rant".
Tweede Blad.
Dinsdag 21 Febraari 1922
STADSNIEUWS
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den Raad der Gemeente
leiden op Maandag 20 Februari 1922, des nam.
te 2 uur.
Voorzitter Jhr Mr. Dr. N. G. de Gijselaar.
Afwezig met kennisgeving de beeren Rotte*
Teol, v. Hamel, Sanders en Mcvt. v. Itallie.
De notulen van de vorige vergadering wor-
0cn goedgekeurd.
Do V o o r z doet mededeeling van de in
gekomen stukken w.o. adres van den Leidscben
marklkoopliedenbond. Wordt bij punt 11 be
handeld. Verder een verzoek van de Vereen,
van gestiebtsartsen om de wedden van de art-
sn aan de gem. stichtingen te verhoogen.
Wordt ter visie gelegd, evenals een advies
inzake het voorontwerp-winkelsluiting. Een
adres van bewoners van de Maria-Gondastraat
wordt in handen gesteld van B. en W. om
advies.
Aan de orde komt nu:
1. Benoeming van een Stads-Geneosbcor, voor
het tijdvak 1 Februari 19221925.
De beer A. Kist wordt opnieuw benoemd.
2. Praeadvies op het verzoek van Dr. J. M.
Ruvs om eervol ontslag als lecraar aan het
Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor
Jongens.
Het ontslag wordt eervol verleend.
3. Suppletoire staat ran bogrooting, dienst
1920, van het H. G. of Arme Wees- en Kinder^
1 huis.
Den heer v. E c k is gebleken dat hierop een
kleine subsidie van de gemeente voorkomt. Hij
vraagt hieromtrent nadere inlichtingen.
De heer v. d. Lip, weth., zegt, dat indertijd
is besloten voor kinderen, die niet bepaald op
genomen behoefden te worden een kleine sub
sidie fe verleenen.
Het voorstel wordt goedgekeurd
4. Staat van af- en overschrijving op de be
grooting. dienst 1920, van bet H. G. of Arme
Wees- en Kinderhuis.
Goedgekeurd.
5. Rekening, dienst 1920, van het H. G. of
'Arme Wees- en Kinderhuis.
Goedgekeurd.
6. Begrooting, dienst 1922, van hot H. G. of
'Arme- Wees-* en Kinderhuis.
Goedgekeurd.
7. Bogrooting, dienst 1922, van het Geref.
Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwonhuis.
Goedgekeurd.
8. Voorstel tot aanvaarding in bruikleen ten
behoeve van het Stedelijk Museum „Lakenhal"
van een colloctie meubelen, porcelein, enz.. t< e-
behoorende aan den Notaris J. H. Bosch to
Wravonhage.
Goedgekeurd.
De V o o r z. brengt een woord van dank aan
4en heer Bosch (applaus).
9. Herstemming over het 2e gedeelte van het
amendement-van Stralen op art. 4 dor verorde
ning, regolonde het verleenen van wachtgeld
aan gemeente-ambtenaren;
b. Voortzetting van de behandeling dier ver-
orderog.
y>*st wurdt opnieuw gestemd over bet voor
stel om ook den diensttijd in andere gemeenten
mee te doen tellen.
Het voorstel wordt verworpen met 12 tegen
10 stemmen.
Thans komt aan de orde een amendement-v.
Stralen om bij het aanbieden van een be
trekking ook met persoonlijke omstandigheden
te rekenen.
De heer v Stralen licht dit voorstel nog
kort toe.
De Voori. zegt, dat B. en W don in hun
voorstel aangegeven vorm voldoende achten.
Het speekt toch wel vanzelf dat B. en W. met
de omstandigheden rekening zullen houden.
Maar wordt het amendement aangenomen, dan
kan dit tot allerlei moeilijkheden aanleiding
geven. Er is geen denken aan, dat B. en W.
niet met de persoonlijke omstandigheden zullen
rekenen.
Spreker vestigt er voorts nog de aandacht op
dat beroep op den Gemeenteraad openstaat..
De heer v. Stralen vraagt, of dit laatst
juist is. Hij meent niet dat in dit geval 1
roep mogelijk is, daar dit alleen betrekking
heeft oi) bet wachtgeld. Spreker acht de door
hem aangegeven toevoeging gewenscht, daar
anders bet wachtgeld om niet voldoende rede
non zou kunnen eindigen.
