs-
troepen hun revolutionaire collega's waren
on wilden volgens afgesproken toeken
zich verbroederen. Doch toen ze him ver
gissing bemerkten, begonnen ook zij te
schieten, wijl se meenden niet ee:n heel re
giment maar slechts weinige soldaten te
genover zich te hebben, en zoo vielen een
100 hunner tusschen dooden en gewonden.
Om nu de overlevenden te straffen met
de ..pena maxima"??
Zeker ze moeten gestraft en voorbeek
deloos gestraft worden, doch ik zou eene
woordspeling gebruikende voor hen vra
gen de „pena maxima", opdat feiten zoo
als nu zich niet- meer herhalen, doch geen
„pena ultima", die het Vaderland zou ba
roeven van veelbelovende burgers en tal
rijke der beate fanviliën in droefheid en
touw zou dompelen. Ik verwacht dan ook
van den energieken president Epitacio da
Silva volgens mijne meening de groot
ste president, die de Braziliaansche Staat
tot nu toe heeft bestuurd, dat hij zijn voor
•Brazilië zoo zegenrijk bestuur in het
100ste jaar der Onafhankelijkheid zal be
sluiten met in grooto edelmoedigheid ver
geving te schenken aan die nog zorgelooze
jongens van de militaire school.
Hij passé toe eene „pena maxima", die
HET MODERNE KIND EN ZIJN
TEKORT.
Modern zijn is in het oog van hem, ditf
de wereld van christelijk standpunt be
ziet, niet vrij van verdenking. Onze grijze
Moeder de H. Kerk he.eft met haar 6rva-
ring van twintig eeuwen een weinig hui
vering voor nieuwigheden, voor beter-
willen-w eten-dan-de-ouderen, voor modern-
zijnVan den anderen kant echter is
ook onze wijze Kerk bij alle „rnouwig
heden" er steeds bij om te zien of en iff
hoeverre zij er iets van kan gebruiken iff
't kader liarer schoone wereld-roepingS
„Gaat en onderwijst allo volken en
leert hen ondea-hoifden al hetgeen ik Ui
bevolen heb" Daarom ook versmaadt
de Katholieke Kerk niets van al datgene*
wat blijkt haar te kunnen behulpzaam
zijn in de pracht-roepïng, die zij heeft vaff
den Goddélijkon Kindervriend„Laat da
kleinen tot Mij komen" „Christus aaff
het kind geven en het kind aan Chris
tus on dat door Maria!' hoorden wei
'bij de opening van 't Nationaal Jeugd-
covigres. En om dit doel te bereiken ge
bruikt de Kerk alle bruikbare, deugdelijke
middelennatuurlijke en bovennatuur
lijke
Dit is nu hert eerste tekort van het mo
derne kinddat het wordt groot gebracht'
buiten en aondea- de bovennatuurlijke mid
delen. Daarom mislukt zulk© opvoeding,
zooals wij dagelijks kunnen waarnemen.
Nu spreek ik hier nog niet eens over die
on-godistisohe en anti christelijke ouders,
die hun kinderen niet opvoeden voor
God overigens het ce-nigste doel der
opvoeding: maar tegen God, tegen'
christelijke beschouwing van hot leven,
togen godsdienstige levensovertui
ging. Materialistische ouders, menschea
alleen van aarde en alleen voor aarde eff
hopend alleen op aarde.... zijn misdadi
gers tegenover hun kinderen, die natuur
lijk ook zoo worden daarom een van. de
grootste opvoedende elementen missen in
hun jeugd: „Zonder Mij kunt gij niet*
doen"
Zoovele christelijke ouders echter m».
ken ook helaasvan hun kinderen aard-
menschen, menschen van en voor de aar
demoderne kinderen. Zij
spreken over de wereld en hun even-
me us ch met hun kinderen op een „vrijen",
materialislischen, liefdeloozenm o-
d e r n e n toon. Zij kleeden hun kinderen
modern. Z'j voeden him kinderen in
m o d e r n e vrijheid op. Hot gezag
van God of kerk beschouwen zij van eea
modernen kant. Zij lasteren mo?-
dern en spreken kwaad.... alles m o-
d e r n. Zij leuren hun kinderen leven om
te eten en te spelen en te genieten in mo
dernen ge ast Zij lecren hun kinderen dé
geestelijkheid en onderwijzers modern;
t© behandelen en te bejegenen. Zij gelood-
ven nog'wol (zeggen het ten minste) maar
hun geloof is modern: „een geloof
zonder de werken is een dood geloof." Zij
leeren hun kinderen modern naar de
kerk gaan: zoo kort en 7.00 weinig moge
lijk. Zij leerein hun kinderen modern
weldoenalles voor zichzelf zoodat men
nie.ts „over" heeft voor een ander, voor
ongelukkige evenmenschen. Zij geven hun
■kinderen aan moderne opvoeding?
alléén goed onderricht in een f jede
school, vooral die naam heeft en verJer.-,
„ik heb aan mijn kinderen gedaan wat ik
kon.