De V o o r z. meent, dat beroep op den Raad
wel degelijk mogelijk ia. Als iemand benoemd
wordt vervalt het wachtgeld, waartegen men bij
den Raad in beroep kan komen. Spreker meent,
dat het amendement in het belang der Gemeen
te, geen aanbeveling verdient.
De heer Pera, weth., zegt dat liet hier
een kwestie van vertrouwen is. De heer
v. Stralen wil B. en W. zooveel mogelijk
aan handen leggen. Het spreekt vanzelf
dat de directeuren de belangen der ge
meente zullen behartigen.
De heer Dubbelde man: Spreekt
dat vanzelf?
De heer Pera: Ja, dat staat vast.
De heer van der Lip: We zijn er*op
geabonneerd. (Gelach).
De heer Pera moet het amendement
ontraden.
De heer v. Stralen begrijpt niet welk
bezwaar er tegen zijn voorstel kan zijn.
Als 't een kwestie van vertrouwen is, zoo
als de heer Pera meent, dan zouden alle
bepalingen kunnen vervallen.
Het amendement in stemming gebracht
wordt verworpen met 19 legen 6stem
men. Voor de aanwezige Soc. Democraten
Bij art. 11 vraagt de heer-v. Stralen of
het niet beter is, dit- artikel geheel of ge
deeltelijk te schrappen, waardoor van
wachtgeld kunnen worden uitgesloten zij
die een vrijheidsstraf ondergaan.
Spr. zou ook in zulk een geval het
wachtgeld willen handhaven.
De Voorz. zegt dat het hier gaat om
den lijd, dien men noodig heeft voor het
zoeken van een nieuwe be trekking,door te
komen. Maar dat is niet het geyal als
iemand b.v. een half jaar naar Schevenin-
gen gaat. Nu zal natuurlijk met de huise
lijke omstandigheden worden gerekend,
maar het gaat toch niet aan, om hier
kunnen te veranderen in moeten.
De heer Pera, weth,, zegl, dat men met
allerlei toestanden, die voorkomen, moet
rekening houden, 't Kan zeer ongewenscht
zijn dat in een bepaald geval de man of
ook wel de vrouw, het geld in handen
krijgt. Laat men aannemen dat B. en W.
het geld zoo doelmatig mogelijk zullen be
steden.
Het artikel wordt goedgekeurd.
Bij art. 12 stelt de heer v. Stralen
voor, eventueele bezwaren eerst dooreen
commissio te doen onderzoeken, vóór de
Raad een beslissing neemt.
De heer Pera. weth., zegt, dat B. en
W. zulk een bepaling niet wenschelijk
achten, daar het. betreft zaken, die do
Raad heel gemakkelijk zal kunnen beoor
delen. Het betreft hier een niet-noodige
werkvermeerdering.
Spr. ziet geen enkele reden, hierover
nog een commissie te hooren.
De heer v. d. Lip, weth., zegt dat de
Raad in bepaalde gevallen allijd nog kan
besluiten een commissie te benoemen om
een beslissing voor te bereiden.
De Voorz. zegt ook dat in bepaalde
gevallen een nader onderzoek gewenscht
kan zijn. Maar dan is er niets tegen daa"-
voor een commissie ad hoe te benoemen.
De heer v. Stralen zegt dat een
voordeel van zijn voorstel is, dat de be
trokken personen dan persoonlijk hunne
belangen kunnen verdedigen.Spr. ziet niet
in welk bezwaar tegen zijn voorstel kan
worden gemaakt-
De heer Heemskerk meent dat
iemand veel sterker staat wanneer hij
door een speciale raadscommissie wordt
gehoord, dan wanneer hij met een com
missie van advies te doen heeft, wier taak
het is B. en W. te adviseeren.
De heer v. Stralen trekt nu zijn
voorstel in. Als de heer Heemskerk er te
gen is, heeft het toch geen kans. (Gelach;.
De verordening wordt goedgekeurd.