Ja, voor de wereld, waaruit zij over 30,
40, 50 jaar tooh weer moeten verhuizen.,.
„Wie in de opvoeding nalatig is ge
weest, heeft van God geen vergiffenis te
hopen." (H. Jo. Ghrys).
G. P. J. v. d. BURG,
Hageveld, Voorhout. pr.
adelt doch geen „pena ultima", die af
schuw wekt.
Blijve thans de vreugde bij het- zieff
van een gepacificeerd Vaderland, vrij van:
■bedreigingen en troebelen,, die een breode
en grootsche ontwikkeling van het Repu-
blikeïnsche elven iu den weg stonden, als-
FEUILLETON
De broeders des verderfs.
Oorspronkelijke Roman.
(Nadruk verboden).
»Hij mag dan 'duizendmaal een be-
kflaain detective heeten", riep hij uit,
wilde dat wij nooit besloten hadden
wet hem samen te werken. Ik begrijp niet
^ec de man n/og niet toegeven, wil, cbait hij
^heel op een dwaalspoor geweest is.
JVaarom zijn wij hierheen gegaan? Het.
Jas, omdat hij meende, dat signora Ghia-
rma hier gevangen gehouden werd. En nu
!bnjkft dat hier van een geheel .vreemde
.vrouw sprake geweest is".
«WeP, antwoordde de Linar bedaclit-
a,n. »ge moet hem niet te spoedig ver-
°^^en. geloof, dat hij toch wel zijn
redenen heeft om hardnekkig vast. te
gouden, aan 2ijn eerste veronderstelling.
!J schijnt groot vertrouwen te stellen
n z,jn helper. Die is verdwenen, tegelijk
-t de andere bewoners van het landhuis
Mn, het 'jst dus voor do hand te gelooven,
^0n°c man vluchtelingen ge-
'ik'u '9' za'l zeker zoo spoedig hij
«iiloe kans ziet. van zich laten hooren.
Lm dus ïn ieder geval wachten,
te melden heeft".
'hbüngton knikte, maar de Tournel
"aaide de schouders op.
r.za^ niet veel zijn", riep hij.
J, e "jkt mij niet veel bijzonders wat
ner tot nog (oe geleverd heeft te za-
dten jongen man".
-«-e zijt onbillijk tegenover hem'^ meen
de de Linar, „maar laten wo er niet over
spreken, we ^vorden het hierover toch
niet eens".
De sbem)ming tusschen de drie vrienden
was niet bijzonder opgewekt. Zij voelden
zich niet zoo volkomen eensgezind als het
bij vorige gelegenheden was geweest. De
Tournel begreep niet, hoe de Linar toch
wel groo'le waarde scheen te hechten aan
het werk van den detective, dien hij van
het begin af had gewantrouwd. Maar mis
schien was hij juist, omdat hij zelf voelde
eenigszins onbillijk te zijn, hierover erg
ontstemd.
Men ging ten slotte toch maar slapen,
begrijpend, dat het beter was het voor
beeld van den detective le volgen.
De drie, die zoo laat opgebleven waren
sliepen een gat in den dag. Wel was hun
voornemen geweest weer vroeg uit de
voeren te zijn, doch de natuur heeft ook
haar rechten en zij waren doodvermoeid
gowcest.
Turner, die vroeger was opgestaan, zei
den waard hen maar te laten slapen.
Trouwons zij konden niet beter doen, men
moest immers toch wachten tot de hee
ren van de rechtbank kwamen. En zoo
heel vroeg konden die er niet zijn. Tur
nen* zelf wachtte ongeduldig op eenig l'ee
ken van zijn helper, hij had de vaste
overtuiging, dat deze van zich zou baten
hooren.
Maar midden op den dag was er van
den jongen man nog niets "te bemerken
geweest en toen om oDgeveer twaalf uur
de onderzoeksrechter in het landhuis zelf
'met zijn ondervragingen begon, moest hij
zich tevreden stellen met de onvolledige
ipliclitingan walke degenene hem kond eff
verstrekken, die het lijk gevonden had
don.
Allereerst werd de detective verhoord.
Hij vertelde, dat hij het eerst het lijk op
den grond had zien liggen.
„Waarom drong u hier binnen?" werd
hem gevraagd.
„Omdat de graaf do Tournet tevergeefs
getracht had de dame, die wij meenden
dat hier verblijf hiiekt, voor het raam te
doen verschijnen".
Verwonderde u dat zoo?"