10. Herstemming over het voorstel tot be
schikbaarstelling van gelden ^o :r het maken en
inrichten van een kantoor voor den Markt- on
Havendienst in het Waaggobi-uv.
De heer Bots, woth., stelt voor (le beraad
slaging te heropenen.
Aldus besloten.
De heer Bots, weth., meent, dat er een mis
verstand bestaat Men meent misschien, dat. als
de zaal, thans door 't Sted. Muziekcorps gebruikt
voor kantoor wordt ingericht, dit niets zal
kosten. Dit is echter onjuist. De kosten zullen
zeker niet minder zijn. Verder zegt spreker, dat
als het corps verhuizon, moet, <Êt niefc onbe
langrijke kosten met zich brengt Verwerping
van het voorstel van B. en W, zou zeker
financieel niet voordceliger zyn.
De heer -Sijtsma heeft vernomen, dat de
lokaliteit in het Waaggebouw zeer moeilijk te
bereiken is. Spreker meent dat het morkllokaal
op de Beestenmarkt met zeer weinig moeite
zou zijn in te richten. Waarom moet alles zoo
grootscheeps worden ingericht?
De heer Wilbrink dringt er op aan om,
nu reeds zoolang naar een geschikt kantoor
gezocht is, het voorstel Sijtsma niet aan te ne
men, Het door den heer S. geopperde plan, is
practisch niet uitvoerbaar, daar 't kantoor 'n paar
dagen per week geheel noodig is. Spreker be
veelt aanneming van het voorstel van B. en W.
ernstig aan, temeer daar verplaatsing vau het
muziekcorps niet zoo gemakkelijk schijnt.
De heer Oostdam kan niet inzien dat
hier van een gelukkige oplossing gespro
ken kan worden. Is er dan heel de gemeente
•niet een klein lokaaltje te vinden? Het kan heel
klein zijn want wat nu wordt voorgesteld is al
zoo klein mogelijk en dan nog zeer moeilijk be
reikbaar.
De heer Bots. weth, wijst er nog op dat
het hier 'n geschikte plaats is, daar de meeste
zt,ken in de Waag worden afgedaan
De heer Dubbeldoman wil het voorstel
afwijzen. Het muziekcorps hoeft een subsidie
van 4000. Daarvoor is zeker wol een lokaal
tje te krijgen. Bovendien, het nu voorgestelde
lokaal zal toch spoedig te klein zijn. Waarom
zullen we ten pleiziere van een ander krom
liggen
De heer Knuttel vraagt inlichtingen om
trent de aan te brengen veranderingen.
Do heer Bots, weth., zegt dat die van zeer
ondergeschikten aard zijn.
De boer Wilbrink acht het niet noodig,
om, zooals de heer Dubbeldoman wenscht. meer
ruimte beschikbaar te stellen dan gevraagd
wordt. Men heeft kans dat er dan ook nog een
mannetje in gezet moet worden (gelach)
De Voorz zegt, dat hier een misverstand
bestaat. A!s de muziekzaal, gebruikt wordt, zal
dat belangrijke kosten met zich brengen, ter
wijl dan levens misschien aardige dingen ver
nield worden. Een gvooto -ruimte is hier abso
luut niet noodig.
Het voorstel in steryning gebracht wordt
aangenomen met 17 legen 10 stemmen.
Tegen de heeren Oostdam. Knuttel, Bisschop,
Sijtsma. Eerdma.ns en de Soc Dem. behalve do
heer Grooneveld.
11. Praeadvies op do adressen van B. Kopuit
e.a. on van den Leidschon Mn rklkoopli eden bond
..Ons Belang", in zake de definitieve plaatsbe-*
paling voor hot houden van do algemeene Za-
terdagseho dag- on avondmarkten.
Hierbij komt aan de orde een voorste! van
den heer Sijtsma, om uitsluitend de Viscli-
markt en omgeving als marktterrein te bestem
men.
De heer S ij t s m a is door het voorstel van
B. en W. teleurgesteld Er is nu een langduri
ge proef genomen en nu is toch wel gebleken,
dat men niet op de Beestenmarkt, maar op de
Vischmarkt wil zijn. Spreker meent dat cr nu
alle reden is, naar-de Vischmarkt te gaan. Hij
begrüpl niet, waarom B. en W. de proef willen
voortzetten. Spreker gaat dan het gehee'e ver
loop van de" aftak nog eensL na. De directeur
heeft beproefd de gehoele markt naar de Bees
tenmarkt te brengen Dit is echter een misluk
king gebleken. Men heeft gewezen op de ver
keersgevaren, maar de ervaring heef» geleerd
dat die bezwaren te ondervangen zijn Spreker
meent dat bet in alle opzichten beier is, de
markt naar de Vischmarkt le brengen. Kunnen
alle kramen daar niet geplaatst worden, dan
kan in bepaalde gevallen nog een uitweg ge
zocht worden naar den kant van de Nieuwstraat
Alles pleit er z. i. voor de markt weer naar
de Vischmarkt over te brengen.
De beer Mulder begrijpt niet de beweging
die over deze eenvoudige zaak gemaakt wordt.
De hoer Sijtsma zegt. dat er bijna niemand
meer op de Beestenmarkt komt. Welnu dan
zal het niet lang duren of de gehoele zaak
loopt daar dood. 't Spreekt toch wel vanzelf,
dat de menschen daar gaan, waar dat voor
hen 't meest gunstig is Spr. ziet geen enkele
reden om nu weer tc gaan veranderen
De heer Groenevold zegt dat de koop
lieden nu precies hun zin hebben gekregen.
Waarom maken zij nu bezwaar. Wat is er
voor hen tegen, dat de Beestenmarkt als
reserve beschikbaar is en dat daar enkele
kranen staan? Zij kunnen toch staan waar zij
dat wenschen? Hun bedoeling is blijkbaar de
kooplieden van buiten, de echte marktkoop
lieden, te weren, maar spr. wenscht dat niet
in do band te werken. De Leidsche kooplieden
zijn eigenlijk gewone winkeliers, die voor eon
dag hun winkel verplaatsen. Spr. ziet geen
enkele reden om nu over eon en ander een
besluit te nemen.
Do heer Wilbrink was oorspronkelijk niet
voor opheffiDg van de Beestenmarkt, maar
toen is gezegd, dat het gewenscht was dit ter-
roin als reserve le behouden. Nu 6 tellen B. cn
W. echter voor den bcstaanden toestand nog
een jaar te bestendigen Dit lijkt spr. niet ge
wenscht Boter is, dat wo zooveel mogelijk één
marktterrein hebben. Niet juist is, dat uit
sluitend de Leidsche kooplieden op de Visch
markt staan. Het is daar een gemengd gezel
schap. Spr. zal stemmen voor het voorstol-
Sijtsiüa.
De heer v Eek, zegt namens verschillende
partijgenooten te zullen stommen voor het voor
stel Sijtsma. Het is in het belang van do zaak
dat op de markt een druk on gezellig vorkeer
i= en dat wordt door één marktterrein in de
hand gewerkt
De heer Bots, weth. zegt, dat hier oen goede
plaats is voor een tweede marktplaats. Hij
meent dat het in hot belang van de zakem in
de Haarlemmerstraat is, dat ook de markt op
de Beestenmarkt bloeit. Er is dan voor de
menschen gelegenheid rond te wandelen.
De Voorz. zegt, dat het voorstel van den
heer Sijtsma om formeele redenen niet ka/n
worden aangenomen, daar voor verplaatsing
van do markt verandering van de verordening
noodig is. Hij zal dus het voorstel in den vorm
van een ipotic moeten gieten. Spreker begrijpt
echter niot, dat men niet eenvoudig het voor
stel van B. en W verwerpt. De zaak zal dan
vanzelf in orde komen
Spreker meent ook, dat de bedoeling is de
menschen uit Amsterdam enz. to weren. En als
het waar is, dat op de Beestenmarkt, bijna geen
raensch komt. welk bezwaar kunnen dan de
kooplieden hebben? Spreker ziet in het optre
den van huiten-kooplieden een prijsregelende
factor, waarom hij niet begrijpt dat de heer v.
Eek daartegen ageert.