„Neen, dat verwonderde mij eigenlijk
hcelemaal niet. In haar omstandigheden
'zou het toch zeer onvoorzichtig geweest
'zijn zich voor een verlicht raam te ver-
'tooncn. Zij kon niet WQj«en of het vriend
'of vijand was, die daar buiten, pogipgen
deed haar opmerkzaamheid te trekk-en".
„Maar waarom kreeg u dan kwaad ver
moeden, waarom dacht u, dat or iots niet
tin orde zou zijn?"
..Tk wist, dat do bedoelde dame daar
'met een gevangene was en bewaakil werd.
Welnu de graaf de Toumel drong den
tuin binnen, hij deed het niet eens bij
zonder voorzichtig, hij trachtte de op-
(mrrkzruimheid te trekken. Hij kwam als
•vriend, maar dan natuurlijk als vijand
•van degenen, die de dame daar gevangen
•hielden. Dat zij niets van zich lieten be-
'merken, dat kwam me onverklaarbaar
ten verdacht voor. Daaruit moest ik con-
•cludccrcn, dat men of den indringer een
•strik spannen wilde, of, wol de situatie
•geheel veranderd was".
„Hoe was de oiluatie dan te voren?"
„Er woonde daar een dame, die er naar
•mijn overtuigng on\rijwillig veihleef, be
.waakt door een man en een, huiahpud-i
ster. Zij hadden onder anderen een hcwid,,
die mede voor de veiligheid zoig droeg.
Eenige uren le voren was dat nog abdm
geweest".
„Mijnheer Turner, weet u dat heel ze-
kor?"
„Ja, een assistent van mij, die, hoewel
nog jong, op "dit gicbiod zijn sporen ver
diend liceft, bewaakte sinds eenige dngen
hot landhuis".
„Zoo dan is heit allereerst zaak hem te
hooren".
„Ja, maar hij is ook verdwenen".
„Ook verdwenen, zegt u?"
„Zeker. Wij kwamen gisterenmiddag in
het dterp aan. Daar bracht hij rapport uit
van zijn bevindingen on daarop ging hij
'hierhoen om zijn bespieding voort te zet-
len.Ik was voornemens later in den avond
de bewaking van hem over te nemen. Ik
ging wat vroeger, omdat ik vermoedde
dat. grnaf de Tournel hierheen ging, die
er groot belang in stelde do idtentiteit van
de dame, die hier gevangen gehouden
werd, vast te stellen. De graaf is onder
nemend, maar dat leek mij erg onvoorzich
•tig. Daju'om volgde ik hom. Nu, en toen
vonden we het landhuis onbewaakt, maar
ook mijn assistent is verdwenen. Ik ver
moed, dait hij de menschen, die hier weg
gegaan zijn, dadelijk gevolgd is".
„Als dat waar is, zou dat heel gelukkig
zijn, want indien er een misdaad gepleegd
is, hebben de schuldigen de wrekende ge-
rechtigltoid reeds op de hielen. Maar ver
tel nu nog even precies wat u gevonden
hebt".
Turner deed dat en na zijn veiiiaal
werd de Tournel verzocht zich aan een
.verhoor te onderworpen.
„Mijnheer do Touxmel", zei do rechter,
„keudo u de dame, wier lijk hier gevoa-
den is?"
„Neen. al»soliuif. niet".
„Wij hebben van den lieer Turner ver
nomen, dat u or groot belang in stelde da(
■identiteit vast to slollen van do dame*
die verondersteld wordt bier onvrijwil--
lig verblijf lo houden".
„Juist, mijnheer. Wij dachten aan eeff
gojieel andci©. Maar- or is nu gebleken,
dat wij ons geheel, vergisten en op eeff
dwaalspoor waren.De ongelukkige vrouw,-
die hier dood gevonden werd, is niet do-
gene, die wij meenden, dat hier vertoefd©*
„U vviM zeggen, dat d© zaak daarmee;
ivoor u alle interesse feitelijk verJoreni
heeft?"
„Ja, en dat ik u heel geen inlichtingeff
verschaffen -kan over de menschen diff
hier woonden of de vrouw die zioh hier
zclfmoordde".
De verdere ondervraging van den graaf^
waarbij hij beschrijven» moest wat er,
voorgevallen was, klopte volkomen met
heigeen Turner had vertéld.
„En het is uw overtuiging", vroeg dt?
rochler, „dal de vrouw zich zelf gedoog
heeft?"
„Ja, of zij is haar natuurlijken dood ge
storven, daar de kamerdeur van bi#neri
gestolen was".
„Wat dunkt u daarvan?" werd nt aaff
Turner gevraagd.
„Tk heb de overtuigng". zei Turner,
dat die vrouw vermoord is. Do kamer
deur was aan de binnenzijde gesloten*
maar dat sluit nog niet uit, dat de vrouw!
het slaéhtoffftr is van een moordenaar",
(Wprdt vervolgd.)] j