Do heer Dubbelde man zegt," dat de heer
Mulder de zaak verkeerd heeft voorgesteld. De
kooplieden komen nog op do Beestenmarkt
omdat zo bang zijn. dat ze anders op de Visch
markt geen plaats krijgen. Dat is de eenïge re
den waarom ze nog blijven staan. Hier is ge
zegd, dat ze bij verplaatsing, wegens gebrek
aan Tuimte, op.do Vischmarkt geen plaats
krijgen.'Spreker zal hot voorstel Sijtsma gaarne
steunen in welken vorm dit ook aan de orde
wordt gesteld
De heer S ij t s m a zegt, dal er geen enkele
reden is een marktterrein in reserve te houden.
Spreker betreurt het, dat de Voorzitter niet
eerder met zijn formeele bezwaren is gekomen.
De Voorz.: Ik ben toch geen school
meester (gelach).
Do heer S ij tsma: U bobt het toch wel meer
godaan!
Spreker dient thans een motie in, waarin B.
en W. worden uitgenoodigd met voorstellen 'ol
wijziging van de verordening lo komon.
Do heer Groenoveld zegt, dat in don
zomer niet allo kooplieden op Vischmarkt en
omgeving geplaatst kunnen worden. Daar is
geen sprake van. Als cr teveel zijn zullen de
buiten-kooplieden teruggestuurd worden, maar
daar wenscht spreker niet aan mee to werken.
Spreker begijpt niet dat de heer Wilbrink voor
één markt is.
Do heer Eordmans is het met de grond
gedachte van do molic-Sijtsma eens. Maar nu
roemt de heer Sijtsma ook de Nieuwstraat en
dat is voor spreker eon reden om er tegen te
stemmen Als er op de Botermarkt een gezel
lige drukte is zou spreker niet gaarna op de
duistere Nieuwstraat slaan. Hoe zou hij daar
de menschen beschreeuwen?
Stemmen: Nou, dat kunt u anders wel.
Do fce-er S ij t s m a wijzigt dan zijn motie in
dien zin dat de .Nieuwstraat vervalt en daar
voor in de plaats gelezen wordt de Aalmarkt.
De Voorz.: Maar dat kan niet. Do heeren
moesten toch heler op de hoogte zijn!
De heer Wilbrink verdedigt nog nader
zijn houding Het prao-advies klopt niet met
v/at in de commissie is besproken. Daar was
spreker voor handhaving van den toestand om-
dal het gevolg zou zijn dat de Beestenmarkt
verviel, cn dat is iets anders dan wat nu wordt
voorgesteld. Het handhaven van twee markten
zal naar spreker meent iet schade van de
markt zijn.
De heer Bots, weth., zegt, dat cr vroeger
ook tweo markten waron. Wat nu de opmer
king van den heer Wilbrink betreft, zegt 6pr.
dat do proef betrokking heeft op de Beesten
markt. De eigenlijke markt is op de Vischmarkt
Spreker vestigt er nog de aandacht op, dat
sinds er op do Beestenmarkt markt is, de
inarktgelden verhoogd zijn.
De motie Sijtsma wordt aangeno
men met 17 legen 10 stemmen. Voor de hee*
ren F. Elkorboiit, Wilbrink, Splinter, Kuijven-
boven, v. Stralen, Pikaar, Wilmer, A. Eiker
bout, Knuttel, Bisschop, v Eek, Heemskerk,
Du'bboldcmaTi, Sijslma, Eordmans, Af fijnen.
Mevr. Dubbcldeman.
12. Pracadvios op het verzoek' van C. M.
Lambrcchls c a.,, allen eigenaren van perceelen
aan de Schelpeukade,- om overname van die
kade in eigendom en onderhoud bij de gemeente^
De heer Pikaar zegt, dat wat B. on W.-
wenschen per bewoner ongeveer 87.zal
kosten. Dat is een zeer billijke prijs en daarom
hoopt spreker dat B. en W. middelon zullen,
vinden om do onwillige 'bewoners te dwingen.
Do heer Bots, weth., zegt, dat zeer voor
zichtig moet worden gehandeld Hij zal echter
zijn best doen om tot een oplossing te komen.
De heer Pikaar zou de onwilligen willen
aanschrijven de schociing te vernieuwen. Zij
zullen dan wel eieren voor hun geld kiezen.
Hot voorstel wordt aangenomen.
13. Interpellatie van den heer Eerdmana in
zake het niet onmiddellijk uitvoeren van hoti
Raadsbesluit van 19 December 1921, waarbij
aan de Eerste Leidsche flchoolvoreeniging da
Plantsoenschool geheel of gedeeltelijk werd aan
geboden.
De heer Ée r d m a n s zegt, dat 19 Dec,
is besloten tot beschikbaarstelling van de Plant
soenschool. Nu heeft ons niet bereikt een ken
nisgeving dat diit besluit niet zal worden uit
gevoerd. Wanneer de Voorz. meende dat bet
strijdig was met de wet. had dit ter kennis van
den Raad gebracht moeten worden. Dit is niet
gedaan. B. on W. achten het dus niet in strijd
met de wet. Toch bobben we do mededeeling
ontvangen dat hot niet wordt uitgevoerd om
dat het wel in strijd zou zijn met de wet. B.
en W. moliveeren dit door te zeggen dat eerst
een ander besluit, waarbij het aantal lokalen
voor Openbaar Onderwijs wordt verminderd,
moet worden genomen.
De redactie van die mededeeling is naar 6pr«
meent niet juist. De logica is hier afwezig. Spr.
blijft buiten de vraag in hoeverre art £3 L. O,-
wet hier van toepassing is, maar zich 6tellende
op het standpunt van B. en W. vraagt spreker,
waar het heen moet. als op deze wijze de raads
besluiten niet worden uitgevoerd. Als de Raad
besluit een school geheel of gedeeltelijk beschik
baar te stollon, dan volgt daaruit d^t hij be
sluit de ruimte van het O. 0. te verminderen.
God. Staten zullen dan wel zeggen wat hun te
doen staat. Maar nu zoggen B. en W.: het moet
in twee tempo's. Met een beroep op wat in an
dere gemeonten gebeurt zegt spreker, dat di«
opvatting onjuist is. Telkens komt het voor, dat
beide besluiten samenvallen.
Da eenigo weg voor B. en W. was geweest
het besluit aan God, Staten mee te deelen.
Spreker vraagt of dit geschied is.
B. en W. zullen gevoelen, dat op deze wijze
alle zekerheid ontbreekt, dat aangenomen voor
stellen niet worden gesaboteerd. Men zegt niet
wij doen hot niet, maar: we zullen wel eens
zien, wanneer we aan het besluit uitvoering
geven.
We hebben dezen middag gezien, dat do
botrokkon Veroen. mot deze wijze van hande
len niet tevreden is. Spreker hoopt dat op het
nu gedane verzoek spoedig voorstellen zullen
worden gedaan.
Hoofdzaak is voor s reker in deze zaak, dat
de rechten van den Raad worden aangetast.
De Voorz zegt, da', de explicatie, die do
heer Eerdmans van de Gemeentewet geeft, niet
juist is. Hot betreft hier echtgr eoa zaak die
in de eerste plaats den Wethouder aangaat,
waarom spreker den he r v. d. Lip het woord
geeft.
De heer v. d Lip, weth.. zegt, dat het be
sluit niet zonder meer kon worden uitgevoerd!.
Al dadelijk stuitte men op de bepalingen van
de Gemeentewet. Om te beginnen moest bet
oordeel van den Inspecteur word jn gevraagd,
die geen positief antwoord kan seven op do
vraag of do helft der school gemist kon wor
den, zoolang hem niet de reorganisatieplannen
bekend zijn. D. en W konden dus niet ver
klaren. dat de Iuspecleur geen bezwaai had.
Hierbij komt r.og dat B. en W. van oordeel
waren, dat cer3t de goedkeuring van God. Sla-
ten voor overdracht vcor een doel der school
moest worden verkregen De zienswijze van den
heer Eordmans zou cr toe leiden dat we van
alle scholen do helft zouden mogen afstaan,
zonder God. daarin lo kennen. Spreker wijst
nog op do Gemeentewet, die goedkeuring van
God. Staten voor do vervreemding ran onroe
rende goederen voorschrijft.
Dat Ged. Staton, als goedkeuring gevraagd
werd, bezwaar zouden maken is. duidelijk, zoo
lang niet do reorganisatieplannen bekend zijm
Die reorganisatieplannen moeten voorafgaan.
Spreker merkt verder nog op, dat hij niet
FEUILLETON
De geheimzinnige Derde
door
WILLIAM HOLT.
(Nadruk verboden),
m -
Thans was zijn eerste taak niet meer
den moordenaar op te sporen, doch Alice
Evan te beschermen. Hij had daartoe het
reclif, omdat haar eenige natuurlijke be
schermer hem dit had opgedragen. Want
de baokier mocht dan zoo'n ongunstig
beeld van Evan gegeven nebben, per slot
van rekening was tegen dezen tocli niets
bewezen. En mocht zijn gedrag al vreemd
fn onverklaarbaar zijn, ook bankier Van
Gielen gedroeg zich uiterst, geheimzinnig
gaf reden hem te verdenken. Maar
Werner wilde ook tegenover hem niet on
Dijk zijn. En toch. ondanks zich zelf,
Was het hem, alsof hij Van Gielen thans
biet andere oogen bezag. Want ook al was
deze aan den dood van professor Evan ge
heel onschuldig, dan toch was Werner
thans overtuigd, dat hij legei over Alice
voornemens koesterde, die haar geluk be
dreigden. Haar broeder mocht dan zijn,
jyat men van hem vertelde, lclaarblijke-
>jk ging hem hef. geluk van zijn zuster
na aan het hart. En bovendien Frits Wer
her was geheel overtuigd, dat Evan niet
schuldig was aan den moord op zijn vader
waar de schijn was tegen hem en als wer
01ijk bekend werd, dat de zo^n van den
'■rmoorde zich tijdens do mij-daad reeds
hel land bevonden had, dan zou de nu-
blieko opinie, hem zonder twijfel ais den
moordenaar aanwijzen. Dat moesL in de
eerste plaats voorkomen werden. Dit
.werschle immers ook van Gielen, dit
wenschle zonder twijfel Alice eveneens.
Het eerste werk moest dus zijn dit te be
reiken en daarvoor was nooclig, dat de on
bekende, dien hij 's morgens gesproken
had, werd bewogen daarover zijn mond te
houden. Hoe de man daartoe was over te
halen wist Werner volstrekt niet.maar' de
eerste voorwaarde was, dat hij hem op
nieuw sprak.
Dus peinsde Werner op een middel hem
weder te ontmoeten en hij meende dit
middel al spoedig te hebben gevonden. Do
man verwachtte immers, dat hij het
vreemde gedrag van den zoon van Profes
sor Evan in zijn blad „Het Eerste Nieuws"
zou onthullen. Hij zou dus vast en zeker
do eerste dagen, dat blad inzien., Welnu,
van deze wetenschap kon Werner gebruik
maken om den man tot een conferentio
uit te noodigen.
Werner begaf zich daarom dadelijk
naar het bureau van de couiant cn liet
op een zeer in het oog vallende plaats do
volgende regelen opnemen:
„De heer, die hedenmorgen met mij
sprak over de omstandigheden onder wel
ke de moord op professor Evan gepleegd
werd, verzoek ik dringend zich met mij in
verbinding te stellen".
Hij onderteekende dit met zijn vollen
naam en twijfelde niet, of de man zou
zeker spoedig van zich laten hooren.
In die veronderstelling ontwierp hij
verschillend© manieren om den onbeken
de te overreden, althans \oor!oopig zioh
stil le houden. Maar hij kon natuurlijk
'onmogelijk weten of hij daarmee succes
zou hebben. Eigenlijk kon hij nu niets
anders doen dan afwachten.
's Avonds verscheen deze opioep in do
courant en Frits Werner bleef op het bu
reau, want hij had de stillo hoop, dat do
man misschien al heel spoedig zou komen
opdagen. Maar hij wachtto tevergeefs.
Den volgenden morgen was hij alweer
bijtijds aanwezig.
Zijn collega's ondervroegen hem, of hij
nog niets «aders omtrent den moord ont
dekt had, doch hij zcide, dat dit niet het
geval was.
Terwijl hij wachtte, kwam er van de
politie telephonjsch bericht binnen, dat
men een lijk drijvende had gevonden. Een
der reporters ging er natuurlijk op uit
en toen hij na een half uur terug kwam,
zcide hij:
„Nou Werner, je mag van den moord
op profcssorEvan wel spoedig wat nieuw3
ontdekken, als je do belangstelling voor
die zaak warm wilt houden. Anders ge
raakt. hel heele geval spoedig in het ver
geetboek".
Frits dacht bij zichzelf, dat hij eigen
lijk niets beters verlangen kon. Hij zeide
dit natuurlijk niet, doch vroeg:
„Waarom zeg je dat zoo".
„Wel omdat een nieuwo zaak dan wel
eens meer de aandacht kon trekken. Er
schijnt weer een moord gepleegd to
zijn".
„Een moord",, riepen allen. „Is er iets
bijzonders met dat lijk?"
„Ja, men heeft dezen morgen een lijk
opgcvischt cn veronderstelde, dat de ver
ongelukte gisteravond misschien door do
duisternis ipisleid te water zou zijn ge
raakt. Maar dat schijnt toch niet het ge
val te zijn, want op het lijk zijn sporen
van geweldpleging ontdekt. De doktoren
zullen straks do lijkschouwing verrichten
Er zijn redenen, meent de politie, om te
veronderstellen, dat do man overvallen en
beroofd is en daarna te water geworpen".
„Zoo", riep men, „en wie is het?"
„Er zijn op het lijk geen papieren ge
vonden die indcntificatio mogelijk maak
ten."
„Te drommel Werner", zei mijnheer
Crans, do chef de bureau nu, ,,dan kon hij
wel eens gelijk hebben. Als hier ten miu-
ste van een ongeluk geen sprake is."
Frits haaldo do schouders op. Zijnent
wege mocht deze nieuwe misdaad de pu
blieke belangstelling geheel in beslag gaan
nemen, het waro hem volstrekt niet on
aangenaam, indien dit het geval zoude
zijn.
Een paar uren later wist men werkelijk,
dat hier van een nieuwe misdaad sprake
was.
Hot deskundig onderzoek had uitge
maakt, dat het slachtoffer plotseling over
vallen moest zijn. Met een zwaar voor
worp was hij op het hoofd geslagen; dit
kon worden vastgesteld en pas daarna to
water geraakt of in het water geworpen.
Waarom wist Frits Werner zelf niet,
maar dien middag, nadat hij le vergeefs
was blijven wachten en nadat hij order
gegeven had zijn oproep nog eens te
plaatsen, ging hij naar de politie en vroeg
het lijk te mogen zien. Dit werd hem
gaarne toegestaan. En toen Werner hot
lijk zag, deed hij een ontstellende ontdek
king; do vermoorde was do man, dien hij
zocht., dien hij tevergeefs op zijn bureau
verwacht- lia-d.
Werner staarde met ontzetting naar het
lijk. Hij zou geen woorden hebben kun
nen vinden om zijn afschuw uit te druk
ken. Hij sidderde over heel zijn lichaam.
De inspecteur van politic, die hem ver
gezeld had naar het lijkenhuisje, bemerk
te de hevige ontroering, die zich van den
journalist meester maakte.
„Wat is het, mijnhoer Werner", vroeg
hij, „u is zoo ontsteld, kent u dezen man?'*
Die vraag bracht Werner tot do wer
kelijkheid terug. Hij wist nu dat hij voor
zichtig moest zijn.
„Neen", antwoordde hij. „ik weet ab
soluut niet wie de ongelukkige is. Maar
ik voel me plotseling ongesteld, het zien'
van een lijk grijpt mo onwillekeurig aan."
„Dat hebben heel veel menschen. Maar
wij wennen er wei aan."
Werner nam met eenige korte woordetf
afscheid. Hij moest alleen zijn. Hij wa*
boos op zich zelf, dat hij zoo duidelijk zijn
gemoedsbeweging verraden had. Maar hij
had zich onmogelijk kunnen behecrscheo,
toen hij zoo onverwachte het lijk her
kend had van den man, dien hij zocht
Duizenden gedachten bestormden zijtf
geest en zij waren niet van de aangenaam*
ste, integendeel. Wie had dien man ver
moord. want hij was niot door een on
gelukkig toeval om het leven gekometf.
(Wordt vervolgd.)